Rijwielbanden
Madonna.
Brieven uit het donkere
Werelddeel.
H. J. dm ÜEEÜ,
DE OORLOG
FEUILLETON
Goedkoopst adres
Schachgeistraat 7-9 bijde Anegasg.
't Is lang geleden sedert ik mijn laafsten brief
schreef. Sedert de oorlog uitbrak is er niets van
schrijven gekomen en het leek wel, of het met
schrijven geheel en ai uit was. Vt aarom mijn
klachten voegen bij het weeklagen van zooveel
anderen? Toen ik de treurige berichten las van
mijn Borneoschen medemissionaris, Fr. Staal,
had ik niet den moed zijn voorbeeld na te volgen,
maar thans, na zoovele maanden gezwegen te
hebben, wordt het tijd, het stilzwijgen te ver
breken.
Dat de oorlog ook hier in Oeganda groote
gevolgen had, spreekt van zelf. Die eerste dagen
'an Augustus waren dagen van schrik en angst,
zelfs voor onze Oeganda-negers. 't Ging hier in
oe hoofdplaats, al net als in Haarlem De In
dische kooplui, die hier meel, suiker, rust, katoen
en andere stofïen verhandelen, jaagden de prijzen
op en de negers vreesden, dat ze weer hun oude
boomschors-kleeren moesten aandoen. Gedurende
drie dagen was er een bestorming van de win
kels hier, doch gelukkig namen de Engelsche
ambtenaren de zaak ter hand en stelden voor
alle noodzakelijke levensmiddelen de prijzen
vast. Dit bracht de gemoederen tot bedaren en
herstelde de kalmte.
Ge kunt u niet voorstellen de moeielijke mSi-
tie waarin wij verkeerden die eerste maanden
van den oorlog. Het leek wel of de buitenwereld
voor ons werd afgesloten. Handel en uitvoer
werden stopgezet, wissels niet uitbetaald en
crediet werd niet langer verleend. Die eerste twee
maanden, Augustus en September waren de
ergste tijd. Daarenboven hing ons het gevaar
boven het hoofd dat ook Nederland in dezen
oorlog betrokken kon worden en de zijde van
Duitschland zou kiezen. In dat geval weer
nieuwe moeielijkheden met de Engelsche regee
ring hiei En dan onze nieuve kerk hier, meer
dan halverwege afgewerkt, met de pas-gebouwde
muren, dagelijks blootgesteld aan de tropische
regens. Overdrijf ik, als ik beweer, dat ook hier
„Holland in nood was" en dat alleen de goede
God uitkomst kon geven?
Brieven kregen we bijna niet in die dagen.
Het leek soms wel, of de allerbeste vrienden ons
vergeten hadden. Van giften en ondersteuning
was natuurlijk geen sprake. Soms kregen we in
zes weken geen enkelen brieven- of couranten-
post.
Wat te doen?
Ja, thans lachen we er om, om de angst en
zenuwachtigheid van Augustus, eene zenuwach
tigheid, die haar terugslag had tot in de don
kerste hoekjes van Afrika, maar in die dagen
werd niet gelachen
Wat te doen?
„Spitten kan ik niet", en bedelen ging ook al
niet. De weinige brieven en couranten, die ik ont
ving, schreven om strijd ovei ellende en gebrek
en het was duidelijk, dal ik na God het meest op
eigen krachten zou moeten vertrouwen.
Mijn grootste zorg was het werk in de buiten-
dorpen, waar 23 catechisten, gesteund door een
twintigtal helpers, het volk geregeld onderwezen.
Zoo dikwijls heb ik geschreven over de gewich
tige diensten van deze onontbeerlijke catechisten,
dat ik er thans niet verder over zal uitweiden.
Genoeg zij het, u te verzekeren, dat het werk
buiten Namilyango grootendeels staat of valt
met deze catechisten. De meesten hunner hadden
de missie voor meer dan 10 jaren geholpen en
ontvingen hun kleeding als eenige belooning.
