van de Openbare Godsdienstoefeningen in de R.-K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen
Een Aalmoes voor den Paus
HederlaetMe B. I. Volksbond voor
Baar!» en bnilengemten.
evangelie-verklaring
SCHËIDING.
Carlstelijke beginselen
betreffende kleeding.
''It
i
„Een aalmoes voor den Paus!" De koppeling
dier woorden
Trilt snijdend door het hart!"
Zoo teekende Dr. Schaepman in 1870 den eer-
A v
DE OFFICIEELE KERKL
Dit nummer behoort bii de „Nieuwe Haarl Courant" Tan 24 Juli 1915.De nadruk rag de berichten en mededeelingcn in dit blad is verboden.
NEGENDE ZONDAG NA PINKSTEREN.
Les uit den eersten brief jan ^n H. Apostel
Paulus aan de Korintluers; Ai 6 IB.
Broeders lLaat ons geen begeerte voeden
tol het kwaad, gelijk ook zij ze hebben ge
voed. En wordt geen'afgodendienaars, zoo
als sommigen van ben, gelijk er geschreven
staat: het volk zat neder om te eten en te
drinken, en zij stonden op om te spelen. En
laat ons geen ontucht bedrijven, gelijk eeni-
gen van ben ontucbt bedreven hebben; en op
één dag vielen er drie-en-twintig duizend.
Noch laat ons den Christus tergen, gelijk
sommigen van hen Hem hebben getergd; door
de slangen kwamen zij om. En mort niet,
gelijk eenigen van hen gemord hebben; en
zij kwamen om door den verderfengel.
Dit alles nu is hun bij wijze van vooraf
beelding overkomen en het is geschreven tot
waarschuwing voor ons, tot wie de uitein
den der wereld gekomen zijn. Derhalve, die
meent dat hij staat, zie toe dat hij niet vallei
Geen bekoring taste n aan, tenzij die m.on-
schelijk is; God nn is getrouw en zal niet
toelaten, dat gij boven uwe kracht bekoord
wordt, maar met de bekering zal Hii ook de
uitkomst verleenen, opdat gij ze kunt door
staan.
Evangelie volgens den H. Lucas; XIX; 4147
In dien tijd, toen Jesns Jeruzalem nader
de en de stad zag, weende Hij over haar en
sprak: Mocht ook gij erkennen, en wel op
dezen uwen dag, wat n tot vrede is! Maar
nu is het voor uwe oogen verborgen. Want
er zullen dagen over n komen, dat uwe vij
anden u met eenen wal omringen en u in
sluiten en u benauwen zullen van alle kan
ten; en zij zullen ten gronde werpen u en
uwe kinderen, die in u zijn; en zij zullen in
u den eenen steen niet op den anderen la
ten; omdat gij den tijd uwer bezoeking niet
erkend hebt.
Nadat Hij nu den tempel was binnenge
gaan, begon Hij degenen, welke daarin ver
kochten en kochten uit te drijven, terwijl Hij
hun zeide: Er staat geschreven: Mijn buis
is een huis des gebede. Doch gij hebt het
gemaakt tot een rooversholl En Hij leerde
dagelijks in den tempel.
NEGENDE ZONDAG NA PINKSTEREN.
In het Evangelie van dezen Zondag wor
den ons twee verschillende gebeurtenissen
verhaald, die daags na elkander plaats gre
pen. Vooreerst; de intocht van Jesus in Je
rusalem op Palmzondag, en vervolgens: Zijn
bezoek aan den tempel, op Maandag daarop.
Bii Zijn intocht „toen Jesus de stad natlor
de, weende H ijover haar". Welk een tegen
stelling! Jesus in triomftocht naar de stad
heengeleid, omringd door een groote menig
te, die Hem al jubelend toezong: Hosanna,
den Zoon van David, die hunne kleederen
op den weg gespreid hadden en zegepalmen
in hunne handen droegen, en te midden van
al die vreugde: Jesns weenend over de stad.
