Vloerzeilen Madonna. P. J. JANSSEN DË OORLOG Nabij en vèraf. VRAGENBUS FEUILLETON Anegang h. Warmoesstr. DL REISINDRUKKEN UIT ZUID-LIMBURG. I. :We kwamen in den zoelen zomernacht gereden van 't uiterste Oostpuntje van Zuid- Limburg, van Kerkrade We hadden gestaan aan den grens weg, waar de electrische tram van Alen naar Herzogenrath lustig en telkens vol volk langs rijdt, en waar we onder, de eonduc- teurspet geen zwaren, breeden Dpitscher meer zagen, ïnaar tengere meisjes, die met een groot „feldgrau" schort voor, knaphan dig de kaartjes knipten. We hadden, op, de hoogte van den berg waar Kerkrado ligt, de Nederlandsche vlag gesalueerd op, 't ui terste eindje van ons grondgebied, die trouw werd bewaakt door een landerigen sergeant uithet noorden van Groningen, zooais hij verleide, en eenige andere goednioedigé lands verdedigers. We hadden daar in Kerkrado nog een wonderlijke, interessante ontmoe ting gehad, iets beleefd waarvan we nooit hadden gedroomd, en waarvan ik dan nu eerst wil vertellen. Kerkrade, 't is al gezegd, ligt op de ui terste grens van ons land. De'groote heir- weg voert u, van Spekholzerheide, scherp, dalend den berg af en dan met een steile helling den anderen berg op, op welks kruin het dorp is gebouwd. Die heirbaan loopt uit op den grooten Duitsclien weg A-ken Herzogenrath, welke rechthoekig staat op den Nederlandsehen weg. Doch nu is het zonderlinge, dat op het Nederlandsche grond gebied langs dien Duitschen weg tal van huizen zijn gebouwd en ook de toegang is tot de groote Domaniaie kolenmijn, aio dus, op Hollandseh gebied staande, hun toegangs deur hebben aan een Duitschen weg. 'Zoo komt het. dat ook de burgemeester van Kerkrad©, als hij z'n huis verlaat om naar 't Raadhuis te gaan, regelrecht uit zijn deur in... Duitschland stapt! In gewone tijden is dat al géén bezwaar, dan alleen dat- er hier voor de wederzijdsche commiezen las tig werk zal wezen. Maar in dezen oorlogs tijd, nu opeens de landsgrenzen overal zoo veelbeteekenend en zoo scherp-afgeteékénd, zoo werkelijk „zichtbaar" zijn geworden, nü is dat alles anders. En 't was dus vaözelf sprekend dat de Duitsche weg langs de Noderlandsche huizen in Kerkrade voormen- gchen zonder pas werd afgesloten, er werden schildwachten gezet, en de "Neder landsche burgemeester van onze Nederland sche gemeente Kerkrade kreeg aldus een Duitschen soldaat vlak vóór zijn voordeur, .waaruit hij misschien even kijken paocht, maar waarvan hij den drempel zonder pas niet mocht overschrijden! Dat is een toestand, als niemand zich' toch ooit heeft kunnen droomen! Bijna een jaar lang heeft een schildwacht daar gestaan, totdat een poos geleden een andere maat regel werd genomen, die nóg curieuzer en belangwekkender is en die zeker nergens ter wereld zijn wederga vinden zal. Blijkbaar werd er op den Duitschen weg langs die Nederlandsche huizen nogal eens 'n smokkelpartijtje bedreven! Niet ieder een is zóó precies-formeel als de directie van de Domaniaie kolenmijn, die, om tegen 't Duitsche tarief met Duitschland te kunnen telefoneeren. een kastje heeft .uitgebouwd van een paar decimeters ©reedto over den (Duitschen) weg. zoodat die telefoon „in Duitschland" hangtl En zoo geviel het, dat de Duitschers (w&ar en wanneer is d a t ooit nog ergens gebeurd?) uit eigen beweging en geheel om niets, een strook grondgebied ten gebruike