VERSPREIDE BERICHTEN
4
gepubliceerde aangif
te, dat het regiment in
de gevechten bij Beer3t
van 3000 tot 150 man
zou zijn ingestonken,
is geheel onwaar.
De bewering, dat
het regiment door an
dere Duitsche troepen
zou zijn beschoten, is
volgens bericht van de
toenmalige aanvoer
ders geheel verzonnen.
Van zijn regiment, het
208ste infanterieregi-
ment, bleven er van
3000 man slechts 150
over en hij deelt de vol
gende bijzonderheden
mede over de wijze,
waarop deze zware
verliezen zijn ontstaan.
In de buurt van
Beerst werd het regi
ment door reservetroe
pen, die aankwamen,
om de leemten aan te
vullen, beschoten. Het
tooneel was niet te be
schrijven, De mannen
riepen„Schiet - niet,
wij zijn van 't 208ste
al weer verder voorwaarts getrokken eu heb
ben den .spoorweg naar Ostrolenka bereikt.
JDo forten van Rozan hebben betrekkelijk wei
nig geleden. Op fort 4 is een kleine roöde
Boldatenkapel, en'uit de vensiers daarvan zag
jmen ver in het Narefdal, men zag er de
pioenen van een oud Jodenkerkhof, daar zag
h:<;n de zon warm de nieuwe Duitsche brug
ces h inen. Vér achter de bosschen zwierven
rookpluimen door de lucht, daar voch-
[ten de Duitsche troepen verder na de ver-
levering van Rozan en Pultusk.
LUBLIN IN DE GESCHIE
DENIS.
Reeds eens, in de eerste maand van den
oorlog, werd Lublin bedreigd door de Oos-
tenrijksche troepen, het is nu getroffen door
hef lot, waarvoor het Russische leger liet
toen wist te bewaren. Lublin is de oude
hoofdstad van Zuid-Polen, en de stad draagt
nog den stempel van een oud en bont his
torisch verleden. Jleel bekoorlijk ligt het
:n het dal der kronkelende Bistritza, deels
in do laagte, deels op heuvels, waarboven
zich het geweldige oude op een hoogen rots
gebouwde slot verheft. Dit slot, verhaalt het
OSf. v. d. D„ dat er als een vesting uitziet,
'dagteekent reeds uit de 12e eeuw en werd
gesticht door Koning Boleslaw. Het dient
|nu voor strafgevangenis.
Van het slot voert een smalle, slecht ge
plaveide straat naar de diep ,in het dal lig-*
'gênde Jodenwijk, waar in nauwo vuile hui
zen ziekte en de ellende hoerschen en waar
een weerzinwekkende stank de lucht ver-
I sc. Terzijde van het slot staat een lage
.oude kerk, waaraan merkwaardige herin-
r.. ringen uit de Poo'.sche geschiedenis zijn
verbonden. Men weet, hoe dikwijls in het
oude Lublin de Poolsche Rijksdag; zij u zit-
tingen heeft gehouden, en hoe vaak de mee-
'ningsverschiilen in dit lichaam beslist wer
den door vuist of sabel. Maar dan gebeurde
't wel, dat de kanunnik der slotkerk de sie
raden van het 'altaar nam en met deze ia
de opgeheven handen in de vergadering
kwam; dan boog de Rijksdag zich en het
kritieke oogenblik was overwonnen.
Het moderne leven in Lublin concentreert
zich hoofdzakelijk in de voorstad Krakau,
■waar het paleis van den gouverneur 6taat
en het voornaamste hotel der stad, het „hotel
de l'Europe". Om van de Jodenstad in dit
gedeelte te komen, moet men onder de Kra-
kauer-poort door, een oud verweerd bouw
werk met torens en tinnen uit den tijd van
Kasimir den Grooten.
