Hijwiei banden
Madonna.
H« J. v. cS. (MEERy
BBUILLBTON
Goedkoopst adres
Schachgelstraat 7-9 bij dg Asigtsg
merhand aan gewend, een groote menigte
hooi als voederrantsoen te vreten. Met het
oog op de geringe beweging der Cavalerie
en der Veldartillerie, heeft men de haver-
rantsoenen zonder schade kunnen verminde-
rën. Overal, waar In het étappengebied het
veld niet door onze manschappen bebouwd
is, is het oude koren weer omgekomen of
groeit thans welig gras. Groote velden met
esparsette leveren een voortreffelijk kracht-
.voeder.
Het neutrale vorstendom Lichtenstein.
Bij het begin van den oorlog hoeft net
«ogvereine vorstendom Lichtenstein allo be
trokken mogendheden zijn strenge neutraliteit
medegedeeld. Daartoe was het ook wel ge
dwongen, daar het twaalf duizend inwoners
tellende landje sedert 1866 den dienstplicht
opgc heven had en nog slechts een enkelen
soldaat bezit, die opgezet in de ridderzaal
van het. slot Hohen-Lichtenstein staat.
Be „Vorarlberger Volksfreund" vertelt een
geva', dat bewijst hoe streng deze staat zich
aan zijn neutraliteit houdt. Een ondernemende
jonge Lichtensteiner, die in Zwitserland een
betrekking had, volgde eenjge onder do wa.
pens geroepen kameraden en meldde zich
vrijwillig voor den dienst Jn het Duitsche
leger. Hij werd aangenomen, eenigc maan
den geoefend en was op weg naar hetiWeste-
lijk front, toen de vaderlijke hand vin zijn
neutraal vaderland hem te pakken kreeg en
hem onzacht uit zijn roemzuchtige droomen
rukte. Door verraad had namelijk do Lioh-
tensteinsche regeering van de plannen van
haar oorlogzuchtigen onderdaan gehoord en
eisehte nu ten snelste met oen beroep op
haar neutraliteit, dat hij uit het Duitsche
leger verwijderd zou worden. De Duitsche
regeering gaf het betrokken regiment bevel
'den krijgsman in spé naar huls te zenden. In
Frankfort am Main achterhaalde hem dit be
vel, juist toen hij in den trein met zijn
wapenbroeders soldatenliederen zat te zingen.
Plotseling ging de deur open en kwam de
moeder van de compagnie naar binnen om
den Lichtensteiner eruit te halen. Op het
perron werd hem de oekase van zijn rcgcering
voorgelezen en het besluit van de Duitsche
overheid medegedeeld. Hij moest zijn wapens
afgeven en word aldus voor zijn vaderland
gered. Of het vorstendom Lichtenstein hem
het 'genoegen zal doen, den dienstplicht weer
voor hem ln te voeren, Is nog niet be'ien'd.
Een avontuurlijke vlucht in het Oosten.
De waarnemer van een vliegtuig, Barth, ver-
lelt in het „Berliner Tageblatt":
Om tien uur vlogen wij in oostelijke richting
weg en waren spoedig duizend meter hoog. In
1500 meter hoogte kruisten wij boven Szezercow
en teekenden de loopgraven en de veldbevestigin-
gen in onze kaart, we vlogen toen verder zuid
oostelijk tot Loeszanowice en naar Belchatow.
Bij Loeblien, noordelijk van de brug over de
Pilica, kregen wij artillerievuur.
Plotseling staakt de machine. In plaats van
haar gewone 1400 wentelingen daalt zij tot
1200. Wat mag de reden zijn? Alle pompen
Worden nagezien. De teller gaat weer omhoog
Om echter onmiddellijk te verslappen. Hij wijst
1000, 900 wentelingen, spoedig is het 700. De
luchtdrukklng slingert ons water van het koel-
toestel in het gezicht en leert ons daardoor waar
de fout schuilt. Een kogel heeft de koeling of een
waterpijp getroffen. We zijn 1500 meter hoog.
En ten minste dertig kilometer van de Duitsdie
linie. Onder ons vijandelijke troepen, die voort
gaan on3 te beschieten. Uit een hoogte van 1500
meter zou het toestel in zweefvlucht nog 12 kilo
meter afleggen en daarbij kwam dan nog de rest
Van de kracht van den motor.
