Rijwielbanden H. J. v. d. RVEER, BINNENLAND I STATEN-GEK ER AAL KERKNIEUWS ONDERWIJS LETTEREN EN KUNST fao@clRoop®ii &cii»e0 Schachgelstraat 7-9 lij de &i8§*g§. yoor de komende maanden uit andere brou werijen te krijgen en daardoor het werk te hervatten. De oogstarbeiders kunnen due met nieuwen moed verder werken. in beslag genomen is, in staat gesteld mout landscli Vakverbond geen ste^ hedt verleend ----- aan de agitatie tegen de Landstormwet en dringt alsnog aan op versterking der actie, 'die door de politieke arbeiderspartij tegen het drij ven naar oorlog mocht worden noödig geacht. In plaats van lof- voor hun waakzaamheid krijgen de Bussumers van het „Volk" een uit brander. Agiteeren tegen de Landstormwet heet thans onverstandig. De Landstormwet is hef eenïge middel -voor de landweermannen om na meer dan een jaar mobilisatie eindelijk in hun gezin en in de maat schappij erug te keeren. Het drijven naar oorlog vindt in de ongeveer 70,000 man reserve, die door de Landstormwet worden gekweekt, geen steun van eenige betee- kenis. 't Is of men Salomon zelf hoort als hef „Volk" tegen de Bussumers van leer trekt. Maar zoo zullen de Bussumers vragen waarom hebben de sociaal-democraten zich dan tot het laatst verzet en gestemd tegen een wet, die van den eenen kant een groot voordeel bood, van den anderen gevreesden kant zoo on schuldig is? Ja waarom? Alleen omdat op het beslissende öogenblik de leiding van den heer Troelstra, die een staatsman is, ontbrak en men zich met het advies van den heer K. ter Laan moest behelpen? 't Kan zijn, maar het maakt een eenigszïns zonderlingen indruk, het „Volk" thans tegen een agitatie argumenten te zien aanvoeren, welke de sociaal-democratische kamerleden hadden moeten nopen, aan de Landstormwet hun' stem niet te onthouden. DE PEST OP JAVA. Bij het departement van koloniën zijn van DE BURGEMEESTER VAN BREDA. In den gemeenteraad van Breda was mge 0- ®en een schrijven van den daj. landsche Zakm waarin werd medegedeeld, aat de bwgoneester Mr. P. van -Lanschet, ont slag STangevraagd doch dat dit ontslag niefis verl^nd en in afwachting daarvan het verlof met een maand is verlengd. nE WINSTEN VAN DE N. O. T. In verband met de gift van f 100,000 van de Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij aan het Koninklijk Nationaal Steuncomité, deelt men ons van bevoegde zijde mede, dat gelijk bekend, het saldo der likwidatie van de N. O. T. in zijn geheel, overeenkomstig haar statuten, aan het Koninklijk Nationaal Sieuncomité moet worden uitgekeerd, doch dat de aandeelhouders van de N. O. T. in hun aigemeene vergadering, op 10 dezer gehouden, met het oog op de noodzakelijk gebleken tweede oproeping van het Koninklijk Nationaal Steuncomité, in verband niet de be schikbare middelen der N. O. T., besloten tot vorenbedoelde uitkeering over te gaan. DE NEDERLANDSCHE „GItOOTE VAART". In „Het Nederlandsche Zeewezen" vinden,wij een artikel over de wijzigingen die de Neder landsche koopvaardijvloot in de eerste helft van 19ToegevoCIfdn werden aan de vloot 20 stoom- j den ^ouverneur-generaal van Nederlandsch- schepen en 1 motorboot met een inhoud van bW telegram van 12 dezer in aanslui- - - - - ting op het bericht, opgenomen in de Staats courant van 30 Juli jl., de volgende opgaven betreffende Restgevallen op Java, gedurende het 14-daagscii tijdvak van 1029 Juli jl. ontvangen: Ma-lang 19 nieuwe gevallen, 17 dooden; Ke- diri 