ISivm
De Regenfabrikant
AMECPOTEM
SCHAKEN.
BIJVOEGSEL VAN DE >NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT< -
zusje deed voor
DE WhMEUL
Zooak eenmaal aan den NijL, verheugt thans
nog de waaier in het Verre Oosten, op de bloe-
meneilanden van Japan en in het Hemelsche
Rijk, zich m een grooie nationale beteekenis. De
caemoniênlievende Chinees, die den jongsten
melkmuil, overeenkomstig den beleefdheidscodex,
altijd „grooten, ouden beer" zal noemen, die vol
bescheidenheid informeert naar de „doorluchtige
beginletter van den niet minder doorhichfigen
naam" van zijn gasten, deze langstaartige eti-
quette-mensch heeft er slag van den waaier met
•reel waardigheid te hanteeren. Kinderen en grijs
aards, mannen en vrouwen nemen hem daar als
hun getrouwste gezel mee, en zelfs de „moedige*
krijgslieden bedienen er zich met gratie van, als
na inspannende oefening het verlossende woord
tusf wordt gecommandeerd- Dan hurkt de ge
neric compagnie neer, werpt het oude vuursteen-
geweer in het zand, maakt den zorgvuldig opge-
rolden staart ks, haalt een papieren waaier uit
den zak en de kunstmatige windtoevoer begint.
Tot het jaar 960 kenden de Chineezen alleen
de waaierplulm, waarvan rij de uitvinding toe
schreven aan htm keizer Wou-Wang, die onge
veer 1100 jaar voor Christus moet hebben gere
geerd. Den opvouwbaren -waaier leerden zij eerst
door de Japanners kennen.
Japan is het land der waaiers. Er is geen ge
beurtenis van beteekenis in het leven van dat
bevallige kunstenaarsvolk, of aan den waaier
wordt daarbij met dichterlijke zinnebeeldigheid
een rol toebedeeld. Reeds de peetoom schenkt zijn
petekind bij het haarknippen (een soort doop)
twee of drie waaiers. De eerste dans, dien de
meisjes leeren, is de waaierdans.
De keizerlijke hofdames hebben het voorrecht,
een akoya-waaier te mogen dragen, diat is een
zeer grooten waaier, waaraan vele meters lange
linten zitten, die op de wijze van een sleep langs
den grond vegen. i
Deze waaiers kunnen tengevolge van hun
grootte slechts langzaam en plechtig worden be
wogen. Vroeger commandeerde in het land van
den mikado ook de veldheer met zijn waaier,
zooals nog tegenwoordig bij de worstelwedstrij
den te Yeddo de kampvechters het teeken, dat
de wedstrijden kunnen beginnen, met roodgetakte
waaiers geven. En den Japansdie soldaten
(Kende, ettelijke eeuwen geleden, een ijzeren
waaier die aan de randen scherp was geslepen,
als vreeselijk wapen.
hi den loop der 17de eeuw werd door Vene-
üaansche kooplieden de opvouwbare waaier uit
China in Europa ingevoerd. Mij werd spoedig
populair.
KUNSTENAARSTROTS.
De beroemde tenor Roger schatte de kunst
zeer hoog; Iedere geringschatting daarvan trof
hem diep en werd door hem als een belee-
diging beschouwd. Eens was hij uitgenoodigd,
om voor een honorarium van 150 franc» ten
huize van een zeer rijk man te komen zingen.
Roger droeg het eerste nummer van zijn
programma uitstekend voor, doch slechts zeer
weinigen der aanwezigen schonken hem eeni-
ge opmerkzaamheid: de meesten praatten
door. alsof er niet gezongen werd. Op het
oogenbök, waarop werd verwacht dat de zan
ger zijn tweede Eed zou voordragen was
deze evenwel nergiena te vinden en den h'ee-
lett avond kwam hij ook niet moer te. voor
schijn.
JDen volgenden morgen echter ontving- dfe
rijke man een briefje van 'den volgenden
iïlhoud: Weledelgeboren Heer! Ik heb de eer
u terug te zenden' de 1500 fres., die ik ibij
voorbaat van n ontving voor mijn muzikale
voordrachten en veroorloof mij' er nog 500
francs bij te 'doen voor 'de stoornis die ik trwe
gasten .veroorzaakt heb.
RiD'öTvR.
D® SPIJSKAART VAN REN WFENER.