Waarheen? roept de loods, en onmiddellijk
Wijs ik op de zuidwestelijk van ons liggende
bosschen. Onder de zweefvlucht bereiden wij ons
voor op de verrassingen, die ons beneden wach-
wij - -
Steken de kaarten, den chronometer, den barotne-
tcn. Wij trekken de zware vilten schoenen uit,
ter en het kompas in den zak. Den zak, een
kleinen rugzak, binden wij toe. Wij nemen de
loopbeschermers van onze karabijn en leggen
stormlucifers gereed, want het is onze eerste
plicht het toestel niet in handen van den vijand
te laten vallen.
Hoogte 500 meter. De vastgevreten motor ra-
lelt sterk en is aan het einde van zijn kracht.
Achter ons aan galoppeeren ruiters, die op ons
schieten. We zoeken een landingsplaats. Achter
het bosch waarover wij vliegen, ligt een stuk
grond met jonge boompjes, waardoor een
stroompje loopt. Dan volgt weer bosch. Ik zeg
den loods, dat hij aan den anderen kant van het
water landen moet er de machine zet zich vast
in de lage, jonge boompjes
Onder de zweefvlucht hadden wij reeds afge-
5proken, dat de loods onmiddellijk na de lim
ing zijn bajonet in den benzinehouder zou ate-
ken. Rugzak, pelsjas en karamjnen werpen we er
snel uit en vóór wij naar beneden springen,
zet een lucifer het vliegtuig in vlammen. De
loods neemt zijn karabijn, ik mijn revolver en
voorbij eenige boeren springen wij over den weg
in het bosch, tot we een kuil vinden. Het Is twee
uur 's middags geworden. We eten en drinken
van onzen voorraad. Wij bestudeeren de kaart en
weten vrij nauwkeurig waar wij zijn.
Naar de eerste Duitsche stellingen is het 28
kilometer hemelsbreedte. Wij besluiten het don
ker af te wachten. Toen de schemering inviel,
verlieten wij onze schuilplaats. Wij liepen met
behulp van het kompas nauwkeurig westelijk.
Onder het gedonder van het geschut liepen wij
door eindelooze bosschen. Uur na uur verliep.
Lichten doken voor ons op. Links en rechts van
den hoog gelegen weg waren moerassen. Een
Russische wegwijzer wees naar de stad Szezer-
kof, waar wij 's morgens overheen gevlogen wa
ren. Plotseling zien wij In het donker een slag
boom voor ons, geflankeerd door twee kozakken
Nu kalmte! Wij hadden te voren reeds baschliks
opgezet en onze epauletten afgenomen. Kalm
doorloopend, kwamen wij aan den slagboom,
klommen er over heen, evenzoo over een tweeden,
vijf meter verder, terwijl wij de schildwachten
salueerend groetten. Wij waren verbaasd niet
aangehouden te worden. Wij kwamen op het
marktplein. Alles lag in diepen slaap. Wij lie
pen dicht langs de huizen. Daar wij vermoed
den, dat de westelijke uitgang van de stad ster
ker bezet zou zijn, sloegen wij naar het zuiden
af. Door een zijstraat gaande, zagen wij een
brug voor ons. Op de rechterzijde een schild
wacht. Wij hielden links en gingen kalm voorbij
zonder aangehouden te worden. Nauwelijks
waren wij weer in het donker of we zetten het
op een loopen, wij wilden van de loopgraven
weg komen.
Een kwartier later waren wij uit dit gevaar.
Wij wilden naar Roesietsj, waar wij 's mor
gens de laatste Duitsche afdeeling gezien had
den. Weer liepen wij uren lang door moerassen,
over weiden en velden, door donkere bosschen en
lange dorpen. Ten slotte kwamen wij in een
hoeve, waar wij door een bezwaarlijke conver
satie vernamen waar wij waren. Het was nog
slechts een half uur van Roesietsj. Wij huurden
een Pool als gidh en een half uur na ons vertrek
kwamen wij bij onze voorposten aan.
Tot onze vreugde hoorden wij, dat onze vlucht
nog van groot voordeel was geweest, omdat de
Russen door ons te beschieten hun stellingen
verraden hadden. Den volgenden dag kwamen
wij bij onze afdeeling terug, waar men ons reeds
als vermist opgegeven had.
Een merk waardige!
