^^^■OAGBLAD voor NOORD- en'ZUID-HOLLAND. I
Opruiming Schoenen
Kinderhulsvest 29-33, Haarlem
DE OORLOG
bLa0
pe Rechtsgrond des»
progressie.
P. W. TWEEHUrjSEN,
iilf
i
TELEÜR&MMEM
Van fteaenmorgen. -
DONDERDAG 5 AUGUSTUS BOSS
40ste Jaargani Io« 3&I8
Bureau van Redactie en Administratie t
Intercommunaal Telefoonnummer 1426»
DIT NÜMMEK BESTAAT UIT
TWEE BLADEN
ËARTELlORlSSfUAAT 27.
Haariemsche Alteaagjes, «o. 11.77.
.TRAM-WEE.
IEMAND DIE NOG NIET VAN DEN
OORLOG HAD GEHOORD.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURA
ABONNEMENTSPRIJS
ffg t mmanAea *oe» Huulera ea voor de plaatsen waar een agent
gevestigd U (kom der gemeente)M*
Voor de overige plaatsen in Nederland per poet. 2.
F er week voor Haarlet» sa de agentschappea «eéeeeeee* 0,11*
Ataonderlijke nummer».
e
0,0»
PRIJS DER ADVERTENTIENi
regel*
Iedere regel meer. »eeeeeee»e**eee> 0,1»
Buitenland per regel 0.2S
Advertentiën in de rubriek „Vraag en Aanbod" van 1—regels 0,40
Elks regel meer 0,1»
100
GULDEN ba
levenlange onge
schiktheid tot
werken.
4il« betalende abonnéa op dit blad, die in Eet bent eener verzekeringspoli» xga, z§B volgen» de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voort
GULDEN bQ f f^fft GULDEN bfl flüil BULDEN bg fff» GULDEN bg fl% ÖULDKN bf}
verlies van een E gil Torlie« lil 11 vaa brenk van een §111 i *er1^*
500 3 300
100
arm of been.
hand oI voet, QJJ ^n oog, j| m U één duim,
DE UITKEEHING DEZEB BEDRAGEN WORDT GEGARANDEERD DOOB DB „HOLLANDSCHE ALGEMEENE YEHZEK ERIN GSB ANK
wijsvinger,
TE SCHIEDAM,
GULDEN bü
verlies van
één anderen
vinger.
AGENDA- 6 AUGUSTUS.
o t l, o W t.-B a V Q Ji.-A- V umSooilü
Dooiu bestuur. Propagandaclub.
Sociëteit Vereenigihg 8 uur. r*
iienn ter Halls Revue „iu 't gedrang!"
Gebouw.De Kroon 2 uur Oud-
üoJLtauueche Poppenkast.
Paleis van Justitie Jansstraat
half twee Bureau van consultatie.
Meisjespatronaat St. Boe a Nassaulaan
50 7 ka—SM uur Spaarbank.
Bisschoppelijk Museum Janestraat
79 geopend eiken dag van lü5 uur tegen
betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zater
dagen en feestdagen.
Museum van Kunstnijverheid
Toorop-tentoonsteiiing.
UBUEMEN JjiiAPi Hotel Duin en Daal
dagelijks 2 concerten bij gunstig weer.
De Belastingprogressie is een der détailonder-
werpen der beiastingsleer, waarover op zichzelf
een boekdeel te schrijven is, en bezien uu theore
tisch oogpunt, èn in het licht van hare pracüsche
l°l^fettSnii kan het goed zijn, in deze dagen
van neutraliteits-bevanging in zake Gemeentebe
leid, het Katholiek standpunt over belasting en
nnyr bijzonderlijk progressie in eenige regelen,
bes tens toe te lichten.
1. Rechtsgrond der Belasting. Deze volgt uit
den aard en het doel van den Staat. De Staat
toch is een instituut, gegrondvest op der men-
schen natuur, door den Schepper gewild Vanma
ture dus ook, en overeenkomstig des Scheppers
wil, heeft de Staat al die rechten, welke tot be
reiking van zijn doel noodig zijn. Daartoe be
hoort ook het recht, van de leden der gemeen
schap, van de burgers dus, die daden en offers
te verlangen, welke de Staat naar omstandighe
den behoeft tot vervulling van zijn taak.
