C. H. VOGELZANG,
Madonna.
BLOUSES en ROKKEN
BINNENLAND
FEUILLBTON
Greote Houtstraat 29A.
SPECIALITEIT IN
de slapende landetormmannen van de wacht te
sluipen. Een anderen keer hadden zij zich te
slapen gelegd in een houtmijt, die midden op
een veld stond, toen zij bemerkten, dat zjj zich
op een militair oefenveld bevonden en een es
kadron cavalerie om hen heen manoeuvreerde;
zij werden echter niet opgemerkt.
De laatste nacht van hun zwerftocht voerde
hen over een verlaten heide, die vol gaten zat,
waar ze jg^liet ^gnker telkens invielen.
Eindelyk naderde zij de Hollandsche grens.
Zij waren van plan, desnoods op een draf langs
de Duitsche grenswacht heen te snellen. Vijf
tien minuten vóórdat zij meenden, dat dit ge
vaarlijke oogenblik zou aanbreken, zagen zij
plotseling vlak achter zich een soldaat, die hen
aanriep.
Zij waanden alles reeds verloren, maar toen
kwam uit, dat zij zich vergist hadden in den
afstand, en reeds op Hollandschen bodem ston
den. Zij konden nauwelijks gelooven dat het
waar was.
De soldaat, die hen eerst voor smokkelaars
had gehouden, was, toen hij bemerkte dat zij
Engelschen waren, zoo vriendelijk mogelijk.
De beide Engelschen zijn reeds naar Engeland
vertrokken.
Opgravingen van oudheden.
Gelijk in Oo6t-Pruieen en op het oorloge-
tooneel in West-Frankrijk, heeft ook op het
schiereiland Gallipoli het delven in dein bo
dem ten behoeve van het maken van loop
graven geleid tot de opgraving van allerlei
oudheden, welke sinds eeuwen onder den
grond lagen. De vinder is een Fransc.li gees
telijke, cue als helper van het Roode Kruis
bijüet I- raufcclie expeditiekorps ingedeeld
is. Omtrent zijn vondst heeft hij een rapport
opgesteld, dat aan de academie voor weten
schappen te Parijs ie gezonden. Het schijnen
voornamelijk sacrophagen te zijn uit e.n
stuk wit-grijzen steen gehouwen, die veei
overeenkomst toonenmet dergelijke sarco-
phagen, die vroeger te Karthago zijn opge
graven. Ook aardewerk, potjes en beeldjes
zijn gevonden. Daar het opgraven van die
oudheden geschiedde in de onmiddellijke na
bijheid van den vijand, kon een nauwkeurig
onderzoek tot dusver niet geschieden.
In de bierstad München.
Een correspondent van het Berl. Tagebl.
weet te vertellen: ,,'t Is drie uur in den mid
dag en een vreemdeling, die juist met den
trein is aangekomen, treedt warm en dorstig
een van de groote bierpaleizen in de Neu-
hauser6trasse binnen.
„Een heele", zucht hij, terwijl hij zijn
voorhoofd afwischt.
„Het spijt me", zegt de kellnerin, „er wordt
geen bier getapt vóór vijf uur vanmiddag.
Mag ik u een glas limonade brengen!"
„Limonade", roept de vreemdeling ont
hutst en in één en al verbazing kijkt hij
rond of hij droomt of waakt en het duurt
een poosje, voordat het tot hem doordringt
dat hij toch wel degelijk in Munclien is,
maar dat hij nog twee lange uren zal hebben
te wachten voordat hij zijn dorst met het
beroemde brouwsel van de Beierscbe hoofd
stad zal kunnen lesschen.
De Muncheners zelf zijn er al een tijdje
aan gewoon en werden er ook langzamer
hand op voorbereid om eenige van bun ge
liefkoosde gewoonten op te geven. Eerst
kwam de prijsverhooging en daarna daalde
in den vorm van beperkende maatregelen
en steeds hoogeTe prijzen de eene slag na de
andere op het gezegende hoofd van den bier
kastelein neder.
De witte sausijsjes werden 't eerst verbo
den; daarna de bruine, maar de ellenden
voor de Muncheners waren nog niet ten
einde. Juist op bet oogenblik toen de warme
zomerdagen Tiun dorst grooter maakten,
werd de bierproductie op last van hooger-
hand met 40 pet. verminderd en in verband
daarmede is nu de regeling getroffen, dat
's middags vóór vijven geen bier mag wor
den geschonken.
