STADSNIEUWS hoofdweg LembergZloczow is waai achijn- lijk voor de Vervolgende Duitsche en Oos- tenrijk-Hongaarsche troepen nog; geheel ver sperd. Ree'ds vijftien kilometer achter de op 22 en 23 Juni genomen hoofdstelling van den Russisehen rechtervleugel is het weer tot gevechten gekomen, die wel-is-wan: niet lang hebben geduurd, want na eenige dagen heelt de Russische hoofdmacht zich gedwon gen gezien zich over het geheele front terug te trekken. Deze terugtocht, gaat weer ver der in noord-oostelijke richting naar de Boeg en het is ternauwernood aan te nemen dat ons op den linkeroever van de Boeg nog eeuig oponthoud zal bereid worden. Be langrijk is, dat het nieuwe Russische front waarschijnlijk niet parallel zal loopen met het oude, maar er met een scherpen heek op zal staan, zoodat de uiterste rechtervleu gel van de Russen een dubel zoo langen inarsch, veertig kilometer ongeveer, zal moe ten maken, als het zuidelijk deel van den rechtervleugel. Tegen het laatstgenoemde deel van het vijandelijk leger doet het leger van Boehm-Ermolli thans een aanval en het schijnt den vijand reeds geducht murw ge maakt te hebben, omdat het in vijf dagen gelukt is 70 officieren en meer dan 14000 man gevangen te nemen. Over het Westen schrijft majoor Moraht: Ofschoon vooral onze Fransche tegenstan ders met opmerkelijke hardnekkigheid op ver scheidene plaatsen hebben getracht door onze linies te breken, hebben zij slechts zee- ge- rirrce voordeelen bereikt en deze met zware offers gekocht. De hoofdaanval concentreerde zich in het gebied Souchez-Neuville bij den Loretto-heuvel en om onze stellingen tusschen Soissons en Novon, om de lijn SouainPerthes en om de Maashoogten bij Combres. Men moet opmerken, dat het Fransche legerbe stuur nog steeds op vele plaatsen tegelijk de tactische doorbraak probeert, om bii het gelukken er een strategische van te maken. Nog steeds schijnt men in den Franschen krijgsraad van meening te zijn, dat wij ons op noodlottige wijze op het westelijk front teil gunste van het Oosten heben verzwakt. Door het verdeelen van de aanvallen over verschillende gebieden, meent men ook de beschikkingen te kunnou dwarsboomin die ons legerbestuur reeds vaak getroffen heeft voor het gebruik van de reserves op be dreigde plekken. Valsche veronderstellingen leveren ook valsche conclusies op en deze zijn weer de oorzaak van fiasco. Men meet voorzichtige. Gij mocht een verkoudheid op- echter ronduit toegeven, dat de Franschen alle denkbare variaties van taktiek 'gebruikt hebben om te overrompelen, te misleiden, te schokken, en ons in het "gevecht van man tegen man door overmacht te verpletteren. Wat de Franschen in den veldtocht vaa 1870 —71 tót het uiterste meden, het handgemeen met de Duitsche infanterie, zoeken zjj nu tot het beslissende middel te maken, in de meeste gevallen tot hun nadeel, doch met een onder nemingsgeest, waaruit men hun wil om te overwinnen kan zien. De bevelhebbers,schij nen het Fransche leger dus nog vast in de hand te hebben en daar het met het Engelsche tezamen sterker is dan onze troepen, blijkt daaruit, dat het werk van onze dappere legers in het Westen boven allen lof verheven is. Op dit taaie vasthouden van hetgeen wij. in het Westen heben bereikt, steunt ons offen- Bief in het Oosten, en wij moeten steeds er aan herinneren dat het zoo vaak aangekon digde voorjaars-offensief van de Franschen en Engelschen mislukt is. UITLATINGEN VAN VENIZELOS. De. 