TWEEDE BLAD
Opruiming
Madonna.
EEN SCHITTEREND RESULTAAT-
P. J. JANSSEli
DE OORLOG
FEUILLETON
Anegang h. Warmoesstr.
Goedkoopst adres.
DONPERDAG 22 JULI 1915
Gevaarlijk spel.
VERSPREIDE BERICHTEN
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Bij het incident dat eergisteren in de
Tweede Kamer plaats had, dienen wij nog'
'éven'stil- te staan, omdat ook hier weder m
een merkwaardig licht komt te staan de hou
ding van links tegenover den minister van
Oorlog. Men speelt er eenvoudig mede!
Daar had men nu de lieer Marchant, een
Kamerlid dat in do fensiefzaken wiel meer
een hoogen toon aanslaat, ofschoon hij in
dezen allerdunst een deskundige is, die een
ernstige critiek op 't heleid van den minister
van Oorlog kwam uitoefenen.
Een critiek, die alleen berustte op 't oor
deel van een door hem ten tooneele opge
voerde deskundige, wiens naam niet werd
genoemd en die nu opeens, naar het scheen,
meer vertrouwen verdiende dan de minister
van Oorlog. Dat is niet minder dan wam
trouwen zaaien in den man, die juist nu
aller vertrouwen hij zijn moeilijke taak van
nocde heeft.
Bovendien is 't niet in 't belang van het
land, dat nu wordt gesproken in een geest
als de heer Marchant dat deed. Op die ma
nier toch gaat het vertrouwen bij de groote
massa in de verdediging van het land te
loor.
Geen wonder, dat toen de heer Marchant
klaagde over de opstelling van 't leger en
zeide, dat de zaken aldus staan, dat, wan
neer dc nood aan den man komt, voldoende
samentrekking van de troepen niet moge
lijk zou zijn en dat, zooals men nu doet,
overal troepen zijn, maar nergens een leger,
de minister opsprong en verklaarde dat het
niet in 'slands belang is om hierover in 't
openbaar te handelen.
Maarinmiddels was 't reeds gezegd en
al werd er niet meer in openbare zitting
over gehandeld, allicht blijft er wat van
hangen. Dat zijn toch geen manieren! In
dien 't den heer Marchant, naar verluidt,
was te doen om te komen tot een comité-
generaal, dan had hij waarlijk een anderen
weg kunnen inslaan.
Het heeft er nu allen schijn van alsof 't
er om te doen is om den minister van oorlog
het beentje te lichten, om dezen' bewinds
man tot heengaan te nopen. Trouwens, men
heeft 't hem al meer 't leven zuur gemaakt.
Er schijnt zoo iets als een toeleg te bestaan
bij links om aan Oorlog een crisis iiit te
lokken. Nu zeker allerminst gewenscht en
niet in 's lands belang.
En dat doet men nu van 't ministerie be
vriende zijde. Het is een gevaarlijk spel, doch
men speelt van diens kant. Dan is de houding
van rechts heel wat edeler. Hechts gaf er
steeds blijk van, dat men nu inzake lands
defensie in het Kabinet vertrouwen moet
stellen, dat een mini6terieele crisis moet
worden voorkomen.
Maar links toonde meer dan eens, dat het
«Hes op haren en snaren wil stellen, dat 't
desnoods ook nu aan een ministerieel© cri
sis maling heeft. Is dat nu, vragen wij,
voeren van nationale politiek?
Critiek ie goed, maar dan niet in 't open
baar, doch in 't kabinet van den minister.
Of is 't den heer en alleen te doen om re
clame te maken?.... Waarlijk, 't lijkt er
naar.
Maar dat ie dan toch spelen met 't lands
belang, dat nn toch noopt zich eendrachtig
om de regeering te scharen.
Dank zij den volhardenden ijver van
rechts, het heilig vuur waarmede onze wak
keren geen moeite ontziende propagandis
ten bezield waren, de nooit gekende geest
kracht en geestdrift waarmede zii ten ar
beid togen, om aan rechts de overwinning
te brengen; dank zij verder niet 't minst de
eeht-principieele wijze waarop onzerzijds is
gestreden, onder een ongerepte banier, is,
onder Gods zegen, bij de herstemming voor
den Gemeenteraad een schitterend resultaat
verkregen. De raad is op één stem na om!.
