•lx STATEN-6ENERAAL. KERKNIEUWS LEGER EN VLOOT Landbouw en Visscherii WAT ANDEREN ZEGGEN UIT ONZE OOST RECHTSZAKEN. M. Onze Raadselwedstrijd X ÏN X j :i X ■- a X Veertien dagen uit logeeren. Gehoorzaamheid. GEWISSELDE STUKKEN. Beschikbaarstelling Tan levens- middelen en veevoeder. .Verschenen is het voorloopig verslag dei- Tweede Kamer betreffende het welsontwerp tot aanvulling .en verhooging van het Xde hoofdstuk der gtaatsbegrooting voor het dienstjaar 1915 (Beschikbaar stelling van levensmiddelen en veevoeder en kosten van tjjdelijke Rijksbureaux). Blijkens dit vprslag bepleitten eenige leden niet alleen varkensvleesch, doch ook rund- vieesch meer in het bereik van. het publiek te brengen. Hierbij werd de vraag gedaan, of do Minister in staat en bereid is een over zicht te geven van de gemeenten, waar ex port van varkens wordt uitgeoefend en welke maatregelen ^ijn genomen om te voorko men, dat de prijs van het varkensvleesch van den inkoopsprijs afwijkt. Ook op ruimere beschikbaarstelling van vet tegen matigen prijs werd aangedrongen. Daaraan bestaat bij de bevolking groote be hoefte en gaarne zouden eenige leden zien dat de Begeering stappen deed, waardoor de markt ruimer van dit artikel werd voor zien en de prüs binnen redelijke grenzen terug gebracht. Naar men meende, is er in Amerika aan dit artikel geen gebrek, zoodat invoer .van die zijde zou zijn te be vorderen. Vervolgens vestigde men aandacht op de opdrijving van de kaasprijzen. De bepalingen •betreffende maximum-prijzen blijken niet te worden nagekomen. In dit verband drong men aan om ook voor den groothandel maxi mumprijzen vast te stellen. Eenige leden merkten op, dat er twee wegen openstaan om de noodlijdende bevol king te hulp te feomen: men kan van over heidswege door prijszetting en andere maat regelen in den gang van het economische leven ingrijpen doch kan zich ook bepalen tot het verleenen van geldelijken steun, waar de behoefte daaraan blijkt te bestaan. Ze meenden, dat tusschen deze twee wegen moet worden gekozen en niet beide te gelijk moe ten worden bewandeld. Naar hun oordeel verdiende geldelijke steun de voorkeur, wijl het volgen van eerstge- noemden weg tot steeds meer ingrijpende handelingen van de Regeering leidt, schier op elk gebied den normalen gang van zaken verstoort en terugkeer tot dien normalen gang toenemend bemoeilijkt. Daarbij komt, dat dergelijke overheidsmaatregelen niet im mer doel treffen; zoo schijnt de vaststelling van maximum-prijzen in sommig| gevallen te hebben geleid tot verhooging van den nor malen prijs. Hiertegenover deden andere leden opmer ken, dat geldelijke steun op ruime schaal moet leiden tot een prijs verhooging, waarvan de voordeelen komen aan sommigen, die al dus in staat worden gesteld ongemotiveerd uoogere winsten te maken. Deze leden wa ren van oordeel, dat het inslaan van den eenen weg het betreden van den anderen niet uitsluit. Naast geldelijken steun verdie nen h. i. maatregelen als die ter bevordering van invoer en beperking van uitvoer aanbe veling. Naar aanleiding van den post betreffende den aan- en verkoop van Regeeringswege van graan en meel en van veevoeder, verzochten verscheiden leden den Minister oen duidelijke uiteenzetting van de door de Regeering ge volgde graanpolitiek en van het uitzicht dat zij te dezen opzichte voor de. eerstkomende maanden kan openen. Ten aanzien van de