Te Brooklyn leeft een rechter die nog
niet overtuigd is dat er oorlog ie! Volgons
de Parijsolie Matin althans. Een Jongedame
vroeg schadevergoeding van een reisbureau
dat op zich genomen had haar naar Duitsih-
land te brengen en zijn verbintenis niet was
nagekomen. De advocaat der tegenpartij
deed natuurlijk do bijzondere omstandighe
den gelden, 't was immens oorlog. Maar de
pleitbezorger der jongedame dacht daar an
ders over. Was dat wel bewezen! Hij meen
de: „Quod non est in actie, non est in mun-
do". Wat m.a.w. wil zeggen: Wat niet in de
akten staat, bestaat ook niet in de feiten.
De advocaat had dus te bewijzen dat er oon-
log was. En.... de Amerikaaneche rechter
gaf hem gelijk: Men sprak wel veel over den
oorlog, maar eT was geen enkel authentiek
bewijs ter tafel gebracht, dat.er werkelijk
oorlog gevoerd werd; de advocaat deir te
genpartij had dus dat bewijs te leveren.
Deze heeft zich onmiddellijk gewend tot
het ministerie van buitenlanideche zaken te
Washington, om hiervan stukken te ontvan
gen, die het bewijs leveren, dat de volken,
van Europa met elkaar in strijd zijn. Of de
sceptische rechter zich daardoor zal laten
overtuigen?.
Thuiskomst van vliegers.
Uit het hoofdkwatier van het Britsche leger
in Noord-Frankrijk schrijft een correspondent
een levendig verhaal over de thuiskomst der
vliegers van het Britsche Vliegerscorps in
krijgsdienst, zooals hij die 's avonds waarnam:
Ik stond, aldus dit verhaal, vanavond tegen
licht en donker met een twintigtal van gene
raal French's jonge vliegers op het vliegveld,
toen ik „de kiekens op Btok zag komen."
Van al de uren van spanning op het vlieg
veld is het schemeruurtje, vóór de avond valt,
het uur, dat het meest op de zenuwen der Brit
sche vliegers werkt. Waar ook eenig vlieger
zich mag bevinden, hetzij hij zijn koffie of thee
drinkt in een café van een naburig dorp, of een
boek of krant leest in zijn legerplaats, of zijn
kameraden den tijd doet passeeren als ze niet
in de lucht zijn, ge zult een zekere zenuwach
tigheid «n verstrooidheid over hem sien komen,
zoodra het tegen zonsondergang gaat. Spoedig
zult ge hem in beweging zien komen, en einde
lijk heeft hij geen rust meer, meestentijds is hij
dan ook al vóór de duisternis invalt op zijn
eigen vliegterrein terug en daar wacht hij.
Vanavond al vroeg wandelde ik de stad uit
met twee vliegers, die mij hadden uitgenoodigd
om mee de avondthuiskomst, het op stok komen
zooala ae fietj noemen Van coHegas gade
ia slaan.
iEr rijn een paar kameraads van mij, die
fieel den middag in de lucht zijn geweest, riep
•en van de vliegers mij toe. Ik moet weten of
ze terugkomen of niet.
Ja, voegde de andere jonge Engelaehman
er aan toe, er zijn vier jongens van mijn ploeg,
die vanmiddag zijn uitgevlogen «n je wilt toch
graag weten of ze voor donker thuis rijn dat
voelt u welt
Toen wij het veld bereikten vonden wij daar
dertig of meer van de jonge, kwieke Engel-
sohen, die generaal French's vliegerseskader
vormen op deze bepaalde plaats van het ge
vechtsterrein. Zij stonden in olnbs, pratend,
met hun stokken zenuwachtig op het gras
slaande, of zaten onder de beschutting van de
loodsen, teneinde zichzelven te beschermen voor
den kouden wind, die een snelheid had van vijf
tig mijlen per uur. En al gauw zag ik, dat hoe
achteloos ze er schijnbaar by stonden of hoe ze
ook deden alsof ze met iets bezig waren, hun
scherpe geoefende blikken inde-daad niets an
ders deden dan den avondhemel afzoeken, of er
nog iets in aantocht was.
Daar is.geloof ik, zei een jonge kerel.
Ik volgde zijn blik en wat ik zag was een stip
In de lucht niet grooter dan een speldekop.
Neen, ik geloof dat het is.zei een an
dere jonge man.
