ISivm De Regenfabrikant AMECPOTEM SCHAKEN. BIJVOEGSEL VAN DE >NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT< - zusje deed voor DE WhMEUL Zooak eenmaal aan den NijL, verheugt thans nog de waaier in het Verre Oosten, op de bloe- meneilanden van Japan en in het Hemelsche Rijk, zich m een grooie nationale beteekenis. De caemoniênlievende Chinees, die den jongsten melkmuil, overeenkomstig den beleefdheidscodex, altijd „grooten, ouden beer" zal noemen, die vol bescheidenheid informeert naar de „doorluchtige beginletter van den niet minder doorhichfigen naam" van zijn gasten, deze langstaartige eti- quette-mensch heeft er slag van den waaier met •reel waardigheid te hanteeren. Kinderen en grijs aards, mannen en vrouwen nemen hem daar als hun getrouwste gezel mee, en zelfs de „moedige* krijgslieden bedienen er zich met gratie van, als na inspannende oefening het verlossende woord tusf wordt gecommandeerd- Dan hurkt de ge neric compagnie neer, werpt het oude vuursteen- geweer in het zand, maakt den zorgvuldig opge- rolden staart ks, haalt een papieren waaier uit den zak en de kunstmatige windtoevoer begint. Tot het jaar 960 kenden de Chineezen alleen de waaierplulm, waarvan rij de uitvinding toe schreven aan htm keizer Wou-Wang, die onge veer 1100 jaar voor Christus moet hebben gere geerd. Den opvouwbaren -waaier leerden zij eerst door de Japanners kennen. Japan is het land der waaiers. Er is geen ge beurtenis van beteekenis in het leven van dat bevallige kunstenaarsvolk, of aan den waaier wordt daarbij met dichterlijke zinnebeeldigheid een rol toebedeeld. Reeds de peetoom schenkt zijn petekind bij het haarknippen (een soort doop) twee of drie waaiers. De eerste dans, dien de meisjes leeren, is de waaierdans. De keizerlijke hofdames hebben het voorrecht, een akoya-waaier te mogen dragen, diat is een zeer grooten waaier, waaraan vele meters lange linten zitten, die op de wijze van een sleep langs den grond vegen. i Deze waaiers kunnen tengevolge van hun grootte slechts langzaam en plechtig worden be wogen. Vroeger commandeerde in het land van den mikado ook de veldheer met zijn waaier, zooals nog tegenwoordig bij de worstelwedstrij den te Yeddo de kampvechters het teeken, dat de wedstrijden kunnen beginnen, met roodgetakte waaiers geven. En den Japansdie soldaten (Kende, ettelijke eeuwen geleden, een ijzeren waaier die aan de randen scherp was geslepen, als vreeselijk wapen. hi den loop der 17de eeuw werd door Vene- üaansche kooplieden de opvouwbare waaier uit China in Europa ingevoerd. Mij werd spoedig populair. KUNSTENAARSTROTS. De beroemde tenor Roger schatte de kunst zeer hoog; Iedere geringschatting daarvan trof hem diep en werd door hem als een belee- diging beschouwd. Eens was hij uitgenoodigd, om voor een honorarium van 150 franc» ten huize van een zeer rijk man te komen zingen. Roger droeg het eerste nummer van zijn programma uitstekend voor, doch slechts zeer weinigen der aanwezigen schonken hem eeni- ge opmerkzaamheid: de meesten praatten door. alsof er niet gezongen werd. Op het oogenbök, waarop werd verwacht dat de zan ger zijn tweede Eed zou voordragen was deze evenwel nergiena te vinden en den h'ee- lett avond kwam hij ook niet moer te. voor schijn. JDen volgenden morgen echter ontving- dfe rijke man een briefje van 'den volgenden iïlhoud: Weledelgeboren Heer! Ik heb de eer u terug te zenden' de 1500 fres., die ik ibij voorbaat van n ontving voor mijn muzikale voordrachten en veroorloof mij' er nog 500 francs bij te 'doen voor 'de stoornis die ik trwe gasten .veroorzaakt heb. RiD'öTvR. D® SPIJSKAART VAN REN WFENER. öerwerp van een brief uit Weenen aan de derwerp van een blrief nit Weenen aan de Kolniscbe Ztg, De tjjd, dat, zooals Sch.iller zaMe, dagelijks het gebraad aan h^t spit werd gedraaid, te voorbij. Het komt nog alleen ;'des Zondags op tafel. Ossevieesch is verdob beld in prijs. Er zijn twee van overheids wege .voorgeschreven vlecschlooze dagen, Dinsdag en .Vrijdag. Geen Mager mag dan rund-, kalfs- of varkensvleesch, geed poe lier zelfs een bedaagde kip verkoopen. geen restaoratiebbuder mag zijn gasten zóoiets voorzetten. 