hebben af gestaan aan de Nederlanders 11 Een strook van een anderhalven meter D u i t s c h grond gebied over een kwartier gaans lengte heb ben ze ons overgelaten, en ik ben zóó, heel trotsch, zonder pas of wat ook, ten aanschouwe van goedmoedige Duitsche land- stormmannen met geladen geweer en smo kende pijp, over Duitsch gebied gewandeld, achter een hooge draadversperring, die de Duitschers op hun eigen weg hebben opge richt om 't ons overgelaten stukje straatweg van den verboden grond af te scheiden! Zóó is het in Kerkrade tegenwoordig ge steld 1 't Goedkoopst adres voor is steeds TELEF. 2610* HAARLEM. Tan Kerkrade dan kwamen ,wïj gereden, in den zoelen zomernachlt, door. het Neder landsche mijnen-district. Dat was een schouwspel, om nooit te ver geten r Hier zagen we het 'leven van de mijn streek, hier hoorden we den hartéklou van dit leVen. die rusteloos voortgaat, iiacht en dag.!., 't Was een fantastisch gezicht, onder den fonkelenden sterrenhemel, overal links en rechts den lichtgloed te zien van de fel- brandende vuren in de mijngebouwen, waar- waarachter We het voortdurend beweeg raad den van de schrikkelijk-snel op-en-neer schietende liften in de diepe schachten [Telkens, als het uitzicht in het bergland het toeliet, zag-je daar weer een heel ge bouwencomplex vol licht en beweging zich afplekken tegen den donkeren nacht, en 't was of de horizon in brand stond van dien feilen lichtgloed der electrische schijnsels, ais de hellingen het directe uitzicht ónder- schepten en je alleen den weerschijn zag van het licht tegen den zwarten hemel... En telkens kwamen we er tegen die ploe gen bleek© mijnwerkers, die na achturige arbeidstaak huiswaarts gingen in den nacht, en ze doken op. als schimmen langs het rij tuig en 't was de gebruikelijke groet van het mijnland „Giück-auf", dien we wisselden als ze zwijgend in groepen van vijf of acht of tien zich voortspoedden na den arbeid huiswaarts Ja, dét was wel het volle leven dat nooit rust.' in deze streek van geweldige industrie len onophoudelijk werken" tot voorspoed! 't Leek er zoo stil buiten, en rustig, in het wondermooie landschap, maar die links en rechts lichtende inij ngebouwon en die zwij gende groepen mijnwerkers op den weg maakten het duidelijk dat deze stilte geen kalmte was of rust, dat het leveu nooit- ophoudend voortgaat in deze streek, en je moest eraan denken, of je wilde of niet, dat hier op honderden meters beneden je duizenden al maar door wroeten en werken en slaven en houwen in nauwe mijngangen, als een mierennest in het groot zich uitstrek kend onder al deze bergen en valleien, over heel deze streek I Achter ons en van ter zijde, óver de Duitsche grens, was het al precieshetzelf de. óok daér in den stillen zomernacht over al de lichtschijn van mijngebouwen en van electrische lampen bij de kolenlndustrie die nooit rust... Maar n4 de ervaringen van de Duitsche schildwachten en de draadversperring daar boven in Kerkrade, leek liet me toch "toe, alsof die lichtschijnsels van daarginds, van over de grens, heel wat anders waren dan die wij zagen vóór ons, en ter zijde, op ons eigen Hollandsohe landl... Daarginds, daar is het de koortsige gejaagdheid van den arbeid die tevens strijd is, strijd voor volksbehoud in een geweldigen kamp. tegen de heele wereldElke wagen kolen die uit de diepten wordt opgedolven