Al mijn catechisten riep# te zamen en bracht
hen cp de hoogte van den oorlog en den finan-
ciëelen crisis. Ik wist wel, dat ik op hen rekenen
kon, maar toch was het een groote voldoening,
toen allen mij eenparig verzekerden, dat zij hun
werk voor den godsdienst zouden voortzetten,
zelfs al zou ik hun niets kunnen geven, 't Was
een antwoord, dat herinnerde aan de zelfopoffe
ring der eerste christenen.
Menig Oeganda-missionaris wijst met fierheid
op de groote getallen christenen en catechume
nen. Persoonlijk stel ik dit edele antwoord mijner
catechisten boven alle getallen. Waarom toch
zouden die zware catechisten het weinige dat zij
ontvangen, opofferen?
De meesten hunner zijn gehuwd en hebben
vrouw en kinderen. En dat in een tijd, waarin
ieder strijdt voor een „menschwaardig" bestaan!
God zij geloofd, dat er overal op de wereld, zelfs
hier in Afrika, zooveel zelfopoffering en hulp-
vaardigheid bestaat.
Gelukkig echter werd het wat beter tegen No
vember Ik trof eene regeling met de catechisten,
dat zij in hun vrije uren wat katoentjes en stoffen
kleeren zouden verkoopen en de opbrengst zou
den storten in een gemeenschappelijken pot. Dit
werd gedaan, God zegende hun pogingen en
tegen Paschen, 1915 was er genoeg in den pot,
om alle catechisten en hun vrouwen behoorlijk te
kleeden.
De eerste groote moeilijkheid, het onderhoud
der catechisten, was dus opgelost.
De tweede en grootere moeielijkheid was de
nieuwe kerk. Zoodra de oorlog uitbrak, schreef ik
mijnen oversten en vroeg, of het niet noodzake
lijk zou zijn, den bouw te staken. Dit laatste
werd door hen niet goedgekeurd, wijl de bijna
afgebouwde muren te'veel zouden lijden. Men
beloofde mij wat geldelijke ondersteuning en
voor de rest had ik te vertrouwen op de Godde
lijke Voorzienigheid.
Tot mijn grbot gelul ondervond ik, dat de-
Goddelijke Voorzienigheid mij spoediger hielp
dan ik verwacht had. In Juni 1914 was eene
bezending Namilyango-koffie te Amsterdam ver
kocht en in September kwam de afrekening: bijna
1600 gulden. Dit hielp om de kerk verder af te
bouwen. En ofschoon de versiering en ver
fraaiing der kerk moet wachten tot na den oor
log, toch was de kerk voldoende afgebouwd, om
den len Paaschdag de Hoogmis te zingen in
eene stampvolle kerk, waarin deuren en ramen
ontbraken en een tafel dienst deed voor altaar.
Heden Pinksteren had ik het geluk, de
Hoogmis op te dragen in de nieuwe kerk, die nu
voor goed in gebruik is genomen. Ware het niet
om die lange plank op 6 paaltjes en met wit
doek, die u herinnert aan een communiebank,
dan zoudt ge heusch denken, dat ik eene Protes-
tantsche kerk gebouwd had. Zachtjes aan hoop
ik de kerk wat aan te kleeden.
Wat hier het meest van pas komt? Een dozijn
levensgroote of meer dan levensgroote platen, die
wij hier aan de muren hechten, omringen en om
randen met wat lijnen, boogjes en bloemen en die
dan gelijken op heiligenbeelden in nissen Ver
der goed van passende kleur, dat voor versiering
kan dienst doen, altaarranden, enz. enz.
Na die twee groote moeielijkhedencatechisten
en kerkenbouw, kwam de grootste moeielijkheid:
„het dagelijksch brood".
Om die laatste moeielijkheid te overwinnen,
was er slechts één weg open en dat was bezui
niging. De tafel en kleerkast van een missionaris
zijn in vredestijd al niet overdadig en buiten
sporig, maar moeten toch bekort worden in oor
logstijd. En in dit opzicht heeft de oorlog ons
veel geleerd. Ik twijfel niet, of ook in Holland
heeft de oorlog geleerd, dat. hoe arm men ook
is, men toch altijd iets kan bezuinigen en dat
geven voor een goed doel. Voor velen was het
raadselachtig, hoe armen en kleine burgers dik
wijls meer uitgeven voor weldadige doeleinden
dan de welgestelden. Dit is thans, althans voor
mij, geen raadsel meer. En als de nood aan den
man komt, hetzij door oorlog of andere rampen,
wat wordt ons verstand wonderbaar gescherpt en
zien we, wat we nooit te voren zagen!
