•lx
STATEN-6ENERAAL.
KERKNIEUWS
LEGER EN VLOOT
Landbouw en Visscherii
WAT ANDEREN ZEGGEN
UIT ONZE OOST
RECHTSZAKEN.
M.
Onze Raadselwedstrijd
X
ÏN X j :i
X ■-
a X
Veertien dagen uit logeeren.
Gehoorzaamheid.
GEWISSELDE STUKKEN.
Beschikbaarstelling Tan levens-
middelen en veevoeder.
.Verschenen is het voorloopig verslag dei-
Tweede Kamer betreffende het welsontwerp
tot aanvulling .en verhooging van het Xde
hoofdstuk der gtaatsbegrooting voor het
dienstjaar 1915 (Beschikbaar stelling van
levensmiddelen en veevoeder en kosten van
tjjdelijke Rijksbureaux).
Blijkens dit vprslag bepleitten eenige leden
niet alleen varkensvleesch, doch ook rund-
vieesch meer in het bereik van. het publiek
te brengen. Hierbij werd de vraag gedaan, of
do Minister in staat en bereid is een over
zicht te geven van de gemeenten, waar ex
port van varkens wordt uitgeoefend en welke
maatregelen ^ijn genomen om te voorko
men, dat de prijs van het varkensvleesch
van den inkoopsprijs afwijkt.
Ook op ruimere beschikbaarstelling van
vet tegen matigen prijs werd aangedrongen.
Daaraan bestaat bij de bevolking groote be
hoefte en gaarne zouden eenige leden zien
dat de Begeering stappen deed, waardoor
de markt ruimer van dit artikel werd voor
zien en de prüs binnen redelijke grenzen
terug gebracht. Naar men meende, is er
in Amerika aan dit artikel geen gebrek,
zoodat invoer .van die zijde zou zijn te be
vorderen.
Vervolgens vestigde men aandacht op de
opdrijving van de kaasprijzen. De bepalingen
•betreffende maximum-prijzen blijken niet te
worden nagekomen. In dit verband drong
men aan om ook voor den groothandel maxi
mumprijzen vast te stellen.
Eenige leden merkten op, dat er twee
wegen openstaan om de noodlijdende bevol
king te hulp te feomen: men kan van over
heidswege door prijszetting en andere maat
regelen in den gang van het economische
leven ingrijpen doch kan zich ook bepalen
tot het verleenen van geldelijken steun, waar
de behoefte daaraan blijkt te bestaan. Ze
meenden, dat tusschen deze twee wegen moet
worden gekozen en niet beide te gelijk moe
ten worden bewandeld.
Naar hun oordeel verdiende geldelijke steun
de voorkeur, wijl het volgen van eerstge-
noemden weg tot steeds meer ingrijpende
handelingen van de Regeering leidt, schier
op elk gebied den normalen gang van zaken
verstoort en terugkeer tot dien normalen
gang toenemend bemoeilijkt. Daarbij komt,
dat dergelijke overheidsmaatregelen niet im
mer doel treffen; zoo schijnt de vaststelling
van maximum-prijzen in sommig| gevallen
te hebben geleid tot verhooging van den nor
malen prijs.
Hiertegenover deden andere leden opmer
ken, dat geldelijke steun op ruime schaal
moet leiden tot een prijs verhooging, waarvan
de voordeelen komen aan sommigen, die al
dus in staat worden gesteld ongemotiveerd
uoogere winsten te maken. Deze leden wa
ren van oordeel, dat het inslaan van den
eenen weg het betreden van den anderen
niet uitsluit. Naast geldelijken steun verdie
nen h. i. maatregelen als die ter bevordering
van invoer en beperking van uitvoer aanbe
veling.
Naar aanleiding van den post betreffende
den aan- en verkoop van Regeeringswege van
graan en meel en van veevoeder, verzochten
verscheiden leden den Minister oen duidelijke
uiteenzetting van de door de Regeering ge
volgde graanpolitiek en van het uitzicht dat
zij te dezen opzichte voor de. eerstkomende
maanden kan openen.