18, Paree 11, Toèloeng agoeng 1, JSoera- baja (stad) 6, Soerabaja (afdeeling) 3, 3i- doardjo 1, Djombang 8, Lamongan 1, en Soerakarta 6 doodelijke gevallen. Hierbij; Wordt aangetoekend, dat de totaal cijfers van bovenbedoeld tijdvak zijn: 69 gevallen, 67 dooden, en dat zij over hét nagenoeg overeenkomstige 14-daagsche tijd vak van bet vorig© jaar (15 t/m. 28 Juli 1914) bedroegen: 575 gevallen, 489. dooden, GEVAARLIJKE OVERDRIJVING. Aan de Haagsche öt. kwam ter oore, dat de wandeltocht LeidenHoek-van-Holland v. v. niet voor alle de'elnemers zonder na* deelige gevolgen voor de gezondheid is af- geloopen. Verwonderen doet dit ons niet, schrijft bet blad. Bij de prijsuitreiking wérd er op. gestoft, dat een afstand van ruim 73 K.M. is afgelegd in lCU/s uur. Dit werd een schit terende prestatie genoemd. Men zou echter óók kunnen zeggen: het is te vééll 10(4 uur marcheeren niet een gemiddelde snelheid van 7 K.M. per uur is abnormaal. Zeer sterke gestellen, door oefening gehard, mogen zoo'n marscb zonder schadelijke ge volgen kunnen volbrengen, voor de meesien is het een te zware arbeid, die in 't bijzon der aan het hart te hooge eischén stelt. En het groote aantal wandelaars bewijst vol doende, dat do deelneming niet tot een keur van athleten was beperkt. Lichamelijke ontwikkeling is een prachtig iets, doch wanneer zij niet met kennis van zaken wordt beoefend en geleid, vervalt m$n licht tot gevaarlijke overdrijving. Waar de gezondheid van vele jonge menschen op het spel staat; kan niet genoeg worden aange drongen "op verstandig maathouden. Groote afstandsmarschen mogen slechts worden gehouden onder strenge controle, die waakt tegen overdrijving, zorgt voor vol doende rusttijden, en de lichamelijke ge steldheid der deelnemers angstvallig en streng onder medisch toezicht houdt. De deelneming is vrijwillig, zal men zeg gen. Zeker, maar dit neemt de verantwoor delijkheid van hen, die zulk een toch' or- ganiseeren, geenszins weg. Men denke even aan de oudere der deelnemende jongelingen, die in de organisatie vertrouwen stellen. Was in dit geval de organisatie wel ge heel in orde? Is; voor voldoende rusttijden gezorgd JTegen een dl te snel tempo ge waakt? Heeft men den fysieken toestand der deelnemers onderweg voldoende gecon troleerd? Wellicht is er aanleiding om zulks van militaire zijde te onderzoeken. Wel ia de tocht niet van die zijde georganiseerd en werden de militairen vrij gelaten al of niet er aan deel te nemen; maar het grootste getal der deelnemers was militair en reeds het feit. dat men hun tot deelneming in de gelegenheid stelde, geeft aan den tocht min of meer een officieeLe militaire sanctie. Heeft men, alvorens deze sanctie te ver- leenen, zich overtuigd, dat de organisatie aan alle eischen voldeed? 65,999 br. en 43,487 netto tons Daartegenover verminderde de vloot met 29 stoomschepen, 1 motorboot en 1 stoomlichter, metende 60,319 br. en 33,290 netto tons. Zoodat ten slotte de Nederlandsche koopvaar dijvloot verminderde met 9 stoomschepen en 1 stoomlichter en vermeerderde met een inhoud van 5586 br. en 5198 n. tons. Tegenover de vermindering van schepen en inhoud in andere plaatsen wijzen de cijfers voor Amsterdam een vermeerdering aan van 3 stoom schepen en van 25,768 br. en 19,192 n. tons. De gtheele Nederlandsche koopvaardijvloot telde uit. Juni 1915 460 stoomschepen (incl. motorschepen) metende totaal 890,964 netto tons. Uit. Juni 