'Atheensche correspondent van het fter. liner Tageblatt publiceert een gesprek, dat de Grieksche staatsman Venizeios met ziin partijgenoot, den gewezen afgevaardigde .van Sparta, KuLumvakis, heeft gehad. De openbare meening, zei Kulumvakis tot .Venizeioc, ver wacht met spanning uw. verklaring over den toestand. „De tijd is nog niet gekomen om te spreken, In de Kamer zal ik spreken en ailea op grond van officieeie documenten uitéénzetten was het antwoord. „Ge zult jveer in de actieve politiek teru^r keeren, moet ik hieruit opmaken,'' zei de bezoeker. „Men meent echter, dat ge niet geneigd zult zijn de regeering weer op u te nemen." „Dat is mogelijk," antwoordde .Vonizeios. „Ik zie den toestand pessimistisch in en ik betreur het zeer, dat men Gunaris eenige dagen geleden niet het juiste antwoord ge geven heeft, toen hij. het gewaagd heeft te .vragen: Wat hebben wij in de laatste drie maanden verloren? Kan men zich een 'groo- ter ongeluk denken, dan wat ons overkomen is? Dank zij de politiek der tegenwo-udige regeering, hebben wij -geen vriend meer op de wereld. Wij zijn geïsoleerd. D'ank zij de inconsequentie tusschen zijn woorden en zijn daden, heeft het kabinet-Gunaris de entente onlevreden gemaakt, terwijl ze onder mijn regeering uitdrukkelijk en in officieelen vorm had verklaard, dat het geenszins in haar plan lag, Griekenland tot concessies van wei drie slanke kolommen, halve ruines, dan sende bacchanten-, een peinzende wijsgeer, makoniekleurige struiken en schrale hoornen zonder takken, waarmede wij allen sedert onze jeugd vertrouwd zijn geworden, toen wij ze vonden in onze klassieke opstellen. Dwars door het landschap vloeit die won dervolle rivier, die altijd gerimpeld wordt onder dezelfde regelmatige golven en die altijd dezelfde zonderling gevormde schepen draagt met dezelfde barden, vermiljoen en blauw, die op het dek hunne lier tokkelen. Aan den oever, waar de meeste ruimte daar voor is, verrijst onze oude vriendin, de stad, geheel naar de architectonische eisehen ge bouwd, waarin nooit met mogelijkheid iemand zou kunnen wonen, en die alleen be staat uit tempels, torens, monumenten, boo- ge trappen en woeste pilaren. Op verren af- Btand zijn onze geliefkoosde blauwe bergen 'even blauw en spits als ooit op het doek van Valentijn en. onze algemeen gevierde bleeke gele zon wordt ontsierd door denzelf den kring van oranje, waaraan hii zidh al schuldig gemaakt heeft, sinds de klassieke composities haar verboden zich achter een vriendelijke wolk aan het gezicht te onttrek ken. Voor deze schilderij, die bijna voltooid was, stond de heer Blyth, ten prooi aan zijn goedkeurende beschouwing, zijn hoofd nu eens op den eenen schouder, dan op den an ken aard ook aan Bulgarije te dwingen, be looft zij thans Bulgarije haar tusschenkomst, opdat het Oost-Macedonië krijgt. Dit wil stel lig niet zeggen, dat de mogendheden Bulgarije. Oost-Macedonië, zullen geven, want het be hoort hun niet, maar ons; maar,het bcteekent toch, dat zij zich niet zullen verzetten tegen een aanval van Bulgarije op ons. Naar mijn meening moeten wij voorbereid zijn op een oorlog met Bulgarije, we moeten militair en finantieel gereed zijn en we zullen voor een oorlog dagelijks anderhalf millioen noodig heb ben, terwijl de mo.gendhéden der entente ons ongunstig gezind zijn. Hadden wij ons niet geïsoleerd, dan was het- anders gc'oopen. Thans vrees ik een ongeluk en het is niet rechtvaardig, dat het ons onder mijn ver antwoording overkomt. Het is dus mogelijk dat ik de vorming van het cabinet niet op mij neem. Het ongeluk moet op do schul digen rusten, die, helaas, niet willen zier., wal wij in de laatste drie maanden verloren hebben. „Houdt ge het voor onmogelijk, een uitweg te vinden uit dezen ongelukkigen toestand? vroeg Kulumvakis. „Misschien is het mogelijk," antwoordde Venizelos. „Wij moeten den toestand bestu- deeren, wij zullen het probeeren, maar ik heb geen groote hoop." „Uit uw woorden blükt dus," zei