't Schijnt dat die regeling wel goed werkt,
ook al voelen velen zich geroepen na vijven
èens extra hun dorst te-lesschen.
Machines voor loopgraven.
In de „Techn. Rundschau" komt een be
schrijving voor van machines welke de
Franschen gebruiken tot het maken van
loopgraven. Er zijn twee soorten, die zoo
wel in constructie als in uitwerking ver
schillen. De eene, een automobiel, die twee
zeer snel draaiende, met sterken druk tegen
de aarde geperste ploegijzers achter zich
aan trekt, levert alleen de loopgraaf ter
wijl de tweede tegelijk met de loopgraaf
de helling maakt waar het geweer op ge-
legd wordt en die tot bescherming van het
hoofd dient. Deze laatste machine is een
motorploeg, die evenals het geschut op, een
door paarden getrokken a#fuit vervoerd
wordt. Aan het onderstel op wielen hangt
een zwaar, om een horizontale &s beweeg
baar raam, dat de verschillende toestellen
voor het trekken van de loopgraaf en voor
hot maken van het heuveltje draagt. Ten
eerste zijn er twee ploegscharen die de aar
de losmaken. Het vormen van de loopgraaf
wordt verricht door een om een as draai
end, door een motor gedreven ploegijzer,
dat als fraiser met vier snijvlakken be
schouwd kan worden. De groote omwente
lingssnelheid en het zware gewicht (400
kilogram) van het ploegijzer maken dat men
zelfs een harden bodem vrij goed bewerken
kan. Op het ploegijzer volgt een aan dezelf
de as bevestigde en eveneens draaiende vier-
ploegige werpschop, die de door het ploeg
ijzer stukgemaakte aarde ter zijde moet
werpen. De naar boven geworpen aarde
wordt in een boven het ploegijzer en iets
terzijde daarvan, in een bijzonder toestel
aangebracht vormijzer opgevangen, dat daar
uit vlak voor de loopgraaf een nauwkeurig
geprofileerd heuveltje maakt. De noodige
diepte krijgt de loopgraaf door herhaald
ploegen, verbonden met een voortdurend
dieper laten zakken van het toestel, dat
daarvoor bijzonder is ingericht.
De strijd om een vaandel.
In de Nordd. KHg- Zbg. leest men:
Slechte ruim 20 man van de zesde com
pagnie van het infanterie-regiment no. 104
lagen uitgezwermd tegenover een diclitbe-
zette vijandelijke loopgraaf. De vaandrig
lag met het vaandel in het midden. Veel
bloed was er reeds gevloeid, maar het dap-,
pere troepje hield in het hevigste vuur taai
vast aan de bereikte stelling. Iedere tegen
aanval werd onder bloedige verliezen van
den vijand teruggeslagen. Als echter de eene
kameraad na de andere dood of gewond het
geweer moest laten vallen en de voorwaarts
driugende vijand het rechts en links dreig
de te overvleugelen, moesten allen heseffen
dat zij zich niet konden handhaven. Het was
nu hun heilige plieht, het vaandel terug te
brengen.
Stap voor stap, het vijandelijk vuur steeds
beantwoordende, gingen zij om het vaan
del geschaard terug. Toen de vijand zag,
waarom de terugtocht plaats vond, versterk
te hij zijn vuur. De vaandeldrager, sergeant
Franke, uit Mitweida, kreeg een kogel in den
arm, die dit lichaamsdeel verbrijzelde. Het
vaandel liet hij echter niet los. Toen werd
hij in den anderen arm getroffen. Een huur
man nam nu het vaandel, maar viel onmid
dellijk doodelijk getroffen neer. Toen kreeg
de onderofficier Engel uit Hasslau de stang.
Toen. hij neerzeeg, nam de vrijwillige Kulhn
uit Leipzig die over. Zoo gelukte het ten
slotte met hevige inspanning en offers het
vaandel te redden. Van den troep kwamen
slechts zeven man terug.
Verkeerd aangepakt?
