C. H. VÜGtLZANG,
Madonna.
STATEN-GENERAAL.
BLOUSES en ROKKEN
SPORT EN WEDSTRIJDEN
LEGER EN VLOOT
SOCIALE BERICHTEN
RECHTSZAKEN.
FEUILLETON
Groote Houtstraat 29A.
SPECIALITEIT IN
Naar de roman van W. COLLINS.
16 (Uit het Engelsch.)
Jubber betaalde veel te weinig om
dat door menschen, die er keunis van
om dat door menscthen, die er kennis van
hadden, te laten vervaardigen. De jonge
vrouw, die naaien kon, was juist degene die
wij noodig hadden, zoo zij maar vlug met de
naald was. „Ik zal zorgen dat zij het geld
met naaien verdient," zeide Peggy; „zoo zij
eerst haar avondeten heeft gebruikt, kan zy
morgen met frisseheu moed beginnen." Jub
ber wilde minder dan tieu shillings geven,
maar zij dreigde en betuigde steeds dat, als
men het koopen moest, er wel voor twintig
shilling» naaiwerk aan zat, en kreeg het toch
van hem gedaan. Hij gaf eindielük het geld,
hoewel met tegenzin. „Nu, zeide Peggy
moet gij haar medenemen, en haar een on-
deriomen geven in het huis, waar gy ook
Jaapt, en ik zal morgen bjj haar komen
Jf
der Grie in het waterschap de Grieën op
Ameland, met eenige ombuiging tot die
i Friesche kust bij de Zwarte Haan.
De koeten van de inpoldering en verka-
veling van het tusschen genoemde dijken
gelegen gedeelte der Wadden, groot onge-
veer 15,000 H.A., worden begroot als volgt:
twee reedijken, gezamenlijk lang 29,000 M.,
8,120,000; rijzen dammen 900,000; schut-
elnis 800,000; Dieselgemalen 800,000; ver-
i kaveling 1,850,000; kanalen met bruggen
en duikers 1,000,000; wegen 400,000. To
taal, 12,870,000.
WINDHANEN.
Naar aanleiding van 't door ons medegedeel
de bericht aangaande een technische herzie
ning van het tarief van invoerrechten
schrijft het Dbl. v. N.-Br. ter snede:
Nauw was de heer Treub als Minister van
Financiën opgetreden, of hij verraste Ne
derland met het bericht, dat hij de Tarief-
wot zou iaten herzien.
Herzien!
In welken geest?
Tot het ontwerpen van een herziening had
hij aangewezen, den vader van het ontwerp
Kolkman, den heer J. C. E. Kellermann
Slotemaker, directeur der belastingen te
Breda.
En ieder zei: de heer Treub zeilt naar
verhooging der tarieven.
Sinds zijn er eenige maanden verloopen.
Wat er in dien tijd is gebeurde, weet het
groote publiek niet. Achter de schermen zal
er wel heelwat geredeneerd en ge-intrigeerd
zijn.
Want er is nu plots een nieuw instrument
geschapen tot bet herzien der tarieven. Nu
zal het niet één man doen, maar heel een
commissie. En de herziening gaat een heel
anderen kant nit: wat er in onze wet nog
aan invoerrechten bestaat, zal sterk be
snoeid worden en Nederland zal herleven
als een vrije markt voor Europa.
De beer Treub is niet van liet hout, waar
van men bekeerlingen snijdt.
Zoo heeft hij ooit in de Hamer gezegd.
Windhaande er ooit een als hij?
GEBREK AAN AUTOBANDEN.
Naar de Tel. verneemt, begint te Amster
dam voor het huurauto-bedrijf de handen-
nood reeds sterk te nijpen.
Een maatschappij heeft reeds twee-derde
van liaar aantal voertuigen in de garage
moeten opbergen. En wat nog erger is, een
gedeelte van het rijdend- en garagepersoneel
wordt hierdoor in zijn bestaan getroffen.
Andere maatschappijen, die nog handen
voorradig hadden, zijn langzamerhand door
haar voorraad heengeraakt, eu moeten suc
cessievelijk eveneens de wagens van de straat
afnemen.
