TWEEDE BLAD Opruiming Madonna. EEN SCHITTEREND RESULTAAT- P. J. JANSSEli DE OORLOG FEUILLETON Anegang h. Warmoesstr. Goedkoopst adres. DONPERDAG 22 JULI 1915 Gevaarlijk spel. VERSPREIDE BERICHTEN NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Bij het incident dat eergisteren in de Tweede Kamer plaats had, dienen wij nog' 'éven'stil- te staan, omdat ook hier weder m een merkwaardig licht komt te staan de hou ding van links tegenover den minister van Oorlog. Men speelt er eenvoudig mede! Daar had men nu de lieer Marchant, een Kamerlid dat in do fensiefzaken wiel meer een hoogen toon aanslaat, ofschoon hij in dezen allerdunst een deskundige is, die een ernstige critiek op 't heleid van den minister van Oorlog kwam uitoefenen. Een critiek, die alleen berustte op 't oor deel van een door hem ten tooneele opge voerde deskundige, wiens naam niet werd genoemd en die nu opeens, naar het scheen, meer vertrouwen verdiende dan de minister van Oorlog. Dat is niet minder dan wam trouwen zaaien in den man, die juist nu aller vertrouwen hij zijn moeilijke taak van nocde heeft. Bovendien is 't niet in 't belang van het land, dat nu wordt gesproken in een geest als de heer Marchant dat deed. Op die ma nier toch gaat het vertrouwen bij de groote massa in de verdediging van het land te loor. Geen wonder, dat toen de heer Marchant klaagde over de opstelling van 't leger en zeide, dat de zaken aldus staan, dat, wan neer dc nood aan den man komt, voldoende samentrekking van de troepen niet moge lijk zou zijn en dat, zooals men nu doet, overal troepen zijn, maar nergens een leger, de minister opsprong en verklaarde dat het niet in 'slands belang is om hierover in 't openbaar te handelen. Maarinmiddels was 't reeds gezegd en al werd er niet meer in openbare zitting over gehandeld, allicht blijft er wat van hangen. Dat zijn toch geen manieren! In dien 't den heer Marchant, naar verluidt, was te doen om te komen tot een comité- generaal, dan had hij waarlijk een anderen weg kunnen inslaan. Het heeft er nu allen schijn van alsof 't er om te doen is om den minister van oorlog het beentje te lichten, om dezen' bewinds man tot heengaan te nopen. Trouwens, men heeft 't hem al meer 't leven zuur gemaakt. Er schijnt zoo iets als een toeleg te bestaan bij links om aan Oorlog een crisis iiit te lokken. Nu zeker allerminst gewenscht en niet in 's lands belang. En dat doet men nu van 't ministerie be vriende zijde. Het is een gevaarlijk spel, doch men speelt van diens kant. Dan is de houding van rechts heel wat edeler. Hechts gaf er steeds blijk van, dat men nu inzake lands defensie in het Kabinet vertrouwen moet stellen, dat een mini6terieele crisis moet worden voorkomen. Maar links toonde meer dan eens, dat het «Hes op haren en snaren wil stellen, dat 't desnoods ook nu aan een ministerieel© cri sis maling heeft. Is dat nu, vragen wij, voeren van nationale politiek? Critiek ie goed, maar dan niet in 't open baar, doch in 't kabinet van den minister. Of is 't den heer en alleen te doen om re clame te maken?.... Waarlijk, 't lijkt er naar. Maar dat ie dan toch spelen met 't lands belang, dat nn toch noopt zich eendrachtig om de regeering te scharen. Dank zij den volhardenden ijver van rechts, het heilig vuur waarmede onze wak keren geen moeite ontziende propagandis ten bezield waren, de nooit gekende geest kracht en geestdrift waarmede zii ten ar beid togen, om aan rechts de overwinning te brengen; dank zij verder niet 't minst de eeht-principieele wijze waarop onzerzijds is gestreden, onder een ongerepte banier, is, onder Gods zegen, bij de herstemming voor den Gemeenteraad een schitterend resultaat verkregen. De raad is op één stem na om!. Het staat nu zóó: 16 rechts tegen 13 vrij zinnigen en 3 soc.