b
J
fe
vas? de Openbare Godsdienstoefeningen in de R.-K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen
Gezond en Eenvoudig.
De dappere Zwitsers
gèlo^vea*cieiiigiiig,
Dit nummer belioort b« de „Nieuwe Haarl. Courant" van 7 Augustus 1915.
De nadruk van de berichten en mededoclingen in dit blad is verboden.
ELFDE ZONDAG NA PINKSTEREN.
Les uit den briel van den H. Apostel Paulus
aan de Korinthiërs; XV. 1—10.
Broeders! Ik maak u bet Evangelie be
kend, dat ik u gepredikt heb, dat gij ook
hebtaangenomen, waarin gij ook volhardt,
waardoor gij ook zalig wordt, indien gij het,
zooals ik het u gepredikt heb, vasthoudt; of
jrjj moest zonder reden geloofd 'hebben. Want
ik "heb u in de eerste plaats overgeleverd,
wat ik ook ontvangen heb: dat Christus voor
onze zonden gestorven is, naar de Schriften,
en dat Hij hegraven is, en dat Hü op den
derden dag verrezen is, naar de Schriften;
en dat Hij gezi enis door Cephas en daarna,
door de elf. Vervolgens is Hij gezien door
meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van
welke er velen töt nu toe in leven, eenigen
echter ontslapen zijn. Verder is Hij gezien
door Jacobus, vervolgens door al de aposte-*
len; en het laatst van allen is Hij gezien
ook door mij, die als de misgeborene ben.
Want ik hen de minste .der Apostelen, die
niet waardig ben een Apostel genoemd te
worden, omdat ik de Kerk van God vervolgd
heb. Door de genade Gods ben ik wat ik hen,
Zijne genade jegens mij is niet ijdel geweest.
Evang. volgens den H. Marcus; VII, 3137.
In dien tijd verliet Jesus het gebied van
Tyrus en begaf zich door Sidon naar de zee
van- Galilea, midden in het gebied der tien
steden. En men bracht tot Hem iemand, die
doof en stom was, en smeekte Hem, dat Hij
hem de hand zoude opleggen. Hij nu nam
hem afgezonderd van de schare tot Zich, en
stak Zijne vingers in deszelfs ooren en ge
spuwd hebbende, raakte Hij deszel'fs tong
aan; en opziende naar den hemel, verzuchtte
Hij cn zeide tot hem: Ephpheta! dat is:
Wordt geopend 1 En terstond werden zijne
ooien geopend en werd de band zijner tong
losgemaakt en sprak bij goed. Hij nu gebood
hun, dat ZÜ het niemand zouden zeggen.
Maar hoe meer Hij hun dit gebood, zooveel
te meer vermeldden zij het, en zooveel te
meer verwonderden zij zich, zeggende: Hij
heeft alles wel gedaan! èn de dooven heeft
Hij doen hooren, èn de stommen doen spre
ken!
wereld om die geestelijke doofheid te gene-
zen, en door Zijne prediking werd aan velen
'het geestelijk gehoor teruggeschonken. Ook
in onze dagen worden er zoovelen gevonden,
j die doof ziju voor de inspraken van God, die
i niet luisteren willen naar de stem Zijner ge
nade. Ook zij kunnen slechts door een won
der van Gods Almacht genezen worden, maar
'zullen die genezing zeker vinden als zij tot
|Hem hunne toevlucht nemen.
De doove, die aan Jesus werd voorgesteld,
was tegelijk eok stom. Dit is een natuurlijk
gevolg van de aangeboren droefheid; en het
j is een gewoon gevolg van de geestelijke
doofheid, dat zij den mensch geestelijker-
zeiden: Hij heeft alles wel gedaan, en de doo
ven heeft Hij doen hooren, en de stómmen
spreken". Jezus zal hun die dankbare .blijd
schap zeker niet ten kwade hebben aangere
kend, maar ons leert zij, dat ook wij de wel
daden, die God in Zijne goedheid ons bewe
zen heeft, met blijdschap moeten erkennen,
en Hem daarvoor loven en danken moeten.