'Alleen schapevleesch en luns- vleesch mag op die dagen worden verkocht. Maar er is van dat artikel geen overvloed, sedert de Russen de Oalicischo skapen heb ben ingerekend en Servië, het schapenland bij uitnemendheid, geen leverancier meer is. Hersens, tong, lever, long en dergelijke dec- len van rund of zwijn mogen op vleesch- looae. dagen verkocht worden, .Wie dit niet 'rust of niet betelen kan, moet zich met viseh tevreden stellen. Riviervisch is te Weenen thans echter nog duurder dan in vredestijd, en zeevisch, die toch al schaars ter markt komt, is zelden meer frisch bij aankomst te Weenen als gevolg van het gebrekkige transport. Met de meelspijzen is hei ook al treurig gesteld. Tarwemeel is niet te krijgen, en maïsmeel, het eenige dat in de plaats daarvan is te krijgen, is slechts in beperkte mate bruikbaar. En groenten bist ds Wee- ner niet zonder vieesch'. Het valt den Wee- ner dus niet gemakkelijk om naar lijf en ziel in evenwicht te blijven. Toch lijdt hij geen honger, zegt de correspondent der Köinische en hij heeft zijn „Hamur" nog niet verloren. HET GEBOMBARDEERDE MUZIEK KORPS. Aan het Fraescbe front had men onlangs een bevel aan de regiments-muziekkapet ge zonden, dat de muzikanten naar voren moes ten komen, Omdat er een stormaanval zou plaats hebben, waarbij de „Marseillaise" ge speeld moest worden, om de soldaten op te wekken. De militaire muzikanten kropen door de loopgraven naar voren en werden in de tweede loopgravenlinie in reserve gehouden. Terwijl ze nog lagen te wachten, tot het bevel zou klinken voor den stormloop, kwam een vijandelijko granaat hen in htm verdekte stel ling opzoeken en sprong midden iasschon bet troepje muzikanten. Twee lagen er dood. eenigen zwaar gekwetst, sommigen lichter gewond, de muziekinstrumenten voor het mee- rendeel aan scherven geslagen. Bijna te gelijk klonk het aanval shovel. De militaire kapel moest de «Marseillaise" bla zon! Maar hoe? „Speel de Manseffiaisef* commandeerde «eer kapitein naar het overgebleven troepje. Èn ziet hier, hoe een der niet-gewonde muzikanten beschrijft, dat de „Marseillaise" aisnu geblazen werd. „We moesten mist onze muziek; onzen kameraden moed inblazen-; van cms gehee'.e muziekkorpsje waren niet meer over dan één klarinettist, één bassist, één hoorn en éen piston-blazer; ik zelf blaas de saxophbon. Maar de Dnitsch'é granaat had mijn instru ment vrijwel vernield: toen ik wilde blazen, kwam er niet dan één armzalig loontje te voorschijn! Diat verhinderde me echter ntet, mijn 'partij mee te blazen. Met ons vijven hebben wc dus de „Marseillaise" geblazen. 