öerwerp van een brief uit Weenen aan de
derwerp van een blrief nit Weenen aan de
Kolniscbe Ztg, De tjjd, dat, zooals Sch.iller
zaMe, dagelijks het gebraad aan h^t spit
werd gedraaid, te voorbij. Het komt nog alleen
;'des Zondags op tafel. Ossevieesch is verdob
beld in prijs. Er zijn twee van overheids
wege .voorgeschreven vlecschlooze dagen,
Dinsdag en .Vrijdag. Geen Mager mag dan
rund-, kalfs- of varkensvleesch, geed poe
lier zelfs een bedaagde kip verkoopen. geen
restaoratiebbuder mag zijn gasten zóoiets
voorzetten. 'Alleen schapevleesch en luns-
vleesch mag op die dagen worden verkocht.
Maar er is van dat artikel geen overvloed,
sedert de Russen de Oalicischo skapen heb
ben ingerekend en Servië, het schapenland
bij uitnemendheid, geen leverancier meer is.
Hersens, tong, lever, long en dergelijke dec-
len van rund of zwijn mogen op vleesch-
looae. dagen verkocht worden, .Wie dit niet
'rust of niet betelen kan, moet zich met viseh
tevreden stellen. Riviervisch is te Weenen
thans echter nog duurder dan in vredestijd,
en zeevisch, die toch al schaars ter markt
komt, is zelden meer frisch bij aankomst
te Weenen als gevolg van het gebrekkige
transport. Met de meelspijzen is hei ook al
treurig gesteld. Tarwemeel is niet te krijgen,
en maïsmeel, het eenige dat in de plaats
daarvan is te krijgen, is slechts in beperkte
mate bruikbaar. En groenten bist ds Wee-
ner niet zonder vieesch'. Het valt den Wee-
ner dus niet gemakkelijk om naar lijf en ziel
in evenwicht te blijven. Toch lijdt hij geen
honger, zegt de correspondent der Köinische
en hij heeft zijn „Hamur" nog niet verloren.
HET GEBOMBARDEERDE MUZIEK
KORPS.
Aan het Fraescbe front had men onlangs
een bevel aan de regiments-muziekkapet ge
zonden, dat de muzikanten naar voren moes
ten komen, Omdat er een stormaanval zou
plaats hebben, waarbij de „Marseillaise" ge
speeld moest worden, om de soldaten op te
wekken. De militaire muzikanten kropen door
de loopgraven naar voren en werden in de
tweede loopgravenlinie in reserve gehouden.
Terwijl ze nog lagen te wachten, tot het bevel
zou klinken voor den stormloop, kwam een
vijandelijko granaat hen in htm verdekte stel
ling opzoeken en sprong midden iasschon
bet troepje muzikanten. Twee lagen er dood.
eenigen zwaar gekwetst, sommigen lichter
gewond, de muziekinstrumenten voor het mee-
rendeel aan scherven geslagen.
Bijna te gelijk klonk het aanval shovel. De
militaire kapel moest de «Marseillaise" bla
zon! Maar hoe?
„Speel de Manseffiaisef* commandeerde «eer
kapitein naar het overgebleven troepje.
Èn ziet hier, hoe een der niet-gewonde
muzikanten beschrijft, dat de „Marseillaise"
aisnu geblazen werd.
„We moesten mist onze muziek; onzen
kameraden moed inblazen-; van cms gehee'.e
muziekkorpsje waren niet meer over dan één
klarinettist, één bassist, één hoorn en éen
piston-blazer; ik zelf blaas de saxophbon.
Maar de Dnitsch'é granaat had mijn instru
ment vrijwel vernield: toen ik wilde blazen,
kwam er niet dan één armzalig loontje te
voorschijn! Diat verhinderde me echter ntet,
mijn 'partij mee te blazen. Met ons vijven
hebben wc dus de „Marseillaise" geblazen.
'Arme Marseillaise, nog nooit ben je vermoede
lijk op zoo'n manier ten gehoore gebracht.
Maar wij vfff, uitgeputte, nog half 3-oor het
inslaan van de granaat verdoofde muzikanten,
bliezen met al de kracht, die nog in onze
longen was! Ik zelf kon slechts Séiï toon
te voorschijn brengen. Dat was Juist vol
doende om met rmtn saxophoon de maat
te blazen! Hoe dan ook. de stormaanval
gehikte!"
Deze' Pransche saxophonist ïs feérlfcg van
hét Parffsche conservatoire.
