C. H. VÜGtLZANG, Madonna. STATEN-GENERAAL. BLOUSES en ROKKEN SPORT EN WEDSTRIJDEN LEGER EN VLOOT SOCIALE BERICHTEN RECHTSZAKEN. FEUILLETON Groote Houtstraat 29A. SPECIALITEIT IN Naar de roman van W. COLLINS. 16 (Uit het Engelsch.) Jubber betaalde veel te weinig om dat door menschen, die er keunis van om dat door menscthen, die er kennis van hadden, te laten vervaardigen. De jonge vrouw, die naaien kon, was juist degene die wij noodig hadden, zoo zij maar vlug met de naald was. „Ik zal zorgen dat zij het geld met naaien verdient," zeide Peggy; „zoo zij eerst haar avondeten heeft gebruikt, kan zy morgen met frisseheu moed beginnen." Jub ber wilde minder dan tieu shillings geven, maar zij dreigde en betuigde steeds dat, als men het koopen moest, er wel voor twintig shilling» naaiwerk aan zat, en kreeg het toch van hem gedaan. Hij gaf eindielük het geld, hoewel met tegenzin. „Nu, zeide Peggy moet gij haar medenemen, en haar een on- deriomen geven in het huis, waar gy ook Jaapt, en ik zal morgen bjj haar komen Jf der Grie in het waterschap de Grieën op Ameland, met eenige ombuiging tot die i Friesche kust bij de Zwarte Haan. De koeten van de inpoldering en verka- veling van het tusschen genoemde dijken gelegen gedeelte der Wadden, groot onge- veer 15,000 H.A., worden begroot als volgt: twee reedijken, gezamenlijk lang 29,000 M., 8,120,000; rijzen dammen 900,000; schut- elnis 800,000; Dieselgemalen 800,000; ver- i kaveling 1,850,000; kanalen met bruggen en duikers 1,000,000; wegen 400,000. To taal, 12,870,000. WINDHANEN. Naar aanleiding van 't door ons medegedeel de bericht aangaande een technische herzie ning van het tarief van invoerrechten schrijft het Dbl. v. N.-Br. ter snede: Nauw was de heer Treub als Minister van Financiën opgetreden, of hij verraste Ne derland met het bericht, dat hij de Tarief- wot zou iaten herzien. Herzien! In welken geest? Tot het ontwerpen van een herziening had hij aangewezen, den vader van het ontwerp Kolkman, den heer J. C. E. Kellermann Slotemaker, directeur der belastingen te Breda. En ieder zei: de heer Treub zeilt naar verhooging der tarieven. Sinds zijn er eenige maanden verloopen. Wat er in dien tijd is gebeurde, weet het groote publiek niet. Achter de schermen zal er wel heelwat geredeneerd en ge-intrigeerd zijn. Want er is nu plots een nieuw instrument geschapen tot bet herzien der tarieven. Nu zal het niet één man doen, maar heel een commissie. En de herziening gaat een heel anderen kant nit: wat er in onze wet nog aan invoerrechten bestaat, zal sterk be snoeid worden en Nederland zal herleven als een vrije markt voor Europa. De beer Treub is niet van liet hout, waar van men bekeerlingen snijdt. Zoo heeft hij ooit in de Hamer gezegd. Windhaande er ooit een als hij? GEBREK AAN AUTOBANDEN. Naar de Tel. verneemt, begint te Amster dam voor het huurauto-bedrijf de handen- nood reeds sterk te nijpen. Een maatschappij heeft reeds twee-derde van liaar aantal voertuigen in de garage moeten opbergen. En wat nog erger is, een gedeelte van het rijdend- en garagepersoneel wordt hierdoor in zijn bestaan getroffen. Andere maatschappijen, die nog handen voorradig hadden, zijn langzamerhand door haar voorraad heengeraakt, eu moeten suc cessievelijk eveneens de wagens van de straat afnemen. 