Die taak is niet zonder uitgaven in geld en
goed te vervullen.
Deze grond geeft ook de maat of de hoogte
(maxima) aan, waartoe de staat inzake belasting
vordering bevoegd is: De staat mag niet méér
vorderen, dan noodzakelijk is tot vervulling van
zijn taak. (Zie Victor Cathrein, Moralphiloso-
phie II blz. 657).
2. Rechtsgrond der Progressie. Deze vraag
komt neer op de rechtvaardigheid der verdeeling
van lasten. De verdeeling der belastingen moet
geschieden volgens de eischen der rechtvaardig
heid, en deze verlangt dat de lasten gedragen
worden naar gelang het praestatievermogen der
burgers. Wie dus slechts zooveel inkomen heeft
als hij voor zich en zijn huishouden noodzake
lijk behoeft tot onderhoud ('bestaansminimum) zal
gewoonlijk belastingvrij zijn. Tot zoover zal ieder
het eens zijn. Nu rijst de vraag: hoe moet de
belastinglast bij de overigen verdeeld worden?
Voor iedere gelijke hoeveelheid inkomen een ge
lijk bedrag belasting? Wie hier ja zegt, pleit
voor proportie. Of zal de belastingvoet voor de
grootere inkomens sterker stijgen? Zoo wenschen
de voorstanders der progressie. De laatste op
vatting zal wel de meest billijke zijn, en waar wij
staan op het standpunt van christelijke en'sociale
rechtvaardigheid, boven aangestipt, aanvaarden
wij alsdan de progressie, mede-overeenkomstig
onze beginselen. Eenmaal hierop bouwend komen
wij tot beschouwingen, die ook onze grondstellige
tegenstanders kunnen deelen op grond van huma
niteit en louter wetenschap. Dit verklaart onze
citaten.
Gezegd is: Wij aanvaarden alsdan de pro
gressie, d. w. z. indien deze wijze van heffing
de meer of meest rechtvaardige blijkt. Sterker:
wij moeten alsdan de progressie krachtens begin
sel aanvaarden.
De vraag is nu: Is inderdaad de progressie
hét rechtvaardigst, of, willen wij de vraag prac-
tischer stellen en gemakkelijker te beantwoorden:
Is progressie rechtvaardiger dan proportie?
wij antwoorden: ja, immers:
Het Is waar wat A. Wagner zegt (in Finanz-
wlssenschaft II 397), dat het praestatievermo
gen sterker stijgt dan het inkomen zelf, om da;
een immer grooter wordende hoeveelheid niet van
het bestaansminimum genomen wordt
Of hoor N. Pierson: (Leerboek II, bid. 651),
die de progressie een zedelijk beginsel noemt,
zonder dewelke geen goede grondslag gelegd
wordt om de onvolmaaktheden der heffing te
verkleinen, hoewel het volmaakte nooit bereikt
zal worden.
Of Oppenheim (Gemeenterecht I 642), die de
reactie van 1897 tegen de willekeurige progres-
siereglemenleering der gemeenten typeert als:
r uitwerpen van het kind met het badwa-
sch» zi,ch .moe3t wreken" en het Bentham-
»i sel, vijand van billijke progressie, noemt:
„allerminst beantwoordend aan het ideaal:
belasting naar draagkracht."
Of M. W. F. Treub (Proefschrift 1885), die
als zijn stelling XXVII poneert: „Elke directe be
lasting moet progressief zijn."
Misschien dat iemand zich verwondert hier
liberale woordvoerders te ontmoeten, maar wij
zeiden reeds dat zelfs onze principiëele tegen-,
standers, zij het wellicht op andere gronden,
onze opinie kunnen deelen en wij hebben er hei
laag bij hen te laten spreken.
Het dichtst sluiten wij ons aan bij Mr. P. W.