handelwijze der Re geering en hare voornemens bleek eenige on gerustheid te bestaan. De doeltreffendheid van haar politiek werd betwijfeld en bij velen rees de vraag of de financieele zijde dezer belangrijke aangelegenheid wel met de noodige zorg onder de oogen wordt gezien. Men releveerde, dat groote graanvoorraden voor Rijksrekening zijn ingevoerd, welke niet op de meest geschikte tijdstippen en dienten gevolge voor te hoogen prijs zijn aangekocht, thans voor een groot deel nog onverkocht in handen der Regeering zijn en slechts met groote verliezen kunnen worden verkocht, zoodra het graan van den nieuwen oogst beschikbaar komt. Naar de meening van eenige leden heeft het broodkaartensysteem, alsmede de niet eenvormige uitvoering in de verschillende ge meenten een ongewenschte werking gehad. Zoo zou de-rpaatregel er toe geleid hebben, dat in onderscheidene plaatsen door bakkers groote financieele voordeelen werden behaald. Men sprak van door bakkers tegen betaling aangestelde agenten, die klanten voor het goedkoops brood moesten aanwerven ten na- deela van sommige kleine winkeliers en de pothouders, die daardoor groote schade leden, In verband met de kosten werd door ver scheidene leden twijfel geopperd omtreat de juistheid van de toepassing van den maat regel voor goedkoop brood, in zooverre velen daarmede hun voordeel doen, voor wie hij niet werd in het leven geroepen. Het deed vreemd aan, zoo werd opgemerkt, dat de meergegoeden vrijelijk van deze noodregeling kunnen profiteeren. Dit was niet anders dan een misbruik, dat wellicht door gemeentelijke regelingen is te keeren. Misschien ware het geven van brood kaarten te beperken tot personen, wier in komen een bepaald maximum niet te boven gaat, Anderen wezen op de: groote moeilijkheden aan zoodanige regeling verbonden en meen den, dat in elk geval bedoeld maximum niet laag zou mogen worden gesteld. Menig ge zin toch heeft niettegenstaande een tamelijk ruim inkomen in deze buitengewone omstan digheden groote moeite aan de financieel^ lasten het hoofd te bieden. Men voegde hier aan toe de opmerking, dat den minister ten deze bezwaarlijk een verwijt kon treffen. Dat vermogenden zoowel als onvermogea- den gebruik maken van den ten behoeve van laatstbedoelden getroffen maatregel heeft bo vendien ten gevolge gehad, dat de handel in inlandscbe tarwe ten zeerste is benadeeld, volgens sommige geheel is verlamd. Pogin gen van de zijde van handelaars in inland- scne tarwe om opgeheven te krijgen, het voorschrift, dat voor het goedkoope regee- ringsbrood uitsluitend Amerikaansche tarwe mag worden gebruikt, stuitten af op de wei gering van den minister. Men vroeg, waarom de minister tegen over deze gerechtvaardigde wenschen een af wijzende houding aanneemt. Is de reden hier in gelegen, dat de regeering door inkoop van te groote voorraden Amerikaansche tarwe in moeilijkheden is geraakt? 2. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht heeft benoemd tot pastoor te Doetinchem jden Zeereerw. heer dr. W. F. H. Blom, pre- jfect van het seminarie te Culemborg; tot pastoor te Saasveld den Weleerw. heer B. F. Mcekate; tot pastoor te Zuidhorn den Wel eerw. heer J. G. J. Padberg. PASTOOR W. J. A. BOTS. Men meldt ons uit .Voorhout: Naar wij vernemen zal de Zeereerw. beer W. J. A. Bots, pastoor der parochie van den H. Bartholomeus, alhier, binnenkort aan Z. D. Bi. den Bisschop van Haarlem eervol ont slag uit zijn bediening vragen. DE LANDSTORM. Het „Hbld." meldt: Van den landstorm, jaarklasse 1915, zul len landstormplichtigen worden ingedeeld al leen bij de infanterie en de genie. Van de infanterie zullen na opkomst bij de depóts ook manschappen worden bestemd voor administratietroepen, geneeskundig per soneel, etappe, autodienst en wielrijders. Voor den etappe-autodienst worden zooveel mogelijk bestemd chauffeurs en andere des kundigen in bet automobielvak. DE SUIKERBIETEN. In de „Tern. Ct." deelt de beer De Muralt, lid der Tweede Kamer, mee: „Van verschillende zijden, o.a. ook van de zijde der schipperij, wordt mij gevraagd of ik" juist weet, boe het zal gaan met den uit voer van bieten in bet aanstaande najaar. Van bevoegde zijde vernam ik, en bet is ook eigenlijk in de „Staatscourant reeds grootendeels medegedeeld, dat er op abso luut uitvoerverbod van bieten naar bet bui tenland, dus ook naar België, moet worden I gerekend. Dit absoluut verbod maakt dat de beeren suikerfabrikanten vanzelf zullen meenen geen rekening te behoeven te houden met de Belgische concurrenten. Toeb behoeven de landbouwers hierover niet te veel in te zit ten. Van zeer bevoegde zijde weet ik, dat zoo dra de regeering bemerkt, dat de prijzen van de bieten onnoodig zullen worden gedrukt, er maatregelen zullen worden genomen ter zijnertijd om dien druk van de zijde der fa brikanten te nèutraliseeren. Offieieele mededeelingen kan ik niet doen, omdat ik niet in de offieieele commissies zit ting heb, die deze zaken behandelen. Toch zullen de boeren goed doennatuurlijk van mijn zijde geheel vrij blijvend met boven staande mededeeling rekening te houden. Te veel bieten zijn er zeker niet, zoo vernam ik zeer stellig ter plaatse waar men dit weet. MIDDENSTANDSBELANGEN. De ZeerEerw. Heer J. G. van Kelckhoven, adviseur der afdeeling Texel van de Hanze, op pert in het Bondsorgaan de idéé om, evenals de arbeidersorganisaties dat doen, aan te stellen zoogenaamde „vrijgestelden" tot behartiging van de belangen van den middenstanl, om op te tre den als propagandisten, teneinde de hoofdbe stuurders der Haarlemsche Hanze bij te staan, die tot heden den arbeid der propaganda alleen moesten verrichten. Ware het niet doenlijk schrijft zijn Zeer Eerw. o. m. ook meerdere betaalde propagan disten aan te stellen voor den middenstandman nen alleszins bekwaam en ter zake kundig, die voortdurend op de bres konden staan bij alles, wat er voorkomt. Ik stel ze mij voor als propa gandisten, persoonlijke bewerkers van trage mid denstanders,- tot nog toe onwillig om toe te treden tot de organisatie; onderzoekers van onderschei dene toestanden in handel en bedrijven; enquet- teurs en rapporteurs over middenstandsbelangen, usschenpersonen bij Kamers van Koophandel, gemeentebesturen en andere publieke lichamen; medewerkers aan het orgaan „de Hanze", enz. Waarom niet? Of zouden daarvoor geen alles zins geschikte personen te vinden zijn? Waarom niet? Als men maar zorgt dat zij in die hoeda nigheid een passend bestaan vinden. Waarom niet? De geldkwestie misschien? Maar laten de middenstanders eens bedenken, welke financiëele offers de arbeiders zich daar voor getroosten, en datzelfde zouden de midden standers niet kunnen? Och kom, wie gelooft dat? Over het algemeen genomen zijn de contributies der middenstandsvereenigingen veel te laag