'tls zóó sterk, dat, wanneer een wagen vóór zijn tijd de garage beritk, de directeur en het personeel 't eerst naar die handen kijken. Immers: één gesprongen hand kan oorzaak zijn, dat de wagen binnen blijft en de chauffeur er de onaangename gevolgen van ondervindt. Sommige maatschappijen weten door kunst- en vliegwerk hun handen zoolang mogelijk „in leven" te houden. Indien de toestand nog eenige weken op deze wijze voortduurt, zal Ibet overgroote gedeelte der huurauto's niet meer op straat verschijnen. TWEEDE KAMER. (Ziting van gisteren.) De vlootversterking. De minister van marine heeft zoowel de aan gevraagde kruisers als de onderzeëers gekregen, maar niet door de kracht zijner argumentatie ten bate der kruisers, doch meer doordat hij de quaestie van vertrouwen n&ar voren bracht. En natuurlijk, onder de huidige omstandighe den, kan men niet een. minister van Marine laten vallen, omdat dat met het landsbelang in strijd zoude zijn! Uitdrukkelijk deed men uit- komen, dat men alleen daarom in vredesnaam ian maar zijn stem aan 't geheele ontwerp zou %:even, al had dan de minister niet de bezwaren togen den bouw der kruisers weggeredeneerd. De heer DE MEESTER bijv. die bezwaren had geopperd tegen de overhaasting waarmede de bouw er van werd begonnen, zeide, nadat de minister aan het woord was geweest, dat de minister hem van de urgentie niet had over tuigd. Alleen toch had de minister de aandacht gevestigd op het moreels effect wanneer thans niet de hand aan de ploeg werd geslagen. Spr. bleef van oordeel dat de minister zeer goed uit stel had kunnen aanvaarden. Doch hij zou niet tegenstemmen, omdat 't niet aanging, dat nu de minister de portefeuille neerlegde. Zoo ongeveer dachten ook de anderen er over, die bezwaren hadden tegen de aangevraagde kruisers. De portefuille-quaestio predomineer de. De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP, die met zoo krachtige argumenten tegen den bouw van kruisers zich had verzet, zeide dat na de rede van den minister hij en zijne vrienden hun stem niet aan het ontwerp konden onthouden. Maar.... onder de pressie der portefeuille- quaestie liet hij de verantwoordelijkheid over aan de regeering. 't Was kras gezegd Doch onverdiend Een weinig meer gemoedelijk was de heer NOLENS. Deze legde er nadruk op, dat de rede van den minister de bezwaren tegen de kruisers niet had weggenomen. Daar aan voegde hij ech ter toe, dat die bezwaren niet zoo overwegend waren, dat zij verhinderen de stem aan het ont werp te geven. De heer LOHMAN, die, als altijd de puntje op de i's zette, deed den minister ge voelen, dat feitelijk het standpunt van den mi nister niet heel juist was, dat hij wol wat te veel nadruk legde op de quaestie van vertrouwen, dat de Kamer had te geven, maar vergat dat de Hamer ook een verantwoordelijkheid heeft, 't Was niet kwaad dat ook dit eens werd gezegd 1 Uit alles bleek, dat de minister eigenlijk geen succes heeft behaald, al stond de Kamer hem dan toe, 't geen hij had gevraagd. Een succes- volledag was 't voor den minister allerminst, waar hij niet door kracht van argumentatie zegevierde. Reeds dadelijk betoogde de heer RAMBONNET dat het vertrouwen in den be windsman onmisbaar is voor de kracht van onze zeemacht. Hij verdedigde daarna het voorge stelde type van kruisers op dezen grond, dat de commandanten der zeemacht hier te lande en in Indië van,meening waren, dat dit diende te worden gekozen en legde er nadruk op, dat kruisers noodig zijn voor de inleiding van 't gevecht, als mede, dat grootere