'Arme Marseillaise, nog nooit ben je vermoede lijk op zoo'n manier ten gehoore gebracht. Maar wij vfff, uitgeputte, nog half 3-oor het inslaan van de granaat verdoofde muzikanten, bliezen met al de kracht, die nog in onze longen was! Ik zelf kon slechts Séiï toon te voorschijn brengen. Dat was Juist vol doende om met rmtn saxophoon de maat te blazen! Hoe dan ook. de stormaanval gehikte!" Deze' Pransche saxophonist ïs feérlfcg van hét Parffsche conservatoire. Niemand weet, of hlï een veelbelovend, dan wel een trage leerling op zijn instru ment was, in "de dagen welke aan den corTog- vooraf gingen. En 'niemand zal, bij *s mans twijfelachtig bestaan in 'de voorste loopgra ven, kunnen zeggen welke toekomst hém als saxophonist staat te wachten. Doch deze roem mag hgm gegeven wor den, dat er slechts weinige saxopbonisïen ter wereld zuilen' worden aangetroffen, die een soortgelijk: kunststukje" volbrachten, om te midden van het woedende gevecht 'op een beschadigd instrument de maat van dé Mar seillaise' aan te geven. EEN SCHILDER ONDER WATER. f Onlangs waren te Chicago de schilder werken tentoongesteld van een uit Ierland afkomstige® thane te Passaetena in Califor- nië wonenden kunstenaar Z. H. Pritchard, die zijn stukken letterlijk op den bodem der zee schildert. Pritdrand bracht als knaap eenigen rijd door aan de Sebotseh® kust en werd daar een hartetoeh tel ijk zwemmer en duiker. Zijn kunstenaar,matuur wend getrof fen door de séboone tinten in blauw en green en de treffende aspecten van de dip te der zee en hij besloot zijn leven daaraan te wijden. Vanuit een boot met glazen bo dem, kiest bij zidb een „waterschap" uit, dat zich aan hem in schilderachtige bekoorlijk heden vertoont: dan daalt hij in een duiker pak neer en schetst de motieven met „water vaste" verf op met kokoisnotenolie doortrok ken papier. Natuurlijk moet hij herhaalde malen duiken eer hij op die wijze een motief heeft vastgelegd. Daarna werkt 'hij het in zijn atelier uit. Hij schildert op leeT met ge kleurd krijtpoeder, met hars-spiritus ver mengd, en deze techniek heeft hü eerst na jarenlange studie .vastgesteld als de voor zijn doel1 meest gunstige, „t Is verwonder lijk", zegt hij-, «boe de oppervlakte van het water als een spiegel werkt en de geheeile bovenwereld als in een fantastisch licht ge huld, weergeeft. Treffend is daarbij de diepe stilte. Haaien en andere zeedieren zwem-' men om mij been als ik arbeid. Ze kennen geen vrees voor den mensehT WAT DE REDEN WAS. Mevrouw: „Waarom heb je je vorige betrek king verlaten Keukenmeid^ „Ik kon die voortdurende ruzie' tusschen mevrouw en mijnheer niet uitstaan.* Mevrouw: „Waarom was die ruzie dan?" Keukenmeid: „Over het klaarmaken van het- eten." HET GROOTSTE POSTKANTOOR TER WERELD. New-York heeft een nieuw postkantoor gekre-, gen, dat niet alleen als het grootste, maar ook| als het meest practische postkantoor ter wereld! mag worden- beschouwd. Dit postpaleis heeft nieti minder dan 12 millioen gulden gekost, ook voorj de Nieuwe Wereld een aardig bedrag. Het is opgetrokken uit roodachtig graniet, en het ge-' bouw maakt werkelijk een prettigen, rusiigen in druk. Er zijn vijf verdiepingen. Voor den hoofd-, ingang staat een zuilenallée van twintig enorme; pilaren, eveneens uit licht rood granid:. Daar-, boven leest men de inscriptie: „Noch regen noch: sneeuw, noch hitte, noch duisternis verhinderen' de boden, htm opdracht snel uit te voeren." Voor. den bouw van het postkantoor had men niet min der dan 70,000 vierk. meter glas noodig. OH ZIJN PLAATS GEZET. Hij was een echt feitje: jas keurig van snit,' de allernieuwste das, kousen boven alle beschrij ving prachtig. Om die goed te laten uitkomen, had hij zijn pantalon hoog opgeslagen. Een kwajongen trok hem bij de mouw en vroeg: „Iemand gestorven, mijnhegr?" „Natuurlijk niet, deugniet." „Hond of kat dood, mijnheer" vroeg 'de on deugd weer met een onschuldig gezicht. „Waarom vraag je toch zulke dingen, kwa jongen?" „Wel, omdat u uw broek halfstok draagt" GEBOFT. De complimenten van vader, meester en va der ging een varken slachten en of de meester ook een zij spek wou hebben Zeker mijn jongen, zei de schoolmeester, maar aan je vader, dat hij het spoedig zendt.' en week ging voorbij zonder dat de zij spek kwam, waarom de onderwijzer zijn leerling aan' de boodschap herinnerde. Je hebt *t zeker vergeten aan je vader te zeggen, merkte hg op. O nee, meester, zei de knaap, maar vader heeft 1 varken niet geslacht. Waarom niet? Omdat 1 oog beter is geworden, meester. Probleem No. 3. DOOR BARON WAKDEMER. zwart. wit. Wit speent en geeft in twee zetten mat. OPLOSSING VAN PROBLEEM Na 2. 