VERSPREIDE BERICHTEN 4 gepubliceerde aangif te, dat het regiment in de gevechten bij Beer3t van 3000 tot 150 man zou zijn ingestonken, is geheel onwaar. De bewering, dat het regiment door an dere Duitsche troepen zou zijn beschoten, is volgens bericht van de toenmalige aanvoer ders geheel verzonnen. Van zijn regiment, het 208ste infanterieregi- ment, bleven er van 3000 man slechts 150 over en hij deelt de vol gende bijzonderheden mede over de wijze, waarop deze zware verliezen zijn ontstaan. In de buurt van Beerst werd het regi ment door reservetroe pen, die aankwamen, om de leemten aan te vullen, beschoten. Het tooneel was niet te be schrijven, De mannen riepen„Schiet - niet, wij zijn van 't 208ste al weer verder voorwaarts getrokken eu heb ben den .spoorweg naar Ostrolenka bereikt. JDo forten van Rozan hebben betrekkelijk wei nig geleden. Op fort 4 is een kleine roöde Boldatenkapel, en'uit de vensiers daarvan zag jmen ver in het Narefdal, men zag er de pioenen van een oud Jodenkerkhof, daar zag h:<;n de zon warm de nieuwe Duitsche brug ces h inen. Vér achter de bosschen zwierven rookpluimen door de lucht, daar voch- [ten de Duitsche troepen verder na de ver- levering van Rozan en Pultusk. LUBLIN IN DE GESCHIE DENIS. Reeds eens, in de eerste maand van den oorlog, werd Lublin bedreigd door de Oos- tenrijksche troepen, het is nu getroffen door hef lot, waarvoor het Russische leger liet toen wist te bewaren. Lublin is de oude hoofdstad van Zuid-Polen, en de stad draagt nog den stempel van een oud en bont his torisch verleden. Jleel bekoorlijk ligt het :n het dal der kronkelende Bistritza, deels in do laagte, deels op heuvels, waarboven zich het geweldige oude op een hoogen rots gebouwde slot verheft. Dit slot, verhaalt het OSf. v. d. D„ dat er als een vesting uitziet, 'dagteekent reeds uit de 12e eeuw en werd gesticht door Koning Boleslaw. Het dient |nu voor strafgevangenis. Van het slot voert een smalle, slecht ge plaveide straat naar de diep ,in het dal lig-* 'gênde Jodenwijk, waar in nauwo vuile hui zen ziekte en de ellende hoerschen en waar een weerzinwekkende stank de lucht ver- I sc. Terzijde van het slot staat een lage .oude kerk, waaraan merkwaardige herin- r.. ringen uit de Poo'.sche geschiedenis zijn verbonden. Men weet, hoe dikwijls in het oude Lublin de Poolsche Rijksdag; zij u zit- tingen heeft gehouden, en hoe vaak de mee- 'ningsverschiilen in dit lichaam beslist wer den door vuist of sabel. Maar dan gebeurde 't wel, dat de kanunnik der slotkerk de sie raden van het 'altaar nam en met deze ia de opgeheven handen in de vergadering kwam; dan boog de Rijksdag zich en het kritieke oogenblik was overwonnen. Het moderne leven in Lublin concentreert zich hoofdzakelijk in de voorstad Krakau, ■waar het paleis van den gouverneur 6taat en het voornaamste hotel der stad, het „hotel de l'Europe". Om van de Jodenstad in dit gedeelte te komen, moet men onder de Kra- kauer-poort door, een oud verweerd bouw werk met torens en tinnen uit den tijd van Kasimir den Grooten. Lublin heeft een bewogen geschiedenis achter zich: Mongolen, Lithauers en Snot-he nen hebben de stad in de dertiende eeuw veroverd en weer verloren, 'geplunderd, ver woest en weer opgebouwd. Bank zij ham ligging, als middelpunt van een groot land bouwgebied, herstelde de stad zich steeds van alle slagen. Haar bloeitijd had ze in de 15e en 16e eeuw. In den Rijksdag van 1569, die een vól jaar vergaderde, werd be- Bloten tot de vereeniging van Litthauen en Polen. Thans nog