kruisers beschik ten over draadlooze toestellen. En zeide de minister, op de zeeën bij Indië is dit van veel belang en daarom is de verdediging van Indië alleen met onderzeeërs onmogelijk. Hij verklaard voorts, dat het bedoeling is om later met een aanvrage om nog twee krui sers te komen, en na nog een paar opmerkin gen te hebben beantwoord, bestreed hij diege nen, die hem hadden beschuldigd van overrom peling der Kamer. Hij stond aan het begin van de uitvoering van de taak, die hjj zich gesteld heeft, en het is onmogelijk voor hem die taak af te werken wanneer geen vertrouwen in zijn beleid en zijn eerlijke bedoeling wordt gesteld zoo gaf hij te kennen. Ten slotte deed de minister opmerken, dat hij, na 't geen hij in 't midden had gebracht, hij zeker wel geen antwoord meer behoefde te geven op de vraag of hy bereid is de kruisers voorloopig terug te nemen. "Verantwoordelijk heid te dragen is te weten wat men wil, al dus de minister, en waar hij meent op goede gronden dit in zijn soort superieur materieel verdedigd te hebben, kan hij niet anders dan zijn voorstel handhaven, ook om het vertrouwen in de Marine te bevestigen. In de daarna volgende replieken, waarvan vfij reeds melding maakten, knikte de minister bevestigend op de vraag, die de heer Van der Voort van Zijp hem stelde of hij van de krui- sers-quaestie een portefeuille-quaestiemaakte. Eigenaardig was 't standpunt dat de heer ANKERMAN in deze replieken innam; een standpunt, dat diens partijgenoot, de heer Loh. man, qu&lificeerde „meer als een stem uit den anti-oorlograad, dat van een Kamerlid." Hij achtte zich niet verantwoord om te stemmen voor een voorstel zoo kostbaar als wij nog nim mer hebben gehad. Naar zijne meening was het voor onze inter nationale positie bij de komende vredes-onder- handelingen niet goed, als wij werken aan een vlootuitbreiding die ons het verwijt zou berok kenen van het eenige land te zijn dat zijn bewa pening bezig is uit te breiden. Wanneer wij een maal weten hoe de toestanden zich ontwikkeld hebben zou Spr. gaarne medewerken om eene beslissing te nemen,maar in dezen tijd achtte hij zich niet verantwoord zijn stem aan dit ontwerp te geven, daar hij niet inzag, dat het ontwerp dient tot handhaving van onze neutraliteit. Na dupliek van den minister kwam in stem ming het eerste gedeelte van art. 1 van het W. O., behelzende de aanvraag voor de krui sers. Dit werd aangenomen met 4621 stem men. Tegen stemden de heeren: Van Leeuwen, Schim v. d. Loeff, Helsdingen, Smeenge, Kete laar, Sannes, Albarda, Gérhardt, Da Muralt, Hugenboltz, De Jong, Bichon van IJselmonde, Hubrecht, Ter Laan (Rotterdam), Ankerman, Teenstra, Spiekman, Klaerekooper, Ter Laan (Den Haag), Schaper, Vliegen. De overige artikelen worden goedgekeurd en daarna het geheeele wetsontwerp z. h. s., nadat de heer SCHAPER had verklaard da Kamer een stemming te willen besparen. Z. z. h. e. wordt goedgekeurd het wetsontwerp tot aanvulling en verhooging der begrooting van inkomsten en uitgaven van het Staatsmunt- bedry'f voor 1914, 'enz. Daarna kwam in behandeling het W. O. tot het langer in dienst houden ran de militie. Daarbij utte de heer TER LAAN eenige grie ven en drong de heer DUYMAER VAN TWIST aan op spoed met het onderzoek inzake de gees telijke verzorging van de gemobiliseerden en op financieèlen steun voor militaire tehuizen en om landbouwverloven mede te verleenen aan kleine