Hijwiei banden Madonna. H« J. v. cS. (MEERy BBUILLBTON Goedkoopst adres Schachgelstraat 7-9 bij dg Asigtsg merhand aan gewend, een groote menigte hooi als voederrantsoen te vreten. Met het oog op de geringe beweging der Cavalerie en der Veldartillerie, heeft men de haver- rantsoenen zonder schade kunnen verminde- rën. Overal, waar In het étappengebied het veld niet door onze manschappen bebouwd is, is het oude koren weer omgekomen of groeit thans welig gras. Groote velden met esparsette leveren een voortreffelijk kracht- .voeder. Het neutrale vorstendom Lichtenstein. Bij het begin van den oorlog hoeft net «ogvereine vorstendom Lichtenstein allo be trokken mogendheden zijn strenge neutraliteit medegedeeld. Daartoe was het ook wel ge dwongen, daar het twaalf duizend inwoners tellende landje sedert 1866 den dienstplicht opgc heven had en nog slechts een enkelen soldaat bezit, die opgezet in de ridderzaal van het. slot Hohen-Lichtenstein staat. Be „Vorarlberger Volksfreund" vertelt een geva', dat bewijst hoe streng deze staat zich aan zijn neutraliteit houdt. Een ondernemende jonge Lichtensteiner, die in Zwitserland een betrekking had, volgde eenjge onder do wa. pens geroepen kameraden en meldde zich vrijwillig voor den dienst Jn het Duitsche leger. Hij werd aangenomen, eenigc maan den geoefend en was op weg naar hetiWeste- lijk front, toen de vaderlijke hand vin zijn neutraal vaderland hem te pakken kreeg en hem onzacht uit zijn roemzuchtige droomen rukte. Door verraad had namelijk do Lioh- tensteinsche regeering van de plannen van haar oorlogzuchtigen onderdaan gehoord en eisehte nu ten snelste met oen beroep op haar neutraliteit, dat hij uit het Duitsche leger verwijderd zou worden. De Duitsche regeering gaf het betrokken regiment bevel 'den krijgsman in spé naar huls te zenden. In Frankfort am Main achterhaalde hem dit be vel, juist toen hij in den trein met zijn wapenbroeders soldatenliederen zat te zingen. Plotseling ging de deur open en kwam de moeder van de compagnie naar binnen om den Lichtensteiner eruit te halen. Op het perron werd hem de oekase van zijn rcgcering voorgelezen en het besluit van de Duitsche overheid medegedeeld. Hij moest zijn wapens afgeven en word aldus voor zijn vaderland gered. Of het vorstendom Lichtenstein hem het 'genoegen zal doen, den dienstplicht weer voor hem ln te voeren, Is nog niet be'ien'd. Een avontuurlijke vlucht in het Oosten. De waarnemer van een vliegtuig, Barth, ver- lelt in het „Berliner Tageblatt": Om tien uur vlogen wij in oostelijke richting weg en waren spoedig duizend meter hoog. In 1500 meter hoogte kruisten wij boven Szezercow en teekenden de loopgraven en de veldbevestigin- gen in onze kaart, we vlogen toen verder zuid oostelijk tot Loeszanowice en naar Belchatow. Bij Loeblien, noordelijk van de brug over de Pilica, kregen wij artillerievuur. Plotseling staakt de machine. In plaats van haar gewone 1400 wentelingen daalt zij tot 1200. Wat mag de reden zijn? Alle pompen Worden nagezien. De teller gaat weer omhoog Om echter onmiddellijk te verslappen. Hij wijst 1000, 900 wentelingen, spoedig is het 700. De luchtdrukklng slingert ons water van het koel- toestel in het gezicht en leert ons daardoor waar de fout schuilt. Een kogel heeft de koeling of een waterpijp getroffen. We zijn 1500 meter hoog. En ten minste dertig kilometer van de Duitsdie linie. Onder ons vijandelijke troepen, die voort gaan on3 te beschieten. Uit een hoogte van 1500 meter zou het toestel in zweefvlucht nog 12 kilo meter afleggen en daarbij kwam dan nog de rest Van de kracht van den motor. Waarheen? roept de loods, en onmiddellijk Wijs ik op de zuidwestelijk