|i
i
i
i)
VRAAG EN AANBOD-
ADVERTENTIËN.
40 cents Advertentie
1
ALLE AFDEELIKGEN
Landbouw en Visscherff
ffebt Ge een Piano, Rijwiel of ander voorwerp, dat ge
verkoopen wilt? I
Wilt Ge veranderen van betrekking?
Hebt Ge een Dienstbode of Loopknecht noodig?
Wilt Ge een ander huis huren?
Zoekt Ge Kost en Inwoning?
Verlangt Ge degelijk Personeel?
P laats dan een
„NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT"
Magazijnknecht.
Gevraagd.
Nieuwe Haarlemsche Courant. Kinderhuisvest 29-33.
Hi
jnister van Financiën een schrijven had gericht
aan de bestuurderen der werklozenfondsen,
ïneldend dat geen uitkeeringen mochten worden
gedaan aan landweermannen der oudste lich
ting, die gebruik maakten van de gelegenheid
om den militairen dienst te verlaten, terwijl zij
weten bij terugkeer in het gewone leven werkloos
te zijn.
In het verslag van den laatsten bondsraad van
den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewer-
kersbond lezen wij nu, dat het bestuur besloten
heeft zulken werkloozen landweermannen toch
ulikcering te geven, maar dit geld ten laste te
brengen der eigen kas.
Gelijk bekend betaalt de regeering de uitkee
ringen der werkloozenfondsen, wanneer deze een
zeker deel van hun middelen hebben ingeteerd.
De regeering behoedt de vakorganisaties op deze
wijze voor financiëelen ondergang.
En nu gaat een der grootste vakbonden, die
reeds enorme sommen van de regeering ontvan
gen heeft, tot uitkeering aan zijn werklooze
leden, tegen de bedoeling in niet alleen zijn
eigen resteerende middelen voor werldodzenuit-
keering gebruiken, maar wendt deze zelfs aan om
een regeringsmaatregel te dwarsboomen.
De heeren van den A. N. D. B. houden er
wel fijne manieren op na! Voegen wij er aan
toe, dat dit besluit is genomen tegen den zin
en tegen het advies van den voorzitter, den heer
H. Polak, die waarschuwde dat de regeering in
dit besluit een demonstratie zou kunnen zien.
UITVOER VAN GROENE ERWTEN.
De Ministers van Oorloggen van Landbouw
brengen in de „St. Ct." no. 154 ter kennis, dat,
met wijziging én uitbreiding in zooverre van de
kennisgeving in de Ned. St. Ct. van 20 Mei
1.1. no. 116, het volgende wordt bepaald:
lo. Uitvoer .van kleine groene kookerwten zal
alleen worden toegestaan, indien 1/3 van de hoe
veelheid (in gewicht) uikkokende kleine groene
erwten op de veemen zal zijn opgeslagen.
2o. Uitvoer van schokkers en kroonerwten zal
worden toegestaan, indien 1/3 van de hoeveel
heid (in gewicht) capucijnererwten, schokkers,
kroonerwten, bruine boonen of witte boonen, van
inlandsch gewas, oogst 1914, op de veemen zal
zijn opgeslagen. De capucijnererwten, schokkers
en kroonerwten moeten puik van kook zijn.
3o. De prijzen waartegen de aanvragers zich
moeten verplichten de opgeslagen partijen bruine
en witte boonen op ieder gewenscht tijdstip aan
het Rijk af te staan, zijn, gerekend per 100 K.G.,
bruto voor netto
Bruine boonen: a. kogelboonen 20; b. met
de hand gelezen bruine boonen f 20; c. onge
lezen eerste qualiteit 18; d. ongelezen tweede
qualiteit 16.
Witte boonen: a. gelezen Walcherensche f 23;
b. gelezen Tholensche f 21.
FRUITTEELT.
Naar aanleiding van de lezing van den heer
C. H. Claassen op de laatst gehouden algemeene
vergadering der Nederlandsche Pomologische
Veieeniging over „Wat weten we van de renta
biliteit van de fruitteelt" heeft het hoofdbestuur
besloten eene commissie te benoemen.