grondbedrijven. De heer SPIEKMAN drong in een uitvoerige rede aan op verhooging van uitkeeringen aan gezinnen van gemobili seerden, met vele voorbeelden betoogende dat de toegekende bedragen vaak te gering zijn. De MINISTER VAN OORLOG de heer BOS BOOM weersprak dat aan geuite wenschen in zake vergoedingen niet is tegemoet gekomen. De onmisbare decentralisatie maakt dit echter volgens bepaalde lijn moeilijk. Hebben burge meesters te groote vergoeding uitgekeerd dan kan dat niet van de betrokkenen worden inge houden maar het beste zou zijn als de gemeente de schade droeg. De minister zal het instellen eener commissie van beroep voor vergoedingen bespoedigen. Ten aanzien der vergrooting van het percentage van met verlof te zenden gemobiliseerden, kan de min. geen enkele toezegging doen. De minister zal de verloven regelen volgens de adviezen der compagniescommandanten en de burgerlijke autoriteiten. Wat den geest in het leger betreft, spr. gelooft, dat het sterk naar voren brengen van klachten en grieven in deze Kamer een der oorzaken is van achteruitgang. Hy. zal overigens deze zaak tot een onderwerp van nauwgezet onderzoek maken. De subsidieering der militaire tehuizen zal de minister nog eens overwegen, maar hij kan niets .toezeggen. Ontruimingsschade is onmogelijk evenals de dislocatie der troepen in de omge- ving van de woonplaatsen der manschappen. Na replieken, waarby de heer SPIEKMAN een later te behandelen motie indiende ten gun ste der commissies van beroep, wordt het ont werp aangenomen en de vergadering verdaagd tot heden 11 uur. GEWISSELDE STUKKEN. JDo goudvelden in Benkoelen. Tegen de aanvullingsbegrooting voor Ned.- Indië ten behoeve van ontginning der goud velden in Benkoelen had. blijkens hei V. V'. der Tweede Kamer, een aantal leden be zwaar, omdat zij vreesden voor een ont moediging van de particulieren, anderen om dat huu het risico te groot voorkomt. Ook vond men de onkosten te weinig toegelicht eu achtte juen de veluvachiingen in de AI. v, T. te hoog gespannen. Anderen daarentegen durfden het risico wel aan on beriepen zich evenals trouwens zij, die van tegenovergesteld gevoelen wvren op rapporten van deskundigen. Gevraagd werd, of de regcering ncc-I het gebied voor de staatsexploitatie wilde reser veeren, of reeds particulieren aanvrager, om concessit: hadden gedaan en of do wik do den een aandeel in de winst, krijgen. VOETBAL. Het jaarverslag van den X. V. B. Aan hut jaarverslag van den Xederlandscken Voebalbond over het hondsjaar 19141915 ont- leeuen wij het volgende: De mobilisatie heeft gelegenheid gegeven het voetbalspel meer onder dc soldaten te brengen en men kreeg de voldoening oji rel ledigen steun van den opperbevelhebber van liet leger te kun nen rekenen. De invloed van de mobilisatie op het voetbal spel was natuurlijk zeer groot. Het aantal eom- petitie-afdcelingen, dat iu ket iaar 1913-1914 32 had bedragen, was nu 26, £en vermindering dus met 6, d.i. 19 Het aantal deelnemende elftal- len daalde van 222 op 188, d.i. een vermindering van 34 of 15)4 Het aantal functionarissen van den N .V. B., als bestuursleden, consuls, scheidsrechters, commissieleden, die onder de wapenen zijn is 70. Teneinde kennis te krijgen van den to<. stand by de erkende bonden en de vereenigingen, werd in het midden van het speelseizoen door de com- missie-1914 een enquête ingesteld. a. Erkende bonden. Van de uitgezonden vra genlijsten