geiten aan de steile berghelling zijn, vergelekenWeldra klopte de Bourgondiër met ijzeren
met groote, vette kudden op goede weiden. Maar j vuist aan Zwitserland's pooiden: vreeselijke stor-
de geschiedenis heeft het anders geleerd; geen'men trokken boven dit land samen, even zoovele
macht heeft de Zwitsers op den duur kunnen on-bliksemschichten en wolken als Bourgondische
derdrukken. zwaarden en schilden. Genève werd overvallen,
Karei had met eenigë belangstelling toege-en zestig van zijne vrije burgers ter dood ge
hoord; bij de laatste woorden sprong hij driftig bracht. Yverdun en Granson werden in vlammen
op en riepdie woorden heeft, uw kwade geestverteerdhunne bezettingen werden opgehangen
u ingegeven Nu mag ik geen vrede geven, wanten verdronken. Toen plantte men den oorlogs
wat nog geen mensch is gelukt, zal mij moeten j vaan op de Alpen.; toen vernam men uit alle
gelukken. - jmonden door het geheele land: heil het vader-
Bubenberg naderde den trotschen man eenige j land en zijne eeuwige vrijheid.
Wij bevinden ons te Besancon aan het hof van schreden en de overredende kracht der wijsheid j Bij Granson had Karei de Stoute eene sterke
den stouten van Bounxnndië in de lente en kalmte sPrak Ult Z1'ne Vvoorden: wees metstelling ingenoiften. In Vauxmarcus was zijn zoo
OS Hebt lauweren genoeg »er:j geweldig versterkt hoofdkwartier. Karei siond op
wijze stom maakt. Evenals de woorden van worven'; waarom zout gij er nog meer begeeren? êene hoogte, en overzag alles met adelaarsbrik-
voor hem zijn, zoo zijn ook de 2 ~::Lu t~1Jw J
God niet
wocr
iB°l£ twee Men der del gevaarlijk in
hare gevolgen en
Gij zijt een mensch, hertog en dus aan het nood- ken, in eene vreeselijke spanning de vijanden
afwachtende; ordonnans-officieren bevonden zich
op den achtergrond, naast hem de getrouwe Cre-
vecour, die hem tot kalmte aanmaande, waar hij
Ik sta boven het noodlot.
nare gevolgen eu moeilijk te genezen. Zou cUmnrWp i Wat vindt ge bij ons, dat uw rijkdom en glans onstuimig wilde losstormen. Nog wist Karei niet,
de Zaligmaker dit niet te kennen hebben iontvanë .1 üinnen, e sc kan verhoogen? Aan de sporen uwer ridders is waar de Zwitsers zouden opdagen; doch ziet,
willen geven door de wijze, waarop Hij den marl ,u J, ,J a k s i meer goud, dan geheel Zwitserland bezit. j wat bliksemen schiet dat oog! Langzaam, dccli
doofstomme genas? Aan vele andere zieken °ver hij d pn reusacnugen beer, doorj lk goud en züver, ik wil broeder-zeker naderen zij zijn hoofdkwartier,
gaf Jesus de gezondheid plotseling terug, hem zelfg geworpen. Aan zijn zijde sc}iap drinken met uwe Alpen. j Mijn bloed kookt! Die onbeschaamdheid
door eeu enkel woord, door Zijn wil alleen, ging ae. eva\ ,PPer® als wllze graaf Creve-1 gejaa|. van den grijsaard werd nog eer- jmoet ik onmiddellijk straffen! riep Karei en vil-
Dat had Hij ook nu kunnen doen, maar Hij couik zijn mres mvae vnend, de eemge die waardiger; n0g hooger hief hij het lichaam om- j de de hoogte af. Crevecour trad echter voor hem,
deed het niet, Hij wilde vele ceremoniën aan-i hem üuiide P en, die voor zijn toorn niet; },nncr ptl niPphticr prnsticr wperklonken ziine-woor- en snrak:
hoog en plechtig ernstig weerklonken zijne-woor-en sprak:
wenden, door die plechtstatige wijze van bevreesd was, di ïjn hefde niet trotsch maakte. denBroederschap drinken? doch slechts in j Breng dat onstuimige bloed tot bedaren!
