C. H. VOGELZANG, Madonna. BLOUSES en ROKKEN BINNENLAND FEUILLBTON Greote Houtstraat 29A. SPECIALITEIT IN de slapende landetormmannen van de wacht te sluipen. Een anderen keer hadden zij zich te slapen gelegd in een houtmijt, die midden op een veld stond, toen zij bemerkten, dat zjj zich op een militair oefenveld bevonden en een es kadron cavalerie om hen heen manoeuvreerde; zij werden echter niet opgemerkt. De laatste nacht van hun zwerftocht voerde hen over een verlaten heide, die vol gaten zat, waar ze jg^liet ^gnker telkens invielen. Eindelyk naderde zij de Hollandsche grens. Zij waren van plan, desnoods op een draf langs de Duitsche grenswacht heen te snellen. Vijf tien minuten vóórdat zij meenden, dat dit ge vaarlijke oogenblik zou aanbreken, zagen zij plotseling vlak achter zich een soldaat, die hen aanriep. Zij waanden alles reeds verloren, maar toen kwam uit, dat zij zich vergist hadden in den afstand, en reeds op Hollandschen bodem ston den. Zij konden nauwelijks gelooven dat het waar was. De soldaat, die hen eerst voor smokkelaars had gehouden, was, toen hij bemerkte dat zij Engelschen waren, zoo vriendelijk mogelijk. De beide Engelschen zijn reeds naar Engeland vertrokken. Opgravingen van oudheden. Gelijk in Oo6t-Pruieen en op het oorloge- tooneel in West-Frankrijk, heeft ook op het schiereiland Gallipoli het delven in dein bo dem ten behoeve van het maken van loop graven geleid tot de opgraving van allerlei oudheden, welke sinds eeuwen onder den grond lagen. De vinder is een Fransc.li gees telijke, cue als helper van het Roode Kruis bijüet I- raufcclie expeditiekorps ingedeeld is. Omtrent zijn vondst heeft hij een rapport opgesteld, dat aan de academie voor weten schappen te Parijs ie gezonden. Het schijnen voornamelijk sacrophagen te zijn uit e.n stuk wit-grijzen steen gehouwen, die veei overeenkomst toonenmet dergelijke sarco- phagen, die vroeger te Karthago zijn opge graven. Ook aardewerk, potjes en beeldjes zijn gevonden. Daar het opgraven van die oudheden geschiedde in de onmiddellijke na bijheid van den vijand, kon een nauwkeurig onderzoek tot dusver niet geschieden. In de bierstad München. Een correspondent van het Berl. Tagebl. weet te vertellen: ,,'t Is drie uur in den mid dag en een vreemdeling, die juist met den trein is aangekomen, treedt warm en dorstig een van de groote bierpaleizen in de Neu- hauser6trasse binnen. „Een heele", zucht hij, terwijl hij zijn voorhoofd afwischt. „Het spijt me", zegt de kellnerin, „er wordt geen bier getapt vóór vijf uur vanmiddag. Mag ik u een glas limonade brengen!" „Limonade", roept de vreemdeling ont hutst en in één en al verbazing kijkt hij rond of hij droomt of waakt en het duurt een poosje, voordat het tot hem doordringt dat hij toch wel degelijk in Munclien is, maar dat hij nog twee lange uren zal hebben te wachten voordat hij zijn dorst met het beroemde brouwsel van de Beierscbe hoofd stad zal kunnen lesschen. De Muncheners zelf zijn er al een tijdje aan gewoon en werden er ook langzamer hand op voorbereid om eenige van bun ge liefkoosde gewoonten op te geven. Eerst kwam de prijsverhooging en daarna daalde in den vorm van beperkende maatregelen en steeds hoogeTe prijzen de eene slag na de andere op het gezegende hoofd van den bier kastelein neder. De witte sausijsjes werden 't eerst verbo den; daarna de bruine, maar de ellenden voor de Muncheners waren nog niet ten einde. Juist op bet oogenblik toen de warme zomerdagen Tiun dorst grooter maakten, werd de bierproductie op last van hooger- hand met 40 pet. verminderd en in verband daarmede is nu de regeling getroffen, dat 's middags vóór vijven geen bier mag wor den geschonken. 