In „The Economist" betoogt „Acceptor",
dat de heele Britsehe blokkade-politiek voor
Buitschland eigenlijk meer een voordeel dan
een nadeel is geweest. Alleen al daarom
was deze inzender benieuwd geweest wie
bet het eerst zou voelen, blokkeerder of ge
blokkeerde. omdat men, wanneer men zijn
vijand wil verlammen, toch niet begint niet
hem zuinigheid te leeren.
En dat hebben wij gedaan, zegt de schrij
ver, door de Duitschers te dwingen al hun
hersens in te spannen om middelen te vin
den om zichaelf alles te verschaffen wat
ze niet door invoer konden krijgen. Wij heb
ben Duitschland geholpen zijn geld thuis te
besteden; wij. hebben het ontlast van alle
zorgen over betaling van invoeren, want wij
hebben het geleerd, het zonder invoeren te
kunnen stellen.
Wij hébben het aen verontschuldiging aan
de hand gedaan, voorzoover het althans een
verontschuldiging is, om den duikbootenoor
log op niet-medestrijdenden toe te passen;
wij hebben jegens onszelf heel wat geprik
kelde kritiek gewekt van den kanf der on-
zijdigen, wier handel wij hebben benadeeld
en wier welwillendheid het in ons belang is
te behouden. Waarlijk, Duitschlatid heeft
reden ons dankbaar te zijn."
Be inzender maakt ten slotte de gevolg
trekking dat men beter zou doen Duitsch
land alles te doen invoeren wat het wensoht.
Het zóu dan ook veel meer hebben inge
voerd en daar het die invoeren op een of
andere wijze toch moet betalen zou het niet
zoo hebben kunnen oppotten en wanneer dan
de uitvoeren niet naar evenredigheid zijn,
ontstaat eerst do economische druk.
Het merkwaardigste van dit artikeltje is
wel, dat de redactie van „The Economist"
eronder schrijft: „Het betoog van dezen in
zender verdient de aandacht van hen, die de
Britsehe politiek beheeren."
Generaal Joffre. I
Een correspondent van het Ilbl. schrijft:
Hedenmorgen heb ik niet ver van Ablain
binnen de gevechtszone een aardige verras
sing gehad. He! .was er opvallend druk. Ik
vroeg natuurlijk naar de öorzaak. Een offi
cier deelde me daarop mee, dat hij! moest
komen. Hij? vroeg ik. Jawel, Papa Joffre.
De generalissimus .was weer eens als een
moderne Haroen-el Rasjid op, weg om zijn
kinderen te bezoeken. Ik zou dus het voor
recht genieten den grooten man van nabij
te zien. Allerlei voorstellingen die ik me
natuurlijk 'in den loop der tijden van den
generaal had gemaakt vlogen 'door mijn hoofd.
Doch ik behoefde niet lang meer te wach
ten. In een legerauto met slechts klein ge
leide kwam hij aan. Na eenvoudige begroe
ting stapte de generaal uit en richtte zijn
schreden naar een der buitenstellingen. Hoe
wel hij eenige neiging toont tot gezetheid
is zijn figuur imposant. Zijn blik is scherp,
doch rust goedig op de soldaten, die vaa
hun kant hem verafgoden. Uit zijn naaste
omgeving want den grooten mau kon ik
zelf niet te spreken krijgen vernam ik
dat hij zeer sober leefde. Alcoholica zijn bij
hem volstrekte contrabande en aan slapen
besteedt de legeroverste ook niet meer tijd
dan noodig is. De grootste zorg heeft hij
voor 't welzijn zijner soldaten; meermalen
overtuigt hij zich of het voedsel, dat aan de
mannen verstrekt wordt, wel goad en van
voldoende hoeveelheid is. Bijna nooit kondigt
hij zijn bezoek te voren aan. Ik vroeg eens,
wat de groote man had tegen journalisten.
Eigenlijk niets, was het antwoord. Doch als
men zonder meer de baan vrij liet, kreeg
men rijp en groen. En dan was controle
onmogelijk. „De oorlog," zei m'n zegsman,
„is geen kijkspelletje."
De verdediging van Warschau.