do be zoeker verder, „dat gij, als gij de referring weer op u zoudt nemen, niet meer tiuzelfdc buitenlandsche politiek zoudt volgen, omdat de internationale toestand veranderd is." „Zeker is de toestand veranderd en zeifs ten zeerste. Ik heb u reeds gezegd, dat het ons onmogelijk geweest zou zijn onze oude politiek toe te passen, zelfs al waren wij Pa vier-en-twintig uur weer opnieuw aan de re- geering 'gekomen." Op de vraag, of het waar was, dat Venizelos in den kroonraad, die aan ziin aftreden vooraf ging, 'gezegd had, dat de val van de Darda- nellen op handen was en dat hij zijn politiek op deze meening baseerde, antwoordde hij „D'at is volkomen onwaar. Ik was toen reeds van meening, en ik heb dit ook niet ver heeld, dat de operatie tegen de Dardanellen slecht georganiseerd is. zeer s'.echt zelfs. Mijn politiek berustte niet op die operatic maar wilde slechts verhinderen, dat wij in de ge vaarlijke isoleering 'geraakten, waarin wij ons thans bevinden." DE STRIJD AAN DE DNJESTER. Richard Schott, de speciale correspondent van Wolft', seint aan de Berlijnsche bladen- Met buitengewone taaiheid trachten de Rus sen hun stellingen aan den D'njestr te houden. Eerst toen de zuideroever van den Boveu- D-njestr geheel van vijanden gezuiverd was, kon generaal Von Linsiugen zijn met onge kende moeilijkheden verbonden zegetocht van Zwinin over Stry bij Stanislau en Halicz over de groote hindernis van. de breedo rivier zonder bruggen voortzetten. Reeds op 24 Juni was tot Halicz de geheele zuidelijke oever van vijanden gezuiverd en op velo plaatsen den overtocht geforceerd. In den nacht van 24 Juni gelukte dan een aanval met breed front in de buurt van Boekaczosvce ten noord-oosten van Kaloesz, die onder do groot ste moeilijkheden doör Wurtembergscue Oost en West-Pruisische troepen werd uitgevoerd. Het terrein biedt den verdedigers van de rivier buitengewone voordeelen. De zuide lijke oever, die bijna overal met hooge bcs- schen is begroeid, daalt steil naar de breedo, zich in verscheidene armen verdeelendo ri vier, die zeer snel en op velo plaatsen diep is. Aan den noordoever zijn meter hooge. vaak bijna loodrechte kanten van klei, daarachter, ongedekt, weideland ter breedte van ander- halven kilometer, dat in dichtbegroeide heu vels eindigt, vanwaaruit de vijand zijn kanon nen en machinegeweren maar al te zeker kon laten werken. Deze stelling schijnt on neembaar, daar de overtocht onder voortref felijk 'gericht vijandelijk vuur moet plaats vinden. Voor onze troepen bestond echter het begrip der onneembaarheid niet. Onder bescherming van den nacht waagden zij de onderneming en een dichte nevel in de qerste morgenuren kwam hun nog te hulp. Voor het aanbreken van den dag waren de eerste linies over deii stroom en in beweging tegen de hoogten. Slechts op de steil3fe plek ken gelukte het den vijand, die zijn troepen snel had kunnen versterken, onze colonnes "geruimen tijd op te houden. Hier heeft een West-Pruisisch regiment den geheeicn dag tot over de borst in het water staande, moeten vechten, waarbij den eenen man den anderen moest oplichten om te schieten. Doch ook deze moeilijkheid kwam men te boven en ondanks het door de Russen geliefkoosde flankvuur van een westelijk vooruitspringen den heuvel gelukte het. dezen troep, toch de vijandelijke hoofdstelling te bereiken en te nemen. Met eene kalmte als op het exer citieveld vond deze geweldige beweging plaats xzoodat-, nadat onze zware batterijn de stad Boekazowsce èn de omliggende plaatsen, vow deren werpende. Nu eens een stap terugtre dende om beter den algemeenen indruk te kunnen waarnemen, dan weder dichter bij- kemende om elk détail van het tafereel in het bijzonder gade te 