't Schijnt dat die regeling wel goed werkt, ook al voelen velen zich geroepen na vijven èens extra hun dorst te-lesschen. Machines voor loopgraven. In de „Techn. Rundschau" komt een be schrijving voor van machines welke de Franschen gebruiken tot het maken van loopgraven. Er zijn twee soorten, die zoo wel in constructie als in uitwerking ver schillen. De eene, een automobiel, die twee zeer snel draaiende, met sterken druk tegen de aarde geperste ploegijzers achter zich aan trekt, levert alleen de loopgraaf ter wijl de tweede tegelijk met de loopgraaf de helling maakt waar het geweer op ge- legd wordt en die tot bescherming van het hoofd dient. Deze laatste machine is een motorploeg, die evenals het geschut op, een door paarden getrokken a#fuit vervoerd wordt. Aan het onderstel op wielen hangt een zwaar, om een horizontale &s beweeg baar raam, dat de verschillende toestellen voor het trekken van de loopgraaf en voor hot maken van het heuveltje draagt. Ten eerste zijn er twee ploegscharen die de aar de losmaken. Het vormen van de loopgraaf wordt verricht door een om een as draai end, door een motor gedreven ploegijzer, dat als fraiser met vier snijvlakken be schouwd kan worden. De groote omwente lingssnelheid en het zware gewicht (400 kilogram) van het ploegijzer maken dat men zelfs een harden bodem vrij goed bewerken kan. Op het ploegijzer volgt een aan dezelf de as bevestigde en eveneens draaiende vier- ploegige werpschop, die de door het ploeg ijzer stukgemaakte aarde ter zijde moet werpen. De naar boven geworpen aarde wordt in een boven het ploegijzer en iets terzijde daarvan, in een bijzonder toestel aangebracht vormijzer opgevangen, dat daar uit vlak voor de loopgraaf een nauwkeurig geprofileerd heuveltje maakt. De noodige diepte krijgt de loopgraaf door herhaald ploegen, verbonden met een voortdurend dieper laten zakken van het toestel, dat daarvoor bijzonder is ingericht. De strijd om een vaandel. In de Nordd. KHg- Zbg. leest men: Slechte ruim 20 man van de zesde com pagnie van het infanterie-regiment no. 104 lagen uitgezwermd tegenover een diclitbe- zette vijandelijke loopgraaf. De vaandrig lag met het vaandel in het midden. Veel bloed was er reeds gevloeid, maar het dap-, pere troepje hield in het hevigste vuur taai vast aan de bereikte stelling. Iedere tegen aanval werd onder bloedige verliezen van den vijand teruggeslagen. Als echter de eene kameraad na de andere dood of gewond het geweer moest laten vallen en de voorwaarts driugende vijand het rechts en links dreig de te overvleugelen, moesten allen heseffen dat zij zich niet konden handhaven. Het was nu hun heilige plieht, het vaandel terug te brengen. Stap voor stap, het vijandelijk vuur steeds beantwoordende, gingen zij om het vaan del geschaard terug. Toen de vijand zag, waarom de terugtocht plaats vond, versterk te hij zijn vuur. De vaandeldrager, sergeant Franke, uit Mitweida, kreeg een kogel in den arm, die dit lichaamsdeel verbrijzelde. Het vaandel liet hij echter niet los. Toen werd hij in den anderen arm getroffen. Een huur man nam nu het vaandel, maar viel onmid dellijk doodelijk getroffen neer. Toen kreeg de onderofficier Engel uit Hasslau de stang. Toen. hij neerzeeg, nam de vrijwillige Kulhn uit Leipzig die over. Zoo gelukte het ten slotte met hevige inspanning en offers het vaandel te redden. Van den troep kwamen slechts zeven man terug. Verkeerd aangepakt? In „The Economist" betoogt „Acceptor", dat de heele Britsehe blokkade-politiek voor Buitschland eigenlijk