Rijwielbanden
EIck wat wils
DE TOESTAND IN BELGIE.
Goedkoopst adres
H. J. v. d. HEER,
Schachgeistraat 7-9 bij de Anigaig,
Men zegt
Nuttige wenken,
Allerlei.
Hh Juist Êadersom
Er is weder eens een appeltje opgeworpen
run samensmelting tnssclien vrijz.-dem. en
Unie-liberalen.
De „Vaderlander", het orgaan der Libe
rale Unie, heeft daar wel ooren naar, mits
daarmede niet wordt bedoeld om de concen
tratie den doodsteek te geven en gezamenlijk
tegenover de Vrije liberalen te gaan staan.
Want, acht bet blad, „voor en boven alles
moet de concentratie versterkt en befbouden
blijven." Natuurlijk, alleen om rechts uit het
bewind te kunnen blijven weren, naar het
blad nader uiteenzet.
Het noemt de concentratie dan ook „een
comité van verweer en niets anders", met een
mitsdien negatief en geen positief doel!
Daarmede spreekt het blad echter tevens
uit, dat in die concentratie geen regeerings-
kracht zit.
Al doet het dat dan niet openlijk, kenne
lijk beseft het zeer goed, dat dit inderdaad
het geval is! Immers het verklaart, dat „de
concentratie zeer zeker hare bezwaren
heeft". Doch, zoo gaat Ihet voort:
De concentratie heeft ten minste dit
voor, dat ze bestaat uit menschen, die
fundamenteel staan op hetzelfde begin
sel, en alleen over de toepassing daar
van verschillen, terwijl de Coalitie aller-
lei heterogenen elementen onderdak
geeft, die principieel lijnrecht tegenover
Dit lezende, wrijft men zich waarlijk de
oogen uit en vraagt men zich af: hoe heb
ik het nou?
Is 't niet juist andersom dan het blad
beweert? Bevat niet integendeel de concen
tratie „allerlei heterogene elementen", vo
gels van diverse pluimage, die wel tezamen
de vrijzinnige idéé huldigen, maar overigens
waar 't geldt, allerlei vraagstukken, waarbij
beginselen te pas komen, hemelsbreed uit
eengaan.
De parlementaire geschiedenis der laatste
jaren is ten dezen heel leerzaam. Denk maar
aan de te voeren defensiepolitiek en meer
andere kwesties van Staatsbeleid.
Is niet gebleken, dat alleen waar er sprake
yan is Cambetta'e leuze te huldigen en toe
to passen: „le cléricalisme voilé l'ennemie"
de vrijzinnigen van alle gading schouder aan
schouder staan, maar dat zij anders in ve
lerlei richting uiteengaan. Alleen dat nega
tief beginsel is 't dat ben nog bijeenhoudt!
Terwijl het daarentegen hooge en heilige
positieve beginselen zijn, die de coalitie te-
vamen doet zijn en bij de..etembus en in het
parlement de partijen van rechts elkander
doet vinden; beginselen, die, zooals Heems
kerk 't eens uitdrukte, aan alle partuen van
^Dit* iTT^weSijk en waar onderscheid
tusechen concentratie en coalitie!
(Van onzen Brusselschen correspondent.)
Brussel, 7 Augustus 1915.
Aan vele Belgen wordt 't hevig verweten, dat
zii zoo zelfzuchtig zijn om hun geld in Enge
land Holland en elders te blijven verteren, ter-
wiil 'in België zelf economische hulp noodig is,
om het land en de bevolking te doen opstaan
van den druk van den oorlog.
Zoo langzamerhand begint men echter tot de
overtuiging te komen, dat deze verwijten niet
altijd even zwaar mogen zijn. Zij mogen gelden
en ernstig blijven gelden voor de Belgen, die
biiv in Holland zijn gebleven, maar voor de
Beigen die in Engeland verblijf houden, mogen
zij nade ondervinding, welke meer enmeer
wordt opgedaan, niet in dezelfde zwaarte wor
den afgewogen. En wel doodeenvoudig om deze
reden, dat de Belgen daar niet met aen waren
stand'van zaken cn den juisten toestand in Bel
gië op de hoogte zijn en bovendien moeilijkheden
ondervinden als zij naar hun land willen terug-
keeren.