en wanneer men kon besluiten tot een algemeene aanmerkelijke verhooging, bij kleinere bedragen des noods wekelijks geïnd, dan zou de midden stand zich een kapitaal vormen, waarvan de rente In den vorm van actie, grooter bloei, krachtda diger leven enz. niet ie benaderen is. Waarom niet? Reeds langer liep ik rond met deze gedachte: ik wil ze nu eens openbaar maken in dit orgaan, wellicht geeft een gedaohtenwisseling of bespre- king onderling hier in de naaste toekomst een gunstig resultaat. Zoo ja, dan ben ik zeker dal het zijn zal tot groot nut van den middenstand. Dit is de eenigste bedoeling van ondergeteekende. EEN STRIJD OP LEVEN EN DOOD. Uit Oheribon schrijft men aan de Jav. B.: Heden, Dinsdagmiddag, deed het bericht de ronde, dat er een Inlandsch knaapje van de' kampong Tjang kol in de kalie Krian, achter de Kraten-Kasepoehan, door een kaaiman iwas aangevallen. Om de ware toedracht van de zaak te weten te komen, zocht ik de woning van de oudera van het jongent je op. Spoedig zag ik verschei dene Inlanders voor een woning staan. Van een der familieleden kreeg ik het volgende, haast ongeloofelijk verhaal, te hoo- ren. Noerahman, een veertienjarige jongen, wil de op dien bewusten middag in de kali Krian een bad nemen. Nauwelijks was hij in het nat of een kaaiman hapte in een der dijen van den jongen. Een worsteling volgde. Het knaapje rukte zich los, doch het dier sloeg hem met een der voorpooten in het water. Weer kwam de jon gen boven water, weer viel de kaaiman Rah man aan. Wat nu gebeurde was het behoud van Rahman. In de worsteling moet Rahman zijn vingera in de beide oogen van den kaai man gestoken hebben en toen gaf het beest den strijd op en verdween. Rahman strompelde, badende in zjjn bloed, naar den oever. Een voorbijganger bracht den ongelukkige naar diens huis. VERBODEN UITVOER. De officier van justitie bij de rechtbank te Almelo eischte tegen G. Hofstede te Bunr- se, wegens poging tot uitvoer van een paard. 8 maanden gevangenisstraf en verbeurdver klaring van het paard, of betaling van 300 subsidiair een maand hechtenis. FAILLISSEMENTEN. Failliet verklaard: 28 Juli S. L. WoTfrers, koopman en winkelier in kleeren, Lange Baanstraat 61, Botterdam. 30 Juli. A. M. de Groot, kunstschilder, Am. sterdam, Sarphatipark 42. W. Zandbergen, bloemkweeker, Oegetgeest. J. C. Delbeek, automobielhandelaar, Den Haag. D. Mijndere, koopman, Dirksland, Straat- dijk 333. G. J. Bax, metselaar en aannemer, Rot terdam, Crooswijksche kade 30b. Vierde groep, 61. i IJ X Op de eerste rij een onaangenaam weers- verbchijnsel, op de tweede de naam ,van een heidensche godin, op de derde een meisjes naam, op de vierde eveneens, op de vijfde een gemeente. Op de staande kruisjesrij een beroemde koning uit de Gewijde. Geschie denis. j j 62. j i h. ,gm... »..t ...r d v.I Vul de ontbrekende, letters in. 63. Een E 6. 3, 4. is een dier dat .venij nig steekt, 3, 4. 6, 6. is prettig. Op de 12. 13. 14, groeien fraaie planten. Een 1, 2, 5, 6. is rond. 9, 8. 10, 11, is niet heel 'glad. '64. Een 2, 3. 4, 5. is een dier. 3. 4. 2, 5. is een kleur. Een 6. 5. 4, 2. 1. is een veld. Mijn geheel is een plaats van vermaak, 65. K' X i, X i_st ij_| X a a 1 n x 'Jt X i9 X De acht woorden die ge hier moet plaatsen hebben allen op een badplaats betrekking. 