van ons liggende bosschen. Onder de zweefvlucht bereiden wij ons voor op de verrassingen, die ons beneden wach- wij - - Steken de kaarten, den chronometer, den barotne- tcn. Wij trekken de zware vilten schoenen uit, ter en het kompas in den zak. Den zak, een kleinen rugzak, binden wij toe. Wij nemen de loopbeschermers van onze karabijn en leggen stormlucifers gereed, want het is onze eerste plicht het toestel niet in handen van den vijand te laten vallen. Hoogte 500 meter. De vastgevreten motor ra- lelt sterk en is aan het einde van zijn kracht. Achter ons aan galoppeeren ruiters, die op ons schieten. We zoeken een landingsplaats. Achter het bosch waarover wij vliegen, ligt een stuk grond met jonge boompjes, waardoor een stroompje loopt. Dan volgt weer bosch. Ik zeg den loods, dat hij aan den anderen kant van het water landen moet er de machine zet zich vast in de lage, jonge boompjes Onder de zweefvlucht hadden wij reeds afge- 5proken, dat de loods onmiddellijk na de lim ing zijn bajonet in den benzinehouder zou ate- ken. Rugzak, pelsjas en karamjnen werpen we er snel uit en vóór wij naar beneden springen, zet een lucifer het vliegtuig in vlammen. De loods neemt zijn karabijn, ik mijn revolver en voorbij eenige boeren springen wij over den weg in het bosch, tot we een kuil vinden. Het Is twee uur 's middags geworden. We eten en drinken van onzen voorraad. Wij bestudeeren de kaart en weten vrij nauwkeurig waar wij zijn. Naar de eerste Duitsche stellingen is het 28 kilometer hemelsbreedte. Wij besluiten het don ker af te wachten. Toen de schemering inviel, verlieten wij onze schuilplaats. Wij liepen met behulp van het kompas nauwkeurig westelijk. Onder het gedonder van het geschut liepen wij door eindelooze bosschen. Uur na uur verliep. Lichten doken voor ons op. Links en rechts van den hoog gelegen weg waren moerassen. Een Russische wegwijzer wees naar de stad Szezer- kof, waar wij 's morgens overheen gevlogen wa ren. Plotseling zien wij In het donker een slag boom voor ons, geflankeerd door twee kozakken Nu kalmte! Wij hadden te voren reeds baschliks opgezet en onze epauletten afgenomen. Kalm doorloopend, kwamen wij aan den slagboom, klommen er over heen, evenzoo over een tweeden, vijf meter verder, terwijl wij de schildwachten salueerend groetten. Wij waren verbaasd niet aangehouden te worden. Wij kwamen op het marktplein. Alles lag in diepen slaap. Wij lie pen dicht langs de huizen. Daar wij vermoed den, dat de westelijke uitgang van de stad ster ker bezet zou zijn, sloegen wij naar het zuiden af. Door een zijstraat gaande, zagen wij een brug voor ons. Op de rechterzijde een schild wacht. Wij hielden links en gingen kalm voorbij zonder aangehouden te worden. Nauwelijks waren wij weer in het donker of we zetten het op een loopen, wij wilden van de loopgraven weg komen. Een kwartier later waren wij uit dit gevaar. Wij wilden naar Roesietsj, waar wij 's mor gens de laatste Duitsche afdeeling gezien had den. Weer liepen wij uren lang door moerassen, over weiden en velden, door donkere bosschen en lange dorpen. Ten slotte kwamen wij in een hoeve, waar wij door een bezwaarlijke conver satie vernamen waar wij waren. Het was nog slechts een half uur van Roesietsj. Wij huurden een Pool als gidh en een half uur na ons vertrek kwamen wij bij onze voorposten aan. Tot onze vreugde hoorden wij, dat onze vlucht nog van groot voordeel was geweest, omdat de Russen door ons te beschieten hun stellingen verraden hadden. Den volgenden dag kwamen wij bij onze afdeeling terug, waar men ons reeds als vermist opgegeven had. Een merk waardige! Te Brooklyn leeft een rechter die nog niet overtuigd