meer een voordeel dan een nadeel is geweest. Alleen al daarom was deze inzender benieuwd geweest wie bet het eerst zou voelen, blokkeerder of ge blokkeerde. omdat men, wanneer men zijn vijand wil verlammen, toch niet begint niet hem zuinigheid te leeren. En dat hebben wij gedaan, zegt de schrij ver, door de Duitschers te dwingen al hun hersens in te spannen om middelen te vin den om zichaelf alles te verschaffen wat ze niet door invoer konden krijgen. Wij heb ben Duitschland geholpen zijn geld thuis te besteden; wij. hebben het ontlast van alle zorgen over betaling van invoeren, want wij hebben het geleerd, het zonder invoeren te kunnen stellen. Wij hébben het aen verontschuldiging aan de hand gedaan, voorzoover het althans een verontschuldiging is, om den duikbootenoor log op niet-medestrijdenden toe te passen; wij hebben jegens onszelf heel wat geprik kelde kritiek gewekt van den kanf der on- zijdigen, wier handel wij hebben benadeeld en wier welwillendheid het in ons belang is te behouden. Waarlijk, Duitschlatid heeft reden ons dankbaar te zijn." Be inzender maakt ten slotte de gevolg trekking dat men beter zou doen Duitsch land alles te doen invoeren wat het wensoht. Het zóu dan ook veel meer hebben inge voerd en daar het die invoeren op een of andere wijze toch moet betalen zou het niet zoo hebben kunnen oppotten en wanneer dan de uitvoeren niet naar evenredigheid zijn, ontstaat eerst do economische druk. Het merkwaardigste van dit artikeltje is wel, dat de redactie van „The Economist" eronder schrijft: „Het betoog van dezen in zender verdient de aandacht van hen, die de Britsehe politiek beheeren." Generaal Joffre. I Een correspondent van het Ilbl. schrijft: Hedenmorgen heb ik niet ver van Ablain binnen de gevechtszone een aardige verras sing gehad. He! .was er opvallend druk. Ik vroeg natuurlijk naar de öorzaak. Een offi cier deelde me daarop mee, dat hij! moest komen. Hij? vroeg ik. Jawel, Papa Joffre. De generalissimus .was weer eens als een moderne Haroen-el Rasjid op, weg om zijn kinderen te bezoeken. Ik zou dus het voor recht genieten den grooten man van nabij te zien. Allerlei voorstellingen die ik me natuurlijk 'in den loop der tijden van den generaal had gemaakt vlogen 'door mijn hoofd. Doch ik behoefde niet lang meer te wach ten. In een legerauto met slechts klein ge leide kwam hij aan. Na eenvoudige begroe ting stapte de generaal uit en richtte zijn schreden naar een der buitenstellingen. Hoe wel hij eenige neiging toont tot gezetheid is zijn figuur imposant. Zijn blik is scherp, doch rust goedig op de soldaten, die vaa hun kant hem verafgoden. Uit zijn naaste omgeving want den grooten mau kon ik zelf niet te spreken krijgen vernam ik dat hij zeer sober leefde. Alcoholica zijn bij hem volstrekte contrabande en aan slapen besteedt de legeroverste ook niet meer tijd dan noodig is. De grootste zorg heeft hij voor 't welzijn zijner soldaten; meermalen overtuigt hij zich of het voedsel, dat aan de mannen verstrekt wordt, wel goad en van voldoende hoeveelheid is. Bijna nooit kondigt hij zijn bezoek te voren aan. Ik vroeg eens, wat de groote man had tegen journalisten. Eigenlijk niets, was het antwoord. Doch als men zonder meer de baan vrij liet, kreeg men rijp en groen. En dan was controle onmogelijk. „De oorlog," zei m'n zegsman, „is geen kijkspelletje." De verdediging van Warschau. Een particulier bericht uit Londen meldt ons, d.d. 23 Juli, dat uit Petrograd aan de Daily Chronicle wordt geseind: Hindeuburg wordt in de verbeelding der Duitschers zoo danig opgehemeld dat men mag aannemen dat bij, veel eer