'tls zóó sterk, dat, wanneer een wagen
vóór zijn tijd de garage beritk, de directeur
en het personeel 't eerst naar die handen
kijken. Immers: één gesprongen hand kan
oorzaak zijn, dat de wagen binnen blijft en
de chauffeur er de onaangename gevolgen
van ondervindt.
Sommige maatschappijen weten door
kunst- en vliegwerk hun handen zoolang
mogelijk „in leven" te houden.
Indien de toestand nog eenige weken op
deze wijze voortduurt, zal Ibet overgroote
gedeelte der huurauto's niet meer op straat
verschijnen.
TWEEDE KAMER.
(Ziting van gisteren.)
De vlootversterking.
De minister van marine heeft zoowel de aan
gevraagde kruisers als de onderzeëers gekregen,
maar niet door de kracht zijner argumentatie
ten bate der kruisers, doch meer doordat hij de
quaestie van vertrouwen n&ar voren bracht.
En natuurlijk, onder de huidige omstandighe
den, kan men niet een. minister van Marine
laten vallen, omdat dat met het landsbelang
in strijd zoude zijn! Uitdrukkelijk deed men uit-
komen, dat men alleen daarom in vredesnaam
ian maar zijn stem aan 't geheele ontwerp zou
%:even, al had dan de minister niet de bezwaren
togen den bouw der kruisers weggeredeneerd.
De heer DE MEESTER bijv. die bezwaren
had geopperd tegen de overhaasting waarmede
de bouw er van werd begonnen, zeide, nadat de
minister aan het woord was geweest, dat de
minister hem van de urgentie niet had over
tuigd. Alleen toch had de minister de aandacht
gevestigd op het moreels effect wanneer thans
niet de hand aan de ploeg werd geslagen. Spr.
bleef van oordeel dat de minister zeer goed uit
stel had kunnen aanvaarden. Doch hij zou niet
tegenstemmen, omdat 't niet aanging, dat nu
de minister de portefeuille neerlegde.
Zoo ongeveer dachten ook de anderen er over,
die bezwaren hadden tegen de aangevraagde
kruisers. De portefuille-quaestio predomineer
de. De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP, die
met zoo krachtige argumenten tegen den bouw
van kruisers zich had verzet, zeide dat na de
rede van den minister hij en zijne vrienden hun
stem niet aan het ontwerp konden onthouden.
Maar.... onder de pressie der portefeuille-
quaestie liet hij de verantwoordelijkheid over
aan de regeering. 't Was kras gezegd Doch
onverdiend
Een weinig meer gemoedelijk was de heer
NOLENS. Deze legde er nadruk op, dat de rede
van den minister de bezwaren tegen de kruisers
niet had weggenomen. Daar aan voegde hij ech
ter toe, dat die bezwaren niet zoo overwegend
waren, dat zij verhinderen de stem aan het ont
werp te geven. De heer LOHMAN, die, als altijd
de puntje op de i's zette, deed den minister ge
voelen, dat feitelijk het standpunt van den mi
nister niet heel juist was, dat hij wol wat te veel
nadruk legde op de quaestie van vertrouwen, dat
de Kamer had te geven, maar vergat dat de
Hamer ook een verantwoordelijkheid heeft, 't
Was niet kwaad dat ook dit eens werd gezegd 1
Uit alles bleek, dat de minister eigenlijk geen
succes heeft behaald, al stond de Kamer hem
dan toe, 't geen hij had gevraagd. Een succes-
volledag was 't voor den minister allerminst,
waar hij niet door kracht van argumentatie
zegevierde. Reeds dadelijk betoogde de heer
RAMBONNET dat het vertrouwen in den be
windsman onmisbaar is voor de kracht van onze
zeemacht. Hij verdedigde daarna het voorge
stelde type van kruisers op dezen grond, dat de
commandanten der zeemacht hier te lande en in
Indië van,meening waren, dat dit diende te
worden gekozen en legde er nadruk op, dat
kruisers noodig zijn voor de inleiding van 't
gevecht, als mede, dat grootere kruisers beschik
ten over draadlooze toestellen. En zeide de
minister, op de zeeën bij Indië is dit van veel
belang en daarom is de verdediging van Indië
alleen met onderzeeërs onmogelijk.