is dat er oorlog ie! Volgons de Parijsolie Matin althans. Een Jongedame vroeg schadevergoeding van een reisbureau dat op zich genomen had haar naar Duitsih- land te brengen en zijn verbintenis niet was nagekomen. De advocaat der tegenpartij deed natuurlijk do bijzondere omstandighe den gelden, 't was immens oorlog. Maar de pleitbezorger der jongedame dacht daar an ders over. Was dat wel bewezen! Hij meen de: „Quod non est in actie, non est in mun- do". Wat m.a.w. wil zeggen: Wat niet in de akten staat, bestaat ook niet in de feiten. De advocaat had dus te bewijzen dat er oon- log was. En.... de Amerikaaneche rechter gaf hem gelijk: Men sprak wel veel over den oorlog, maar eT was geen enkel authentiek bewijs ter tafel gebracht, dat.er werkelijk oorlog gevoerd werd; de advocaat deir te genpartij had dus dat bewijs te leveren. Deze heeft zich onmiddellijk gewend tot het ministerie van buitenlanideche zaken te Washington, om hiervan stukken te ontvan gen, die het bewijs leveren, dat de volken, van Europa met elkaar in strijd zijn. Of de sceptische rechter zich daardoor zal laten overtuigen?. Thuiskomst van vliegers. Uit het hoofdkwatier van het Britsche leger in Noord-Frankrijk schrijft een correspondent een levendig verhaal over de thuiskomst der vliegers van het Britsche Vliegerscorps in krijgsdienst, zooals hij die 's avonds waarnam: Ik stond, aldus dit verhaal, vanavond tegen licht en donker met een twintigtal van gene raal French's jonge vliegers op het vliegveld, toen ik „de kiekens op Btok zag komen." Van al de uren van spanning op het vlieg veld is het schemeruurtje, vóór de avond valt, het uur, dat het meest op de zenuwen der Brit sche vliegers werkt. Waar ook eenig vlieger zich mag bevinden, hetzij hij zijn koffie of thee drinkt in een café van een naburig dorp, of een boek of krant leest in zijn legerplaats, of zijn kameraden den tijd doet passeeren als ze niet in de lucht zijn, ge zult een zekere zenuwach tigheid «n verstrooidheid over hem sien komen, zoodra het tegen zonsondergang gaat. Spoedig zult ge hem in beweging zien komen, en einde lijk heeft hij geen rust meer, meestentijds is hij dan ook al vóór de duisternis invalt op zijn eigen vliegterrein terug en daar wacht hij. Vanavond al vroeg wandelde ik de stad uit met twee vliegers, die mij hadden uitgenoodigd om mee de avondthuiskomst, het op stok komen zooala ae fietj noemen Van coHegas gade ia slaan. iEr rijn een paar kameraads van mij, die fieel den middag in de lucht zijn geweest, riep •en van de vliegers mij toe. Ik moet weten of ze terugkomen of niet. Ja, voegde de andere jonge Engelaehman er aan toe, er zijn vier jongens van mijn ploeg, die vanmiddag zijn uitgevlogen «n je wilt toch graag weten of ze voor donker thuis rijn dat voelt u welt Toen wij het veld bereikten vonden wij daar dertig of meer van de jonge, kwieke Engel- sohen, die generaal French's vliegerseskader vormen op deze bepaalde plaats van het ge vechtsterrein. Zij stonden in olnbs, pratend, met hun stokken zenuwachtig op het gras slaande, of zaten onder de beschutting van de loodsen, teneinde zichzelven te beschermen voor den kouden wind, die een snelheid had van vijf tig mijlen per uur. En al gauw zag ik, dat hoe achteloos ze er schijnbaar by stonden of hoe ze ook deden alsof ze met iets bezig waren, hun scherpe geoefende blikken inde-daad niets an ders deden dan den avondhemel afzoeken, of er nog iets in aantocht was. Daar is.geloof ik, zei een jonge kerel. Ik volgde zijn blik en wat ik zag was een stip In de lucht niet grooter dan een speldekop. Neen, ik geloof dat het is.zei een an dere jonge man. Je hebt gelijk, zei daarop de eerste. Ik