A. Cort van der Linden (Leerboek der Finan
ciën,- bid. 77 e. v.), die den rechtvaardigheids
grond aldus uitspreekt: „Ieder belastingschuldi
ge betale overeenkomstig zijn kracht." Om de
begripsverwarring zegt hij niet „ieder betale
naar zijn vermogen," en men zal reeds hebben
opgemerkt dat wij het woord „draagkracht" ver
meden en „praestatievermogen" zeiden, nu te
vervangen door „kracht" (Leistungsiahigkeit,
ability), daar die kracht niet alleen gevormd
wordt door de materièele hulpmiddelen, waar
over men beschikt, maar ook door het arbeids
vermogen, de physieke en geestelijke eigenschap
pen die ons ten dienste staan
Nu zijn wij met den genoemden schrijver dit
vooral eens: De opoffering bestaat in hetgeen
men derft aan- genot en de kracht om belasting
te betalen is de kracht die men beschikbaar heeft
om zich genot te verschaffen.
Nu meenen wij dat gelijkheid van opoffering
een eerste eisch is 'van alle belastingrecht. En
indien dit waar is dan mag die eisch aldus ge
steld: Ieder betale naar de krachten (het praes
tatievermogen) waarover hij in bepaalde omstan
digheden beschikt.
Dit ideaal, het zij erkend, is nooit volkomen te
bereiken, maar het is te benaderen door progres
sie, doch niet door progressie alléén. In zooverre
lijkt ons Cort's stelling zeer stellig en exclusief
(blz. 91): „Alléén door progressieve belasting
kan van gelijke inkomens gelijke offers worden
gevorderd. Want alleen door progressieve belas
ting wordt zoowel de arbeidskracht als het poten
tieel genot evenredig getroffen."
De eisch der rechtvaardigheid, het geheele be-
lastingvraagstuk domineerend, en o. i. leidend
tot de practische toepassing van de „offertheo
rie" (als wij zoo noemen mogen), kent nog an
dere toetsen en middelen. Wij stippen aanbuiten
de minima-vrijstelling, die het vraagstuk vooraf
gaat, immers waar geen kracht, daar geen belas
ting, wij stippen aan: de gedeeltelijke vrijstel
ling overeenkomstig de talrijkheid van 't gezin. De
verteringsbelasting in engeren zin. De vrijge
zellenbelasting. Al deze criteria steunen op de
wisselwerking van belastingkracht en opoffering
van genot Terwijl de omstandigheden haar in
vloed doen gelden in de diverse vrijstellingen
(voor militairen te velde, ziekenhuizen, volks
spaarbanken, momenteele onmacht enz.), waarin
bestemming en nood van invloed zijn. Welke vrij
stellingen wij niet beschouwen als fiscale gratie,
maar als reditvaardigheidseischen, ergo rechten,
omdat 6f het offer te zwaar is, óf de offering
geen zin heeft.
Nog wijzen wij op het groote verschil van in
komens, verkregen door arbeid en dat door kapi
taal. Ook hier wordt Cort gevolgd:
„Het inkomen uit arbeid is minder zeker dan
„het inkomen van zakelijk vermogen en minder
„duurzaam," (blz. 83), en verder: „Die«ake-
„lijk vermogen bezit, heeft in zichzelf, .ook al
„arbeidt hij thans niet. In zijn arteiêsverrnogen
„een reserve, waarop hij in tijd van nood kan
„rekenen. Die voor het dagelijksch brood moet
„werken, heeft al zijn' troepen in het vuur." En
op de volgende bladzijde zegt Cort de prijzens
waardige woorden: „Het zakelijk vermogen is
„duurzaam, hef arbeidsvermogen tijdelijk. Daar-
„uit volgt dat de arbeider verplicht is te sparen,
„zoowel voor zijn eigen ouderdom als voor zijne
„kinderen. De arbeider moet derhalve van zijn
„kracht meer vergen dan de kapitalist en daarom
„minder worden belast."