bij dezen nooit rustenden arbeid, is een wapen te meer in dien strijd, en in de roode schijnsels te gen den zwarten hemel zag ik de kleur van het bloed dat er vloeit óók uit dit deel van het Duitsche land, zoo zwaar beproefd Hoe heel anders aan dezen kant van de grens 1 In het kleine Duitsche dorpje dat aan de overzijde van den weg ligt in Kerk-- rade, betreurt men al dertig gesneuvelden, dertig gezinnen in rouwEn aan deze zijde van den weg zijn de mannen ge spaard: is dan de lichtschijn die er in den nacht gloeit over het Limburgsche mijndis- trict met al zijn nooit-rustend beweeg van voortdurenden arbeid, niet als de dageraad van den komenden dag van voorspoed en vooruitgang, die hier zoo duidelijk aanbreekt over het Limburgsche mijnland onder, de zegeningen van den vrede?.., Inderdaad, die dag komt, de voorteekenen zijn er! Daar is, in het nijvere gebied van de Limburgsche steenkolenmijnen, een tijd perk van Voorspoed, van bloei, van ontzag lijken vooruitgang geboren uit dit nooit- rustende werk, een voorspoed die zijn invloed nu,reeds laat bemerken en die over heel ons vaderland gevoeld zal worden:. ge weet dat nimmer zóó goed, als daar in de stilte van den zoelen zomernacht, wan neer de geest de mijnstreek rondwaart van over de lichtende mijnen overal, en de har teklop. van het nimmer-rustende leven dui delijk voelbaar is in de stilte van den nacht! S. DE STRIJD OM DEN SPOORWEG WARSCHAU—OSTROLENKA. Rolf Brandt beschrijft in de „Norddeutsohe AiJgemeine Zeitung", het forceeren van de spoorweglijn .WarschauOstrolepka door de Duitschers. Hij schrijft d.d, 5 Augustus: Gisteren óm 11 uur begon de krachtige be schieting van dé Russische stellingen, die om half één tot een stombeschietiag tWerd. Het heele boscB van Rozan Scheen granaten te spuwen en tegelijkertijd werd dé hemel bedekt met .witte shrapnellwolken, omdat Duitsche en Russische vliegers verkenningen .wilden deen en de wederzijdsche afweer- kanonnen in werking traden. Om Eaif Óen begon da bestorming door da infanterie. Ón danks het zware artillerievuur, dat urenlang op da Russische stellingen gericht .was, food de vijand hardnekkigen tegenstand. Zijn ar tillerie mengde fcich (net kracht in het ge vecht. Spoedig brandden aan Duitsche en Russische zijde dé dorpen en boeven. Plotseling sprong je zwartgrauwé Duit sche linie over een roggeveld. Met razende snelheid gaat hét Voorwaarts. Nu zijd zo Ih den dooden hoek van den spoorwegdijk. Da Russische artillerie schiet onophoudelijk ïuet volle salvo's. Een korte, drukkende pauze, dan zijn zij op de hoogte en duiken -weer naar beneden. Lichtkogels stijgen omhoog als een teeken voor de Duitsche artillerie om haar vuur meer naar voren te verplaatsen. Desniettemin vermindert tiet verwoede ge knetter, dat als een branding aanzwelt, niet. In de kromming van den spoordjjk hand haven de Russen zich met .wanhopige dap perheid. Zij' weten ook waarom het 'gaat, hier valt mede de beslissing over Warschau en over het Russische leger, want geen 80 kilometer in vogelvlucht van hier loopt dé voornaamste terugtochtslijn der ltussen, dé spoorweg .WarschauSt. Petersburg. Het is geen toeval dat tegelijkertijd met het geluk ken van dezeu aanval het b'ericht komt van den val van de Blonjelijn. Deze aanval langs den weg RozanOstrof bedreigt de Russische verbindingslijn zoo sterk, dat nog slechts