Het staat nu zóó: 16 rechts tegen 13 vrij
zinnigen en 3 soc.-dem., terwijl er ééne R.-K.
vacature is. Gebleken is dat het liberalisme,
dat eenmaal de allures aannam als kon het
decreteeren wie in den raad zou komen,
steeds verder aan bet aftakelen is, dat de
macht der vrijzinnigheid een einde heeft;
dat er in 't kiezerscorps een zuiging is eener-
zijds naar rechts en anderzijds naar rood,
waarbij rechts de overhand lieeft.
Geen wonder dat bij rechts er behoefte
aan was om met elkander dé schitterende
overwinning te vieren, dat in St. Bavo men
elkander met blijde gezichten in bijzonder
opgewekte stemming tegemoet trad en daar
elkander hartelijk gelukwensohte met de zoo
schitterende overwinning. Nu inzonderheid
is wel gebleken wat is te behalen, indien
men aan rechts eendrachtig samenwerkt, in
dien er flink gewerkt wordt en men in den
arbeid der propaganda niet versaagt!
Het stroomde menschen naar de Bavo.
Reeds lang vóórdat de uitslag in district II
was hekend dat weder lang op zich liet
wachten was de zaal geheel bezet en wel
dra was het er tjokvol. Welk een geestdrift
heerschte daar! Daar klonk het Wilhelmus,
daar werden vreugdekreten aangeheven, daar
juichte men „leve de coalitie", welker hecht
heid nu zoozeer was gebleken.
Het binnenkomen der voormannen en eeni-
gen der gekozen candidaten, werd met ge
juich begroet. Dan daverde de zaal van ap
plaus! Welk een machtig gejuich ging er op,
toen mr. Bomans op 't podium plaats nam,
de man, die door zijn principieele betoogen
zoo velen had bezield en begeesterd. Aan
liet geroep: „Leve mr. Bomans" kwam schier
geen einde.
Ook den heer Kléin werd een geestdrif
tige ovatie bereid. En de andere gekozenen,
die successievelijk kwamen, werden niet
minder hartelijk door de dicht opeengepakte
menigte begroet. Het waren aangrijpende
momenten van geestdrift....
Eindelijk werd bekend, dat de heer Elffers
was herkozen en 't daverde door de zaal:
„Leve de heer Elffers!"
In afwachting van de komst van mr. Heer-
kens Thijssen, opende te ruim 8M uur de
heer Petrie, tweede voorzitter van de
Anti-rev. kiesvereeniging „Nederland en
Oranje" de samenkomst. De dag van heden
is, zeide epr., een dag van groote verblijde-
nis, nu de wind uit den rechtschen hoek is
gaan waaien.
Dank brengen wij bovenal aan Hem, aa,n
Wien alle dank toekomt en daarnaast aan
de propagandisten, welker arbeid boven al
len lof is verheven. In hen is het „feu eacré"
geboren, maar dat is in hen nog aangewak
kerd door de sprekers van deze week. Daar
om dank aan de heeren mr. Bomans en de
Lobel. (Donderend applaus)
Toen kwam eerst de hoor Hoog, het nieuw
gekozen raadslid, en daarna de heer mr.
Heerkens Thijssen binnen. Met een lang
aanhoudend applaus werden zii verwelkomd.
Mr. Heerkens Thijssen nam onmid
dellijk de leiding over. Wat nü gebeurd is,
is nog nimmer hier gezien, zeide hij. Wij
zij n er nu! Wel hebben wii daarvoor 10 jaar
moeten strijden. Maar.... wii ziin er nu!
Hopen wij, dat wij er zullen blijven. Rechts
heeft nu verkregen, waar 't recht op had.
Ons vertrouwen is niet beschaamd geworden.
Aan de geheele burgerij zullen wii toonen,
dat een reehtsche meerderheid regeeren zal
in het belang van het algemeen en niet van
ééne partij 1 (Donderend applaus).