Niemand weet, of hlï een veelbelovend,
dan wel een trage leerling op zijn instru
ment was, in "de dagen welke aan den corTog-
vooraf gingen. En 'niemand zal, bij *s mans
twijfelachtig bestaan in 'de voorste loopgra
ven, kunnen zeggen welke toekomst hém
als saxophonist staat te wachten.
Doch deze roem mag hgm gegeven wor
den, dat er slechts weinige saxopbonisïen ter
wereld zuilen' worden aangetroffen, die een
soortgelijk: kunststukje" volbrachten, om te
midden van het woedende gevecht 'op een
beschadigd instrument de maat van dé Mar
seillaise' aan te geven.
EEN SCHILDER ONDER WATER. f
Onlangs waren te Chicago de schilder
werken tentoongesteld van een uit Ierland
afkomstige® thane te Passaetena in Califor-
nië wonenden kunstenaar Z. H. Pritchard,
die zijn stukken letterlijk op den bodem der
zee schildert. Pritdrand bracht als knaap
eenigen rijd door aan de Sebotseh® kust en
werd daar een hartetoeh tel ijk zwemmer en
duiker. Zijn kunstenaar,matuur wend getrof
fen door de séboone tinten in blauw en
green en de treffende aspecten van de dip
te der zee en hij besloot zijn leven daaraan
te wijden. Vanuit een boot met glazen bo
dem, kiest bij zidb een „waterschap" uit, dat
zich aan hem in schilderachtige bekoorlijk
heden vertoont: dan daalt hij in een duiker
pak neer en schetst de motieven met „water
vaste" verf op met kokoisnotenolie doortrok
ken papier. Natuurlijk moet hij herhaalde
malen duiken eer hij op die wijze een motief
heeft vastgelegd. Daarna werkt 'hij het in
zijn atelier uit. Hij schildert op leeT met ge
kleurd krijtpoeder, met hars-spiritus ver
mengd, en deze techniek heeft hü eerst na
jarenlange studie .vastgesteld als de voor
zijn doel1 meest gunstige, „t Is verwonder
lijk", zegt hij-, «boe de oppervlakte van het
water als een spiegel werkt en de geheeile
bovenwereld als in een fantastisch licht ge
huld, weergeeft. Treffend is daarbij de diepe
stilte. Haaien en andere zeedieren zwem-'
men om mij been als ik arbeid. Ze kennen
geen vrees voor den mensehT
WAT DE REDEN WAS.
Mevrouw: „Waarom heb je je vorige betrek
king verlaten
Keukenmeid^ „Ik kon die voortdurende ruzie'
tusschen mevrouw en mijnheer niet uitstaan.*
Mevrouw: „Waarom was die ruzie dan?"
Keukenmeid: „Over het klaarmaken van het-
eten."
HET GROOTSTE POSTKANTOOR TER
WERELD.
New-York heeft een nieuw postkantoor gekre-,
gen, dat niet alleen als het grootste, maar ook|
als het meest practische postkantoor ter wereld!
mag worden- beschouwd. Dit postpaleis heeft nieti
minder dan 12 millioen gulden gekost, ook voorj
de Nieuwe Wereld een aardig bedrag. Het is
opgetrokken uit roodachtig graniet, en het ge-'
bouw maakt werkelijk een prettigen, rusiigen in
druk. Er zijn vijf verdiepingen. Voor den hoofd-,
ingang staat een zuilenallée van twintig enorme;
pilaren, eveneens uit licht rood granid:. Daar-,
boven leest men de inscriptie: „Noch regen noch:
sneeuw, noch hitte, noch duisternis verhinderen'
de boden, htm opdracht snel uit te voeren." Voor.
den bouw van het postkantoor had men niet min
der dan 70,000 vierk. meter glas noodig.
OH ZIJN PLAATS GEZET.
Hij was een echt feitje: jas keurig van snit,'
de allernieuwste das, kousen boven alle beschrij
ving prachtig. Om die goed te laten uitkomen,
had hij zijn pantalon hoog opgeslagen.
Een kwajongen trok hem bij de mouw en
vroeg:
„Iemand gestorven, mijnhegr?"
„Natuurlijk niet, deugniet."
„Hond of kat dood, mijnheer" vroeg 'de on
deugd weer met een onschuldig gezicht.
„Waarom vraag je toch zulke dingen, kwa
jongen?"
„Wel, omdat u uw broek halfstok draagt"
GEBOFT.
De complimenten van vader, meester en va
der ging een varken slachten en of de meester
ook een zij spek wou hebben
Zeker mijn jongen, zei de schoolmeester,
maar aan je vader, dat hij het spoedig zendt.'
en week ging voorbij zonder dat de zij spek
kwam, waarom de onderwijzer zijn leerling aan'
de boodschap herinnerde.