Genoeg Duidelijk blijkt dat persoon, omstan
digheden, soort van inkomen en meerdere oor
zaken de belastingkracht influenceeren, maar
vast staat dat de progressie, zooal niet alléén,
dan toch op een voorname plaats bevorderlijk,
ja, noodzakelijk is ter rechtvaardiging en gelijk
making van ieders staats- en stadsburgerlijk be
lastingoffer. Hetgeen wij wilden aantoonen.
Mr, BOMANS.
Tilburg, 1 Aug. 1915.
f' zal.g°ed zijn, tot voorkoming van mis
verstand bij dit uitnemend betoog op te merken,
dat naast de vraag naar den rechtsgrond wan
progiessie, de principiëele vraag dus, nog de
practische vraag staat of plaatselijke omstandig
heden som3 niet van invloed kunnen zijn om
datgene wat principiëel wenschelijk wordt geacht,
voorloopig nog op te schorten
Men weet, dat hier ter stede velen de meening
zijn toegedaan, dat de invoering van progressie,
zoolang de grens-uitbreiding nog niet is tot
stand gekomen, tal van gegoeden naar buiten
zou drijven, wat dus de lasten voor de minder-
gegoeden, in plaats van geringer, grooter zou
maken!
Deze vraag van zuiver praciischen aard moet
meenen wij óók worden overwogen als het
eenmaal koisrt tot een besluit of progressie zal
worden ingevoerd of niet. Doch dè beantwoor
ding hiervan hangt enkel en alleen af van een
subjectieve beoordeeling van de toestanden en
verhoudingen in onze stad,
REDACTIE,
OVERZICHT.
Dp berichten, welk® ons gisternamiddag
evenwel te laat om nog in ons vorig
nummer op te nemen bereikten, brachten
veel en belangrijk nieuws van het Russisch
oorlogsveld.
De streek Kupischki, ongeveer 40 K.M.
ten oosten van Poniewesj, is door de Duit-
sche troepen bezet en dus wordt in het Kur-
land een omsingeling van Riga voorbereid,
door een opdringen van de Russen naar de
Dwina, die bij Riga iu den golf haar uitmon
ding heeft.
;Ten noorden van Lomza zijn de Russen In
de vooruitgeschoven verdedigingsstelling van
de vesting teruggeduwd. In aansluiting met
de hier belegerende troepen strijden Oost
en Westpruiaische regimenten tegen de bezet
ting van Ostrolenka, het meest noordelijke
steunpunt van ,do .Warschau-linie.
In het bericht van het Russisch hoofdkwar
tier wordt gemeld, dat de verliezen der Rus
sen hier „zeer groef' zijn, maar zoo zegt
het bericht verder onze troepen bieden
dapper tegenstand aan het voornemen van
den vijand om da Narew-linie ver terug te
werpen tot in den rug van de Russische le
gers, die in het dal van de Wie'prz het offen
sief van v, Mackensen belemmeren.
Die dappere tegenstand heeft echter de
voortzetting van het Duitsch offensief bij
Ostrolenka niet kunnen stoppen.
Kort na het Russisch bericht, schijnt het
Duitacke te zijn afgezonden en daarin wordt
gezegd, dat na een hevigen tegenstand, de
Narew-overgangen bij Ostrolenka, die door
veld versterkingen in staat van tegenweer wa
ren gebracht, zijn genomen. Verscheidene
duizenden Russen werden gevangen genomen
en 17 machine-geweren buitgemaakt.
De Russen worden ook daar nu vervolgd.
.Voor Warschau zijn de' Russen uit de stel
ling van Blonie op de uiterste vooruitgescho
ven linie teruggeworpen. Hiermee staat on
geveer gelijk te zeggon, dat nu de stad zelve
in tegenweer moet zijn gesteld.
Reeds worden aanvallen op da vesting on
dernomen.
Eveneens meer ten Zuiden van het Rus
sisch front gaan de Puitschers voort groote
vorderingen te maken. Do over den Weichsel
vooruitgerulcte troepen gaan aanvallend voort.