Een particulier bericht uit Londen meldt
ons, d.d. 23 Juli, dat uit Petrograd aan de
Daily Chronicle wordt geseind: Hindeuburg
wordt in de verbeelding der Duitschers zoo
danig opgehemeld dat men mag aannemen
dat bij, veel eer dan Mackensen, de eer
zal krijgen van de verovering van War
schau, indien deze vesting althans veroverd
wordt. Mackensen heeft een grootere strijd
macht tot zijne beschikking, n.l. 30 legercorp
sen, doch houdt zich op het oogenblik vrij
rustig, en schijnt geen krachtige pogingen
aan te wenden om den spoorweg Lublin-
Cholm te bereiken. Hij is vooral bezig met
het beschermen van zijn verbindingslijnen,
en na den Oostenrijkers, die Sokal alweer
bijna verloren, 3 Duitsche legercorpsen on
der bevel van Generaal Tierbeck gezonden
te hebben, baande hij zich weder een weg
over den Bug en vecht thans ten Z.W. van
Volhynia. Het vraagstuk van het instand
houden der verbindingen treedt aanhoudend
bij Mackensen's legers op den voorgrond,
want herhaaldelijk dringen Russische pa
trouilles door de Oostènrijksche linies aan
de Zlota-Lipa en Enjester heen en soms na
deren zij zelfs tot aan de buitenste ver
sterkingen van Lemberg. Hindenburg staat
met zijn kleinere maar toch zeer aanzien
lijke legermacht onmiddellijk ten Noorden
van Warschau, doch beschikt over zeer goe
de verbindingen. Hij kan reserves zenden
van het eene deel van de Narew linie naar
het andere, en dit doet hij in de hoop ergens
een beslissende doorbraak te bewerkstelli
gen, doch waar hij ook met behulp van ver
giftige gassen en een hagel van granaten
erin slaagt zich een overgang over de rivier
te banen, steeds vindt hij tegenover zich een
sterken muur van Russische troepen, die
zijne regimenten decimeeren en hardnekkig
een verderen voortgang verhinderen. De laat
ste poging der Duitschers werd gedaan ten
N. van Novo Georgievsk bij Sierock, waai
de Bug in den Narew valt, en waar de vij
and blijkbaar met één slag den dubbelen
slagboom wil forceeren welke gevormd wordt
door de groote rivieren, Bug en Narew. Vele
Duitsche reserves zijn hier nabij Sierock aan
gevoerd, doch de Russen, krachtig aanval
lend, hebben den vijand op verschillende
plaatsen tot een vlucht gedwongen.
De Duitschers zullen een moeilijken taak
hebben indien zij dezen hoek trachten te
forceeren. Rechts ligt de groote vesting No-
vogiesk. De twee naburige rivieren nemen
hier tal van zijslrooinen op en waar zij in
een vloeien ligt de versterkte stelling Zcgfzo.
Dit fort werd eenige jaren ontmanteld, toen
de Russische militairen autoriteiten, welke
thans afgezet zijn, het noodig oordeelden het
aantal forten aan het Westelijk front te ver
minderen. Sinds de oorlog begon is de vesting
evenwel vernieuwd en versterkt.
HET EEBSVRAAGSTUK.
De officier van justitie bij de Haagsche
rechtbank heeft in twee gevallen vrijspraak ge
vraagd, en de rechtbank heeft onmiddellijk
vrijgesproken, omdat cén van de twee getuigen
den eed weigerde af te leggen.
Een leemte in de wet dwingt daartoe.
Maar niets dwingt aldus Het Huisgezin
■terecht den minister van Justitie, nog lan
ger te talmen met het voorstellen van een wets
wijziging.
iDat de Eerete Kamer het eerste voorstel van'
minister Ort verwierp, geeft dezen geen vrij
brief om de zaak op haar beloop te laten.
Hij kan niet zeggen of denken: nu de Eerste
Kamer mijn oplossing niet wenschte, laat ik
als straf de rechtspraak in het honderd loopen.
Er ia een andere uitweg te vinden, of liever,
die uitweg is aangewezen, en daarom behoort
de minister dien kant uit te gaan.
Reeds vóór het reces der Tweede Kamer
had de zaak aanhangig gemaakt en afgedaan
kunnen zijn.
Ten slotte is de minister van Justitie In
hoogste instantie voor de rechtspraak verant
woordelijk.
Zooals hij ln het eedsvraagstuk talmt, zoo
gedoogt hij. in de kwestie der lijkverbranding
een toestand, die met den geest der wet in fla-
gr anten strijd is.