de keus overblijft tusschen een warihopigeo strijd of het opgeven van .Warschau. Dat weten de Russen evengoed als de aanvallers en de anders zoo spaarzaam .werkende Rus sische artillerie is nu zeer verkwistend met munitie. Ondanks- alle energié der Russen is de stelling echter om vijf. uur in handen .van de Pruisische régimenten. Aan den spoorwegdijk ziet het er .vreeselijk uit. Russische gewonden jammeren en dooden liggen verstijfd met het gezicht tegen de glooiing gedrukt. Duitsche gewoaden wor den weggedragen. Nog steeds vliegen de kogels, zoodra men zich' laat zien. Kruit damp en een dikke walm liggen over het terrein. Tegen den avond verflauwt liet gevecht nog niet. Mitrailleurs knetteren voortdurend en zelfs boven in de lucht begint een strijd op leven en dood. Een van de grootste Rus sische vliegtuigen met twee schroeven be gint een Duitsche machine te beschieten. Te gelijkertijd bestoken de Russische ballon kanonnen hevig den Duitschen vlieger, die boven het Russisch vliegtuig tracht te komen, Spoedig: stijgen OQk Duitsche shrapnells om hoog. De beide vliegtuigen verwijderen rich van elkaar en gaan in een grooten boog ieder hun kant. uit. Onafgebroken ratelt het infanteriovuur als lk bij het invallen van den avond terugkeer. De onzen zijn aan het oprukken tegen een van do gewichtigste punten van dit aan ge wichtige punten nie.t bepaald arme oorlogs- terrein, EEN JAAR OORLOGSFIN ANCIëN. Onder dezen titel geeft de „Erf. Ztg." van 11 dezer een overzicht van den strijd en de moeilijkheden op economisch gebied, die door den oorlog rijb geroepen, en van de wijze waarop getracht is aan deze moeilijkheden 't hoofd te bieden. Bij de bespreking van de maatregelen, die in Duitschland werden genomen om do vre- des-econoinie in een oorloge-eeonomie om te zetten, wijst het blad in de allereerste plaats op de werkzaamheid der Duitsche Fijksbank, die door jaren lau£ei1 doelbewusten vredes- arbeid, in goede wapenrusting als oorlogs- bank kon optreden toen de nood aan den man kwam. Het blad wijst daarbij op de stichting van j)arlóhen6ka*&en" in alle grootere ste den van het Rijk, en op de opheffing van den plicht der Rijksbank om haar bankbiljet ten tegen 'goud in to wisselen. Daardoor was het mogelijk aan de eerste eischen der mobi lisatie-kredieten, welke ten minste een mil liard mark bedroegen, in vollen omvang te kunnen voldoen. De goede toestand, waarin de Bank zich bij het uitbreken van den oor log bevond, blijkt ook uit haar disconto-poli tiek; de rentestand werd niet bij sprongen ge wijzigd, zooals in andere landen, maar op 81 Juli van 4 op 5 en de daaropvolgenden dag van 8 op 6 pCt. gebracht, 0p welke hoogte het disconto zidh. gehandhaafd heeft. Door deze vaste leiding bevorderde zij het spoedig terngkeeren van het algemeen ver trouwen hetgeeen blijkt uit het terug vloeien van geld naar do spaarbanken en het verh'öogen van dé deposito's bij banken en kon Duitschland het eenige oorlogvoerende land worden dat geen moratorium behoefde af te kondigen. Indien de wisselkoersen, on danks deze feilen, toch sterk ten ongunste van Duitschland zich gewijzigd hebben,, dan moet de poraaak daarvan voornamelijk gezocht worden in de belemmering van den huiten- land6chen handel. Do wisselportefeuille is, mede in verhand xpet de hooge geldelijke eischen, die de staat aan de Bank mocet stellen, zéér beduidend toegenomen. Ze bedroeg op 28 Juli M. 751 millioen, en was op 81 Aug. gestegen tot M-. 