DE OORLOG bouw noodig is, wil men op lijd kunnen klaar komen. De heer WELSENAAR meent dat overleg ging eener begrooting niet bepaald noodig is, daar de zaak in eenige commissies is geweest en genoegzaam bekeken. Het voorstel van den heer Lasschuit wordt met 234 stemmen verworpen. De heer LASSCHUIT verzoekt nu aanteeke- ning, dat hij is tegen het geheele voorstel. De heer SLINGENBERG bepleit wel het aan brengen van vóórtuintjes toe te staan, waartegen B. en W. bezwaar hebben. Hij verklaart, dat het bestuur der Stichting zorg zal dragen, dat "de tuintjes goed worden onderhouden en wil indienen een voorstel om aan 18 woningen een vóórtuintje toe te staan. De VOORZITTER acht 't niet gewenscht om dat in de voorwaarde op te nemen, maar 't is beter, dat de heer Slingenberg dan eene motie indient. B. en W. houden zich dan aan éene uit spraak van den Raad. De heer DE BREUK verdedigt het voorstel van B. en W. op grond, dat elders waar vóór tuintjes zijn, deze meestal niet goed worden on derhouden. In den regel worden 't modderpoelen en dat is zeer zeker niet hygiënisch De heer v. d. BERG stemt er mede in, dat de vóórtuintjes in den regel niet goed worden on derhouden en acht ze voor de menschen onnoo- dig omdat ze een achtertuin hebben. De heer WELSENAAR is eveneens tegen vóórtuintjes. De menschen kunnen ze eenvoudig niet netjes houden, omdat de kinderen er spelen en om redenen van finantiëelen aard, meent hij. De heer DE BRAAL pleit voor de vóórtuin tjes, omdat ze dienen ter bevordering van natuur schoon. In Schoten kan men in de Sumatra- straat zien hoe aardig het staat! De heer SLINGENBERG dient eene motie in waarbij de Raad B. en W. uitnoodigt om toe te staan voortuintjes voor 18 woningen. Deze motie wordt met 1312 stemmen ver worpen. Vóór Stemden de heeren Elffers, Lasschuit, Schram, Poppe, Slingenberg, Bregonje, Nagt- zaam, Visser, Merens, de Braai, v. d. Kamp en Schreuders. Daarna wordt het voorstel in zijn geheel aan genomen. Aanplakken op zuilen enz. B. en W. stellen voor aan A. Russ wederom voor drie jaar te verpachten het uitsluitend recht van aanplakken op de gemeentelijke aanplakbor den en zuilen, op eenige nader omschreven voor waarden en om in te willigen diens verzoek om op het Stationsplein, zijde Jansweg, eene zuil te doen plaatsen, en in verband daarmede het aan plakbord op het Kennemerplein te verwijderen. Wat betreft het verzoek van Russ om vermeer dering van het aantal aanplakborden en- zuilen, bestaat, naar de meening van B. en W., daar aan geen behoefte, terwijl de borden en zuilen h. i. ook niet strekken tot verfraaiing van de omgeving. Wordt aangenomen. Benoemingen. Benoeming van stembureaux voor de stem mingen en eventueele herstemmingen voor elf leden van den gemeenteraad, te houden op Vrij dag 9 Juli en Woensdag 21 ]uli d. a. v. Benoemd worden le Kiesdistrict. Stemdistrict A. (Hoofdstembureau Raadhuis, Waarvan de burgemeester voorzitter is): Johs. de Breuk, wethouder, plaatsvervanger van den burgemeester, le lid: Mr. Dr. H. R. Ribbius; 2e lid: P. F. de Bordes; 3e lid: M. Lugt. Plaats vervangende leden: S. C. J. Bertram, Mr. Dr. W. P. Vis, A. Bosse, Th. H. A. J. Lohman en J. C. Caderius van Veen. Stemdistrict B. (School Spaarn wou derstraat no. 12): Voorzitter: H. van den Berg; le lid: F. H. Smit; 2e lid: C. H. Middeldorp; 3e lid: P. H. Baggerman. Plaatsvervangende leden: H. M. E. van Dabben, K. van Eden, U. J. K. Verspelt, H. Th. J. A. Coeberg en j. W. G. Droste. Stemdistrict C. (School Haarlemmerliede- etraat no. 29): Voorzitter: L. J. C. Poppe; le lid: Th. H. Peltenburg; 2e lid: E. A. A. Liera; 3e lid: W. Stolp Jr. Plaatsvervangende leden: S. M. Mok, J. F. van der Vaart, J. C. A. Croin, A. A. Ris en J. H. Lembeck. 