-dem., terwijl er ééne R.-K. vacature is. Gebleken is dat het liberalisme, dat eenmaal de allures aannam als kon het decreteeren wie in den raad zou komen, steeds verder aan bet aftakelen is, dat de macht der vrijzinnigheid een einde heeft; dat er in 't kiezerscorps een zuiging is eener- zijds naar rechts en anderzijds naar rood, waarbij rechts de overhand lieeft. Geen wonder dat bij rechts er behoefte aan was om met elkander dé schitterende overwinning te vieren, dat in St. Bavo men elkander met blijde gezichten in bijzonder opgewekte stemming tegemoet trad en daar elkander hartelijk gelukwensohte met de zoo schitterende overwinning. Nu inzonderheid is wel gebleken wat is te behalen, indien men aan rechts eendrachtig samenwerkt, in dien er flink gewerkt wordt en men in den arbeid der propaganda niet versaagt! Het stroomde menschen naar de Bavo. Reeds lang vóórdat de uitslag in district II was hekend dat weder lang op zich liet wachten was de zaal geheel bezet en wel dra was het er tjokvol. Welk een geestdrift heerschte daar! Daar klonk het Wilhelmus, daar werden vreugdekreten aangeheven, daar juichte men „leve de coalitie", welker hecht heid nu zoozeer was gebleken. Het binnenkomen der voormannen en eeni- gen der gekozen candidaten, werd met ge juich begroet. Dan daverde de zaal van ap plaus! Welk een machtig gejuich ging er op, toen mr. Bomans op 't podium plaats nam, de man, die door zijn principieele betoogen zoo velen had bezield en begeesterd. Aan liet geroep: „Leve mr. Bomans" kwam schier geen einde. Ook den heer Kléin werd een geestdrif tige ovatie bereid. En de andere gekozenen, die successievelijk kwamen, werden niet minder hartelijk door de dicht opeengepakte menigte begroet. Het waren aangrijpende momenten van geestdrift.... Eindelijk werd bekend, dat de heer Elffers was herkozen en 't daverde door de zaal: „Leve de heer Elffers!" In afwachting van de komst van mr. Heer- kens Thijssen, opende te ruim 8M uur de heer Petrie, tweede voorzitter van de Anti-rev. kiesvereeniging „Nederland en Oranje" de samenkomst. De dag van heden is, zeide epr., een dag van groote verblijde- nis, nu de wind uit den rechtschen hoek is gaan waaien. Dank brengen wij bovenal aan Hem, aa,n Wien alle dank toekomt en daarnaast aan de propagandisten, welker arbeid boven al len lof is verheven. In hen is het „feu eacré" geboren, maar dat is in hen nog aangewak kerd door de sprekers van deze week. Daar om dank aan de heeren mr. Bomans en de Lobel. (Donderend applaus) Toen kwam eerst de hoor Hoog, het nieuw gekozen raadslid, en daarna de heer mr. Heerkens Thijssen binnen. Met een lang aanhoudend applaus werden zii verwelkomd. Mr. Heerkens Thijssen nam onmid dellijk de leiding over. Wat nü gebeurd is, is nog nimmer hier gezien, zeide hij. Wij zij n er nu! Wel hebben wii daarvoor 10 jaar moeten strijden. Maar.... wii ziin er nu! Hopen wij, dat wij er zullen blijven. Rechts heeft nu verkregen, waar 't recht op had. Ons vertrouwen is niet beschaamd geworden. Aan de geheele burgerij