1915 waren voor de Nederl. koop vaardijvloot in aanbouw en in aanbouw gegeven niet minder dan 64 stoomschepen met een in houd van ca. 269,0000 tons. Zooals de laatste cijfers aanwijzen kan in den loop van 1915 en 1916 een belangrijke toevoe ging vau nieuwe stoomschepen aan de Nederl. koopvaardijvloot worden verwacht en zal deze, indien het met de verkoopingen naar het buiten land niet zoo hard blijft doorgaan als de laatste maanden het geval is geweest, eerlang krachtig versterkt zijn, en wel met modem materiaal. Tan goeden indruk vooral maakt de staat van den Nederlandschen scheepsbouw. Nu de En- gelsche werven, die in normale tijden vrij wat ruimte afleveren voor de Nederl. vloot, zoolang de oorlog duurt geen schepen uitvoeren, zijn al de opdrachten van de Nederlandsche reederijen, f edurende het laatste jaar gedaan, ten goede ge- omen aan binnenlandsche weiven, die het dan ook alle buitengewoon druk hebben, en waarvan enkele zelfs tot in 1917 voorzien zijn van werk. Wat de toskomst aangaat, hieromtrent loopen de meeningen uiteen. Zijn sommigen van oordeel dat na den oorlog een buitengewoon groot ver voer zal plaats hebben, teneinde de dan. in vele centra bestaande tekorten aan te vullen, anderen veronderstellen daarentegen dat nadien een de pressie zal intreden, daar al de thans oorlogvoe rende mogendheden jaren zullen noodig hebben om weer eenigszins op verhaal te komen van de geweldige verliezen, die door den langdurigen oorlog zullen zijn geleden. een j 25o8 niet, dan" z&lflo 'tftans omgedane er varing zeke* een waarschuwing zijn voor het vervolg. DE MAXIMUM BOTERPRIJZEN. Het opnieuw vaststellen van maximum-prij zen door dén Minister van Landbouw heeft, wat boter betreft, aldus wordt uit Lim burg aalt het Ilbld. gemeld een niet ver wacht gevolg gehad. Daar ondanks den va.;t- gestelden maximum-prijs van f, 1.60 per X.G. o.a. aan boterfabriek te .Belfeld toch f. 1.7Ó Werd gerekend, is een klacht ingediend bjj den burgemeester. Het resultaat was, dat de prijs terugliep, op f 1.65, daar de fabriek 5 ets, wenschte te berekenen voor bet papier der verpakking. Een paar dagen ging dit goed, maar daar kwam opeens het besluit: we vefkoopen niet meer aan particulieren. .Wat dit voor de omwonenden wil zeggen, kan men nagaan, als men weet, dat gewoon lijk de helft der productie aan particulieren afgeleverd werd. En niet alleen de fabriek to Belfeld nam dit besluit, maar in tal van andere gemeenten weigerden de fabrieken aan particulieren te verkoopen. Naai" aanleiding, hiervan doet men opmer ken, dat ten onrechte van een en ander aan de Regeering de schuld wordt gegeven. Im mers niet de Regjeering, maar de burgemees ters hebben te zorgen, dat de particulieren in bun gemeente voor de boter niet meer hebben te betalen dan den vastgestelden maximum-prijs èn indien de fabrieken tegen dien prijs aan particulieren weigeren te leve ren, heeft de Burgemeester krachtens de Levensmiddelenwet, de bevoegdheid tot in beslagneming der boter over te gaan. GEMEENTELIJKE VOORZIENING IN LEVENSMIDDELEN. De Raad van Winschoten heeft besloten voor gemeenterekening aan te koopen iOO.OOQ turven, 100.000 boggers, 1000 H.L. aardap pelen, 100 H.L. bruine boonëh, 50 H.L. grauwe en 60 H.L. groene erwten, om deze in den a.s. winter voor 'den kosteïiden prijs beschikbaar te stellen voor hen, die daar voor fn de termen vallen. iHET H.S. MEDEA. Naar men verneemt heeft het