2e Kiesdistrict. Stemdistrict A. (Hoofdstembureau, School voor U. L. O. lett. B. Nassaulaan no. 37)Voor zitter: W. A. J. van de Kamp; le lid: J. Joos- ten; 2e lid: J. J. Beijnes; 3e lid: R. D. Baart de la Faille. Plaatsvervangende leden: J. C. Burkens, F. L. Nix, J. P. van den -Eijkhoff, S. Hermanides, en J. ten Hove. Stemdistrict B. (School no. 8, Friesche Varkenmarkt no. 22): Voorzitter: M. de Braai, le lid: O. van Niel Czn., 2e lid: R, J. van Dieren Bijvoet, 8e Ud: A. L. iBeuns. Plaatsvervangende leden: D. Bre mer, G. J. Braakhuis, G-. J. van Gasteren, H. G. Burkunk en O. J. Cramer. Stemdistrict O. (School no. 2, Schoterstraat no. 2): Voorzitter: Mr. D. H. Andreae, le lid: A. A. M. Bruning, 2e lid: M. Jacobson, 8e lid: H. N. Mul. Plaatsvervangende le den: P. A. Monshouwer, J. M. Noback, J. M. W, A. Thomeer, ,W. J. Angenent en Mr. J. W- Kool. 3e Kiesdistrict. gierig den schilder en zijn huisgezin gade, Zoowel in huis als daarbuiten. De algemeene opinie, die door dit onderzoeik en deze be spiegeling ontstond, was dat de heer Blyth een zeer buitensporig man moest zijn, dat hij zeer vele dingen deed, die gewoonlijk niet geuoun worden; 'en dat hii zich wilde amu se eren op zijn eigene manier, zonder in (het minst te letten op de zeden en gebruiken van de rijke aristocratie in de huurt. Toen men tot deze conclusie was gekomen en eenparig beslist had, dat de heer Blyth eigenlijk volstrekt geen voornaam persoon was, zonden waarschijnlijk de huren weinig meer aan den nieuw aangekomene gedacht hebben, maar een bijzondere omstandigheid, die met hem in verhand stond en die die per indruk maakte ,op al de onderzoekende geesten, dan zijn andere buitensporigheden, vestigde weder de aandacht on bean. Het was meer dan een vermoeden^ dat •enig ondoordringbaar geheim aan het hoekje van den haard des schilders was ver scholen. Dat de heer_ Blyth een gehuwd man was, was vrij stellig bewezen; dat ziine vrouw dezelfde was als zekere zieke dame, die in het nieuwe huis was gedragen, in siaals ge wikkeld en die nooit daarna zioh vertoond had voor een deur of raam, was een onder etelling die vrijwel was bevestigd. In zop- ivprre. mocht er al geen absolute zekerheid Stemdistrict A'. (School no. 5, Leidsche Plein no. 36): Voorzitter: E. H. Krelage, le lid: J. li. E. I. Breda Kleijnenberg, 2e lid: N. Groustra, 3e lid: H. Fikkert. Plaatsverv. leden: O. D. Emrib, K. Kroon, J. II. van Beem, B. Davidson en G. Hagen. Stemdistrict B. (Hoofdstembureau, School (no. 6, Tempeliersstraat no. 1): Voorzitter: Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, le lid: J. Schreuders, 2e lid: J. van den Ban, 3e lid: Mr. A. A. Baas. Plaatsvervangende le den: P. 0. Bruijn, M. Scheer, F. 1. van Ammers, P. H. Craandijk en J. H. O. Th. Limperg. Stemdistrict O. (School no. 10, Bakker straat no. 11): Voorzitter: J. H. Bregonje, le lid: Joan Rahusen, 2e lid: A. Ratelband, 3e lid: M. J. F. Bolderdijk. Plaatsvervan gende leden: J. .W. Daudeij, Mr. G. H. J. van der Meulen, O. Eekhout, J. C. Geijl, L. H. P. Hensen. Stemdistrict D. (School voor .U. L. O. lett. A, Klein Heiligland no. 12): Voorzifter: J. B. Lasschuit, le lid: C. A. M. Jonckbloedt, 2e lid: S. K. Sybrandi, 3e lid: J. Willems. Plaatsvervangende leden: J. J. Göppinger, J. H. Albers, Mr. A. A. Stheeman, W. M. ten Houte de Lange en Mr. G. Bakker. Benoeming van leden deu commissie voor bezwaarschriften der plaatselijke directe be lasting naar het inkomen. Herbenoemd worden de aftredenden. Op de voordracht voor onderwijzer aan school no. 9 