Opruiming
,ensShs svd?
Madonna.,
AmsieMamsche Periscoop
P. J. JANSSEN
h. Warmoesstr.
G®eöko©pst acSi*em9
ROND DEL1IURGIE
FEUILLETON
Amsterdam heeft deze week op een waarlijk
brute manier kunnen ervaren hoeveel gil door
het socialisme en anarchisme, broertje en zusje
van elkander, onder het volk is gebracht.
Nu mag d'it genoegzaam bekend zijn, en zoo
goed als dagelijks in woord en geschrift van
socialistisch en en anarchistischen kant blijken,
zóó onomwonden als in het Concertgebouw op
Maandagavond jl. is het toch maar zelden aan
het licht gekomen.
Door „Volksweerbaarheid" was zooals be
kend, eene vergadering belegd, waarin door
eenige sprekers over Algemeenen Oefenplicht
zou worden gesproken.
Het is u ook bekend, dat anarchisten en socia
listen dit bruutweg onmogelijk hebben gemaakt.
Over het verloop van de vergadering, wat het
onderwerp der sprekers betreft, wil ik nu niet
schrijven. Er worde volstaan met een klein over
zicht van de wijze van optreden der roode en
ultra-roode groepen.
Frappant is 't op te merken hoe vrouwen,
vrouwen uit de heffe des volks op de eerste
plaats in die vergadering „argumenteerden"
tegen en op alles wat haar bij de sprekers niet
aanstond. Ook al konden zij nauwelijks of heele-
maal niet oordeelen over het verband, waarin
een woord of een uiting werd gebruikt. Zoo
spoedig als maar een militaristisch woord, of
een woord van nationale beteekenis werd geuit,
steeg een gegil en geschreeuw op. Nu eens
zich uitend in een interruptie, welke elders z'n
humoristischen kant niet zou hebben gemist, dan
weer aan den dag tredend door een uitdagend
hoongeschal of een van domheid getuigende uit
drukking van smaad.
Het waren vooral deze vrouwen, die niet
alleen niet voor redeneering vatbaar waren,
maar op een wijze, welke nu en dan denken
deed aan revolutionaire daden van vroeger tijd,
haar socialistisch instinct openbaarden en een
dom egoïsme zonder nadienken, en ook zonder
eenig gevoel voor stad of land of volk, uit
schreeuwden zoodra zij meenden te gevoelen, dat
daartoe aanleiding bestond. Met bleeke, ver
wrongen trekken keerden zij zich naar de spre
kers en naar de zaal, nu eens de handen
schreeuwend voor zich uitstrekkend, dan weer
booze gesties makend, uiting gevend aan hare
gevoelens, als gevolg van een gif, dat zij maar
al te gretig hadden ingezogen.
Dan waren er jonge meisjes nog, met gladL
uitgestreken japonnen uit één stuk, die men den
raad zou willen geven naar huis en zich ter
ruste te begeven. Zij colporteerden met pamflet
ten en vlugschriften, die zij manifesteerenxl om
hoog hielden te midden van helsch lawaai en
geloei van socialistische liederen. Die liederen
wekten hier geenszins de idéé van een machtig
iets, of van een aanrollende volkskracht, zooals
het zoo gaarne luidt in de socialistische lyriek.
Het waren even zoovele uitingen van een kwa
jongensachtig dwingen, van een z'n zin willen
doorvoeren, waar men met geen redeneeren
wilde rekenen en evenmin in staat was om een
zakelijk betoog te verdragen. Het was niet
anders dan een eigenzinnig zich keeren tegen
alles wat niet met hen meeholde in het blinde
lings omgeworpen socialistisch en anarchistisch
gareel. En daarin uitte zich het verzet der man
nelijke manifestanten.
Een verzet, dat de leiders en de volksmenners
niet vermochten te keeren. Openlijk verklaarden
zij het niet eens te zijn met dat kabaaimaken en
in groote woorden heette het ook hier, dat zij
de „verantwoordelijkheid" niet wilde aanvaar
den.
Alsof niet deze volksmenners de menschen met
hunne „beginselen" en met hunne „beginselen"
en met hun gif in die richting hadden geleid.