De Engelschen gevoelen er natuurlijk niets voor
om de rijke Belgen te laten vertrekken. Ten eerste
om de duizenden francs, welke zij er verteren en
ten tweede, omdat zij meenen de Duitschers moei
lijkheden te kunnen bereiden door België zooveel
mogelijk onder economischen druk te laten lijden.
Dat de bevolking daarvan de grootste nadee-
len ondervindt, schijnt secundair te zijn.
Zoo zijn er. naar wat de Belgen, die Engeland
eindelijk hebben weten te verlaten, meededen, zeer
velen, die wel zouden willen terugkeeren, maar
zich laten weerhouden, door de schilderingen in
de Engelsche pers en de verhalen, welke de ronde
doen en ook! in geschrift en in beeld in Engeland
worden verspreid. Wanneer nu rijke Belgen van
particuliere zijde vernemen dat het zoo erg niet
is, en besluiten via Holland terug te gaan, duurt
het geruimen tijd voor gehoor wordt gegeven aan
hun verzoek om een reispas. Het gevaarlijke van
zulk een onderneming als de terugkeer naar het
vaderland, wordt dan in schrille kleuren nog
maals voorgehouden, en vooral aan dames weet
men zekere fcarbaarsche gruwelen als schrikbeeld
te doen dienen.
Dan weet men te vertellen van de duurte enz.,
enz., enz. Blijven de Belgen echter op hun stuk
staan, dan krijgen ze ten slotte wel de reispas,
maar niet het goud, dat zij uit België meebrach
ten. Dat moet in een Engelsche Bank in bewaring
worden gegeven.
Als ze zoover zijn, moeten ze nog 25 francs
oorlogsschatting betalen (buiten de kosten van de
pas) om de boot te mogen betreden.
Het behoeft wel niet verder uiteengezet, dat ve
len zich door het bovengenoemde laten afschrik
ken. De Belgen, die het hier vernemen, zijn alles
behalve ingenomen met dit optreden van den En
gelschen bondgenoot en redder in nood, en op
nieuw wordt dan weer herinnerd aan de dagen,
toen Antwerpen viel.
Het gaat er dan mee als met de vragen, welke
worden gesteld over de legers van Kitchener, die
al maar op zich schijnen te wachten!!! En Mei
is sinds lang voorbij
Ge weet, dat voor het landbouwbedrijf op last
van het Generaal Gouvernement een orgaan is
opgericht, getiteld „De Landman" en dat ver
schijnt in 'tVlaamsch, Duitsch en Fransch. Dit
blad, dat hoofdzakelijk aan de boeren raad en
voorlichting geeft, ten behoeve van hun bedrijf,
heeft ten volle aan z'n doel beantwoord. De boe
ren hebben er een gretig eri ook een dankbaar ge
bruik van gemaakt. Op den 21 Juli 1915, d.i. vijf
maanden, nadat het werd opgericht had het
abonnementengetal de 25000 bereikt. Hierna
worden er 11000 in het Fransch en 8500 in het
Vlaamsch gedrukt. Het lijdt ook geen twijfel of,
veel van het resultaat, dat de landbouw in Bel
gië heeft bereikt, is voor een deel ook aan de
uitgave van dit blad te danken.
Voor Antwerpsche uitgewekenen, die wellicht
ook mijne brieven onder de oogen krijgen, deel
ik hier mede, dat er over gedacht wordt, om de
Schoenmarkt te Antwerpen, welke voor een deel
door de beschieting vernield werd, een groote
verandering te doen ondergaan;
Er wordt over gesproken om een straat aan
te leggen, welke loopt van de Schoenmarkt naar
de Groenplaats en wel zoo, dat, indien men op
den hoek der Schrijnwerkersstraat zou staan
men een zicht zou hebben op den ouden fieren
toren. Voorwaar, een schoon gezicht!
Het gemeentebestuur zal een perk midden op
het kerkhof van Schaarbeek reserveeren, om er
een gedenkteeken op te richten ter eere van de
soldaten, die gesneuveld zijn, voor de verdedi
ging van het vaderland. Men zal een grafkel
der bouwen met onderaadsche gangen voor 150
graven, waarin het stoffelijk overschot der
slachtofers van den oorlog zal worden bijgezet.