66. Schrijf zesmaal zes. Neem er viermaal zes af en zorg dat ge niets overhoudt, 67. Ik ben een 'dier, waarvan de naam met '4 letters geschreven wordt. Zet er éón letter voor en ge vindt mij in ieder boek heel dikwijls. Zet nóg een letter er voor fin ik ben allesbehalve .vriendelijk, 68. Ik ben een meisjesnaam van vijf letters. De eerste en de laatste, letter zijn dezelfde. Uit mijn naam kan men niet minder dan vier andere meisjesnamen of verkortingen er\an maken. Wie ben ik?. 69. Zoek den naam van een .volksvoedsel, die uit 9 letters bestaat. L 2. 3. 4. 5. is een verkorte meisjesnaam. De 1. 2. 3. 7. 8. 9. is een nuttige instelling. Een 4. 6. 9, 7. 8. is een heel klein gewicht, 70. Een muziekinstrument en een kleedingstuk vormen s_amen een ander muziekinstrument, (lat o 7 letters geschreven wordt. 71. j .Wie kan lezen wat hier staan moet": W ».e. 1..®, f. J.:.: "fc ..ti 72. ii i_i i Een 3. 4. 1, 8. 5. is een "hoog gebouw, j 1. 2. 3. 6. is een stad in Zuid-Amerika, Een 1. 6. 7. 8. is een deel van een tafel. Mijn geheel is een 'drank, .Wie bén ik? I 73. i De 1, 2. 3. is een leelijke plaats. De 4. 5. 6. 7. is een lichaamsdeel. Zoek mijn geheel in het Zuiden des lands, 74. Zoek uit de letters die hieronder staan 'de naam lo. van een plaats in Noord-Drente, 2o. van een stadje in Gelderland, 3o. van een eiland in de. Zuiderzee. r r. s o u h a r g u dl k g b, j j J 75. i r i I H,; iVo&g de letters op de punten in, zóó dat er een plaats in Limburg komt: w 9 n 76. Ik ben een heel leelijk dier. 1, 2, 3. 4. 5. is .verbazend lastig. 6. 7. 8, 9 10, is een bloem. iWie ben ikï ii i 77. r Wie kan bewijzen dat 4 en "6 samen 9 is? Jelui dachten dat het 10 wa8, nietwaar l Ik betwist het niet, maar zeg tóch dat 4 en 6 pamen 9 kan zijn, iWie weet het? 78. Wie kan drie schrijven met 38 zevens? 79. Ik ben een dier, r Zet de laatste letter van mijn naam voor aan, dan word ik een bewoner van Noord- Europa, Laat de laatste letter heelemaal .weg dan ben ik een getal, 80. 1 i Een 1, 2. is een lengtemaat. De 3. 4. 5. is een lichaamsdeel. Een 6. 3. 4. 5. is een deel van een jas. Mijn geheel is een mooie figuur. &J GROOT LETTERRAADSEL. De oplossing van het groot letterraadsel in de vorige Kindercourant is: Wie liefdadigheid kosteloos wil beoefenen, moet steunen het liefdewerk Oud-Papier. Nu is dit letterraadsel vooreerst geplaatst cm jelui eens te laten zoeken, maar ook en vooral omdat je er een3 op letten moet, dat ook oud papier zijn waarde heeft en dat het Liefdewerk Oud-Papier dat in haast alle plaatsen in en om Haarlem zijn afdee- lingen heeft •*- mef het oude papier nog heel wat doet waardoor in deze droevige tijden aan arme menschen werk en daardoor brood be zorgd wórdt, terwijl bovendien de winst, op het verwerkte oude papier gemaakt, aan lief dadige doeleinden besteed wordt. Zelfs wordt er 'geld van naar Rome ge zonden .voor den Paus. tVraag dus eens aan vader of moeder of bij jelui, het oude papier ook door het Liefde werk weggehaald mag worden 1 DOMINOSTEENEN LEGGEN, j Hieronder de oplossing ,van het domino raadsel der vorige week. •J V Die hét nog niet gevonden had, kan het op zijn gemak eens nagaan hoe het moest. Mocht er iemand zelf eens een mooi domino raadsel vinden, dan krijg ik het graag toe gezonden, (Vervolg). Wat was dat heerlijk! Hoe zacht gleed de automobiel over de heerlijke boschwegen, waar oom opzettelijk langzaam liet rijden om de jongelui van de kostelijke lncbt en van de mooie doorkijk jes in de lange