Volksmenners wilden zij zijn en waren zij. Maar
het volk, dat zij zelf hadden losgelaten, temmen,
dat konden zij niet. Zóó moeten volksomwente
lingen zijn voorbereid, zóó moeten de volksmen
ners het wilde beest dat revolutie heet, hebben
opgezweept. Wellicht zullen er onder die men
ners zijn, die zich op die momenten afkeeren
van wat zij zelf hebben aangekweekt. Maar on
der dat volk zullen er dan weer andere leiders
zijn, die het werk dier teruggeschrokken menners
zullen voltooien in al z'n consequentie.
Er is gezegd, dat het enkel de vrije socialisten
of anarchisten waren, die zóó buiten alle critiek
optraden. Och, alsof het gif, dat in het volk is
ingedruppeld, nu eens stelselmatig dan weer in
het wilde weg, niet dezelfde uitwerking heeft.
En het zijn deze menschen, die de toekomst wil
len hebben, alles aan zich willen trekken, enkel
en alleen heendrijvend en voortvliegend op
kwade hartstochten en het laagste egoïsme. Ma
nifestaties als in Amsterdam brengen dit aan
het licht, en daarin hebben ook deze hare
goede zijde.
A. O.
EEN AANVAL OP EEN
DUITSCHE LOOPGRAAF.
Eeu belangwekkend verhaal schrijft een
ooggetuige van een aanvai op een Duitsche
loopgraaf aan het Westelijk front.
„Als de vijandelijke artillerie zwijgt en
de barometer aL eenige dagen op droog staat,
dan is het niet kwaad in de loopgraven.
Men leunt met den rug tegen den voorwand,
strekt de beenen voor zich uit, legt het
hoofd tegen de borstwering en koestert zich
in de zon, of men neemt jen boek ter hand.
In een hoek maakt onze regiments-com
mandant op het oogenblik zijn morgentoilet.
Zijn waschkom is een klein waterglas. Een
bataiLlonscommandant verschijnt. Op weg
hierheen moest hij om een „beroerden hoek",
die juist onder artillerievuur was.
Goeden morgen, majoor, hoe kunt ge zoo
verkwistend zijn, een vol glas watert Ik
heb met twee puntjes van mijn zakdoek mijn
oogen uitgeveegd, de twee andere punten
komen morgen aan de beurt. En geslapen
heb ik, ons hol had een echt orkest van
bassen Mijn adjudant zaagde .het hardst. Ik
kon en mocht hem echter volstrekt niet sto
ren. Hij lag met zijn beenen dwars over
mijn lichaam.
De heeren lachten.
Het waterglas gaat nu naar den adjudant,
en vervolgens met denzelfden inhoud als
waschkom van de eene hand naar de andere
tot het bij den jongsten officier aanlandt. Wij
gevoelden ons na dit bad in vijf en seen half
druppel water a's opnieuw gesterkt, zoo,lat wij
met nieuwe krachten op onzen post gaan.
De Franschen beginnen te schieten.
Hallo, hebben ze weer nieuwen schietvoor
raad gekregen? Het vuur neemt van uur
tot uur toe en springt onafgebroken heen
en weer tusschen de voorste en meer naar
achter gelegen stellingen. Dat is ongetwij
feld een voorbereiding met artillerievuur. On
ze infanterie wordt versterkt. De voorste
loopgraven hebben onder hevige beschieting
door de mijnwerpera te lijden. Daar is dus
de aanval te verwachten.
Precies om vier uur 's morgen3 opmt de
hei haar kaken over ons. Anderhalf uur lang.
Dan komt eindelijk hot bericht van het eerste
bataillón: de vijand valt aan.
Nu worden bevelen gegeven. Machinege
weren tikken en maaien.
„De vijdnd versterkt zijn linie voor den
linkervleugel."
„De voorste tivailleursposten trekken op
de hoofdstelling - torug."
Een bataillon rukt tot versterking aan
Het artillerievuur op de achterste stelling
wordt steeds heviger. Geen plekje blijft ge
spaard. Er komt dan ook een modcdeeling,
dat het aanrukken van versterkingen op het
oogenblik onmogelijk is.