Wat was de reden van die tranen! Een twee
voudige: vooreerst het ongeloof van Jeru
salem's inwoners, en ten tweede: het onge
lukkig lot, dat de stad en hare bewoners
iot straf voor hun ongeloof te wachten stond.
„Indien ook gij erkendet, en wel op dezen
tre en dag, wat n tot vrede di'ent; doch nu
is het voor uwe oogen verborgen." Vele, on
telbaar vele genaden waren aan de inwo
ners van Jerusalem geschonken. Jesns had
zoo menigmaal, gedurende de drie jaren Zij
ner prediking, het woord Zijner liefde tot
hen gesproken, had zoo menig wonder ver
richt om hen van de waarheid Zijner woor
den le overtuigen, maar steeds had het groo
te "tetal geweigerd Hem te gelooven, steede
was Jerusalem, over bet algemeen genomen.
Hem vijandig gezind gebleven. Waar ook
Jesns predikte of wonderen verrichtte, de
mare Zijner daden ging Hem vooruit, zelfs
tot Jerusalem, waar wel de gansche stad in
bev, eging geraakte, waar bet geen opstan
ding tot een leven van gelcof was. Terwijl
kleine steden en vlekken, zelfs bet verachte
Samaria, waar de Messias slecht» enkele
malen predikte, Hem met vreugde opgeno
men en in Hem geloofd hadden, bleef Jeru
salem hardnekkig weigeren Hem als den be
loofden Messias te huldigen. Zelfs nu, bij
Zijn glorievollen intocht in Zijne stad, wa
ren bet niet, of tenminste niet voornamen-
lijk, de bewoners van Jerusalem, maar
vreemdelingen uit Galilea, die ter gelegen
heid van het Paascbfeest in Jerusalem wa
ren, die Hem omringden en bejubelden.
Toch werd ook nu aan Jerusalem de genade
nog aangeboden: „op dezen uwen dag", nu
bet nog tijd voor u is, als gij nu nog er
kendet, „wat u tot vrede dient"; als gij nu
nog oprecht in Mij geloofdet, dan zoudt gij
uw heil nog kunnen verwerven, dan zoudt
gij de straffen, die u wachten, nog kunnen
afwenden, „maar nn is het voor uwe oogen
verborgen", niet omdat het u niet meerma
len getoond is, maar omdat gij vrijwillig nw
oogen voor het licht der waarheid gesloten
hebt. Jesus is bedroefd over dat ongeloof,
maar weent in de tweede plaats ook over de
vreeselijke straffen, die Jerusalem wachten.
„Er zullen dagen over u komen, dat uwe vij
anden n met eenen wal zullen omgeven en
u omsingelen, en u benauwen van alle kan
ten; en zij zullen u tot den grond verdelgen,
en uwe kinderen in u, en niet éénen 6teen
zullen zij in u op den anderen laten, omdat
gij den tijd uwer beproeving niet erkend
hebt." Vreeselijke voorspelling, die op eene
vreeselijke wijze in vervulling gegaan is.
Slecht» weinige jaren later, nog tijdens
het leven van velen die Zijne voorspelling
gehoord hadden, weTd Jerusalem door de
Romeinen belegerd en ingenomen, na een
beleg dat van onbeschrijfelijke ellende ge
tuige geweest was, en geen steen van die
trotscne stad werd op den anderen gelaten,
zoozeer zelfs, dat de juiste plaats, waar zij
gestaan had, onzeker werd.