4.570 millioen, om op 8l Mei 1915 haar hoogte punt to lef eiken met een bedrag van M. 6,860 nailioen. Na dien ie se weer tot M. 4.552 mil lioen (op 28 Juli) gedaald. De bankbiljetten in omloop, die op 23 Juli ecu bedrag van M. 1.891 millioen uitmaakten, bereikte 't hoogtepunt op 80 Juni 1915 met M. 5.840 millioen, om na dien datum te dalen tot M. 5.814 milioen (23 Juli.) Een belangrijk en vermeldingewaard'g feit is ook het succes, dat de Bank had met haar politiek om haar goudvoorraad te verster ken. Het was hier zaak om liet binneniaud- sche goud naar de kelders der Bank te doen vloeien, en de Bank is daarin geslaagd. Op 23 Juli 1914 was de goudvoorraad M, 1.857 mil lioen; een week later Was deze gedaald tot M. 1.253 millioen. Een jaar later, 23 Juli 2915, had de Bank baar goudvoorraad weten op te voren tot M. 2,894 millioen, een stijging in één jaar tijds dus van 90.8 pCt. Wat nu de oorlogsleeaingen aangaat, ook daarin, betoogt het blad, heeft Duitschland een zeer goed figunr geslagen: de beidé lee ningen waren „schitterende prestaties". Doch een derde leening staat reeds op sprong. Ge weldige bedragen worden door de modernen oorlog verslonden. Het blad heeft een bere kening gemaakt, waaruit blijkt, dat, voorzoo ver zichtbaar, de oorlogvoerende mogendhe den sinds het begin van den oorlog aan de geldmarkt M. 67 milliard hebben onttrokken. (Om een begrip te krijgen van dit fabelachti ge bedrag zouden we een'vergelijking kunnen maken, met de toeneming van vermogens in Nederland; stellen wij die toeneming op 200 millioen gulden per jaar; dan zbu ons land 200 jaar ongeveer noodig heb ben, om uit de vermeerdering van vermogens het' bedrag van 67 milliard mark te betalen). „Aan den drempel van Eet tweede oorloge jaar", zoo besluit het blad zijn hier in zeer korte trekken weergegeven artikel „ver torntDuitschland een beeld van groot- scbe economische kracht. De Duitsche Rijks bank in onveranderd gunstige positie, 'het Duitsche economische leven met bewonde renswaardig aanpassingsvermogen en in een steeds opwaarts strevende ontwikkeling, en de Duitsche geldmiddelen met onoverwinnelij ke macht in staat aan alle eischen te vol doen; daarbij een verheffende offervaardig heid in alle klassen der bevolking, een vaste wil om te volharden en een ononderbroken voorteffelijke geest bij onze troepen; ziedaar de steunpilaren van het rustgevende ver trouwen dat aan ons de zege zal zijn. Moge .het tweede oorlogsjaar spoedig voltooien, wat het eerst zoo hoopvol voorbereid heeft". met beestj'es, üe: van deze takken komen, wat iS 'Jii^-tegen doen? A raad. u aan een meubeimak&r Vraag 1. Zoudt u mij den bestem weg per fiets kunnen opgeven naar Nijmegen, over Utrecht en Arnhem, en den afstand tusschen Haarlem en Utrecht en Arnhem? 2. En naar Nijmegen over Hilversum en Amersfoort? Antw. 1. HaarlemAmsterdam—Abcou deNieuwersluisUtrecht (60 K.M.)Zeist AmerongenEist—RhenenWageningen OosterbeekArnhem (52,8 K.M.)EistLent Nijmegen. 