Ten aanzien van de handelwijze der Re
geering en hare voornemens bleek eenige on
gerustheid te bestaan. De doeltreffendheid
van haar politiek werd betwijfeld en bij
velen rees de vraag of de financieele zijde
dezer belangrijke aangelegenheid wel met
de noodige zorg onder de oogen wordt gezien.
Men releveerde, dat groote graanvoorraden
voor Rijksrekening zijn ingevoerd, welke niet
op de meest geschikte tijdstippen en dienten
gevolge voor te hoogen prijs zijn aangekocht,
thans voor een groot deel nog onverkocht in
handen der Regeering zijn en slechts met
groote verliezen kunnen worden verkocht,
zoodra het graan van den nieuwen oogst
beschikbaar komt.
Naar de meening van eenige leden heeft
het broodkaartensysteem, alsmede de niet
eenvormige uitvoering in de verschillende ge
meenten een ongewenschte werking gehad.
Zoo zou de-rpaatregel er toe geleid hebben,
dat in onderscheidene plaatsen door bakkers
groote financieele voordeelen werden behaald.
Men sprak van door bakkers tegen betaling
aangestelde agenten, die klanten voor het
goedkoops brood moesten aanwerven ten na-
deela van sommige kleine winkeliers en de
pothouders, die daardoor groote schade leden,
In verband met de kosten werd door ver
scheidene leden twijfel geopperd omtreat de
juistheid van de toepassing van den maat
regel voor goedkoop brood, in zooverre velen
daarmede hun voordeel doen, voor wie hij
niet werd in het leven geroepen. Het deed
vreemd aan, zoo werd opgemerkt, dat de
meergegoeden vrijelijk van deze noodregeling
kunnen profiteeren.
Dit was niet anders dan een misbruik, dat
wellicht door gemeentelijke regelingen is te
keeren. Misschien ware het geven van brood
kaarten te beperken tot personen, wier in
komen een bepaald maximum niet te boven
gaat,
Anderen wezen op de: groote moeilijkheden
aan zoodanige regeling verbonden en meen
den, dat in elk geval bedoeld maximum niet
laag zou mogen worden gesteld. Menig ge
zin toch heeft niettegenstaande een tamelijk
ruim inkomen in deze buitengewone omstan
digheden groote moeite aan de financieel^
lasten het hoofd te bieden. Men voegde hier
aan toe de opmerking, dat den minister ten
deze bezwaarlijk een verwijt kon treffen.
Dat vermogenden zoowel als onvermogea-
den gebruik maken van den ten behoeve van
laatstbedoelden getroffen maatregel heeft bo
vendien ten gevolge gehad, dat de handel in
inlandscbe tarwe ten zeerste is benadeeld,
volgens sommige geheel is verlamd. Pogin
gen van de zijde van handelaars in inland-
scne tarwe om opgeheven te krijgen, het
voorschrift, dat voor het goedkoope regee-
ringsbrood uitsluitend Amerikaansche tarwe
mag worden gebruikt, stuitten af op de wei
gering van den minister.
Men vroeg, waarom de minister tegen
over deze gerechtvaardigde wenschen een af
wijzende houding aanneemt. Is de reden hier
in gelegen, dat de regeering door inkoop van
te groote voorraden Amerikaansche tarwe in
moeilijkheden is geraakt?
2. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft benoemd tot pastoor te Doetinchem
jden Zeereerw. heer dr. W. F. H. Blom, pre-
jfect van het seminarie te Culemborg; tot
pastoor te Saasveld den Weleerw. heer B. F.
Mcekate; tot pastoor te Zuidhorn den Wel
eerw. heer J. G. J. Padberg.
PASTOOR W. J. A. BOTS.
Men meldt ons uit .Voorhout:
Naar wij vernemen zal de Zeereerw. beer
W. J. A. Bots, pastoor der parochie van den
H. Bartholomeus, alhier, binnenkort aan Z.
D. Bi. den Bisschop van Haarlem eervol ont
slag uit zijn bediening vragen.
DE LANDSTORM.
Het „Hbld." meldt:
Van den landstorm, jaarklasse 1915, zul
len landstormplichtigen worden ingedeeld al
leen bij de infanterie en de genie.
Van de infanterie zullen na opkomst bij
de depóts ook manschappen worden bestemd
voor administratietroepen, geneeskundig per
soneel, etappe, autodienst en wielrijders.