Je hebt *t zeker vergeten aan je vader te
zeggen, merkte hg op.
O nee, meester, zei de knaap, maar vader
heeft 1 varken niet geslacht.
Waarom niet?
Omdat 1 oog beter is geworden, meester.
Probleem No. 3.
DOOR BARON WAKDEMER.
zwart.
wit.
Wit speent en geeft in twee zetten mat.
OPLOSSING VAN PROBLEEM Na 2.
1.
P 7 5, g 7 5:
2.
d g s i;
1.
2.
p. e 3:
1.
r> n K e 6,
2.
P c d 8
1.
2.
P 3 5
L
2.
P e 3
1.
n n 8 5.
2.
Pe3
1.
t> L b 1lib.
2.
p e 3
MAANDAG 12 JULI 1915
TWEEDE SERIE
40STE JAARGANG No. 8794
't Was koud en kil, en broerke werd zoo zwak,
Zoo krank, en moeder weende gansche dagen.
De dokter kwam: hij schudde zinnend 't hoofd,
Maar gaf geen antwoord op haar vragen.
Slechts wenkte hij: bij f heengaan vader die
Hem volgde tot de stoep en zei neerslachtig:
„Verdwijnt van gindsche struik het laatste blad,
„Heen is het kind! Ik ben onmachtig-1"
Stil hoorde zusje 't na, tot weenens droef;
Zoovele bladen lagen reeds ten gronde.'
Toch vaagde zij alras haar wangen droog,
En naakte blijde broerkens sponde.
En kuste moeder, zeggend: „Ween toch" nietl
„Geloof me, broêrken zal niet,kan niet sterven!
„De dokter zei, waaraan zijn leven hangt....
„Tc Zal zorgen, dat wij 't kind niet derven."
Maar troostloos weende moeder voort: ze zag
Des liev'Hngs krachten hem allengs begeven.
Twee weken later streden om den knaap
Htm veege strijd, de dood en 't leven.
En nokkend trek zijn zusje vader tot
De stoep en zei: „Er vielen geene blèren
„Van gindschen struik, en toch is broertje dood,
«Hoe kan de dokter dat verklaren?"
En vader naakte, en zag aan *t struikje al
De doode blaren slap en kleurloos hangen
Elk met een draadje vastWat kon hij dan
Zijn kind aan if bloedend harte prangen.'
/t Zflverstroom-dietrict zat van Juli tot
eixd September zonder regen. Om die far-
merswoning van Eli Me. Cannel heen zag
men een paar gele appeltjes als heet me-
.aal glanzen taseehen het verdroogde groen,
en als de verstikkende heete, droge wind
woei, dan ratelden de gele korenaren o-p
hun uitgedroogde stengels.
De eigenaars van de farm een oude,
stoere Ier,,die hier in het verre Weeten van
Amerika zijn fortuin zocht stond op dén
drempel van zijn deur en wreef zijn. onden
hoed over zijn stoffigen haardos.
Ik denk dat de zon een beetje haax
koers verloren heeft en van 't jaar wat
diéhteT bij i6 gekomen, bromde hii.
Wat is er, vader? riep een frissche
stem van een aardig meisje, dat het huis
uitkwam op dit oogenblik.
Hoe ze ooit op het denkbeeld gekomen
zijn, die plek hier Zilvenstroom te noemen,
ging de farmer nijdig voort, Droogstoppel
moesten ze 't noemen, of stofzuiger, of uit
gedroogde tarwe of zoo iets.
Nu, ik héb toch de plek haar naam
niet gegeven, zeide zijn aardige dochter,
terwijl ze de vliegen van de melk wegjoeg.
Neen, dat denk ik ook niet, gromde
Mc. CairaeL "Zoo'n dandy van een Engelscfh-
man zal dien raren naam wel hébben uit
gevonden, zoo'n heerke als bijvoorbeeld die
jonge Far est er....
Laat mijnheer Forester er buiten, va
der, viel Molly Me. Cannel met ongewone
•strengheid in. Ge geeft altijd op hem af,
omdat omdat hij het van u won op de
laatste landbouwtentoonstelling. Nu, en daar
ben ik blij om, en ik hoep, dat hii het dit
jnaT oók weer zal winnen, als ten minste
de droogte wat overlaat om er mee uit te
komen.
En Molly nam hare melkemmers op en
ging naar binnen, den ouden man grom
mend buiten latende staan.