herinnert daaraan een groo- te marmeren obelisk in de nabijheid van het paleis van den gouverneur. Honderd ja ren later, 1655, maakte de stad kennis met rie kozakken; dezen verbrandden de voor steden met de mooiste en rijkste gebouwen; ie bevolking daalde tot 5000 inwoners. Van de vele oorlogen, die gevoerd werden op le met bloed gedrenkte vlakten van Polen, bobben maar weinige de oude hoofdstad ge- Bpaard, Lublin telt thans 50.000 inwoners; het is een drukke stad met een opgewekt leven, waar vele oud-adellijke Poolsche fa- Ï-ni'ios als de Potuk's, Sobieski's hun paleizen lebben. Wat deserteurs berichten. Men schrijft ons van Duitsche zijde: Dat de verhalen van deserteurs nu juist niet altijd waar behoeven te zijn, is eigenlijk reeds het gevolg van den zielstoestand, waarin deser teurs verkeeren. In de „Norddeutsche Allgemeine Zeitung" wordt dit met een voorbeeld van een bericht uit de „Times" nog eens aangetoond De „Tirrus". Slecht gedrag van Duitsche troepen in België. Amsterdam, -1 Aprih Een Duitsch soldaat, jdie over de grens is gedeserteerd, nadat hij sedert begin Septem ber bij de Duitsche troepen in België heeft gelegen, geeft het vol gende bericht over zijn avontuur: In het Duitsche le ger zijn zoowel goede als slechte elementen te vinden Over de slechte elementen kan ik u iets vertellen. In het Belgische dorp De waarheid. De Burgemeester van Handzaeme, Am- broos Ampe, verklaart, gedateerd IS Mei '15: „Het is niet waar, dat te Handzaeme sol daten van bet Duitsche leger een boekwinkel hebben geplunderd. In geen geval is dit ge schied sedert 20 Octo ber, het begin van mijn werkzaamheid. Evenmin is het waar, dat uit Handzaeme een geestelijke met ge weld wérd weggevoerd en doodgeschoten, om dat hij door het luiden der klokken een teeken Handzaeme sclio'fen eenige soldaten van een troep tot afwering van vliegmachines op een vijandelijken vlie genier. Ongeveer 25 soldaten benutten deze gelegenheid onmiddel lijk, om een boekwinkel te plundejren. Uit hetzelfde dorp werd een geestelijke met geweld wegge voerd en op het slag veld doodgeschoten. De Duitsche troepen be weerden, dat hij de Belgische troepen door het luiden der klokken in kennis had gesteld van hun aanval. Te Staden gedroe gen eenige Duitsche artilleristen, die in het huis van een brouwer ingekwartierd waren, zich op een afschuwe lijke wijze. Uit zuive ren moedwil verniel den zij de piano, trok ken 'de hanglampen van het plafond en na men uit de keuken kop jes, die zij als werptui gen gébruikten, om ze tegen de rondom den schoorsteen hangende borden te werpen. Dit alles geschiedde onder invloed van alcoholi sche dranken. De bewoners van hetzelfde dorp werden geërgerd door een godslasterlijke hande ling, welke Duitscfie soldaten begingen. Een groot aantal soldaten begaf zich naar de kerk, speelde op het or gel en na het concert vernielden zij alle schilderijen, die in het gebouw aanwezig wa ren, Hef besïulf van den man om te deserteeren was het gevolg van de verschrikkelijke dingen, J die hij beleefd had. aan het Belgische le ger zou hebben gege ven." De pastoor van Handzaeme, Isidoor Fraeys, heeft denzelf den dag verklaard: „Ik kan slechts de juistheid van de ver klaring des burgemees ters over het zooge naamde wegvoeren en doodschieten van een geestelijke bevestigen. Ik ben met mijn ambt- fenoot, den vicarius [arel Jacob sedert het begin van den oorlog te Handzaeme als geestelijke werkzaam; de laatste leeft nog, zoo goed als ik." De burgemeester van Staden, Charles