Hij verklaard voorts, dat het bedoeling is
om later met een aanvrage om nog twee krui
sers te komen, en na nog een paar opmerkin
gen te hebben beantwoord, bestreed hij diege
nen, die hem hadden beschuldigd van overrom
peling der Kamer. Hij stond aan het begin van
de uitvoering van de taak, die hjj zich gesteld
heeft, en het is onmogelijk voor hem die taak
af te werken wanneer geen vertrouwen in zijn
beleid en zijn eerlijke bedoeling wordt gesteld
zoo gaf hij te kennen.
Ten slotte deed de minister opmerken, dat
hij, na 't geen hij in 't midden had gebracht,
hij zeker wel geen antwoord meer behoefde te
geven op de vraag of hy bereid is de kruisers
voorloopig terug te nemen. "Verantwoordelijk
heid te dragen is te weten wat men wil, al
dus de minister, en waar hij meent op goede
gronden dit in zijn soort superieur materieel
verdedigd te hebben, kan hij niet anders dan
zijn voorstel handhaven, ook om het vertrouwen
in de Marine te bevestigen.
In de daarna volgende replieken, waarvan
vfij reeds melding maakten, knikte de minister
bevestigend op de vraag, die de heer Van der
Voort van Zijp hem stelde of hij van de krui-
sers-quaestie een portefeuille-quaestiemaakte.
Eigenaardig was 't standpunt dat de heer
ANKERMAN in deze replieken innam; een
standpunt, dat diens partijgenoot, de heer Loh.
man, qu&lificeerde „meer als een stem uit den
anti-oorlograad, dat van een Kamerlid." Hij
achtte zich niet verantwoord om te stemmen
voor een voorstel zoo kostbaar als wij nog nim
mer hebben gehad.
Naar zijne meening was het voor onze inter
nationale positie bij de komende vredes-onder-
handelingen niet goed, als wij werken aan een
vlootuitbreiding die ons het verwijt zou berok
kenen van het eenige land te zijn dat zijn bewa
pening bezig is uit te breiden. Wanneer wij een
maal weten hoe de toestanden zich ontwikkeld
hebben zou Spr. gaarne medewerken om eene
beslissing te nemen,maar in dezen tijd achtte hij
zich niet verantwoord zijn stem aan dit ontwerp
te geven, daar hij niet inzag, dat het ontwerp
dient tot handhaving van onze neutraliteit.
Na dupliek van den minister kwam in stem
ming het eerste gedeelte van art. 1 van het
W. O., behelzende de aanvraag voor de krui
sers. Dit werd aangenomen met 4621 stem
men. Tegen stemden de heeren: Van Leeuwen,
Schim v. d. Loeff, Helsdingen, Smeenge, Kete
laar, Sannes, Albarda, Gérhardt, Da Muralt,
Hugenboltz, De Jong, Bichon van IJselmonde,
Hubrecht, Ter Laan (Rotterdam), Ankerman,
Teenstra, Spiekman, Klaerekooper, Ter Laan
(Den Haag), Schaper, Vliegen.
De overige artikelen worden goedgekeurd en
daarna het geheeele wetsontwerp z. h. s., nadat
de heer SCHAPER had verklaard da Kamer
een stemming te willen besparen.
Z. z. h. e. wordt goedgekeurd het wetsontwerp
tot aanvulling en verhooging der begrooting
van inkomsten en uitgaven van het Staatsmunt-
bedry'f voor 1914, 'enz.
Daarna kwam in behandeling het W. O. tot
het langer in dienst houden ran de militie.
Daarbij utte de heer TER LAAN eenige grie
ven en drong de heer DUYMAER VAN TWIST
aan op spoed met het onderzoek inzake de gees
telijke verzorging van de gemobiliseerden en op
financieèlen steun voor militaire tehuizen en
om landbouwverloven mede te verleenen aan
kleine grondbedrijven. De heer SPIEKMAN
drong in een uitvoerige rede aan op verhooging
van uitkeeringen aan gezinnen van gemobili
seerden, met vele voorbeelden betoogende dat
de toegekende bedragen vaak te gering zijn.