Een jongeheer kwam op dat oogenblik
den weg afrijden, wolken stof achter zich
latende. Dicht hij het huis van Mr. Cannel
begon hij een liedje te zingen, en dadelijk
wuifde eT een zakdoek nit een van de ven
sters. Juist op dat oogenblik kwam de eige
naar van 't huis te voorschijn met een hooi
vork in do hand en won klaarblijkelijk eens
flink uitvaren tegen den jongen Engelsch-
man. Maar deze steeg bedaard van zijm
paard, nam zijn hoed af, wuifde er zich mee
over zijm verhit gelaat en zeide:
Morgen, mijnheer Mc. Cannel! Heibt ge
soms nog wat water in dén regenbak, dat
ik mijn paard wat kan geven?
Water! Gij hebt al een rare tong, man!
Om water te vragen, nn, nn er geen twee
liters water meeT in den Zilverstroom is!
Ik zon n geen druppel geven, al hadden wij
hier overvloed!
De Engelsclhman lachte rustig en maakte
't gebit van zijn zweetend paard los.
Hoe is het met jnffrouw Molly? vroeg
hij vriendelijk.
Molly is mijn dochter, zeide de farmer
deftig stijf.
Nn ja, daar kan niemand haar toch een
verwijt van maken, zeide Forester.
Mc. Cannel snapte niet zoo gauw een aar-
dagheid, en 'de humor van diezen zet ging
dn» voor hem verloren.
Gij zult ze nooit trouwen, ze trouwt een
heer!
Prachtig! zeide Forester, zonder ©en
spier te vertrekken. Zie eens aan. Me. Can
nel, Ik kom niet om over Molly te praten.
Ik kom om u zelf eens wat te zeggen. Ge
hebt regen noodig, denk ïk?
Regen?meesmuilde dte booze far
mer. Wed, natuurlijk, héb Ik regen noodig.
Wij zijn geruïneerd als wij niet gauw regen
krijgen!
De EngelBchman wist, dat Mc. Cannel een
van die geheel onwetende landverhuizers
was, die van beschaving haast niets weten
en al willen ze het niet bekennen, bijgeloo-
vig zijn ze in den hoogetun graad. Daar
maakte hij gebruik van.
Luister eens, Me -CanneSL
Forester naderde den ouden man vertrou
welijk en fluisterde hem in het oor:
Wat hebt ge er voor over, als u re
gen bezorg vóót middernacht?
De farmer vergat haast zijn verontwaar
diging van verbazing:
Zijt ge niet wijs, of is de warmte in
nw kop geslagen?
Forester haalde zijn schenders op.
Wat wilt ge mij geven, als ik yegen
maak voor n? herhaalde hij.
Me. Cannel zag hem eens aan. Regen was
op dit oogenblik alles voor hem, en in zijn
hart dacht hij: die dxommelsohe kerels te
genwoordig, ge kunt nooit weten wat ze al
kunnen
Dus ge zegt, dat ge 't kunt laten re-,
genen als ik maar opdok? vroeg hij.
Als ge mij geeft wat ik u vraag, dan
zal 't vannacht lekker regenen op uw heele
farm, zeide Forester koeltjes.
Ik geloof dat ge niet wijs zijt. Ik héb
trouwens nooit een Engelechiman gekend,
die dat wel was. Maar wat wilt go dan
hébben?
Gij hebt een© dochter. Forester knikte
naar de deur, waar Molly zich juist ver-
i toonde.
Ja, ik heb een dochter, zeide Mc. Can
nel, en al had ik een millioen dochters, dan
zoudt gij er geen van krijgen!
Dat woord moet ge nn juist intrekken,
als ge nw oogst nu juist wilt redden. Be
loof mij Molly alg vrouw, en ge zult regen'
hebben, zeide Forester met dezelfde kalmte.
Kerel, ge bazelt. Zie eens naar de luclht,
die is zoo strak als 'de heele maand al.
De regen is mijn zaak. Al wat ge te
doen hebt, is mij Molly te geven.
En dan zullen we regen krijgen?
Forester knikte deftig.
Natuurlijk geloof ik er niets van, zeide
Ma Cannel hondseh. Maar als ge nn een- J
maal zoo'n belofte wilt hebben, die toch niet
door n kan nagekomen worden, mii goed.
Dus ik kan Molly trouwen, als 't vóór
middernacht regent?