prijshof te Hamburg inzake het stoomschip Me.dea, dat, zooals bekend is, 25 Maart j,l. in het En- 'gelscbe Kanaal mot een lading sinaas appelen naar Lofidon op. weg door een Duitsche duikboot in den grond werd ge boord, de vordering vail 'de Koninklijke Ne derlandsche Stoomboot Maatschappij en van den eigenaar der lading in beginsel toege wezen, omdat het bewijs, dat de lading niet voor eenig orgpan dór Rritsche irègeering bestemd was, naar bet bordeel van het prij's- hof geleverd is, 'Afgewacht moet nu worden, of de Duitsche regfeering tegen dit .vonnis in hooger beroep zal komen. Hierbij komt nog dat in het belang van den dienst voorkómen moet worden dat de aanvul ling van het korps zeeofficieren met groote schokken plaats heeft, hetgeen ongetwijfeld ge schiedt indien, na eenige jaren van onvoldoenden toeloop, door bijzondere maatregelen eenige groote promoties zouden worden ingelascht, wat, naar de ondervinding heeft geleerd, groote be zwaren voer de toekomst niet zich brengt. Door mij werd nu overwogen dat er onder de jongelieden, woonachtig in plaatsen waar een noogere burgerschool met 5-jarigen cursus niet Is gevestigd, meerderen zullen, zijn, die lust en iköieid voor de zeeofficiersloopbaan heb- :n, doch die daarvan worden weerhouden door de bezwaren, die het bezoeken van zoodanige school voor hen medebrengt en dat dus vermeer dering van den toeloop waarschijnlijk zal zijn te verkrijgen door deze jongelingen en hen die om andere redenen een HL B. S. met 5-jarigen cur sus niet bezoeken, daartoe de gelegenheid te bie den en hen zoodoende het behalen van het voor de toelating als adelborst vereischte diploma van afgelegd eindexamen te vergemakkelijken. MERKWAARDIGE FRONTVERAN- DERING. Het Huisgezin schrijft: Men herinnert zich de geweldige agitatie, door de S. D. A. P. tegen de eerste editie dér Landstormwet gevoerd Toen de tweede uitgaaf verscheen, waarin de rens van 40 tot 30 jaar werd teruggezet, wei dde het „Volk" een oogenblik, of verder verzet nog noodig en gewenscht was: het vrijmaken der landweerplichtigen was toch een zaak, die niet uit het oog mocht worden verloren. Op bevel blijkbaar van hooger hand werd in het verzet volhard en het onaannemelijk over het wetsontwerp uitgesproken. De Landstormwet was het werk en de wensch der militairisten en zou het oorlogsgevaar voor ons land vergrooten. De sociaal-democraten in de Tweede Kamer stemden dan ook eenparig tegen. Wat doet thans het „Volk"? Op grond van argumenten, aan het sociaal democratisch arsenaal ontleend, betreurt de Bestuurdersbond voor Bussum, dat het Neder- GEWISSELDE STUKKEN. Internaat van adspirarü adelborsten te Dordrecht, De heer Hugenholtz heeft d.d. 27 Juli jl. tot den Minister van Marine de volgende echrifte- lijke vraag gericht: Is de Minister bereid aan de Kamer mede te deelen welke de wettelijke grondslag is voor at vestiging van een Internaat van adspirant-adel- borsten bij de zeemacht te Dordrecht met 1 Sep tember 1915, tót welke vestiging is besloten bij Kon. Besluit van 8 Juli 1915 no. 28? Kan de J Minister aan de Kamer mededeelen uit welken post van de Marinebegrooting hij voornemens is 1 de uit de v&tiging van het bedoelde Internaat voortvloeiende kosten te bestrijden? Hierop heeft de Minister van Marine, de heer Rambonnet, thans schriftelijk geantwoord: De wettelijke grondslag voor de vestiging vafl een Internaat voor adspirani-adelboraten bij de