Aan Haarlem zullen wii toonen, dat een
Goddelijk oog op ons neerziet en dat wij in
besef daarvan willen handelen. Gaan wij
eendrachtig verder. Dan zal Gods onmisba-
ren zegen ons niet- ontbreken.
Vergeten wij het niet, dat wii een man
missen, die ons is ontvallen. Hadden wij hem
nog in den raad, dan was nu de raad cm
naar rechts. Gaan wii dan voort om de
reehtsche meerderheid te voltooien.
Wij zijn één in vertrouwen op den zegen
van boven en in dat geloof staan wii krach
tiger en machtiger dan links. (Applaus).
Na een opwekking om te zorgen, dat óók
in de vacature-Seignette een man van rechts
worde verkozen, complimenteerde spreker
de nieuwgekozen raadsleden. Als medebroe
ders in den raad, heet ik u van harte wel
kom in het rechtsch millieu, zeide spr.
Ik hoop, dat gij allen met voldoening in
het belang der gemeente moogt werkzaam
zijn en in uw arbeid voldoening voor u-zel-
ven moogt vinden. (Daverend applaus).
Daarna sprak de heer De Bruin een
kort woord. Een Deo gratias past ons in de
eerste plaats, zeide spr. Deze verkiezing is
met gebed tot God begonnen. Wii hebben
gestreden voor God en Zijn zaak, en, daarom
van Hem den zegen ontvangen. Vervolgens
complimenteerde hij de candidaten.
De heer Elffers bracht dank aan allen,
die hem opnieuw hun vertrouwen hadden ge
schonken, zette uiteen waarom 't is gegaan
in den gevoerden strijd en wekte op vol ver
trouwen in God moedig voorwaarts te gaan,
aanhoudende in den arbeid der propaganda.
(Applaus).
De heer M r. Bomans, die met geest-
drii'tig applaus werd begroet, bracht een
©eresaluut aan de landweermannen, die van
de grens w aren gekomen om te stemmen en
die nu niet in ons midden konden ziin, om
dat hun plicht hen elders riep.
(Applaus en geroep: „Leve de luitenant
van de landweer!")
Van nu af, vervolgde spr., kunnen wij Am
sterdam, Rotterdam en Den Haag toeroepen:
zie naar Haarlem! (Applaus). Wii voerden
een principieelen strijd tegen al wat links
was en wij overwonnen! (Applaus). Hulde
aan de propagandisten!
Gij hebt met een ongerepte "banier gestre
den. We hadden geen persoonlijkheden noo-
dig om^ de overwinning te behalen, (applaus). ls
Krachtig wekte spr. daarna op om te blij-
ven werken, zooals nu is geschied, opdat
Haarlem ook eenmaal een christelijk man
naar 't parlement afvaardig©.
Tenslotte verzekerde hij, dat de reehtsche
raadsleden hun plicht ten volle zouden doen
en in den raad de algemeene belangen zullen
behartigen. (Daverend applaus).
De heer Koen zeide, dat nu is gebleken,
dat men in de krachts God® kloeke daden
kon doen en wekte op in de kracht van God
moedig voorwaarts te gaan. Dank bracht hij
aan allen, die zijne eandidatuur hadden on
dersteund en hij eindigde met een Soli Deo
Gloria: aan God al de eer!
De heer Klein huldigde de propagandis
ten, zeide dat nu gebleken is de waarde van
Groen'e leuze: in ons isolement ligt onze
kracht, en drong aan op eendrachtige sa
menwerking en een steunen van de christe
lijke pers.
De heer Van den Boogaard bracht
dank aan allen, die op hem hadden gestemd
en aan de propagandisten, en deed uitkomen
dat de vruchten, die nu gepinkt ziin, aan een
eendrachtige samenwerking grootendeels te
danken zijn.
De heer Hoog, die eveneens woorden van
dank uitte, eindigde met een: Haarlem leve
hoog als bloemenstad en als industriestod!