vergiste me. Hoe hij wist, dat hij zieh vergiste, kon ik niet begrijpen. Evenmin konden de vliegers mij aan het verstand brengen, hoe zij de gaaf hadden opgedaan en ontwikkeld, om het eene vliegtuig van het andere te onderscheiden. Het feit ia, dat zij het kunnen en dat is alle3. De vliegtuigen gelijken op elkaar als twee drop pels water; maar daar is lets in de persoon lijke manier van vliegen van iemand, of mis schien zijn het etherische golven van telepa thie, die een vlieger in de lucht kan zenden, aan een makker op den vasten grond, waardoor de vliegers in staat zijn de aene vlek in de lttcht van de andere te onderscheiden. Ht stipje werd grooter. Plotseling zwenkte het vliegtuig en ging in spiraalvorm naar bené den, om van te duizelen. Binnen een paar minu ten was ht geland en twee zwaar in het bont gestoken jonge Britten stapten er uit. En toen volgden, het eene na het andere alle maal stipjs in de lucht, en die werden herkend alsof als.... En als de vliegmachines waren geland stapte.of.er uit en kwam op ons toegeloopen om een praatje te maken. „Wie is er nog niet binnen!" was altijd de VTaag, die zij stelden. Zelf in veiligheid van de vuurlijn, waar de shrapnells om hen heen waren uiteengespat, waren zij zoo nieuwsgierig en zco verlangend als wij naar de behouden terug komst der makkers, die, zooals thans, niet het geluk hadden „binnen" te zijn, om „óp stok" te gaan. Maar eindeliik waren allen binnen op één na. De avond was bijna gevallen. Nu moet iemand in een vliegtuig het gras kunnen zien als hij landt; met een handig klein zetje aan den hefboom, op het laatste moment in toepas sing gebracht, zal hij zachtkens den grond be reiken inplaats van met een smak. Hij is een jonge jongen nog en bovendien een, nieuweling, zoo vertelde een officier mij, en dat maakt me bezorgd voor hom. Zet de toortsen buiten, beval hij een op passer. De toortsen zijn witte lichten, die om het veld worden geplaatst, als een vlieger met het donker nog niet binnen is; door middel van, deze kan hij zijn weg vinden langs den nachte lijken hemel naar zijn eigen vliegveld en, met eenige moeite, den Korten afstand van den grond meten op het laatste onzekere moment, dat hij landen zal. Stel, dat de jonge vlieger eens niet terug kwam! Waar zou h(j dan zijuf Dit was immers geen gewone vliegvertooning iu vredestijd; het was vliegen in oorlogstijd en h©t kon best zijn, dat er van hem niets over wa» dan wat gebro ken botjes en een klompje bloedend vleesch. Eenigen hadden gezien dat men hem heel den middag nagezeten had om hem onder schot te krijgen; als jagers op een vogel, zoö hadden de vijanden op hem geschoten; niet velen tegelijk hadden zij hem achtervolgd» hij dicht bij de loopgraven gekomen, dan was het zeker dat een duizendtal Duitsche geweren op hem waren losgebrand; misehien hadden de Dultschers hem krijgsgevangen gemaakt, want als zijn machine op een ongelegen oogenblik had ge weigerd, dan moest hij naar beneden 'gekomen zijn, noodgedwongen. Wij wachten een man, die misschien dood was. Daar waren de soldaten, die de toortsen uitzetten en zich gereed maakten, ze aan te steken. Niemand sprak can woord. Daar is hij, zei een officier. Ja, antwoordden drie of vier van de jonge mannen tegelijk. Waar! vroeg ik. Kan hem nog niet zien, maar dat is zijn sohroef, verduidelijkte een van mijn vrienden. Hun geoefende ooren hadden het, geluid van de vliegt ui gmaohine al opgevangen en herkend lang vóór ik het nog kon hooren. Spoedig kwam hij in het gezicht; het was bjjna donker en het vliegtuig doemde in zijn vollen omvang op, toen ik het voor het eerst „ontwaarde. Het volgend oogenblik had het reeds vasten