zullen wii toonen, dat een reehtsche meerderheid regeeren zal in het belang van het algemeen en niet van ééne partij 1 (Donderend applaus). Aan Haarlem zullen wii toonen, dat een Goddelijk oog op ons neerziet en dat wij in besef daarvan willen handelen. Gaan wij eendrachtig verder. Dan zal Gods onmisba- ren zegen ons niet- ontbreken. Vergeten wij het niet, dat wii een man missen, die ons is ontvallen. Hadden wij hem nog in den raad, dan was nu de raad cm naar rechts. Gaan wii dan voort om de reehtsche meerderheid te voltooien. Wij zijn één in vertrouwen op den zegen van boven en in dat geloof staan wii krach tiger en machtiger dan links. (Applaus). Na een opwekking om te zorgen, dat óók in de vacature-Seignette een man van rechts worde verkozen, complimenteerde spreker de nieuwgekozen raadsleden. Als medebroe ders in den raad, heet ik u van harte wel kom in het rechtsch millieu, zeide spr. Ik hoop, dat gij allen met voldoening in het belang der gemeente moogt werkzaam zijn en in uw arbeid voldoening voor u-zel- ven moogt vinden. (Daverend applaus). Daarna sprak de heer De Bruin een kort woord. Een Deo gratias past ons in de eerste plaats, zeide spr. Deze verkiezing is met gebed tot God begonnen. Wii hebben gestreden voor God en Zijn zaak, en, daarom van Hem den zegen ontvangen. Vervolgens complimenteerde hij de candidaten. De heer Elffers bracht dank aan allen, die hem opnieuw hun vertrouwen hadden ge schonken, zette uiteen waarom 't is gegaan in den gevoerden strijd en wekte op vol ver trouwen in God moedig voorwaarts te gaan, aanhoudende in den arbeid der propaganda. (Applaus). De heer M r. Bomans, die met geest- drii'tig applaus werd begroet, bracht een ©eresaluut aan de landweermannen, die van de grens w aren gekomen om te stemmen en die nu niet in ons midden konden ziin, om dat hun plicht hen elders riep. (Applaus en geroep: „Leve de luitenant van de landweer!") Van nu af, vervolgde spr., kunnen wij Am sterdam, Rotterdam en Den Haag toeroepen: zie naar Haarlem! (Applaus). Wii voerden een principieelen strijd tegen al wat links was en wij overwonnen! (Applaus). Hulde aan de propagandisten! Gij hebt met een ongerepte "banier gestre den. We hadden geen persoonlijkheden noo- dig om^ de overwinning te behalen, (applaus). ls Krachtig wekte spr. daarna op om te blij- ven werken, zooals nu is geschied, opdat Haarlem ook eenmaal een christelijk man naar 't parlement afvaardig©. Tenslotte verzekerde hij, dat de reehtsche raadsleden hun plicht ten volle zouden doen en in den raad de algemeene belangen zullen behartigen. (Daverend applaus). De heer Koen zeide, dat nu is gebleken, dat men in de krachts God® kloeke daden kon doen en wekte op in de kracht van God moedig voorwaarts te gaan. Dank bracht hij aan allen, die zijne eandidatuur hadden on dersteund en hij eindigde met een Soli Deo Gloria: aan God al de eer! De heer Klein huldigde de propagandis ten, zeide dat nu gebleken is de waarde van Groen'e leuze: in ons isolement ligt onze kracht, en drong aan op eendrachtige sa menwerking en een steunen van de christe lijke pers. De heer Van den Boogaard bracht dank aan allen, die op hem hadden gestemd en aan de propagandisten, en deed uitkomen dat de vruchten, die nu gepinkt ziin, aan een eendrachtige samenwerking grootendeels te danken zijn. De heer Hoog, die eveneens woorden van dank uitte, eindigde met een: Haarlem leve hoog