zeemacht te Dordrecht is gelegen in art. 3 der wet tot vaststelling van het Vie hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het loopende dienstjaar. Bij art. 32 dier begrooting werd gerekend op de toelating van 30 adelborsten voor den in September a.s. aan te vangen nieuwen cursus. Toen echter het aantal sollicitanten, in verband met de in vorige jaren opgedane ervaring zeker heid gaf dat het vereischte aantal adelborsten dit jaar wederom niet zou worden verkregen ook het vorige jaar was zulks het geval geweest heb ik het mijn plicht geacht naar een middel te zoeken om, zonder m eenig opzicht wijziging te brengen in het bestaande, na overleg met de Staten-Generaal aangenomen stelsel van aan neming en opleiding voor zeeofficier een ver hoogden toevoer voor de eerstvolgende jaren te bevorderen. Ik rekende mij een onverwijlde voorziening tot plicht, omdat een door onvoldoenden toevoer stijgend tekort aan zeeofficieren eenmaal de noodzakelijkheid moet doen ontstaan om het stel sel van aanneming en opleiding te herzien en hiertoe, naar het mij voorkomt, niet moet worden overgegaan dan nadat afdoende zal zijn geble ken dat langs den bestaanden weg met in de behoefte kan worden voorzien. et dit doel is bij wijze van tijdelijken maat regel, noodzakelijk geworden door in den loop van het jaar opgekomen behoefte, het in den aanhef bedoelde Internaat geopend Staatsbedrijf der artillerie- in richtingen. Ingediend ie een wetsontwerp tot verhoo ging en aanvulling van de begrooting van inkomsten en uitgaven van bet staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen voor het dienst jaar 19155. In de memorie van toelichting zegt de mi nister, dat tengevolge van de abnormale toe standen, dio na hét opmaken van de begroo ting van bet Staatsbedrijf der aTtilloriedn- richtingen voor het dienstjaar 1915 zijn inge treden, de bedragen, op verschillend© artike len dier begrooting uit te geven, de toege stane sommen aanzienlijk zullen overschrij den. Tegenover de hoogere uitgaven staat een verhooging van de inkomsten wegens leve ringen aan bet departement van oorlog, aan andere departementen van algemeen bestuur, alsmede ten: behoeve van den dienst in Ne- derlandsch-lndië. Gestiebtaarbeid. Een wetsontwerp is ingediend tot verhoo ging van bet TVde hoofdstuk der Staatsbe grooting voor het dienstjaar 1915. In do memorie van toelichting vestigt de minister de aandacht op het feit, dat het be drag, hetwelk voor hst dienstjaar 1915 is aan gevraagd, berustte op de verwachting van normale aanvragen tot levering van de on derscheidene départementen van algemeen bestuur, waarbij werd rekening gehouden met de gestadige uitbreiding, welke de ge- stiebtearbeid in de laatste jaren heeft onder gaan. De omstandigheden, voortvloeiend© uit de mobilisatie hebben tengevolge gehad, dat van verschillende artikelen belangrijk hoogere hoeveelheden zfjn aangevraagd, waardoor veel meer grondstoffen moeeten worden aan gekocht dan aanvankelijk werd verwacht: bovendien hébben tal van grondstoffen aan zienlijke prijsverhooglngen ondergaan. De meerdere uitgaven worden echter door de meerdere inkomsten Volkomen gedekt, zegt de mlnieter. hield hij een rede over: „Overlevering en over blijfselen". Als leeraar aan het Haagscbe gym nasium heeft dr. Bolkestein zich doen kennen als een uitnemend docent. Z. D. H, de' Aartsbisschop van Utrecht heeft benoemd: tot kapelaan te Groenlo den