grond bereikt, twee jonge mannen stapten er uit, logge gedaanten tengevolge van de vele kleeren, die rij aan hadden en kwamen naar ons toe. Wie is nog niet binnen! vroeg een hunner. Zij zijn er allemaal, antwoordde de kapitein. Goed, zei de jongeman, op wien we allen gewacht hadden. Toen verspreidden wij ons. Ieder „kieken" was thuisgekomen „op stok." Hebt ge ooit gewacht op iemand, die niet wederkeerde! vroeg ik den kapitein. Verscheidene keeren, zei hij eenvoudig. En het ergste is, zoo voegde hij, op zijn onbewogen Engelsche manier er bij, dat je nooit weet wat er geworden is van dengene, die niet weer thuiskwam. Een rede van Haldane. Lord Haldane heeft in da National Libe ral Clnb te Londen een rede gehouden, waaraan wij enkele belangrijke stukken' willen ontleenen: Het is noodig de natie wakker te maken, zei hij, maar ook om haar niet neer te druk ken. Zijn alleen de bondgenooten niet voor bereid gebleken op den oorlog, zooala hij zich heeft ontwikkeld! Wat Duitschland er volkomen op voorbereid! Gelooft iemand, dat het Duitsche volk heeft ingezien, dat Italië nu als vijand in het veld zou staan! Dat in Amerika de openbars meening voor het overgroote deel tegen de Duiteohe oor logvoering zon zijn! Dat de Engelsche vloot den Duitechen handel en de Duitsche krui sers van de zee zou vegen! Dat Indië en de Moh emuied aanedhe landen, Turkije uitge zonderd, niet zouden opstaan, maar uitne mend trouw zouden blijven! Dat de Afri- kaanders, door Botlha geleid, tegen Duitseh Zuidwest-Afrika zouden optrekken! Dat Ja pan de Duitschers uit Oost-Azië zon wer pen! De abstracte geest met zijn gebreken was blijkbaar ook aanwezig bij het Duiteohe opperbevel. (Men heeft in Engeland den fi losofisch ontwikkelden Haldane verweten, dat zijn abstracte geeet aan het departement van oorlog verkeerd had gewerkt). Op den duur moeten de bondgenooten bet winnen. Alleen de hoofdtooneeden van den oorlog in aanmerking nemende, zien wij aan buu zijde een bevolking van 280 millioen te gen een van 120 millioen bij den vijand. In menig opzicht heeft Engeland zich schitterend van zijn taak gekweten: in zijn vloot, in zijn medischen dienst, ingericht op territorialen grondslag door generaal-van- gezondheid Sir Alfred Keogh. Er waren eenige jaren geleden In Duitsch land drie partijen. Een partij, die zich niet met politiek bemoeide, maar de regeering volgde, zoodra zij de hand opstak; een par tij, die sedert jaren den oorlog wilde en dien voorbereidde; daartussohen een groote middelpartij, waartoe vele diplomaten en zakenmenechen behoorden en die geen oor log wilde, althans toen niet. Zij wilde Duitschland. sterker en bet<V; toegerust heb ben voor het een grooten oorlog begon. Al gemeen was deetyVte het geloof, dat Enge land met Frankrijk en Rusland in komplot was om Duitschland te verpletteren. Nu zult gij wellicht inzien, ging Haldane voort, waarom ik het mijn plicht achtte vriendschappelijke toespraken te houden. Ik wist iets van Duitschland af. Ik kende de gevaren van den toestand. Ik wilde dat on gezonde wantrouwen weg hebben uit de hoefden van die groote middelpartij, die de schaal in ©venwicht hield. Maar het heeft niet zoo mogen zijn. De oorlogspartij kreeg de bovenhand. Ik heb mij niet om België bekommerd. Ik begTeep, dat wij voor ons bestaan vochten. Ik had niet den minsten twijfel over de ge biedende noodzakelijkheid van onze deelne ming aam den oorlog. Het zou met ons ge daan zijn, waren wjj er buiten gebleven. Het beginsel van de commissie voor rijks- verdediging was: een sterke vloot en een uitmuntend ingericht expeditieleger, met achter zich een nationaal territoriaal leger, dat het zou kunnen aanvullen. Ik ben over tuigd, dat wij nyst geen ander stelsel in een betere positie zonden zijn. McKenna heeft als minister van marine den grondslag ge legd voor een onschatbare vermeerdering van schepen en Chnrchill heeft vervolgens de vloot tot een omvang en een slagvaar digheid gebracht, die haar ongeveer eens zoo sterk maakte als die Dnitsche. Missdhien had- Naar de roman van W. COLLINS. 