kwamen 15 ingevuld terug. Deze 15 bonden hadden in het vorig seizoen gezamenlijk 377 toegetreden vereenigingen. Hiervan bedankten er 110 en traden 70 nieuwe vereenigingen toe, zoodat het aantal kwam 337, d.w.z. een vermindering van het maximum d.i. 11 Ym Van die 110 vereenigingen waren er 74 met 100 elftallen, die uitsluitend tengevolg van den huidigen toestand niet verder konden be staan. Het gezamenlijk aantal competitie-afdee- lingen van deze bonden, dat in 1913-1914 was geweest 101, was thans 84, een vermindering dus van 17 Het aantal elftallen, dat aan de competities deelnam, daalde van 639 op 536, een vermindering van 103 of 16 Het aantal zich onder de wapenen bevindende functionarissen bedroeg bij 13 dezer 15 bonden (2 bonden verstrekten deze opgave niet) 164. b. Vereenigingen. Het onderzoek is ingesteld' zoowel by de vereenigingen toegetreden tot den N. V. B. als bij die toegetreden tot de boven bedoelde erkende bonen en niet tot den N. V. B. Van 149 tot den N. V. B. toegetreden ver- eenigngen kwamen beantwoorde vragenlijsten in, zoodat van deze categorie van vereenigingen een vrijwel volledig overzicht gegeven kan wor den. Deze vereennigingen lieten in het seizoen 1913-1914 in de competitiese van den N. V. B. en van erkende bonden spelen 428 elftallen, tegen 348 in seizoen 19141915. Dat is dus 80 of 18)4 minder. Deze vermindering is ont staan doordat 79 vereenigingen of 53 een geringer aantal elftallen in t veld bracht, tegen 60 of 40 een zelfde aantal, terwijl hy 10 ver eenigingen of 7 het aantal elftallen vermeer derde. Het aantal werkende leden verminderde bij 79 of 53 pet. dezer vereenigingen, het bleef gelijk by 44 of 2914 en vermeerderde bij 26 of 1214 Bij 100 dezer vreengingen of 73 pet. verminderde hot aantal donateurs, dat bij 36 of 2514 gelijk bleef (in welk aantal begrepen zyn eenige vereenigingen die geen ondersteu nende leden hebben) en slechts bij 2 vereenigin gen of 114 vermeerderde. Bij deze vereenigingen waren 1510 spelers, die anders in een der elftallen als wedstrijdspe- ler een vaste plaats innemen, onder de wapenen, benevens 260 bestuursleden. Verdr volgen uitvoerige mededeelingen en de resultaten der competitie-wedstrijden. Ht financieel overzicht toont dat de winst en verliesrekening een nadeelig saldo opleverde van 11,746,4114. De creditzijde der winst- en verlies-rekening opent echter met een winst- saldo over 1913/14 van 8011.97, verminderd met d enagokomen vordering van het Nederl. Sportpark ad 2685.65. Het winstsaldo in aan- merkiug nemend bedroeg het nadeelig saldo dus van 6420.0914. HAARLEMSCHE KANTOOR VOETBAL'-1 VEREENIGING „VICTORIA". Onder bovenvermelden naam is te Haar lem een voetbalvereenigiug, bestaande uit karitoorbed'iendten, opgericht, zich ten doel stellende de beoefening' van de voetbalsport en do athletiek. Het ligt tevens in de bedoeling der veree- niging t.z.t. een Haarlemse-hen Voetbalbond van Ka li toorvoetba) vereenigingen in het le ve'. te roepen. In de eerste algemeen» vergadering van 15 dezer werd het bestuur als volgt gekozen: P. Langeveld Jr., voorzitter; C. W. Okel Jr., secretaris; E. van Leeuwen, penningmeester; C. W. Ilarbrecht Jr., Ie commissaris; G. Snij ders, 2e commissaris. Secretariaat Leidscho Vaart 20. De vereeniging telt nu reeds 13 leden eu 9 donateerendo leden. Voorwaar eon mooi begin! len zyn gekomen, de regeling Van de zitting van de keuringsraden