Ampe, verklaart, gedateerd 22 Mei 1915: „Er zijn hier 5 brouwerijen. Ik ben sedert het begin van den oorlog voortdu rend te Staden geble ven. Ik heb van die zoogenaamde gebeur tenissen in een der brouwerijen alhier, niets gezien, ook niet het geringste daarover gehoord. Indien iets dergelijks zou zijn ge beurd, zoo zou het ze ker mij ter oore geko men zijn. Ik kan dus ook geen enkele getui ge van dergelijke voor vallen aangeven. Evenzeer is mij niets van dé in de „Times" verhaalde gebeurtenis sen in de kerk bekend en ik kan verklaren, dat de aangiften, die op de vernieling van schilderijen betrekking ■hebben, onwaar zijn. Ik ken de schilderijen in de kerk; zij zijn alle nog aanwezig en niet in het geringste be schadigd of zelfs ver- v. nield. Ik heb mij eeni ge dagen geleden zelf daarvan overtuigd." Hierbij verklaart ook 'de veldprediker van den betrokken Duit sdien staf, Sander, ge dateerd 22 Mei 1915: „De katholieke kerk van Staden een tweede katholieke kerk bestaat er te Staden niet heeft van 5 De cember tot nu toe voor de te Staden in garni- zoen liggende troepen gediend tot het houden van de katholieke gods dienstoefeningen. Af gezien van de sporen van een granaat, is de •kerk geheel onbescha digd. De standbeelden en de heiligenbeelden, voor zoover zij niet in de sacristie werden ge bracht, staan, resp. hangen alle op hun plaats. Meermalen hebben bewoners van Staden mij uitdrukke lijk verklaard, welk een aaifgenamen indruk de vroomheid en de ern stige houding der troe pen op de bevolking maakt. Hoegenaamd niets is mij bekend van eene ontwijding der kerk of van eenig aanstoot gevend gedrag van Duitsche soldaten in de kerk. Wel echter heb ik zeer dikwijls, ook buiten de gods dienstige plechtighe den, onze soldaten in een vroom, stil gebed verzonken in de kerk aangetroffen." Het hiertoe aange vraagde rapport van het 208ste regiment infanterie luidt: „De in de „Times" Maar men lette niet op hun geroep. Denzelf- den avond werden eeni- ge honderden Duitsche soldaten begraven, die door hun eigen kame raden waren gedood. (Reuter.) Hoo sterk is het DuifscKe leger? Omtrent do eigenlijke sterkte vaii het L«at- sche leger is men nog steeds in onzekerheid ge bleven. Er zijn allerlei schattingen van gemaakt op grond van militaire gegevens, weike evenwel gen -volkomen betrouwbare uitkomst leve ren men moet allerlei opgaven combineeren, want officieel wordt geen totaalcijfer gepubli ceerd. Een Russisch blad is op bet denkbeeld geko men om de Duitsche vakvereenigingsstatistiek eens te nemen als grondslag voor een bereke ning. Wanneer-men geen rekening houdt met ben, die wegens ziekte enz. voor den militairen dienst ongeschikt zijn, maar wèl de actief die nenden meerekent, dan telde Duitsebeland op 1 Januari 1915 ongev. 16millioen manneö en 17 millioen vrouwen in den. leeftijd van 17 tot 60 jaar. Hiervan behoorden 11% miluoeoa man nen (70 pOt.) en 5 millioen vrouwen tot de klasse der loontrekkenden. Volgens de laatste vakvereenigingsstatistiek hadden de vakbonden 2.3 millioen leden en omvatten zjj dus 1.5 ceel van de loonarbeiders in den lande. Op 30 April nu waren 958.000 leden van vak- vereenigingen gemobiliseerd, dit is 41.7 pCt. van bet totaal aantal leden. In Mei werden nieuwe mannen opgeroepen, zoodat bet percen tage steeg tot 45. Neemt men hetzelfde percen tage voor do geheele mannelijke bevolking van 17 tot 60 jaar, dan komt men tot een totaalcij fer van bijna 7% millioen man, die Duiuchiand onder de wapenen beeft. Do kracht van Rusland. Van Engelsche