Den volgenden morgen begaf Jesus Zich
reeds vroegtijdig naar den tempel, en vond
dien tempel door allerlei misbruiken ont
heiligd. Reeds eenmaal, hij het begin van
Zijn openbaar optreden, had Hit die mis
bruiken gevonden, en toen in heilige ver
ontwaardiging met een zweep de handelaars
en geldwisselaars daaruit verdreven. Nu ver
joeg Hij hen wederom en sprak met diepe
verontwaardiging de woordén uit; „er staat
geschreven: Mijn huis zal genoemd worden
een huis des gebeds, en gij hebt het gemaakt
tot een roovershol". Een duidelijke verkla
ring gaf Hij in die woorden van Ziine God
heid. Immers, de tempel, het huis van God.
noemde Hij uitdrukkelijk Zijn huis, Hij ver
dedigde de eer van dat huis, Hii gedroeg
Zich als de heer en meester daarvan. Tege
lijk leert Hij ook aan al Zijne hoorders, en
aan alle Christenen, wat de tempel steeds
zijn moet, namelijk: een huis niet van ver
strooiing en ontspanning, maar een huis van
gebed. Hoe dikwijls wordt die vermaning
vergeten, en er een roovershol van gemaakt,
door allerlei oneerbiedigheden in dien tem
pel bedreven, die zeker door Jesus nog
zwaarder zullen gestraft worden dan de
misbruiken in den tempel van Jerusalem,
omdat onze tempels zooveel heiliger zijn
door de wezenlijke tegenwoordigheid van Je
sus in Zijn H. Sacrament
Yan dien dag af tot aan den volgenden
Donderdag, waarop Hij Zijn lijden begon,
„kwam Jesue dagelijks in den tempel en
leeTde daar", om zoo tot bet laatst toe te
trachten de inwoners van Jerusalem tot in
keer te brengen en om te loeren, dat Hij al
tijd, tot bet einde van ons leven toe, zoolang
het nog onze dag ie, bereid is ons Zijne go
nad e ter bekeering te geven, als wij er maar
gebruik van willen maken.
sten grooten oproep voor den St. Pieterspenning,
die den Paus de inkomsten moest vergoeden, wel
ke bij de overweldiging zijner Staten hem ontno
men waren. Sinds dien oproep uitging over de
wereld heeft de H. Vader zijn schatkist met de
aalmoezen zijner geloovige kinderen gevuld ge
zien: want liet bleef ons snijden door het hart,
dat Hij aldus inde kosten van zijn bestuur moest
voorzien; wij bleven gevoelen, dat hij leefde in
een nood-toestand, waarmede wij nooit of nim
mer vrede konden hebbenen het besef van dien
nood-toestand deed ruim 40 jaren lang de aal
moezen vloeien; en als er in de laatste jaren
klaagtoonen vernomen werden dat de som dier
aalmoezen verminderde, dan was dat wel een
onmiddellijk gevolg van het gewend-geraken aan
den niet te rechtvaardigen toestand des Heiligen
Vaders, dat ons zijn. nood over het hoofd deed
zien.
Als dit laatste bij ons het geval mocht zijn,
dan is deze oorlog, die op zoo menig punt ons
weer scherper de oogen doet vestigen, wel in
staat den nood van den Opperherder der Kerk
weer duidelijk te doen zien: deze immers is on
der den drang der droeve omstandigheden zóó
toegenomen, dat hij ons dwingt de hand tot onze
lezers uit te strekken, en hen met aandrang te
vragen „een aalmoes voor den Paus".
Niet in onzen eigen naam spreken wij aldus:
het is in naam en in opdracht van onzen Door-
luchtigen Bisschop, dat wij dezen oproep tot u
richten.
De oorlog heeft nl. de inkomsten van den H.
Stoel zeer doen verminderen: onder de landen,
die met bijzondere en blijvende mildheid het
bestuur des Pausen door den St. Pieterspenning
ondersteunden, namen Oostenrijk, Frankrijk,
Duitschland en Italië de eerste plaatsen in, en
deze landen zijn thans allen in een oorlog ge
wikkeld, die steeds meer van hun financiëele
krachten vergt, en dientengevolge hun bijdrage
aan den Sint Pieterspenning tot weinig of niets
heeft teruggebracht. Vandaar mist d'e Paus
thans een zeer, zeer groot deel van zijn inkomen.