2. Haarlem—AmsterdamDiemerbrug— Muiden—Naarden—Bussum—Hilversum— Soestdijk—Amersfoort—Woudenberg—Rens- .woude—Ede—Ginkel—Arnhem—Nijmegen. Vraag. Ik ben soldaat en .wil gaan trouwen. Krijgt mijn aanstaande vrouw de militaire* vergoeding? Antw. Ja, als u gehuwd zijt. Vraag. Ik heb verleden jaar zeshonderd en 25 gulden verdiend en ik heb tweo kin deren onder de 16 jaar. Hoeveel inkomsten belasting moet ik betalen? Antw. U bedoelt zeker Rijks-inkomsten belasting? Behoeft u niet te betalen. Vraag. Van dit voorjaar hebben wij aan een slootkant takken geplukt met .witte knop pen en die thuis in een vaa3 gezet. Wij ont dekten later, dat tafel en stoelen vol zitten Vraag w korporaal R„ te Qaa Holder. Antw. WÜ toeten o niet beta# to ajvl- seeren dan read te gaan vragen bij don com mandant van bet depot bataljon. Vraag, Mijn kanarie heelt krulnagela; ,wat is daartegen te doen? A n t w. Ais bet boost ruit, moet u er voor- loopig niets aan doen. Anders afknippen. V. r a a g. Heeft een dagmeisje recht vp haar kermisgeld, als sjj vier maanden iSa betrekking is 3 Antw. Zij; heeft daar geen recht op. Vraag 1, 'Als een .weduwe uil don ar beicjersstand twee zoons heeft, on do oudste, dio voogd is over den tweeden zoon, onder dé wapenen is geroepen, heeft aii dan recht op de miiitairo vergoeding voo» naar gemo biliseerde n zoon? Antw. 1. Ja, Vraag 2. Nu moet ook do andere zoon opkomen, in gevolge do Landstormwet en zij raakt geheel zonder inkomen. Vöor .wel ken zoon krijgt zij nu vergoeding? A n fc-w. 2. Of zij krijgt voor beiden, of de uitkeering voor den eerste wordt .ver hoogd, Gaat u Vrijdagsmorgens tegen 11 uur eens met den burgemeester pralen. Vraag 3. Als de burgemeester niet voor do vergoeding wil adviseeren, waar kan men zich dan in hooger beroep vervoegen? Antw. 3. De burgemeester is verplicht advies uit te brengen. Hooger beroep is er niet. Vraag over belastingbiljet, vaü mej, J. P., te Haarlem, Antw. Komt u met uw belastingbiljet even op ons bureau. Vraag van de .Wed. J, v. B., te Heems kerk. Antw. Neen, hij heeft geen recht daarop. Vraag. Is er ook een middel togen luis in jonge halfwas snijboonen? Antw. Hot zal niet gemakkelijk gaan, doch probeert ',t pens met tabaksstof op de bladeren. Naar aanleiding van de vraag over het ver wijderen van stekels, ontvingen wij in dank tweo antwoorden van bevoegden. Het eerste is op rijm: Stekels maaien, is stekels zaaien; Stekels trekken is stekels wekken; Maar stekels steken is stekels den nek breken I Ondergeteekendc 'geeft de verzekering: als het goed geuaan wordt, verdwijnen ze ge heel en al. Een gewezen Landman. Het andere luidt: Bestrooi de stekels, als hét 's morgéns flink gedauwd heeft én het staat naar scherp zonnig weer, met gemalen kainiet. 's Avonds zullen da stekels verdord zijn, en tot rot ting overgaan. Zoo noodig herhalen. Nog vonden' we het volgende 'probleem' in de .Vragenbus: Do Aalmoes voor den Paus. ,Wat 'n heerlijke 'gedachte, Rijken zegen te verwachten; Zoo gemakkelijk te bekomen, Van onzen H. Vader uit Rome 1 Wat dacht 'k al menig keer, Aan onzen Redactie-heer, Die .welwillend alle dagen Beantwoord zoovele vragen. Mij dunkt, 't moet vervelend zijn, Dio onwetendheid van groot en klein! Maar liefde v.oor den evenmensch Is op aard de grootste wensch. Wat. de vragenbus is voor dg zijnen? 