In alle missiën, geheel de wereld over, is de
oorlog een zware, moeielijke tijd geweest. Zelfs
met Miswijn en kaarsen moesten we voorzichtig
en zuinig zijn. Suiker en meel werden als over
daad beschouwd, en verscheidene maanden ge
leek het, alsof alle steun van over de zee was
afgesloten. Gelukkig echter helderde het wat op
na Kerstmis en thans hopen we maar op een
betere toekomst.
Hoe onze negers zich hielden onder den oor
log? Voor hen was het een raadsel. Men had
hun altijd voorgehouden dat vechten en oorlogen
uit den booze was; de Regeering had het altijd
zoo streng verboden, en nuDe blanke man had
zooveel verstand, kon zoovele moeielijkheden op
lossen en alle twisten bijleggen, en nu! Ge weet
het! Eén kind kan meer vragen dan tien wijzen
antwoorden En alles gezegd en gedaan, is deze
oorlog geen compliment voor onze zoo schitte
rende wetenschap en beschaving!
In het begin van den oorlog werd gedacht, dat
ook dit land in den strijd zou betrokken worden,
en ook zelfs dé negers hun bloed en leven moes
ten geven voor de verdediging van hun land.
In September déden de Duitschers een inval in
Kavirondo, aan de overzijde van het meer en
werden 2 onzer missiestaties geplunderd. De re
geering begon te vreezen dat ook op dit gedeelte
van Oeganda een aanval zou worden gedaan en
riep alle weerbare mannen onder de wapenen.
Daarna begonnen de Duitschers het meer onvei
lig te maken met hun boot de „Nwanza" en
werd de verbinding met de overzijde van het
meer vertraagd en ongeregeld. Men begon der
halve in September maatregelen te nemen voor
de verdediging van Oeganda en alle negers hier
werden opgeroepen met hun schilden en speeren,
om een mogelijken inval te weren.
't Waren onprettige dagen
Dag en nacht dreunden de oorlogstrommen
door de lucht, en op lederen heuvel verzamelden
de mannen zich, om gezamenlijk op te trekken
naar de hoofdplaats Kampala. De hoofdwegen
waren onveilig, wijl van af overoude tijden oor
log en plunderen samengaan, en dien Zondag
waren er maar zeer weinig menschen van de
bui'tendorpen in de kerken. Komen er op een
gewonen Zaterdag ruim 200 menschen te biech
ten, dien Zaterdag waren er niet meer dan 50.
Vooral de kinderen vreesden naar de school te
komen en overal was schrik en angst. Verschei
dene mannen, denkend dat zij naar het slagveld
zouden gaan, slachtten hun geiten en aten het
vleesch. Anderen besmeerden hun gelaat met
asch, en een ieder was aangetast door de oor
logswoede.
Gelukkig echter liep het zoo'n vaart niet. Wel
dra werd het bekend, dat slechts weinigen dienst
zouden doen, en dan alleen nog maar om ver
sterkingen te graven of op te werpen.
Dit herstelde de kalmte en in het einde van
September ging alles even rustig als voorheen
Wel zijn het slechte tijden, maar sedert October
gaat de missie goed, zooals zij ging in vorige
jaren, en hebben wij reden tot dankbare tevre
denheid.
Tot nu toe heeft de Voorzienigheid op wonder
volle wijze geholpen, en al is de oorlog nog
niet voorbij, toch kunnen we de toekomst hoopvol
tegemoet zien. Met aandrang vraag ik echter een
extra gebed van al mijn Haarlemsche vrienden
en bekenden.
C. SCHOEMAKER.
Namilyango, Pinksteren, 1915.
de russificeering van
galicië.
Het oogenblik van verwezenlijking der
meest geheiligde wenschen uwer vaderen is
gekomen....