Je hebt gelijk, zei daarop de eerste. Ik
vergiste me.
Hoe hij wist, dat hij zieh vergiste, kon ik
niet begrijpen. Evenmin konden de vliegers
mij aan het verstand brengen, hoe zij de gaaf
hadden opgedaan en ontwikkeld, om het eene
vliegtuig van het andere te onderscheiden. Het
feit ia, dat zij het kunnen en dat is alle3. De
vliegtuigen gelijken op elkaar als twee drop
pels water; maar daar is lets in de persoon
lijke manier van vliegen van iemand, of mis
schien zijn het etherische golven van telepa
thie, die een vlieger in de lucht kan zenden,
aan een makker op den vasten grond, waardoor
de vliegers in staat zijn de aene vlek in de
lttcht van de andere te onderscheiden.
Ht stipje werd grooter. Plotseling zwenkte
het vliegtuig en ging in spiraalvorm naar bené
den, om van te duizelen. Binnen een paar minu
ten was ht geland en twee zwaar in het bont
gestoken jonge Britten stapten er uit.
En toen volgden, het eene na het andere alle
maal stipjs in de lucht, en die werden herkend
alsof als.... En als de vliegmachines
waren geland stapte.of.er uit en kwam
op ons toegeloopen om een praatje te maken.
„Wie is er nog niet binnen!" was altijd de
VTaag, die zij stelden. Zelf in veiligheid van de
vuurlijn, waar de shrapnells om hen heen waren
uiteengespat, waren zij zoo nieuwsgierig en zco
verlangend als wij naar de behouden terug
komst der makkers, die, zooals thans, niet het
geluk hadden „binnen" te zijn, om „óp stok"
te gaan.
Maar eindeliik waren allen binnen op één
na. De avond was bijna gevallen. Nu moet
iemand in een vliegtuig het gras kunnen zien
als hij landt; met een handig klein zetje aan
den hefboom, op het laatste moment in toepas
sing gebracht, zal hij zachtkens den grond be
reiken inplaats van met een smak.
Hij is een jonge jongen nog en bovendien
een, nieuweling, zoo vertelde een officier mij,
en dat maakt me bezorgd voor hom.
Zet de toortsen buiten, beval hij een op
passer.
De toortsen zijn witte lichten, die om het
veld worden geplaatst, als een vlieger met het
donker nog niet binnen is; door middel van,
deze kan hij zijn weg vinden langs den nachte
lijken hemel naar zijn eigen vliegveld en, met
eenige moeite, den Korten afstand van den
grond meten op het laatste onzekere moment,
dat hij landen zal.
Stel, dat de jonge vlieger eens niet terug
kwam! Waar zou h(j dan zijuf Dit was immers
geen gewone vliegvertooning iu vredestijd; het
was vliegen in oorlogstijd en h©t kon best zijn,
dat er van hem niets over wa» dan wat gebro
ken botjes en een klompje bloedend vleesch.
Eenigen hadden gezien dat men hem heel den
middag nagezeten had om hem onder schot te
krijgen; als jagers op een vogel, zoö hadden de
vijanden op hem geschoten; niet velen tegelijk
hadden zij hem achtervolgd» hij dicht bij
de loopgraven gekomen, dan was het zeker dat
een duizendtal Duitsche geweren op hem waren
losgebrand; misehien hadden de Dultschers
hem krijgsgevangen gemaakt, want als zijn
machine op een ongelegen oogenblik had ge
weigerd, dan moest hij naar beneden 'gekomen
zijn, noodgedwongen.
Wij wachten een man, die misschien dood
was. Daar waren de soldaten, die de toortsen
uitzetten en zich gereed maakten, ze aan te
steken. Niemand sprak can woord.
Daar is hij, zei een officier.
Ja, antwoordden drie of vier van de jonge
mannen tegelijk.
Waar! vroeg ik.
Kan hem nog niet zien, maar dat is zijn
sohroef, verduidelijkte een van mijn vrienden.
Hun geoefende ooren hadden het, geluid van de
vliegt ui gmaohine al opgevangen en herkend
lang vóór ik het nog kon hooren.
Spoedig kwam hij in het gezicht; het was
bjjna donker en het vliegtuig doemde in zijn
vollen omvang op, toen ik het voor het eerst
„ontwaarde. Het volgend oogenblik had het
reeds vasten grond bereikt, twee jonge mannen
stapten er uit, logge gedaanten tengevolge van
de vele kleeren, die rij aan hadden en kwamen
naar ons toe.