6laan, door twee vin gers vóór andere détails te honden om het achtereenvolgens in al zijn verschillende on- derdeeleu te genieten. Hij had met zijn twee vingers den wijsgeer bedekt, om te zien, hoe de bacchanten er zonder hem uitzagen, toen een schrille en ongelukkige kreet, buiten de deur van Ihet atelier, zijne aandacht trok. JDe hemel beware mij!" zeide Valentijn, wien het een ingewortelde gewoonte was om hardop tot zichzelf te spreken, „daar wil Snooks nu ook binnenkomen! Ik ben nieuws gierig wat de meiden wel zeggen znllen, dat zij nu reeds in het atelier komt?" De heer Blyth opent onderwijl de deur, en een kleine zwarte kat, met witte pootjes, komt de kamer binnen en draagt in haar bels een jong katje, loopt regelrecht naai den haard, legt haar katje op een kleedje en zich zelve daarnaast vleiende, begint zij onmiddellijk uit al hare macht te spinnen. „Wel, gij kleine ellendeling", zeide de heer Blyth, Snooks achter het oor krabbende met de punt van zijn lichten stok, die schilders gewoonlijk naast hun schilderij hebben staan om bij het schilderen eenige stevigheid aan de hand te geven, en waarvoor de techni sche term is: schilderstok. „Wel, oude deug- zoodat, nadat onze zware batterijen de. stad (Finsche tirailleur-regimenten) in het .vuur had gebracht, ze ais steunpunt gebruikte, iu brand geschoten was, de Russen over de geheele linie den terugtocht moesten aan vaarden. Slechts in een bo,hl van de rivier had zich tot het laatst toe een ai'deeling scherpschutters gehandhaafd, die onze troe pen een tijdlang de handen vol gaf, tot men hen eindelijk gevangen kon nemen. Ook ver der werden vele gevangenen gemaakt. Bij net hier vechtende corps alleen meer dan duizend man tot den avond, in den namiddag was in deze buurt de geheele noordelijke oever van den Dnjestr kilometers ver met de geheelen voorsten heuvelrug in ons bezit. Ei- werden onmiddellijk sterke verdedigingswer ken gemaakt tegen tegenaanvallen van de Russen, DE STRIJD IN DE ALPEN. IBs oorlogs-eorrespondent aan hei. Oosten- rij ksch-ltaliaansche front van den „Lokai- anzeiger" seint dd. 28 Juni: Bij. een bezoek aan het front van den Krn en de Julische Alpen had ik gelegenheid mij te overtuigen van de ontzaglijke moeilijk, heden van den oorlog in de hooge bcrg;-n, die het den Italianen onmogelijk maken hun of fensief vooruit te brengen met kracht terwijl onze beproefde troepen zich zeer snel aan de nieuwe toestanden hebben aangepast. Met den oorlog in de Karpathen bijv. zijn deze gevechten volstrekt niet te vergelijken. De troepen liggen op rotsachtige gedeeltelijk met sneeuw, bedekte toppen waarvan de meeste meer dan tweeduizend meter hoog zijn. Levensmiddelen en schietvoorraad worden in de lagere regionen door lastdieren cn hooger op langs de smalle lclauterpaden door man-' schappen in de dekkingen gebracht, die ge deeltelijk op kunstige wijze met behulp van ontplofbare stoffen in de naakte rots zijn gemaakt. Eigenlijke dekking is op de toe gangswegen natuurlijk onmogelijk. Alles komt er op aan do stellingen zoo te kiezen, dat de verdedigers zich niet alleen veilig kunnen nestelen, maar dat de aanvoer veilig kan plaats vinden, zonder dat da vijand dien ziet. De Italianen, die er vooral naar stre ven, hooge, maar strategisch vaak waarde- looze toppen te bezetten, houden zich niet altijd aan dit beginsel. Een flankeering die in de hooge bergen vaak "gemakkclük uit te voeren is, brengt dan het verderf. Kort geleden kon een afdeeling Hongaarsche troe pen hun machinegeweren in stellino bren gen, die den toegangsweg bot een hoog ge legen Italiaansche positie beheerschte. Men wachtte tot op den duidelijk zichtbaren weg een colonne van veertig beladen lastdieren