11 (Uit het Engelsoh.) Daar had hij eenige moeite mede. De land edelman wilde hem, terwijl hij schilderde, gcdeslaan; hij bracht hem met den stam boom vam het paard in de war, en wilde het dier op de leelijkste manier geschilderd hebben;; hij verbood streng alle bijvoeging van toon, „licht of schaduw" of eenige keu tere artistieke verfraaiing. In *t kort, deze heer wenschte een uithangbord in plaats van een schilderij en, gelukkig «daagde Ma ler. tijn daarin ten slotte. Op een avond, terwijl Valentün over de moeilijkheid van het schilderen van het paard liep te peinzen, nadat hij dien dag hij den landedelman had doorge bracht en weder naar het huisgezin van dan rector terugkeerde, werd zijn aandacht ge trokken naar een der groote straten van Bub- Dleford, door een in het oogvallend aanplak biljet op een der leege muren tegenover het verkoophuis. Hij voegde zidh terstond bij de menigte, die rustig om het veelkleurige en prachtige fttuk papier geschaard was. Boven aan stond te leven in reusachtig blauwe letters: „Jab bers Paardenspel. Het achtste worder der wereld". Daarop volgde een klein prentje, dat niemand vergat over te slaan. Maar on der het kleine prentje verscheen een mooi© verzameling van de grilligst roadie lettere, die een ieders oog troffen; en het publiek verwittigde dat de „welbekend© Mies, Flo- rinda Belverley" bij het paardenspel behoor de (daarbij werden de letter» plotseling groen) „en overal waar men Engehjpli ver stond bekend was alk de Keizerin der Ama zones op het gebied der rijkunst". Op die mededeeling volgden een aantal namen van de ondergeschikte leden van het gezelschap, en een programma der avondvoorstellin gen; daarop kwamen recensies die men uit couranten getrokken had; afbeeldingen van hoeren met gespierde beenen en korte broe ken. en dames met lachende gezichten, korte rok jee en trippelend© voeten. Deze voorstel ling en de bijzonderheden die haar vooraf gingen, werden nauwkeurig opgenomen door de buren van den heer Blyth, maar de heer Blyth sloeg ze over. Zijn blik was geves tigd op het onderste gedeelte van het aan plakbiljet, dat spoedig zijn gebeele aan dacht innam. Hier had men Veder do rood© letter», die de volgende woorden en uitroepingieteekene vormden: De geheimzinnige Vondeling! Tien jaar oud 11 Geheel Doof en Stomlll Daaronder kwam een verklaring, waarop de rood© letters betrekking hadden, die niet minder dan drie kolom druks kleine letter besloeg en waarvan ieder woord door Va- lentijn met nandncht werd gelezen. „De heer Jubber eigenaar van het beroem de Circus heeft de eer aan d'en add en de aanzienlijke grondbezittere en het publiek kennis te geven, dat hot bovenvermelde Doofstomme wonderkind tussclien de eerste en tweed© afdeeling zal verschijnen. "De heer Jubber heeft de vrijheid genomen dit Won der der Natuur den naam te geven van „De Geheimzinnige Vondeling"; niemand weet wie haar vader is, en haar moeder «tierf kort na haar geboorte, haar aan de zorg der leden van bet Equestrisdh Genootschap overlatend©, die «edert liefhebbend® ouders en voogden voor haar geweest zijn." Oorspronkelijk jverd zij in de eerste ja ren ln het Jobber's Circus gevierd onder den titel van „het Achtste Wonder der wereld of het Kind des Storms uit de Woestijn"; zij