dwarslanen te doen genieten! ten! En later, toen ze weer op bet vlakke veld kwamen en de auto haar volle snelheid hor- nam, toen was het baast nog heerlijker. En wat zaten ze daar eigenlijk een beetje trotseb leuk naar buiten te kijken, wan neer ze weer een van die Geldersch© dorp jes doorkwamen, waar ze de menschen zoo leuk boersch boorden praten, waar kinderen en oude mensehen haastig op zij vlogen als ze den toeter van den chauffeur hoorden. Ze konden baast niet gelooven dat ze er al waren, toen ze met een zacht gangetje Winterswijk binnenreden. „Ja," zei oom met een leuk gezicht," „nu moet ik aan mijn zaken. Wat zal ik nu met jelui lastig viertal beginnen? Het beste was dat jelui bier maar op een hoek van een straat een anderhalf of twee uur gingt staan wachten. In dien tijd ben ik misschien wel klaar!" Nu, de kinderen begrepen bet dat oom daar niemendal van meende, maar wat er gebeu ren moest, dat was bun toch niet heel dui delijk. Ze zouden het gauw weten. Daar hield de auto al stil, en Fine, de oudste van de nicht jes, bad handig als ze was al het op schrift „Speel- en Ontspanningstuin" gele zen. „Ha," riep ze, „we gaan heerlijk spelen." Zoo was het. Oom bracht ons binnen, en bet bleek dat hij den eigenaar van den speeltuin heel goed kende. „Jansen," sprak bij, „hier breng ik je een allerondengendst viertal, dat je eigen lijk het best op je hooizolder zoolang kon sluiten." „Best meneer," lachte Jansen, „de jonge lui kunnen bet krijgen zooals ze bet hebben willen." „O, maar dan gaan we niet naar den zol der," riep Fine weer, „in den tuin is een schommel en een wip en een draaimolen, kijk maar eens!" De vier kinderen drongen naar de ven sters van de gelagkamer en zoo boorden ze niet wat oom Jansen verdeT afsprak. „Dus je houdt wel een oogje in bet zeil, nietwaar," zoo eindigde bet gesprek. ,,'kZal er voor zorgen, meneer," sprak Jansen. En oom riep hardop: „Nu, kinderen, zie bet met Jansen maar te bouden, boor. Hii is nogal zoo kwaad niet als hii er uitziet. Tot straks hoor." En eer ze het goed wisten, zat oom alweer in den auto en reed been. „Nu jongelui, blijf daar nu niet staan kij ken," noodigde Jansen, „ga maar gerust den tuin in en speel er dapper op los als je me maar belooft dat je voorzichtig zult zijn en geen gaten in je hoofd of in je kleeren krijgt!" Die nitnoodiging behoefde geen tweemaal gedaan te worden. Ze stormden naar buiten en even later vlogen er al twee met koppen als boeien in de lucht heen en weer: "Wat was die schommel uitstekend! Ook de wip was al bezet en de draaimolen kreeg zijn beurt, en toen ze dezen eens goed geprobeerd hadden, was de wip heel gauw baar klandizie kwijt. Zoo ging een uur voorbij. Daar kwam Jansen naar buiten met een heel effen gezicht. „Jelui moet nu maar eens allemaal een pposje binnen komen om ""wat af te koelen," sprak hij. Hoe jammer! 't Ging net zoo leuk. Maar ze durfden niet tegenpruttelen en met hangende pootjes ging bet naar binnen. Nauwelijks ecliter hadden ze een voet in de gelagkamer gezet of een „he, hoe heerlijk" j verdreef als bij tooverslag de kleine teleur stelling. Daar stonden kostelijke broodjes met ham en groote glazen melk.... en midden op de tafel een stuk taart, waar ze zoo wel aan hadden willen beginnen. Vier stoelen bij de tafel en toen.... „Zeg. we zullen eerst even bidden, be," sprak Fine met een eenigszius verlegen blik op Jansen, maar