De MINISTER VAN OORLOG de heer BOS
BOOM weersprak dat aan geuite wenschen in
zake vergoedingen niet is tegemoet gekomen.
De onmisbare decentralisatie maakt dit echter
volgens bepaalde lijn moeilijk. Hebben burge
meesters te groote vergoeding uitgekeerd dan
kan dat niet van de betrokkenen worden inge
houden maar het beste zou zijn als de gemeente
de schade droeg.
De minister zal het instellen eener commissie
van beroep voor vergoedingen bespoedigen. Ten
aanzien der vergrooting van het percentage van
met verlof te zenden gemobiliseerden, kan de
min. geen enkele toezegging doen.
De minister zal de verloven regelen volgens
de adviezen der compagniescommandanten en
de burgerlijke autoriteiten. Wat den geest in
het leger betreft, spr. gelooft, dat het sterk naar
voren brengen van klachten en grieven in deze
Kamer een der oorzaken is van achteruitgang.
Hy. zal overigens deze zaak tot een onderwerp
van nauwgezet onderzoek maken.
De subsidieering der militaire tehuizen zal de
minister nog eens overwegen, maar hij kan niets
.toezeggen. Ontruimingsschade is onmogelijk
evenals de dislocatie der troepen in de omge-
ving van de woonplaatsen der manschappen.
Na replieken, waarby de heer SPIEKMAN
een later te behandelen motie indiende ten gun
ste der commissies van beroep, wordt het ont
werp aangenomen en de vergadering verdaagd
tot heden 11 uur.
GEWISSELDE STUKKEN.
JDo goudvelden in Benkoelen.
Tegen de aanvullingsbegrooting voor Ned.-
Indië ten behoeve van ontginning der goud
velden in Benkoelen had. blijkens hei V. V'.
der Tweede Kamer, een aantal leden be
zwaar, omdat zij vreesden voor een ont
moediging van de particulieren, anderen om
dat huu het risico te groot voorkomt. Ook
vond men de onkosten te weinig toegelicht
eu achtte juen de veluvachiingen in de AI. v,
T. te hoog gespannen.
Anderen daarentegen durfden het risico wel
aan on beriepen zich evenals trouwens zij,
die van tegenovergesteld gevoelen wvren
op rapporten van deskundigen.
Gevraagd werd, of de regcering ncc-I het
gebied voor de staatsexploitatie wilde reser
veeren, of reeds particulieren aanvrager, om
concessit: hadden gedaan en of do wik do
den een aandeel in de winst, krijgen.
VOETBAL.
Het jaarverslag van den X. V. B.
Aan hut jaarverslag van den Xederlandscken
Voebalbond over het hondsjaar 19141915 ont-
leeuen wij het volgende:
De mobilisatie heeft gelegenheid gegeven het
voetbalspel meer onder dc soldaten te brengen
en men kreeg de voldoening oji rel ledigen steun
van den opperbevelhebber van liet leger te kun
nen rekenen.
De invloed van de mobilisatie op het voetbal
spel was natuurlijk zeer groot. Het aantal eom-
petitie-afdcelingen, dat iu ket iaar 1913-1914 32
had bedragen, was nu 26, £en vermindering dus
met 6, d.i. 19 Het aantal deelnemende elftal-
len daalde van 222 op 188, d.i. een vermindering
van 34 of 15)4 Het aantal functionarissen
van den N .V. B., als bestuursleden, consuls,
scheidsrechters, commissieleden, die onder de
wapenen zijn is 70.
Teneinde kennis te krijgen van den to<. stand
by de erkende bonden en de vereenigingen, werd
in het midden van het speelseizoen door de com-
missie-1914 een enquête ingesteld.
a. Erkende bonden. Van de uitgezonden vra
genlijsten kwamen 15 ingevuld terug.
Deze 15 bonden hadden in het vorig seizoen
gezamenlijk 377 toegetreden vereenigingen.
Hiervan bedankten er 110 en traden 70 nieuwe
vereenigingen toe, zoodat het aantal kwam 337,
d.w.z. een vermindering van het maximum d.i.