zijn geplaatst: ,W. A. J. Bre mer, onderwijzer aan school no. 1, J. A. P. van Leeuwen, aan idem en A. J. Hekkel- man, te Kolhorn. Benoemd wordt de heer W. A. J. Bremer. Op die voor onderwijzer aan school no. 2 zijn geplaatst: J. A. P. van Leeuwen, on derwijzer aan school no. 1, A. van der Hoogt te Leiden en N. v. d. Jagt te Schoten. Benoemd wordt de heer J. A. P. van Leeuwen. Mej. J. Schenk—de Visser verzoekt te worden herbenoemd als gemeente-vroed vrouw. Herbenoemd wordt mej. Schenk. Rondvraag. De heer Poppe dringt aan op een aan da orde stelling van een verzoek van de afd. van de Ned. Vereen, van Spoor- en Tramwegpersoneel met klachten over de di rectie der N: Z. H. Trammaatschappij die voortdurend met de verhoógingen van het personeel ten achter is en de voorwaarden niet nakomt. De heer De Breuk zegt dat te dezer zake reeds een aantal stukken met de tram directie zijn gewisseld en dat een rapport nog in de tramcommissie in behandeling is. De heer Bregonje klaagt over stank van de caoutchoucfabriek van Gebr. Merens aan het Z. B. Spaarne. De Voorzitter zegt dat het 't beste is dat omwonenden klachten ter zake van hinder bij B. en ,W. indienen die dan de zaak, die met de Hinderwet verband houdt, zullen onderzoeken. De heer Bregonje vestigt er de aan dacht op, dat het verslag van het M. O. in één der plaatselijke bladen voorkomt en verzoekt bet daarheen te leiden dat voortaan dat verslag niet slechts aan aan één der bladen maar aan alle Haarlemsche bladen wordt verstrekt daar niet een ieder alle drie de bladen leest en toch gaarne met den inhoud op de hoogte is. De Voorzitter antwoordt dat niet na mens B. en W. het verslag aan een der bladen is verstrekt. De heer Bregonje zegt dat 't dan door den secretaris der commissie van toezicht op 't M. O. is geschied. De Voorzitter zegt, dat dit laatste hem. niet is bekend, maar dat hij het zal onderzoeken. Daarna volgde sluiting der openbare ver gadering en gaat de raad in geheime zit ting over. CIRCUS ALBERT CARRé. Het alombekende circus Albert Carré heeft voor een twaalftal dagen z'n intrek genomen in het Olympia Palace te Zand- voort, dat groote vermakelijkheden-huis, dat dat altijd maar leeg was en ieder eigenlijk in dea weg stond Nu is liet gerestaureerd. Eu Carré komt er met zijn paarden en rijders en rijdsters, zijn dressuur en zijn clowns, Carré komt er nu spelen. In de hoop, dat er menschen zullen komen, die zijn belangrijke prestaties zullen gaan zien. Als we zeggen, dat Carré hetzelfde pro gramma geeft, wat in Amsterdam vertoond is, zal iedereen ons toegeven, dat dit be langrijk is, en zullen ook zeker heel velen naar Zandvoort gaan, om een Carré-voor stelling in het Olympia-Palace bij te iwonen. Een advertentie in ons nummer van van daag vertelt in den breede de diverse bijzon derheden; wie ze weten wil, kijke dus daarl NEDERLANDSOHE AMBULANCE NAAR NOORD-FRANKRIJK. Naar wij vernemen heeft zich' te dezer stede in aansluiting met het Nederland- sche hoofdcomité een sub-comité gevormd zijn, een twijfel omtrent den waren toestand van des schilders huishouden kon teeth ook niet bestaan. Maar de zieke dame was niet bet eenige vrouwelijke lid van den huiseliiken kring van den beer Blyth. Er was ook een jong meisje bij' hem aan huis, dat hem altijd op zijne wandelingen vergezelde. Men zeide dat zij een betooverend schoon schepseltje was, nochtans had niemand, die haar ont moette, ooit haar gelaat goed gezien, om de eenvoudige reden dat zii onveranderlijk, wanneer zij uitging, haar voile voor haar gelaat droeg, wat niet weinig biidroeg om de nieuwsgierigheid gaande te maken. Lang zamerhand verzekerde