Voor den etappe-autodienst worden zooveel
mogelijk bestemd chauffeurs en andere des
kundigen in bet automobielvak.
DE SUIKERBIETEN.
In de „Tern. Ct." deelt de beer De Muralt,
lid der Tweede Kamer, mee:
„Van verschillende zijden, o.a. ook van de
zijde der schipperij, wordt mij gevraagd of
ik" juist weet, boe het zal gaan met den uit
voer van bieten in bet aanstaande najaar.
Van bevoegde zijde vernam ik, en bet is
ook eigenlijk in de „Staatscourant reeds
grootendeels medegedeeld, dat er op abso
luut uitvoerverbod van bieten naar bet bui
tenland, dus ook naar België, moet worden
I gerekend.
Dit absoluut verbod maakt dat de beeren
suikerfabrikanten vanzelf zullen meenen
geen rekening te behoeven te houden met de
Belgische concurrenten. Toeb behoeven de
landbouwers hierover niet te veel in te zit
ten.
Van zeer bevoegde zijde weet ik, dat zoo
dra de regeering bemerkt, dat de prijzen van
de bieten onnoodig zullen worden gedrukt,
er maatregelen zullen worden genomen ter
zijnertijd om dien druk van de zijde der fa
brikanten te nèutraliseeren.
Offieieele mededeelingen kan ik niet doen,
omdat ik niet in de offieieele commissies zit
ting heb, die deze zaken behandelen. Toch
zullen de boeren goed doennatuurlijk van
mijn zijde geheel vrij blijvend met boven
staande mededeeling rekening te houden.
Te veel bieten zijn er zeker niet, zoo vernam
ik zeer stellig ter plaatse waar men dit weet.
MIDDENSTANDSBELANGEN.
De ZeerEerw. Heer J. G. van Kelckhoven,
adviseur der afdeeling Texel van de Hanze, op
pert in het Bondsorgaan de idéé om, evenals de
arbeidersorganisaties dat doen, aan te stellen
zoogenaamde „vrijgestelden" tot behartiging van
de belangen van den middenstanl, om op te tre
den als propagandisten, teneinde de hoofdbe
stuurders der Haarlemsche Hanze bij te staan,
die tot heden den arbeid der propaganda alleen
moesten verrichten.
Ware het niet doenlijk schrijft zijn Zeer
Eerw. o. m. ook meerdere betaalde propagan
disten aan te stellen voor den middenstandman
nen alleszins bekwaam en ter zake kundig, die
voortdurend op de bres konden staan bij alles,
wat er voorkomt. Ik stel ze mij voor als propa
gandisten, persoonlijke bewerkers van trage mid
denstanders,- tot nog toe onwillig om toe te treden
tot de organisatie; onderzoekers van onderschei
dene toestanden in handel en bedrijven; enquet-
teurs en rapporteurs over middenstandsbelangen,
usschenpersonen bij Kamers van Koophandel,
gemeentebesturen en andere publieke lichamen;
medewerkers aan het orgaan „de Hanze", enz.
Waarom niet? Of zouden daarvoor geen alles
zins geschikte personen te vinden zijn? Waarom
niet? Als men maar zorgt dat zij in die hoeda
nigheid een passend bestaan vinden.
Waarom niet? De geldkwestie misschien?
Maar laten de middenstanders eens bedenken,
welke financiëele offers de arbeiders zich daar
voor getroosten, en datzelfde zouden de midden
standers niet kunnen? Och kom, wie gelooft dat?
Over het algemeen genomen zijn de contributies
der middenstandsvereenigingen veel te laag en
wanneer men kon besluiten tot een algemeene
aanmerkelijke verhooging, bij kleinere bedragen
des noods wekelijks geïnd, dan zou de midden
stand zich een kapitaal vormen, waarvan de rente
In den vorm van actie, grooter bloei, krachtda
diger leven enz. niet ie benaderen is.
Waarom niet?
Reeds langer liep ik rond met deze gedachte:
ik wil ze nu eens openbaar maken in dit orgaan,
wellicht geeft een gedaohtenwisseling of bespre-
king onderling hier in de naaste toekomst een
gunstig resultaat. Zoo ja, dan ben ik zeker dal
het zijn zal tot groot nut van den middenstand.