zijde wordt betoogd, dat do Russen den invallers zullen slag toveren,. wanneer bet leger, van alles wat bet noodig beeft, zal zij# voorzien. Het is nam. do St. Petersburgsche correspon dent van de Times, die aan zijn blad bet vol gende berichtte: Van de 8 millioen man, die in Rusland bij den tweeden ban zijn ingedeeld, denkt men voorloopig maar 2 millioen onder- de wapenen to plaatsen. Het is niet langer eCn geheim dat Rusland sedert de oorlog begon, tnsschen de zes en ze ven millioen soldaten in het veld beeft gebracht en dat er neg evenveel beschikbaar zijn om ge oefend te worden. De mobilisatio, zoo schrijft de correspondent, wei'd uitgevoerd op een wijze, die do verwach tingen van zijn best ingelichte bondgenooten overtrof. Zij, die geuigen zijn geweest van bet vervoer van troepen uit bet binnenland naar de grens, zullen den aanblik nooit vergeten. Langs bet dubbele spoor van de lijn van Moskou naar Brest bewoog zich een eindeloozo optocht van treinen, twee naast elkaar, die dag en nacht onafgebroken voortging. De mobilisatie was in 16 dagen voltooideen buitengewone praes- tatie in een land met zulke reusachtige afstan den. Do aanmaak van wapenen en munitie heeft reeds een boog cijfer bereikt en stijgt snel. Als de binnenlandscbo vooraden en die van de bond genooten het leger van alles voorzien zullen hebben, wat het noodig beeft, zullen de Russen den invaller slag leveren. De Fransclio lichting 1887. Volgens Fransehe bladen is de vraag opge worpen of naar de bestaande wettelijke bepa lingen ook de lichting 18S7 nog onder de wape- ^nen zou kunnen wordon geroepen Zij voegen er bij dat op 't oogenblik geen sprake van is, dat 't werkelijk spoedig zou gebeuren, evenmin als wat betreft de lichting 1888. Maar bet kan onder de heerschende voorschriften wèl. Een decreet van den president der Republiek van 3 December 1914, door de wet van 30 Maart 1915 bekrachtigd, houdt de lichting 1887 ter beschikking van den minister van Oorlog tot bet oogenblik waarop de vijandelijkheden zullen ophouden, onverschillig of de manschappen dezer lichting te voren werkelijk zijn opgeroe pen, dan wel tot dusver in hun gezin gelaten. Het Karst-gebergte. In de jongste aflevering van „Vragen van den Dag" geeft dr. H. Blink in een artikel over de kusten der Adriatische Zee in 't verleden en béden/de volgende beschrijving van bet Karst- gebergtè, dat in de berichten over de gebeur tenissen van bet Oostenrijk-Italiaanscbe oor logsterrein zoo vaak genoemd wordt: In bet Noorden eindigt bet type der Dalma- tische kuststreek baar eilandenformatie bij een massief, spitsvormig in zee vooruitstekend schiereiland, Istrië, een vooruitgeschoven brok van het Karstplatau, dat is blijven staan, ter wijl de lagen der gesteen'len in het Noorden en Zuiden door inzinkingen zijn afgebroken, waar door de golf van Quarnero in bet Zuiden en die van Triëst in het Noorden ontston den, inhammen die later tot aanleg der havens van Fioeme en Triëst dienden. Het achterland van de bovenbeschreven kuststreek vormt een woest bergland, tot berg ketens geplooid en daardoor met moeilijken toe- gangkelijke dalen. Do afwisselende terreinvor- i men, de evenwijdig met de kust loopende ke- tens, maken het verkeer van de kust uit moei lijk, en alleen mogelijk langs enkele passen welke de rivieren, die met kronkelenden loop en veel watervallen uit het bergland naar zee stroomen, hebben weten te vinden. In bet Noorden liggen de terreinen van het z.g. Karst-gebergte, een uit kalkgesteenten ge bouwd