verscheen. Een enkele horizontal streep met het machinegeweer en paarden en manschap pen verdwenen in de diepte. Daar de verdere aanvoer nog slechts op moeilijke omwegen dcor menschep geschieden kon, was de toe stand op den top onhoudbaar geworden. VERSPREIDE BERICHTEN Oorlogswoorden. Nu sedert maanden de oorlog woedt en men oorlogsberichten dagelijks te lezen krijgt, wor den de oorlogswoorden of militaire benamingen nog meer dan anders gemeen goed. Of nu al die woorden, zoo schrijft Th. Kuypers ia de jongste aflevering van „Vragen van den Dag", inderdaad begrepen worden, is een andere qnaestie. De meesten stellen er zich mee te vreden als zij bijv. op de vraag: wat is een gre nadier, tot antwoord krijgen: „dat is een sol daat uit de lijfwacht van de Koningin; de gre nadiers. Eggen in den Hang." Maar daarmee is de zaak voor anderen niet in orde; er zijn er die ook wel eens willen weten, hoe die militairen aan dien naam komen. Wij willen trachten, haar ons beste weten, sommige oorlogswoorden te verklaren, en zullen daarbij ook in aanmerking nemen, dat in den laatsten tijd woorden uit het Duitsche leger meer dan' vroeger gehoord wor den. v Wij noemden al het woord lijfwacht, dat met lijf (lichaam) niets te maken heeft. Het lijf iu lijfwacht beteekent evenals in lijftocht, lijfrente, lijfarts, lijfspreuk e. a. leven (vergelijk het Engelsch, to live en lif©)- Die lijfwacht heet elders de garde, het keurkorps der Duitschers, dat aan het Spaansche en Italiaansche guardia herinnert en aan het Fransche garde, maar dat in Germaanschen vorm wart of warte heet. De Romaansche g en de Germaansche w zijn fami lie van elkaar en wie zijn geschiedenis niet ge heel vergeten is, weet lit de r-artij, die in Duitschland de Welfen heette, op meer Ita liaansche wijze met Gueïfen werd aangx'uid. Verder ontmoeten wij fuseliers, van het Fran sche fusil, eigenlijk een licht geweer. In den ouden tijd had men naast de zwaardere haakbussen den -lichteren snaphaan met het vuurstaal. Dat was het Fransche fusil, van het Italiaansche focile of fucile, dat op zijn beurt niet, wanneer zult ge nu toch geen jongen meer krijgen? La.at eens zien, gij zijt nog geen heel oude kat; gij hebt ze® keer vier jongen gekregen (vier maal ze® is vier en tw intig) eu vijf keer drie jongen. Driemaal vijf is vijftien en tien h vf en twintig en vier neen, en tien of, wacht eens, twee keer tien is twintig; en vier neen, vijftien wel, in elk geval moet het veertig ziin; zeker, het moet veertig ziin-, ofschoon ik het niet precies kan uitrekenen. O, Snooks, Snookk, gij zoudt nu de moeder geweest zijn van veertig kinderen, zoo wij ze niet ver dronken hadden!".... De poes rolt, terwijl zij aldus wordt aange sproken op haar rug- over den grond.; heft haar vier pootjes op iii de lucht en kijkt den heer Blyth onverschillig met haar half ge sloten g-roene oogen aan. De huishouding van dien heer kon niet compleet genoepid worden, aks de kat niet tegenwoordig was. Zij was letterlijk een lid der familie. Zij leefde, at met hen en volgde hen evenals een hond; de heer Blyth leerde haar allerlei kunstjes en zij was met al de bekenden van den schil der op een zeer goeden voet. Eerst was zij nit scherts door Jaek Thorpe jun. „Snooks" genoemd, en dezen naam had Valentijn ter stond toegejuicht, daar hij zeide zeer veel prijs te stellen in een korten, algemeen be kenden Engelschen naam, voou* zulle leen klein Engelsch diertje. Mevrouw Blytb, dio samenhangt met het Latijnsche focus (vuur plaats). Een andere soort van infanteristen zijn de musketiers, die van ouds met een musket ge wapend zijn. In 't Fransch heet het wapen mous- quet en de man musquetaire. Inderdaad heeft men hier met een diernaam te