handelen ons leerend hoe de in geestelijken j Rond Kareis lippen zweefde een spottende, mm- BloedO, waan niet, ons zoo gemakkelijk te zul- deze dag moet ons koelbloedig vinden, willen
zin doofstomme moet genezen worden. achtende glimiacn, toen hijzei: laat de boeren jen ten onder brengen. Hard als de rotsen is onze wij het dezen avond niet zijn. In deze ontzag-
Eerst nam Jesus den ongelukkige ter zijde binnenkomen ik noor, aat zij vreeselijke knuppels wil; sterk als de j,ergen 0nze arm; moedig als wekkende stelling zijn wij onoverwinnelijk, buiten
en verwijderde hem uit het gedrang der i bij zich dragen, en uidkeels lachte hij. de schuimend ter nederstortende vloed ons hart.haarwie weet het?
schare- eveneens moet de zondaar uit het ge- J Zijn lachen werd c°or de ernstige woorden ]ierjog) uwe mannen strijden voor soldij, wij j Karei stiet het zwaard weer in de schede en
woel der wereld teruggetrokken, van de he- van Crevecour afgebroken. Zij dragen die knup- voor onze vrijheid. Mij zweeg, trad bescheiden uitte met op elkaar geknepen lippen een vloek,
dvelming der hartstochten bevrijd en aan een 'pels bij zich, om de wolven en wilde honden af jerug en hield zijn biik vast op den trotschen terwijl Crevecour vervolgde: zij zijn slim, die
verleidende omgeving ontrukt worden. Jesus te weren, die zij op weg mochten tegenkomen.jjertog gevestigd. Zwitsers; zij rekenen op uwe onstuimigheid; zij
stak daarna Zijne vingeren in des dooven j Geloof mij, hertog, net zijn mannen; zij zijn even- j Gij zijt een dweeper, sprak deze na een willen u tarten met dit optrekken naar ons mid-
ocreu. Door den vinger wordt hier aange- j als de over de wereld heerschappij voerende kort 00genblik. Voor mijn volkeren is de vorst,delpunt, anders zou het dwaasheid zijn. Zij wil-
duid de kracht en Almacht van den Godde- Romeinen, achiweggehaald door wa^ voor u uwe vrijheid is, en waar ooit de we- i Rn u buiten uwe verschansingen hebben, dat is
indien
Egyptische toovenaars, nadat zij de wonde- wakker gescüuü worüen; zij zijn ontzettend. uwe. son gaan, dan graaf, geef ik u mijn ridderwoord,
ren door Mozes gewrocht, niet konden na-Toen weerklonken Karel's sporen door de hef-Het uur js plechtig hertog! staak uwe spot- dat ik over hen heen val, als een wolf over de
doen, gedwongen waren uit te roepen: „de tigheid, waarmede hij de zaal op en neer gmg:{ernjj. verwijder de koelheid van uwe lippen en kudde. Toen stond hij weder een oogenbük be
vinger Gods is hier", en toen de Zaligmaker j en zijnes tem sprak driftig: ik wil ze leeren ken-wees even goed en wijs als gij dapper en machtig daard wachtende; helder zagen zijne scherpe
sprak tot de Joden: „indien Ik door Gods nen, die krachten, en hoe wilder zoo veel te meer zjn Wederom trad hij eene schrede voorwaarts blikken weder ïond, terwijl hij den af- en toerij-
vinger (door Gods Macht) de booze geesten welkom. Zou Karei van Bourgondië voor boeren en zijne stem beefde, toen hij vervolgde: gij zijt1 denden ordonnansen zijne bevelen mededeelde,
uitdrijf, dan is voorwaar het Rijk Gods tot wijken? De Nederlandsche steden beven voor trotsch! hertog! Ik wil den trotsche vleien. Nog Op eenmaal gaf de hertog zijne verbazing te
- rv yt om mijne- vuist; Lotharingen, Luik en Gent buigen noojt heb ik mijn kifie gebogen dan voor God! kennen; hij keek nog scherper, en in de verte
'u gekomen". (Lue. XI 20).
Hij nam wat speeksel uit Zijn mond, en de knie voor mijen zij allen waren machtiger Thans"wil""ik"hët doen' voor u; niet om mij- zag hij iets wits schemeren, als een reusachtig
EVANGELIE-VERKLARING
ELFDE ZONDAG NA PINKSTEREN.