als bloemenstad en als industriestod! De heer Dr. v. d. Berg betoogde, dat de overwinning is te danken aan het enorme élan bij de propagandisten en hun grooten ijver, hoe in ons beginsel onze kracht is, hoe 'tgeen nu is geschied, aan de coalitie nieuwe impulsie geeft, dat wij de nu heliaaldo over winning moeten consolideeren en zorgen, dat We ook een volgenden keer een schitte rende overwinning behalen. Nadat daarna, de beer De Lobel, wien de heer mr. Heerkens Thijssen onder ap plaus dank bracht voor al hetgeen door hem is gedaan om Haarlem rechts te doen wor den, een opwekkend woord had gesproken, en de heer De Braai een geestig gedicht had voorgedragen, kwom de heer J h r. Sandberg, voorzitter der C.-H. Kiesver- eeniging aan het woord, Haarlem, zeide spr., is rechts geworden, omdat recht® gegaan is recht en was hecht, ■'terwijl links niet alleen was links, maar ook slinks. De liberalen maakten nu een knie val voor hen, die hen eerst uitwierpen. In dien wy voortgaan met niet alleen rechts, maar óók recht te gaan, dan zullen wij blij ven overwinnen! (Donderend applaus). Verder voerden nog het woord de heeren R.-K. propagandisten, de heeren Hoek ent van Seggelen, waarna de heer Mr.Heer kens Thijssen een pakkend slotwoord sprak. Toen zette bet Heemsteedsche muziekkorps, dat in den loop van den avond meermalen zich had doen hooren, het Wilhelmus in, waarvan met veel geestdrift de eerste twee coupletten werden gezongen, waarna men huiswaarts ging. Waardig heeft rechts zoo de behaalde schit- terende overwinning gevierd na een waar dig gevoerden principieelen strijd!.... leveren en er ook uit Duitschland natuurlijk gene de grondbeginselen van de politiek geen kolen meer naar Frankrijk komen en dat terwijl de behoeften van den oorlog en van vele daarmee samenhangende industrieën de vraag naar steenkool hebben vergroot. Een vertegenwoordiger van de „Matin" heeft minister Marcel Sembat gevraagd naar zijn oordeel omtrent de vraag welk vele industriee- len en ook vele zorgzame huismoeders stellen: Zal er gebrek aan steenkool komen? Het ant woord van den minister luidde: „Neen, er zal geen gebrek aan steenkool komen. De crisis betreft niet de hoeveelheid, maar den prijs." Er komt gemiddeld anderhalf milloen ton steen kool per maand in de Fransche havens en er zelfs stijging in liet inaandelijkscli cijfer. De mijnen waarover men in Frankrijk nog be schikt leveren een bijna even groote hoeveel heid. De behoeften voor het leger en voor de burgerbevolking bedragen voor één oorlogs jaar circa 3 millioen ton, zoodat er voldoende voorraad is. Er is belangrijk werk verricht sedert October van1 het vorig jaar om den plotselingen aanwas"** 3n den steenkoolaanvoer uit Engeland in de Fransche havens baas to worden; ook de spoorwegen hebben hun best gedaan en de Fransche mijnarbeiders hebben beter hun nationalen plicht begrijpend dan hun vakgenooten in Zuid-Walos alles in 't werk gesteld om de productie der Fransche mijnen te verhoogen, door langoren en meer in- tensieven arbeid. De prijzen zullen echter hooger worden; vooral ook omdat de uit Engeland aangevoerde steenkool wegens de hooge exportprijzen duur der is dan de uit de Fransche mijnen gehaalde. De opbrengst van de Fransche mijnen gaat aansluiting van Polen aan de Habeburgs monarchie en van de totstandbrenging Poolsche legioenen uiteen. Hierop werd de vergadering een memorandum voor legd, dat onlangs bij de Oostenrijk-Honga sclie ï'fcgeering is ingediend. Dif memor dum houdt zich met de eischen en moge! heden van den toekom,stigea «taatsopbo dei rereenigde gebieden van Galicië en R siseb-P-olen bezig en stelt als minimum-p gram der Polen de volgende eischen: 1. Waarborg der politieke ondeelbaarh der Poolsche gebieden. 