doen. Het oude musquet was meer kanon dan geweer en ook andere vuurwapenen waren naar roofvogels ge noemd Zoo had men ook een falconet (van faucon valk. Het oud Fransche woord mouchett© was werkelijk de benaming van een tot de jacht afgeriehten sperwer (mouchette), die zoo genoemd werd, omdat hij vlekken op de horst had, die met het Latijnsche woord mus- cae vliegjes) werden aangeduid en die bjj de dames nog mouehes heeten, de zwarte pleis tertjes, die zij gebruik(t)en om de blankheid van de huid beter te doen uitkomen. De muske tier had dus van ouds een zwaarder wapen dan de fuselier en droeg daarom bovendien nog een forquet mee,, een in gaffelvorm uitloopende staaf, waarop hjj bij 't schieten het zware mus kiet liet rusten. Wij komen tot de grenadiers; in ouderen tijd waren zij van granaten voorzien, die zij naar den vijand wierpen. Die granaten heetten zoo, omdat zij overeenkomst hadden met granaatappels, een vrucht, die heel veel pitten bevat. De granaat bevatte kruitkorrels, die ontploften. De granaat is familie van het Latijnsche granum, dat wij in 't Fransch als grain (koren of korrel) kennen. Dat woord grain is ook hetzelfde als het oude apothekersgewieht, uit de dageu toen men nog een grain kinine nam in plaats van zooveel miligram. In de Duitsche oorlogsberichten ontmoet men ook telkens het woord pionier, dat wij buiten het leger in de beteekenis van voorlooper, padzoo- ker, enz. kennen. De pionier hoort tot het voet volk; de naam komt uit het Fransch pionier, en dit van pion (soldaat te voet) denk aan de pion nen uit het schaakbord. Pion heet in 't Itali- aansch pedone, van pedo (voetganger) en dit hangt samen met het Latijnsche pes (voet). De pionier is dus op-en-top een soldaat. De dragonders heetten in 't Fransch aldra- gon van Latijnsch draco (ons draak) of van Grieksch drakon (een groot slang). De dra gonders hadden een draak in htin standaard. Het woord huzaar is uit Hongarije tot ons gekomen, maar het heeft niets aan zich, dat aan het leger, aan vechten, aan een wapen of zoo iets doet denken; want het Hongaarsche woord huszar beteekent: de twintigste. Van alle opgeroepenen kwam telkens de twintigste, d. i. één op de twintig, bij de cavalerie. Iets dergelijks is het geval met de ulanen. In 't Poolsch beteekent het woord een lichte miter en het Turksche woord oghlan beteekent jonge man of knecht; het heeft dus weinig Duitsch aan zich. Wat de rangen aangaat, zouden wij kunnen beginnen bij de pas aangekomen soldaten, de recruten. In 't Fransch heet het stamwoord la recrue, dat terstond doet denken aan het werk woord recroitre, d. i. weer aangroeien. De recru ten zijn dus zooveel als de nawas, de invallende troepen. In Duitschland spreekt men ook van Gefreite(n)die staan iets hooger dan de ge- meene soldaten, de Gemeinen. Zij heeten zoo, omdat zij werkelijk bevrijd zijn, n.l. van op wacht staan en andere dienstbaarheid. Dan volgen de onderofficieren-, waaronder wij gewoonlijk sergeants verstaan, maar waartoe ook de korporaals dienden gerekend te worden. Misschien denkt iemand bij korporaal aan corps, zooveel als troep; maar dat is mis. De korpo raal is van hoogere komaf; in 't Fransch heet hij caporal, evenals kapitein met 't Latijnsche caput (hoofd) samenhangt; de korporaal is dus zoo goed als de kapitein een hoofdman. Kapi tein heet in 't Duitsch ook Hauptmann en dit woord ligt ten grondslag aan ons oudere hop man uit den Spaanschen tijd, toen de Duitsche huurtroepen vaak de kern van het leger uit maakten en zij hun vaktermen naar hier over brachten; denkt b.v. aan „werdal" De sergeant behoorde eigenlijk niet in het leger thuis; de naam hangt samen niet het Fransche werkwoord servir en de sergeant is eerst