Het Evangelie van dezen Zondag begint
met een nauwkeurige beschrijving van de
plaats waar het verhaalde wonder geschied
de, De Evangelisten geven ons meermalen
die plaatsbepalingen om de waarheid van
hun verhaal te bevestigen. Immers, toen zij
hun Evangelie 6chreven, leefden er nog zeer
veel ooggetuigen van de feiten, die zij ver
haalden, en zij gaven dus daardoor de ge
legenheid om naar de waarheid ervan te
onderzoeken. In het wonder van dezen Zon
dag hebben de gewijde schrijvers twee ver
schillende bedoelingen gezien: vooreerst om
door dat schitterend feit de goddelijke zen
ding van Jesus Christus te bewijzen, en ver
volgens om ouder een gemakkelijk op te lich
ten sluier ons verschillende waarheden te
leeren. De doofstomme, die aan Jesus ter
genezing werd voorgesteld, is een beeld van
die geestelijkerwijze doofstommen, die he
laas in zoo grooten getale gevonden worden,
en die slechts door de goedheid en almacht
des Verlossers kunnen genezen tvorden.
Evenals de lichamelijke dooven niets hoo
ren van de klanken, die rondom hen rui-
schen, evenzoo zijn de geestelijk dooven on
gevoelig voor alle woorden, die God tot hen
spreekt of doet spreken. Zoo was de toestand
waarin Jesus bij Zijne komst op aarde go-
heel het menschelijk geslacht vond. De wet,
die God op den Sinaï gegeven had, was bijna
geheel vergeten; de stem, die Hü in de hap
ten van alle mensch en doet weerklinken,
werd niet meer gehoord. Jesus kwam op de
raakte daarmede diens tong aan, wat vol- j dan Zwitserland. Zwitserland zal mijn wezen. nentwil, maar voor mijn land en dat zal hef mij uitgespannen stuk linnen, dat door den morgen-
gons Jesus' bedoeling beduiden moest, dat j Ik wil in Zwitserland den sleutel tot Duitsch-vergeven. Ik zal mijn oude, weerspannige knok- wind bewogen her- en derwaarts golfde; snel
die tong ontbonden werd om gemakkelijk to land hebben. ken tot gehoorzaamheid dwingen en u op mijne wendde hij zich tot Crevecour, en sprak: maar,
kunnen spreken, maar ook dat hem door de Nog- weerklonken deze woorden door de zaal knieën den vrede aanbieden alle duivels, wat schittert ginds zoo; ik geloof
genade de smaak gegeven werd voor de l»o- toen het gezantschap binnentrad; aan het hoofd Reeds was hij op het punt, om zich neder te inderdaad, dat zij met opgeslagen armmouwen
j vennatuurlüke dingen, en de moed ingeboe- was Adriaan van Bubenberg, generaal en chef huigen, doch nog streed hier zijn gevoel van naar ons toekomen, alsof zij koren gingen
zernd om 'het geloof in Jezus Godheid met van Zwitserland. Hoog stak zijn sneeuwwit hoofd eigenwaarde tegen, terwijl Karei zoo trotsch maaien.
volharding te belijden. jboven hen, die hem omringden, uit; eenvoudig, tegenover hem stond, en de ridders met een ge-I Geve God, dat zij het niet in onze rijen
i Nog dient opgemerkt, dat de Zaligmaker, doch vol waardigheid, bescheiden, doch vastbera- mengd gevoel van trotschheid en bewondering doen, antwoordde Crevecour, en wendde ook den
voordat Hij het machtwoord: Ephpheta, dat den en onvervaard, trad hij vooruit, maakte een hem° gadesloegen, toen Crevecour zijn smee- Llik naar de aangeduide richting,
is: wordt geopend, uitsprak, ten hemel op- buiging en" naderde den Bourgondiër. kenden blik op den hertog vestigde, en Buben- Ea werkelijk kwamen zij met opgeslagen mou-
1 ziende verzuchtte. Die verzuchting beteekent Gij komt om genade vragen? aldus sprak berg's makkers op hem toeschoten, om dit te ver- j wen, die Zwitsersche krijgers, doch met vaste
1 niet, dat hem nog eerst van hoven de machtfajj hem verbitterd toe. 'hinderen. Een wenk van hem'weerhield hen schreden, en in doodelijke stilte. Hun naderen