11 Ym Van die 110 vereenigingen waren er 74
met 100 elftallen, die uitsluitend tengevolg van
den huidigen toestand niet verder konden be
staan. Het gezamenlijk aantal competitie-afdee-
lingen van deze bonden, dat in 1913-1914 was
geweest 101, was thans 84, een vermindering
dus van 17 Het aantal elftallen, dat aan de
competities deelnam, daalde van 639 op 536, een
vermindering van 103 of 16
Het aantal zich onder de wapenen bevindende
functionarissen bedroeg bij 13 dezer 15 bonden
(2 bonden verstrekten deze opgave niet) 164.
b. Vereenigingen. Het onderzoek is ingesteld'
zoowel by de vereenigingen toegetreden tot den
N. V. B. als bij die toegetreden tot de boven
bedoelde erkende bonen en niet tot den N. V. B.
Van 149 tot den N. V. B. toegetreden ver-
eenigngen kwamen beantwoorde vragenlijsten
in, zoodat van deze categorie van vereenigingen
een vrijwel volledig overzicht gegeven kan wor
den. Deze vereennigingen lieten in het seizoen
1913-1914 in de competitiese van den N. V. B.
en van erkende bonden spelen 428 elftallen,
tegen 348 in seizoen 19141915. Dat is dus 80
of 18)4 minder. Deze vermindering is ont
staan doordat 79 vereenigingen of 53 een
geringer aantal elftallen in t veld bracht, tegen
60 of 40 een zelfde aantal, terwijl hy 10 ver
eenigingen of 7 het aantal elftallen vermeer
derde. Het aantal werkende leden verminderde
bij 79 of 53 pet. dezer vereenigingen, het bleef
gelijk by 44 of 2914 en vermeerderde bij 26 of
1214 Bij 100 dezer vreengingen of 73 pet.
verminderde hot aantal donateurs, dat bij 36 of
2514 gelijk bleef (in welk aantal begrepen
zyn eenige vereenigingen die geen ondersteu
nende leden hebben) en slechts bij 2 vereenigin
gen of 114 vermeerderde.
Bij deze vereenigingen waren 1510 spelers,
die anders in een der elftallen als wedstrijdspe-
ler een vaste plaats innemen, onder de wapenen,
benevens 260 bestuursleden.
Verdr volgen uitvoerige mededeelingen en de
resultaten der competitie-wedstrijden.
Ht financieel overzicht toont dat de winst
en verliesrekening een nadeelig saldo opleverde
van 11,746,4114. De creditzijde der winst- en
verlies-rekening opent echter met een winst-
saldo over 1913/14 van 8011.97, verminderd
met d enagokomen vordering van het Nederl.
Sportpark ad 2685.65. Het winstsaldo in aan-
merkiug nemend bedroeg het nadeelig saldo dus
van 6420.0914.
HAARLEMSCHE KANTOOR VOETBAL'-1
VEREENIGING „VICTORIA".
Onder bovenvermelden naam is te Haar
lem een voetbalvereenigiug, bestaande uit
karitoorbed'iendten, opgericht, zich ten doel
stellende de beoefening' van de voetbalsport
en do athletiek.
Het ligt tevens in de bedoeling der veree-
niging t.z.t. een Haarlemse-hen Voetbalbond
van Ka li toorvoetba) vereenigingen in het le
ve'. te roepen.
In de eerste algemeen» vergadering van
15 dezer werd het bestuur als volgt gekozen:
P. Langeveld Jr., voorzitter; C. W. Okel Jr.,
secretaris; E. van Leeuwen, penningmeester;
C. W. Ilarbrecht Jr., Ie commissaris; G. Snij
ders, 2e commissaris. Secretariaat Leidscho
Vaart 20.
De vereeniging telt nu reeds 13 leden eu
9 donateerendo leden. Voorwaar eon mooi
begin!
len zyn gekomen, de regeling Van de zitting van
de keuringsraden va» te stellen.
Het ligt in het voornemen van den minister,
er bij de betrekken landstormplichtigen op t#
doen aandringen, zich. aan do keuring te onder-'
werpen.