verscheen het eerst toen zij zeven Jaar oud wa® ronddraaiend© aan de hand van Muley Ben Hasan, den beroemden duivelbe zweerder uit de Sahara, in zijn rijtoer dien hij tot bewondering en schrik van geheel Engeland, in JuberfB Cireue voorstelde. In dien tijd kon zij zeer goed hooren en «pre ken. Maar tot diep leedwezen van den heer Jubber, moet hij ter algemeen® konr.te made- deel-en dat rij door eon noodlottig toeval spoedig daarna gehoor en spraak verloor. Het was de echnld niet van den duivelbe zweerder (die nooit eenige fout in zijta 1®" ven begaan heeft en die, overweldigd door zijn gevoel, bij de hierboven vermelde ge beurtenis, naar zijn vaderland als een ra zende met een gebroken hart terugkeerde), zij gleed uit rijn hand, terwijl de drie paar den, gemend door den krachtigen maar menechlievenden Arabier in galop voort- renden en viel, het i» treurig om het mede te dleelen, buiten d» manége, op den met tapijt bedekten grond van het droos. Men waande raad dood. De heer Jubber riep aanstond» de on schatbare hulp van den dokter in en deze broken arm weder. Eerst later ontdekte men dat zij haar gehoor had verloren of, om den stijl van de geneedheeren te bezigen, die al len met tranon in d® oogen spraken, dat rij door. den val kanondoof wa» geworden. On der deze treurige omstandigheden kwam al spoedig aan het licht, dat zij ook het ver mogen om te spreken niet meer beaat, en thans te zij doof «a stom, maar de heer Ju!b- den wij in andere opzichten Peter voor den oorlog klaar kunnen zijn, maar niet mei vloot en leger. Frankrijk vecht prachtig en Rusland geeft ons een grootech voorbeeld door de wijM waarop het zijn militaire traditie© volgt Zooals het nn doet, heeft het gedaan toon bet ten slotte te Poltawa overwon. Zoo wa# het, drf het later Napoleon versloeg. Ten slotte verdedigd© Haldane generaal y on Donop, het hoofd van het departement der artillerie, wien laatstelijk in en buiten het Parlement felle aanvallen zijn gerioht. Engeland heeft niet zooveel mannen van do bovenste plank, zei de Hnldune, om dezen t4 missen. Het is met de npinitiezaak zoo go gaan .Na generaal Yon Donop te hebben ge raadpleegd. riepen wij d® groote mui- nitiefabrikanten bijeen en bestelden bij hen munitie. Zij namen de levering op zich adden zij de bestelling uitgevierd, ware ons land in een toestand van gewe voordeel geweest, en wij hadden een gr-v? overschot aan munitie gehad. Maar de fr- b> .kanten konden hun werk niet ui tv '—-en door een botsing tuesehen kapitaal en ar beid, w»ardoor alle berekeningen verkeerd uitkwamen en die de oorzaak is van den last dien wij nn hebben. Op de vergadering werd een lang® brie) voorgelezen van Asquith, die plotseling verhinderd was tegenwoordig te zijn. Hij noemde H»ld'ane zijn oudsten vriend, in het maatschappelijk© leven zoowel wis in de po* litiek. Hij had hem veel te danken, aan zij# trouw en aan zijn kunde. Hij prees de on schatbare dienjsten, die Haldane aan het land heeft bewezen, laatstelijk als lórd-kan selier aan het hoofd der justitie en vóór dien als minister van oorlog. Dat het leger voor zijn taak berekend is gebleken, is hem te danken, meer dan aan eenig ander onder de levenden. De territoriale macht, die zieh met lauweren bedekt, is zijn schepping. Het uitmuntende werk, dat de staf doet, is voor ©en groot deel aan zijn bezieling en inge ving te danken. Het is niet waar, dat Hal dane bij het begin van den oorlog weer mi nister van oorlog wilde worden. Hij heeft alleen eenige dagen Asquith, die toen mi nister van oorlog was, geholpen, en hij was van den aanvang af aan een groot voor stander van de benoeming van Lord Kit chener. Met ©en woord van