1. P 7 5, g 7 5: 2. d g s i; 1. 2. p. e 3: 1. r> n K e 6, 2. P c d 8 1. 2. P 3 5 L 2. P e 3 1. n n 8 5. 2. Pe3 1. t> L b 1lib. 2. p e 3 MAANDAG 12 JULI 1915 TWEEDE SERIE 40STE JAARGANG No. 8794 't Was koud en kil, en broerke werd zoo zwak, Zoo krank, en moeder weende gansche dagen. De dokter kwam: hij schudde zinnend 't hoofd, Maar gaf geen antwoord op haar vragen. Slechts wenkte hij: bij f heengaan vader die Hem volgde tot de stoep en zei neerslachtig: „Verdwijnt van gindsche struik het laatste blad, „Heen is het kind! Ik ben onmachtig-1" Stil hoorde zusje 't na, tot weenens droef; Zoovele bladen lagen reeds ten gronde.' Toch vaagde zij alras haar wangen droog, En naakte blijde broerkens sponde. En kuste moeder, zeggend: „Ween toch" nietl „Geloof me, broêrken zal niet,kan niet sterven! „De dokter zei, waaraan zijn leven hangt.... „Tc Zal zorgen, dat wij 't kind niet derven." Maar troostloos weende moeder voort: ze zag Des liev'Hngs krachten hem allengs begeven. Twee weken later streden om den knaap Htm veege strijd, de dood en 't leven. En nokkend trek zijn zusje vader tot De stoep en zei: „Er vielen geene blèren „Van gindschen struik, en toch is broertje dood, «Hoe kan de dokter dat verklaren?" En vader naakte, en zag aan *t struikje al De doode blaren slap en kleurloos hangen Elk met een draadje vastWat kon hij dan Zijn kind aan if bloedend harte prangen.' /t Zflverstroom-dietrict zat van Juli tot eixd September zonder regen. Om die far- merswoning van Eli Me. Cannel heen zag men een paar gele appeltjes als heet me- .aal glanzen taseehen het verdroogde groen, en als de verstikkende heete, droge wind woei, dan ratelden de gele korenaren o-p hun uitgedroogde stengels. De eigenaars van de farm een oude, stoere Ier,,die hier in het verre Weeten van Amerika zijn fortuin zocht stond op dén drempel van zijn deur en wreef zijn. onden hoed over zijn stoffigen haardos. Ik denk dat de zon een beetje haax koers verloren heeft en van 't jaar wat diéhteT bij i6 gekomen, bromde hii. Wat is er, vader? riep een frissche stem van een aardig meisje, dat het huis uitkwam op dit oogenblik. Hoe ze ooit op het denkbeeld gekomen zijn, die plek hier Zilvenstroom te noemen, ging de farmer nijdig voort, Droogstoppel moesten ze 't noemen, of stofzuiger, of uit gedroogde tarwe of zoo iets. Nu, ik héb toch de plek haar naam niet gegeven, zeide zijn aardige dochter, terwijl ze de vliegen van de melk wegjoeg. Neen, dat denk ik ook niet, gromde Mc. CairaeL "Zoo'n dandy van een Engelscfh- man zal dien raren naam wel hébben uit gevonden, zoo'n heerke als bijvoorbeeld die jonge Far est er.... Laat mijnheer Forester er buiten, va der, viel Molly Me. Cannel met ongewone •strengheid in. Ge geeft altijd op hem af, omdat omdat hij het van u won op de laatste landbouwtentoonstelling. Nu, en daar ben ik blij om, en ik hoep, dat hii het dit jnaT oók weer zal winnen, als ten minste de droogte wat overlaat om er mee uit te komen. En Molly nam hare melkemmers op en ging naar binnen, den ouden man grom mend buiten latende staan. Een jongeheer kwam op dat oogenblik