Deze commissie bestaat uit de heeren mr. W.
B. Westermann, Maarsseveen, voorzitter; G. J.
van Beers, Wamel; C. H. Claassen, B'oskoop;
F. Kakebeeke, Goes; E. D. de Meester, Heteren,
en R. Lijsten, directeur der Vereeniging, Utrecht,
secretaris.
De taak dezer Commissie zal voorloopig zjJÏi
het verzamelen van juiste cijfers, waaruit de op
brengsten van boomgaarden en fruittuinen kun
nen worden nagegaan.
Het doel, dat met deze commissie beoogd
wordt, is met cijfers aan te toonen, dat de fruit
teelt, wanneer deze goed gedreven wordt, een
rentegevend bedrijf is.
Het hoofdbestuur der Ned. Pomologische Ver
eeniging is van meening, dat meer Nederlaudsch
kapitaal belegd moet worden in fruitplantages,
daar dit niet alleen voordeelig is voor den bezit
ter, doch dat daarmede tevens een nationaal be
lang bevorderd wordt.
ROGGE .VAN EEN A.S. OOG3J,
Uit 's-Gravenkage meldt men ons:
Vernomen wordt, dat vanwege het Ministe
rie van Landbouw, Njjverheid en Handel een
drietal circulaires betreffende bovenstaand on
derwerp zijn verzonden, en .wel één aan de
colleges van _B. en W., één aan de besturen
der Landbouw-vereenigingen en één aan de
graanhandelaren.
Naar aanleiding van het besluit van den
Minister van Landbouw, enz., om b";" wijze
van proef den nieuwen oogst voorloopig niet
in beslag te nemen, behelzen die circulaires
venken ter voorkoming van' een algemeene
toepassing jan veevoedering me,t rogge en
van opdrijving van den prijs van ro-re en
roggebrood.
Maïs zal in voldoende hoeveelheid tegen
matige prijzen kunnen worden geleverd en
verder zal de regeering o. a. door voortzet
ting van het invoeren van buitenlandsche
rogge den roggeprijs binnen bepaalde grenzen
trachten te houden.
Het uitvoerverbod van rogge blijft gehand
haafd, zoodat de totale hoeveelheid rogge
in ons land zal kunnen worden verbruikt.
Vertrouwd wordt, dat de landbouwers en
graanhandelaren in de thans door den Minis
ter te houden, dus niet meer dan noodig
rogge voor veevoeder zullen bestempron en
de prijzen binnen bepaalde grenzen zullen
houden, opdat de Minister niet genoodzaakt
zal zijn, wederom tot dwangmaatregelen ten
aanzien der rogge over te 'gaan.
Dit dagblad komt dagelijks onder de oogen van duizenden lezers en lezeres
sen. De Vraag- en Aanbod-Advertentiën in dit blad hebben bijna altijd
succes. Het aantal brieven, dat wij op deze Advertentiën ontvangen is zeer groot en
nog steeds stijgend.
Op onderstaande advertentie ontvingen wij bijvoorbeeld:
56 Brieven
76 Brieven.
Wordt gevrakgd, een net persoon
voor MAGAZIJNWERK, loon 12 Gld
per week. Vast werk.
Br. onder No. Bur. van dit blad.
Iemand genegen om 1000 adressen
te schrijven.
Brieven met opgaaf van prijs onder
No. bureau van dit blad.
Als verder bewijs van het succes onzer advertentiën kan nog dienen dat een Haarlemsch winkelier op tien
bezoekers zijner zaak kon constateeren dat er acht op zijn artikel opmerkzaam waren geworden door zijn
advertentie in de Nieuwe Haarlemsche Courant. Zulke gevallen komen natuurlijk niet. dagelijks voor, maar
voor het succes onzer advertentiën bewijzen ze toch zeer veel.