Aldus begint het befaamde manifest van
grootvorst Nicolaas. Welk een ironie! Was
dit verbrokkelde land, waarvan meer dan de
belft is verwoest, waarvan duizenden be
woners bijna den hongersdood sterven, waar
van honderdduizenden soldaten in dezen
broederoorlog, tengevolge der ongelukkige
vei deeding van bet land tegen elkaar ten
strijde trekken, nog niet genoeg gemarteld?
Grootvorst Nicolaas Nicolajewitch wendt
zich in zün manifest tot het Poolsche volk
Mooie beloften! Hoe worden ze echter ver
wezenlijkt en wat brengt de beschavende in
vloed der Russen dat gedeelte van Galicië,
dat door de troepen van den Czaar was be
zet. Van af het oogenblik der inname van
Lenïberg verliezen de Russen geen tijd. Het
tijdstip is uiterst geschikt, want niemaud
durft het land, daar het in staat van oorlog
wordt beschouwd, te beschermen. De Russi
ficeering van Galicië is dan ook in vollen
gang. Weerspannigen worden bij duizendtal
len naar Siberië gezonden. Een menigte van
Russische beambten als onderwijzers, koop
lui, aangetrokken door gemakkelijk te beha
len winsten, en vooral geestelijken, spionnen
en politieagenten volgen het strijdend leger
op den voet. Ziedaar de gezanten van de
Russische rtgeering, die volgens het mani
fest van grootvorst Nicolaas de in dit ge
bied woonachtige Polen beschaving en vrij
heid zullen brengen. De meest verwoede
vijand der Polen, de wegens zijne groote aan
de Russische regeering bewezen diensten al
gemeen bekende aartsbisschop der orthodoxe
kerk, Eulogius, komt naar Galicië, om de
Unionisten „smachtend naar de orthodoxie"
te bekeeien. De geforceerde bekeering be
gint en het resultaat is zoodanig, dat Aarts
bisschop Eulogius zich reeds begin April in
de Nowojo Wremja daarop beroemt, onge
veer 1G0 parochies te hebben bekeerd, een
aantal seminaries te hebben geopend voor
opleiding der priesters enz. De Aartsbis
schop der Unionisten Szeptycki is gearres
teerd en naar de „binnenlandsche gouverne
menten" van Rusland gezonden. Volgens be
sluit van de Heilige Synode is vervolgens
Aartsbisschop Eulogius van zijn functies in
zijn diocees ontheven en tot aartsbisschop
van Galicië benoemd.
De rnssifieering der scholen gaat op de
zelfde manier. De Poolsche scholen zijn
in het veroverde deel gesloten en de Russi
sche taal is als uitsluitend verplichtend ver
ordend. Dat is echter niet genoeg. De meest
verbitterde vijand van het onderwijs in Rus
land, Eulogius, de Russische gouverneur
Bcbri'nskie en een kliek russifieeerders zijn
voor invoering van het verplicht onderwijs
in Galicië. Het ligt in do bedoeling een aan
tal scholen op te richten, om het volk in
zijn grondvesten te treffen door de kinderen
te russifineeren.
Twee dingen moet de Russische school in
Galicië volgens hunne verklaring vervullen:
moet zaaien, wat goed, juist en eeuwig is,
waarvan zij de kiemen in de Russische ge
schiedenis en in de .Russische littératuur
zal vinden eu vervolgens al het vage in het
brein van verduitsehers en verpolers tegen
alles wat Russisch is, te doen verdwijnen.
De Russische school moet beter zijn dan de
Ooslenrijk-Poolsehe. Dit vraagt het gezag
der Russische „cultuur". De Poolsche taal is
overal verjaagd. Men heeft het gebruik bij
het gerecht uitdrukkelijk verboden (bijna
ondoenlijk, aangezien noch beschuldigde,
noch rechter de Russische tgal verstaan).
Namen van 6teden, ja zelfs stratennamen
heeft m enveranderd. Om de russificeering
van het land zoo duurzaam mogelijk te doen
ziju, heeft men besloten door gedwongen ont
eigening der grootgrondbezitters bet land
te coloniseeren, terwijl met behulp van ban
ken de verbrokkeling en overweldiging van
het land door Russische hoeren werd verge
makkelijkt. Dat een actie in dezen geest
reeds is ondernomen, blijkt uit de „War-
schauer Courrier" dd. 9 December j.l.