Dezen rusten voorloopig in een zijlaan. Op het
Kerkhof van Schaarbeek rusten reeds negen en
twintig gesneuvelde soldaten. Hieronder zijn
drie Franschen, een Turco en een Engelschman.
De meesten stierven in het gasthuis te Schaar
beek aan de bekomen wonden.
EEN REIS DOOR OOST-
PRUISEN.
(Van onzen epecialen correspondent).
Ons laatste reisdoel vormden de steden
Thorn en Posen. Ik moet bekennen, dat onze
impressies van het eigenlijke Oostpruisen,
dat den oorlog had leeren kennen, nog te
versch waren om wel die belangstelling te
wijden aan de dingen die wij nu verder zagen,
die we anders zeker voor oogen gehad zou
den hebben. Weet men dat het einde eener
reis nabij is, dan roept weer de stem der da
gelijkse he bezigheden en het moeten diepe
indrukken zijn die deze macht der gewoonte
zonden kunnen hereiken. Doch de diepste in
drukken lagen achter ons.
Zoo waren Thorn en Posen voor ons baast
als voorsteden van Berlijn. Wü voelden dat
de oorlog er evenals in het centrum niet
veel veranderd had. Wij zagen er oude Go-
thische kerken en raadhuizen, depots en
werkplaatsen voor legerbenood igd hedenste
delijke abatoirs en waterwerken en stapels
levensmiddelen, door de stad aangekocht, die
zelfs een langdurigen hongersnood een flin-
ken tijd zouden kunnen bezweren. Wij wer
den er ontvangen op schitterende wijze, met
de fijnste gerechten en keurigste wijnen, en
Iket mag waar wezen dat een groote stad
zich het voorrecht zulks te doen niet kan
laten ontnemen. Ver lag de eenvoud en het
primitieve van het land dat wij doorkruist
hadden, ver de verscheidenheid der indruk
ken daarvan.
Thorn is een sterke vesting, die bij een
veider oprukken der Russen zeker in actie
getreden zou zijn. Doch nu dit na alle waar
schijnlijkheid niet meer te gebeuren staat,
hoeren wij medelijdend, hoe een vrouwtje dat
hear man hier bezoeken wil, meedoogenloos
niet van het perron gelaten wordt, omdat
zij geen pas bezit.... Ja, een vesting in oor-
logtijd! En wij zijn dankbaar voor ons mili
tair geleide dat dat ons al deze moeilijkhe
den overal bespaart.
Thorn is een der grensstations waar dag
en nacht vele soldaten op bun treinreis van
en naar bet Oosten passeeren. En op welk
uur het ook zij, steeds vinden zii er hulp
vaardige vrouwenhanden die elk van hun
kleine wenschen en verlangens als met een
tooverstok vervullen. Alle kleine en groote
dingen die nog aan hun persoonlijk comfort
mochten ontbreken, zijn daar voorhanden en
worden er met ijver onder de troepen ver
deeld. Welk een som van arbeid en toewij
ding vormt alleen deze onvermoeide vrou
wenarbeid aan alle Duitsche stations! Nog
als op den eersten mobielmakingedag loopen
vrouwen en meisjes met koffie en boterham
men langs alle treinen met militairen, en
dit duurt nu al een jaar! En zij zullen het
blijven doen, al duurt de oorlog tien jaar.
De man, die den reuzenstrijd dien wij be
leven, het eerst met den zevenjarigen oor
log en de verdere omstandigheden ook met
die uit den tijd van Frederik den Groote ver
geleken heeft, generaal Von Bernkardi,
wiens werken in het buitenland v£el aange
haald en vaak verkeerd verstaan worden,
zetelt thans in Posen. Langen tijd heeft hier
ook veldmaarschalk Yen Hindenburg ver
blijf gehouden. En het sterke garnizoen dat
de stad herbergt, spreekt van het gewicht
der plaats. Behalve deze zich door de stra
ten bewegende troepenmassa's waardoor wij
eens langer dan een kwartier op een kruis
punt moesten blijven staan, en daarbij gele
genheid hadden op te merken in welke goede
condities deze manschappen zieh bevonden,
zagen wij in Pasen dingen die verder van den
oorlog aflagen.