De Advertentien voor huur en verhuur, koop en verkoop, dienstaanbiedingen en aanvragen ter
grootte van hoogstens 5 regels kosten bij eenmaal plaatsing 40 cents, tweemaal voor 80 cents, drie
maal plaatsing f 1.29. Iedere regel boven de vtjf per plaatsing 10 cents meer.
tijd op de tentoonstelling dicht bij den zol-
der, en met kleine verkoopbare schilderij-
tjes, die onveranderlijk niet ver van den
Vloer werden opgehangen.
y alentijn e gemiddelde verdiensten 'van
zijn kunst, ofschoon zij weinig opbrachten,
Waren toch voldoende om bet gewenschte
doel te bereiken, waarvoor hij al hetgeen hij
bezat, besteedde. „Lavinia'e salon", zoo
noemde de heer Blyth de slaapkamer van
zijne vrouw, zag er inderdaad even weelde
rig en mooi uit ale eenig vorstelijk salon
ter wereld. De zeldzame bloemen, goud- en
Mlvervischjes, die datel in hun bakken
rondsprongen, een kleine volière, een
ê-©lus-harp, om gedurende den zomer voor
et raam te zetten, eenige van Valentifn's
beste teekeningon naar oude meesters, net
jes in een lijst gezette proef-afdrukken van
gravures door mevrouw Blyth's vadeT, gor
dijnen en behangsels van de fijnste kleur en
patroon, ingelegde tafeltjes en keurig uit
gesneden boekenplankjes, waartusschen de
uitgezochts te en fraaiste voorwerpen prijk
ten, die de heer Blyth door zijn arbied dat
jaar in staat gesteld had om voor 't genot
zijner vrouw aan te schaffen. Niemand dan
hij zelf wiet wat het hem gekost had deze
dingen te verkrijgen. De hardvochtige men-
echen, wier portretten hij geschilderd had,
en wier impertinenties hij geduldig verdra
gen had,; de inhalige opkoopers. die hun be
stelling zoo voordeelig mogelijk voor zich
zelf hadden gemaakt, door laaghartig partij
te trekken van zijn eenvoudigheid; hoe hard
en wreed hadden die kruipende karakters
dezer wereld dikwijls dit edele hart misleid!
Hoe verachtelijk hadden zij hun scherpen
angel in deze groote ziel gestoken, die zij
toefai nooit zonden kunnen overwinnen. Neen,
ik wil niet toegeven, ik wil niet bezwijken!
Al die pijnigende vernederingen waren ver
geten met een blik op „Davinia's salon", el
ke indruk van onbeschofte woorden werd
uit Valentijn's geheugen verdreven in de at
mosfeer van zijn atelier. Nooit werd er een
oppervlakkiger oordeel geuit, dan wanneer
zijn vrienden zeiden, dat hij zijn geheelo le
ven bedorven had, door een roeping te kie
zen, waarmede hij nooit opgang zou maken.
Kortzichtige opmerkersl Zij konden dit on
derwerp slechts beschouwen met hun eigen
hekrompen oordeel; geen van allen zag in,
wat zijn kens hem had doen winnen, in
plaats van dien roem, dien zii zoo hoog
waardeerden, alsof daarin de Alplba en de
Omega der verdiensten zelve lag besloten.
Het jeugdige instinct van den knaap had
hem inderdaad met dat al goed geleid. De
kunst, waaraan hij zich gewijd had was het
eenige wereldsche doel, dat overeenkwam
met al de buitensporigheden zoowel als de
edele neigingen van zijn hart, dat zich zoo
gelukkig vermengde met elk genot en elke
smart lenigde die hem treffen mocht in zijn
rustig, eenvoudig en schuldeloos leven, het
welk, op welke wijze hij het dan ook door
bracht, met zijn karakter overeenstemde.