2. Uitbreiding der legioenen tot een Pook leger aan de zijde van Oostenriik-Hongar 3. Inwilliging van, voor zoover dit krijgskundige overwegingen mogelijk zelfbestuur der Poolsche streken. De Temps merkte onlangs op, dat ec proclamatie der zelfstandigheid van Pol' door de centrale mogendheden voer de dc: staat. Door het memorandum van het Pc sche Nationale Hoofdcomité werd nu Q o b te ir ij k soh - li o n ,g a a reh e regeering in gelegenheid gesteld, ol'ficieele mededeel gen omtrent de toekomst der verovei Poolsche streken te doen. Rusland, Engeland en Japan. In de „Lokal Anzeiger" deelt een der me, werkers mee, dat hij van een hooggeplaa Russisch diplomaat persoonlijk het volgen heeft vernomen omtrent het Russisch-'Japi sche verdrag. Het Engelsch-Japansche verdr heeft Japan niet gevrijwaard voor d© hoog opdrijving van de militaire toebereidselen, t> wijl een dreigende, ernstige financieele cri juist inperking der militair© lasten noodzal ljjk maakt, In de pers en in het parlegisnt v. Japan werd openlijk op de met Engeland tegr grootendeels naar de spoorweg-maatschappijen en naar de groote metaal-fabrieken, die voor strijdige belangen van Japan gewezen. Ook het leger werken en overwogen wordt of ook de herziening van het- verdrag van 1010 nam aan de gemeenten steenkool op dezelfde voor- j ontevredenheid toe. Met de* losser geword waarden geleverd zal worden als aan de spoor- i betrekkingen in dien tijd der beginnende „o wegen en de metaalfabrieken. Voor Parijs en buiging" in de Japansche politieke richtn zijn voorsteden zijn maarregelen genomen voor het opleggen van een voldoenden kolenvoor- raad.. De Parijzenaars en de provincialen zul len dus, mocht het een strenge winter worden, geen kou behoeven te lijdenals ze maar in staat zijn den hoogeren steenkoolprijs te betalen. De regeering zal er intusschen voor waken, dat de prijzen niet noodeloos worden opgedreven. IN STEENKOOL-CRISIS FRANKRIJK. Van Fransche zijde, namelijk in de „Matin," wordt er melding van gemaakt-, dat ook Frank rijk zijn steenkool-crisis heeft, niet zoo nijpend als die in Engeland, maar toch ook ernstig. Trouwens het steenkoolvraagstuk houdt op 't oogenblik heel Europa bezig want do steen kool belooft duur te zullen worden. Afgeschei den van de vraag of de oorlog al dan niet nog den heelen winter duren zal, houdt de quaestie van den kolenprijs en van den kolenvoorraad de beele burgerbevolking van Frankrijk bezig, want het is algemeen bekend, dat de aanvoiA van deze onontbeerlijke brandstof met 25 a 30 millioen ton is achteruitgegaan, sedert de mijnen in Noord-Frankrijk en België niet meer De houding der Polen. Het Pooleche persbureau in Den Haag meldt: Te Piotrkow, in Russisch-Polen, is onlangs een Pcolseh-nationale bijeenkomst gethou- den, waar voor de eerste maal Galicië met Congres-Polen tezamen kwam, om het richt snoer der Poolsche politiek te bepalen, in 't bijzonder echter, om de wensehen en de eischen der bevolking van Ruseieeh-Polen te bespreken. Behalve de leden van het Pool sche Nationale Hoofdcomité, dat