En daartegenover zijn de uitgaven van den Apos-
tolischen Stoei zeer gestegen, omdat ook voor
'8 Pausen regeering deze wereld-beroei'ing tal
van nieuwe behoeften schept. Wij kunnen den
nood des Pausen zoo duidelijk lezen in de brie
ven, waarvan hij vergezeld deed gaan de giften,
die hij aan de rampzalige Belgen en Polen, en
aan de slachtoffers der aardbeving in Italië
zond, en die naast de ontboezemingen eener
opperherderlijke bezorgdheid en de troostwoor
den eener vaderlijke liefde allen eenzelfde
klacht bevatten, welker zin wij aldus mogen
samenvatten: „ik zou zoo gaarne meer wiiien
geven, maarik kan niet."
Bij dien nood des Pausen, in de laatste weken
nog zooveel verergerd door het deelnemen van
Italië in dén oorlog, hetwelk ook de Pauselijke
hospitalen met de onmiddellijke zorg voor tal
van gewonden belast, mogen wij niet werkeloos
toezien.
Want wij kinderen der Kerk, gelooven ons
allen verbonden in de gemeenschap der heiligen,
die ons doet deel hebben in elkanders geestelijke
goederen, maarons dan ook d'en plicht
oplegt de gemeenschappelijke lasten te dragen.
En daaronder is zeker een dér eerste het voor
zien in het onderhoud van onzen Algemeenen
Vader, wiens Oppergezag de band is, die in
on verbreekbare eenheid ons samenbindt. Zoovele
duizenden, die anders met liefde en- edelmoe
digheid dien gémeenschappelijken last mede-
droegen, kunnen nu niet: dus moeten wij, die
dóór Gods barmhartigheid in zooveel beter om
standigheden verkeeren dan zij, hun last over
nemen
onzen bisschop een aalmoes voor den Paus". Dinsdag 27 Juli, dos avonds kwart over
wee gelegenheden, geachte lezeressen en le-,8 precies, vergadering van de onderafdeeiing
zers, staan daarvoor open
Op de eerste plaats kunt gij in 's Pausen nood
voorzien door meer, en veel meer dan tot dusver
den Sint Pieterspenning te gedenken. 1
Doch omdat de nood des Pausen zoo buiten
gewoon groot is, meen en wij het bij deze enkele
aansporing tot de gewone giften niet te mogen
laten, maar openen wij daarbij in on3 weekblad
nog een bijzondere inschrijving voor den Paus.
Toen wij in het voorjaar u een gift vroegen
voor een hulde aan de nagedachtenis van den
overleden Paus, hebt gij onze verwachtingen niet
beschaamd, wij vertrouwen dat gij deze verre
zullen overtreffen nu wij u vragen te helpen bij
den nood van den levenden Paus.
Wij vertrouwen dat al onze lezers niet alleen
naar hun vermogen zullen bijdragen, maar dat kmg contribuüe-
ze ook anderen er toe zullen brengen hun gaven
te offeren.
Wij vertrouwen vooral-op de hulp der pries
ters onder onze lezers! O zij kunnen zoo veel
doen in hun parochiën, in hun congregaties, hun
scholen, hun patronaten, hun vereenigïngenHet
i3 voor hen zoo gemakkelijk daar gemeenschap
pelijke bijdragen bijeen te brengen!
Wij vertrouwen evenzeer o-p" onze katholieke
vereenigingen, die het zich een plicht en een
St. Isidorus in de Zusterschool. Opkomst drin
gend verzocht.
Namens het Bestuur,
F. H. v. GALEN, waarn. secr.
Afdeeling SLOTEN.
Dinsdag 27 Juli ledenvergadering, waar
op vriendelijk alle leden worden uitgenoodigd-
Namens het Bestuur,
A. J. KABEL, Secr.
Afdeeling VELSEROORD.
Donderdag 29 Juli, des avonds te 8 uur,
vergadering „Stille Omgang". Agenda: Bespre-
Namens het Bestuur,
A. OLGERS, Secretaris,
Afd. VELZEN EN OMSTREKEN.