Midden in het hevigste vuur zitten wij in
onze '„zomerhut". Daar moeten wij blijven.
Twintig pas van ons af is een bomvrije schuil
plaats. De adjudant zit aan de telefoon, ik
noteer en wij wachten op het oogenblik, dat
de draad stukgeschoten wordt.
Steeds wilder huilt en bruist de stormwind
van staal door bosch, de aarde beeft, de
stammen buigen en kraken. Overal dringt uit
mos en aarde een adem als waren alle booze
geesten losgelaten.
Hé, wat was dat? Een granaat treft onze
in den loop van den nacht gedekte schuil
plaats. Onze hut wankelt en laat zand door
sijpelen. D'at is alles.
De telefoon toetert onafgebroken en o'don-
nansen komen en gaan, druipend van zweet
door den regen van granaten.
Van minuut tot minuut wordt het vuur
heviger. Het is een zonderling gevoel in
dezen granatenregen op een plek te zitten
achter planken die ieder oogenblik kunnen
instorten, In de loopgraaf slaat de regiments
commandant. Hij geeft zijn bevelen, kijkt of
alles in orde is, als deze plek aangevallen
wordt. Hij jaagt de mannen in de loopgraaf.
jD'at is op het oogenblik de eenige dekking.
Onbewegelijk blijven liggen, iedere kuil ge
bruiken,"
In de granatengaten liggen drie, vier man
op elkaar. Do onderste kan ternauwernood
meer lucht krijgen, maar is toch niet boos
ais er nog een vijfde bovenop komt. Des te
veiliger ligt hij.'
Een onaangename kruitdamp ligt als een
dichte zware mist over het terrein, en trekt
in dicht® rookwolken door hot bosch. Men kan
geen honderd meter voor zich uit zien,
In de voorste infantorielinie knettert en
ratelt het. Onze mannen zijn op hun post.
Bom, De tweede granaat in de uicuwe
dekking naast ons. De Franschen schijnen
bet er op verzien te hebben. Ach neen,
ze sparen geen plekje grond.
Steen en splinters springen in onze schuil
plaats. .Wij worden met zand overstelpt. Zand
in de oogen, zand in do neusgaten, in den
mond. Maar er wordt verder geschreven en
getelefoneerd, alsof er niets gebeurd is. „Ma
joor v. O. rapporteert, dat zijn bataillon den
eersten vijandelijken aanval gemakkelijk
heeft afgeslagen en 27 gevangenen gemaakt.
„De vijand laat versterking aanrukken,
nieuwe aanvallen zijn te wachten."
Hoe het dreunt en dondert, Mon heeft
ten slotte geen gevoel meer. Het is of
iemand naast me staat en mij voortdurend met
een houten hamer op het hoofd timmert.
En onophoudelijk nieuwe slagen.
Kalm blijven. Laat hij hameren zoolang hij
kan en wil. Zoolang de schedel het uit
houdt.
De artillerie schiet en schiet zoolang de
loopen het kunnen uithouden. De Fransche
artilleristen zijn blijkbaar van meening, dat
hun infanterie reeds kilometers ver vooruit-
gedrongen is. Al hun aanvallen echter lijden
schipbreuk onder -ons vuur.
Drie volle uren hamert het nu reeds tegen
enze slapen.
Een gekraak drie meter voor ons. Weer een
gekraak, drie meters achter ons. Men kan
nu zijn hoofd er onder verwedden dat de
volgende granaat hier neervalt.
Een nieuw gekraak. Onzichtbare ijzeren
vuisten vatten ons bij don kraag, slaan ons
met de hoofden tegen elkaar en dan vliegen
wij. door elkander gesmeten, plat tegen den
grond en blijven minuten lang liggen. Men
tracht nu voorzichtig het hoofd op te belden,
voelt eerst langzaam en dan sneller en leven
diger met de handen langs hot lichaam of talie
beenderen nog heel zijn, beweegt het llnker-
been, trekt het rechterbeen naar zich toe en
slaakt een zucht van verlichting, a's men ge
constateerd heeft, dat er niets anders is ge
beurd, dan dat de jas stuk is.