Dit is de eenigste bedoeling van ondergeteekende.
EEN STRIJD OP LEVEN EN DOOD.
Uit Oheribon schrijft men aan de Jav. B.:
Heden, Dinsdagmiddag, deed het bericht de
ronde, dat er een Inlandsch knaapje van de'
kampong Tjang kol in de kalie Krian, achter
de Kraten-Kasepoehan, door een kaaiman iwas
aangevallen.
Om de ware toedracht van de zaak te weten
te komen, zocht ik de woning van de oudera
van het jongent je op. Spoedig zag ik verschei
dene Inlanders voor een woning staan.
Van een der familieleden kreeg ik het
volgende, haast ongeloofelijk verhaal, te hoo-
ren.
Noerahman, een veertienjarige jongen, wil
de op dien bewusten middag in de kali Krian
een bad nemen. Nauwelijks was hij in het
nat of een kaaiman hapte in een der dijen
van den jongen.
Een worsteling volgde. Het knaapje rukte
zich los, doch het dier sloeg hem met een der
voorpooten in het water. Weer kwam de jon
gen boven water, weer viel de kaaiman Rah
man aan. Wat nu gebeurde was het behoud
van Rahman. In de worsteling moet Rahman
zijn vingera in de beide oogen van den kaai
man gestoken hebben en toen gaf het beest
den strijd op en verdween.
Rahman strompelde, badende in zjjn bloed,
naar den oever.
Een voorbijganger bracht den ongelukkige
naar diens huis.
VERBODEN UITVOER.
De officier van justitie bij de rechtbank
te Almelo eischte tegen G. Hofstede te Bunr-
se, wegens poging tot uitvoer van een paard.
8 maanden gevangenisstraf en verbeurdver
klaring van het paard, of betaling van 300
subsidiair een maand hechtenis.
FAILLISSEMENTEN.
Failliet verklaard: 28 Juli S. L. WoTfrers,
koopman en winkelier in kleeren, Lange
Baanstraat 61, Botterdam.
30 Juli. A. M. de Groot, kunstschilder, Am.
sterdam, Sarphatipark 42.
W. Zandbergen, bloemkweeker, Oegetgeest.
J. C. Delbeek, automobielhandelaar, Den
Haag.
D. Mijndere, koopman, Dirksland, Straat-
dijk 333.
G. J. Bax, metselaar en aannemer, Rot
terdam, Crooswijksche kade 30b.
Vierde groep,
61. i IJ
X
Op de eerste rij een onaangenaam weers-
verbchijnsel, op de tweede de naam ,van een
heidensche godin, op de derde een meisjes
naam, op de vierde eveneens, op de vijfde
een gemeente. Op de staande kruisjesrij een
beroemde koning uit de Gewijde. Geschie
denis. j j
62. j i
h. ,gm... »..t ...r d v.I
Vul de ontbrekende, letters in.
63.
Een E 6. 3, 4. is een dier dat .venij
nig steekt,
3, 4. 6, 6. is prettig.
Op de 12. 13. 14, groeien fraaie planten.
Een 1, 2, 5, 6. is rond.
9, 8. 10, 11, is niet heel 'glad.
'64.
Een 2, 3. 4, 5. is een dier.
3. 4. 2, 5. is een kleur.
Een 6. 5. 4, 2. 1. is een veld.
Mijn geheel is een plaats van vermaak,
65. K'
X
i, X
i_st ij_| X a a 1 n
x 'Jt X i9
X
De acht woorden die ge hier moet plaatsen
hebben allen op een badplaats betrekking.
66.
Schrijf zesmaal zes. Neem er viermaal zes
af en zorg dat ge niets overhoudt,
67.
Ik ben een 'dier, waarvan de naam met '4
letters geschreven wordt. Zet er éón letter
voor en ge vindt mij in ieder boek heel
dikwijls. Zet nóg een letter er voor fin ik
ben allesbehalve .vriendelijk,
68.
Ik ben een meisjesnaam van vijf letters.
De eerste en de laatste, letter zijn dezelfde.