Toen grootvorst Nicolaas zijn befaamd
manifest aan het Poolsche volk richtte,
hun niet alleen de bevrijding van 't Duitscli-
Oostenrijksche juk belovende, maar tevens
de hereeniging van alle Poolsche gebieden
in een onafhankelijk land, heeft niemand in
West-Europa een klein vraagteeken achter
de beloften van grootvorst Nicolaas durven
zetten. Thans eerst begint de West-Europee-
sche pers zich voor het vraagstuk der Polen
te intereeseeren. „Niemand gelooft meer in
den goeden wil van Rusland", schrijft La
SentinelLe, niemand heeft meer vertrouwen
in de beloften van grootvorst Nicolaas, zoo-
als deze in zijn manifest zijn vervat. De Po
len op een enkele uitzondering na, hebben er
nooit aan geloofd.
VERHAAL VAN EEN
LUCHTGEVECHT.
De „Köln. Ztg." bevat het volgende verhaal
van een vliegeraanval:
De schemerend aanbrekende zomerdag schijnt
weer goede plannen te hebben; in gelouterd
blauw staat de hemelkoepel boven het in vol
komen rust liggende gevechtsterrein. Even komt
de zon over den horizon kijken, en dat is vol
doende om de nevelwaden, die nog boven de
beekjes hangen, te doen verdwijnen. Ofschoon
we het nu al maandeulang zoo meemaken, kost
het toch telkens eenige moeite zich voor te
stellen, dat achter deze zomersche rust een on
telbaar aantal moordwerktuigen klaar staan
voor hun vrecselijk werk.
In een weide, omgeven door hooge populieren,
staan anti-luehtaanval-kanonnen, een. afdeeling
van het eerst in dezen oorlog door het ener
gieke gebruik van vliegtuigen noodig geworden
nieuwe verdedigings-systeem. De commandant
van deze kanonnen en zijn manschappen zijn
geenjuilakken; zij moeten het in 't opstaan zelfs
van de zon winnen. Want de vroege morgen
en de verdwijnende dag zijn de oogenblikken
der vlieger-verkenningen en -aanvallen.
Met den prisma-kijker zoekt de observatie
post den hemel af.
„Fransclie eendekker stijgt in het zuiden op
richting noordwest," roept plotseling de man
aan de veldtelefoon den post toe. Het was een
mededeeling van een post op een heuvel in de
voorste stelling. Van zijn plaats kan hij het
geheele vijandelijke land tot aan het ver achter
het front liggende vliegkamp toe overzien. Daar
de vijandelijke vlieger aanstalten schijnt te
maken voor een bezoek aan onze stellingen,
gaat door den speciaal hiervoor aangelegden
telefoon-draad bet alarmsignaal naar alle tot
dezen gevecbtssector behoorende anti-luchtaan-
valbatterijen, die zich gereed maken, den onge-
nooden gast warm te ontvangen.
Een schel gefluit roept alle mannen cp hun
post. Nog vóór men den vlieger aan den hori
zon heeft ontdekt, vertoonden zich in het zuiden
reeds de eerste wolkjes van springende grana
ten tegen den hemel: ze zijn afkomstig van de
voorste steilbaan-kanonnen, die twee shrapnells
de lucht in hebben gezonden. Eenige minuten
later melden twee andere baterijen, dat zij het
vuur hebben geopend; de terzijde gelegen bat
terijen observeeren de springpunten der gra
naten.
- En opeens jaagt door den electriscben draad
bericht na bericht, commando na commando.
„Hoogte 2300 M., afstand 6500 M." „Kanon N.
afgevuurd." „Schot te kort, 200 M. opzetten
Bericht van den waarnemer: „Vlieger buigt
af naar noordwesten: hij stijgt voortdurend."