Zoo het oude beroemde raadhuis, een
mengsel van gothiek, Italiaansche en Duit
sche renaissance met zalen wier zolderingen
nog door de naief vrome kunstenaars der
middeleeuwen gebeeldhouwd zijn met figu
ren van dieren en voorstellingen van pa-
neten en dat door de restauratie minder ge
leden heeft dan dit wel eens liet geval
pleegt te zijn. Het pas voor korten tijd klaar
gekomen keizerlijk slot, geweldig van bui
ten, een kolos van grijs graniet, is vanbin
nen met een pracht en praal ingericht die
toch niet kunnen vergeten dat stemmingen
nu eenanaal niét nagebootst kunnen worden.
Er is geen stemming in de slotkapel, getrou
welijk naar bet voorbeeld eener Italiaansche
Ikerk geoopieerd, evenmin als deze te vinden
was in het geïmiteerd Noorsche kerkje van
het Romintener jachtslot.
Imposant was in Polen behalve het leven
en werken in de groote militaire werkplaat
sen voor legerbenoodigdbeden (uniformen,
schoenen en anderszins) een stedelijke inrich
ting tegen den eventueelen woeker met le
ven middelprijzen. De stad heeft zich zelve
daartoe als- leverancier benoemd. Zij ver
koopt en gros aan de winkeliers die slechts
bepaalde prijzen mogen nemen bii den we
derverkoop en zij heeft ook in de hallen waar
haar enorme voorraden aan eetbare dingen
van allerlei soort opgestapeld liggen, een
hoekje voor een eigen detailverkoop aan de
Pcsensche huisvrouwen gereserveerd. Too-
ne el volk je zonder engagement fungeert daar
als chef en verkoopster en zij spelen hun niet
eens onaardige rol voortreffelijk en worden
er tevens door voor nood bewaard.
Hier in bet Oosten van Duitschland merkt
men sterk het Poolsche element der bevol
king. De Poolsche woorden en opschriften,,
de Poolsche couranten zijn het niet alleen,
ook geprononceerd Poolsche verschijningen
ziet men. Gaarne hadden iets van het
werk der colonisatiecommissie gezien, die
hier sedert jaren tracht de Oostmark te ger-
maniseeren. Doch de tijd daartoe ontbrak.
Wij kwamen weer in Berlijn aan na een af
wezigheid van 10 dagen. Het scheen wel of
alle rozen nit de kweekerijen van Bntz over
de straten der rijkshoofdstad verstrooid wa
ren. En de Linden geurden overal in den
volbloeienden zomer, wit gekleed gingen
vrouwen en meisjes, en het leven verliep zoo
gestadig of niet daarginds in Oost en West
werelden van en staal op elkander
botsten.
RONDOM YPEREN.
't Was nog vroeg in den morgen, zoo ver
haalt een correspondent der VL St. dato 81
Juli uit Breeten, toen ik met een afdeeiing
pioniers naar de loopgraven toog. Zooals
men weet, is er nu bijna een week onafge
broken gestreden rondom Yperen. Het land
goed „De Hooge" is meermalen genoemd,
en rond deze heerlijkheid heeft zieh. dan ook
weer een stuk van het oorlogsdrama afge
speeld. Na zulke gevechten is er dan voor de
pioniers veel te doen. Allereerst moeten de
loopgraven voor zoover mogelijk gezuiverd
worden van dooden, en waar noodig hersteld,
't Eerste werk is zeer luguber en droef. De
meest hartroerende tooneelen ziet men hier.