sedert Au gustus de leiding der Poolsche politiek in handen heeft en afgevaardigden der Pool sche legioenen, verschenen talrijke vertegen woordigers der dcor de centrale mogendhe den bezette gouvernementen, van Ploek en Wloclawek tot aan Kielee en Pinczof toe, vertegenwoordigers der onafhankelijke par tijen uit Warschau, der Polen uit Amerika, enkele Poolsche afgevaardigden in de Rus sische Doen a, kortom Polen uit alle stan den en partijen. De vertegenwoordigers van Rnsisbch-Po- len gaven liet eerst te kennen, waarom dé Polen, die onder Russische heerschappij staan, ondanks alle bewondering en sympa thie voor de heldhaftige legers, zich een; tijd lang van de politiek der aansluiting aan Oosferrijk-Hongarije moesten verwijderd houden; hierbij werd in 't bijzonder op het uitblijven van een officieele verklaring der centrale mogendheden gewezen. „Warschau" verklaarde de Warschauer afgevaardigde „wacht op een manifest der centrale mogendheden. Onze algemeene opstand is in hoofdzaak van den waarborg van een eigen staats&ouvereiniteit der Pool sche natie afhankelijk. Wij schrikken geens zins voor aansluiting bij Oostenrijk-Ho,nga- rije terug, nog minder voor nauwe connec ties met de Habsburgsche dynastie. Een valsch gerucht van 'de kroning van aarts hertog Karei Stefan tot koning van Polen, dat verleden herfst in Polen de ronde deed, was voldoende, om zelfs de meest Russisch gezinde Poolsche kringen van de in Polen bestaande strooming ten gunste van Oosten^ j Marseille rijk-Hongarije te overtuigen." viel het uitbreken van den wereldoorlog sam",; en stond Japan voor de noodzakelijkheid om handelen. De openbare meening en de pers aa zelden geen oogenblik, in de overtuiging, d het eerste wat te doen stond was den Duitscln concurrent te verdringen. Nu wacht Japan een veel moeilijker vraa stuk, ml. de veroverde positie te handhave! terwijl het nagestreefde doel in strijd is m den geest van het Engelsch-Japansch verboi en aan Japan een nauwere aansluiring bij Ru land nuttiger voorkomt. De democratie i Japan ziet in, dat het verdrag geen waarboi voor den vrede is, terwijl de oorlogspartij daa in een dekking vindt in den rug bij mogelijl verkwikkolingen met de Ver. Staten. De ve wacbtingen van Rusland komen overeen mr die van de democratische partij in Japan. H< ziet daarin een verzekering van den vrede aa zijn grenzen in het Verre Oosten, dien het evei als alle andere Europeesche mogendheden, r het einde der tegenwoordige gebeurtenisse noodig zal hebben en bij een Russisch-Japai sche aansluiting zal geen andere mogendhei eenige aanspraken in het Verre Oosten durve i doen gelden. Ter dood veroordeeld. Een Duitsch koopman is door den krijgs raad te Marseille, bij verstek, ondanks zij vertrek naar bet buitenland, ter dood ver oordeeld onder beschuldiging van spion1 nage. Het is de Duitscher Hermann Hocke vertegenwoordiger van de Union Sulphu1, Company te Hamburg en directeur van d internationale zwavel-raffinaderijen van Ca net bij Marseille, een Duitscb-Amerikaan sche maatschappij, over wien het doodvonni is uitgesproken. Hockel, die sedert verschei dene jaren een fraai buitenhuis' bewoont ii de Avenue du Prado te Marseille, wordt e: van beschuldigd, dat hii van 1903 tot 191- „met een vreemde"mogendheid betrekkiugei had onderhouden, om baar strijdmiddelen, t«i verschaffen voor een oorlog tegen Frankrijl en verder „kuiperijen