bad flink hardop, „Goed zoo, kind," sprak de logementhou der, „geneer je maar niet, boor, wij zijn óók katholiek." Zoo baden ze eerbiedig en toen begon nen ze bres te schieten in den stapel broodjes met ham. Het stuk taart verdween al even spoedig en een schotel aalbessen, dat de goe de Jansen nog bracht, was ook al even gauw soldaat gemaakt. Wat smaakte dat heerlijk! Ze konden zich niet berinneren, dat ze nog ooit zóó kostelijk uit geweest waren. (Wordt vervolgd). Er was eens een viertal jongens op een weide druk aan bet spelen. Opeens kwam een van ben op de gedachte, om zich te vermaken met slootje-springen. Dat vonden ze allemaal een kostefijk idee. En bet volgende oogenblik Was het jeug dige viertal dan ook al bezig de breedste sloot op te zoeken, die er in den naasten "bmtrek te vinden was. Terwijl ze zoo aan het zoeken waren, kwamen er nog eenige jongens bij, zoodat bet gezelschap spoedig tot een dozijntje aangegroeid was. Nu aan bet springen. Het ging heel goed ze waren er blijkbaar allemaal nogal bazen in, want er gebeurde in het geheel geen ongeluk. Tien van de twaalf waren er al gelukkig overheen gekomen. Maar cle elfde weigerde te springen, toen bet zijn beurt was. „Neen," sprak bij, „jelui hoeft niet te praten, ik doe het niet." „Hoe flauw," vond er een. „Zoo'n spelbreker," zei een ander. „Je bent zeker bang, je durft niet," ver onderstelde een derde. Maar al wat ze zeiden hielp niets. Nico van Dalen wou niet slootje-springen en hij deed bet niet. De meeste jongens vonden het een beetje vreemd, want Nico was anders toch zoo'n flinke jongen, die heuscb er niet van hield om het spel te bederven of met de banden in de zakken toe te kijken in plaats van mee te doen. Ook nu vond hij het blijkbaar bard, en toen hij weer aan de beurt kwam en achter hem hoorde zeggen: „Zie je wel dat hij niet durft," toen aarzelde bij. „Wachten jelui even, ik kom dadelijk te rug," sprak hij, en eer ze goed wisten wat hij ging doen, was hij als een pijl uit den boog verdwenen. „Hij gaat zeker aan zijn moetje vrageü of hij mag," klonk he* smalend. „Hou je stil," riep een ander, „je weet heel goed dat Nico altijd een prettige speler, is en er geeir flauwe kunsten op na houdt. Als je wat van hem zeggen wilt, wacht dan tot hij er bij is!" Dat hielp. De praatjesmaker zweeg. Enkele oogenblikken later zagen de jon gens hun makker in volle vaart weer aan komen. „Zoo," riep hij, „wil jelui nu eens even' zien of ik ook durf?" En ongeveer zonder aanloop sprong hij! over de sloot heen en kwam haast een me ter verder aan den anderen kant in hel} weiland terecht. Een bewonderend gejuich' steeg uit hét groepje- op. „Maar waarom heb je dat nu niet dadelijk' gedaan," vroeg er een. „Omdat ik moeder beloofd had niet slootje te zullen springen," luidde het fier. „En nu ben ik even wezen vragen of ik mocht. Toen ik bepaald zei dat de sloot niet breed was" het oog van meer dan één niet zoo heel handigen springer gleed over de sloot heen om dat „niets breed" nog eens na te gaan „toen mocht ik. En ik kan jelui verze keren dat er vrij wat minder durf voor noodig is om over die sloot te springen dan om aan den kant te blijven staan als er een zegt: „Hij mag zeker niet voor zijfl moeder!" DE KINDERCOURANT X a. a a a X a V..'-: .'..I, a X 1 a a Jv.; b i a j a a X e P 4 e e •rJ i e«a - O .8.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 8