Lublin heeft een bewogen geschiedenis
achter zich: Mongolen, Lithauers en Snot-he
nen hebben de stad in de dertiende eeuw
veroverd en weer verloren, 'geplunderd, ver
woest en weer opgebouwd. Bank zij ham
ligging, als middelpunt van een groot land
bouwgebied, herstelde de stad zich steeds
van alle slagen. Haar bloeitijd had ze in
de 15e en 16e eeuw. In den Rijksdag van
1569, die een vól jaar vergaderde, werd be-
Bloten tot de vereeniging van Litthauen en
Polen. Thans nog herinnert daaraan een groo-
te marmeren obelisk in de nabijheid van
het paleis van den gouverneur. Honderd ja
ren later, 1655, maakte de stad kennis met
rie kozakken; dezen verbrandden de voor
steden met de mooiste en rijkste gebouwen;
ie bevolking daalde tot 5000 inwoners. Van
de vele oorlogen, die gevoerd werden op
le met bloed gedrenkte vlakten van Polen,
bobben maar weinige de oude hoofdstad ge-
Bpaard, Lublin telt thans 50.000 inwoners;
het is een drukke stad met een opgewekt
leven, waar vele oud-adellijke Poolsche fa-
Ï-ni'ios als de Potuk's, Sobieski's hun paleizen
lebben.
Wat deserteurs berichten.
Men schrijft ons van Duitsche zijde:
Dat de verhalen van deserteurs nu juist niet
altijd waar behoeven te zijn, is eigenlijk reeds
het gevolg van den zielstoestand, waarin deser
teurs verkeeren.
In de „Norddeutsche Allgemeine Zeitung"
wordt dit met een voorbeeld van een bericht uit
de „Times" nog eens aangetoond
De „Tirrus".
Slecht gedrag van
Duitsche troepen in
België.
Amsterdam, -1 Aprih
Een Duitsch soldaat,
jdie over de grens is
gedeserteerd, nadat hij
sedert begin Septem
ber bij de Duitsche
troepen in België heeft
gelegen, geeft het vol
gende bericht over zijn
avontuur:
In het Duitsche le
ger zijn zoowel goede
als slechte elementen
te vinden Over de
slechte elementen kan
ik u iets vertellen. In
het Belgische dorp
De waarheid.
De Burgemeester
van Handzaeme, Am-
broos Ampe, verklaart,
gedateerd IS Mei '15:
„Het is niet waar,
dat te Handzaeme sol
daten van bet Duitsche
leger een boekwinkel
hebben geplunderd. In
geen geval is dit ge
schied sedert 20 Octo
ber, het begin van mijn
werkzaamheid.
Evenmin is het waar,
dat uit Handzaeme
een geestelijke met ge
weld wérd weggevoerd
en doodgeschoten, om
dat hij door het luiden
der klokken een teeken
Handzaeme sclio'fen
eenige soldaten van
een troep tot afwering
van vliegmachines op
een vijandelijken vlie
genier. Ongeveer 25
soldaten benutten deze
gelegenheid onmiddel
lijk, om een boekwinkel
te plundejren.
Uit hetzelfde dorp
werd een geestelijke
met geweld wegge
voerd en op het slag
veld doodgeschoten. De
Duitsche troepen be
weerden, dat hij de
Belgische troepen door
het luiden der klokken
in kennis had gesteld
van hun aanval.
Te Staden gedroe
gen eenige Duitsche
artilleristen, die in het
huis van een brouwer
ingekwartierd waren,
zich op een afschuwe
lijke wijze. Uit zuive
ren moedwil verniel
den zij de piano, trok
ken 'de hanglampen
van het plafond en na
men uit de keuken kop
jes, die zij als werptui
gen gébruikten, om ze
tegen de rondom den
schoorsteen hangende
borden te werpen. Dit
alles geschiedde onder
invloed van alcoholi
sche dranken.
De bewoners van
hetzelfde dorp werden
geërgerd door een
godslasterlijke hande
ling, welke Duitscfie
soldaten begingen. Een
groot aantal soldaten
begaf zich naar de
kerk, speelde op het or
gel en na het concert
vernielden zij alle
schilderijen, die in het
gebouw aanwezig wa
ren,
Hef besïulf van den
man om te deserteeren
was het gevolg van de
verschrikkelijke dingen,
J die hij beleefd had.
aan het Belgische le
ger zou hebben gege
ven."
De pastoor van
Handzaeme, Isidoor
Fraeys, heeft denzelf
den dag verklaard:
„Ik kan slechts de
juistheid van de ver
klaring des burgemees
ters over het zooge
naamde wegvoeren en
doodschieten van een
geestelijke bevestigen.