Sommige gedeelten van loopgraven zijn ge
heel of grootendeels gevuld met lijken. Als
een verwarde vleesehklomp liggen soms
vriend en vijand dooreen. In een stuk loop
graaf ten westen van Hooge vonden de op
ruimers vandaag een twintigtal lijken op
eenige vierkante meters grond. Wanneer de
lijken bijeengebracht zijn op aanmerkelijken
afstand van de vuurlijn, worden ze in groote
kuilen neergelaten en een godsdienstplech
tigheid besluit het werk. Wanneer de om
standigheden het toelaten, wordt de teraar
debestelling door eenige honderden solda)>
ten bijgewoond. Men ziet ze dan staan met
ongedekte hoofden aau de groeve. Hun strak
ke gezichten worden zoo mogelijk dan nog
ernstiger. Men vraagt zich dan eerst af, of
dat nu dezelfde manuen zijn die, nog kort
geleden, zingende en fluitende naar 't front
gingen.
Ik sprak na de plechtigheid met een ser
geant, die reeds tot driemaal van bijna al
zijn mannen beroofd, uit de loopgraven was
gekomen. Het is wonderlijk hoe sommigen
als door een wonder gespaard worden in den
feilen vuurpoel. Ik zag soldaten uit de loop
graaf komen met tientallen kogelgaten in
hun uniform, en die toclhi ongedeerd waren
gebleven. Terwijl anderen in het eerste uur,
dat ze op het terrein kwamen, reeds den
dood vonden.
Terwijl dé dragers bezig waren een aantal
docden weg te ruimen, hooiden ze plotse
ling iemand roepen, 't Bleek dat onder een
stapel lijken een gewonde lag. De man had
zijn rechterbeen gebroken, en was daarna zijn
bewustzijn kwijt geraakt. Gedurende zijn be
wusteloosheid had het gevecht voortgang
gehad en waren doode makkers over hem
heen gevallen. Door zijn beenbreuk kon blij
zich onmogelijk loswerken. Slechts enkele
uren had gelukkig die toestand geduurd. Zoo
te midden der dooden te liggen, onmachtig
zieh van dien droeven last te ontdoen, moet
ontzettend zijn. En naar eenige ervaren dra
gers mij mededeelden komen zulke gevallen
meermalen voor.
De loopgraven zien er na een gevecht uit.
alsof ze van bordpapier waren, vol kloven,
scheuren, gaten enz. De geschutprojectielen
en de handgranaten houden er in huis op
een ontzettende wijze.
Doch met enkele uren hard en gevaarlijk
werken doet men de sporen van den Voorbij-
geganen strijd verdwijnen. Maar ook komt
het voor, dat terwijl men bezig is de geleden
schade te herstellen, opnieuw de stelling on
der vijandelijk vuur wordt genomen. Toch
kunnen de mannen met het werk belast, dit
dan niét opgeven. De terugtocht is dan vaak
door het vijandelijk vuur onmogelijk. Men
graaft zich dan maar zeer spoedig in._ De
meegenomen reserve-voorraad levensmidde
len moet dan gewoonlijk strekken tot er ver
andering komt. Die verandering komt dan
slechts, wanneer de eigen artillerie de vijan
delijke tot zwijgen brengt, of deze om de een
of andere reden haar vuur vermindert. Men
kan zieh wel voorstellen welk een bedarde
positie die lieden innemen, die aldus er tus-
6chen zitten.
DE STAD CHOLM.
In Duitsche bladen worden de volgende
bijzonderheden medegedeeld over de dezer
dagen door de centralen veroverde stad
Cholm, de hoofdstad van. het gouvernement
van denzelfden naam.
De stad ligt eenige mijlen ten westen van
den Bug, en telt ruim 20.000 inwoners, hoofd
zakelijk Israëlieten. De minderheid vormen
de oude afstammelingen uit de Oekraine, oor
spronkelijk een provincie van het konink
rijk PoLèn; het woord beteekent „grensge
bied" maar is thans de naam van een groot
deel van werkelijk Rusland; en verder
Polen en Russen. De naam der stad, die tot
de oudste van Oekraine behoort, beteekent
zooveel als heuvel of. hoogte. Omstreeks het
jaar 1245 werd Cholm door den toenmaligen
vorst van Oekraine Danylo tot residentie
stad verheven en gemaakt tot een middel
punt van handel en beschaving. .Voor dit doel
riep Danylo Duitsche kolonisten naar Cholm
en verleende hun belangrijke rechten. Hij
stichtte ook te Cholm een Oekrainisch
Grieksch-Katholiek bisdom, dat nog bestaat 1
al is het nu een Russisch-orthodox.