te hebben gepleegi met de vijanden van den staat, om hun in val in het gebied van de republiek te verge makkelijken." Als een van die kuiperijen werd, volgens een bericht in de „Köln. Ztg." door den krijgsraad ook beschouwd, dat d< beklaagde fabrieksterreinen langs een spoor weg had aangelegd, wijl daardoor een over val mogelijk zou zijn geweest, welke slechte verhinderd werd door de waakzaamheid var, de militaire overheid bij de mobilisatie'; Voorts was hem ten laste gelegd, dat ihij alt;, directeur van de zwavelraffinaderijen tc al sedert maanden, voordat dc oorlog uitbrak, den aanvoer had verhinderd Het Nationale Hoofdcomité zette vervol-Ivan zwavel uit Sicilië en Amerika naai Naar de roman van W. COLLINS. 20 (Uit het Engelsch.) „Nu, juffrouw Beckover", zeide dokter Joyce op kalmen toon, „voor ik naar dezen man toega, wiens bezoek ik wel kan gissen, heb ik u drie gewichtige vragen te doen. In de eerste plaast deze: waart gii gisteren avond getuige van de mishandeling, die bet kind ondergaan beeft? De beer Blyth heeft het mij verteld. Hij sloeg haar meermalen, nietwaar?" „Ja, zeker deed hij dit, mijnheer hij sloeg haar altijd met een stok. »En gij heht het zelf gezien?" „Ja, mijnheer. Hij zou haar dikwijls nog erger geslagen hebben, zoo ik niet tusechem- beide kwam." „Zeer goed. Zeg mij nu of gij of uw man ook eenig contract met hem gemaakt hebt en of er ook papieren bestaan, die dezen man reebt geven om dit kind als een zijner sujetten te beschouwen?" „Ik 'een contract teekenen, mijnheer? Nog nooit heb ik dat in mijn leven gedaan. Jub- ber zou zich zeer beleedigd gevoelen, zoo gij slechts gewag maakte van een contract be treffende een kind, met mij of Jemniy." „Des te beter. Mijn derde vraag betreft Mary zelf. Ik zal beproeven te verhinderen dat die ellendeling ooit haar weer een vin ger zal aanraken maar dat kan ik slechts op één voorwaarde doen, en het hangt ge heel van u af, om deze aan te nemen." „Ik wil alles doen om haar te redden; mijn heer, waarlijk, dat wil ik." „De voorwaarde is: dat gij het aanbod van den heer Blyth aanneemt, want ik kan slechts de volkomen veiligheid op deze wijze voor het kind verkrijgen." „Dan, mijnbeer, stem ik erin toe", zeide juffrouw Beckover plotseling, op vastbera den toon, welke mevrouw Joyce, die begee- rig haar antwoord afwachtte, zeer verbaas de. „Ik stem er in toe; want ik zou het slechtste wezen op aarde zijn, zoo ik nu nog neen zeide. Ik wil mijn schat aan u en aan den heer Blyth, van dit oogenblik af, toe vertrouwen, mijnheer. God zegen© baar, en steuno mij! Want steun heb ik nu helaas niet ineer! O, Mary, Mary! mijn lieve Mary! Als ik er aan denk, dat gii en ik voor altijd van elkander gescheiden zijn!" De arme vrouw richtte baar blik naar den tuin, toen zij deze woorden uitsprak; al haar moed be gaf haar nu en zij zonk in haar stoel, bitter weenende. Hoewel de beer Jubber in ieders oog het afschuwelijkste tooneel aanbood, dat een jmensch aannemen kan, wannéér bii gekleed j was in zijn avondcostuum en verlicht door zijn eigen gaslicht, nooit zag hii er zoo ploertig uit als wanneer bij een jas droeg zooals ieder ander, en wanneer bii de ge duchte werking van het zonlicht moest door staan. Zelfs de afschuwelijkste aap uit een len, heel goed zoo, maar ik durf het op mijn beurt ook. Waarom hebt ge nu mijn Geheim zinnige Vondeling weggetroond? Wat hebt ge er mede voor, je