vouwingsgebergto met zandsteenforma- i tie van jongen ouderdom tuschen de ketens. De ketens van bet Karst-gebergte bestaan voornamelijk uit bree'de, plateau-achtige vlakke j ruggen, en vormen terreinen met eigenaardige j vormen van erosidalen, kommen, ondergrond- sche rivieren, verzakkingen, holen, druipsteen- I grotten, periodieke bronnen, verdwijnende en 1 weer ontstaande meren, die te zamen in de aard- j rjjkskunde als „Karstverscbjjnselen" worden aangeduid. Het ontstaan daarvan wordt ver- klaard door den uitspoelenden en uitloogenden invloed van het water op de oplosbare kalkge- steenten. De waterafvoer van dit land vindt grootondeels langs onderaardsche wegen plaats, waardoor bovengrondsche rivieren zeldzaam zijn. In ouden tijd is bet Karstgebergte met wou- 'den overdekt geweest, die evenwel in de mid deleeuwen door do Venetianen voor bun scheepsbouw grootondeels zijn uitgeroeid gewor den, terwijl de geitenhoudcrij de opkomst van nieuwe wouden tegenging. Daardoor is de Karst een vrij woest en kaal gebied, alleen op enkele boogere bergruggen met woud begroeid, en in Isterie en naakt plateau. Op de hooge gedeelten heeft de Karst, trots do Zuidelijke ligging, door don vrijen toegang der Noordelijke winden een ruw klimaat, droog in den winteren eu den zomer, en in herfst en lente regens. In den zo mer hoersebt er gloeiende hitte op de boom- loozo terreinen, terwijl in den winter de ijzige i Bora, een krachtige Noordenwind, mot snecuw- jachten vergezeld, het verblijf in dit landschap nog onaangenamer maakt. Vorder naar het binnenland verliest bet ge- bergto bet woeste Karst-karakter, is meer met vruchtbare bodemlagen overdekt, deels met uit- gstrekte wouden begroeid, en kan bij goede cul- wogèn stom: on ne pouvait pas, pendant que ceux du front.... Iedereen zal me beg rij", pen, en voelen wat hier past. Zoolang op. ons grondgebied gestreden wordt en dit niet ge heel en al bevrijd is, moeten wij den geest van offervaardigheid hoog houden, welke'ons nader tot onze soldaten brengt. Natuurlijk sprak ook de quaes tie van den munitie-aanmaak een woordje mee. Alle be schikbare krachten moeten gebruikt worden voor den aanmaak van oorlogsmunitie. In- tusschen is ook gedacht om de landbouw, belangen. De talrijkheid van het schadelijk wild wordt onrustbarend; daarom hebben de prefekten instructies gekregen voor het doen houden van klopjachten. Het gevaar van de stroopers achtte de--minister niet zoo groot. Zeker, zoo gaf hij toe, vele gendarmen zijn uit hun gewonen werkkring gehaald, maar ook talrijke stroopers zijn onder da wapens. Dat zal wel zoo ongeveer overeen komen. Voor alle zekerheid echter waren uiterst strenge maatregelen genomen tegen wild- strooperij. Ten slotte verzekerde de minister den journalist, dat-, mocht binnen enkele weken een groot- succes op het oorlogstooneel ver- kregen worden, ongetwijfeld den jagers nog gelegenheid zou worden gegeven om hun ge liefde sport te beoefenen. De Heerlijkheid Hooge. De Heerlijkheid „Hooge", die in den Iaat- sten tijd telkens genoemd wordt, ligt niet ver van Yperen, schrijft een corr. van daar aan het „Hbl." Het is een zeer mooi land goed, dat veel overeenkomst vertoont met Sonsbeek. Het heeft o. a. zeer mooie vijvers en prachtige boompartijen. Doch nu is dit alles aan vernieling blootgesteld. .Van de ar beidershuisjes, die om het goed gegroepeerd staan, zijn veie reeds in puin geschoten. De plantenkassen hebben volgens vluchtelingen, - die er vandaan kwamen, veel geleden, en vele oude woudreuzen