gegeven moest worden, om hot wonderwerk j Neen, dat heeft Zwitserland nog nooit ge- echter, en Juist wilde de grijsaard ziine hooire had iets spookachtigs. De tusschen Concise en
had, die macht bezat
bad, om te kennen te I Ji
met de machtige hulp) van God degeestelij- menschen zijt, doch gelooft mij, ik normeer. makkelijk maken! te vragen, maar tot het gebed, en dé kogels vlo-
de doof- en stomheid te genezen zijn, en de Bubenberg boog zijn hoofd, wees met zijnBubenberg richtte zich op, en zag den trot- Sen boven hunne hoofden uit; toen sprongen zij
zónden, wil hü uit zijn erbarmeliiken too- hand op zijn grijze haren en sprak: de sneeuw schen hertog somber aan; doch andermaal riep °P en jaagden voorwaarts als hagel, die door
S stand opstaan, dit van den Vader aller op mijn hoofd koelt af. hij al zijn'moed en ootmoed bijeen, en slechts den storm wordt voortgezweept. Graaf Rosim-
barmhartigheden met een dringend gebed Karei ondervond eene eerste opwelling van een weinig bevende en aarzelende was hij reeds bez ontving hen, zijne troepen in de Romeinsche
jmcet vragen. j achting voor de bescheiden en waardige houding ten haive op zijn knieën neergezonken, toen Karei wigvormige slagorde gesteld; doch steeds ging
I „Terstond werden de ooren van den doof- dier „boeren". Doch trotsch wierp hij die van hem spottend toevoegde: wees maar niet bang l'et voorwaarts, als een vreeselijke, onverbidde-
stomrne geopend en de band züner tong zjch en sprak den grijsaard barsch toe: Maaridje berenhuid biit niet meer! 1
lijke natuurwet. Daar vernamen hunne ooren
werd los, en hü sprak goed". On 't Ephpheta Wat wilt gij dan, zoo gij geene genade verlangt? j}eze woorden'beslisten het lot van Karei en eensklaps het hoorngeluid, waarmede de bewo-
Ivolgde door een tweede wonder, kunnen wü Wij willen u den vrede aanbieden, hertog! Zwitserland. Zij deden Bubenberg in vreeselijken ners van Uri hunne komst te kennen gaven,
'zeggen, het volledig gebruik der zintuigen, Vrede bieden wij u aan. Weerklonk het uit den toorn zich opheffen, en geweldig klonken de Eenmaal waren de mannen van Uri hunne
die anders eerst een tüd van oefening zon- mond der overigenzoo klonk het luid door de woorden: ik wilde liever voor een tevenden beer landgenooten in een schip ter hulp gekomen, dat
'den noodig hebben. j zaal te midden der plechtige stilte. knielen, dan ooit voor u, hertog. Wie zoo met de den vorm van een stierenhoorn had, en sedert
j Aan de belangstellende vrienden gebood j Vrede? sprak Karei, a's overlegde hij bij zich- vrijheid den spot kan drijven, is hare hulde niet dien tijd was de hoorn hun signaal tot den strijd,
Jezjis, dat zü het aan niemand zouden zeg- zelf; daarop hernam hij weder: Gij aan Karei waarcJig. Karei, hertog van Bourgondië! Zvvit- zoowel als tot het gebed. Voor menigen Oosten
gen. Vele redenen zullen hem dit gebod lieb- Van Bourgondië! Bij den hemel, dat is kluchtig! seriand neemt den toegeworpen handschoen aan, rijker waren die tonen de laatste geweest, welke
ben doen geven, maar vooral omdat Hij een Maar wie zijt gij dan eigenlijk, gij Zwitsers in en verkondigt u den oorlog! Mannen van mijn het oor vernam, en ook hier zouden zij redding
bewüs wilde geven van ootmoedigheid en uw gebergte? Schuim m den ketel, dat boven jandHerhaalt met mijoorlog met Bourgondië! brengen; want de Karelstroepen waren reeds in
toonen, dat Hü geen roem bii do mensclien drijft; kettinghonden, die zich losgerukt hebben, En; oorlog met Bourgondië klonk het dreunend de rijen der Zwitsers gedrongen; en reeds wilde