en geloofde men al gemeen dat de heer Blyth nooit aan iemand, verteld had, wie zij eigenlijk was: en juf frouw achterklap, door dit praatje aange grepen, hield zielh weldra zeer belangstel lend en boosaardig bezig met baar karak ter vooral in hare gesprekken met dienst boden en winkeliers. Vooral fluisterde men dat, zjj_ mocht wezen wat zij wilde, zij ontwijfelbaar 't slachtoffer was van een allertreurigst ongeluk. De men schen schudden bet hoofd en zuchtten en prevelden „arm schaap" of zii namen het air aan van een onderzoekend medelijden en vroegen elkande: een „treurig ding" niét waart Zoo werd er in het algemeen over het huisgezin van Blyth in de verschillende ten einde gelden in te zamelen voor de uitzending van een Hollandsche Ambulance naar Noord-Frankrijk. Het sub-comité voor Haarlem en Omstre ken, waarvan de leden zich gaarne bereid verklaren toezeggingen voor bijdragen in ontvangst te nemen, is samengesteld als volgt: Mevr. Pélerine, Dreef 24; mevr. v. d. Muelen, Baan 13; mej. A. de Clercq van Weel, Kenaupark 23; mevr. dr. .Westerman, Stolbergstraat 6: mevr. van Nederhasselt, villa de Valk, Aerdenhout; mej. van der Mersch, .Westerhoeve, Aerdenhout; Jkvr. Schorer, villa Maloya, Bloemendaal; mevr. Guépin, Bosch en Vaartstraat 26; de heer J. H. Sauveur, Nieuwe Gracht 15. HINDERWET. v Ingekomen zijn verzoekschriften a. Van W- v. d. Raad, om vergunning tot oprichting van eene inrichting voor machi nale houtbewerking in een gebouw op het Plioenix-terrein alhier. b. Van dé firma Vernkout en ,Van Sluij- ters, om vergunning tot uitbreiding van hare lithografische kunstinrichting, gevestigd in het perceel Bakenessergracht no. 3 door het bijplaatsen van werktuigen. c. Van de firma Gebr. Merens, om ver gunning tot uitbreiding van hare inrichting (caoutchoucfabriek), gevestigd in het perceel aan het Zuider Buiten Spaarne nos. 74 en 76, door het vergrooten van het bestaande ketelhuis en het daarin bijplaatsen van een horizontalen stoomketel van 60 M2 verwar mend oppervlak, waarop te plaatsen een mechanische werpstoker, alsmede door het bijplaatsen van twee mengmachines in de ^bestaande fabriek. VERDOF, DRANKWET. Ingekomen is een verzoekschrift van M. Koster, geb. v. d. Meer om verlof tot het verkoopen van alcokolhoudenden drank, an deren dan sterken drank voor gebruik ter plaatse van verkoop in het benedenlokaal van het perceel aan het Klein Heiligland no. 53. GEVONDEN VOORWERPEN. Terug te bekomen bijC. Stam, Oosterstr. 35, een kerkboekje; J. Jansen, Bakkerstraat 23, een portemonnaie; D. Nederkoorn, Kla ren beekstraat 58rood, een broche ,W. Aarts, N. Kruisstraat 11a rood, een portemonnaie; J. W. Aders, Barteljorisstraat .42, een kerk boekje; F. Assendelft, Brouwersstraat 11, een knipmes, Kievit, Leidschestraat 90, een rozenkrans; F. Bult, Tetterodestraat 114, een duif; iW'. Groenendaal, N. Groenmarkt 23, een armband; M. Uilenbosch, Santpoorter straat 84, een rozenkrans; G. Gelloven, Tey- lerstraat 8, een portemonnaie; G. de LWilde, L'inschotenstraat 74, een kerkboekje. EEN PAKKEND VERHAAL VAN 'T WESTELIJK FRONT. De correspondent te Berlijn van de „N.