vielen ten offer aan de granaten. Al het vee en pluimgedierte is natuurlijk reeds lang verdwenen. Het landgoed behoort aan baron de Win- nezeele, die o. a. door aanhuwelijking fa- miiio is van de Osterrieth's, die een paleis bezitten aan den Meir te Antwerpen. Het schijnt dat de Engelsehen wel trach ten het mooie goed zoo. veel mogelijk to sparen, maar dat zal wel niet gelukken. Door den tegenslag dien zij in de laatste dagen hadden, zal 't wel niet mogelijk zijn er ten noorden en ton zuiden langs te gaan. En zoo zal de Hooge wel ten ondergang gedoemd zijn. Om dit iandgoed liggen nog andere min der bekende liefelijke plekjes, op den weg naar Ziiiebeke o.a. Maar dit hèele gebied is nu het tooneel van hardnekkigen strijd en men weet helaas wat dit zeggen wil. Eeu juridische quaestie. Dezer dagen heeft de „Court of Appeal" in Engeland utspriaak gedaan in een zeer merk. waardig rechtsgeding. Een Belgische firma, ,te Antwerpen inge schreven, had kort na den oorlog haar boeken en archieven naar Engeland overgebracht. 'De firma had nog veel geld in Engeland te vorderen, en daar zij. moeilijkheden vreesde, kwam zij met haar bankier overeen, een beslissing van het hoogste gerechtshof uit to lokken. Zij trok dus een cheque, groot L 100, op, den bankier, die betaling weigerde, omdat de firma ingeschreven is in een land, dat door den vijand- is bezet en dus een vijande lijke firma is, aan wie het niet geoorloofd is. betalingen te doen. De zaak werd in alle instanties, behalve de hoogste behandeld, en de vordering van tuur uitstekende vruchten opleveren, terwijlde Antwerpsche firma werd afgewezen. De het bout er een belangrijk handelsartikel vormt.pil weid door verschillende rechters verguld De hoogvlakten zijn daar met gras begroeid en kunnen dienen tot weiden voor het vee. Het vruchtbaarst zijn de dalen langs de bijrivieren, van de San en do Donau, welke dienen tot den akkerbouw; daar teelt men maïs, tarwe, hennep, tabak. De bodem is bier meestal voldoende vruchtbaar om zelfs zonder bemesting een goe den oogst to leveren, terwijl het klimaat in do dalen zeer aangenaam is, geschikt voor alle cul turen. In de streken van bet dal der Morawa, in door de verklaring,, dat de Belgen en de Engelschen de beste vrienden ter wereld zijn, maartechnisch is de Belgische fir ma een vijandelijke. De uitspraak van de „Court of Appeal" luidde echter anders. Overwogen werd, dat ondanks de bezetting van België door de. Buitschers, België toch geen vijandelijk ge bied is in den zin, als door de wet bedoeld, en dat een Engeischman, die een vordering van een Belgische firma onder omstandig- de buurt van Nisj en in eenige andere dalen heden als de bier bedoelde, betaalt, niet han- i ,1^14 -*■*-» otriirl mnf rln wmf Tla Konlriar» Trrüril wordt wijn verbouwd. De uitgesterkte eiken wouden hebben hier groote beteekenis voor de varkenshouderij en mestorij. Schadelijk wild voor de landbouwgewassen. In do Figaro wordt er melding van ge maakt, dat een der medewerkers eeu onder houd heeft gehad met den minister van land bouw Ferüard David over den naderenden jachttijd: zal de jacht dit jaar worden ver boden? zoo vroeg de journalist. Tot zijn groot leedwezen moest de minister deze vraag bevestigend beantwoorden. Hij had ai het voor en tegen nauwkeurig gewikt eu ge wogen vooral de fiscale zijde van het vraagstuk had hem langen tijd doen aar zelen; maar, zeide de heer David met be delt in strijd met de wet. Da bankier werd dus tot betaling veroordeeld. Een krufs van Koningin