dan Mackensen, de eer zal krijgen van de verovering van War schau, indien deze vesting althans veroverd wordt. Mackensen heeft een grootere strijd macht tot zijne beschikking, n.l. 30 legercorp sen, doch houdt zich op het oogenblik vrij rustig, en schijnt geen krachtige pogingen aan te wenden om den spoorweg Lublin- Cholm te bereiken. Hij is vooral bezig met het beschermen van zijn verbindingslijnen, en na den Oostenrijkers, die Sokal alweer bijna verloren, 3 Duitsche legercorpsen on der bevel van Generaal Tierbeck gezonden te hebben, baande hij zich weder een weg over den Bug en vecht thans ten Z.W. van Volhynia. Het vraagstuk van het instand houden der verbindingen treedt aanhoudend bij Mackensen's legers op den voorgrond, want herhaaldelijk dringen Russische pa trouilles door de Oostènrijksche linies aan de Zlota-Lipa en Enjester heen en soms na deren zij zelfs tot aan de buitenste ver sterkingen van Lemberg. Hindenburg staat met zijn kleinere maar toch zeer aanzien lijke legermacht onmiddellijk ten Noorden van Warschau, doch beschikt over zeer goe de verbindingen. Hij kan reserves zenden van het eene deel van de Narew linie naar het andere, en dit doet hij in de hoop ergens een beslissende doorbraak te bewerkstelli gen, doch waar hij ook met behulp van ver giftige gassen en een hagel van granaten erin slaagt zich een overgang over de rivier te banen, steeds vindt hij tegenover zich een sterken muur van Russische troepen, die zijne regimenten decimeeren en hardnekkig een verderen voortgang verhinderen. De laat ste poging der Duitschers werd gedaan ten N. van Novo Georgievsk bij Sierock, waai de Bug in den Narew valt, en waar de vij and blijkbaar met één slag den dubbelen slagboom wil forceeren welke gevormd wordt door de groote rivieren, Bug en Narew. Vele Duitsche reserves zijn hier nabij Sierock aan gevoerd, doch de Russen, krachtig aanval lend, hebben den vijand op verschillende plaatsen tot een vlucht gedwongen. De Duitschers zullen een moeilijken taak hebben indien zij dezen hoek trachten te forceeren. Rechts ligt de groote vesting No- vogiesk. De twee naburige rivieren nemen hier tal van zijslrooinen op en waar zij in een vloeien ligt de versterkte stelling Zcgfzo. Dit fort werd eenige jaren ontmanteld, toen de Russische militairen autoriteiten, welke thans afgezet zijn, het noodig oordeelden het aantal forten aan het Westelijk front te ver minderen. Sinds de oorlog begon is de vesting evenwel vernieuwd en versterkt. HET EEBSVRAAGSTUK. De officier van justitie bij de Haagsche rechtbank heeft in twee gevallen vrijspraak ge vraagd, en de rechtbank heeft onmiddellijk vrijgesproken, omdat cén van de twee getuigen den eed weigerde af te leggen. Een leemte in de wet dwingt daartoe. Maar niets dwingt aldus Het Huisgezin ■terecht den minister van Justitie, nog lan ger te talmen met het voorstellen van een wets wijziging. iDat de Eerete Kamer het eerste voorstel van' minister Ort verwierp, geeft dezen geen vrij brief om de zaak op haar beloop te laten. Hij kan niet zeggen of denken: nu de Eerste Kamer mijn oplossing niet wenschte, laat ik als straf de rechtspraak in het honderd loopen. Er ia een andere uitweg te vinden, of liever, die uitweg is aangewezen, en daarom behoort de minister dien kant uit te gaan. Reeds vóór het reces der Tweede Kamer had de zaak aanhangig gemaakt en afgedaan kunnen zijn. Ten slotte is de minister van Justitie In hoogste instantie voor de rechtspraak verant woordelijk. Zooals hij ln het eedsvraagstuk talmt, zoo gedoogt hij. in de kwestie der lijkverbranding een toestand, die met den