EEN KRANIGE MARSCH-PRESTATIE.
Gedurende de door een infanterie-brigade go*
houden oefeningea tegen de N. H. W. in de af-
geloopen week werd eene kranige marsch-presJ
tatie vertoond door de 4e compagnie van het
He batalon 22e regiment infanterie.
Na het einde van de laatste naehtoefening,
keerde de brigade naar haar kwartier terug-
Bedoelde compagnie heeft, de nachtoefening!
door zwaar terrein inbegrepen, daardoor in 24
uren ongeveer 60 K.M. afgelegd, en kwam niet
alleen zonder één achterblijver in het kwartier
terug, doch heeft ook gedurende den geheelen
marseh geen enkelen tijdelijken uitvaller gehad.
Des te flinker is deze prestatie, daar het hier
niet gold „vrijwillige deelneming," doch een be-
volgens dienst van de geheele compagnie, nadat
ook de vorige dagen de krachten niet gespaard
waren.
KEURING VAN LANDSTORM
PLICHTIGEN.
Bij den minister vn oorlog bestaat het voor
nemen, algemeene keuringen voor den landstorm
te doeu houden, te beginnen, met de jaarklass©
1915. Het ligt in de bedoeling, deze keuringen
reeds over eenige dagen te doen aanvangen.
Het denkbeeld is in overweging, de keuringen
op to dragen aan de keuringsraden voor de mili- j
tie, zooals deze werden samengesteld voor de
lichting 1916. De keuringszittingen zullen die
nen om de landstormplichtigen, die dit verkie-
zeu, een geneeskundig onderzoek naar hun ge
schiktheid voor den dienst te doen ondergaan.
De commissarissen der Koningin zijn uitge
nood: gd, om, zoodra de te dezer zake bij Kon.
besluit vast te stellen bepalingen tot stand zul-
DE UITBREIDING VAN DEN LAND
STORM.
Door die Federatie van Diocesane R.-K.
Volksbonden en werk 1 iedenorganisaties in
Nederland is een adres aau den Minister
van Oorlog inzake het w.o. tot uitbreiding
van den landstorm verzocht, bii eene ewenr
tueele uitvoering dezer wet, met de econo
mische en en financieele belangen der be>-
trokkenen zóódanig rekening te willen hou
den, dat zij daarvan de minst mogelijke na-
deelige gevolgen ondervinden, door n.l. do
onvermijdelijke oefeningen zoodanig te re
gelen, dat hun gewone werkkring daarvan
geen stoornis ondervindt of wel, wanneer
zulks onmogelijk mocht blijken en de oefeut-
plicht noodzakelijk werkverzuim ten gevolge
zal moeten hebben, dit dan tot bet uiterst-
mogelijke minimum te beperken en de be
trokkenen of hunne gezinnen daarvoor vol
doende schadeloosstelling te willen verlee
nen.
ZONDAGSRUST.
Op de te Utrecht gehouden algemeene
vergadering der Nederlandsche Vereeniging
tot bevordering van Zondagsrust is besloten
dat het H. B. de afdeelingen zal aanschrij
ven plaatselijke actie te voeren ter bevor
dering van de Zondagsrust voor kappers,
barbiers en bedienden.
Het H. B. zal verder zijn aandacht wij
den aan het ontwerp Arbeidswet van het
Kamerlid Schaper, in verband met de Zon
dagsrust.
Verworpen werd na langdurige discussie
een voorstel 's Gravenhage, dat het H. B-
zich tot de Regeering zal wenden om ta
het wetsontwerp in zake de artsenij bereid-
kunst een nieuwe regeling op te nemen ter
bevordering der Zondagsrust.
Na eenige besprekingen werd aangeno
men een voorstel 's Gravenhage om zich te
wenden tot de directies der betrokken dag
bladen of tot het bestuur van den Ned.
Journalistenkring om ter verzekering van
de Zondagsrust van het personeel te ver
krijgen dat de groote bladen geen Maandag
ochtend-edities meer doen verschijnen.