De heer Dr. v. d. Berg betoogde, dat de
overwinning is te danken aan het enorme
élan bij de propagandisten en hun grooten
ijver, hoe in ons beginsel onze kracht is, hoe
'tgeen nu is geschied, aan de coalitie nieuwe
impulsie geeft, dat wij de nu heliaaldo over
winning moeten consolideeren en zorgen,
dat We ook een volgenden keer een schitte
rende overwinning behalen.
Nadat daarna, de beer De Lobel, wien
de heer mr. Heerkens Thijssen onder ap
plaus dank bracht voor al hetgeen door hem
is gedaan om Haarlem rechts te doen wor
den, een opwekkend woord had gesproken,
en de heer De Braai een geestig gedicht
had voorgedragen, kwom de heer J h r.
Sandberg, voorzitter der C.-H. Kiesver-
eeniging aan het woord,
Haarlem, zeide spr., is rechts geworden,
omdat recht® gegaan is recht en was hecht,
■'terwijl links niet alleen was links, maar ook
slinks. De liberalen maakten nu een knie
val voor hen, die hen eerst uitwierpen. In
dien wy voortgaan met niet alleen rechts,
maar óók recht te gaan, dan zullen wij blij
ven overwinnen! (Donderend applaus).
Verder voerden nog het woord de heeren
R.-K. propagandisten, de heeren Hoek ent
van Seggelen, waarna de heer Mr.Heer
kens Thijssen een pakkend slotwoord sprak.
Toen zette bet Heemsteedsche muziekkorps,
dat in den loop van den avond meermalen
zich had doen hooren, het Wilhelmus in,
waarvan met veel geestdrift de eerste twee
coupletten werden gezongen, waarna men
huiswaarts ging.
Waardig heeft rechts zoo de behaalde schit-
terende overwinning gevierd na een waar
dig gevoerden principieelen strijd!....
leveren en er ook uit Duitschland natuurlijk gene de grondbeginselen van de politiek
geen kolen meer naar Frankrijk komen en dat
terwijl de behoeften van den oorlog en van
vele daarmee samenhangende industrieën de
vraag naar steenkool hebben vergroot.
Een vertegenwoordiger van de „Matin" heeft
minister Marcel Sembat gevraagd naar zijn
oordeel omtrent de vraag welk vele industriee-
len en ook vele zorgzame huismoeders stellen:
Zal er gebrek aan steenkool komen? Het ant
woord van den minister luidde: „Neen, er zal
geen gebrek aan steenkool komen. De crisis
betreft niet de hoeveelheid, maar den prijs."
Er komt gemiddeld anderhalf milloen ton steen
kool per maand in de Fransche havens en er
zelfs stijging in liet inaandelijkscli cijfer.
De mijnen waarover men in Frankrijk nog be
schikt leveren een bijna even groote hoeveel
heid. De behoeften voor het leger en voor de
burgerbevolking bedragen voor één oorlogs
jaar circa 3 millioen ton, zoodat er voldoende
voorraad is. Er is belangrijk werk verricht
sedert October van1 het vorig jaar om den
plotselingen aanwas"** 3n den steenkoolaanvoer
uit Engeland in de Fransche havens baas to
worden; ook de spoorwegen hebben hun best
gedaan en de Fransche mijnarbeiders hebben
beter hun nationalen plicht begrijpend dan
hun vakgenooten in Zuid-Walos alles in 't
werk gesteld om de productie der Fransche
mijnen te verhoogen, door langoren en meer in-
tensieven arbeid.
De prijzen zullen echter hooger worden;
vooral ook omdat de uit Engeland aangevoerde
steenkool wegens de hooge exportprijzen duur
der is dan de uit de Fransche mijnen gehaalde.
De opbrengst van de Fransche mijnen gaat
aansluiting van Polen aan de Habeburgs
monarchie en van de totstandbrenging
Poolsche legioenen uiteen. Hierop werd
de vergadering een memorandum voor
legd, dat onlangs bij de Oostenrijk-Honga
sclie ï'fcgeering is ingediend. Dif memor
dum houdt zich met de eischen en moge!
heden van den toekom,stigea «taatsopbo
dei rereenigde gebieden van Galicië en R
siseb-P-olen bezig en stelt als minimum-p
gram der Polen de volgende eischen:
1. Waarborg der politieke ondeelbaarh
der Poolsche gebieden.