De hut dreigt van stof, vuil en kruitwalm
uit elkaar te barsten. De luitenant roept:
„Zijn allen ongedeerd?"
Dat buitengewone geluk hebben wij inder
daad
Een vierde granaat wachten wij nioii af. De
balken houden niet meer. Wij pakken ons
boeltje bij elkaar en verhuizen.
Langzaam houdt de hel op to brullen, als
een roofdier dat zich den schedel heoio i 'g -
loopen en nu met den dood worstelt. De zwarte
schaduwen van den nacht liggen roods over
het land, slechts van tijd tot tijd hoort men
nog een gehuil, en weer Verschijnt e n kort
bericht, dat de vijandelijke aanval in ons
vuur mislukt is.
OP DEN HARTMANNS-
WEILEÏtKOPF.
Tegelijkertijd viel weer een schot. „Heb ik het
u niet gezegd, het was August." Zoo leeft men
hier al sedert maanden.
Aan het slot van zijn verhaal vertelt de schrij
ver: Terwijl wij naar beneden klauteren naar
het dal terug, hooren wij een kort gedonder. De
mijnenwerper is reeds aan het werk. Wild, gru
welijk, met grillige stuiptrekkingen, doch zon
der tusschenpoos, woedt de strijd op den Hart
manswei lerkopf voort.
EEN VRIENDSCHAPPE
LIJKE DAAD.
In dezen oorlog is telkens weer gebleken, dat
de vliegers der verschillende oorlogvoerende lan
den zich, ondanks hunne vaderlandsliefde, door
een band van ridderlijkheid, misschien zelfs van
broederschap, aan elkaar veibonden voelen.
De vlieger in de lucht is een vijand, die aan
gevallen, gevangen genomen, zoo noodig ver
nietigd moet worden, maar tochhij is vlie
ger en heeft aanspraak op vliegers-solidariteit.
In de Fransche couranten wordt zulk een ge-
.ÖCLXX.
Hot ambt van Exorcist of Duivel
bezweerder.
De derde der Mindere Orden is die der
Exorcisten of Duivelbezweerders, aan wie
de macht wordt geschonken om den duivel
uit do bezetenen te verdrijven.
In de eerste eeuwen kwam de bezetenheid
zeer dikwijls voor, vooral ouder de heidenen.
Wij vinden er het bewijs van in het Evan
gelie, waar wij lezen, dat Jezus menigmaal
den geest der duisternis uitdreef, in de Han
delingen der Apostelen, waar deze insge
lijks gebruik maken van de macht hun door
Christus geschonken, ten slotte ook in de
geschriften der Kerkvaders, 't Is waar, sinds
de uitbreiding van het Evangelie en de
in Zwitserland geïnterneerd is, na zijn welge
slaagden aanval op Friedrichshafen op 27 Juni.
Korten tijd vóór dien aanval had Gilbert een
luchtschip tot dalen gedwongen. De Duitsche
officier-bestuurder ging dadelijk naar Gilbert en
zeide: „Ik heb gezien, dat u straks daarboven
uwen mecanicien belet hebt mijne machine te ver
nietigen. Ik dank u en verzoek u nog een dienst.
Meld mijnen kameraden, dat ik gevangen ben."
De Duitsche vlieger krabbelde een briefje. Gil
bert steeg toen weer op, liet het boven de Duit
sche linie vallen en voldeed zoo aan het verzoek
van den gevangene.
HET HARNAS EN DE HELM
IN DEN HUIDIGEN OORLOG.
De uitrustingen uit de oorlogen van vroegere
de bezetenheid vooral in Christenlanden veel
zeldzamer; toch komen er in ieder tijdperk
der geschiedenis en ook heden ten dage
nog absoluut zekere en afschrikwekkende
voorbeelden van voor. Alvorens ten hemel
op te klimmen gaf Christus aan Zijne kerk
daarom de macht om de duivelen uit co
drijven, toen Hij tot de Apostelen, en in
hun persoon tot hun opvolgers tot het ein
de der tijden, sprak: „Ziehier de teekenen,
welke zij, die in Mij zuilen gelooven, zul
len verrichten: in Mijnen naam zullen zij
de duivelen uitdrijven." (Marc. XVI, 17).