Wat zou er dan geworden zijn van zijn
opgewonden geestdrift, die door niets kon
worden gebluscht, van zijn aangeboren gees
tige opwellingen, zijn redevoeringen, daden,
welke al zijn vrienden in één adem om hem
deden lachen en hem zegenen; zijn genegen
heid, zoo onwrikbaar door zijn standvastig
heid, zoo vrouwelijk door haar teederheid,
zoo kinderlijk door openhartig, onbevreesd
vertrouwen, dat niet duchtte noch voor een
dwaasheid aan de eene zijde, nocih voor mis
leiding aan de andere zonder dien bescher
menden geest, die altijd tegenwoordig was
om hem door zijn levenwekkende warmte te
behoeden tegen de koude en oppervlakkige
wereld; de kunst! De verstandigste van Va
lentijn's vrienden schudden moedeloos het
hoofd, wanneer zijn naam werd genoemd,
maar waren althans verstandig genoeg, om
zich nooit zulke lastige vragen ale deze te
deen.
HOOFDSTUK IV
DE SCHILDER EN ZIJN PALET.
Terwijl wij over het verleden spraken
vele jaren zijn sedert voorbijgegaan van
den heer Blyth, heeft Uii de nlaats bij den
haard, in zijn atelier verlaten, om zijn werli
voor dien dag aan te vangen.
Nog altijd een wijsje fluitende, begaf hij
zich naar een aarden petje, half gevuld met
water, dat in een heekje van het atelier
stond, en nam daaruit een klein porcelei-
nen palet, dat er schier te nietig uitzag
voor een krachtig werktuig om eenige vor
deringen te maken aan die twee groote
schilderijen, welke op die booge en breede
ezels waren geplaatst. Hij had onachtzaam
de kleuren, die hij den vorigen dag gebruikt
had, op zijn palet laten zitten. Het water
evenwel had gezorgd, dat zij niet waren op
gedroogd en het was dus nu gemakkelijk om
haar met behulp van een paletmesje uit te
wisschen. Hij zag de kamer eenls rond of hiji
nergens een stukje papier vond, waarmede
hij de kleverige verfstof kon afvegen, die
hij eerst met zijn mes had weggekrabbeld;
eensklaps viel zijn oog op de tafel en tus-
sohen eenige papieren, die daar verstrooid
lagen, vond hij het voorweTp dat hij zocht.
Hij dacht wel dat dit even goed als iets an
ders aan zijn doel zou beantwoorden, nam
daarom de papiertjes op, maar v5ór hij ze
nog gebruikte, las hij den inhoud voor de
tweede maal eensdeels uit voorzorg, ten
anderen uit aangenomen gewoonte, welke
mannen met afgetrokken karakters zich
eigen hebben gemaakt. Drie van deze brie
ven waren met dezelfde dikke hand Beschre
ven. Geen van hen waren vrij lang, en w
ren allen door een vroegere bekende v**j
den lezer gesteld^ die in stand en aanzie.
in de laatste veertien jaren eenigszins ve
anderd was. De eerste brief, dien ValeuliT
nu las, luidde:
„Beste Blyth! Ik ben weder geheel in
ter. De oude zegt: de schouwburg is de b
en ik moet om elf nnr thuis zijn. Ik hen e
zeker van dat ik nooit in een scthouwbunj
eenig kwaad heb gedaan, dat ik niet ergsn
anders zon doen. Over een aardig stuk
lachen, is een der volkszonden, waarover
het altijd heeft. Maar ik mag gehang'
worden als ik dat nog langeT vol kan bo>'
den, zelfs niet om mijne moeder genoegen n
doen! Gij rijt mijn eenige vriend. Ik k«H
morgen bij u, als ge kunt, blijf dan th j
Hoe gaarne zou ik een artist zijn! Als ai
nwe J. Thorpe, Jun.' j;
Toen de heer Blyth dezen bnef geemcir
had, schudde hij het hoofd en speelde er
glimlach om zijne lippen maar,
tijd haalde hij 'n dikke streep van
en terpentijn midden door hot woord
zonden" en wierp daarop het papier in*
vuur om tot nommer twee over te S"
(Wordt vervolgd'
i
I
1
1
i
I
WISBRUN
LIFFMANN
ANEGANG.
ZOMER-lIT VERKOOP
SPOTPRIJZEN