Bondsgebouw Rijksstraatweg H. 24 H.
Zondag 25 Juli, 't avonds 714 uur verga
dering tot het oprichten van een vast plaatselijk
Comité van Herwonnen Levenskracht. Ieder die
al eerder voor dit comité is aangewezen, ver
eer rekenen dè leiding des Pausen te volgen en i Buime deze vergadering niet, dan alleen om
dus zeker niet zullen achterblijven om door hunzeer gewichtige redenen, b.v. ziekte of anders-
bijdragen mede te helpen in het lenigen van zijn zins, met andere woorden, wij rekenen stellig op
nood'.
Allien, die vroegen, hebben wij in het afge-
loopen jaar geholpen en helpen wij nog. Onze
eigen medeburgers hebben onder allerlei opzicht
onze milddadigheid ondervondennaar strijden
den en niet strijdenden hebben wij vèr over de
grenzen onze giften gezondenBelgen en Polen
roemen onze vrijgevigheid. Zouden wij dan niet
minstens even mild zijn voor den Plaatsbekleeder
van Jezus Christus, in Wien wij in deze dagen
nog meer dan anders ten volle ons aller Vader
zien?
En daarom strekken wij met groot vertrouwen
onze hand uit en vragen U een aalmoes voor
den Paus.
De Redaotie van „Sint Bavo", „Huize Bij
dorp" te Voorschoten, is bereid aan haar adres
„aalmoezen voor den Paus" te ontvangen, hetzij
bij giften ineens, hetzij bij geregelde wekelij'ksche
of maandelijksche bijdragen.
Alle giften zullen in „Sint Bavo" worden ver
antwoord.
1) Wij mogen hier nog wel eens herinneren
aan den opzet van „de Sint-Pieterspenning". De
bedoeling van dit liefdewerk is, dat iedere com
municant (dus ieder, die zijn 1ste H. Communie
gedaan heeft) één cent per maand bijdraagt.
Voor dit doel vindt men in iedere kerk een offer
blok, of worden er op geregelde tijden collecten
gehouden.
Brengt ge werkelijk geregeld dit kleine offer
voor het onderhoud des Pausen? Zoo ja verdub
bel het dan minstens in de eerstvolgende tijden.
Zoo neen! begin dan nu en verveelvoudig uw
bij drage
Afdeeling HAARLEM.
Bondsgebouw Smedestraat 23.
Maandag 20 Juli Hoofdbestuur. Inleve-
en naar de mate onzer krachten onze i Hng candidatenlijsten. voor leden van het hoofd-
bijdragen in den nood des Pausen verveelvou- bestuur. Vergadering Schoenmakers.
In St. Bavo is het volgende artikel opgeno
men, dat wij hier om het groote belang der zaak
gaarne overnemen:
d'igen.
Vooral wij, durven we zeggen.
Wij verlangen zoo naar vrede. En wij zijn er
als Nederlanders niet weinig trotsch op, dat ons
kleine landje door zijn eerlijke neutraliteit zich
de gelegenheid heeft open gehouden straks voor
dit edele doel iets, misschien zelfs veel te doen.
Wij hebben als katholieken ons verheugd, dat
onze regeering tot dat doel samenwerking heeft
gezocht met onzen Geestelijken Opperherder,
wiens invloed door Gods onnaspeurlijke
Voorzienigheid bij deze beroering der tijden
zoo ontzaggelijk is toegenomen. Maar dan is het
dubbel onze plicht, om zooveel wij eenigszins
kunnen in den nood des Pausen te voorzien,
opdat nooit of nimmer gebrek aan geld zijn
vredes-werk kunne verlammen of bemoeielijken.
Om deze redenen vragen wij in naam van
Woensdag 28 Juli Eerbied in Gods Huis.
Vergadering Haven- en Transportarbeiders.
Donderdag 22 Juli Rechtskundig Advies.
Esperanto.
Vrijdag 30 Juli Audiëntie Hoofdbestuur.