Niet alleen gedoogt hij dien, daadwerkelijk
werkt hij er toe mee, dat een leemte in de wet
wordt uitgebuit ten behoeve van een ónchriste
lijk drijven.
Geen Godsvrede-excuus kan hier baten.
In zaken van buitenlandsch en militair be
leid voegen wij ons naar de inzichten der re
geering, die over alle gegevens beschikt en
tegenover wie stellig de rechterzijde met haar
vertrouwen niet karig is geweest.
Maar in zaken van liet recht kan de rechter
zijde haar overtuiging niet prijsgeven en mag
zij geen akkoordje met- het recht aanvaarden.
Zij kan niet gedoogen, dat ten aanzien van
den eed en do lijkverbranding in gebreke ge
bleven wordt.
Wenscht minister Ort niet te handelen, hij
ruime zijn plaats voor een ander in, de beter
beseft, dat leemten in de wet moeten worden
aangevuld.
En dat een toestand, waarbij om 'formeele
redenen het recht zijn loop niet kan hebben en
een wet naar haar geest wordt verkracht, niet
kan worden bestendigd.
DE STEENKOLEN VOORZIENING IN
NEDERLAND.
Omtrent den invoer van steenkolen uit Bel
gië heeft de voorzitter van het Ivolenbureau
prof. De Vooys qpnige mededeelingen gedaan
aan een verslaggever van het Hbl.
Prof. Do Vooys deelde o.a. mede, dat hij het
niet alleen voor de' regeling der distributie,
maar vooral om prijsopdrijving te voorkomen,
noodzakelijk achtte, dat ook do Belgische kolen
aan het Ivolenbureau worden geadresseerd.
„Ik begrijp het verzet der importeurs zeer
levendig -ging prof. De Vooys voort. Daar
waren er enkelen, die, wanneer ze de kolen had-
den gekregen, om zoo t© zeggen eenige tien-;
duizenden guldens in den zak hadden gehad
door extra hooge winst. En wie had dat be
taald? Het publiek, do st.eenkolenverbruikersl
Daarbij komt nog, dat wij de gecontracteerde
kolen tegen lager prijs hebben gekregen dan in
de contracten stond. Het publiek heeft op dien
prijs slechts een matige winst te betalen. Maar
die matige winst is den heeren importeurs niet
naar den zin."
„M'aar er zijn ook kolenhandelaars geheel
uitgeschakeld?"
„Ja, we hebben als norm gesteld, dat degenen
die erkend zouden worden als importeurs van
Belgische kolen als zoodanig in de jaren
1913/1014 gevestigd moesten zijn. En dan moet
worden opgegeven voor welke industrie of voor
welk bedrijf de kolen gebruikt worden."
„Dus zij die in die jaren geen 'Belgische kolen
importeerden, krijgen ze ook nu niet?"
„Neen."
„Wanneer er echter een groote invoer is van
dit artikel, waar blijft dan het overschot?"
„Dat komt aan de Kolenreservemaatschappij
om in geval van nood te dienen en ik merk op,
dat die Kolenreservemaatschappij werkt zonder
winstdoel."
„Dus u acht het niet mogelijk, om bij wijze
van proef den steenkolenhandel weder geheel
vrij te laten, een maximumprijs door den minis
ter te doen vaststellen en desnoods alleen een
commissie te benoemen die do hoeveelheden
controleert, welke in ons land komen?"
„Wij denken er niet aan. Door ons werken
zijn we er in geslaagd zekerheid te verkrijgen,
dat in den komenden winter b.v. de brandstof-
kolen, die voornemelijk uit België komen, tot
een, met het oog op de omstandigheden rede
lijken prijs voor het publiek ongeveer 2
per H.L. verkrijgbaar zullen zijn. En we
zouden nu het resultaat van al ons werken over
boord werpen, het publiek overleveren aan de
prijsopdrijving der handelaren? Neen, dat ge
beurt niet. U spreekt van het bepalen van een
maximumprijs. Maar het enkele vaststellen van
een maximumprijs zonder verplichting tot be
schikbaarstelling geeft niets. En aangezien de
kolen hier niet geproduceerd worden, kunnen
we die verplichting niet afkondigen. Zooals dé
zaken nu geregeld zyn, gaat het goed!"