Wie is nog niet binnen! vroeg een hunner.
Zij zijn er allemaal, antwoordde de
kapitein.
Goed, zei de jongeman, op wien we allen
gewacht hadden.
Toen verspreidden wij ons. Ieder „kieken"
was thuisgekomen „op stok."
Hebt ge ooit gewacht op iemand, die niet
wederkeerde! vroeg ik den kapitein.
Verscheidene keeren, zei hij eenvoudig. En
het ergste is, zoo voegde hij, op zijn onbewogen
Engelsche manier er bij, dat je nooit weet wat
er geworden is van dengene, die niet weer
thuiskwam.
Een rede van Haldane.
Lord Haldane heeft in da National Libe
ral Clnb te Londen een rede gehouden,
waaraan wij enkele belangrijke stukken'
willen ontleenen:
Het is noodig de natie wakker te maken,
zei hij, maar ook om haar niet neer te druk
ken. Zijn alleen de bondgenooten niet voor
bereid gebleken op den oorlog, zooala hij
zich heeft ontwikkeld! Wat Duitschland er
volkomen op voorbereid! Gelooft iemand,
dat het Duitsche volk heeft ingezien, dat
Italië nu als vijand in het veld zou staan!
Dat in Amerika de openbars meening voor
het overgroote deel tegen de Duiteohe oor
logvoering zon zijn! Dat de Engelsche vloot
den Duitechen handel en de Duitsche krui
sers van de zee zou vegen! Dat Indië en de
Moh emuied aanedhe landen, Turkije uitge
zonderd, niet zouden opstaan, maar uitne
mend trouw zouden blijven! Dat de Afri-
kaanders, door Botlha geleid, tegen Duitseh
Zuidwest-Afrika zouden optrekken! Dat Ja
pan de Duitschers uit Oost-Azië zon wer
pen! De abstracte geest met zijn gebreken
was blijkbaar ook aanwezig bij het Duiteohe
opperbevel. (Men heeft in Engeland den fi
losofisch ontwikkelden Haldane verweten,
dat zijn abstracte geeet aan het departement
van oorlog verkeerd had gewerkt).
Op den duur moeten de bondgenooten bet
winnen. Alleen de hoofdtooneeden van den
oorlog in aanmerking nemende, zien wij aan
buu zijde een bevolking van 280 millioen te
gen een van 120 millioen bij den vijand.
In menig opzicht heeft Engeland zich
schitterend van zijn taak gekweten: in zijn
vloot, in zijn medischen dienst, ingericht op
territorialen grondslag door generaal-van-
gezondheid Sir Alfred Keogh.
Er waren eenige jaren geleden In Duitsch
land drie partijen. Een partij, die zich niet
met politiek bemoeide, maar de regeering
volgde, zoodra zij de hand opstak; een par
tij, die sedert jaren den oorlog wilde en
dien voorbereidde; daartussohen een groote
middelpartij, waartoe vele diplomaten en
zakenmenechen behoorden en die geen oor
log wilde, althans toen niet. Zij wilde
Duitschland. sterker en bet<V; toegerust heb
ben voor het een grooten oorlog begon. Al
gemeen was deetyVte het geloof, dat Enge
land met Frankrijk en Rusland in komplot
was om Duitschland te verpletteren.
Nu zult gij wellicht inzien, ging Haldane
voort, waarom ik het mijn plicht achtte
vriendschappelijke toespraken te houden. Ik
wist iets van Duitschland af. Ik kende de
gevaren van den toestand. Ik wilde dat on
gezonde wantrouwen weg hebben uit de
hoefden van die groote middelpartij, die de
schaal in ©venwicht hield. Maar het heeft
niet zoo mogen zijn. De oorlogspartij kreeg
de bovenhand.
Ik heb mij niet om België bekommerd. Ik
begTeep, dat wij voor ons bestaan vochten.
Ik had niet den minsten twijfel over de ge
biedende noodzakelijkheid van onze deelne
ming aam den oorlog. Het zou met ons ge
daan zijn, waren wjj er buiten gebleven.