Ik ben met mijn ambt-
fenoot, den vicarius
[arel Jacob sedert het
begin van den oorlog
te Handzaeme als
geestelijke werkzaam;
de laatste leeft nog,
zoo goed als ik."
De burgemeester van
Staden, Charles Ampe,
verklaart, gedateerd
22 Mei 1915:
„Er zijn hier 5
brouwerijen. Ik ben
sedert het begin van
den oorlog voortdu
rend te Staden geble
ven. Ik heb van die
zoogenaamde gebeur
tenissen in een der
brouwerijen alhier,
niets gezien, ook niet
het geringste daarover
gehoord. Indien iets
dergelijks zou zijn ge
beurd, zoo zou het ze
ker mij ter oore geko
men zijn. Ik kan dus
ook geen enkele getui
ge van dergelijke voor
vallen aangeven.
Evenzeer is mij niets
van dé in de „Times"
verhaalde gebeurtenis
sen in de kerk bekend
en ik kan verklaren,
dat de aangiften, die
op de vernieling van
schilderijen betrekking
■hebben, onwaar zijn.
Ik ken de schilderijen
in de kerk; zij zijn alle
nog aanwezig en niet
in het geringste be
schadigd of zelfs ver-
v. nield. Ik heb mij eeni
ge dagen geleden zelf
daarvan overtuigd."
Hierbij verklaart ook
'de veldprediker van
den betrokken Duit
sdien staf, Sander, ge
dateerd 22 Mei 1915:
„De katholieke kerk
van Staden een
tweede katholieke kerk
bestaat er te Staden
niet heeft van 5 De
cember tot nu toe voor
de te Staden in garni-
zoen liggende troepen
gediend tot het houden
van de katholieke gods
dienstoefeningen. Af
gezien van de sporen
van een granaat, is de
•kerk geheel onbescha
digd. De standbeelden
en de heiligenbeelden,
voor zoover zij niet in
de sacristie werden ge
bracht, staan, resp.
hangen alle op hun
plaats. Meermalen
hebben bewoners van
Staden mij uitdrukke
lijk verklaard, welk een
aaifgenamen indruk de
vroomheid en de ern
stige houding der troe
pen op de bevolking
maakt.
Hoegenaamd niets
is mij bekend van eene
ontwijding der kerk of
van eenig aanstoot
gevend gedrag van
Duitsche soldaten in
de kerk. Wel echter
heb ik zeer dikwijls,
ook buiten de gods
dienstige plechtighe
den, onze soldaten in
een vroom, stil gebed
verzonken in de kerk
aangetroffen."
Het hiertoe aange
vraagde rapport van
het 208ste regiment
infanterie luidt:
„De in de „Times"
Maar men lette niet op
hun geroep. Denzelf-
den avond werden eeni-
ge honderden Duitsche
soldaten begraven, die
door hun eigen kame
raden waren gedood.
(Reuter.)
Hoo sterk is het DuifscKe leger?
Omtrent do eigenlijke sterkte vaii het L«at-
sche leger is men nog steeds in onzekerheid ge
bleven.
Er zijn allerlei schattingen van gemaakt op
grond van militaire gegevens, weike evenwel
gen -volkomen betrouwbare uitkomst leve
ren men moet allerlei opgaven combineeren,
want officieel wordt geen totaalcijfer gepubli
ceerd.
Een Russisch blad is op bet denkbeeld geko
men om de Duitsche vakvereenigingsstatistiek
eens te nemen als grondslag voor een bereke
ning.
Wanneer-men geen rekening houdt met ben,
die wegens ziekte enz. voor den militairen
dienst ongeschikt zijn, maar wèl de actief die
nenden meerekent, dan telde Duitsebeland op
1 Januari 1915 ongev. 16millioen manneö en
17 millioen vrouwen in den. leeftijd van 17 tot
60 jaar. Hiervan behoorden 11% miluoeoa man
nen (70 pOt.) en 5 millioen vrouwen tot de
klasse der loontrekkenden. Volgens de laatste
vakvereenigingsstatistiek hadden de vakbonden
2.3 millioen leden en omvatten zjj dus 1.5 ceel
van de loonarbeiders in den lande.