De heer P. Doyer, secretaris van de uit het
Kon. Nat. Steuncomité gevormde Kolenoommi».
eie, voegde er nog aan toe, dat over de werking
van het Kolenbureau betrekkelijk zeer weinig
klaehten zijn ingekomen en dat het publiek over
het algemeen zeer tevreden is met de bereikte
resultaten.
DE EXPLORATIE VAN NIUEW-GUINEA.
De militaire exploratie van Ned. Nieuw-
Guinea s geëindigd. De Juli-aflevering van ons
Aardrijkskundig Tijdschrft geeft nog een korte
uteenzetting van de laatste werkzaamheden in
het Mamberamo-gebied, om dan die exploratie
als volgt uit te luiden:
„Ze heeft veel gekost, ook eenige belang,
rijke offers aan menschenlevens, maar van het
grootste belang zijn de resultaten welke door
deze stelselmatige exploratie zijn verkregen.
Aangevangen in het jaar 1907, doch eerst
sedert 1912 met volle kracht en met voldoende
hulpmiddelen werkende, is door haar in 6lA
jaar tijds een grondgebied, dat bijna 14 maal
grooter is dan Nederland, ondanks de groote
bezwaren welke door het zoo geaccidenteerde
terrein en de geringe bevolking werden veroor
zaakt, in alle richtingen verkend en gekarteerd
zoodat thans een voldoend nauwkeurige kaart
op schaal 1: 1.000.000 van dit, vroeger zoo wei
nig bekende, deel van onze overzeesche bezittin
gen kan worden vervaardigd.
Bij die verkenningen is ook een schat van
ethnographische, zoölogische, botanische en ge
ologische gegevens verzameld. Daardoor is van
land en volk van ons Nieuw-Guinea voldoende
kennis verkregen om het naar eiseh to kunnen
besturen en tot ontwikkeling te brengen, en is
tevens de weg gebaand voor meer gedetailleerd
wetenschappelijk onderzoek.
„De Regeering verdient lof, dat zij, getrouw
aan haar stelregel der laatste jaren, om geen
terra incognita meer in het door haar bestuurd
gebied te dulden, last heeft gegeven tot deze
stelselmatige exploratie. Daarneven dient ech
ter oprechte hulde te worden' gebracht aan
onze vele krijgslieden, die als leiders of mede
werkers bij dit moeilijk vredeswerk, door gToote
inspanning en taaie volharding hebben bijge
dragen tot. het verkrijgen van deze resultaten.
Ze zijn hier ware pioniers der beschaving ge
weest I"
Nog goed afgeloopen. Toen de kinderen
van het R.-K. Vaeantie-Kinderfeest, dat in
alle opzichten goed was geslaagd, Dinsdag
avond per extra-trein naar Amsterdam te
rugkeerden, stond aldus de Tijd de trein
even vóór 't station Wees plotseling 6til.
Spoedig bleek wat er gebeurd was.
Een jongen was uit den trein gevallen.
Ter.wijl de geleiders uit voorzorg de raamp
jes half opgetrokken hadden, wilde hij toch
naar buiten overhangen en klom met de
knie op de kink, waardoor het portier open
sloeg en hij er uit.
Terstond snelden een viertal geleiders en
twee conducteurs, toen de trein was stop-ge
zet, naar de plaats des onheils en brachten!
den knaap, die gelukkig nog goed hij kennis
bleek, naar een nabijzijnd wachthuisje.
Een dokter uit Weeep constateerde eene
lichte hoofdwonde, zoodat het ventje met
den volgenden terin weer naar Amsterdam
kon vertrekken.
Een redder. Een) lezer schrijft aan hel
N. v. d. D.:
Zondag moest ik een kleingheid uit eeni
apotheek hebben. Daar echter 's Zondags
avonds vele dier nuttige inrichtingen geslo
ten zijn, kwam ik na eenig zoeken ten slotte
terecht in een der meest bekende apotheken
dezer stad, waar ik aan een kittig aptheke-
resje mijn wenseh te kennen gaf.
Met trillende vingertjes en blijkbaar
hoogst nerveus, hielp zij mij. Zóó abnor
maal was die nervositeit, dat het arme kind
het. bepaald ncodig achtte mij hare harts
geheimen toe te vertrouwen.