geest der wet in fla- gr anten strijd is. Niet alleen gedoogt hij dien, daadwerkelijk werkt hij er toe mee, dat een leemte in de wet wordt uitgebuit ten behoeve van een ónchriste lijk drijven. Geen Godsvrede-excuus kan hier baten. In zaken van buitenlandsch en militair be leid voegen wij ons naar de inzichten der re geering, die over alle gegevens beschikt en tegenover wie stellig de rechterzijde met haar vertrouwen niet karig is geweest. Maar in zaken van liet recht kan de rechter zijde haar overtuiging niet prijsgeven en mag zij geen akkoordje met- het recht aanvaarden. Zij kan niet gedoogen, dat ten aanzien van den eed en do lijkverbranding in gebreke ge bleven wordt. Wenscht minister Ort niet te handelen, hij ruime zijn plaats voor een ander in, de beter beseft, dat leemten in de wet moeten worden aangevuld. En dat een toestand, waarbij om 'formeele redenen het recht zijn loop niet kan hebben en een wet naar haar geest wordt verkracht, niet kan worden bestendigd. DE STEENKOLEN VOORZIENING IN NEDERLAND. Omtrent den invoer van steenkolen uit Bel gië heeft de voorzitter van het Ivolenbureau prof. De Vooys qpnige mededeelingen gedaan aan een verslaggever van het Hbl. Prof. Do Vooys deelde o.a. mede, dat hij het niet alleen voor de' regeling der distributie, maar vooral om prijsopdrijving te voorkomen, noodzakelijk achtte, dat ook do Belgische kolen aan het Ivolenbureau worden geadresseerd. „Ik begrijp het verzet der importeurs zeer levendig -ging prof. De Vooys voort. Daar waren er enkelen, die, wanneer ze de kolen had- den gekregen, om zoo t© zeggen eenige tien-; duizenden guldens in den zak hadden gehad door extra hooge winst. En wie had dat be taald? Het publiek, do st.eenkolenverbruikersl Daarbij komt nog, dat wij de gecontracteerde kolen tegen lager prijs hebben gekregen dan in de contracten stond. Het publiek heeft op dien prijs slechts een matige winst te betalen. Maar die matige winst is den heeren importeurs niet naar den zin." „M'aar er zijn ook kolenhandelaars geheel uitgeschakeld?" „Ja, we hebben als norm gesteld, dat degenen die erkend zouden worden als importeurs van Belgische kolen als zoodanig in de jaren 1913/1014 gevestigd moesten zijn. En dan moet worden opgegeven voor welke industrie of voor welk bedrijf de kolen gebruikt worden." „Dus zij die in die jaren geen 'Belgische kolen importeerden, krijgen ze ook nu niet?" „Neen." „Wanneer er echter een groote invoer is van dit artikel, waar blijft dan het overschot?" „Dat komt aan de Kolenreservemaatschappij om in geval van nood te dienen en ik merk op, dat die Kolenreservemaatschappij werkt zonder winstdoel." „Dus u acht het niet mogelijk, om bij wijze van proef den steenkolenhandel weder geheel vrij te laten, een maximumprijs door den minis ter te doen vaststellen en desnoods alleen een commissie te benoemen die do hoeveelheden controleert, welke in ons land komen?" „Wij denken er niet aan. Door ons werken zijn we er in geslaagd zekerheid te verkrijgen, dat in den komenden winter b.v. de brandstof- kolen, die voornemelijk uit België komen, tot een, met het oog op de omstandigheden rede lijken prijs voor het publiek ongeveer 2 per H.L. verkrijgbaar zullen zijn. En we zouden nu het resultaat van al ons werken over boord werpen, het publiek overleveren aan de prijsopdrijving der handelaren? Neen, dat ge beurt niet. U spreekt van het bepalen van een maximumprijs. Maar het enkele vaststellen van een maximumprijs zonder verplichting tot be schikbaarstelling geeft niets. En aangezien de kolen hier niet geproduceerd worden, kunnen we die verplichting niet