Ook het meest zuidelijke steunpunt van
do Warschau-stelling, de vesting Iwangorod,
aan de monding van de Wjerpsj, is wanke
lende.
De Oostcnrijksch-Hongaarscho troepen zijn
in het bezit van de westelijke gedeelten der
vesting Iwangorod tot aan den Weichsel.
Deze vesting kan het dan onmogelijk lang
meer uithouden; reeds trekken de Russen
tusschen Weichsel en Bug iu noordelijke rich
ting terug, hetgeen gelijk staat met een „vrij
willig" prijsgeven van de stelling. Ook bij
en ten zuiden van Uscilug, aan den Bug trek
ken de Russen terug.
De hoofdpunten van de berichten samenvat
tend, behelzen zij niet meer of minder, dan
dat de verdedigers van Warschau tot de
binnenste fortenlinie zijn teruggedrongen en
de vesting Warschau zelf ai reeds wordt
aangevallen.
Aan het Italiaan3che front is de actie weer
begonnen, doch vorderingen worden er niet
gemaakt, evenmin als aan de overige fronten.
Moeilijk is het te raden, of Italië al dan
niet ook tegen Turkije zal optrekken.
Dan luiden de berichten op deze vraag
bevestigend, dan weer ontkennend. Heden
weer meldt een Reuterbericht uit Parijs; dat
toch samenwerking wordt overwogen. We
zullen dus moeten afwachten of de Italia
nen ook üaar de Dardanellen zullen op
trekken,
ONZIJDIG NEDERLAND.
In da „Fortnightly Be view." van Augustus
noodigt de schrijver, die onder den naam „En
.Vedette" schuil gaat, Nederland nogmaals
uit, aan den oorlog mee te doen. We ver
korten de inhoudsopgave uit een overzicht
in do „N. R. Ct."
„Het is nu „Holland's kans", betoogt de
schrijver. Wordt Bolgië of blijft België
Duitsch, dan is het volgens hem met Neder
land gedaan. In dezen oorlog, d;en hij noemt
„een kamp als er nog geen is gevoerd,
sedert booze en goede engelen eikander in
den Hemel bevochten", is Nederland niet
machteloos, pieit de schrijver: zijn strategi
sche positie: de .Waterlinie, ongelijk sterker
dan de Belgische Maasiinie, maakt het on
gewoon krachtig. De erkenning, dat ten Wes
ten van do Nederiandsche Maas de opmaxsch
langzaam zou zijn, was volgens hem waar
schijnlijk de i-eden waarom do Duitschers in
Augustus niet het Nederiandsche grondge
bied hebben geschonden, toen de meeste
militaire autoriteiten verwachtten, dat zij het
zouden doen.
De schrijver becijfert vervolgens, dat ons
leger nu bestaat uit 260.000 (niet zooveel
verschillende van de 300.000 man, die men in
Nederland algemeen gelooft dat onder de wa
penen staan). Met die 260.000 man, het dub
bele van wat België iir Augustus klaar had,
behoeft ons land niet te vreezen, gelijk België
onder den voet te worden geloopen. Na tien
maanden Duitschiand in den oorlog ta heb
ben gezien (men weet dus wanneer het artikel
ongeveer is geschreven), moet Nederland nu
beslissen, zegt hij, wat zijn eigen belang en
zijn eer het voorschrijven.
Om de Duitschers neer to werpen, hebben
Engeland en Frankrijk alle mogelijke hulp.
noodig, geen hulp, van weiken kant komende,
mag onvoorziehtiglijk verworpen worden. En
hoe kan Nederland er buiten willen blijven,
vraagt de schrijver, nu het evengoed ais hij
weet, dat de bondgenooten den strijd voor zijn
o nafhankelij kheid strij den
„Er zijn omgekochte bladen in Nederland,"
zegt de schrijver, zonder namen te noemen
en zonder eenig bewijs aan te voeren, „maar
iedereen weet weiko er door Duitschiand wor
den betaald" (wij weten er geen enkele, tus
schen twee haakjes). De liberale bicaden van
Amsterdam, dat de ziel van Holland is, heb
ben herhaaldelijk verklaard, dat zij aan de
zijde der bondgenooten staan. De liberale
partij, die de echt nationale partij is en
bovendien aan het bewind is, verborgt hare
sympathiën voor de bondgenooten niet
Slechts door metterdaad in te grijpen zal
Nederland volgens den Engelschman voor
komen, dat het aan waardigheid en achting
in de wereld verliest.