Welnu de opvolgers in dit ambt zijn de
Exorcisten of Duivelbezweerders.
De eersten, die in Gods kerk deze macht
uitoefenden, ontvingen van den H. Geest
eeuwen, worden weer ten deele in eere hersteld. U1™.' aT*v,/7? f/
Naarmate de loopgraven-oorlog langer duurt, !ze11 hiertoe de opdracht. Toen echter deze
ziet men geleidelijk de als onbruikbaar ter zijde
Naarmate de loopgraven-oorlog langer duurt,1
- I.-J..--, j- i-.;i_tii.' personen meer en meer zeldzaam werden,
stelde de Kerk de Orde der Exorcisten
gelegde uitrustings-deelen van de strijders uit
vroegere eeuwen opnieuw in gebruik nemen.
Reeds eerder is medegedeeld, dat de Fransche
soldaten van een nieuw soort helmen werden
voorzien. Verscheiden typen zijn reeds in ge- uitsluitend door da nriesters ver--
bruik genomen en weer verworpen, maar thans
in; dit geschiedde omstreeks het midden der
3o eeuw. Tegenwoordig oefenen de Exorcis
ten, hoewel zij de macht er toe ontvangen,
hun ambt niet meer uit, maar laat de Kerk
ufTT, "ifr TI fl - I richten. Ja zelfs, ten einde daarbij zoo voor-
A f k u rf0 £Cu£jtien SC!/efj ziclitig mogelijk op te treden, wil zij, dat
del beschermt, lliermeae cenkt men het aama een priester nooit publiek van zijn macht
gewonden en gedooden m de loopgraven te ver- bruik make tenzij met toestemming van
minderen, wijl gebleken moet zijn, dat de mees- zijn bissch En wijl d9 uitwerkin| der
metalen schilden i„ gebruik.genomen, waarach- ook va„ d„
ter de schildwachten in de loopgraven dekking
vinden. Ook het harnas wordt in eere hersteld
heiligheid van den bedienaar, belast de Bis-
en vooral de soldaten, die aangewezen worden scdoP daarmede gewoonlijk slechts een
voor het werpen van handbommen en het door- i Pne®ter> die d°or een verstorven en heili-
snijden van prikkeldraad zullen, naar de mee- gen leve^ndel ver uitschittert boven zo
ning van militaire deskundigen, van zware ku
rassen en andere dekstukken moeten worden
voorzien.
De catapult der oude Grieken en Romeinen
no medebroeders.
uit het Moezeldal en daarboven ongeveer 200
heeft ook al als voorbeeld gediend voor geïmpro- uitsteekt, strekt zich ten noordwesten van
viseerde bommenwerpers. De „kukrih" van den Pont-è-Mousson een groot woudgebied uit. Het
Ghurka doet zijn verschrikkelijk werk als vóór gedeelte daarvan, dat naar Pont-ê-Mousson af-
Dr Max Osborn vertelt van een bezoek aan 'duizendiaren- Wanneer zal men ook de geluid-j helt, tot aan den straatweg When Fey-en-
i V.S3, zt hoe e Dhittch. k..rte»
hij, na een bezoek aan de slagvelden aan den
berg op den Hartmannswei lerkopf aankwam
Of de bovenomschreven beschermingsmiddelen
afdoende zullen zijn, wordt door sommige onder-
i Priesterwald, terwijl op de Fransche alleen het
zuidelijk deel van dit bosch den naam voert van
dan gaat de kogel erdoor heen, maar neemt dan
dikwijls stukken van het materiaal mee, waar
door de wond, die anders soms bijna onschade
lijk is, veel gevaarlijker wordt. Is een helm ech
ter zoo zwaar, dat de kogel er niet doorheen
dringt, dan zal de schok die door het projectiel
wordt veroorzaakt, sterk genoeg zijn om den
drager den nek te breken of een hersenschudding
te bezorgen.