afkondigen. Zooals dé zaken nu geregeld zyn, gaat het goed!" De heer P. Doyer, secretaris van de uit het Kon. Nat. Steuncomité gevormde Kolenoommi». eie, voegde er nog aan toe, dat over de werking van het Kolenbureau betrekkelijk zeer weinig klaehten zijn ingekomen en dat het publiek over het algemeen zeer tevreden is met de bereikte resultaten. DE EXPLORATIE VAN NIUEW-GUINEA. De militaire exploratie van Ned. Nieuw- Guinea s geëindigd. De Juli-aflevering van ons Aardrijkskundig Tijdschrft geeft nog een korte uteenzetting van de laatste werkzaamheden in het Mamberamo-gebied, om dan die exploratie als volgt uit te luiden: „Ze heeft veel gekost, ook eenige belang, rijke offers aan menschenlevens, maar van het grootste belang zijn de resultaten welke door deze stelselmatige exploratie zijn verkregen. Aangevangen in het jaar 1907, doch eerst sedert 1912 met volle kracht en met voldoende hulpmiddelen werkende, is door haar in 6lA jaar tijds een grondgebied, dat bijna 14 maal grooter is dan Nederland, ondanks de groote bezwaren welke door het zoo geaccidenteerde terrein en de geringe bevolking werden veroor zaakt, in alle richtingen verkend en gekarteerd zoodat thans een voldoend nauwkeurige kaart op schaal 1: 1.000.000 van dit, vroeger zoo wei nig bekende, deel van onze overzeesche bezittin gen kan worden vervaardigd. Bij die verkenningen is ook een schat van ethnographische, zoölogische, botanische en ge ologische gegevens verzameld. Daardoor is van land en volk van ons Nieuw-Guinea voldoende kennis verkregen om het naar eiseh to kunnen besturen en tot ontwikkeling te brengen, en is tevens de weg gebaand voor meer gedetailleerd wetenschappelijk onderzoek. „De Regeering verdient lof, dat zij, getrouw aan haar stelregel der laatste jaren, om geen terra incognita meer in het door haar bestuurd gebied te dulden, last heeft gegeven tot deze stelselmatige exploratie. Daarneven dient ech ter oprechte hulde te worden' gebracht aan onze vele krijgslieden, die als leiders of mede werkers bij dit moeilijk vredeswerk, door gToote inspanning en taaie volharding hebben bijge dragen tot. het verkrijgen van deze resultaten. Ze zijn hier ware pioniers der beschaving ge weest I" Nog goed afgeloopen. Toen de kinderen van het R.-K. Vaeantie-Kinderfeest, dat in alle opzichten goed was geslaagd, Dinsdag avond per extra-trein naar Amsterdam te rugkeerden, stond aldus de Tijd de trein even vóór 't station Wees plotseling 6til. Spoedig bleek wat er gebeurd was. Een jongen was uit den trein gevallen. Ter.wijl de geleiders uit voorzorg de raamp jes half opgetrokken hadden, wilde hij toch naar buiten overhangen en klom met de knie op de kink, waardoor het portier open sloeg en hij er uit. Terstond snelden een viertal geleiders en twee conducteurs, toen de trein was stop-ge zet, naar de plaats des onheils en brachten! den knaap, die gelukkig nog goed hij kennis bleek, naar een nabijzijnd wachthuisje. Een dokter uit Weeep constateerde eene lichte hoofdwonde, zoodat het ventje met den volgenden terin weer naar Amsterdam kon vertrekken. Een redder. Een) lezer schrijft aan hel N. v. d. D.: Zondag moest ik een kleingheid uit eeni apotheek hebben. Daar echter 's Zondags avonds vele dier nuttige inrichtingen geslo ten zijn, kwam ik na eenig zoeken ten slotte terecht in een der meest bekende apotheken dezer stad, waar ik aan een kittig aptheke- resje mijn wenseh te kennen gaf. Met trillende vingertjes en blijkbaar hoogst nerveus, hielp zij mij. Zóó abnor maal was die nervositeit, dat het arme kind het. bepaald ncodig achtte mij hare harts geheimen toe te