Tot leden van het hoofdbestuur werden
herkozen de heeren F. X. M. Bult, pastoor
te Barneveld, en P. ,W. J. van Hassel te
Utrecht, terwijl in de vacatures Kolkman
en Van Weiier, beiden niet herkiesbaar,
werden gekozen de heeren dr. ,W- G. A.
Indemans te 's Hertogenbosch en H- J. Meer
kamp van Embden te Rotterdam, waarna de
vergadering werd gesloten.
Z'n kameraad bestolen.
Het Hoog Militair Gerechtshof deed uiit-
spraak in de zaak tegen den 21-jarigen W. H. A.
H., geboren te Rotterdam, soldaat der infante
rie, die voor den krijgsraad te Den Haag waa
vrijgesproken van de beschuldiging dat hij te
Velsen op 24 October 1914 in het gebouw „Con
cordia" heeft weggenomen, met het oogmerk
zich dat voorwerp wederrechtelijk toe te eige
nen, een motorlamp, merk „Parsival," toëbehoo-
rende aan zijn kameraad, den m ilicien-soldaat
B. Beklaagde had de lamp aan 'n milicien ver
kocht voor 1,25. Het Hof besliste, dat het wet-
tig een overtuigend bewijs van beklaagde^
schuld was gebleken en veroordeelde hem te dier
zake tot twee maanden gevangenisstraf.
met eenige zaken, die zij dan vervaardigen
kan."
„Maar, och hemel, mijnheer, zij verdiende
Bog geen stuiver van de tien shillings. Dien
nacht werd zij zeer ziek en den anderen och
tend moesten wij om den dokter zenden.
„Toen hij haar gezien had, nam hij mij
mede naar den gang en zeide tot mij: „Weet
gij, wie hare vrienden zijn?" „Neen, mijn
heer", hernam ik; „zij heeft het mij niet
willen vertellen. Ik ontmoette haar giste
ren toevallig." „Beproef het te weten te
komen, zeide hij, want ik vrees dat zij den
macht niet halen zal. Ik zal vanavond te
rugkomen om te zien of er ook eenige ver
andering (heeft plaatsgegrepen."
I „Peggy en ik gingen te zamen naar haar
kamer; maar wij konden haar al dien tijd
:niet tot spreken krijgen. Zy riep slechts:
l„Ik zie de dingen niet zooals ik ze z.ien
moest! Waar is de vrouw, die mij toesprak,
jtoen ik alken op weg was?" „Hier is zij,
I zeide ik, hier, ik heb uwe hand vast. Toe,
'vertel ons eens aan wien wij schrijven kun
nen." „Wilt gij mij heioven, dat ge voor
'mijn kindje zult zorgen, cn het niet in een
gesticht zult laten gaan?" zeide zij. „Ja,
dat beloof ik u, hernam ik, ik beloof het u
oprecht eu van gansdher harte." „Wij zul
len allen voor het kind zorgen, luidde Peg
gy's antwoord; maar beproef liever om he
ter te worden, dan kunt gij mij op Garryo-
won's rug zien, nog vóór wij Bangbury ver
laten; dat zult gij zeker, zoo gij een beetje
beter wordt." „Ik geef mijn kind, zeide
zij, zich aan mijn hand vastklemmende, aan
de vrouw, en smeek God haar te zegenen,
om Christus' wil." Daarna lag zij een tijd
lang heel rustig. Toen zeide zij zwak: „Haar
naam is Alary. Leg haar weder hij mij in
bed; ik wilde haar voor het laatst zoo gaar
ne eens over het gezichtje strijken cn voe
len hoe warm en zacht zü is." Ik nam het
kind uit liaar wiegje, legde liet slapende in
haar bed eu plaatste haar hand op hot ge
zichtje. Ik zag hare lippen bewegen eu zich
over .'Let wichtje heenhuigén. „(leef mij een
kus, fluisterde zij, vóór ik sterf." Ik kuste
haar en beproefde mijne tranen te weer
houden. Daarop zeide ik tot Peggy; „wacht
gij hier, terwijl ik den dokter ga halen;
want ik geloof dat zij sterft." Hij was niet
tliuis, toen ik hij hem kwam. Ik wist niet,
wat ik toen doen moest, toen ik gelukkig
een heer ïn de straat zag, die het voorko
men had van een predikant. Ik vroeg hem
terstond of hij het was; bij antwoordde ja
eu ging met mij terug. Ik hoorde zacht en
doordringend schreeuwen in de kamer, en
vond Peggy op haar bundeltje goed gezeten,
dat zij dien oclileud had medegebracht,
steeds heen en weer schuivende, zooais de
Ieren doen als zij huilen. Ik begaf mij naar
liet bed en opende de gordijnen. Het kind
sliep nog even rustig in de armen van haar
moeder als toen ik het verlaten had. Ik wil
de juist weder tot haar spreken, toen do
predikant mij toefluisterde: „Stil", en eeu
spiegeltje nam, dat op den sdhoonsteenimaa-
tel lag, en dit voor haar lippen hield. Haar
arme magere hand lag dood op het levende
kind.