Victoria. In het „Beri. Tagebl." wordt een verhaal gedaan van een ouden gepensionnoerden ma joor, die bij gelegenheid van een huiselijk feestje vertelt hoe zijn vrouw in 't bezit komt van een door haar ais broche gedra gen glad gouden kruis, dat de nieuwsgierig heid van de gasten had opgewekt. „Ik heb aldus de oude majoor den oorlog van 187071 meegemaakt als jong luitenant bij een bataljon jagers. Bij de ver schrikkelijke bestorming van den Grisberg, waaraan mijn bataljon, in vereeniging met de grenadiers des .Konings met succes deel nam, vielen ons verscheidene Frans a - ka den jongen Thorpe gegeven zou worden; en wat hij wel zeggen zou, "als hij ze had, en hoe lij haar zijn dank zou betuigen; zich reeds voorstellende wat hij er te huis mee doen zou, waar hij ze ophangen zou en of hij er nog dikwijls naar zien zou als hii gewend was geraakt om ze aan den muur te zien hangen! Deze gedachten hadden gemaakt dat het oogenblik waarop de teekening gegeven zou worden, een gebeurtenis in baar leven was en daar lag ze nu door andere han den weggeborgen dan door die in welke zij ze gesteld had; geheel vergeten door het bin nentreden van een dienstbode met een thee blad, vergeten voor bet kinderlijke genot om voor de kachel te knielen en broodjes te roosteren bij een helder brandend vuur! Het edelaardige en gevoelige karakter van mevrouw Blyth deed haar terstond Jack's onvergeeflijke wuftheid opmerken. Een blos overtoog baar gelaat, haar donkere oogen schitterden toen zij zich plotseling omwend de naar de kachel. Maar, voor zij nog. iets lad kunnen zeggen, had Madonna haar hand op mevrouw Blyth's mond gelegd en zag zij laar aan met een angstig smeekenden blik. Daarop spelde het meisje de volgende woor den op laar vingers: „OohToch toe, zeg niets! Ik zou voor geen jgeld willen, dat gij nu iets tot hem zeidet." Mevrouw Blyth aarzelde en zag naar haar {echtgenoot; maar deze was aan het andere terleelte der kamer en vermaakte zich met de gordijnen in alle vormen op te nemen. Daarop zag hij Jack aan, juist op 't oogen- jblik dat lij let broodje omkeerde en luider dan ooit zong. De verzoeking om door een scherpe opmerking zijn vroolijkheid te doen •verdwijnen, viel wel zwaar, om daaraan I weerstand te bieden; maar mevrouw Blyth bedwong zichzelf om er niet aan toe te ge- jveu, ter wille van Madonna. Zij had noch door tjeekens noch door schrijven eenig on- der houd met het meisje, totdat zij weer in i^are vorige houding zat; daarop drukten hare vingers de volgende woorden uit ten antwoord: „Zoo gij mij belooft dat gij u zijn onbedacht zaamheid niet zult aantrekken, dan beloof ik n, dat ik er tegen hem niet over spreken zal. Stemt gij daarin toe? Zoo ja, geef mij dan een kus." Madonna onderdrukte een zucht, voor zij in staat was om aan het gevraagde toe te geven. Op hare wangen kwam geen blosje meer te voorschijn, noch vertoonde zich om hare lippen de glimlach, die in het begin van den avond er om gespeeld had; maar zij schudde mevTouw Blyth's kussen op, met meer zorg dan gewoonlijk, vóór zii het bed verliet om haren plicht waar te nemen en thee te schenken. Jack, geheel onbewust van de smart, die hij de eene dame veroorzaakt bad, en de re den om vertoornd op hem te wezen van de andere, -was aan zijn tweede broodje begon nen en was van volkslied veranderd. Me vrouw Blyth peinsde hoe zij hem zijn wuft heid onder het oog zou brengen, zonder de belofte, die zij gedaan had, te breken, zoodat hij het later in den avond weder bij baar goed kon maken; Madonna