in het bezit te stellen van een talent, dat tot mijn circus behoort?" „Gij deed heter niet voort te gaan", zeide de rector, nog kalmer dan te voren. „Tot nu toe begrijp ik er niets anders van dan dat gij het er op toelegt mij te beleedigen, en waaraan ik mij niets zal storen, daar dit mij der hokken van den dierentuin zou bij hem door u wordt aangedaan. Gij deedt heter om in deze kleeding vergeleken nog mooi zijn, 1 mij ronduit te zeggen wat gii verlangt." toen hij daar in de spreekkamer van den j „Ge wilt hebben dat ik ronduit spreek?., rector stond, met zijn wijd opengespalkte, jwel zeker", zeide de heer Jubber, buiten zich roode oogen, waarmede hij met nijdige ver- zelf van drift. „Dan hij God, dan zal ik ook [achting alles bekeek, zijn bruinen hals, waar- ronduit spreken!" om 'n gekreukelde boord en een blauw dasje „Wacht een oogenblik", hernam dokter zat. Het rood was nog op zijn magere wan- Joyce. „Zoo gij in mijn tegenwoordigheid gen te zien, en op zijn vuile vingers door zijn krullend haar, dat op zijn overjas hing, toen dokter Joyce de kamer binnentrad. „Gij wenscht© mij te spreken?" zeide de kerel, terstond den meest onbeseboften gc- meenizamen toon aannemende. „Dat is mijn naam", zeide dokter Joyce voornemens zij't te vloeken, zal ik mijn knecht schellen, en, hem hevelen u de deur te wijzen." „Is dat nw plan?" Zeer 2iGkGr." Een oogenblik heerschte er stilte; en de directeur van het paardenspellen dokter l O J.U llttllUl f aciuo UUX\ UOA V u J vv> XI TT L ,1 kalm. „"Wilt gij zoo goed zijn mii ter stond;Joyce zagen olkaar etrak aan. liet "was de nw zaak mede te deelen, in de kortst mo-oude, onveranderlijke strijd tusschen dovast- gelijke woorden?" [beradenheid van een beschaafd man, en de „Ha, zoo! Spreekt gii op dezen toon tot [ruwe halsstarrigheid van een verdorven we- mij!" 'en Jubber zette zijn handen in de zij .'zen; en het eindigde ook op dezelfde onver en stampte met zijn voet op den grond. ai.derlijke wijze. De luwe man moest zwich- „Gii zoudt mij eens even willen overrompe-ten j „Zoo nw knecht mij een vinger durft aan- raken, zal ik hem een duchtig pak slaag toedienen," zeide Jubber, naar de deur een-, kwaadaardigen blik wei-pende, j „Maar dat is nu juist de kwestie niet, ik kom u vragen waarom gij het doofstomme 'kind bij u aan huis hebt gehaald, zeker om ivoor u bare kunstje® te vertonnen. Zoo gij! te deugdzaam zijt om in mijn circus te ko- !meu en betere dan gij zijn er wel geweest hadt gij bij mij moeten komen en moeten vragen wat een bijzondere voorstelling kost te. Denkt gij dat ge een man. die openlijk; optieedt, gelijk ik, met minachtenden, trot- 'sclien blik zoo kunt behandelen, alsof ik nog i ie min was om op te frappen, nadat gij u aan zulke gemeene streken hebt schuldig ge- maakt zeg?" „Mag ik vragen, hoe gij weet dat het be doelde kind vandaag bij mii ie?" vroeg dofc jter Joyce, zonder in liet minst, acht te slaan op Jubber's verontwaardiging. „Een mijner sujetten heeft die leelijke hui chelaarster van een Beckover bier met het, kind in zien gaan, en deelde bet mij mede, toen ik ze aan tafel miste. Kijk, dat is, dunkt me, nog al een bewijs! Ontken het, zoo g:j durft." „Ik heb in het minst geen plan om hel te ontkennen. Het kind is thans in mijn buis- „En heeft u ongetwijfeld al haar kunstjes vertoond? O, gruwell Ik zou mii zelf scha-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5