gerechtsdienaar geweest; in Frankrijk en Engeland is hjj dat nog min of meer, in 't eerst genoemde land als politiedienaar, in laatste o a. deurwaarder. Eerst later heeft hij een rang in het leger aangenomen. Ook de bekende Duitsche Eeldwebel behoorde oorspronkelijk bij 't ge recht thuis en om den militairen staat te duiden, is het eerste lid, Eeld, aan Webel toege voegd. Een dienaar is oorspronkelijk ook de officier, de naam hangt samen met officium (ambt) en dat ook de officier eerst later zijn militairen rang heeft ingenomen, blijkt o. a. daaruit, dat wij het woord nog buiten, bet leger gebruiken; van haar vader de liefde geërfd had voor mooie namen, beweerde dat hef hetex was geweest de kat ,Zerlina" te noemen; maar dit werd door niemand aangenomen, en poes kreeg van "dat oogenblik hii de familie den dwazen naam van „Snooks" in plaate van den sentimen.teelen naam „Zerlina". Toen Valentijn zich een paar minuten met de kat had beziggehouden, besloot hij einde lijk om zijn palet in orde te gaan maken. Evenals de bij rusteloos van de eene bloem op de andere g-onst, evenals de vlinder zig- zagsgewijzie fladdert van de eene zonnige plaats op den muur naar de andere: of even als een oude vrouw van de eene^ verkeerde omnibus naar de andere loopt, vóór zij ont dekken kan van welke de goede is; evenals een boer die eene straat na de andere op en neer loopt, voor Shij te weten komt welken kant bij in Londen gaan moet om zijn doel te bereiken, evenzoo gonsde, fladderde en liep de beer Blytb door ziin atelier, zich steeds vergissende en verloren kleuren zoe kende, die in ziin schilderdoos voorhanden wezen moesten, maar dio daar niet te vin den waren. Terwijl bij nog steeds ziin kamer dóór zoekt naar zijn Van Dijk's bruis» komen zijn boenen in aanraking met een groot tee- kenbord, dat evenals alle andere dingen op een verkeerde plaats staat. „Ai mijn scheer en!" riep Valentijn uit, zacht on de plek waar hij zich bezeerd had, de officier van justitie en de eerste, tweede en* officier aan boord van een mailboot spreken f van. Maar deze beide laatste wijzen van gebrul van het woord duiden tevens op een hooger6" rang. Dat komt uit, want de jongeren, de a»"] komelingen, heeten cadet. Dat woord kennen uit het Fransch, waar het jongere beteekent maar dat cadet is in waarheid een verklei11' woord, dat ook al met caput (hoofd) samen' hangt, en zoo wordt een cadet een klein of jo»S hoofdmannetje; de cadetten waren oorspronk0' lijk jonge adellijken, die voor den krijgsdienst werden opgeleid. In Duitsche berichten lees' men ook „Fahnenjunker", die echter evenmin als onze vaandrig (vaandrager) iets met be' vaandel te maken heeft. De Duitsche Fahnen- junker is een aspirant-officier, die uit het lege' is voortgekomenmisschien zouden de sergeant5! van den hoofdcursus er zoo ongeveer mee oven eenkomen. Een heel nieuw oorlogswoord is torpedo- E Merkwaardig is het, dat het woord £1 voor kom' in 't Latijn van Cicero, en verder, dat het de na tuurwetenschappelijke naam is voor den sidder- rog, een visch die door slagen met zijn staar' zijn vijand doet verstijven. Dat woord torpedo hangt samen met het Latijnsche torpere, da' „verstijfd zijn" beteekent. De soldaat is betrekkelijk in eere gebleven, althans meer dan de soldenier en toch wijzen beide woorden op de betaling, die het krijgsvolk ontving; in Italië in den vorm van soldi, welko munten in Frankrijk sou heeften, waarschijnlijk dikke geldstukjes, want de naam is familie van solide. Het woord eseadron, dat voor de marine een nevenvorm eskader heeft, hangt samen met een werkwoord, dat beteekent in 'n vierkant opstel-u len (denk aan carrée); er zit iets in van life' meer bekende quadraatin het Duitsch