Ten- slotte stelt de schrijver on3 gerust.
We hoeven niet bang te zijn. Die Duitschers
zijn zop sterk niet meer, als toen- zij België
overstroomden. Nu is het juiste oogenbük (d.
i. 2 maanden geleden) om aan een Duitschen
inval het hoofd te bieden. Bovendien zullen
wij bondgenooten liebben, die, onverschillig
of Noderiand er al of niet bij. komt, moeten
aangroeien „totdat het zoo goed als eenzaam
en alleen staat te midden van een veront
waardigde en afkeurende wereld". Nu is er
voor Nederland, dat zooveel voor de vrjjheid
heel't gedaan, volgens den schrijver nog een
plaats In de voorhoede.
Er is nog een reden, waarom het er op
aankomt, dat Nederland meevecht. Zijn stra
tegische positie is de gewichtigste in West-
Europa, en het moet meedoen, wil er een
dramatische keer komen in den langdurigen
loopgravenoorlog van Nieuwpoort tot de Vo
gezen. De Duitschers hebben van België één
vesting gemaakt. Alleen Nederland kan die
geweldige stelling omtrekken en de deur ope
nen voor een nieuw oorlogstooneel, waardoor
de vesting België haar waarde zou verliezen.
Daarom zou de medewerking van Nederland
zoo welkom zijn en zoo hoog worden ge
waardeerd. „Wil Nederland de kans waar
nemen om zijn eigen belang te verzekeren
en den bondgenooten den grootsten dienst
bewijzen, waaraan zij behoefte hebben?" Het
zal dan een rol spelen, zijn geschiedenis
waardig."
Het komt ons voor, dat de aandrang om het
bloed onzer jongens te vergieten en de Ooste
lijke en Zuidelijke provinciën van ons land
tot rookende en brandende slagvelden te ma-
kon ook al zou dit een dienst zijn, waar
aan de Bondgenooten „behoefte" hebben
niet bijzonder groot zal wezen in ons land,
teekent de L. K. hierbij aan waar
velen nog niet vergeten zijn, dat Frankrijk
ons indertijd annexeerde, Engeland ons de
schoonste koloniën ontnam, beiden in 1830
België van ona afscheurden, Italië den Paus
van zijn Staten beroofde, voor welker behoud
duizenden Nederlanders hun bloed vergoten
hebben.
Obs land voelt intusschen evenmin aan
drang, om aan de zijde van Duitschiand het
zwaard te trekken, al heeft dit ona historisch
nooit iets in den weg gelegd, en al zou zulk
een ingrijpen zeker do grootste dienst zijn,
dien wij het konden bewijzen.
Nederland wenscht nl. den vredeszegen niet
moedwillig, weg te werpen noch naar den
eenen, noch naar den anderen kant; maar
het houdt 't geweer aan schouder tegen ieder,
die het mocht willen belagen.
TELEEOON 1 7 7 O. .3
Wie op een zomerschen dag, als er veel
vreemdelingen in de stad komen 'n mooie
Zondag is de beste dagl eens een uurije
tijd kan vinden om op het Stationsplein
rond te slenteren en te begluren wat daar
voorvalt, maakt in den rege* z'n dag goed,
wat het zien van humoristische tafereeltjes
aangaat.
Die doen zich n.l. het meest voor met
menschen, di.e een tram willen nemen.
Er staan daar, goed gerekend, op het
Stationsplein trams in zes richtingen: ééne
naar den Hout, via Gr. Houtstraat, eeue naar
Schoten, eene naar richting Jansstraat, eene
naar richting Zijlbrug, eene naar Bloeinen-
daal, eene-naar Overveen. En met wat goe
den wil is er zelfs nog een zevende richting
bij te denken: Zijlweg via Verwulft.