Op 30 April nu waren 958.000 leden van vak-
vereenigingen gemobiliseerd, dit is 41.7 pCt.
van bet totaal aantal leden. In Mei werden
nieuwe mannen opgeroepen, zoodat bet percen
tage steeg tot 45. Neemt men hetzelfde percen
tage voor do geheele mannelijke bevolking van
17 tot 60 jaar, dan komt men tot een totaalcij
fer van bijna 7% millioen man, die Duiuchiand
onder de wapenen beeft.
Do kracht van Rusland.
Van Engelsche zijde wordt betoogd, dat do
Russen den invallers zullen slag toveren,.
wanneer bet leger, van alles wat bet noodig
beeft, zal zij# voorzien.
Het is nam. do St. Petersburgsche correspon
dent van de Times, die aan zijn blad bet vol
gende berichtte: Van de 8 millioen man, die in
Rusland bij den tweeden ban zijn ingedeeld,
denkt men voorloopig maar 2 millioen onder- de
wapenen to plaatsen.
Het is niet langer eCn geheim dat Rusland
sedert de oorlog begon, tnsschen de zes en ze
ven millioen soldaten in het veld beeft gebracht
en dat er neg evenveel beschikbaar zijn om ge
oefend te worden.
De mobilisatio, zoo schrijft de correspondent,
wei'd uitgevoerd op een wijze, die do verwach
tingen van zijn best ingelichte bondgenooten
overtrof. Zij, die geuigen zijn geweest van bet
vervoer van troepen uit bet binnenland naar de
grens, zullen den aanblik nooit vergeten. Langs
bet dubbele spoor van de lijn van Moskou naar
Brest bewoog zich een eindeloozo optocht van
treinen, twee naast elkaar, die dag en nacht
onafgebroken voortging. De mobilisatie was in
16 dagen voltooideen buitengewone praes-
tatie in een land met zulke reusachtige afstan
den.
Do aanmaak van wapenen en munitie heeft
reeds een boog cijfer bereikt en stijgt snel. Als
de binnenlandscbo vooraden en die van de bond
genooten het leger van alles voorzien zullen
hebben, wat het noodig beeft, zullen de Russen
den invaller slag leveren.
De Fransclio lichting 1887.
Volgens Fransehe bladen is de vraag opge
worpen of naar de bestaande wettelijke bepa
lingen ook de lichting 18S7 nog onder de wape-
^nen zou kunnen wordon geroepen Zij voegen er
bij dat op 't oogenblik geen sprake van is, dat 't
werkelijk spoedig zou gebeuren, evenmin als wat
betreft de lichting 1888. Maar bet kan onder de
heerschende voorschriften wèl.
Een decreet van den president der Republiek
van 3 December 1914, door de wet van 30 Maart
1915 bekrachtigd, houdt de lichting 1887 ter
beschikking van den minister van Oorlog tot
bet oogenblik waarop de vijandelijkheden zullen
ophouden, onverschillig of de manschappen
dezer lichting te voren werkelijk zijn opgeroe
pen, dan wel tot dusver in hun gezin gelaten.
Het Karst-gebergte.
In de jongste aflevering van „Vragen van den
Dag" geeft dr. H. Blink in een artikel over de
kusten der Adriatische Zee in 't verleden en
béden/de volgende beschrijving van bet Karst-
gebergtè, dat in de berichten over de gebeur
tenissen van bet Oostenrijk-Italiaanscbe oor
logsterrein zoo vaak genoemd wordt:
In bet Noorden eindigt bet type der Dalma-
tische kuststreek baar eilandenformatie bij een
massief, spitsvormig in zee vooruitstekend
schiereiland, Istrië, een vooruitgeschoven brok
van het Karstplatau, dat is blijven staan, ter
wijl de lagen der gesteen'len in het Noorden en
Zuiden door inzinkingen zijn afgebroken, waar
door de golf van Quarnero in bet Zuiden en die
van Triëst in het Noorden ontston
den, inhammen die later tot aanleg der havens
van Fioeme en Triëst dienden.
Het achterland van de bovenbeschreven
kuststreek vormt een woest bergland, tot berg
ketens geplooid en daardoor met moeilijken toe-
gangkelijke dalen. Do afwisselende terreinvor-
i men, de evenwijdig met de kust loopende ke-
tens, maken het verkeer van de kust uit moei
lijk, en alleen mogelijk langs enkele passen
welke de rivieren, die met kronkelenden loop
en veel watervallen uit het bergland naar zee
stroomen, hebben weten te vinden.