vertrouwen. „O, mijnheer, ik ben toch zóó zenuwach tig! Er is een afschuwelijk heest in de ka mer! We hebben het raam al open gezet, maar hij gaat er niet uit; hij doet het niet!" „Wel juffrouw, wat is dat dan wel voor een heest?" „Dat weet ik niet, maar 'tis afschuwelijk!" „Wil ik misschien eens even zien of ik het kan verjagen, juffrouw?" „O neen, dat is te weel! Neen, voor geen geld! En ma is ook zoo zenuwachtig. Eerst wilden we den hond er op afsfnren, maar ma vond het véél te gevaarlijk!" „Kom juffrouw7, laat u mij maar eens er naar kijken. Heuseh, ik schuw het gevaar niet en hij den landstorm zullen ze eerst daags een heele kluif aan me hebben." (Angstkreten uit de kamer van ma. Doch ter stapt over een hekje, dat in de kamer- deuropening geplaatst is, vermoedelijk in. normale omstandigheden dienstig om den diond in de kamer en uit de apotheek te hou- Naar de roman van W. COLLINS. 26 (Uit het Engelsch.) Zoo hij achtenswaardigheid in hooge mate huldigde, hij huldigde ze ook oprecht. Als hii angstvallig zorgde dat schotel en bord uit wendig rein waren, hij vergat toch ook niet te zorgen, dat zij ook inwendig die reinheid bezaten. Hij was niet deugdzamer in het volle daglicht, dan wanneer de nacht zich over de aarde verspreid had. Hij was niet een van die mensehen, die den tijdgeest, het geld en de standen dienen, hcog opgeven van hunne beginselen, zooals wij er zoovelen in onzen tijd aantreffen. Hij was geen huiche laar die in het geheim de zonden bedreef die hem behaagden en in het openhaar de zonden bestrafte die niet in zijn smaak vie len. Hij was inderdaad en ten volle zooals hij zich voordeed en wat hij zich beroemde te zijn; wat hij het meest vreesde als het ellen digste en vernederendste wat iemand kon overkomen, was géén achtenswaardig man .te wezen. Zoo hij geen kinderen had gehad of in dien hij ze had, dit dochters waren geweest of om de zaak te nemen zooals zij waar lijk was zoo zijn zoon van een rustige, lij delijke en kalme natuur ware geweest, zou den die velschillende eigenaardigheden, die te zamen het karakter van den heer Thorpe vormden, nooit zulk een noodlottige hoogte bereikt hebben, die al de daden bestuurden, waartoe de omstandigheden hem hadden ge bracht, nu en eenigen tijd geleden. Hij had echter een zoon, die noch rustig, noch lijde lijk, noch kalm was, die onbegrijpelijk ge noeg, het karakter van zijn moeder had ge ërfd in plaats van dat zijns vaders, wiens woelige neigingen, opgewekte geest en rus teloos verlangen naar genot, verkwisting en verandering, het geduld van den lankmoe- digsten vader zwaar op de proef zou hebben gesteld kortom, hij had nu echter zulk een zoon als Jack, en elk van Thorpe's vooroor- deelen, beginselen en meeningen kreeg daar door zulk een noodlottig gewicht, uitslui tend door den rechtstreekschen invloed dien zij onwillekeurig uitoefenden, niet slechts door de buitensporigheden van den zoon te doen toenemen, maar ook door de overtre dingen te doen ontstaan, die hii het meest begeerde tegen te gaan. Do bladzijden van dit vertaal, die bestemd zijn om de lotge vallen van Jack te doen kennen, mogen n niet doen vergeten dat de eerste oorzaak zij ner verkeerdheden maar al te zeer niemand anders dan de heer Thorpe zelf was! Tot de reeks van eigenschappen, die. som mige menschen hij hun geboorte niet bezit ten of die zij niet kunnen verwerven, be hoort ook de gave om hunne eigene drijf- veeren, hartstochten en verkeerdheden, te erkennen, wanneer zij die ontmoeten in de daden van anderen, die hunne ondergeschik ten in positie of hun jongeren in jaren zijn. Hoevele vaders