bec-ogde, om ons to leeren, dat wü onze goede 0p zijn hoogst. door de zaal; daarop wendden zich de Zwitsers de hertog zijn gewonen zegekreet aanheffen, toen
werken niet mogen doen om roem te verwer-Een oogenblik slechts fonkelden Bubenberg's om en-verlieten bedaard de zaal. d'e hoorn zich nog luider en duidelijker liet hoo-
ven, maar met bet doel, den Vader te veree- oogen toornig, doch onmiddellijk stond hij weer; _1_ Geeft hun een ridderlijk geleide volgens1 renl daar naderden eerst de beste-scharen, aan-
ren dm rn den hemel is. in zijn vorige houding voor den hertog en zei: krijgseer; het zijn toch mannen! sprak Karei; gevoerd door Tschudi, Halwyl, den jongen leeuw
I „Maar hoezeer Hij hun ook gebood te zwrj- hertog, gij kent onze geschiedenis met, anders daarop trok hij zijn zwaard-en jubelde luid: Hans Waldman en den grijzen Bubenberg. Deze
gen, zij maakten het zooveel te meer bekend, zoudt gij zoo niet spreken. Langen tijd waren de oorlog met Zwitserland! op naar de Alpeni wierp een blik op Karel's legerplaats, als wilde
en des te meer waren zü in verwondering en Zwits ers voor de overige volken wat de arme Dit gebeurde in de lente van het jaar 1476. hij den hertog zoeken, om hem den bewusten
Raadpleegt men boeken van ongeloovigen, en
zoekt men op, wat zij mededeelen over „klee
ding", dan vindt men bijvoorbeeld dit: de leer
van een behoorlijke kleeding vormt een onderdeel
van de gezondheidsleer, en staat in innig ver
band met de huidverpleging. Óver de zedigheid,
in Acht te nemen bij de kleeding, wordt meestal
met geen enkel woord gerept. Wèl, natuurlijk,
over de verhouding van net kleed tot de gezond
heidsleer!
De Christelijke opvatting betreffende kieeding
strijdt volstrekt niet tegen de meening, dat de
kleedtng ook tot doel heeft de gezondheid des
lichaam». Neen, want ook wij zeggen: wijl de
mensch zich zelf niet gemaakt heeft, maar zijn
lichaam als leengoed ontving van zijn Schepper,
is hii verplicht zorg te dragen voor zijn licha-
raeiijke gezondheid, en ook voor de lichamelijke
gezondheid van anderen, zoover dit in zijn ver
mogen Is en op zijn weg ligt.
nu to de kleeding het aangewezen middel om
het lichaam te beschutten tegen schadelijke in
vloeden van hitte en kou, van vocht en wind;
dus dient de mensch van dit middel ook gebruik
te maken, bij zich en bij anderen, in zooverre dit
mogelijk en wenschelijk is.
Christus zelf neemt onder de liefdewerken,
waaraan HJj een eeuwige belooning schenkt, ook
het ^naakten kleeden" op: „Ik was naakt en gij
kleeadet mijWanneer zagen wij U
naalcj en kieedden U?,... Voorwaar Ik"zeg u:
war git aan één van deze mijn geringste broe
den hebt gedaan, dat hebt gij "aan Mij gedaan
En wat de zorg voor eigen lichaam aangaat,
f noch redelijk noch Christelijk, zich zóó te
kleeden, dat de .gezondheid des lichaams er
schade door lijdt. Dit zou in strijd zijn mei het
vijfde gebod.
Door zich te veel of te weinig of verkeerd te
kleeden hebben velen vroegtijdig hun gezond
heid verwoest, en het spreekwoord in 't leven ge
roepen „De domste mode is sterker dan de ver
standigste-vrouw".
Is echter-eenmaal aan het vijfde gebod: „Gij
zult niet doodslaan," voldaan, dan blijft het bij
den waren Christen, gelijk van te voren, zoo ook
daarna, een onomstootelijke waarheid: de ziel
de mensch tot die gewenschte veranderingen
slechts trapsgewijze en gelijdelijk overgaan.
Uw kleeding zij dus gezond, maar op de eer
ste plaats zedig.
Veronderstel nu, dat het menschelijk geslacht
kleeding om ons ie dekken, laat ons daarmede
tevreden zijn!
Mag men zich dan niet optooien? O, in zich
is 'dit volstrekt niet verkeerd, goed zelfs, want
verhooging van schoonheid veredelt den mensch.