„De kapitein "zoo verhaalt hij dan, „die ons 20ekcrS; die 'dit onderwerp bestudeerd hebben^oi^Prêtr9' *>et noordelijke ^ter Bols-
ipi nn vpnopn i,u en verrer zou pmpn betwijfeld. Wel kunnen ze den drager bescher-j ^ominunaux wordt genoemd. Hieruit kan te
men tegen shrapnell-kogels en projectielen welkeverklaren zijn, dat de Franschen zich meesters
weinig kracht hebben, maar tegen direct vuur'noemden van het Bois-Ie-Prêtre.
op de gewone afstanden helpen zij volgens eenAan den zuidelijken rand van het bosch, aan
inzender in de „Times" in het geheel niet. Inte- 'den weg van Pont-a-Mousson—Montauville—Li-
gendeel zullen zij dikwijls ertoe bijdragen, demey ligt het excercitie-terrein, in het bosoh zelf
verwondingen ernstiger te maken. Zijn zij dun, hot sohietterrein van het garnizoen van Pont-
ó-Mousson. De manschappen der Fransche re
gimenten, die hier tegenover ons staan, zijn af
komstig uit de plaatsen In den omtrek en menig)
krijgsgevangen Franschman, kon, vergezeld van
Duitsche landstormmannen, vroeger dan hij go-
dacht had, zyn bloedverwanten bezoeken in het
dorp zijner geboorte.
Het Bois-le-Prêtre of Priesterwald is een echt
Lotharingsch bosch. Slechts enkele en slechte
wegen loopen er door. Dicht hakhout bemoei
lijkt elke beweging buiten de paden en wegen.
Maar in dit gebrek hebben onze en de Fransche
granaten verbetering gebracht: zij hebben het
bosoh licht en lucht gegeven. Trouwens, zij zijn:
daarbij verder gegaan, dan noodig was: zij Leb
ben hier oude woudreuzen met wortel en al uit
den grond gerukt, daar zware boomen midden
door gehakt. Diepe gaten zijn in den bodem ge
slagen en maken 't trekken door 't bosch nog
ongemakkelijker.
Zijn grootste hoogte heeft het boschterrein
op een bergrug, die begint, waar de straatweg
van Fey-en-Haye naar Norroy in 't bosch komt,
en verder naar bet oosten loopt. Op het hoogte
punt daarvan staat het Croix des Cannes. Op
hier ontvangen had en verder zou begeleiden,
legt den vinger op den mond. Niet te hard spre
ken, op zijn hoogst fluisteren en zachtjes loopen,
want wij zijn hier dicht bij de Franschen.
Het is een dwaze toestand, zooals men nauwe
lijks ergens anders op een oorlogsterrein vindt.
Het is als konden de tegenstanders elkaar met
de vuisten bij de keel grijpen.
De top van den berg is een plateau van onge
veer 12 meter breedte, 5 meter daarvan naar
oost en noord hebben wij, 2 meter diepte naar
zuid en west hebben de Franschen, die dus ook
kunnen beweren dat zij aan den rand van den
top zitten, al is het ook op dat gedeelte dat naar
het gebergte ligt en niet op dat hetwelk het
terrein en de vlakte naar den Rijn toe beheerscht.
Er blijven dus 5 meter tusschen ruimte over.
Het is een vreeselijk geloer op elkaar, in zeer
versterkte en verschanste rotsgangen ligt men VERSPREIDE BERICHTEN
tegenover elkaar. Zonder ophouden gaat de ver- T T,
schrikkelijke strijd met handgranaten zijn gang. n c ,r (;s
Waar men maar iets verdachts hoort, vliegt een 0ver do eovechten m het „Priesterwald" heb-
van deze moordinstrumenten over de smalle lus-ben Duitsche bladen berichten uit het groote
schenruimte. Wij hooren ze ontploffen, nu eens hoofdkwartier ontvangen, waarin wordt gezegd,
rechts dan links, dan onder ons. dat in Fransche dagbladen, den 30en Mei een
Ook het infanterievuur is niet stil. Pang!officieele mededeeling verscheen over de ver-
Daar valt een schot en mijn buurman rolt een overing van liet Bois-le-Prêtre. Daarin werden
kleine heete splinter van een stalen kogelmantel de zware gevechten geschetst, die de Franschen
voor >e voeten. in dit bosch te strijden hadden en die hen „na
Weer een schot en mij stuiven een paar zand-
korreltjes op de schouders. Dat is Emil, zegtcen °uophoudelyke„worsteling van zeven maan
de opgewekte onderofficier van de genie, die ons
zooeven zijn werkplaats heeft laten zien. Wie is
dat, Emil, vraag ik. Dat is de Fransche infan
terist die altijd op deze zandzakken schiet.