Het beginsel van de commissie voor rijks-
verdediging was: een sterke vloot en een
uitmuntend ingericht expeditieleger, met
achter zich een nationaal territoriaal leger,
dat het zou kunnen aanvullen. Ik ben over
tuigd, dat wij nyst geen ander stelsel in een
betere positie zonden zijn. McKenna heeft
als minister van marine den grondslag ge
legd voor een onschatbare vermeerdering
van schepen en Chnrchill heeft vervolgens
de vloot tot een omvang en een slagvaar
digheid gebracht, die haar ongeveer eens zoo
sterk maakte als die Dnitsche. Missdhien had-
Naar de roman van W. COLLINS.
11 (Uit het Engelsoh.)
Daar had hij eenige moeite mede. De land
edelman wilde hem, terwijl hij schilderde,
gcdeslaan; hij bracht hem met den stam
boom vam het paard in de war, en wilde het
dier op de leelijkste manier geschilderd
hebben;; hij verbood streng alle bijvoeging
van toon, „licht of schaduw" of eenige keu
tere artistieke verfraaiing. In *t kort, deze
heer wenschte een uithangbord in plaats
van een schilderij en, gelukkig «daagde Ma
ler. tijn daarin ten slotte.
Op een avond, terwijl Valentün over de
moeilijkheid van het schilderen van het
paard liep te peinzen, nadat hij dien
dag hij den landedelman had doorge
bracht en weder naar het huisgezin van dan
rector terugkeerde, werd zijn aandacht ge
trokken naar een der groote straten van Bub-
Dleford, door een in het oogvallend aanplak
biljet op een der leege muren tegenover het
verkoophuis.
Hij voegde zidh terstond bij de menigte,
die rustig om het veelkleurige en prachtige
fttuk papier geschaard was. Boven aan stond
te leven in reusachtig blauwe letters: „Jab
bers Paardenspel. Het achtste worder der
wereld". Daarop volgde een klein prentje,
dat niemand vergat over te slaan. Maar on
der het kleine prentje verscheen een mooi©
verzameling van de grilligst roadie lettere,
die een ieders oog troffen; en het publiek
verwittigde dat de „welbekend© Mies, Flo-
rinda Belverley" bij het paardenspel behoor
de (daarbij werden de letter» plotseling
groen) „en overal waar men Engehjpli ver
stond bekend was alk de Keizerin der Ama
zones op het gebied der rijkunst". Op die
mededeeling volgden een aantal namen van
de ondergeschikte leden van het gezelschap,
en een programma der avondvoorstellin
gen; daarop kwamen recensies die men uit
couranten getrokken had; afbeeldingen van
hoeren met gespierde beenen en korte broe
ken. en dames met lachende gezichten, korte
rok jee en trippelend© voeten. Deze voorstel
ling en de bijzonderheden die haar vooraf
gingen, werden nauwkeurig opgenomen door
de buren van den heer Blyth, maar de heer
Blyth sloeg ze over. Zijn blik was geves
tigd op het onderste gedeelte van het aan
plakbiljet, dat spoedig zijn gebeele aan
dacht innam.
Hier had men Veder do rood© letter», die
de volgende woorden en uitroepingieteekene
vormden:
De geheimzinnige Vondeling!
Tien jaar oud 11
Geheel Doof en Stomlll
Daaronder kwam een verklaring, waarop
de rood© letters betrekking hadden, die niet
minder dan drie kolom druks kleine letter
besloeg en waarvan ieder woord door Va-
lentijn met nandncht werd gelezen.
„De heer Jubber eigenaar van het beroem
de Circus heeft de eer aan d'en add en de
aanzienlijke grondbezittere en het publiek
kennis te geven, dat hot bovenvermelde
Doofstomme wonderkind tussclien de eerste
en tweed© afdeeling zal verschijnen. "De heer
Jubber heeft de vrijheid genomen dit Won
der der Natuur den naam te geven van „De
Geheimzinnige Vondeling"; niemand weet
wie haar vader is, en haar moeder «tierf
kort na haar geboorte, haar aan de zorg
der leden van bet Equestrisdh Genootschap
overlatend©, die «edert liefhebbend® ouders
en voogden voor haar geweest zijn."