In bet Noorden liggen de terreinen van het
z.g. Karst-gebergte, een uit kalkgesteenten ge
bouwd vouwingsgebergto met zandsteenforma-
i tie van jongen ouderdom tuschen de ketens.
De ketens van bet Karst-gebergte bestaan
voornamelijk uit bree'de, plateau-achtige vlakke
j ruggen, en vormen terreinen met eigenaardige j
vormen van erosidalen, kommen, ondergrond-
sche rivieren, verzakkingen, holen, druipsteen-
I grotten, periodieke bronnen, verdwijnende en
1 weer ontstaande meren, die te zamen in de aard-
j rjjkskunde als „Karstverscbjjnselen" worden
aangeduid. Het ontstaan daarvan wordt ver-
klaard door den uitspoelenden en uitloogenden
invloed van het water op de oplosbare kalkge-
steenten. De waterafvoer van dit land vindt
grootondeels langs onderaardsche wegen plaats,
waardoor bovengrondsche rivieren zeldzaam
zijn.
In ouden tijd is bet Karstgebergte met wou-
'den overdekt geweest, die evenwel in de mid
deleeuwen door do Venetianen voor bun
scheepsbouw grootondeels zijn uitgeroeid gewor
den, terwijl de geitenhoudcrij de opkomst van
nieuwe wouden tegenging. Daardoor is de Karst
een vrij woest en kaal gebied, alleen op enkele
boogere bergruggen met woud begroeid, en in
Isterie en naakt plateau. Op de hooge gedeelten
heeft de Karst, trots do Zuidelijke ligging, door
don vrijen toegang der Noordelijke winden een
ruw klimaat, droog in den winteren eu den
zomer, en in herfst en lente regens. In den zo
mer hoersebt er gloeiende hitte op de boom-
loozo terreinen, terwijl in den winter de ijzige
i Bora, een krachtige Noordenwind, mot snecuw-
jachten vergezeld, het verblijf in dit landschap
nog onaangenamer maakt.
Vorder naar het binnenland verliest bet ge-
bergto bet woeste Karst-karakter, is meer met
vruchtbare bodemlagen overdekt, deels met uit-
gstrekte wouden begroeid, en kan bij goede cul-
wogèn stom: on ne pouvait pas, pendant que
ceux du front.... Iedereen zal me beg rij",
pen, en voelen wat hier past. Zoolang op. ons
grondgebied gestreden wordt en dit niet ge
heel en al bevrijd is, moeten wij den geest
van offervaardigheid hoog houden, welke'ons
nader tot onze soldaten brengt.
Natuurlijk sprak ook de quaes tie van den
munitie-aanmaak een woordje mee. Alle be
schikbare krachten moeten gebruikt worden
voor den aanmaak van oorlogsmunitie. In-
tusschen is ook gedacht om de landbouw,
belangen. De talrijkheid van het schadelijk
wild wordt onrustbarend; daarom hebben de
prefekten instructies gekregen voor het doen
houden van klopjachten. Het gevaar van
de stroopers achtte de--minister niet zoo
groot.
Zeker, zoo gaf hij toe, vele gendarmen
zijn uit hun gewonen werkkring gehaald,
maar ook talrijke stroopers zijn onder da
wapens. Dat zal wel zoo ongeveer overeen
komen.
Voor alle zekerheid echter waren uiterst
strenge maatregelen genomen tegen wild-
strooperij.
Ten slotte verzekerde de minister den
journalist, dat-, mocht binnen enkele weken
een groot- succes op het oorlogstooneel ver-
kregen worden, ongetwijfeld den jagers nog
gelegenheid zou worden gegeven om hun ge
liefde sport te beoefenen.
De Heerlijkheid Hooge.
De Heerlijkheid „Hooge", die in den Iaat-
sten tijd telkens genoemd wordt, ligt niet
ver van Yperen, schrijft een corr. van daar
aan het „Hbl." Het is een zeer mooi land
goed, dat veel overeenkomst vertoont met
Sonsbeek. Het heeft o. a. zeer mooie vijvers
en prachtige boompartijen. Doch nu is dit
alles aan vernieling blootgesteld. .Van de ar
beidershuisjes, die om het goed gegroepeerd
staan, zijn veie reeds in puin geschoten. De
plantenkassen hebben volgens vluchtelingen, -
die er vandaan kwamen, veel geleden, en
vele oude woudreuzen vielen ten offer aan
de granaten. Al het vee en pluimgedierte is
natuurlijk reeds lang verdwenen.