De schittering der stad duurde echte;
slechts tot den dood van haar beschermheer
Deze werd in het jaar 1255 door den pause
lijken legaat Opiso tot koning der Ruthener
gekroond en heerschte als zoodanig over dc
landen van de Wjeprsj en San in het wester
tot over den Dnjepr in het oosten. In 1284
stierf hij, nadat hij eerst nog een verschrik
kelijke verwoesting van zijn land on vooral
van zijn stad Cholm door de Tataren beleefd
had. Door zijn zoon Leo I werd nu het gun
stiger gelegen Lemberg tot hoofdstad ver
beven en Cholm daalde af tot een provincie
stad, wat het nog is in Polen, zij het een der
grootere.
Maar wel bleef de stad de zetel van een
bisschop, had het een belangrijke geestelijke
school, en zoo bleef het eeuwen door eerst
een bolwerk van de Oekraine tegenover I
eigenlijk Polen en later van de Griekseh-
orthodoxe kerk tegen de Russische en be
hield als zoodanig groote beteekenis. Maar
omstreeks het midden der 19e eeuw werd de
bisschop van Cholm Koesemskyj, door de
Russisch wereldlijke macht, van zijn func
tie ontheven en vervangen door een Rus-
sisch-ortbodoxen bisschop. Toen begon ook
het met geweld „bekeeren" der Oekrainers
tot den Russischen godsdienst en van de;
oorspronkelijke inwoners des lands werden
velen uitgewezen, anderen zelfs naar Siberië
gezonden. Cholm heeft toen een tijd vau on
derdrukking gekend, dien het nu échter weer
te boven is.
Na de eerste deeling van Polen maakte de
stad en het land van Cholm een deel uit van
Galicië, van het Oostenrijksche gebied dus.
VERSPREIDE BERICHTEN
Prins Leopold van Beieren.
Wie is de overwinnaar van Warschau?
Wie is prins Leopold van Beieren? Hij is
de één jaar jongere broeder van den Beier-
sc-ben Koning Ludwig, de tweede zoon van
prins Ruitpold van Beieren. De man, wiens
leger Warschau het eerst binnenrukte, is
nu bijna 70 jaar oud. Hij werd 2 Februari
1846 te München geboren; was op 15-jarigen
leeftijd, 28 November 1861, reeds tweede-
luitenant in het zesde bataljon jagers en werd,
20 December 1862 overgeplaatst naar het
2o Beiersche regiment infanterie. Op den
leeftijd van 18 jaar werd hij in Juni 1864
bevorderd tot eerste-luitenant, nu bij een
regiment rijdende artillerie. Als zoodanig
nam hij in 1866 deel aan den veldtocht tegen
Oostenrijk en onderscheidde zich in de ge
vechten bij Rossdorf, Kissingen en Ross-
brunn.
In April 1867, dus 21 jaar oud, werd hij
bevorderd tot kapitein en nam als zoodanig
deel aan den oorlog tegen Frankrijk; hij
deed mee in de veldslagen bij Artenay, Coul-
miers en Villepion. In den laatsten slag werd
hij gewond, maar hij herstelde spoedig en
stond later met de Beiersche legers voor
hot belegerde Parijs, zoo herinnert het N. v.
d. D. Midden in dén oorlog 11 December 1870,
werd hij bevorderd tot majoor. Den 27 Maart
1871 werd hij luitenant-kolonel bij de kuras
siers en twee jaren later kolonel. Den 1 No
vember 1875 zag hij zich benoemd lot ge-
neraal-majoor en kreeg hij het commando
over de eerste cavalerie-brigade. In 1881
werd hij luitenant-generaal en commandant
der le divisie; in 1887 commandeerend ge
neraal van het eerste legerkorps en generaal
der cavalerie. In 1891 benoemde zijn vader
hem tot inspecteur-generaal der 4e leger-
inspectie; in 1896 kreeg hij den rang van
generaal-veldmaarschalk, maar werd eerst in
1905 daartoe "benoemd.