„O, mijnheer, ik ben toch zóó zenuwach
tig! Er is een afschuwelijk heest in de ka
mer! We hebben het raam al open gezet,
maar hij gaat er niet uit; hij doet het niet!"
„Wel juffrouw, wat is dat dan wel voor
een heest?"
„Dat weet ik niet, maar 'tis afschuwelijk!"
„Wil ik misschien eens even zien of ik
het kan verjagen, juffrouw?"
„O neen, dat is te weel! Neen, voor geen
geld! En ma is ook zoo zenuwachtig. Eerst
wilden we den hond er op afsfnren, maar
ma vond het véél te gevaarlijk!"
„Kom juffrouw7, laat u mij maar eens er
naar kijken. Heuseh, ik schuw het gevaar
niet en hij den landstorm zullen ze eerst
daags een heele kluif aan me hebben."
(Angstkreten uit de kamer van ma. Doch
ter stapt over een hekje, dat in de kamer-
deuropening geplaatst is, vermoedelijk in.
normale omstandigheden dienstig om den
diond in de kamer en uit de apotheek te hou-
Naar de roman van W. COLLINS.
26 (Uit het Engelsch.)
Zoo hij achtenswaardigheid in hooge mate
huldigde, hij huldigde ze ook oprecht. Als hii
angstvallig zorgde dat schotel en bord uit
wendig rein waren, hij vergat toch ook niet
te zorgen, dat zij ook inwendig die reinheid
bezaten. Hij was niet deugdzamer in het
volle daglicht, dan wanneer de nacht zich
over de aarde verspreid had. Hij was niet
een van die mensehen, die den tijdgeest, het
geld en de standen dienen, hcog opgeven van
hunne beginselen, zooals wij er zoovelen in
onzen tijd aantreffen. Hij was geen huiche
laar die in het geheim de zonden bedreef
die hem behaagden en in het openhaar de
zonden bestrafte die niet in zijn smaak vie
len. Hij was inderdaad en ten volle zooals hij
zich voordeed en wat hij zich beroemde te
zijn; wat hij het meest vreesde als het ellen
digste en vernederendste wat iemand kon
overkomen, was géén achtenswaardig man
.te wezen.
Zoo hij geen kinderen had gehad of in
dien hij ze had, dit dochters waren geweest
of om de zaak te nemen zooals zij waar
lijk was zoo zijn zoon van een rustige, lij
delijke en kalme natuur ware geweest, zou
den die velschillende eigenaardigheden, die
te zamen het karakter van den heer Thorpe
vormden, nooit zulk een noodlottige hoogte
bereikt hebben, die al de daden bestuurden,
waartoe de omstandigheden hem hadden ge
bracht, nu en eenigen tijd geleden. Hij had
echter een zoon, die noch rustig, noch lijde
lijk, noch kalm was, die onbegrijpelijk ge
noeg, het karakter van zijn moeder had ge
ërfd in plaats van dat zijns vaders, wiens
woelige neigingen, opgewekte geest en rus
teloos verlangen naar genot, verkwisting en
verandering, het geduld van den lankmoe-
digsten vader zwaar op de proef zou hebben
gesteld kortom, hij had nu echter zulk een
zoon als Jack, en elk van Thorpe's vooroor-
deelen, beginselen en meeningen kreeg daar
door zulk een noodlottig gewicht, uitslui
tend door den rechtstreekschen invloed dien
zij onwillekeurig uitoefenden, niet slechts
door de buitensporigheden van den zoon te
doen toenemen, maar ook door de overtre
dingen te doen ontstaan, die hii het meest
begeerde tegen te gaan. Do bladzijden van
dit vertaal, die bestemd zijn om de lotge
vallen van Jack te doen kennen, mogen n
niet doen vergeten dat de eerste oorzaak zij
ner verkeerdheden maar al te zeer niemand
anders dan de heer Thorpe zelf was!
Tot de reeks van eigenschappen, die. som
mige menschen hij hun geboorte niet bezit
ten of die zij niet kunnen verwerven, be
hoort ook de gave om hunne eigene drijf-
veeren, hartstochten en verkeerdheden, te
erkennen, wanneer zij die ontmoeten in de
daden van anderen, die hunne ondergeschik
ten in positie of hun jongeren in jaren zijn.