Oorspronkelijk jverd zij in de eerste ja
ren ln het Jobber's Circus gevierd onder den
titel van „het Achtste Wonder der wereld
of het Kind des Storms uit de Woestijn";
zij verscheen het eerst toen zij zeven Jaar
oud wa® ronddraaiend© aan de hand van
Muley Ben Hasan, den beroemden duivelbe
zweerder uit de Sahara, in zijn rijtoer dien
hij tot bewondering en schrik van geheel
Engeland, in JuberfB Cireue voorstelde. In
dien tijd kon zij zeer goed hooren en «pre
ken. Maar tot diep leedwezen van den heer
Jubber, moet hij ter algemeen® konr.te made-
deel-en dat rij door eon noodlottig toeval
spoedig daarna gehoor en spraak verloor.
Het was de echnld niet van den duivelbe
zweerder (die nooit eenige fout in zijta 1®"
ven begaan heeft en die, overweldigd door
zijn gevoel, bij de hierboven vermelde ge
beurtenis, naar zijn vaderland als een ra
zende met een gebroken hart terugkeerde),
zij gleed uit rijn hand, terwijl de drie paar
den, gemend door den krachtigen maar
menechlievenden Arabier in galop voort-
renden en viel, het i» treurig om het
mede te dleelen, buiten d» manége, op den
met tapijt bedekten grond van het droos.
Men waande raad dood.
De heer Jubber riep aanstond» de on
schatbare hulp van den dokter in en deze
broken arm weder. Eerst later ontdekte men
dat zij haar gehoor had verloren of, om den
stijl van de geneedheeren te bezigen, die al
len met tranon in d® oogen spraken, dat rij
door. den val kanondoof wa» geworden. On
der deze treurige omstandigheden kwam
al spoedig aan het licht, dat zij ook het ver
mogen om te spreken niet meer beaat, en
thans te zij doof «a stom, maar de heer Ju!b-
den wij in andere opzichten Peter voor den
oorlog klaar kunnen zijn, maar niet mei
vloot en leger.
Frankrijk vecht prachtig en Rusland geeft
ons een grootech voorbeeld door de wijM
waarop het zijn militaire traditie© volgt
Zooals het nn doet, heeft het gedaan toon
bet ten slotte te Poltawa overwon. Zoo wa#
het, drf het later Napoleon versloeg.
Ten slotte verdedigd© Haldane generaal
y on Donop, het hoofd van het departement
der artillerie, wien laatstelijk in en buiten
het Parlement felle aanvallen zijn gerioht.
Engeland heeft niet zooveel mannen van do
bovenste plank, zei de Hnldune, om dezen t4
missen. Het is met de npinitiezaak zoo go
gaan .Na generaal Yon Donop te hebben ge
raadpleegd. riepen wij d® groote mui-
nitiefabrikanten bijeen en bestelden bij hen
munitie. Zij namen de levering op zich
adden zij de bestelling uitgevierd,
ware ons land in een toestand van gewe
voordeel geweest, en wij hadden een gr-v?
overschot aan munitie gehad. Maar de fr-
b> .kanten konden hun werk niet ui tv '—-en
door een botsing tuesehen kapitaal en ar
beid, w»ardoor alle berekeningen verkeerd
uitkwamen en die de oorzaak is van den
last dien wij nn hebben.
Op de vergadering werd een lang® brie)
voorgelezen van Asquith, die plotseling
verhinderd was tegenwoordig te zijn. Hij
noemde H»ld'ane zijn oudsten vriend, in het
maatschappelijk© leven zoowel wis in de po*
litiek. Hij had hem veel te danken, aan zij#
trouw en aan zijn kunde. Hij prees de on
schatbare dienjsten, die Haldane aan het
land heeft bewezen, laatstelijk als lórd-kan
selier aan het hoofd der justitie en vóór
dien als minister van oorlog. Dat het leger
voor zijn taak berekend is gebleken, is hem
te danken, meer dan aan eenig ander onder
de levenden. De territoriale macht, die zieh
met lauweren bedekt, is zijn schepping. Het
uitmuntende werk, dat de staf doet, is voor
©en groot deel aan zijn bezieling en inge
ving te danken. Het is niet waar, dat Hal
dane bij het begin van den oorlog weer mi
nister van oorlog wilde worden. Hij heeft
alleen eenige dagen Asquith, die toen mi
nister van oorlog was, geholpen, en hij was
van den aanvang af aan een groot voor
stander van de benoeming van Lord Kit
chener. Met ©en woord van hulde voor wa*
Haldane aan het onderwijs heeft gedaan
sloot dc brief.