'n Toevluchtsoord, voor grooten en kléinen. En menigeen vraagt raad, en daad, Zelfs 'n gids, als men uit reizen gaat. Menigmaal hoor 'k wenschen uiten: Hé,... wist 'k't maar, 'kgaf zooveel duiten. Nu dacht ik als eens al die metischea, 'n Offertje brachten voor hun wenschen, Om te steunen onzen H. .Vader 1 Niemand brengen we ons offertje nader, 'k Hoop, dat deez' wensch ttlet wordt .verstooten, Want..., vele kleintjes maken 'n groote. Dan vragen we met 'n blij gemoed De vraag wordt dan 'n welkomstgroet. De Redacteur, voor al z'n zorgen, Houdt de uitkomst niet verborgen. Dan leest men jaarlijks in de Oourantv Zoo veelbracht do Vragenbus tot stand. Een Abonné. (In een begeleidend schrijven lichtte de abonné baar idéo toe. Zij wilde ieder vra- 1 Naar den roman van W. COLLINS. 38 (Uit het Engolsch.) Naar zijn houding te oordeelen als bij zat scheen hij niet zeer lang te zijn; maar hij bad ;breede schouders en zijn armen waren veel te |lang naar evenredigheid van zijn lichaam. Zijn gelaat had een zuidelijke tint en op twee [plaatsen waren nog duidelijk de litteekens van oude wonden te zien; hij had ^loodkleu rige bakkebaarden, die onder zijn kin samen liepen. Zijn oogen waren lichtblauw en vrij igroot; zij schenen zeer kalm, maar droegen met onmiskenbare karakter van waakzaam heid. Inderdaad, hoewel er op zijn gelaat een preurige en barsdhe uitdrukking lag, was het poch merkwaardig door zijn kalme, bedaarde pchranderheid, door zijn oplettenden en aan- dachtigen blik, die alles waarnam en vreed zaam gadesloeg. Een ieder zou hem naar zijn tnanieren en voorkomen terstond voor een Koopvaardijschip houden, en zou er alles om Burven verwedderL,dat hij menige reis om de wereld gedaan had. Maar het was noch zijn gelaat, noch zijn kleeding, noch zijn manie ren die zoo de algemeene aandacht trokken,; het was zijn hoofd. Onder zijn hoed, die splin ternieuw was, evenals het andere, kwam een zwart kalotje te zien, dat strak om zijn hoofd en achter zijn ooren was getrokken. Geen en kel haartje kwam daaruit te zien. Rondom zijn hoofd, voor zoover men onder zijn hoed zien kon, die hij zeer ver naar achteren1 droeg, was slechts vleesch te bespeuren, en daarbo ven een zwart fluweel kalotje. Van het gewichtigste hervormingsvoorstel tot aan de kleinu5te bijzonderheid in de klee ding, zijn de Engelsehen het onverdraag zaamste volk ter wereld, ten opzichte van alles wat zich als iets geheel nieuws aan hen voordoet. Wanneer iemand een nieuw plan ontwikkelt in bet Engelsche parlement of een nieuwe kleur slobkousen aan de bevol- ng van Londeus' etraten vertoont, al bleek m M aan allen die het hoorden voor- ïii en bekoorde ook de kleur van die slobkousen aan allen die ze zagen, het volk zal zich met argwaan afwenden van het ©en zoowel als het andere. Het zal het plan eerst aan allerlei onderzoek onderwerpen, en over de andere lachen en ze met verbazing gade slaan; kortom, het zal elke nieuwheid als iets gevaarlijks "beschouwen, om geen andere redenen dan omdat de menschen er piet aan gewend zijn. Hoe rustig de vreemdeling ook in. den Tem pel der Harmonie zich gedroeg, hij en zijn zwart kalotje trokken algemeen de aandacht, en' dat nationaal zwak openbaarde zich ook hier terstond. Niemand scheen op de gedachte te komen dat hij waarschijnlijk zijn zwart fluweelen kapje droeg, omdat het voor hem noodig was; niemand scheen te begrijpen, dat hij er de voorkeur aan gaf boven een pruik; en nie mand zelfs in dit vrije land was liberaal ge noeg om te begrijpen» dat hij evenveel recht had als hij het verkoos, om onder zijn hoed een kalotje te dragen, als iemand anders om een overhemd te dragen onder zijn jas. Het publiek