Vergadering Metaalbewerkers.
Zaterdag 31 Juli, inschrijving Coöpera-
u. Die echter bepaald verhinderd is, geve hier
van kennis aan het bestuur.
Wegens het bedanken van de commissarissen
L. Hoes en O. Duineveld worden candidaton-
lijsten ingewacht voor de vergadering van den
R. K. Volkshond op Zondag 1 Augustus.
Namens het Bestuur,
P. VAN 'T PADJE, Voorz.
B. WATERLANDER, Secr.
Afdeeling HOORN.
Bondsgebouw West.
Z o n d a g 25 Juli „Eerbied in Gods Huis"
7 uur 1, 8% uur 2-3, 10J4 uur 4-5-8-7.
D i n s d a g 27 Juli, 7—8 uur, Spaarbank.
Namens het Bestuur,
'G. F. VLEKKE Az., Secr.
Afd. KROMMENIE EN OMSTREKEN.
Secretariaat: Van Hogendorpstraat 30.
Zaterdagavond van 7 tot 8 uur
Spaarkas.
Namens het Bestuur,
S. VROUWE, Secr.
Afdeeling HEEMSTEDE.
R. K. Vereenigingsgebouw.
Donderdag 29 Juli, avonds 8Yz uur,
vergadering. Hoofdbestuur.
Namens het Bestuur,
G. DE KOK, Secretarie
Afd. LISSE.
Bondsgebouw Schoolstraat.
Z a t er d a g 24 Juli 's avonds van 8 tol 0 uur,
Spaarkas en van 7 tot 8 uur zitting van het
Retraitenfonds, waar tevens reglementen van
het Retraitenfonds verkrijgbaar zijn tegen beta
ling van 2 cent.
Namens het Bestuur,-
O. v. d. VLUGT, 2e Secr.
tieve Bakkerij,
provisie.
Spaarbank. Spaarkas. Winter-
Namens het Bestuur,
O. H. GLAS, Secr.
Afd. OVERVEEN EN OMSTREKEN.
Zaterdag 24 Juli van half 8 tot half 0 drukking van
zitting Spaarbank en Spaarkas in het gewone keerd-zijn.
lokaal. Men kan nooit met hem redeneeren. Daar-
De rijm van een kouden Novembernacht ging
onder de inwerking van het groote licht lang
zaam tot tranen over. Als de paarlen van een
stuk gereten halssnoer glinsterden ze. Hulpe
loos van elkaar verwijderd in verlaten.'
heid trillend.
De man, die dezen morgen reeds vroeg me;
gebogen hoofd over den ouden klaverakker naar
de zware beuken liep, vertrad dat glinsterend
leed zonder mededoogenHij was breed ge
schouderd en mager; op zijn gelaat lag de uit-
bitterheid en in-zich-zelven-ge-
Op het grootsche idee, op de verheven be
doeling, waarvan, bij den waren christen,
elke gedachte, elk woord, elke daad moet
bezield zijn, wijst on» de apostel Paulus,
waar hij schrijft:
„Hetzij gij dan eet, betzij gü drinkt, betzij
g« iet» ander» doet, doet alles tot verheer
lijking Gods".
lot verheerlijking God» ie heel dit heelal
nit het niet voortgebracht.
Tot verheerlijking God» is de mensch met
verstand en vrijen wil, met geheugen en ver
beelding, met arbeidsvermogen en heer
schappij over de lagere dingen toegerust.
Daarom mag zijn vraag niet - wezen: hoe
ver kan ik met dit alles gaan, zonder nog
het Opperwezen grootelijk» te beleedigeu:
neen, Lij vrage zich af: hoe zal ik 't best
God glorie geven in 't gebruik van wat ten
slotte tot Zijn glorie mij ten dienste staat?
Dus ook, wat de kleeding betreft, is de
vraag van den waren Christen .niet: wat wil
de mode? maar: wat wil God?