hulde voor wa* Haldane aan het onderwijs heeft gedaan sloot dc brief. Het kan verkeeren Men «chrijft ons: In Engelsche bladen moeten de Duitscher^ en alles wat met Duitschland samenhangt hel op buitengewone wijze ontgelden 1 Dat behoort nu eenmaal bij oorlogen als nu worden ge voerd. Maar toch is het daarom wel interessant nog een» te hooren wat vóór den oorlog door diezelf de Engelschen gezegd en geschreven werd. Gp pag. 224 e. v. van „The short cut to India" een boek, dat in 1909 verscheen geeft de Engelsche geleerde David Fraser een-'ge ii drukken weer opgedaan bij een bezoek aan dl Duitsoh opgravingen in hot oude Assurgebied. I&ij heeft het over de organisatie, de mevb.oda en practieche werkwijze der Duitschers, wat hij dar aan zijne landgenooten ter behartiging en ter navolging aanbeveelt. Hij zegt dan: „Bij Schergftt, eenige uren verder stroomaf waarts van Nimrüd verheffen zieh de van het oude Assur, waar rich een Duitoöbg arvhaeologische expeditie voor eenige jaren had g,:vestigd om uitgebreide wetenschappelijk? opgravingen te verrichten. „Ik maakte gebruik van de gelegerihe:cts éf Duitschers een bezoek te brengen. Ik werd met groote vriendelijkheid 'en hoffelijkheid ont vangen door de drie jonge enthousiaste men- schen, die de opgravingen leidden. Zij hadden en uitstekend buis gebouwd, dat in elk opzicht volkomen geschikt was om te bewonen, ar- ohaeologische schatten te bewaren en zich mei wetenschappelijken arbeid bezig te honden. Zij deden weerkundige waarnemingen, bestudeer den land en volk en maakten gebruik van elk» gelegenheid tot degelijke en zakelijk ondem>e* kingen op de wijze, die zoo kenschetsend is voO# Duitsche ondernemingen. „In dit van de wereld afgezonderd oord hiel den zij zich geestelijk en lichamelijk friseh dooi een regelmatig® afwisseling van ingesnannei arbeid en rust en ontspanning, waarbij de onfr spanning hoofdzakelijk bestond in jagen en zwemmen. „De bewijzen Tan methode en systeem bij al* les wat in Scherg&t werd gedaan, sn het vol' komen ontbreken van willekeur bij arbeid et ontspanning maakten diepen indruk. Nadat il reeds vroeger meermalen in de 'gelegenheid geweest het systemathisoh werken der D schers op andere terreinen dan dat der chaeologie t* aanschouwen, was het voor zeer belangwekkend te kunnen vaststellen hef nationale organisatie-talent, dat zond ber verheugt zich er t© mogen bijvoegen, dat rij desniettemin allerliefst en zeer ge- wnd te. „De heer Jubber, zelf huisvader zijnde* durft veronderstellen, dat deae klein© bijzon der heden Indruk tullen maken op 't echr an dere, medelijdende en welwillend® publiek. Hij ril slechte ten besluite nog gewag ma ken van hét spel der Geheimzinnige Vonde ling; niemand evenaarde haar tot nog tot ia het goochelen; rij verrichtte wonderen mei d® kaarten, di® oorspronkelijk de uitkomst waren van afgetrokken berekeningen, dooi den beroemden algeforatet Mahomed Engedl, in eon tijdsverloop van tien Jaren, te begin nen mot het Jaar 1214 t« rekenen naar Ara bisch» tijdrekening". Meer waagt de hoer Jobber niet te voor halen; „want m»n moet bot rion om te ga- lowvon en ook de Gehelmrinnlge Vondeling moot men rian om te grioovon. „De prijw» dear planteen ken men mmh onder luan aanplakbiljet". De heer Blyth la» dit ■onderling grotcaké verhaal met een gevoel, verre van vleiend voor den emaak, d« kieedhheddi au de met* scheUjkheid van den weteprekeoden hear Jubber. Hij laa bet ondewte gedeelte va» het aanplakbiljet, nooals verzocht was; nam kermis van de prijzen de>r plaateen keek toen nog een» naar het hoofd en dat de eerste voorstelling dienzei Men a\

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6