va» te stellen. Het ligt in het voornemen van den minister, er bij de betrekken landstormplichtigen op t# doen aandringen, zich. aan do keuring te onder-' werpen. EEN KRANIGE MARSCH-PRESTATIE. Gedurende de door een infanterie-brigade go* houden oefeningea tegen de N. H. W. in de af- geloopen week werd eene kranige marsch-presJ tatie vertoond door de 4e compagnie van het He batalon 22e regiment infanterie. Na het einde van de laatste naehtoefening, keerde de brigade naar haar kwartier terug- Bedoelde compagnie heeft, de nachtoefening! door zwaar terrein inbegrepen, daardoor in 24 uren ongeveer 60 K.M. afgelegd, en kwam niet alleen zonder één achterblijver in het kwartier terug, doch heeft ook gedurende den geheelen marseh geen enkelen tijdelijken uitvaller gehad. Des te flinker is deze prestatie, daar het hier niet gold „vrijwillige deelneming," doch een be- volgens dienst van de geheele compagnie, nadat ook de vorige dagen de krachten niet gespaard waren. KEURING VAN LANDSTORM PLICHTIGEN. Bij den minister vn oorlog bestaat het voor nemen, algemeene keuringen voor den landstorm te doeu houden, te beginnen, met de jaarklass© 1915. Het ligt in de bedoeling, deze keuringen reeds over eenige dagen te doen aanvangen. Het denkbeeld is in overweging, de keuringen op to dragen aan de keuringsraden voor de mili- j tie, zooals deze werden samengesteld voor de lichting 1916. De keuringszittingen zullen die nen om de landstormplichtigen, die dit verkie- zeu, een geneeskundig onderzoek naar hun ge schiktheid voor den dienst te doen ondergaan. De commissarissen der Koningin zijn uitge nood: gd, om, zoodra de te dezer zake bij Kon. besluit vast te stellen bepalingen tot stand zul- DE UITBREIDING VAN DEN LAND STORM. Door die Federatie van Diocesane R.-K. Volksbonden en werk 1 iedenorganisaties in Nederland is een adres aau den Minister van Oorlog inzake het w.o. tot uitbreiding van den landstorm verzocht, bii eene ewenr tueele uitvoering dezer wet, met de econo mische en en financieele belangen der be>- trokkenen zóódanig rekening te willen hou den, dat zij daarvan de minst mogelijke na- deelige gevolgen ondervinden, door n.l. do onvermijdelijke oefeningen zoodanig te re gelen, dat hun gewone werkkring daarvan geen stoornis ondervindt of wel, wanneer zulks onmogelijk mocht blijken en de oefeut- plicht noodzakelijk werkverzuim ten gevolge zal moeten hebben, dit dan tot bet uiterst- mogelijke minimum te beperken en de be trokkenen of hunne gezinnen daarvoor vol doende schadeloosstelling te willen verlee nen. ZONDAGSRUST. Op de te Utrecht gehouden algemeene vergadering der Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust is besloten dat het H. B. de afdeelingen zal aanschrij ven plaatselijke actie te voeren ter bevor dering van de Zondagsrust voor kappers, barbiers en bedienden. Het H. B. zal verder zijn aandacht wij den aan het ontwerp Arbeidswet van het Kamerlid Schaper, in verband met de Zon dagsrust. Verworpen werd na langdurige discussie een voorstel 's Gravenhage, dat het H. B- zich tot de Regeering zal wenden om ta het wetsontwerp in zake de artsenij bereid- kunst een nieuwe regeling op te nemen ter bevordering der Zondagsrust. Na eenige besprekingen werd aangeno men een voorstel 's Gravenhage om zich te wenden tot de directies der betrokken dag bladen of tot het bestuur van den Ned. Journalistenkring om ter verzekering van de Zondagsrust