Nauwelijks is^r een kwartier verloopen, of
hij ligt in het kruisvuur van alle batterijen;
rondom hem bollen, goudig gekleurd door de
stralen van de intusschen in volle ochtendpraeht
stralende zon, de witte springwolkjes der gra
naten. Maar de groote hoogte van den vlieger
maakt bet den kanonniers niet bemakkelijk. Een
treffer boven de 3000 M. zou een geluk zijn
„Franscbe tweedekker, op geringe hoogte, va)
het zuidwesten naar het noordoosten," meldt d:
waarnemer plotseling. Zijn goefend oor heefi
ondanks het geschutvuur en het geratel vai
den monoplan-motor, het iets diepere snorrei
van een terzijde naderende vliegmachine ge
hoord.
Aha, de tweede heeft heel wat boosaardige:
maakt bet den kanonniers niet gemakkelijk. Eer 1
blik door den binocle maakt de inrichting voor
bommenwerpen onder de zitplaats van den waar
nemer zichtbaar. Is dat de bedoelingf De kleine-
daarboven moet de nadering van zijn grooter1
collega verbergen en het vuur van alle kanon
ren tot zich trekken, om den ander tijd te gever
zijn bommen op het nabijgelegen station t«
werpen, vóórdat men hem onder vuur k°n ne
men. Maar de reeds niet meer nieuwe list za.
hem slecht bekomen.
Waarschuwing aan alle batterijen: „Franscbe'
tweedekker met bommen, hoogte 1S0O M., af
stand 2400 M. Onder vuur nemen!"
Afstand- en richtingmc-ters keeren zich op dit
commando naar den nieuwen vijand. Reeds
kraken de eerste schoten. „100 M. korter! 50 er
op! Ingeschoten. Snelvuur!"
In een minimum van tijd vliegt de Franscbe
tweedekker midden tussehen Je kartets-wolkjes
Maar steeds zet hij nog koers naar het station, ia
er nu nauwelijks 500 M. van verwijderd.
Alles wat niet tot de bedieningsmanschap der
kanonnen behoort, heeft zoo snel mogelijk dek
king gezocht, want de shrapnell-kogels vallen
als hagel. Dan plotseling vijf zware ontpoffin-
gen, vlak achter elkaarde vlieger heeft zijn
bommen geworpen, en van een akker dichtbij
stijgen groote stofwolken op.
„Daar is nog heel wat plaats voor bommen,'
zegt een kanonnier droog, terwijl hij den tijd
meter van een nieuwen granaat instelt. In het
zelfde oogenblik, heeft de vlieger echter ook een
scherpe bocht gemaakt, en laat hij zijn toestel
steil omhoog gaan. Men ziet een stuk hout val
len en eenige bundels stalen pijlen, die hij nog
aan boord had. De motor werkt onregelmatig,
maar hij werkt, en de machine kan nog stijgen.
Het kruisvuur heeft het toestel dus zeker
vleugellam geschoten, maar met de laatste res
tanten van zijn kracht probeert bet blijkbaar
nog zoo hoog mogelijk te stijgen, om dan in
glijvlucht binnen zijn eigen linies te landen. Dat
hij allen onnoodigen ballast had weggegooid,
was daarvoor het beste bewijs.
Ook deze poging zal hem echter niet geluk
ken.
Van het westen komt een gewapende Duitschs
vlieg-machine. „Voorzichtig schieten" verzoekt
ons vliegkamp telefonisch. Allen houden den
adem in. Zal het gelukken? De Duitscher is nog
2000 M. verwijderd, maar veel hooger dan de
Franschman.
De twee komen steeds dichter bij elkaar, ter
wijl de Duitscher zijn tegenstander, die reed»
in een vlakke glijvlucht begint te dalen, pro
beert den weg af te snijden. De kanonnen zwij-
gen; plotseling schiet onze machine steil naar
beneden. Heeft hij motorschade? De reeds ont
nuchterde gezichten der opgewonden toekijken
de kanonniers klaren weer op, wanneer de Duit
scher dicht naast zijn vijandelijken collega, weer
in horizontalen stand komt, en doorvliegt, alsof
hij den ander begeleiden wil.