Uit mijn naam kan men niet minder dan
vier andere meisjesnamen of verkortingen
er\an maken.
Wie ben ik?.
69.
Zoek den naam van een .volksvoedsel, die
uit 9 letters bestaat.
L 2. 3. 4. 5. is een verkorte meisjesnaam.
De 1. 2. 3. 7. 8. 9. is een nuttige instelling.
Een 4. 6. 9, 7. 8. is een heel klein gewicht,
70.
Een muziekinstrument en een kleedingstuk
vormen s_amen een ander muziekinstrument,
(lat o 7 letters geschreven wordt.
71. j
.Wie kan lezen wat hier staan moet":
W ».e. 1..®,
f. J.:.: "fc ..ti
72. ii i_i i
Een 3. 4. 1, 8. 5. is een "hoog gebouw, j
1. 2. 3. 6. is een stad in Zuid-Amerika,
Een 1. 6. 7. 8. is een deel van een tafel.
Mijn geheel is een 'drank,
.Wie bén ik? I
73. i
De 1, 2. 3. is een leelijke plaats.
De 4. 5. 6. 7. is een lichaamsdeel.
Zoek mijn geheel in het Zuiden des lands,
74.
Zoek uit de letters die hieronder staan 'de
naam lo. van een plaats in Noord-Drente,
2o. van een stadje in Gelderland, 3o. van een
eiland in de. Zuiderzee.
r r. s o u h a r g u
dl k g b, j j J
75. i r i I H,;
iVo&g de letters op de punten in, zóó dat
er een plaats in Limburg komt:
w 9 n
76.
Ik ben een heel leelijk dier.
1, 2, 3. 4. 5. is .verbazend lastig.
6. 7. 8, 9 10, is een bloem.
iWie ben ikï ii i
77. r
Wie kan bewijzen dat 4 en "6 samen 9 is?
Jelui dachten dat het 10 wa8, nietwaar l
Ik betwist het niet, maar zeg tóch dat 4 en
6 pamen 9 kan zijn,
iWie weet het?
78.
Wie kan drie schrijven met 38 zevens?
79.
Ik ben een dier, r
Zet de laatste letter van mijn naam voor
aan, dan word ik een bewoner van Noord-
Europa,
Laat de laatste letter heelemaal .weg dan
ben ik een getal,
80. 1 i
Een 1, 2. is een lengtemaat.
De 3. 4. 5. is een lichaamsdeel.
Een 6. 3. 4. 5. is een deel van een jas.
Mijn geheel is een mooie figuur.
&J
GROOT LETTERRAADSEL.
De oplossing van het groot letterraadsel
in de vorige Kindercourant is:
Wie liefdadigheid kosteloos wil beoefenen,
moet steunen het liefdewerk Oud-Papier.
Nu is dit letterraadsel vooreerst geplaatst
cm jelui eens te laten zoeken, maar ook en
vooral omdat je er een3 op letten moet, dat
ook oud papier zijn waarde heeft en dat
het Liefdewerk Oud-Papier dat in haast
alle plaatsen in en om Haarlem zijn afdee-
lingen heeft •*- mef het oude papier nog heel
wat doet waardoor in deze droevige tijden aan
arme menschen werk en daardoor brood be
zorgd wórdt, terwijl bovendien de winst, op
het verwerkte oude papier gemaakt, aan lief
dadige doeleinden besteed wordt.
Zelfs wordt er 'geld van naar Rome ge
zonden .voor den Paus.
tVraag dus eens aan vader of moeder of
bij jelui, het oude papier ook door het Liefde
werk weggehaald mag worden 1
DOMINOSTEENEN LEGGEN, j
Hieronder de oplossing ,van het domino
raadsel der vorige week.
•J
V
Die hét nog niet gevonden had, kan het
op zijn gemak eens nagaan hoe het moest.
Mocht er iemand zelf eens een mooi domino
raadsel vinden, dan krijg ik het graag toe
gezonden,
(Vervolg).
Wat was dat heerlijk!
Hoe zacht gleed de automobiel over de
heerlijke boschwegen, waar oom opzettelijk
langzaam liet rijden om de jongelui van de
kostelijke lncbt en van de mooie doorkijk
jes in de lange dwarslanen te doen genieten!
ten!