2. Uitbreiding der legioenen tot een Pook
leger aan de zijde van Oostenriik-Hongar
3. Inwilliging van, voor zoover dit
krijgskundige overwegingen mogelijk
zelfbestuur der Poolsche streken.
De Temps merkte onlangs op, dat ec
proclamatie der zelfstandigheid van Pol'
door de centrale mogendheden voer de dc:
staat. Door het memorandum van het Pc
sche Nationale Hoofdcomité werd nu
Q o b te ir ij k soh - li o n ,g a a reh e regeering in
gelegenheid gesteld, ol'ficieele mededeel
gen omtrent de toekomst der verovei
Poolsche streken te doen.
Rusland, Engeland en Japan.
In de „Lokal Anzeiger" deelt een der me,
werkers mee, dat hij van een hooggeplaa
Russisch diplomaat persoonlijk het volgen
heeft vernomen omtrent het Russisch-'Japi
sche verdrag. Het Engelsch-Japansche verdr
heeft Japan niet gevrijwaard voor d© hoog
opdrijving van de militaire toebereidselen, t>
wijl een dreigende, ernstige financieele cri
juist inperking der militair© lasten noodzal
ljjk maakt, In de pers en in het parlegisnt v.
Japan werd openlijk op de met Engeland tegr
grootendeels naar de spoorweg-maatschappijen
en naar de groote metaal-fabrieken, die voor strijdige belangen van Japan gewezen. Ook
het leger werken en overwogen wordt of ook de herziening van het- verdrag van 1010 nam
aan de gemeenten steenkool op dezelfde voor- j ontevredenheid toe. Met de* losser geword
waarden geleverd zal worden als aan de spoor- i betrekkingen in dien tijd der beginnende „o
wegen en de metaalfabrieken. Voor Parijs en buiging" in de Japansche politieke richtn
zijn voorsteden zijn maarregelen genomen voor
het opleggen van een voldoenden kolenvoor-
raad.. De Parijzenaars en de provincialen zul
len dus, mocht het een strenge winter worden,
geen kou behoeven te lijdenals ze maar
in staat zijn den hoogeren steenkoolprijs te
betalen. De regeering zal er intusschen voor
waken, dat de prijzen niet noodeloos worden
opgedreven.
IN
STEENKOOL-CRISIS
FRANKRIJK.
Van Fransche zijde, namelijk in de „Matin,"
wordt er melding van gemaakt-, dat ook Frank
rijk zijn steenkool-crisis heeft, niet zoo nijpend
als die in Engeland, maar toch ook ernstig.
Trouwens het steenkoolvraagstuk houdt op 't
oogenblik heel Europa bezig want do steen
kool belooft duur te zullen worden. Afgeschei
den van de vraag of de oorlog al dan niet nog
den heelen winter duren zal, houdt de quaestie
van den kolenprijs en van den kolenvoorraad
de beele burgerbevolking van Frankrijk bezig,
want het is algemeen bekend, dat de aanvoiA
van deze onontbeerlijke brandstof met 25 a 30
millioen ton is achteruitgegaan, sedert de
mijnen in Noord-Frankrijk en België niet meer
De houding der Polen.
Het Pooleche persbureau in Den Haag
meldt:
Te Piotrkow, in Russisch-Polen, is onlangs
een Pcolseh-nationale bijeenkomst gethou-
den, waar voor de eerste maal Galicië met
Congres-Polen tezamen kwam, om het richt
snoer der Poolsche politiek te bepalen, in
't bijzonder echter, om de wensehen en de
eischen der bevolking van Ruseieeh-Polen
te bespreken. Behalve de leden van het Pool
sche Nationale Hoofdcomité, dat sedert Au
gustus de leiding der Poolsche politiek in
handen heeft en afgevaardigden der Pool
sche legioenen, verschenen talrijke vertegen
woordigers der dcor de centrale mogendhe
den bezette gouvernementen, van Ploek en
Wloclawek tot aan Kielee en Pinczof toe,
vertegenwoordigers der onafhankelijke par
tijen uit Warschau, der Polen uit Amerika,
enkele Poolsche afgevaardigden in de Rus
sische Doen a, kortom Polen uit alle stan
den en partijen.