„Rikketikke-tik" hamert bet vliegende machi
negeweer. De Franschman maakt een scherpe
wending naar zijn vijand, wil hem mee naar
beneden sleuren, maar het is reeds te laat. Het
roer werkte niet goed meer, of zyn het de zenu
wen van den vlieger, die bem den dienst opzeg- j
gen?
Even later ligt een niet te ontwarren hoop
stangen, draden en linnen in een weiland, en
daartusechen do lijken van twee dappere vij
anden.
De overwinnaar keert naar zijn loods terug.
VERSPREIDE BERICHTEN
De Keizer in een krijgsgevangenkamp.
Van zekere Albert-Aveline, die zich onder de
doktoren en hospitaalsoldaten bevond, die na
een langere of kortere krijgsgevangschap in
Duitschland, naar Frankrijk zijn teruggezonden,
wordt uit Parijs in enkele Engelsche bladen
gemeld, dat hij in het begin van den oorlog
dienst nam als hospitaalsoldaat, maar bij den
dienst aan het front werd gekwetst en krijga-
gevangen gemaakt.
Gedurende tien maanden is hij te Alt Grabow,
Naar de roman van W. COLLINS.
B2 (Uit het Engelsch»
Om door alle middelen die binnen zün hereik
waren, de mogelijkheid van zulk een ramp
te voorkomen, besloot hij alle bijzonderheden
die hij omtrent Mary's geboorte kende, zoo
wel als de omstandigheden, waarin hij haar
voor het eerst ontmoette, voor ieder diep
geheim te houden, even goed voor zijne ver
trouwde vrienden, als voor zijne kennissen.
Door dit besluit geleid, schreef hij een
paar dogen iadat het meisje bij hem in huis
was, aan dokter Joyce en mevrouw Beckover
een brief, waarin hij hun de redenen ont
vouwde, waarom bij de diepste gekeimhou-
oing met betrekking tot Mary wilde be
waard hebben en bezwoer hij beiden om
eveneens liet grootste stilzwijgen ten haren
aanzien in acht te nemen. Wat den baren
armband betreft, als zijn geweten het hem
niet verboden bad, zou hij dien onmiddellijk
cebben vernietigd; maar hü' besefte dal dit j
4)11 r oordelüke rontoirw zou wezen I
en stelde zich tevreden met dien evenals den
zakdoek in een der meest verborgen schuil
hoeken van een oud meubelstuk in ziju ate
lier te hergen, terwijl hij den sleutel daar
van steeds aan zijn horlogeketting bij zich
droeg.
Geen zijner Londensche vrienden vernam
ooit hoe hij het eerst Madonna ontmoette.
Alle vragen daaromtrent 6need hij af door
hetzelfde antwoord. De omstandigheden,
placht hij te zeggen, waren zoo treurig, dat
gij het mij ten goede moet houden, zoo ik u
die niet mededeel; omtrent hare doofheid
zeide hij alleen, dat deze het gevolg was van
een val. Het zou hem hoogst aangenaam
zyn als men hare geschiedenis vóór zij bij
hem in huis kwam, beschouwde als niet be
staan te hebben. Maar nu zij een lid van zijn
gezin was, deed het hem genoegen dat zijne
vrienden hare kennis maakten en in haar
zijne aangenomen dochter zagen, en haai
juffrouw Blyth mochten willen noemen.
Men kon zich niets vermakelijker voor
stellen dan den heer Blyth, mevrouw Beck-
ove waarschuwende, dat zij toch zorgvuldig
dit gewichtige geheim zou bewaren, zoo dik-
wyle zü" te Londen kwam om Madonna te
bezoeken. Of zij haar slechts v«*c een en
kelen dag bezocht en dan weder heenging,
dan wel de Kerstdagen met hen doorbracht,
wanneer haar echtgenoot een engagement
had voor een pantomime op eeu der kleine
theaters, Valentijn's verwelkoming ging al
tijd gepaard met deze angstige vraag: „Houd
bet mij ten goede, mevrouw Beckover, maar
zijt gij bepaald zeker dat gij sedert wij el
kander voor bet laatst zagen, tegenover
iedereen geheim gehouden hebt wat gij
omtrent de kleine Mary en hare moeder, de
dagteekeningen en plaatsen weet?" waarop
mevrouw Beckover gewoonlijk op denzelf
den schertsenden hoogd ra venden toon ant
woordde: „Geheim gehouden, vraagt gij,
mynheer? In den regel houd ik alles ge
heim, want ik kan mijn tong zeer goed be
dwingen. In mijn tijd, mijnheer, was men
altijd gewoon bij bet wegscbuilertje spelen
het gezelschap te verdeelen in twee partijen.