-Y World," Karl von Wiegand, heeft een bezoek ge bracht aan het westelijk oorlogsterrein. Uit het hoofdkwartier eener infanterie-divisie van het kgor van kroonprins Ruprecht van Beieren bij Soucliez, tegenover den Loretteheuvel, zond hij Dinsdag (22 Juni) aan zijn blad een uitvoerig telegram, dat wij hier in vertaling dloen vol gen: De ijzeren muur welken Duitschland heeft op getrokken tusschen Atreeht en Yperen is een weinig gebogen, doch nog niet doorgebroken, noch gebarsten zelfs onder het geweldige op een stormram gelijkende offensief van de legioenen van Joffre en French. Vandaag heb ik een blik geslagen in een wezenlijk „Hel des Doods." Het is een klein stukje van 8 of 4 mijl tusschen Neuville en de Lorettóheuvels, dat de Duitsobers zoo noemden. Geen plek is er waarop in dezen gruwelijken oorlog de strijd zoo meedoogenloos en wanhopig Is geweest, waar zooveel bloed heeft gestroomd op elke vierkante duim gronds. In de eerste week van Juni woonde ik in'het leger van Von Maokensen den val van Przemysl bij aan het uiterste oostelijk front waar de Duitschers en Oostenrijkers de grootste offen sieve beweging van dezen oorlog begonnen. Van daag ben ik 1900 mijlen meer naar het Westen bij de legers van prins Ruprecht en generaal Loehow, die gewikkeld zijn in de grootste defen sieve worsteling van den oorlog, n.l. om French en de Engelschen tegen te houden, terwijl in het Oosten met de Russen wordt afgerekend. Vergezeld door kapitein Von Bunsen, den neef van den oud-ambRSsadenr van Groot-Bri- tannië te Weenen, kwam ik bij het aanbreken van den dag uit het groote algemeen© hoofd kwartier1. De jonge hertog Luitpold van Beieren, die luitenant bij de ulanen is, doch toegevoegd was aan het hoofdkwartier van prins Ruprecht voegde zich bij ons. Luit.-generaal Von.... wiens divisie vijf weken lang de onophoudelijke aanvallen der Eranschen op de linie tusschen woningen van de voorstad gesproken. Verdiende dit meisje andere aandoenin gen behalve medelijden of minachting op te wekken! Verdiende de schilder inderdaad die veroordeeling zonder redenen, die hem thans trof, omdat bij niet flink aan alle las terlijke geruchten omtrent haar een einde maakte, door een volledig waar en breed voerig verhaal te geven Van hetgeen zij eigenlijk was? Dit waren vragen welke de bewoners der buitenwijk niet in 6taat waren duidelijk te beantwoorden en om eene goede reden: zij waren nooit zelfs tot de DQort der ontdekking genaderd, geen van hen bad den geheimzibnigen drempel van Valentijn's Bllyth's nieuw atelier overtreden. HOOFDSTUK II. HET ATELIER. Het is koud; ofsehoon niet zulk een No- vemberkoude, als eenigen van ons zich nog wel zullen berinneren, dat het veertien jaar geleden was in Baregrove-Sauare. maar een heldere frisscbo Januari. De velden, die men uit de achterramen van het huis van den heer Blytlh. dat aan de uiterste grens staat van de nieuwe voor stad, overzien kon, zijn voor het opkomen der zon fijn en prachtig uitgedost, in bun schoonste kleed van sneeuw. De helder blau- Neuville en de Zuidelijke helling van d« Lorei, teheuvels weerstond, kwam ons zelf tegemoet en bood aan den hertog en mij naar de beste waar- nemingspunten te begeleiden. Na te zijn voorge steld aan den generaal der infanterie R den eorpscommandant en den chef van diens staf, kolonel B.maakte onze auto bij een der dorpjes een draai en reed in de richting van de Lorettebeuvels, waar het gedonder van het ge sehut de morgenlucht deed trillen. Generaal R.zond de chef van zijn genees kundigen dienst, inspecteur-generaal.... met ons mee, voor het geval de Amerikaansche gra naten en granaat-kartetsen eens geen ontzag mochten hebben voor leden der koninklijke fa milie of voor de Amerikaansche pers. Het ge schutvuur werd luider en heviger en weldra waren wij binnen bereik van het geschut. Vree- zende, dat de stofwolk van onze auto's de Fran- sche en Engelsche artillerie in de verleiding zouden brengen, liet hjj de auto's onder dekking Van een huis achter. Generaal F. wensehte, dat wij niet te veel in het oog zouden vallen en verzocht Von Bunsen en kolonel B.achter te blijven; den hertog en