zijn er niet die beter de den zich te herinneren, hoe zij twintig jaar geleden waren, als hun zoons dienzelfden leeftijd- bereikt hadden? Nu, ofschoon het een ieder als zeer waar schijnlijk moet voorkomen, die eenigszins met den heer Thorpe bekend is, dat zijn ka rakter, toen hij twintig jaar oud was, vol strekt niet vergeleken kon worden met dat van zijn zoon op dienzelfden leeftijd, was het alzoo even zeker als iets volkomen mensche- lijks, dat Jack's vader, toen déze nog een knaap was, en Jack's vader, toen deze een man van vijftig jaar was, in vele opzichten twee zeer verschillende wezens waren! Had de heer Thorpe eenige herinnering aan een verleiding, waaraan liij in zijn jeugd zelf bezweken was, hij een dier tallooze ge legenheden, waarin hij onbarmhartig een vcoroordeelend vonnis uitsprak over de zwakheden van Jack? Wie weet hot.... Erkende hij echter ooit eenigen familie trek tusschen zijn eigen fouten in zijn jeugd en de fouten die Jack beging? Nooit! Hij was te zeer vervuld om blindelings de ge volgen te bestrijden, om terug te zien op de oorzaken en die in zijn eigen gemoed op te sporen. Zijn eigen gedrag bewees dit, zoo niet iets anders. Want "welk vaderlijk miu- del hij mocht aanwenden, nooit gebruikte hij het juiste, het dankbaarste en dat waar van men de beste verwachtingen koeeteren kon: het middel der toegevendheid, vóór hij het vonnis velde over Jack. Wij gaven reeds een voorbeeld van zijn methode om zijn zoon een godsdienstige opvoeding te geven, toen hij zes jaar oud was. Evenzoo van de wijze waarop hij zijn kind traehtto te vormen tot vroegtijdigen godsdienstzin, door middel van onthouding op den Zondag en van bijbelteks ten. Toen het kind tot een knaap opgroeide en de knaap jongeling werd, bleef bet op voedingsstelsel van den beer Thorpe nog al tijd volkomen hetzelfde als het van het be gin af was geweest. Naar zijn heigrip was de godsdienst een stelsel van verbodsbepalin gen, en het was natuurlijk dat ook naar zijn begrip opvoeding eveneens in een eteirsel van verbodsbepalingen bestond. Hij was er de man niet naar om een oogenblik te aarzelen, wanneer zijn theorie in practijk moest worden gebracht. Hij wan trouwde zichzelf nooit en wat Mi meende, dat goed was te doen, dat deed bij, onver schillig of het logisch onhoudbaar was of practisch slechte resultaten opleverde. Zijn wijze -van opvoeding had slecht op Jack gewerkt, toen hij nog een kind was; nog slechter toen hij een knaap was en school ging, en het allerslechtste toen hij jongeling was opgegroeid en een heroep voor zijn leven moest kiezen. In deze laatste pe-; iriode van de loophaan zijns zoons, verdient, id© dwaze halsstarrigheid van den vader 'meer bepaald de aandacht, want in dit tijd sperk had zij de meest noodlottige gevolgen., HOOFDSTUK XI. JACK'S WEDERWAARDIGHEDEN. Bekrompenheid en onverdraagzaamheid! waren de karaktertrekken die zich in meer 'of mindere mate in elke gedachte van den heer Thorpe openbaarden; en vooral ken- merkten zij zijn zienswijze omtrent de vast© I betrekking, welke hij wenschelijk achtte, da*- 'zijn zoon zou kiezen. Vier betrekkingen dia volgens de publieke opinie in de beschaafc.ö wereld voor achtenswaardig worden gehou-. iden, veroordeelde hij reeds dadelijk. Het lei ger en de vloot moesten zorgvuldig worden) i vermöden, omdat officieren, wanneer zy er-j gens in garnizoen zijn, of zich m havens be* vinden, maar al te zeer verleid worden oq i verkwisting. De geneeskunde en de rechten werden eveneens ter zijde gesteld om r j nen van hooge eerste omdat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6