Prins Leopold van Beieren bezit het IJze
ren Kruis le klasse van het jaar 1870 .we
géns zijn heldhaftige deelneming aan vele
veldslagen. De verovering van Warschau is
dus. wel de bekroning van een zeer rijk
soldatenleven.
De prins is gehuwd met de oudste, dochter
van Keizer Frans Jozef, aartshertogin Gisela,
en heeft twee dochters en twee zoons; de
laatste dienen eveneens in het Duitsche leger
te velde, 't Is dus een Duitsch veldheer, die
Warschau 't eerst is binnengetrokken, maar
hij is tevens de schoonzoon van den Oosten- -
rijkschen Keizer en de eere valt dus .voor
een deel op de Donau-monarchie.
Schrijvende Hohenzollerns.
In de Nationaizeitung leest men: Prins
Oskar van Pruisen heeft met zijn boekje over
do winterslag in de Champagne een oude
overlevering van zijn huis gevolgd, die zijn
broeder de kroonprins reeds vroeger door zijn
jachtverhalen uit Indiö in eere gehouden
heeft. Het begint bij dc belangrijkste schrij
vers die het Pruisische koningshuis heeft
voortgebracht: Frederik den Groote met zijn
Oden en blijspelen, zijn krijgswetenschappc-
Als inen zoo de laatste dagen de stad
heeft doorgewandeld, dan zou men onwille
keurig het idee krijgen: „En de kei-mis
gaat nooit verloren 1" Een Hollander is taai
en al kijkt hij eerst de kat uit den boom,
alvorens tot iets over te gaan, als hij' een
maal iets aan de hand heeft, dan zal hij
het niet spoedig meer laten glippen. Wij zien
het hier weer aan onze ex-kermis; de kermis
kan officiéél zijn uitgesteld; haar nagedach
tenis blijft in eere, dat niet alleen zelfs, er
wordt nog zooveel mogelijk de hand aan
gehouden en de „kermisweek" blijft nog in
zwang met zijn tradities. Ik heb zelfs al
booreii zingen: „De kermis komt er boven-
°P-" Ik zou zoo zeggen, ze is er nog niet
onder. Zaterdagavond was de vermeerdering
der drukte in de straten zeer goed merkbaar
ien Zondagavond was het zelfs woelig, helaas
jweer met de noodige uitwassen, at liepen
gelukkig niet zoo erg in de gaten. Kermis-
maandag moest natuurlijk ook „gevierd"; de
,f!eineentebedi*jjven hadden vrijaf en andere
uongelui namen er ook oen blauwen Maandag
van; op de Oude Gracht scheelde het Maan
dagmiddag maar weinig of er waren weer
vechtpartijen geweest.
De vermakelijkheden hebben het niet min
der druk gehad; onze oude vriend Consael is,
alhoewel laat, toch ook nog op het tapijt
verschenen en zijn bezoek scheen bij het
publiek zeer in den smaak te vallen: pof
fertjes-eten is ook nog een oud-Hollandsohe
vermakelijkheid. Zelfs de maatschappijen van
vervoer' hebben niet te klagen gehad en met
name 4e Heemsteedsche tram zat telkens
tjokvol. Van Heemstede gesproken, dat vrien
delijke, in het groen verscholen dorp, heeft
ook een merkwaardige Augustusdag gehad en
al moet men in navolging van dien Franschen
generaal, die zeide, dat' „oorlog geen kijk
spelletje" is, een bezoek van de Koningin
Sc°a kermis vermakelijkheid noemen, toch
heeft dat bezoek, al was het onofficiëel; ont
zettend veel bekijks getrokken. Ik geloof
overigens dat Hare Majesteit veel meer ge
noegen moét hebben van zoo'n eenvoudig
bezoek dan van een oTficieele ontvangst en
de tnenschen hebben er meer aan. Het spijt
me, dat ik wegens mijn bezigheden verhinderd
was dien koninklijken intocht bij te woneu,
maar me dunkt, het moet een imposant ge
zicht geweest zijn Hare Majesteit zoo fier
te paard aan het hoofd der troepen het dorp
zoo stormenderhand te zien veroveren. Nu
is op het gemeentelijk wandelbosch „Groc-
nendaal" ineens het stempel „koninklijk" ge
drukt, al heeft het in de harten der "tailooze
wandelaars allang bet praedicaat „konink
lijk" gekregen. Nog eens te meer is bij dit
bezoek uitgekomen, hoe eenvoudig Hare Ma
jesteit kan optreden en hoe moederlijk zij
zich jegens haar soldaten gedraagt, 't Zal
wel altijd in de heugenis dér omstaanders
blijven, hoe Hare Majesteit er op stond oen
bord erwtensoep te proeven en dit btaande,
te midden der soldaten, te verorberen en
toen do soldaat, die haar het bord soep over
reikte, eerbiedig opmerkte: ,,'t Is wel wat
vol, Uwe Majesteit," kreeg hij voor ant
woord: „O, dat is niets, 't smaakt zoo ook
goed."