den weg afrijden, wolken stof achter zich latende. Dicht hij het huis van Mr. Cannel begon hij een liedje te zingen, en dadelijk wuifde eT een zakdoek nit een van de ven sters. Juist op dat oogenblik kwam de eige naar van 't huis te voorschijn met een hooi vork in do hand en won klaarblijkelijk eens flink uitvaren tegen den jongen Engelsch- man. Maar deze steeg bedaard van zijm paard, nam zijn hoed af, wuifde er zich mee over zijm verhit gelaat en zeide: Morgen, mijnheer Mc. Cannel! Heibt ge soms nog wat water in dén regenbak, dat ik mijn paard wat kan geven? Water! Gij hebt al een rare tong, man! Om water te vragen, nn, nn er geen twee liters water meeT in den Zilverstroom is! Ik zon n geen druppel geven, al hadden wij hier overvloed! De Engelsclhman lachte rustig en maakte 't gebit van zijn zweetend paard los. Hoe is het met jnffrouw Molly? vroeg hij vriendelijk. Molly is mijn dochter, zeide de farmer deftig stijf. Nn ja, daar kan niemand haar toch een verwijt van maken, zeide Forester. Mc. Cannel snapte niet zoo gauw een aar- dagheid, en 'de humor van diezen zet ging dn» voor hem verloren. Gij zult ze nooit trouwen, ze trouwt een heer! Prachtig! zeide Forester, zonder ©en spier te vertrekken. Zie eens aan. Me. Can nel, Ik kom niet om over Molly te praten. Ik kom om u zelf eens wat te zeggen. Ge hebt regen noodig, denk ïk? Regen?meesmuilde dte booze far mer. Wed, natuurlijk, héb Ik regen noodig. Wij zijn geruïneerd als wij niet gauw regen krijgen! De EngelBchman wist, dat Mc. Cannel een van die geheel onwetende landverhuizers was, die van beschaving haast niets weten en al willen ze het niet bekennen, bijgeloo- vig zijn ze in den hoogetun graad. Daar maakte hij gebruik van. Luister eens, Me -CanneSL Forester naderde den ouden man vertrou welijk en fluisterde hem in het oor: Wat hebt ge er voor over, als u re gen bezorg vóót middernacht? De farmer vergat haast zijn verontwaar diging van verbazing: Zijt ge niet wijs, of is de warmte in nw kop geslagen? Forester haalde zijn schenders op. Wat wilt ge mij geven, als ik yegen maak voor n? herhaalde hij. Me. Cannel zag hem eens aan. Regen was op dit oogenblik alles voor hem, en in zijn hart dacht hij: die dxommelsohe kerels te genwoordig, ge kunt nooit weten wat ze al kunnen Dus ge zegt, dat ge 't kunt laten re-, genen als ik maar opdok? vroeg hij. Als ge mij geeft wat ik u vraag, dan zal 't vannacht lekker regenen op uw heele farm, zeide Forester koeltjes. Ik geloof dat ge niet wijs zijt. Ik héb trouwens nooit een Engelechiman gekend, die dat wel was. Maar wat wilt go dan hébben? Gij hebt een© dochter. Forester knikte naar de deur, waar Molly zich juist ver- i toonde. Ja, ik heb een dochter, zeide Mc. Can nel, en al had ik een millioen dochters, dan zoudt gij er geen van krijgen! Dat woord moet ge nn juist intrekken, als ge nw oogst nu juist wilt redden. Be loof mij Molly alg vrouw, en ge zult regen' hebben, zeide Forester met dezelfde kalmte. Kerel, ge bazelt. Zie eens naar de luclht, die is zoo strak als 'de heele maand al. De regen is mijn zaak. Al wat ge te doen hebt, is mij Molly te geven. En dan zullen we regen krijgen? Forester knikte deftig. Natuurlijk geloof ik er niets van, zeide Ma Cannel hondseh. Maar als ge nn een- J maal zoo'n belofte wilt hebben, die toch niet door n kan nagekomen worden, mii goed. Dus ik kan Molly trouwen, als 't vóór middernacht regent? Waarachtig! antwoordde Mc. Cannel, dat is eene belofte, die ik gemakkelijk kan geven, want het gebeurt toch niet j In een oogenblik was Forester aan de deur van 't huis, waar Molly hem met een lach ale een zonneschijn