werd en wordt zulk een afdeeling ook aangeduid me'J Geschwader, dat nu al op luchtschepen word'1 toegepast. De artillerie is zeer oud; er was al zoo ieW| vóór de uitvinding van het buskruit. Men heef'l het woord in verband gebracht met het LaM ercus (boog), maar het is waarschijnlijk, da' ook liet Lat. ars (kunst) er invloed op heeft g* I had. Bij het kanon, dat het hoofdwapen der ar' tillêrie is, heeft men alleen aan-den vuurmond gedacht, want het hangt samen met het Fran sche canne, Lat. eanna buis, pijp, die ook tö herkennen zijn in onze vochtmaat de kan. Dat zooveel van de hier behandelde oorloge- woorden van Franschen, Italiaanschen e0 Spaanschen d.i. Romaanschen en zoo van Latijn- schen oorsprong zijn, ligt voor de hand. D« staande legers en de wijze van oorlogvoering zijn uit het zuiden afkomstig, waar de Cermanen ze leerden kennen niet altijd tot hun genoegen. Onze Ppopaganda- Wergadaring* De gisterenavond gehouden groote propagafl- davergadering van de partijen van rechts is uit nemend geslaagd De groote zaal der sociëteit Vereeniging wal bijna geheel bezet en 't applaus dat aan d< sprekers bij herhaling ten deel viel bewees, dal hunne woorden er insloegen. De heer Heerkens Thiissen, de vergadering openende, zeide, dat aan de breede schare die is opgekomen wel is te zien, dat er hedenavond iets bijzonders is te doen en dat is er inderdaad; waar opnieuw raadsverkiezingen voor de deui staan. - De rechtsche kiesvereenigingen verwachten', ging spr. voort, veel van deze raadsverkiezingen en er is inderdaad nu voor rechts veel winst te behalen. In de eerste plaats omdat een paar raads-1 leden aftreden, die niet meer wenschen herbe- noemd te worden, en op de tweede plaats omdat er anderen zijn, die alleen wachten op uw wacht woord om te worden gedwongen af te treden- (Applaus). Spr. deelde daarna mede, dat drie sprekers tot de kiezers een opwekkend woord zouden spreken en gaf in de eerste plaats aan d-en heeS Wolzak het woord. Deze, die met een krachtig applaus werd be groet, behandelde in den breede de samenwerking op politiek gebied. Hij deed uitkomen dat de samenwerking die sinds jaren tusschen de partijen van rechts plaats had, van veel belang is, daar men daar-1' mede succes behaalde in den strijd tegen de. vrijzinnigheid1. Hecht en sterk is die samenwerking en heel wat moeite zal het kosten daartusschen een wig te drijven, zeide spr. (Applaus.) Samenwerking doet aan 't licht brengen wat bij alle verschil aan de partijen van rechts ge meen is. Tusschen gelijkgezinden is die samen-1 werking roeping en plicht De rechtsche kiezers dienen nu samen te weri 'wrijvende. „O, mijn Van Dijik's bruin! "Waad ter wereld kan heit todh zijn! Waoht een* even! Maar ik verklaar je, dat ik Venn* ook vergeten ben." Op de teekenplank was een wit stukje pa' pier gespannen en bet scheen henx to moete» herinnert aan een plicht, die er mede i>* verband stond. H)j plaatste baar tegen twe* stoelen^ zoodat bet licht er goed op vieWI schoof daarop den ezel een weinig hooge®! en baalde de Venus van Medicis onder dd oogen van dokter Johnson weg); terwijl IbiJ dit deed, wierp bij een stukje stopverf, e© klos touw en een aantal' oude penseelen og den gTond. Toen plaatste hij het hoofd' en dé schouders van Venus öp een hidstoel, dio hij opzettelijk tegenover ue twee etoelen en hij opzettelijk tegenover de twee stoelen maatregelen genomen had eü ze nog nanvr lettenld had nagezien met het hoofd een w^| nig naar eene zijde gebogen, ging bij wede* naar zijn schilderdoos, om dé bordjes klenren nit te zoeken, toen die deur van n atelier geopend werd en een jóng mei binnentrad; (Wordt vervolgd11'"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6