van het personeel te ver krijgen dat de groote bladen geen Maandag ochtend-edities meer doen verschijnen. Tot leden van het hoofdbestuur werden herkozen de heeren F. X. M. Bult, pastoor te Barneveld, en P. ,W. J. van Hassel te Utrecht, terwijl in de vacatures Kolkman en Van Weiier, beiden niet herkiesbaar, werden gekozen de heeren dr. ,W- G. A. Indemans te 's Hertogenbosch en H- J. Meer kamp van Embden te Rotterdam, waarna de vergadering werd gesloten. Z'n kameraad bestolen. Het Hoog Militair Gerechtshof deed uiit- spraak in de zaak tegen den 21-jarigen W. H. A. H., geboren te Rotterdam, soldaat der infante rie, die voor den krijgsraad te Den Haag waa vrijgesproken van de beschuldiging dat hij te Velsen op 24 October 1914 in het gebouw „Con cordia" heeft weggenomen, met het oogmerk zich dat voorwerp wederrechtelijk toe te eige nen, een motorlamp, merk „Parsival," toëbehoo- rende aan zijn kameraad, den m ilicien-soldaat B. Beklaagde had de lamp aan 'n milicien ver kocht voor 1,25. Het Hof besliste, dat het wet- tig een overtuigend bewijs van beklaagde^ schuld was gebleken en veroordeelde hem te dier zake tot twee maanden gevangenisstraf. met eenige zaken, die zij dan vervaardigen kan." „Maar, och hemel, mijnheer, zij verdiende Bog geen stuiver van de tien shillings. Dien nacht werd zij zeer ziek en den anderen och tend moesten wij om den dokter zenden. „Toen hij haar gezien had, nam hij mij mede naar den gang en zeide tot mij: „Weet gij, wie hare vrienden zijn?" „Neen, mijn heer", hernam ik; „zij heeft het mij niet willen vertellen. Ik ontmoette haar giste ren toevallig." „Beproef het te weten te komen, zeide hij, want ik vrees dat zij den macht niet halen zal. Ik zal vanavond te rugkomen om te zien of er ook eenige ver andering (heeft plaatsgegrepen." I „Peggy en ik gingen te zamen naar haar kamer; maar wij konden haar al dien tijd :niet tot spreken krijgen. Zy riep slechts: l„Ik zie de dingen niet zooals ik ze z.ien moest! Waar is de vrouw, die mij toesprak, jtoen ik alken op weg was?" „Hier is zij, I zeide ik, hier, ik heb uwe hand vast. Toe, 'vertel ons eens aan wien wij schrijven kun nen." „Wilt gij mij heioven, dat ge voor 'mijn kindje zult zorgen, cn het niet in een gesticht zult laten gaan?" zeide zij. „Ja, dat beloof ik u, hernam ik, ik beloof het u oprecht eu van gansdher harte." „Wij zul len allen voor het kind zorgen, luidde Peg gy's antwoord; maar beproef liever om he ter te worden, dan kunt gij mij op Garryo- won's rug zien, nog vóór wij Bangbury ver laten; dat zult gij zeker, zoo gij een beetje beter wordt." „Ik geef mijn kind, zeide zij, zich aan mijn hand vastklemmende, aan de vrouw, en smeek God haar te zegenen, om Christus' wil." Daarna lag zij een tijd lang heel rustig. Toen zeide zij zwak: „Haar naam is Alary. Leg haar weder hij mij in bed; ik wilde haar voor het laatst zoo gaar ne eens over het gezichtje strijken cn voe len hoe warm en zacht zü is." Ik nam het kind uit liaar wiegje, legde liet slapende in haar bed eu plaatste haar hand op hot ge zichtje. Ik zag hare lippen bewegen eu zich over .'Let wichtje heenhuigén. „(leef mij een kus, fluisterde zij, vóór ik sterf." Ik kuste haar en beproefde mijne tranen te weer houden. Daarop zeide ik tot Peggy; „wacht gij hier, terwijl ik den dokter ga halen; want ik geloof dat zij sterft." Hij was niet tliuis, toen ik hij hem kwam. Ik wist niet, wat ik toen doen