De vertegenwoordigers van Rnsisbch-Po-
len gaven liet eerst te kennen, waarom dé
Polen, die onder Russische heerschappij
staan, ondanks alle bewondering en sympa
thie voor de heldhaftige legers, zich een; tijd
lang van de politiek der aansluiting aan
Oosferrijk-Hongarije moesten verwijderd
houden; hierbij werd in 't bijzonder op het
uitblijven van een officieele verklaring der
centrale mogendheden gewezen.
„Warschau" verklaarde de Warschauer
afgevaardigde „wacht op een manifest
der centrale mogendheden. Onze algemeene
opstand is in hoofdzaak van den waarborg
van een eigen staats&ouvereiniteit der Pool
sche natie afhankelijk. Wij schrikken geens
zins voor aansluiting bij Oostenrijk-Ho,nga-
rije terug, nog minder voor nauwe connec
ties met de Habsburgsche dynastie. Een
valsch gerucht van 'de kroning van aarts
hertog Karei Stefan tot koning van Polen,
dat verleden herfst in Polen de ronde deed,
was voldoende, om zelfs de meest Russisch
gezinde Poolsche kringen van de in Polen
bestaande strooming ten gunste van Oosten^ j Marseille
rijk-Hongarije te overtuigen."
viel het uitbreken van den wereldoorlog sam",;
en stond Japan voor de noodzakelijkheid om
handelen. De openbare meening en de pers aa
zelden geen oogenblik, in de overtuiging, d
het eerste wat te doen stond was den Duitscln
concurrent te verdringen.
Nu wacht Japan een veel moeilijker vraa
stuk, ml. de veroverde positie te handhave!
terwijl het nagestreefde doel in strijd is m
den geest van het Engelsch-Japansch verboi
en aan Japan een nauwere aansluiring bij Ru
land nuttiger voorkomt. De democratie i
Japan ziet in, dat het verdrag geen waarboi
voor den vrede is, terwijl de oorlogspartij daa
in een dekking vindt in den rug bij mogelijl
verkwikkolingen met de Ver. Staten. De ve
wacbtingen van Rusland komen overeen mr
die van de democratische partij in Japan. H<
ziet daarin een verzekering van den vrede aa
zijn grenzen in het Verre Oosten, dien het evei
als alle andere Europeesche mogendheden, r
het einde der tegenwoordige gebeurtenisse
noodig zal hebben en bij een Russisch-Japai
sche aansluiting zal geen andere mogendhei
eenige aanspraken in het Verre Oosten durve i
doen gelden.
Ter dood veroordeeld.
Een Duitsch koopman is door den krijgs
raad te Marseille, bij verstek, ondanks zij
vertrek naar bet buitenland, ter dood ver
oordeeld onder beschuldiging van spion1
nage. Het is de Duitscher Hermann Hocke
vertegenwoordiger van de Union Sulphu1,
Company te Hamburg en directeur van d
internationale zwavel-raffinaderijen van Ca
net bij Marseille, een Duitscb-Amerikaan
sche maatschappij, over wien het doodvonni
is uitgesproken. Hockel, die sedert verschei
dene jaren een fraai buitenhuis' bewoont ii
de Avenue du Prado te Marseille, wordt e:
van beschuldigd, dat hii van 1903 tot 191-
„met een vreemde"mogendheid betrekkiugei
had onderhouden, om baar strijdmiddelen, t«i
verschaffen voor een oorlog tegen Frankrijl
en verder „kuiperijen te hebben gepleegi
met de vijanden van den staat, om hun in
val in het gebied van de republiek te verge
makkelijken." Als een van die kuiperijen
werd, volgens een bericht in de „Köln. Ztg."
door den krijgsraad ook beschouwd, dat d<
beklaagde fabrieksterreinen langs een spoor
weg had aangelegd, wijl daardoor een over
val mogelijk zou zijn geweest, welke slechte
verhinderd werd door de waakzaamheid var,
de militaire overheid bij de mobilisatie';
Voorts was hem ten laste gelegd, dat ihij alt;,
directeur van de zwavelraffinaderijen tc
al sedert maanden, voordat dc
oorlog uitbrak, den aanvoer had verhinderd
Het Nationale Hoofdcomité zette vervol-Ivan zwavel uit Sicilië en Amerika naai
Naar de roman van W. COLLINS.