Wij1, Nederlanders, kunnen toch maar met
voilé borst uitroepen: „Oranje bovenal!"
Men zegt.... dat in het wandelbosch
Groenendaal bij het Ververschingshuis een
gedenksteen zal worden opgericht ter ge
dachtenis aan het Koninklijk Bezoek op .Vrij
dag 6 Aug. 1915.
Men zegt.... dat op het Stationsplein
een vaste politiepost zal worden ingesteld
om den aankomenden reizigers in het drukke
jaargetijde voor wegwijzer te dienen in het
doolhof van trammen en eventueele ongeluk
ken te voorkomen.
Men zegt.... dat Haarlem's Muziekkorps
in het- tegenwoordige natte seizoen behalve de
stoeltjes nu ook parapluie's gratis ter be
schikking zal stellen van het kunstlievende
publiek.
Men zegt.... dat het gemeentebestuur
plannen overweegt om den afgeknotten zuil
in den Haarlemmerhout over te brengen naar
het Kenaupark en er een standbeeld op te
plaatsen van Kenau Hasselaar volgens het
model op de groote schilderij in het Frans-
Halsmuseum.
Men zegt.... dat de socialistische ge
meenteraadsleden aan de linksche fracties een
compromis zullen voorstellen om bij de .wct-
houdersbenoeming in September hunnerzijds
den heer Schreudérs te steunen, wanneer alle
linksche leden 3ch verbinden om den heer
Nagtzaam als wethouder van onderwijs 'ge
kozen te krijgen.
Men zegt'.... dat do overkapping van
het Stationsplein tusschen den ingang en den
uitgang van het station gedeeltelijk zal wor
den verwijderd. Het achterste gedeelte tegen
den muur aan zal worden afgebroken, zoo
dat licht en wind er vrijen toegang zullen
hebben on ook do regen van tijd tot tijd de
steenen eens zal kunnen afspoelen.
Men zegt.... dat de athletiek-koorts nu
ook ai den vrijwilligen landstorm heeft aan
getast. Er zal een afstandsmarsch gehouden
worden naar Amsterdam hoen en terug;
bijzonderheden zijn nog niet bekend. Om
concurrentie te vermijden, zal het plan strikt
geheim worden gehouden.
Hazelnoten te pellen is niet ieders werkde
meesten maken er zich gemakkelijk af door
de noten eenvoudig tusschen de deur te leg
gen of probeeren er de kracht van hun tan
den op; beide manieren zijn nu juist niet erg
aanbevelenswaardig. Anderen hebben er wat
geld voor over en koopen een notekraker.
Maar men schijnt over 't algemeen niet te.
weten, dat er een eenvoudig natuurlijk mid
del bestaat om de pit te bereiken.
De bast is gevormd uit twee vruchtbla-
derén, die met de randen sterk aan elkaar
gegroeid zijn. Wanneer men nu de noot met
een mes even ontdoet van haar bovenst
scherp puntje, een overblijfsel van den stem
pel, clan .worat een spleet zichtbaar, die laat
zien, hoe die twee vruchtbladeren zijn ver
groeid. De punt van het mes wordt in die
spleet gezet en de twee helften springen
open. iVoorwaar een gemakkelijke manier om
geen deuren öf tanden te beschadigen.
NIEUWS HAARLEMSChE COURANT TSLÏÏD
ftlllflfl.T fitftclll»