„Ik beantwoordde des predikante vragen
openhartig en deelde licm alles van het be
gin tot het einde mede. Toen ik dit gedaan
had, stond Peggy op en zeide: „Weet wel,
mijnheer, dat, wat gij ook doen wilt, gij het
kind niet van deze vrouw moogt afnemen
eu naar een gesticht zenden. De moeder gaf
het haar op ditzelfde bed en ik hen er ge
tuige van geweest." „En ik beloofde haar
een moeder voor liet wicht te zijn", hernam
ik. Hij wendde zich tot mij en prees mij
zeer over heigeen ik gedaan had en zeide
dat niemand het mij af zou nemen, tenzij
degenen,die er aanspraak op hadden, huu
reokfc lieten geldeu. „Maar nu, zeide hij, moe
ten wij aan andere dingen deuken. Wij moe
ten traabten iets te doen voor die vrouw,
die op zulk een rampzalige wijze is gestor
ven."
„Het was gemakkelijker gezegd dan ge
daan. Het arme schepsel had niets dan een
weinig ondergoed voor haar en het kind bij
zich, maar dat bracht ons niet veel verder.
Daarop zochten wij in haar zak. Daar zat
een neteldoéksche zakdoek in, gemerkt M. G.
en eenige stukjes beschuit voor het kind,
alsook dc shilling, die zij van mij gekregen
'had; en onderaan in eeu hoekje, alsof het
vergeten wat, vonden wij een haren arm
band. Deze was uit tweeërlei haar vervaar
digd vun het eene zeer weinig en het
andere veel. En op de binnenzijde der bra
celet was op een plaatje met kleine letters
gegraveerd: „Ter herinnering aan S. G." Ik
herinner mij dit alles, mijnheer, want ik heb
sedert dien tijd herhaaldelijk de bracelet he
keken.
Wij vonden niets meer: noch brieven»
kaartjes of iets anders. De predikant zeide
dat de letters M. G. op den zakdoek zeker,
de voorletters van haren naam waren; en de
S. G. op de bracalet, meende hij, moest z«"
ker heteekenen dat het haar was van een
bloedverwant, dat zij als aandenken bewaar
de. Peggy en ik waren heiden zeer nieuws
gierig wien S. G.'s haar toebehoord© en wio
de andere persoon zou wezen, wiens Ihaar
ook in de bracalet was gevlochten. Maar d«
predikant viel ons in de rede door ons zoo
spoedig mogelijk om papier, ïnxt en pen
verzoeken. „Ik ga een advertentie stellen,
zeide hij, „waarin ik wil mededeclen hoe gj
de jonge vrouw ontmoet hebt. hoe zij e
uitzag en hoe zij gekleed was. „Wil 8
ook iets van het kind zeggen mynheer!
vroeg ik. „Zeker, hernam hy, ket rn o^
plicht, om, zoo wij door ^de advertentie ie»
omtrent hare vrienden te wet,Si komen, h
tenminste in de gelegenheid te stellen
wat voor het kind te doen. En zoo zy
deze streek wonen, geloof we* a*
zuilen ontdekken; want de Bangbuiy
nicle, waarin ik het bericht wil plaateem
zeer verspreid in dit gedeelte van E 8
(Wordt vervolgd.)