20 (Uit het Engelsch.)
„Nu, juffrouw Beckover", zeide dokter
Joyce op kalmen toon, „voor ik naar dezen
man toega, wiens bezoek ik wel kan gissen,
heb ik u drie gewichtige vragen te doen.
In de eerste plaast deze: waart gii gisteren
avond getuige van de mishandeling, die bet
kind ondergaan beeft? De beer Blyth heeft
het mij verteld. Hij sloeg haar meermalen,
nietwaar?"
„Ja, zeker deed hij dit, mijnheer hij
sloeg haar altijd met een stok.
»En gij heht het zelf gezien?"
„Ja, mijnheer. Hij zou haar dikwijls nog
erger geslagen hebben, zoo ik niet tusechem-
beide kwam."
„Zeer goed. Zeg mij nu of gij of uw man
ook eenig contract met hem gemaakt hebt
en of er ook papieren bestaan, die dezen
man reebt geven om dit kind als een zijner
sujetten te beschouwen?"
„Ik 'een contract teekenen, mijnheer? Nog
nooit heb ik dat in mijn leven gedaan. Jub-
ber zou zich zeer beleedigd gevoelen, zoo gij
slechts gewag maakte van een contract be
treffende een kind, met mij of Jemniy."
„Des te beter. Mijn derde vraag betreft
Mary zelf. Ik zal beproeven te verhinderen
dat die ellendeling ooit haar weer een vin
ger zal aanraken maar dat kan ik slechts
op één voorwaarde doen, en het hangt ge
heel van u af, om deze aan te nemen."
„Ik wil alles doen om haar te redden; mijn
heer, waarlijk, dat wil ik."
„De voorwaarde is: dat gij het aanbod van
den heer Blyth aanneemt, want ik kan
slechts de volkomen veiligheid op deze wijze
voor het kind verkrijgen."
„Dan, mijnbeer, stem ik erin toe", zeide
juffrouw Beckover plotseling, op vastbera
den toon, welke mevrouw Joyce, die begee-
rig haar antwoord afwachtte, zeer verbaas
de. „Ik stem er in toe; want ik zou het
slechtste wezen op aarde zijn, zoo ik nu nog
neen zeide. Ik wil mijn schat aan u en aan
den heer Blyth, van dit oogenblik af, toe
vertrouwen, mijnheer. God zegen© baar, en
steuno mij! Want steun heb ik nu helaas
niet ineer! O, Mary, Mary! mijn lieve Mary!
Als ik er aan denk, dat gii en ik voor altijd
van elkander gescheiden zijn!" De arme
vrouw richtte baar blik naar den tuin, toen
zij deze woorden uitsprak; al haar moed be
gaf haar nu en zij zonk in haar stoel, bitter
weenende.
Hoewel de beer Jubber in ieders oog het
afschuwelijkste tooneel aanbood, dat een
jmensch aannemen kan, wannéér bii gekleed
j was in zijn avondcostuum en verlicht door
zijn eigen gaslicht, nooit zag hii er zoo
ploertig uit als wanneer bij een jas droeg
zooals ieder ander, en wanneer bii de ge
duchte werking van het zonlicht moest door
staan. Zelfs de afschuwelijkste aap uit een
len, heel goed zoo, maar ik durf het op mijn
beurt ook. Waarom hebt ge nu mijn Geheim
zinnige Vondeling weggetroond? Wat hebt
ge er mede voor, je in het bezit te stellen
van een talent, dat tot mijn circus behoort?"