En dan vindt hij met eenig nadenken heel
spoedig- dit antwoord: mijn kleeding moet op
de allereerste plaats zedig, vervolgen» ge-
Zond en dan ook nog eenvoudig zijn.
Wanneer men weet, wat „zedig-zijn" be-
teekent, begrijpt men van zelf, dat deze
^genschap bij de kleeding de allereerste.
wil zeggen, de allervoornaamste plaats
111 neemt.
^'et „zedig-zi n" bedoelen wti hier bet ver
mijden van alles wat in bestaande omstan
digheden aanleiding geven kan tot zonden
tegen het zesden en negende gebod: „Gij zult
geen onkuiscbheid doen; gij zult geen on-
kuischheid begeeren". Een waarlijk zedige
mensch zal zich niet alleen wachten voor de
rechtstreeksche overtreding dezer geboden,
maar ook, in gesprekken, in handelingen,
in kleeding, zich onthouden van al zulke
lichtzinnigheden, die vaak voeren tot onge
regelde gewaarwordingen.
Zoo opgevat, is de zedigheid als 't ware
de sehutsvrouwe, de beschermster der kuiseh-
heid.
Gij weet, dat de lelie bet zinnebeeld geldt
der kuiscbheid, niet vanwege het zaad, niet
vanwege stengel, stamper of meeldraden,
maar om baar smetteloos blanke bloembla
deren, om haar welig tieren in stille dalen,
waar geen verpestende stadswalm waait,
geen stormen loeien. Om nog een reden te
meer kan de lelie ook van de zedigheid het
zinnebeeld zijn. Wat de witte lelie in haar
aantrekkelijke schoonheid is onder de bloe
men, dat is de waarlijk zedige menisch onder
zijne natuurgenooten. Daarenboven: gelijk
de bloem van de lelie dient om de zaden
voort te brengen en de voornaamste orga
nen daartoe te beschutten, zoo dient de
deugd van zedigheid om de deugd van
kuiscbheid aan te kweeken en tegen gevaar
te beschermen.
God wil bij de menseben de kuiscbheid,
dus ook de zedigheid, die de aangewezen
beschutster en beschermster der kuiscbheid
is, en zonder wie de kuischbeid niet kan
blijven bestaan.
Maar, zooals de ondervinding en de rede
leeren, komt de zedigheid bet meest te pa»
bij oogslag en gebaar, bij gesprekken, eb....
bij kleeding. De oogen, de gesprekken, de
kleeding zijn in den aardsc'hen mensch de
zwakke gedeelten, waarlangs bet bederf bin
nendringt in de ziel.
Dus juist de kleeding diene zedig te zijn,
diene zóó te wezen dat ze, wel verre van
een aanleiding tot onkuiscbheid te ziju, in
tegendeel een beschermster en bewaarster
der kuiscbheid mag boeten.
De ecbt-cbristelijke fijngevoeligheid op 't
gebied der zedigheid is zeer zeker een uiting
van die booge beschaving, welke eerbied
vraagt zóó voor anderen, als voor eigen per
soon.
Voor anderen. Een waar Christen zal
niet alleen geen ergernis willen geven aan
anderen, maar zelfs willen stichten en goed-
j doen door zijn kleedij.
We onderscheiden drie soorten van erger-
nis.
j a) Ergernis geven we, wanneer we iemand
met opzet tot zonde verleiden. Iemand kan
zich met opzet zóó en zóó kleeden. om bij
anderen booze begeerten op te wekken en
liem te verleiden tot zonde. Dit is ergernis
van de ergste soort.