Naast hem staat August. Pas op, die begint ook.
den, eindelijk tot het doel voerden." Ditzelfde
bosoh was echter in de eerste dagen van Juli
het tooneel van nieuwe hevige gevechten, met
een volkomen succes voor de Duitschers.
Van den kam der hoogte, die steil opstijgt
Naar de roman van W. COLLINS.
21 (Uit het Engelsch.)
En die eerste indruk bleef onverandrd. Ja
ren gingen voorbij en toen Mary niet langer
meer de kleine Mary was en die eigenaar
dige gelaatstrekken had zoo vol uitdrukking,
welke haar den naam van Madonna deden
geven, koesterde zij nog dezelfde gevoelens
voor de vrouw van den schilder, welke zij
als kind gekoesterd had. Hoe vrooiijk en
dartel zij met Valentijn moöht omgaau, zjj
vetanderde geheel in tegenwoordigheid van
mevrouw Blyth; dan legde zij altijd dezelf
de zorgvolle teederheid, dezelfde kuustlooze
bewondering, dezelfde innige genegenheid
voor haar aan den dag. Er was iets geheim
zinnigs en bijgioovigs in de liefde van hef
kind voor mevrouw Blyth. Zij wilde niet
Kaarne aan anderen die liefde in al ha;e vol
heid doen blijken; het scheen dat zij die in
rheiligste schuilhoeken van haar eigen
«art wilde bewaren.
gewoonte die zij lad out hare gebeden
op te zeggen, was op zichzelve reeds genoeg
om te doen zien dat het ware karakter van
hare eerste kinderlijke liefde voor des schil
ders echtgenoote in later jaren onveranderd
was gebleken. Toen zij in haar nieuw tehuis
was opgenomen, gaf men haar een hoekje
met een avondgebed erin, dat zii gewoon
was voor zichzelve te lezen en knielende
naast het hed van mevrouw Blyth. Toen zij
opder was geworden en tot maagd begon te
rijpen, zou men gemeend hebben, dat zij lie
ver alleen zou wezen op hare eigene kamer,
wanneer zij die zwijgende en eenvoudige
daad des goloofs verrichtte. Maar den eer
sten avond, dat zij daarheen was gezonden,
j kwam zij weenend terug en zeide in hare
j eigene taal van teekers en schrift, dat zij
zich niet te slapen durfde leggen, omdat zij,
|nu zij alleen baar gebed had gebeden, niet
hetzelfde vertrouwen had, dat God het zou
iverhooren, zooals zij altijd gevoelde, wan-,
noer /zij het bad bij mevrouw Blyth. Men
trachtte haar door zachtheid tot andere ge
dachten te brengen, maar het was te ver
geefs. Niets bevredigde of troostte haar dan
de toestemming om haar oud voorrecht te
blijven genieten en van dien dag af deed
zij altijd hare gebeden, des morgens en des
avonds, gelijk zij als kind gedaan had, aan
het bed van mevrouw Blyth.
De liefde van het meisje voor hare nieuwe
moeder, die tich ook in menig ander op-
zicht zoo krachtig en oprecht openbaarde,
werd door de moeder even vurig beantwoord.