En later, toen ze weer op bet vlakke veld
kwamen en de auto haar volle snelheid hor-
nam, toen was het baast nog heerlijker. En
wat zaten ze daar eigenlijk een beetje
trotseb leuk naar buiten te kijken, wan
neer ze weer een van die Geldersch© dorp
jes doorkwamen, waar ze de menschen zoo
leuk boersch boorden praten, waar kinderen
en oude mensehen haastig op zij vlogen als
ze den toeter van den chauffeur hoorden.
Ze konden baast niet gelooven dat ze er
al waren, toen ze met een zacht gangetje
Winterswijk binnenreden.
„Ja," zei oom met een leuk gezicht," „nu
moet ik aan mijn zaken. Wat zal ik nu met
jelui lastig viertal beginnen? Het beste was
dat jelui bier maar op een hoek van een
straat een anderhalf of twee uur gingt staan
wachten. In dien tijd ben ik misschien wel
klaar!"
Nu, de kinderen begrepen bet dat oom daar
niemendal van meende, maar wat er gebeu
ren moest, dat was bun toch niet heel dui
delijk.
Ze zouden het gauw weten. Daar hield de
auto al stil, en Fine, de oudste van de nicht
jes, bad handig als ze was al het op
schrift „Speel- en Ontspanningstuin" gele
zen.
„Ha," riep ze, „we gaan heerlijk spelen."
Zoo was het.
Oom bracht ons binnen, en bet bleek dat
hij den eigenaar van den speeltuin heel goed
kende. „Jansen," sprak bij, „hier breng ik je
een allerondengendst viertal, dat je eigen
lijk het best op je hooizolder zoolang kon
sluiten."
„Best meneer," lachte Jansen, „de jonge
lui kunnen bet krijgen zooals ze bet hebben
willen."
„O, maar dan gaan we niet naar den zol
der," riep Fine weer, „in den tuin is een
schommel en een wip en een draaimolen,
kijk maar eens!"
De vier kinderen drongen naar de ven
sters van de gelagkamer en zoo boorden ze
niet wat oom Jansen verdeT afsprak.
„Dus je houdt wel een oogje in bet zeil,
nietwaar," zoo eindigde bet gesprek.
,,'kZal er voor zorgen, meneer," sprak
Jansen.
En oom riep hardop: „Nu, kinderen, zie
bet met Jansen maar te bouden, boor. Hii
is nogal zoo kwaad niet als hii er uitziet.
Tot straks hoor."
En eer ze het goed wisten, zat oom alweer
in den auto en reed been.
„Nu jongelui, blijf daar nu niet staan kij
ken," noodigde Jansen, „ga maar gerust den
tuin in en speel er dapper op los als je
me maar belooft dat je voorzichtig zult zijn
en geen gaten in je hoofd of in je kleeren
krijgt!"
Die nitnoodiging behoefde geen tweemaal
gedaan te worden. Ze stormden naar buiten
en even later vlogen er al twee met koppen
als boeien in de lucht heen en weer: "Wat
was die schommel uitstekend!
Ook de wip was al bezet en de draaimolen
kreeg zijn beurt, en toen ze dezen eens goed
geprobeerd hadden, was de wip heel gauw
baar klandizie kwijt.
Zoo ging een uur voorbij.
Daar kwam Jansen naar buiten met een
heel effen gezicht. „Jelui moet nu maar eens
allemaal een pposje binnen komen om ""wat
af te koelen," sprak hij.
Hoe jammer! 't Ging net zoo leuk.
Maar ze durfden niet tegenpruttelen en
met hangende pootjes ging bet naar binnen.
Nauwelijks ecliter hadden ze een voet in de
gelagkamer gezet of een „he, hoe heerlijk"
j verdreef als bij tooverslag de kleine teleur
stelling.
Daar stonden kostelijke broodjes met ham
en groote glazen melk.... en midden op de
tafel een stuk taart, waar ze zoo wel aan
hadden willen beginnen.