zag er niets andere in dan nieuw heid op het gebied vau hoofddeksels en het kwam er eenparig tegen op, omdat het een nieuwheid was. Eerst toonde men dit door met verontwaardiging naar Ihem te kijken, toen door te lachen en eindelijk deer spot tende aanmerkingen op hem te maken. Hiji verdroeg dien spot met de meest volkomen en uittartende kalmte. Hij beantwoordde hem niet, hij kwam er niet tegen op, hij keek niet boos en werd ook niet rood, begon zich niet onrustig op zijn stoel te bewegen en stond ook niet op om heen te gaan. Hij bleef rustig rookeu en drinken en nam niet de minste notitie van een dier velen, wier ge il eele aandacht bij tot zicb trok. Zijne on verstoorbare bedaardheid moedigde zijne bu ren nog aan» om zich nog grooter vrijheden met hem te veroorloven. Een tenger heertje, met een vuurrooden neus en waterige oogen naderde, aangezet door eenigo vrouwen in zijn nabijheid, de bank waarop de vreemde ling zat, en betuigde zijn bewondering voor het kalotje als een sierlijk aanhangsel van een hoed en gaf, met een spottende beleefde buiging zijn vurige begeerte te kennen, om de kwaliteit van het fluweel to'mogen onder zoeken. Terwijl bij sprak, strekte hij zijn hand uit; geen woord tot waarschuwing of verzet werd door het slachtoffer der voor genomen beleediging geuit,; maar op het oogenblik dat de vingers het kalotje raak ten, wierp .de vreemdeling ook thans nog zonder een woord te spreken, of zelfs zijn sigaar uit den mond te nemen, vastberaden al wat er nog over was, van zijn glas warmen brandewijngroo in het gezicht van bet ten gere heertje. Met een kreet van pijn, toen die heote drank hem in de oogen sprong, strekte het ongelukkige mannetje ziju beide armen uit en viel terug tusschen de banken. Een vriend die met hem was, trad voor om dio beleediging te wreken, maar werd spar telend op den grond geworpen. De kreten; „er uit met ihem" en „de politie" volgden; het publiek in het andere uiteinde der zaal ging op de stoelen staan, de vrouwen begonnen te krijten, de mannen schreeuwden en vloek ten, glazen werden gebroken; men zag stok ken zwaaien, de banken kraakten en in een oogenblik werd de vreemdeling aangevallen, door allen die in zijne nabijheid waren eaf hem de deur wilden uitwerpen. Juist op bet oogenblik dat bet geen twijfel meer leed of bij zou voor de meerderheid i moeten zwichten, ondanks den dapperen weerstand dion bij bood, zou bij onmensohe- Ujk genoeg van de trappen geworpen wor den, toen een jongeman met blonde haren en zonder bood, op een der banken' aan het te genovergestelde gedeelte der zaal sprong, zicb daarop baan maakte naar bet midden en met levendige gebaren bet woord tot de omstanders voerde. Helaas! voor den heet Valentijn Blyth'e voornemen om zyn leer ling tot rust te brengen, door hem onderwijs in het teekenen te geven! Deze driftige jongeling was niemand an ders dan de beer Jack Torpe Junior, van Ba- regrove-Square. „Duizend bommen en granaten, jelui laf&e schelmen", bulderde Jack, en zijn oogen schitterden van dapperheid, edelmoedigheid en grog. Waarom wilt ge dien man de deur uitzetten?" Sla er op mijnheer sla er maar rechte en links op! Ik heb bet gezien dat men u beleedigd heeft, en xnj kom ik om u te bel een". (Wordt vervolgd.) NIEUWE HAARLE/WSCHE COURANT ^P^lad in mii ii

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5