De mensch is geschapen, om eenmaal in de aan
schouwing der hoogste schoonheid. God, eeuwig
volmaakt gelukkig te zijn Hier in dit onder
geen andere benuttingen van het kleed ooit ge
kend en aangewend had> dan fot zedigheid en
tot gezondheid, we misten op dit oogenblik veelmaansclie moet hij, uit het stoffelijke naar het.
goeds, doch we waren ook van nog meer ver- j geestelijke, uit het minder schoone naar het
keerds bevrijd gebleven j schoonere,uit het geschapene trachten op te
We misten veel goeds. Want 't is zeker iets klimmen naar het Ongeschapene. Naarmate hij
is meer waard dan het lichaam, de belangen des goeds te noemen, dat het kleed benuttigd wordt nu deze stoffelijke wereld, en diis ook zich zelf
geestes gaan boven de belangen des lijfs. Wij tot kenteeken van rang en waardigheid, tot aan- j waarlijk schooner weet te maken, naar die mate
houden ons aan Christus' woord: „Wat baat het duiding van levensopvatting en levenswijs, tot beeldt hij beter af de eeuwige schoonheid Gods,
den mensch, zoo hij de geheele wereld wint, maar onderscheiding van nationaliteit en gezindheid, stijgt hij gemakkelijker op tot den Oorsprong
schade lijdt aan zijne ziel? Of wat zal de tot verhooging van ware, zedige schoonheid, tot j van alle ware schoonheid, wordt hij zelf edeler
bedekking van walging wekkende leelijkheid, toten beter.
mensch in ruiLgeven voor zijne ziel?"
Wanneer derhalve de wijze van verzorging des
lichaams in strijd zou komen met de belangen
der ziel, eene mode, hoe gezond dan ook, ergernis
zou geven, zal een goed Christen ten bate der
ziel een offertje vergen van het lichaam, en zich
van die mode onthouden. Brengt hij dat offertje
niet, dan handelt hij in strijd met zijne begin
selen.
Nu kan het soms gebeuren, dat de ergenis tot
oorzaak heeft, dat men aan een bepaalde mode,
En' toch, helaas! hoe heerlijk deze bestemming
van het sieraad, en dus ook van het kleed als
sieraad, wezen moge, 's menschen verkeerde nei-
openbaring van macht en majesteit, en, niet het
minst, tot opluistering van de publieke Gods-
vereering.
Al dat goeds misten we. Maar we waren ook gingen tot hoovaardij, tot verkwisting, tot ergerr
van veel kwaads bevrijd gebleven. Immers, van 1 nis, maken de grootste omzichtigheid tot nood-
't oogenblik af, dat de mensch de mogelijkheid j zakelijken eisch.
ontdekt heeft, om de kleeding te gebruiken, neen j Wat een sterke prikkel fot hoovaardij is niet de
te OT/'sbruiken, als prijk- en pronkmiddel, wat al j kleeding! 't Is een van de groote raadsels, der i
zorg en tijd en geld worden ontroofd aan bete- j wereld, hoe zelfs overigens wijze menschen ijdel
-re doeleinden en geofferd aan den afgod: Mode- j kunnen zijn op hun mooie kleeren! Duizend en
die tot verhooging van gezondheid werd inge- kleed! Hoe belemmert die overdreven zorg niet één gedachten van zelfverheffing komen op in j
V0(ad' gewoon is, ofschoon die mode, op de veredeling van den geest! Hoeveel tijd, thans het brein! Hoe streelend bij u zelf fe denken, dat;
zich zelt beschouwt, niet min zedig kan worden voor den spiegel doorgebracht, werd nuttiger anderen van uw kleeding zeggenkijk eens, hoe
genoemd In dit geval zal de Christen, steeds j gewijd aan studie en werken van sociaal belang!
bedenkend, dat de kleeding op de allereersteHoeveel méér geld, thans misbruikt tot doellooze
plaats zedig dient te wezen, bij de verandering j.opsmukking, ging naar de behoeftigen! Welk
der mode met kiesche voorzichtigheid te werk een reusachtige scm_ arbeidsvermogen kwam vrij
gaan, en alle maatregelen te baat nemen, envoor verhevener dingen, en wat vond men in de
om noch bij zich zelf, noch bij anderen zijn klee- maatschappij minder armoede, meer deugd, en
ook meer gezondheid, zoo deze Christelijke wen
ken méér werden bu'iartigdWees niet be
zorgd voor uw lichaam, waarmede gij u
ding tot een voorwerp van ergernis te maken. En
wijl wat men gewoon is, meestal niet hindert,
maar juist de verandering, „de nieuwigheid", de
meeste ergenis geeft, zal de Christelijk-beschaaf-kleeden zultl Als wij nu voedsel hebben en
rij*k! kijk eens, hoe fijn! kijk eens, hoe smaakvol!