Hoe hier een vreemdeling uit moet komen,
i3 de puzzle die al menigen toeschou
wer heeft geamuseerd. De conducteurs der
concurreerende maatschappijen pogen na
tuurlijk „zieltjes te vangen", en zoo wordt
wel eens iemand naar de Dreef vervoerd die
op het eind der Groote Houtstraat wezen
moet ,of komt de een of andere juffrouw
aan den Zijiweg bij het viaduct terecht,
wanneer ze in Overveen moest zijnI
Dat het geloop en gezoek op het Sta
tionsplein om de goede tram te vinden,
overigens niet zelden heel wat gevaar mee
brengt,. kunnen de wagenvoerders u zeggen.
In dé trams-zelf zijn de slachtoffers, die
onbekend zijn met onze Haarlemsche luxe
van twee concprreerende trammaatschap
pijen, talloos. DAn is het: „bijbetalen", wat
de reputatie onzer stad niet verhoogt.
Dit alles zoo eens nagaande, moet wel
iedereen tot- do conclusie komen dat het
hoogst wenschelijk was, wanneer (desnoods
met den steun en op aandrang van het
gemeentebestuur) een overeenkomst werd
getroffen tusschen de twee maatschappijen,
ai ware 't alleen maar om één tarief- en
kaartjessysteem voor onze stad in te voeren.
,We zijn geen erge voorstanders van „trusts"
maar zóó een, onder controle der gemeente,
zou toch inderdaad goed werk en I
Het verlangt slechts ongestoord te blijven
en eerlijk-neutraal.
Dat is de waardigste rol, die hot land,
waai- het Vredespaleis staat, in de hedendaag-
sche 'geschiedenis spelen kan.
LONDEN, 4 Aug. (Part.) Uit Christchurch
wordt aan de „Daily Mail" getelegrafeerd
dat een gouddelver di© uit het binnenland
van Nieuw-Zeeland kwam en zich voor den-
krijgsdienst aanmeldde, pas enkele dagen
geleden van den oorlog hoorde.
ONTRUIMING VAN ARMENTIèRES.
G'ALAIS, 3 Aug. (Part.) Een reiziger die
hier aankwam,'deelde eenige bijzonderheden
mede over.de beschieting van Arruentières.
Voortdurend vliegen obussen over en in do
stad. Sommige ontploffen en richten- dan
veel schade aSn, zooals Vrijdag gebeurde.
Soms echter ontploffen ze niet of komen te
recht op ben plaats waar geen schade aan
gericht kan worden: in een park of tuin b.v.
Dan zweven ook heel dikwijls taubes boven
de stad en die laten dikwijls verscheiden©
bommen vallen, welke eveneens materieel©
schade aanrichten. De bewoners beginnen,
langzamerhand de stad te verlaten en ver-'
der naar achter te trekkon.
DE KOPERINZAMELING TE BERLIJN.
BERLIJN, 4 Aug. (Part.) Zeer velen ma-
kén gebruik van d© gelegenheid, hen gebo
den, om koperen artikelen aan d© tien daar
voor bestemde markthallen te verkoopen»
zoodat er zelf» tijd te kort kwam om allen
te helpen en velen moesten terugkomen.
Den eersten dag is in totaal aan alle hallen
samen ontvangen 1025 K.G. zuiver rood ko
per, 2680 K.G. zuiver geel koper, 44 K.G. nik
kel. Aan deze metaleS geébmfbineerd met
anderen werd ingeleverd resp. 775 K.G., 528
K.G. en 11 K.G. Ook de 38 inspectietochten
aan de gemeentelijke gaswerken hebben een
belangrijk resultaat opgeleverd. Maandag
werd in kleinere hoeveelheden aan de tien
stedelijke markthallen meer dan 6000 K.Gb
ingeleverd.
DE TOESTAND OP HET OOSTELIJK
GEVECHTSTERREIN.
BERLIJN, 4 Aug. (Part.) Uit het oorlog»