„Gij deed heter niet voort te gaan", zeide
de rector, nog kalmer dan te voren. „Tot nu
toe begrijp ik er niets anders van dan dat
gij het er op toelegt mij te beleedigen, en
waaraan ik mij niets zal storen, daar dit mij
der hokken van den dierentuin zou bij hem door u wordt aangedaan. Gij deedt heter om
in deze kleeding vergeleken nog mooi zijn, 1 mij ronduit te zeggen wat gii verlangt."
toen hij daar in de spreekkamer van den j „Ge wilt hebben dat ik ronduit spreek?.,
rector stond, met zijn wijd opengespalkte, jwel zeker", zeide de heer Jubber, buiten zich
roode oogen, waarmede hij met nijdige ver- zelf van drift. „Dan hij God, dan zal ik ook
[achting alles bekeek, zijn bruinen hals, waar- ronduit spreken!"
om 'n gekreukelde boord en een blauw dasje „Wacht een oogenblik", hernam dokter
zat. Het rood was nog op zijn magere wan- Joyce. „Zoo gij in mijn tegenwoordigheid
gen te zien, en op zijn vuile vingers door
zijn krullend haar, dat op zijn overjas hing,
toen dokter Joyce de kamer binnentrad.
„Gij wenscht© mij te spreken?" zeide de
kerel, terstond den meest onbeseboften gc-
meenizamen toon aannemende.
„Dat is mijn naam", zeide dokter Joyce
voornemens zij't te vloeken, zal ik mijn
knecht schellen, en, hem hevelen u de deur
te wijzen."
„Is dat nw plan?"
Zeer 2iGkGr."
Een oogenblik heerschte er stilte; en de
directeur van het paardenspellen dokter
l O J.U llttllUl f aciuo UUX\ UOA V u J vv> XI TT L ,1
kalm. „"Wilt gij zoo goed zijn mii ter stond;Joyce zagen olkaar etrak aan. liet "was de
nw zaak mede te deelen, in de kortst mo-oude, onveranderlijke strijd tusschen dovast-
gelijke woorden?" [beradenheid van een beschaafd man, en de
„Ha, zoo! Spreekt gii op dezen toon tot [ruwe halsstarrigheid van een verdorven we-
mij!" 'en Jubber zette zijn handen in de zij .'zen; en het eindigde ook op dezelfde onver
en stampte met zijn voet op den grond. ai.derlijke wijze. De luwe man moest zwich-
„Gii zoudt mij eens even willen overrompe-ten
j „Zoo nw knecht mij een vinger durft aan-
raken, zal ik hem een duchtig pak slaag
toedienen," zeide Jubber, naar de deur een-,
kwaadaardigen blik wei-pende,
j „Maar dat is nu juist de kwestie niet, ik
kom u vragen waarom gij het doofstomme
'kind bij u aan huis hebt gehaald, zeker om
ivoor u bare kunstje® te vertonnen. Zoo gij!
te deugdzaam zijt om in mijn circus te ko-
!meu en betere dan gij zijn er wel geweest
hadt gij bij mij moeten komen en moeten
vragen wat een bijzondere voorstelling kost
te. Denkt gij dat ge een man. die openlijk;
optieedt, gelijk ik, met minachtenden, trot-
'sclien blik zoo kunt behandelen, alsof ik nog
i ie min was om op te frappen, nadat gij u
aan zulke gemeene streken hebt schuldig ge-
maakt zeg?"
„Mag ik vragen, hoe gij weet dat het be
doelde kind vandaag bij mii ie?" vroeg dofc
jter Joyce, zonder in liet minst, acht te slaan
op Jubber's verontwaardiging.
„Een mijner sujetten heeft die leelijke hui
chelaarster van een Beckover bier met het,
kind in zien gaan, en deelde bet mij mede,
toen ik ze aan tafel miste. Kijk, dat is, dunkt
me, nog al een bewijs! Ontken het, zoo g:j
durft."
„Ik heb in het minst geen plan om hel te
ontkennen. Het kind is thans in mijn buis-
„En heeft u ongetwijfeld al haar kunstjes
vertoond? O, gruwell Ik zou mii zelf scha-