Het landgoed behoort aan baron de Win-
nezeele, die o. a. door aanhuwelijking fa-
miiio is van de Osterrieth's, die een paleis
bezitten aan den Meir te Antwerpen.
Het schijnt dat de Engelsehen wel trach
ten het mooie goed zoo. veel mogelijk to
sparen, maar dat zal wel niet gelukken.
Door den tegenslag dien zij in de laatste
dagen hadden, zal 't wel niet mogelijk zijn
er ten noorden en ton zuiden langs te gaan.
En zoo zal de Hooge wel ten ondergang
gedoemd zijn.
Om dit iandgoed liggen nog andere min
der bekende liefelijke plekjes, op den weg
naar Ziiiebeke o.a. Maar dit hèele gebied is
nu het tooneel van hardnekkigen strijd en
men weet helaas wat dit zeggen wil.
Eeu juridische quaestie.
Dezer dagen heeft de „Court of Appeal" in
Engeland utspriaak gedaan in een zeer merk.
waardig rechtsgeding.
Een Belgische firma, ,te Antwerpen inge
schreven, had kort na den oorlog haar boeken
en archieven naar Engeland overgebracht.
'De firma had nog veel geld in Engeland te
vorderen, en daar zij. moeilijkheden vreesde,
kwam zij met haar bankier overeen, een
beslissing van het hoogste gerechtshof uit
to lokken.
Zij trok dus een cheque, groot L 100, op,
den bankier, die betaling weigerde, omdat
de firma ingeschreven is in een land, dat
door den vijand- is bezet en dus een vijande
lijke firma is, aan wie het niet geoorloofd
is. betalingen te doen.
De zaak werd in alle instanties, behalve
de hoogste behandeld, en de vordering van
tuur uitstekende vruchten opleveren, terwijlde Antwerpsche firma werd afgewezen. De
het bout er een belangrijk handelsartikel vormt.pil weid door verschillende rechters verguld
De hoogvlakten zijn daar met gras begroeid
en kunnen dienen tot weiden voor het vee. Het
vruchtbaarst zijn de dalen langs de bijrivieren,
van de San en do Donau, welke dienen tot den
akkerbouw; daar teelt men maïs, tarwe, hennep,
tabak. De bodem is bier meestal voldoende
vruchtbaar om zelfs zonder bemesting een goe
den oogst to leveren, terwijl het klimaat in do
dalen zeer aangenaam is, geschikt voor alle cul
turen. In de streken van bet dal der Morawa, in
door de verklaring,, dat de Belgen en de
Engelschen de beste vrienden ter wereld
zijn, maartechnisch is de Belgische fir
ma een vijandelijke.
De uitspraak van de „Court of Appeal"
luidde echter anders. Overwogen werd, dat
ondanks de bezetting van België door de.
Buitschers, België toch geen vijandelijk ge
bied is in den zin, als door de wet bedoeld,
en dat een Engeischman, die een vordering
van een Belgische firma onder omstandig-
de buurt van Nisj en in eenige andere dalen heden als de bier bedoelde, betaalt, niet han-
i ,1^14 -*■*-» otriirl mnf rln wmf Tla Konlriar» Trrüril
wordt wijn verbouwd. De uitgesterkte eiken
wouden hebben hier groote beteekenis voor de
varkenshouderij en mestorij.
Schadelijk wild voor de landbouwgewassen.
In do Figaro wordt er melding van ge
maakt, dat een der medewerkers eeu onder
houd heeft gehad met den minister van land
bouw Ferüard David over den naderenden
jachttijd: zal de jacht dit jaar worden ver
boden? zoo vroeg de journalist. Tot zijn
groot leedwezen moest de minister deze vraag
bevestigend beantwoorden. Hij had ai het
voor en tegen nauwkeurig gewikt eu ge
wogen vooral de fiscale zijde van het
vraagstuk had hem langen tijd doen aar
zelen; maar, zeide de heer David met be
delt in strijd met de wet. Da bankier werd
dus tot betaling veroordeeld.