mijzelf verzocht hij met hem mee te gaan. Wij wendden ons in de richting van Souchez. Hij nam ons toen mee naar een slanke, toren- vormige stellage en zei: „Als er een granaat inslaat zouden we met het ding naar beneden komen." Maar de generaal voegde er gerust stellend bij„Doch de zon schijnt hun in het gezicht, misschien zullen ze ons niet zien. Ik geloof wel dat wij het kunnen wagen." Toen wij halverwege waren, op duizelingwek kende hoogte, merkte ik dat de stellage door een granaatkartets was doorboord. Mijn knieën wer den een beetje knikkerig, doch de generaal, alsof hij mijn gedachten had geraden, merkte op: „Het is zoo gemakkelijk niet een ding als dit met een granaat of granaatkartets te raken; hoe een granaat zich ook moge verspreiden, het kan de stellage niet naar beneden schieten." Toen wij op den top waren gekomen, op 200 voet boven den beganen grond, strekte zich het schitterendste vergezicht voor ons uit. Het was alsof wij in de „loge" zaten van dit allerbloe- digst drama, waar het wanhopigst wordt ge vochten van het geheele'oorlogstooneel. Gene raal F. gaf uitlegging omtrent de ligging van het land en in groote trekken van de operaties. Daar lag het dorp V.... op minder dan een mijl afstands van ons, juist over den rand van Neuville was het zichtbaar. Recht voor ons uit zag ik neer op Souchez over het silhouet van Oarency en aan mijn rechterhand lagen de nu berucht geworden Lorette-heuvels. De top van de kam en een groot deel van de hellingen hiel den de Franschen en Engelschen bezet, terwijl die Duitschers zich hardnekkig hadden vast geklampt aan den voet. Nauwelijks 2 mijlen Is zij van ons af en mijn sterke kijker brengt dit alles dicht bij. Ik kan zien, In den schitterenden zonneschijn, dat de helling is doorsneden en ver scheurd als door uitbarstingen. Dit zijn de kra ters welke gevormd worden door de zware gra naten en de flanken van~de heuvels zijn dear Zoozeer mee bedekt, dat men zich baast niet kan voorstellen, hoe een menschelijk wezen zulk een hagel van vuur en ijzer kan overleven. Links op de zijde van den heuvel zie ik een geraamte achtige ruine van de kapel van Notre Dame en nog dichterbij alles wat er is overgebleven van de huizen van de suikerfabriek van Souchez, welke in de officieel© communiqué's zoo her haaldelijk is genoemd. Deze is soms tweemaal op één dag uit handen van den eenen oorlog voerende in die van den andere overgegaan. Daaromheen is elke duimbreed gronds gedrenkt met Fransch en Duitsch bloed, terwijl naar men zegt in groote kelders de wanhopigste gevech ten van man tegen man werden geleverd. Op het oogenblik is deze weer in handen der Fran schen. Generaal F.... vestigt mijn aandacht op zekere donkere plekken, welke zichtbaar zijn op de kaal geworden hellingen der Loretteheuvele. „Dat zijn hoopen lijken," zegt hij me; dan laat hij er op droevigen toon op volgen: „op het ter rein tusschen de Loretteheuvels tot Neuville en „het Labyrinth" liggen misschien 10,000 nlet- of slechts gedeeltelijk begraven dooden. Zij ver spreiden een pestilenten stank. Wij hebben met een brandspuit die lijken, welke het dichtst bij onze loopgraven lagen, bespoten met creosoot en kalk, om redenen van zelfbehoud. In den laat- sten tijd blijken beide oorlogvoerenden stilzwij gend te zijn overeengekomen, die lijken welke het dichtst bij liggen, dee nachts te begraven. Dit is afschuwelijker dan men zioh met mogelijk- hid kan voorstellen. Woorden schieten te koTt om dit te beschrijven, hoe dag en nacht witte oogen staren uit die gezichten, welke door de zon koolzwart geblakerd zijn. Er zijn plaatsen waar de lijken letterlijk op