Wie ter wereld zou de kleine Mary kunnen
zoeken? Dat zou ik wel eens willen weten."
Misschien zag mevrouw Beckover de za
ken goed in en men behoefd© waarlijk niet
bang te zijn dat een van bare bloedverwan
ten Madonna zou gaan zoeken. Misschien
ook voorkwam de groote geheimhouding
welke zü' in acht namen, die met hare ge
schiedenis bekend waren, dat eenige byzon-
derheid, die met het verleden van het meisje
in verband stond, aan baar vader of hare
vrienden ter oore kwam, aangenomen, dat
deze nog leefden of onderzoek naar baar
deden. In elk geval, wat er dan. ook de oor
zaak van wezen mocht, dit althans was ze
ker, dat men nooit iets hoorde van iemand,
die aanspraak maakte op Valentijn's aange
nomen kind, van het oogenblik af dat hü'
haar by zich in huis nam, tot den tijd, dat
de lezer voor het eerst kennise met haar
maakte in het nieuwe atelier van den
schilder.
HOOFDSTUK IX.
EEN BEZOEKER IN HET ATELIER.
Het is reeds lang geleden, dat wij den
heer Blyth en Madonna in het atelier ver
lieten. De eerste wa6 bezig, zooals men zich
herinneren zal, met het restanreeren van
eenige bacchantische nymfen op den voor
grond van een klassiek landschap. De an
dere kopieerde den kop van de Venus van
Medieis.
Beiden zitten elk aan een uiteinde van
liet atelier en arbeiden vlijtig voort. Valen-
tijn vooral wijdt zoo geheel en al zijne aan
dacht aan het werk, hetwelk hii onderhan
den heeft, dat hij zelfs zijn lyfdeutje met
neuriet; slechts eens beeft bii dien morgen
zijne plaats verlaten om te zien boe Madon
na met baar werk 6taat. Het was reeds over
eenen, toen er plotseling hard aan de schel
werd getrokken.
„Daar is hü", riep do heer Blyth hij zioh-
zelven. terwijl hjj juist bezig was een hel
licht op de wang van een nymf te doen val
len- „Daar is Jack, die komt van den theo-
kooper om, zooals hy beloofd heeft, hier nog
wat te komen praten. Ik ken zijn hellen on
der duizend; het is nog harder dan van don
postbode; hy belt of er brand is."
Toen vrreef Valentyn zacht met zijn schil
derstok op don grond. Madonna wendde da
delijk hot hoofd naar hem toe; hü wuifde
suel met zijne hand eenige malen boven zijn
hoofd. Dit was het teeken, waarmede hij
Jack aanduidde. Een heldere glimlach kwam
op het gelaat van het meisje en zü bloosde
toen hü het bemerkte. Jack was onmisken
baar een van har© gunstelingen.
Terwyl de jonge man door de tuindeur
wordt binnengelaten, moeten wü mededee-
ien boe bü in kennis kwam met den heey
Blyth.
De vader van valentyn en ffe vader van
mevrouw Thorpe (dezelfde heer Goodworth
die in den aanvang van dit verhaal voor
komt als een der hoofdpersonen in Bare-
grove Square), waren intieme vrienden uit
den tijd, dat men elkander zulke .echoone
verhalen kon vertellen en zooveel portwijn
6amen kon drinken, van welko school thans
de laatste overblyfselen uit onze inaatsckap-
py veruwynen. De vriendschappelyke om
gang tussehen die twee beeren ging natuur-
lyk ook over tot de zoons en dochters, die
hun tegenwoordig gezin uitmaakten. Sedert
de heer Thorpe gehuwd was nmt nr
HIEUWE HAARLEmSCHE COURANT