Een krufs van Koningin Victoria.
In het „Beri. Tagebl." wordt een verhaal
gedaan van een ouden gepensionnoerden ma
joor, die bij gelegenheid van een huiselijk
feestje vertelt hoe zijn vrouw in 't bezit
komt van een door haar ais broche gedra
gen glad gouden kruis, dat de nieuwsgierig
heid van de gasten had opgewekt.
„Ik heb aldus de oude majoor den
oorlog van 187071 meegemaakt als jong
luitenant bij een bataljon jagers. Bij de ver
schrikkelijke bestorming van den Grisberg,
waaraan mijn bataljon, in vereeniging met
de grenadiers des .Konings met succes deel
nam, vielen ons verscheidene Frans a - ka
den jongen Thorpe gegeven zou worden; en
wat hij wel zeggen zou, "als hij ze had, en hoe
lij haar zijn dank zou betuigen; zich reeds
voorstellende wat hij er te huis mee doen
zou, waar hij ze ophangen zou en of hij er
nog dikwijls naar zien zou als hii gewend
was geraakt om ze aan den muur te zien
hangen! Deze gedachten hadden gemaakt dat
het oogenblik waarop de teekening gegeven
zou worden, een gebeurtenis in baar leven
was en daar lag ze nu door andere han
den weggeborgen dan door die in welke zij
ze gesteld had; geheel vergeten door het bin
nentreden van een dienstbode met een thee
blad, vergeten voor bet kinderlijke genot om
voor de kachel te knielen en broodjes te
roosteren bij een helder brandend vuur!
Het edelaardige en gevoelige karakter van
mevrouw Blyth deed haar terstond Jack's
onvergeeflijke wuftheid opmerken. Een blos
overtoog baar gelaat, haar donkere oogen
schitterden toen zij zich plotseling omwend
de naar de kachel. Maar, voor zij nog. iets
lad kunnen zeggen, had Madonna haar hand
op mevrouw Blyth's mond gelegd en zag zij
laar aan met een angstig smeekenden blik.
Daarop spelde het meisje de volgende woor
den op laar vingers:
„OohToch toe, zeg niets! Ik zou voor geen
jgeld willen, dat gij nu iets tot hem zeidet."
Mevrouw Blyth aarzelde en zag naar haar
{echtgenoot; maar deze was aan het andere
terleelte der kamer en vermaakte zich met
de gordijnen in alle vormen op te nemen.
Daarop zag hij Jack aan, juist op 't oogen-
jblik dat lij let broodje omkeerde en luider
dan ooit zong. De verzoeking om door een
scherpe opmerking zijn vroolijkheid te doen
•verdwijnen, viel wel zwaar, om daaraan
I weerstand te bieden; maar mevrouw Blyth
bedwong zichzelf om er niet aan toe te ge-
jveu, ter wille van Madonna. Zij had noch
door tjeekens noch door schrijven eenig on-
der houd met het meisje, totdat zij weer in
i^are vorige houding zat; daarop drukten
hare vingers de volgende woorden uit ten
antwoord:
„Zoo gij mij belooft dat gij u zijn onbedacht
zaamheid niet zult aantrekken, dan beloof
ik n, dat ik er tegen hem niet over spreken
zal. Stemt gij daarin toe? Zoo ja, geef mij
dan een kus."
Madonna onderdrukte een zucht, voor zij
in staat was om aan het gevraagde toe te
geven. Op hare wangen kwam geen blosje
meer te voorschijn, noch vertoonde zich om
hare lippen de glimlach, die in het begin van
den avond er om gespeeld had; maar zij
schudde mevTouw Blyth's kussen op, met
meer zorg dan gewoonlijk, vóór zii het bed
verliet om haren plicht waar te nemen en
thee te schenken.
Jack, geheel onbewust van de smart, die
hij de eene dame veroorzaakt bad, en de re
den om vertoornd op hem te wezen van de
andere, -was aan zijn tweede broodje begon
nen en was van volkslied veranderd. Me
vrouw Blyth peinsde hoe zij hem zijn wuft
heid onder het oog zou brengen, zonder de
belofte, die zij gedaan had, te breken, zoodat
hij het later in den avond weder bij baar
goed kon maken; Madonna zette met min
der vaste hand dan anders de thee en bare
gedachten dwaalden verre van 't theeblad af.