I b)Evgernis geven we, wanneer we iemand
'op schuldige wijze aanleiding tot zonde ge
ven. Dit kan ook geschieden door de klee
ding. Uit ijdelheid, uit zinnelijkheid kan
iemand zich zóó kleeden, dat liii, of zij, zon
der het nu opzettelijk te bedoelen, toch bij
anderen ongeregelde begeerten wakker
maakt. Ook daardoor komt men in_ strijd
met de naastenliefde, vergrijpt men zich te
gen Gods gebod en de gestelde orde.
c) Nog wordt ergernis gewekt, wanneer
1 wik ivel niet otp schuldige wijze, maar door
iets, wat we toch gemakkelijk kunnen laten,
aanleiding zijn, dat een ander hevig bekoord
wordt. Bij kleeding kan zulks vaak voorko
men. Een scherp mes is op zich zelf een
goed ding, maar in de handen van een kind,
is het een slecht ding. Mag een moeder, of
mag zelfs een vreemdeling, louter voor
eigen pleizeier of zelfs voor eigen voordeel,
dan een kind een mes in handen geven? Zoo
kunnen verschil van opvoeding en bescha
ving, verschil van gewoonte en klimaat, ver
schil van lichamelijke ontwikkeling en ar
beid vaak oorzaak zijn, dat wat voor den
een niet het minste gevaar oplevert, voor
den ander zeer verleidelijk is.
Wat onder huisgemooten en naaste bloed
verwanten niet den minsten aanstoot geeft,
kan voor vreemde bezoekers lastig en stoo-
tend zijn.
Wat binnenhuis niemand ergert, kan bui
tenshuis zéér veel ergernis wekken.
Een zekere manier van kloeding kan
't is mogelijk in bepaalde kringen en in
bepaalde omstandigheden, aan niemand tot
ergernis zijn; doch diezelfde kleeding zou
buiten die bepaalde kringen en zonder die
bepaalde omstandigheden zéér ergerlijk we
zen.
Een Christelijk beschaafd mensch zal daar
rekening mede houden, en zich wel wachten,
een al te groote ongevoeligheid bij zijne
medemenscben te veronderstellen.
Weet men, dat een kleedingswijze met bij
na onfeilbare zekerheid door z'n omgeving
wordt nagevolgd, getuigt.het dan van Chri6-
t el ijken takt en fijngevoeligheid, de oogen
te sluiten voor de verkeerde gevolgen, die
dit hebben kfn?
Da Eiigeleche schrijver Ruskin voelde
zulks, toen hij in dezer voege de deftige
vrouwen toesprak: Gij geeft zoo gaarne den
toon aan in de mode, en ge hebt er zooveel
Alag van dit te doen. Goed! Maar vergeet
i dan nooit, bii bet kiezen eener mode, do
minder bedeelden te gedenken: maakt de
modes zóó, dat ze, afgedaald tot de lagere
klassen, dè&r goed en geen kwaad stichten!
Ja, gelijk een Christelijk beschaafde door
zijn woord en conversatie, ziin omgeving
goed poogt te doen en te verheffen, zoo zal
hij, of zij, ook door de kleeding die in baar
sprakeloosheid soms boekdeelen spreekt
niet alleen geen ergernis geven, maar zelfa
pogen te stichten en verheffende indrukken
te maken van reinheid en eenvoud, öteed»
gedachtig, wat er van zijn groote Toonbeel
den en Schoonheidsidealen, Jesus en Maria,
door gebaar en houding, door gesprek en
kleed, een stichting moet zijn uitgegaan.
Datzelfde zedigheidsgevoel eiseht ook eer,
bied voor eigen persoon. Zonder te verzaken
aan de ecb I-Christelijke beginselen, kan eeni
vrouw, kan een meisje, onmogelijk er vredo
mee nemen, een mode te volgen, waardoor
zij haar lichaam tot een voorwerp maakt
van zondige bekoring voor anderen. En in
't algemeen: de overtuiging die w$j,'Apfcho-
liekeu, hebben, dat onze licbamen tempel»
zijn van God den Heiligen Geest, dat wij
herhaaldelijk worden gevoed met het Ood-
roerschelijk, verheerlijkt Lichaam de» Hee«
ren, moet ons zooveel eerbied inboezemen,
voor ons eigen lichaam, dat wij bij alles, dn»
ook bij de kleeding, steeds de grootst moge
lijke zedigheid in acht nemen.
J. ZEIJ S.J.