Hoevele vaders zijn er niet die beter de
den zich te herinneren, hoe zij twintig jaar
geleden waren, als hun zoons dienzelfden
leeftijd- bereikt hadden?
Nu, ofschoon het een ieder als zeer waar
schijnlijk moet voorkomen, die eenigszins
met den heer Thorpe bekend is, dat zijn ka
rakter, toen hij twintig jaar oud was, vol
strekt niet vergeleken kon worden met dat
van zijn zoon op dienzelfden leeftijd, was het
alzoo even zeker als iets volkomen mensche-
lijks, dat Jack's vader, toen déze nog een
knaap was, en Jack's vader, toen deze een
man van vijftig jaar was, in vele opzichten
twee zeer verschillende wezens waren!
Had de heer Thorpe eenige herinnering
aan een verleiding, waaraan liij in zijn jeugd
zelf bezweken was, hij een dier tallooze ge
legenheden, waarin hij onbarmhartig een
vcoroordeelend vonnis uitsprak over de
zwakheden van Jack? Wie weet hot....
Erkende hij echter ooit eenigen familie
trek tusschen zijn eigen fouten in zijn jeugd
en de fouten die Jack beging? Nooit! Hij
was te zeer vervuld om blindelings de ge
volgen te bestrijden, om terug te zien op de
oorzaken en die in zijn eigen gemoed op te
sporen. Zijn eigen gedrag bewees dit, zoo
niet iets anders. Want "welk vaderlijk miu-
del hij mocht aanwenden, nooit gebruikte
hij het juiste, het dankbaarste en dat waar
van men de beste verwachtingen koeeteren
kon: het middel der toegevendheid, vóór hij
het vonnis velde over Jack. Wij gaven reeds
een voorbeeld van zijn methode om zijn zoon
een godsdienstige opvoeding te geven, toen
hij zes jaar oud was. Evenzoo van de wijze
waarop hij zijn kind traehtto te vormen tot
vroegtijdigen godsdienstzin, door middel van
onthouding op den Zondag en van bijbelteks
ten. Toen het kind tot een knaap opgroeide
en de knaap jongeling werd, bleef bet op
voedingsstelsel van den beer Thorpe nog al
tijd volkomen hetzelfde als het van het be
gin af was geweest. Naar zijn heigrip was de
godsdienst een stelsel van verbodsbepalin
gen, en het was natuurlijk dat ook naar zijn
begrip opvoeding eveneens in een eteirsel
van verbodsbepalingen bestond.
Hij was er de man niet naar om een
oogenblik te aarzelen, wanneer zijn theorie
in practijk moest worden gebracht. Hij wan
trouwde zichzelf nooit en wat Mi meende,
dat goed was te doen, dat deed bij, onver
schillig of het logisch onhoudbaar was of
practisch slechte resultaten opleverde.
Zijn wijze -van opvoeding had slecht op
Jack gewerkt, toen hij nog een kind was;
nog slechter toen hij een knaap was en
school ging, en het allerslechtste toen hij
jongeling was opgegroeid en een heroep voor
zijn leven moest kiezen. In deze laatste pe-;
iriode van de loophaan zijns zoons, verdient,
id© dwaze halsstarrigheid van den vader
'meer bepaald de aandacht, want in dit tijd
sperk had zij de meest noodlottige gevolgen.,
HOOFDSTUK XI.
JACK'S WEDERWAARDIGHEDEN.
Bekrompenheid en onverdraagzaamheid!
waren de karaktertrekken die zich in meer
'of mindere mate in elke gedachte van den
heer Thorpe openbaarden; en vooral ken-
merkten zij zijn zienswijze omtrent de vast©
I betrekking, welke hij wenschelijk achtte, da*-
'zijn zoon zou kiezen. Vier betrekkingen dia
volgens de publieke opinie in de beschaafc.ö
wereld voor achtenswaardig worden gehou-.
iden, veroordeelde hij reeds dadelijk. Het lei
ger en de vloot moesten zorgvuldig worden)
i vermöden, omdat officieren, wanneer zy er-j
gens in garnizoen zijn, of zich m havens be*
vinden, maar al te zeer verleid worden oq
i verkwisting. De geneeskunde en de rechten
werden eveneens ter zijde gesteld om r
j nen van hooge eerste omdat