Valentijn, die de gordijnen verlaten had,
zat nu aan de tafel en was verbaasd over
hare bleekheid. Eindelijk vroeg hij haar,
toen zij opzag, of het haar te .warm was, toen
het dreunen van een rijtuig op den bevroren
{weg gehoord werd; het kwam al nader en
nader, en hield plotseling op, naar het scheen
:aan de overzijde van Blyth's woning.
„Hemel! dat is bepaald aan ons hek", riep
Valentijn uit, „wie kan nog zoo laat in den
avond komen en bij zulk een koude. En dan
j in een rijtuig 1"
j „Het is een eab, naar het ratelen van de
wielen te'oordeelen; „de schoonste der maag-
den", zong Jack, schertsend de hoofdpersoon
uit zijn liedje vereenzelvigend met den be
zoeker.
„Och, houd toch op met zulk een onzin te
zingen en laat ons luisteren als de deur ge
opend wordt", zeide mevrouw Blyth, en was
blijde dat er zich een gelegenheid voordeed
om Jack eenig verwijt te doen gevoelen.
„Zoo het de heer Gimble een® was om over
het schilderij van mij te komen onderhande
len. dat bil laatst van -plan _wae te kooDen!"
riep Valentijn uit.
„Zoo het de oude eens was!" riep Jack.
zich plotseling mot een verschrikt gélaat
omkeerende. „Of die oude, ondragelijke Yol-
Top, met zijn krentenoogen en zijn handen
'met traktaatjes. Zij zijn beiden in staat om
hier te komen en al mijn genot te vergallen,
zooals zij het altijd en overal gedaan heb
ben".
„Stil", zeide mevrouw Blyth. „Wie het ook
zijn mag, de bezoeker is binnen. Het kan de
;heer Gimble niet zijn, Valentijn; hij is altijd
in een oogwenk boven".
j „En dit is zulk een zware tred. Geen ons
minder dan zestig pond, zou ik zoo zeggen",
merkte Jack aan, en liet zijn broodje ver
branden, terwijl hij luisterde.
„Het kan ook die vervelende mevrouw
Brambledown niet zijn, die u weder komt
lastig vallen om haar schilderij te verande
ren", zeide mevrouw Blyth.
„Stil! Zeker is zij het niet", begon Valen
tijn. Maar voor hij verder kon spreken werd
de deur geopend, en tot een ieders grootste
verbazing, behalve van het arme meisje,
wier oor geen stem hereiken kon, kondigde
de bediende aan:
„Juffrouw Beekover".
HOOFDSTUK XIII.
EEN OUDE BEKENDE.
De tijd had. juffrouw. Beekover iets gezet
ter gemaakt, maar overigens was zij weinig
of niets veranderd. Haar haren waren grijs
geworden sedert den tijd, dat Valentijn haar
het eerst in het paardenspel had gezien;
maar haar goedhartig gelaat had nog de
zelfde opgeruimde en vriendelijke trekken
van vroeger behouden. Haar wangen waren
opg&zetter; haar kin was buitengewoon
groot van omvang; elk spoor van een dun
middel, dat zij vroeger mocht gehad hebben,
was verdwenen; maar toch maakte zij een
aangenamen indruk, en naar haar haastig
binnenkomen te oordeelen, had zij haar vroe
gere veerkracht niet verloren en de zwaarte
van haar lichaamsbouw hinderde haar vol
strekt niet in hare beweging.
Onder het uiten van verwelkomingen, la
chende en knikkende tot mijnheer en me-
vxouw Blyth en Jack, dat haar groote hoed'
op haar hoofd hevig trilde, trad de goede
vrouw binnen en deed elk beweegbaar voor
werp in de kamer gevaar loopen te vallen,
en ging rechtstreeks op Madonna af, die zij
in haar breede armen sloot. Het tengere fi
guurtje van het meisje verdween geheel en
al in de menigte linten en kanten van haar
hoed, toen juffrouw Beekover haar gelaat
met kussen bedekte, die hoven de woorden
van den heer Blyth en het lachen van Jack
uitklonken.
(Wordt vervolgd.)