elkandeT gestapeld zijn. Naarmate dagen en weken voorbijgegaan slinken zij en schrompelen zij ineen tot ze niet we lucht is onbewolkt; het minste geraas dat er buitenshuis plaats heeft heeft, be reikt het oor met e® flinken en vnoolijken klank; alle de zooeven aangemaakte kachels branden en knetteren zonder dat men. er naar behoeft om te zien; de roodborstjes zijn dezen morgen stoutmoediger en tammer dan ooit en huppelen vol vertrouwen on de bal kons en vensterbanken, alsof zii slechte op een uitnoodiging wachten om binnen te ko men en zioh te verwarmen, met hun groo- tere medeschepselen aan den vriendelijk brandenden haard. Patty, de meid, heeft juist met behulp van een blaasbalg, blokjes hout en steenkool de kachel in bet atelier van den heer Blyth aangemaakt. Zij warmt zich eerst eenB, en kijkt met eerbiedige onwetendheid naar de verschillende voorwerpen van kunst, waar mede de kamer in alle hoeken gevuld ia. Daar is nog een ander vertegenwoordig ster der schoone aexe in de kamer die Pat ty gezelschap houdt, en die wel een weinig meer aandacht waardig is, daar zii een ge heel eigenaardig karakter heeft. Deze dame staart evenals de meid voor zich uit; maar zij schijnt een stijven hals te hebben, daar zij onophoudelijk in dezelfde richting tuurt. Door een zonderlinge gril der natuur is haar hoofd een weinig naar den rechterkant ge keerd, zoodat haar gelaat meer naar v, teren dan naar voren staat. Zii heeft eerfcr meer gelijken dan hoopjes oude vodden- Ik «ou hen, die lichtvaardig en onveuehiüijj oorlog veroorzaken of verklaren wel een tij dj J in de „hel des doods" wensehen te plaatsen tus? schen de Lorette-heuvels en Neuville" Het houten gevaarte zwaaide en trilde bij elk schot, dat de talrijke batterijen Dultsehe zware mortieren afvuurden. Deze stonden zoo dicht bij, dat men de manschappen kon zien laden en vuren. Op een heuvelrug, twee mijlen naar het zuiden lagen de Fransche en Duitsehe loop graven dicht bij elkaar, zoodat de granaten van de Fransche en de Duitselie artillerie zoo dicht opeen ontploften, dat het er uit zag als het schuim van de geweldige branding van een zee op de kust. De streep van witte rook langs den heuvelrug werd vaak gestippeld door geweldigs wolken koolzwarte rook. „Dat zijn de 28 centimeter-granaten der Fran-, schen," zegt generaal F. Plotseling zie ik uit een bosclije halverwege een amunitie-wagen te voorschijn komen, die in krankzinnige vaart den weg afrijdt. De koet sier ranselt erop en de granaten barsjen rechts en links en achter hem. Wij kunnen onze oogen niet van dit schouwspel afhouden. Behalve de manschappen van de vele mortier- batterijen, die wij van den top van deze duizelig makende toren kunnen zien, is dit het eerste ding dat leeft, dat wij in dit landschap des doods kunnen waarnemen, een landschap dat alleen maar door vlekken van rook van de ontplof fende granaten en granaatkartetsen wordt ver levendigd; onophoudelijk trilt de lucht van het gedonder van het geschut en de ontploffing der granaten. De munitiewagen is nu gekomen achter de bescherming van een kleine verhevenheid. „Hij is er!" Ditmaal heeft de koetsier zijn wedloop met den ijzeren dood gewonnen! Wij herademen. Het voordurend veranderende schouwspel blijft toch hetzelfde en wordt, alleen afgewis seld door de hevigheid der beschieting en den rook der ontploffende granaten, waarvan men zich haast geen voorstelling kan maken; de geisers van rook en vlammen in het overigens levenslooze landschap duiden de plaatsen aan waar zoovele menschelijbe wezens stierven. Van ons hooge standpunt zien wij neer op de batterijen, w(j zien de vlam en den rook