Van den eersten dag af dat de kleine Mary
aan baar bed verscheen, voelde mevrouw
Blyth, zooals zijzelve het uitdrukte, alsof
haar een nieuwe kracht was gegeven om
het nieuwe geluk, dat aan haar leven ge
schonken was, te genieten. Een bliider hoop,
een betere gezondheid, een kalmer onder
werping en reiner vrede schenen de voet
stappen van dit kind te volgen en aan hare
tegenwoordigheid te zijn verbonden, wan
neer zy in de ziekenkamer zich bewoog. Al
de kleine moeilijkheden om met haar te
'spreken of haar te onderwijzen, het onver
mijdelijk gevolg van haar ongeluk eD die
aan anderen zooveel bezwaar opleverden,
waren even zoovele bronnen van geluk en
even zoovele aangename bezigheden voor
mevrouw Blyth om den langen tiid te ver-
j drijven. Zelfs zij, die getuigen waren ge
weest van het bewonderenswaardig geduld
en de opgeruimdheid der arme vrouw van
het begin af dat zij haar hard lot dragen
moest, waren nu vaak verbaasd baar, onder
den invloed van Mary's tegenwoordigheid,
op 'hare eigene echt vrouwelijke wijze, te
hooren wedijveren met haar echtgenoot in
vroolijken luim. Al de vrienden der familie
getuigden dat het kind geslaagd was in dat
gene wat aan geneesheeren, geneesmiddelen
weelde, en zelfs,de eigen moedige onderwer
ping der zieke niet was gelukt; want zij was
erin geslaagd aan mevrouw Blyth een nieuw
leven te openen. Dit was ook inderdaad het
geval. Een nieuw voorwerp voor de neigin
gen des harten en de gedachten van den
geest is een nieuw leven voor elk voelend
ïen denkend menschelijk wezen, voor zieken
1 zoowel als voor gezonden,
j In dien zin bracht het kind inderdaad
nieuw leven aan allen, die in haar nieuw
tehuis leefden, aan de dienstboden zoowel
als aan den heer en de vrouw des huizes,
Somtijds had in vroeger dagen een wolk dat
gelukkige huis verdonkerd; thans scheen het
dat daarin voor altijd zonneschijn heerschte.
Geen schooner en treffender bewijs van het
geen edele zelfverloochening en lijdzaamheid
en liefde doen kunnen om den mensch zege
vierend en smetteloos de hardste beproevin
gen te doen doorstaan, kon te vinden zijn
dan in het huisgezin van den schilder. Hier
waren twee hoofdpersonen van den kleinen
familiekring beiden het slachtoffer van on
geneeslijke lichaamskwalen, zooals slechts
weinigen gedoemd zijn te lijden, en toch zag
men er geen tranen of hoorde men er niet
zuchten of ijdele klachten eiken morgen,
geen treurige gedachten die des nachts den
slapelooze met smart en angst Verruilen. In
dit huis der liefde was liet dan ook slechts
door de macht van zijn eigene onschuld en
reinheid, zijn eenvoudige bovenaardsche ge
dachten, zijn heldhaftige zelfopofferende toe
wijding aan het geluk en de vreugde van
anderen.
Naarmate hare opvoeding vorderde, open
haarden zich vele treffende eigenaardigheden
in Madonna's karakter, die allen meer of
minder het gevolg schenen van den natuur
lijken invloed van haar gebrek op haar ge
moedstoestand. De afzondering van de maatV
schappij, waartoe dat gebrek haar verooix
deelde, de eenzaamheid voor hare gedachten
en gewaarwordingen, die 't met zich bracht,
waren oorzaak dat haar geest, regde van,
hare eerste jeugd eene voor een jong meisje
zeldzame zelfstandigheid verkreeg. Ofschoon,
zij de meeste achting voor de meeniug van]
anderen betoonde, scheenzij altijd, har®;
eigene overtuigoing voor zichzelve te heb-j
ben en oordeelde altijd uit zichzelve, wells
oordeel anderen meer aan instinct dan aaui
hare rede toeschreven. Van deze eigenaar
digheid van haar karakter gaf zij vaak zon
derlinge bewijzen in haar gedrag tegenover
hen die bij den beer Blyth aan buis kwamen.
De eerste indruk, dien vreemden op liaaï
maakten, scheen onveranderlijk voor een«
en altijd hare meening omtrent ben te ves
tigen. Zij hield veel van iemand of kon hem
in het geheel niet lijden; zij beoordeelde licn
naar het scheen, op gronden die geheel af
gescheiden waren van hun leeftijd, geslacht
of uiterlijk voorkomen. Soms bleek bet dal.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
be oorlo@
d' M-J.'IVfvJ&DU TIJ"