VRAGENBUS STATEN-GENERAAL land zelf of andera strijdkrachten van de hoofdmacSht van het leger van veldmaar schalk Von Maekensen kunnen void en aan geveerd, kan de bres, die zich, om bij ddt voorbeeld te blijven, langzamerhand tu©- echen Lens en Atrecht gaat vormen, worden gestopt en kunnen ook andere verzwakte punten worden versterkt. Men krijgt intusschen den indruk, dat de Duiteehe legeraanvoering er in is geslaagd, daarvoor thans de noodige troepen vrij te maken, want in het Westen zijn het sedert de laatsten niet meer alleen de Fransehen, die aanvallen. afwezigheid van kunstlicht, Venetië zooals het vroeger is geweest. Hier en daar en enkel licht achter een ruit van een der ramen. Zoo moet het er eeuwen geleden ook hebben uitgezien. De nauwe kanalen waardoorheen de gondel langzaam en moeilijk zij weg zoekt, zijn de achtergrond van .duizenden romantische histo ries, en de grillige schaduwen van die smalle, kronkelende straatjes hebben menige misdaad, begaan uit naam van hartstocht en vendetta, verborgen. Hoe gemakkelijk men siddert bij de gedachte kan iemand hier doorstoken wor den, en zijn lijk voor altijd verdwijnen in een van die donkere, diepe rio's. Die eerste indruk van de stad verdwijnt niet bij het binnenkomen in de met kaarsen verlichte eetzaal van een dier oude Venetiaansche palei zen. Het effect is buitengewoon aardig; men krijgt de visie van dezelfde kamer, zooals die moet geweest zijn in den tijd der gepoederde pruiken en kleurige galons. Het licht van de kaarsen speelt in de kleurige schaduwen der gobelins en weerkaatst in de vroolijke oogen der dames van dien tijd, of verzacht de groeven van het gelaat van een ouden edelman. Het is een tooneel, dat iemand als Giacomo Farretto tot schilderen zou hebben geïnspireerd. Maar het gezelschap, waarmee ik dien avond in aanraking kwam, zou, ai had het ook zijn voordeel gedaan met de kleeding zijner voor ouders, moeite hebben gehad te vervallen in hun luchtig, pikant gebabbel en hun lichtzin nige omgangsvormen. Want de geest van 1848 is in de Venetiërs gevaren, en zij schijnen voor het oogenblik hun gewone gemakkelijkheid van leven te hebben verloren. Zij praten over den oorlog, en over den oorlog alleen. Wanneer men Venetië, zooals het nu is, eenige dagen heeft mee gemaakt, merkt men dat het geen „Citta Morta" is, die alleen maar herinneringen wekt aan het verleden, maar een stad, waar een forsch leven doorheen bruist. De Venetiërs voelen hun ver wantschap met de Italianen aan de overzij der Alpen. In die stemming hebben zij, ironisch-lachend, de eerste luchtaanvallen afgewacht. De piazza's en de nieuwe „calli" stonden vol met een geestdriftige menigte, die getuige was van het naderen der vijandelijke vliegmachines, en juichten bij elke granaat, die in hun nabijheid ontplofte. De maanlichtnachten, die deze aan vallen begunstigden, waren van de mooiste, die Venetië ooit heeft gezien. Afgezien van het ongemak om in de nauwe, donkere straten te moeten wandelen heeft de stad met haar piazza's en kanalen misschien nooit een wonderlijker schouwspel aangeboden voor de oogen van moderne menschen. De volle maan lichtte over water, gebouwen en menschen. Het Dogen-paleis leek meer dan ooit op een sprookjes-paleis. Er waren geen har de reflecties van electrisch licht; het zachte licht van de maan omkoesterde San Marco. De lange Colonnades, die naar de Basiliek leiden, stonden donker tegen den hemel en de Campanila schoot ais een prachtige witte pijl op naar het diep blauw van de nachtlucht; de gouden spits schit terde tusschen de sterren. Venetië, in oorlog of vrede, het blijft een ro mantisch sprookje.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6