zette met min der vaste hand dan anders de thee en bare gedachten dwaalden verre van 't theeblad af. Valentijn, die de gordijnen verlaten had, zat nu aan de tafel en was verbaasd over hare bleekheid. Eindelijk vroeg hij haar, toen zij opzag, of het haar te .warm was, toen het dreunen van een rijtuig op den bevroren {weg gehoord werd; het kwam al nader en nader, en hield plotseling op, naar het scheen :aan de overzijde van Blyth's woning. „Hemel! dat is bepaald aan ons hek", riep Valentijn uit, „wie kan nog zoo laat in den avond komen en bij zulk een koude. En dan j in een rijtuig 1" j „Het is een eab, naar het ratelen van de wielen te'oordeelen; „de schoonste der maag- den", zong Jack, schertsend de hoofdpersoon uit zijn liedje vereenzelvigend met den be zoeker. „Och, houd toch op met zulk een onzin te zingen en laat ons luisteren als de deur ge opend wordt", zeide mevrouw Blyth, en was blijde dat er zich een gelegenheid voordeed om Jack eenig verwijt te doen gevoelen. „Zoo het de heer Gimble een® was om over het schilderij van mij te komen onderhande len. dat bil laatst van -plan _wae te kooDen!" riep Valentijn uit. „Zoo het de oude eens was!" riep Jack. zich plotseling mot een verschrikt gélaat omkeerende. „Of die oude, ondragelijke Yol- Top, met zijn krentenoogen en zijn handen 'met traktaatjes. Zij zijn beiden in staat om hier te komen en al mijn genot te vergallen, zooals zij het altijd en overal gedaan heb ben". „Stil", zeide mevrouw Blyth. „Wie het ook zijn mag, de bezoeker is binnen. Het kan de ;heer Gimble niet zijn, Valentijn; hij is altijd in een oogwenk boven". j „En dit is zulk een zware tred. Geen ons minder dan zestig pond, zou ik zoo zeggen", merkte Jack aan, en liet zijn broodje ver branden, terwijl hij luisterde. „Het kan ook die vervelende mevrouw Brambledown niet zijn, die u weder komt lastig vallen om haar schilderij te verande ren", zeide mevrouw Blyth. „Stil! Zeker is zij het niet", begon Valen tijn. Maar voor hij verder kon spreken werd de deur geopend, en tot een ieders grootste verbazing, behalve van het arme meisje, wier oor geen stem hereiken kon, kondigde de bediende aan: „Juffrouw Beekover". HOOFDSTUK XIII. EEN OUDE BEKENDE. De tijd had. juffrouw. Beekover iets gezet ter gemaakt, maar overigens was zij weinig of niets veranderd. Haar haren waren grijs geworden sedert den tijd, dat Valentijn haar het eerst in het paardenspel had gezien; maar haar goedhartig gelaat had nog de zelfde opgeruimde en vriendelijke trekken van vroeger behouden. Haar wangen waren opg&zetter; haar kin was buitengewoon groot van omvang; elk spoor van een dun middel, dat zij vroeger mocht gehad hebben, was verdwenen; maar toch maakte zij een aangenamen indruk, en naar haar haastig binnenkomen te oordeelen, had zij haar vroe gere veerkracht niet verloren en de zwaarte van haar lichaamsbouw hinderde haar vol strekt niet in hare beweging. Onder het uiten van verwelkomingen, la chende en knikkende tot mijnheer en me- vxouw Blyth en Jack, dat haar groote hoed' op haar hoofd hevig trilde, trad de goede vrouw binnen en deed elk beweegbaar voor werp in de kamer gevaar loopen te vallen, en ging rechtstreeks op Madonna af, die zij in haar breede armen sloot. Het tengere fi guurtje van het meisje verdween geheel en al in de menigte linten en kanten van haar hoed, toen juffrouw Beekover haar gelaat met kussen bedekte, die hoven de woorden van den heer Blyth en het lachen van Jack uitklonken. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6