begroètte. Hij leid- de baar tot haar vader en zeide: Nn moet ge nw belofte nog eens voor Molly herba- len. Ze beeft er net zooveel belang bij als ik. j Ge houdt mij voor den galt, geloof ik, antwoordde de man geërgerd. Maar hij was te ver gegaan om nn nog terug te krabbe len, en dius herhaalde hij brommend zijne belofte. Forester sprong te paard, en reed heen-, terwijl hij riep: Tot van avond als de regen begint! En toen hij nog eens omzag, ving bij, achter den rug van den onden man om, nog een handkus op van Molly, die naar hij zag, een vrij bedrukt en bezorgd gericht zette, alsof zij zeggen, wrikte: wat heht ge na beloofd? In galop bereikte Forester zijne woning en het eerste wat hij deed, was een Mik te slaan op een voorwerp dat in de voordeur hing. He uitslag van detoe waarneming zette hij op een stuk papier en toen ging hij m het dak, waar hü een Heine windhaam had' opgericht, die door een békende inrichting automatisch, door middel van een overbren ging op een geregeld voortbewogen papie ren cylinder de windrichting en da wind sterkte opschreef. Forester zag naar de lijn op den cylinder, die een en ander aangaf, en een glimlach kwam op zftn gelaat. Verandering mompelde hij, spoedig verandering, zooals ik vanmorgen wel rf De nacht kwam, warm, vol insecten en dergelijk tuig. Kort voor tien uur ging Me. Carmél de paarden voederen en de stallen sluiten. Geen ademtocht je bewoog de verdorde hoo rnen en de verzengende hitte was zóó groot, dat zelfs nu het zweet in droppels van zijn gelaat afliep. Terwijl hij. de haver in de kilst nazag, hoor- de hij in de verte een dof gerommel, en! Me. Cannel zag met bijgeloovige vrees om zich 1 heen. De paarden waren onrustig en de koeien in de verte loeiden. Een blauw licht flikkerde opeens door den stal en Mc. 'Can nel hoorde een gesuis als van water, dat in j de verte neerplast. Die Engellscbman is een toovenaar, gier- loof xk, bromde de bijgeloovige Ier. Bij St Patrick, zulke dingen héb ik nog nooit ge zien! i Een donderslag ratelde, en het gesuis nit de verte werd nu een geklater van belang. - Het is over zijn doel heengegaan, riep Mc. Cannel, hü won een' regentje maken en ik geloof waarachtig, dat het oen cycloon geworden is! Dikke droppels vielen als lood naaT be neden, toen Ma. Cannel op bet erf kwam,: en ge kondt geen vieT meter voor n uitzien/ door den in stralen n eerplaseenden regen, toen Forester spoorslags kwam aangereden. 't Regent een beetje, geloof ik, zeide Ma Cannel bü wijze van welkom. Ik weet hot zeker, zeid'e Forester. He heb mijn woord gegeven en ik ben een man van mijn woord, ging Me. Cannel! voort, komt binnen! Toen Forester naast Molly zat, en zij 'al lebei zoo gelukkig er nit zagen als een jong verloofd' paar er maar, uit kan zien, vroeg het meisje dadelü'k een verklaring. Het zit zóó, fluisterde Forester, opdat de oude man, die harsch zijn pijp rookte, het niet hooren zon: het zit zóó, dat ik éém zoo nanwkenrigen barometer heb, als niemand bier in het heele district bezit. Etn daaren boven heb ik een anemometer, die elke ver andering in de windstroomen noteert. Vóór ik bier kwam, was ik verbonden aan het Meteorologisch Instituut van Gneenbay en zoo boef ik n niets te vertellen, dat ik deze cycloon en storm al op mijn vir.gers heb kunnen voorspellen nit mijn instrumenten! Zeg, riep Cannel zijm toekomstige®! schoonzoon toe, toen deze dien avond laat de deur uitging naar huis, zeg. hoe noemde ge ook die machine die regen maakt? De onde man bad zijn ooren goed open gezet. I» e tt e f g U yt 3, n rt K C 4, tt y> b 4,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 7