Dat hoovaardij blind maakt, blijkt nergens
zoo duidelijk als bij het modekleed. De menschen
voelen niet eens meer, wat wansmaak het is, over
al ter wereld éénzelfde mode te volgenDat een
bepaalde kleedingswijze te Parijs, Londen of'
Berlijn in den smaak valt, is reden genoeg, om
heel de wereld op commando van sleeding te
doen veranderen: klimaat, volkskarakter, stand
tellen niet meer mee: 't is inode, dus 't is mooi!?
Met dat al vergeet men de wijze les van Sint
Franciscus van Sales: „houd u zooveel mogelijk
aan eenvoud en zedigheid, die de beste sieraden
zijn van schoonheid en de beste verontschuldi
gingen voor leelijkheid."
Met dat al vergeet men ook, dat van oudsher
de meeste fatten onder de domme en mislukte
mannen en jongelingen gevonden worden, en
dat de vrouwen, die 't hoogst staan op gebied
van ontwikkeling en karakter, gewoonlijk 't een
voudigst gekleed gaan.
Wat voert het misbruik van 't kleed als sie
raad niet tot betreurenswaardige verkwisting!
Christus zeide; „Zie, wie in kostbare kleeding en
in weelde leven, wonen aan de hoven' der vor
sten" Sinds zijn de tijden veranderd, en vindt
men kostbare kleeding op vierde verdiepingen,
kostbare kleeding bij ledige beuren, kostbare
kleeding bij holle magen!
't Zou zoo echt christelijk zijn, indien dc toon
gevende vrouwen en jonge dames, ten minste op
straat en in de kerk, een voorbeeld gaven van
eenvoud cn spaarzaamheid. Geschiedde dit alge
meen, en voortdurend, ook de armeren, de
dienstboden en fabrieksmeisjes, zouden niet
meer zoo pronken, veel geld bleef tot betere
doeleinden bespaard, en men had een écht
sociaal werk verricht!
Dat eindelijk 't kleed als sieraad misbruikt
wordt tot .ergernis behoeft geen betoog. In
plaats van te verheffen, te vergeestelijken, wordt
het kleed door uitsnijding en 'opvulling, door
weefsel en kleur, door snit en plooi een prikkel
tot verlaging en verdierlijking yan den mensch.
Daarom zal de ware Chrisien zorg dragen,
dat ziin kleeding niet alleen zedig en gezónd,
maar ook eenvoudig zijn. Eenvoudig, dat is zon
der bijbedoelingen, dat is passend aan leeftijd
en stand, dat is wat zoo weinig mogelijk zorg
en tijd en geld kost!
J. ZEIJ, S. J.
BE
FHCIEELE KERKLIJS
-
n
ucr zriei au" rrpyarttrrrhkr, Jog Vo-rri riac- Luiuo Zoo lang God dit wilLaat ons met vrede,
ULt/U llvt J-IXClj ilJJ VV riUP 'Cio c/C/i c/iuvaiivii Ul*" j JJQ 11 "Li j t. 1 1-* i llUUt Cll JlCUllll. Clllolli: WLCUVfUIiliUl Jut VYVXX/X
vau uuw luuv", ftv- - j - ai vraii.ii uit vmoiv.ii aiviaw uuu viv. -jbij OrUll
rle knie VOOr mil': en 7<i allen waren mnehficrer -n...m niM nm mii. zav hii iets wits srliemeren nle pp
to kunilGII "verrichten woovl/vi liii nAAlntPTl noon lm <1nP riPr talmp vao^Koi-Qrlan onfu/AArn J.. o tj_i ij_ii i i
Uïl cnrglr oTvprl". fVn 't, Eolvoheta waf wilf rrii rlan 700 Pïi Ueene crpnarlp vprlano-f? ti- I