uit barsten, een seconde later gevolgd door het ge dreun van de korte, dikke, mortieren; dan zien wij de granaten barsten op den heuvelrug. Be daard laden en vuren de manschappen en wel overwogen, heel anders dan de Franschen, dia met zenuwachtige rukken schieten, wier vuren, al bet ware plotseling in hevigheid toenemend, ineens ophoudt om dan weer tot grooter hevig heid ïe komen. Generaal F.noemt bet „oen dwaze, krank zinnige kanonnade" en „een buitensporige ver kwisting van schietvoorraad." Tusschen de Lorette-hoogten en Neuville en het Labyrinth worden aan beide zijden daden van moed verricht, welke een geheele ooekerij zouden kunnen vullen. Wij zien nu naar het ge deelte van het front dat Joffre had uitgekozen voor zijn doorbrekingsplan door het Duitsehe front. „Joffre's eigen waarnemingstoren, wan waar hij dikwijls de operaties gadeslaat, staat, in vogelvlucht, 8 mijlen ten Z. van onzen lucht- toren," zegt generaal FHij schijnt de plek precies te weten en vertelt mij waar Joffre's hoofdkwartier ligt. Dan legt de generaal mij uit, dat oorspronkelijk het offensief van Franschen en Engelschen evenwijdig liep; het strekte zich uit over een front van ongeveer 14 mijlen. Den löen Mei is het begonnen. „Maar, zegt generaal F...., om een voor de Duitschers nog onopge helderde reden, was er geen overeenstemmende actie tusschen Engelschen en Franschen. Na de mislukkingen van de eerste dagen hielden de Engelschen feitelijk op zich het hoofd aan stuk ken te loopen op de Duitsehe linies ten N. van de Lorette-heuvels tot bij Ypereu, enkele op ziohzelfstaande aanvallen nu en dan, uitgezon derd. Joffre nam het nu alleen voor zijn verant woording, doch kromp het offensief in tot 8 of 4 mijlen, de punt van de wig drijvende tegen d<? Duitsehe linie in de buurt van Souchez, waar de divisie van Generaal Fstond. Zes-en- vijftig aanvallen deden de Franschen in de 0 weken welke thans veoTbij zijn, van Joffre's offensief, doch deze aanval op den muur der Duitschers had alleen dit gevolg, dat het Duit sehe front op het diepste punt van de linie een paar honderd meter werd teruggedrongen over een lengte van nog geen 5 mijl. Generaal F.... schat de verliezen der Fran schen op het front tegenover het zijne tusschen de 30 en 40,000, wat meer dan 10,000 is op elke mijl, welkè zij gewonnen hebben. Hoe lang moet dan niet de weg naar Berlijn zijn, waarvoor ik 10 uren per sneltrein en 4 in een auto noodig had. middelmatige lengte en ie niet zeer dik; zij draagt over hare valaohe krullen een rood kapje, waarboven een riddershoed Drijikt nit den tijd van Karei I met een gebreken veer. Een harer armen ia stijf uitgestrekt en stelt een kwjrukwekkend gebaar voor: de andere hangt langs haar neer, schijnbaar een wei nig naar binnen gekeerd. Het vleesch dat op deze ledematen zit, ia van een licht gele en bruine kleur. Haar eenig k leerlinge tule bestaat uit een toga van blauw merinos, die er zeer oud, versleten en vuil uitziet; maar toch onder den eenen en boven den anderen schouder op de meeat klassieke wijze ia vastgehecht. De eigenaardige houding van haar hoofd doet haar gelukkig niet zien dat dit kleedingstuk echter ia losgegaan en hare verdere lichaamedeelen op een zeer on betamelijke manier te aanschouwen geeft. Zij ziet met welgevallen naar haar logge en vormlooze faeeinöu, di6 faovendien dezelfde vuile fcleur befalten a1b haar armen en ieder die van zulke zaken eenige ondervinding heeft, zou nit die houding alleen afleiden dat de dame erg dronken waa en nooit moest zijn toegelaten in het buis van een fatsoen lijn man. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6