Vier stoelen bij de tafel en toen.... „Zeg.
we zullen eerst even bidden, be," sprak Fine
met een eenigszius verlegen blik op Jansen,
maar bad flink hardop,
„Goed zoo, kind," sprak de logementhou
der, „geneer je maar niet, boor, wij zijn óók
katholiek."
Zoo baden ze eerbiedig en toen begon
nen ze bres te schieten in den stapel broodjes
met ham. Het stuk taart verdween al even
spoedig en een schotel aalbessen, dat de goe
de Jansen nog bracht, was ook al even gauw
soldaat gemaakt.
Wat smaakte dat heerlijk!
Ze konden zich niet berinneren, dat ze nog
ooit zóó kostelijk uit geweest waren.
(Wordt vervolgd).
Er was eens een viertal jongens op een
weide druk aan bet spelen. Opeens kwam
een van ben op de gedachte, om zich te
vermaken met slootje-springen.
Dat vonden ze allemaal een kostefijk idee.
En bet volgende oogenblik Was het jeug
dige viertal dan ook al bezig de breedste
sloot op te zoeken, die er in den naasten
"bmtrek te vinden was.
Terwijl ze zoo aan het zoeken waren,
kwamen er nog eenige jongens bij, zoodat
bet gezelschap spoedig tot een dozijntje
aangegroeid was.
Nu aan bet springen. Het ging heel goed
ze waren er blijkbaar allemaal nogal
bazen in, want er gebeurde in het geheel
geen ongeluk. Tien van de twaalf waren er
al gelukkig overheen gekomen. Maar cle
elfde weigerde te springen, toen bet zijn
beurt was.
„Neen," sprak bij, „jelui hoeft niet te
praten, ik doe het niet."
„Hoe flauw," vond er een.
„Zoo'n spelbreker," zei een ander.
„Je bent zeker bang, je durft niet," ver
onderstelde een derde.
Maar al wat ze zeiden hielp niets.
Nico van Dalen wou niet slootje-springen
en hij deed bet niet.
De meeste jongens vonden het een beetje
vreemd, want Nico was anders toch zoo'n
flinke jongen, die heuscb er niet van hield
om het spel te bederven of met de banden in
de zakken toe te kijken in plaats van mee
te doen.
Ook nu vond hij het blijkbaar bard, en
toen hij weer aan de beurt kwam en achter
hem hoorde zeggen: „Zie je wel dat hij
niet durft," toen aarzelde bij.
„Wachten jelui even, ik kom dadelijk te
rug," sprak hij, en eer ze goed wisten wat
hij ging doen, was hij als een pijl uit den
boog verdwenen.
„Hij gaat zeker aan zijn moetje vrageü of
hij mag," klonk he* smalend.
„Hou je stil," riep een ander, „je weet
heel goed dat Nico altijd een prettige speler,
is en er geeir flauwe kunsten op na houdt.
Als je wat van hem zeggen wilt, wacht dan
tot hij er bij is!"
Dat hielp. De praatjesmaker zweeg.
Enkele oogenblikken later zagen de jon
gens hun makker in volle vaart weer aan
komen.
„Zoo," riep hij, „wil jelui nu eens even'
zien of ik ook durf?"
En ongeveer zonder aanloop sprong hij!
over de sloot heen en kwam haast een me
ter verder aan den anderen kant in hel}
weiland terecht.
Een bewonderend gejuich' steeg uit hét
groepje- op.
„Maar waarom heb je dat nu niet dadelijk'
gedaan," vroeg er een.
„Omdat ik moeder beloofd had niet slootje
te zullen springen," luidde het fier. „En nu
ben ik even wezen vragen of ik mocht. Toen
ik bepaald zei dat de sloot niet breed was"
het oog van meer dan één niet zoo heel
handigen springer gleed over de sloot heen
om dat „niets breed" nog eens na te gaan
„toen mocht ik. En ik kan jelui verze
keren dat er vrij wat minder durf voor
noodig is om over die sloot te springen
dan om aan den kant te blijven staan als
er een zegt: „Hij mag zeker niet voor zijfl
moeder!"
DE KINDERCOURANT
X
a. a a a X a V..'-:
.'..I, a X 1 a a Jv.;
b i a j a a X
e
P
4
e
e
•rJ
i
e«a
- O
.8.