moest, toen ik gelukkig een heer ïn de straat zag, die het voorko men had van een predikant. Ik vroeg hem terstond of hij het was; bij antwoordde ja eu ging met mij terug. Ik hoorde zacht en doordringend schreeuwen in de kamer, en vond Peggy op haar bundeltje goed gezeten, dat zij dien oclileud had medegebracht, steeds heen en weer schuivende, zooais de Ieren doen als zij huilen. Ik begaf mij naar liet bed en opende de gordijnen. Het kind sliep nog even rustig in de armen van haar moeder als toen ik het verlaten had. Ik wil de juist weder tot haar spreken, toen do predikant mij toefluisterde: „Stil", en eeu spiegeltje nam, dat op den sdhoonsteenimaa- tel lag, en dit voor haar lippen hield. Haar arme magere hand lag dood op het levende kind. „Ik beantwoordde des predikante vragen openhartig en deelde licm alles van het be gin tot het einde mede. Toen ik dit gedaan had, stond Peggy op en zeide: „Weet wel, mijnheer, dat, wat gij ook doen wilt, gij het kind niet van deze vrouw moogt afnemen eu naar een gesticht zenden. De moeder gaf het haar op ditzelfde bed en ik hen er ge tuige van geweest." „En ik beloofde haar een moeder voor liet wicht te zijn", hernam ik. Hij wendde zich tot mij en prees mij zeer over heigeen ik gedaan had en zeide dat niemand het mij af zou nemen, tenzij degenen,die er aanspraak op hadden, huu reokfc lieten geldeu. „Maar nu, zeide hij, moe ten wij aan andere dingen deuken. Wij moe ten traabten iets te doen voor die vrouw, die op zulk een rampzalige wijze is gestor ven." „Het was gemakkelijker gezegd dan ge daan. Het arme schepsel had niets dan een weinig ondergoed voor haar en het kind bij zich, maar dat bracht ons niet veel verder. Daarop zochten wij in haar zak. Daar zat een neteldoéksche zakdoek in, gemerkt M. G. en eenige stukjes beschuit voor het kind, alsook dc shilling, die zij van mij gekregen 'had; en onderaan in eeu hoekje, alsof het vergeten wat, vonden wij een haren arm band. Deze was uit tweeërlei haar vervaar digd vun het eene zeer weinig en het andere veel. En op de binnenzijde der bra celet was op een plaatje met kleine letters gegraveerd: „Ter herinnering aan S. G." Ik herinner mij dit alles, mijnheer, want ik heb sedert dien tijd herhaaldelijk de bracelet he keken. Wij vonden niets meer: noch brieven» kaartjes of iets anders. De predikant zeide dat de letters M. G. op den zakdoek zeker, de voorletters van haren naam waren; en de S. G. op de bracalet, meende hij, moest z«" ker heteekenen dat het haar was van een bloedverwant, dat zij als aandenken bewaar de. Peggy en ik waren heiden zeer nieuws gierig wien S. G.'s haar toebehoord© en wio de andere persoon zou wezen, wiens Ihaar ook in de bracalet was gevlochten. Maar d« predikant viel ons in de rede door ons zoo spoedig mogelijk om papier, ïnxt en pen verzoeken. „Ik ga een advertentie stellen, zeide hij, „waarin ik wil mededeclen hoe gj de jonge vrouw ontmoet hebt. hoe zij e uitzag en hoe zij gekleed was. „Wil 8 ook iets van het kind zeggen mynheer! vroeg ik. „Zeker, hernam hy, ket rn o^ plicht, om, zoo wij door ^de advertentie ie» omtrent hare vrienden te wet,Si komen, h tenminste in de gelegenheid te stellen wat voor het kind te doen. En zoo zy deze streek wonen, geloof we* a* zuilen ontdekken; want de Bangbuiy nicle, waarin ik het bericht wil plaateem zeer verspreid in dit gedeelte van E 8 (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6