Waarachtig! antwoordde Mc. Cannel,
dat is eene belofte, die ik gemakkelijk kan
geven, want het gebeurt toch niet
j In een oogenblik was Forester aan de
deur van 't huis, waar Molly hem met een
lach ale een zonneschijn begroètte. Hij leid-
de baar tot haar vader en zeide: Nn moet
ge nw belofte nog eens voor Molly herba-
len. Ze beeft er net zooveel belang bij als ik.
j Ge houdt mij voor den galt, geloof ik,
antwoordde de man geërgerd. Maar hij was
te ver gegaan om nn nog terug te krabbe
len, en dius herhaalde hij brommend zijne
belofte.
Forester sprong te paard, en reed heen-,
terwijl hij riep: Tot van avond als de regen
begint! En toen hij nog eens omzag, ving
bij, achter den rug van den onden man om,
nog een handkus op van Molly, die naar
hij zag, een vrij bedrukt en bezorgd gericht
zette, alsof zij zeggen, wrikte: wat heht ge na
beloofd?
In galop bereikte Forester zijne woning
en het eerste wat hij deed, was een Mik te
slaan op een voorwerp dat in de voordeur
hing. He uitslag van detoe waarneming zette
hij op een stuk papier en toen ging hij m
het dak, waar hü een Heine windhaam had'
opgericht, die door een békende inrichting
automatisch, door middel van een overbren
ging op een geregeld voortbewogen papie
ren cylinder de windrichting en da wind
sterkte opschreef. Forester zag naar de lijn
op den cylinder, die een en ander aangaf,
en een glimlach kwam op zftn gelaat.
Verandering mompelde hij, spoedig
verandering, zooals ik vanmorgen wel rf
De nacht kwam, warm, vol insecten en
dergelijk tuig.
Kort voor tien uur ging Me. Carmél de
paarden voederen en de stallen sluiten.
Geen ademtocht je bewoog de verdorde hoo
rnen en de verzengende hitte was zóó groot,
dat zelfs nu het zweet in droppels van zijn
gelaat afliep.
Terwijl hij. de haver in de kilst nazag, hoor-
de hij in de verte een dof gerommel, en! Me.
Cannel zag met bijgeloovige vrees om zich 1
heen. De paarden waren onrustig en de
koeien in de verte loeiden. Een blauw licht
flikkerde opeens door den stal en Mc. 'Can
nel hoorde een gesuis als van water, dat in j
de verte neerplast.
Die Engellscbman is een toovenaar, gier-
loof xk, bromde de bijgeloovige Ier. Bij St
Patrick, zulke dingen héb ik nog nooit ge
zien!
i Een donderslag ratelde, en het gesuis nit
de verte werd nu een geklater van belang.
- Het is over zijn doel heengegaan, riep
Mc. Cannel, hü won een' regentje maken en
ik geloof waarachtig, dat het oen cycloon
geworden is!
Dikke droppels vielen als lood naaT be
neden, toen Ma. Cannel op bet erf kwam,:
en ge kondt geen vieT meter voor n uitzien/
door den in stralen n eerplaseenden regen,
toen Forester spoorslags kwam aangereden.
't Regent een beetje, geloof ik, zeide
Ma Cannel bü wijze van welkom.
Ik weet hot zeker, zeid'e Forester.
He heb mijn woord gegeven en ik ben
een man van mijn woord, ging Me. Cannel!
voort, komt binnen!
Toen Forester naast Molly zat, en zij 'al
lebei zoo gelukkig er nit zagen als een jong
verloofd' paar er maar, uit kan zien, vroeg
het meisje dadelü'k een verklaring.
Het zit zóó, fluisterde Forester, opdat
de oude man, die harsch zijn pijp rookte, het
niet hooren zon: het zit zóó, dat ik éém zoo
nanwkenrigen barometer heb, als niemand
bier in het heele district bezit. Etn daaren
boven heb ik een anemometer, die elke ver
andering in de windstroomen noteert. Vóór
ik bier kwam, was ik verbonden aan het
Meteorologisch Instituut van Gneenbay en
zoo boef ik n niets te vertellen, dat ik deze
cycloon en storm al op mijn vir.gers heb
kunnen voorspellen nit mijn instrumenten!
Zeg, riep Cannel zijm toekomstige®!
schoonzoon toe, toen deze dien avond laat
de deur uitging naar huis, zeg. hoe noemde
ge ook die machine die regen maakt?
De onde man bad zijn ooren goed open
gezet.
I» e tt e f g U
yt 3,
n rt K C 4,
tt y> b 4,