Het kan verkeeren
Men «chrijft ons:
In Engelsche bladen moeten de Duitscher^
en alles wat met Duitschland samenhangt hel
op buitengewone wijze ontgelden 1 Dat behoort
nu eenmaal bij oorlogen als nu worden ge
voerd.
Maar toch is het daarom wel interessant nog
een» te hooren wat vóór den oorlog door diezelf
de Engelschen gezegd en geschreven werd.
Gp pag. 224 e. v. van „The short cut to
India" een boek, dat in 1909 verscheen geeft
de Engelsche geleerde David Fraser een-'ge ii
drukken weer opgedaan bij een bezoek aan dl
Duitsoh opgravingen in hot oude Assurgebied.
I&ij heeft het over de organisatie, de mevb.oda
en practieche werkwijze der Duitschers, wat
hij dar aan zijne landgenooten ter behartiging
en ter navolging aanbeveelt. Hij zegt dan:
„Bij Schergftt, eenige uren verder stroomaf
waarts van Nimrüd verheffen zieh de
van het oude Assur, waar rich een Duitoöbg
arvhaeologische expeditie voor eenige jaren
had g,:vestigd om uitgebreide wetenschappelijk?
opgravingen te verrichten.
„Ik maakte gebruik van de gelegerihe:cts
éf Duitschers een bezoek te brengen. Ik werd
met groote vriendelijkheid 'en hoffelijkheid ont
vangen door de drie jonge enthousiaste men-
schen, die de opgravingen leidden. Zij hadden
en uitstekend buis gebouwd, dat in elk opzicht
volkomen geschikt was om te bewonen, ar-
ohaeologische schatten te bewaren en zich mei
wetenschappelijken arbeid bezig te honden. Zij
deden weerkundige waarnemingen, bestudeer
den land en volk en maakten gebruik van elk»
gelegenheid tot degelijke en zakelijk ondem>e*
kingen op de wijze, die zoo kenschetsend is voO#
Duitsche ondernemingen.
„In dit van de wereld afgezonderd oord hiel
den zij zich geestelijk en lichamelijk friseh dooi
een regelmatig® afwisseling van ingesnannei
arbeid en rust en ontspanning, waarbij de onfr
spanning hoofdzakelijk bestond in jagen en
zwemmen.
„De bewijzen Tan methode en systeem bij al*
les wat in Scherg&t werd gedaan, sn het vol'
komen ontbreken van willekeur bij arbeid et
ontspanning maakten diepen indruk. Nadat il
reeds vroeger meermalen in de 'gelegenheid
geweest het systemathisoh werken der D
schers op andere terreinen dan dat der
chaeologie t* aanschouwen, was het voor
zeer belangwekkend te kunnen vaststellen
hef nationale organisatie-talent, dat zond
ber verheugt zich er t© mogen bijvoegen,
dat rij desniettemin allerliefst en zeer ge-
wnd te.
„De heer Jubber, zelf huisvader zijnde*
durft veronderstellen, dat deae klein© bijzon
der heden Indruk tullen maken op 't echr an
dere, medelijdende en welwillend® publiek.
Hij ril slechte ten besluite nog gewag ma
ken van hét spel der Geheimzinnige Vonde
ling; niemand evenaarde haar tot nog tot ia
het goochelen; rij verrichtte wonderen mei
d® kaarten, di® oorspronkelijk de uitkomst
waren van afgetrokken berekeningen, dooi
den beroemden algeforatet Mahomed Engedl,
in eon tijdsverloop van tien Jaren, te begin
nen mot het Jaar 1214 t« rekenen naar Ara
bisch» tijdrekening".
Meer waagt de hoer Jobber niet te voor
halen; „want m»n moet bot rion om te ga-
lowvon en ook de Gehelmrinnlge Vondeling
moot men rian om te grioovon. „De prijw»
dear planteen ken men mmh onder luan
aanplakbiljet".
De heer Blyth la» dit ■onderling grotcaké
verhaal met een gevoel, verre van vleiend
voor den emaak, d« kieedhheddi au de met*
scheUjkheid van den weteprekeoden hear
Jubber. Hij laa bet ondewte gedeelte va»
het aanplakbiljet, nooals verzocht was;
nam kermis van de prijzen de>r plaateen
keek toen nog een» naar het hoofd en
dat de eerste voorstelling dienzei Men a\