weleerw. heer J. A. Th. van Wessum; tot kapelaan te Bussum den weleerw. hoer P. J. Bijiard; tot kapelaan te Oud-Ze venaar den weleerw. heer J. H. Koelman; tot kapelaan van Nieuw-Dordreclit te Klazienaveen den .weleerw. heer H. Th, Mets; tot assistent te Dronrijp den weleerw. heer J. B. H. A. M. Tepe; tot assistent te IJssehnulden den weleerw. heer H. Th. Oerbekke. HET NOVICIAAT DER WITTE PATERS. .Wegens de omstandigheden van den oor log wordt het noviciaat der Witte Paters van kardinaal Lavigerie, anders te Maison- Carrée, dit jaar in Nederland geopend on der leiding van den zeereerw. pater A. Kér sten uit l'uiflijk. Het is nog niet bekend waar het noviciaat zal worden geopend, daar eerst nog een geschikt gebouw moét gevon den worden, PROF. DR. H. BOLKESTEIN. De opvolger van prof. Van Gelder aafl de Utrechtsche universiteit als buitengewoon hoog- leeraar in de oude geschiedenis, dr. H. Bolke stein, thans leeraar aan het gymnasium in Den Haag, heeft gestudeerd aan de Amsterdamsche universiteit en is aldaar in 1906 bevorderd tot doctor in de klassieke tetteren op een proefschrift ~et.: „De colonatu romano ejusque origine" oen de Amsterdamsche hoogleeraar Valeton ziek was, heeft hij diens colleges waargenomen, In 1911 werd hij privaat-docent in de oude ge schiedenis aan de Amsterdamsche universiteit en HET BEELDHOUWWERK AAN HET KON. PALEIS TE AMSTERDAM. Door een bijzondere vergunning te de ar chitect Jan de Meyer in d© gelegenheid ge weest het herstellingswerk in dèn tympan van den voorgevel van het kon. polste op den Dam te Amsterdam, te bezichtigen. IHj ver telt er van in hèt weekblad „Architecture". Wot een genot! roept de schrijver uit bét indrukwekkend beeldhouwwerk met rijn machtige onderdeden, do tritons, de «©©paar den, dc vrouwen- en kinderfiguren, in hun meesterlijke behandeling van nabij te zien; het wordt zoo duidelijk wat van de hand van Quellinue is, en v,«t zijn medewerker» heb ben gemaakt. Zwak van models en uitvoe ring is de AmsterdaniKwe S tod ©maagd, en zoetsappig zijn de leeuwen er onder, onge lukkig van compositie. Maer prachtig, vol Ieren en beweging die der pa&rdongroepen aan weerszijden Dan do waarlijk klassieke kop van de vrouwenfiguur ter rechterzijde van d© linksebe paardengroep (linke en recht3 genomen staand® vóór den tympan); die kop ie van beneden niet te zien, omdat bij naar den achtergrond gewend te: geen jacht op uiterlijk effect du». Prof Albert Aerts, onder wiens dageiijk- eeho leiding de herstellingen worden uitge voerd, naar men weet, .was bijeonder verrukt over do drie vrouwenfiguren rechts van de Stodemaagd; deze worden op het oogenblik voor de verzameling in bet Riikamueeum af gegoten. Opmerkelijk is de ateenanede van dan tympan; deze is niet bouwkunstig, d.w.z. de tympan is niet opgebouwd uit ©enigszins regelmatige blokken, waarvan de voegen loodrecht op elkaar staan. De blokken wor den dan gesteld, terwijl do voorkant bruut is. De beeldbouwer hakt het werkt daarna tor plaatse. Quellinue heeft sunders gedaan. Dui delijk is dit na te gaan bij den groep (paar den en vrouwenfiguur ter linkerzijde). Hij is begonnen in zijn werkplaats een der paarden te hakken; daarna het tweede paard, zóó, dat do beide stukken volgens bet beloop der lij ven tegen «lkaar sloten. Heel duidelijk is dit te eien bij het paard ©n de daarnaast aanslui tende vrouwenfiguur. Sommige voegen loo pen met de plooien der kloederan mee. Zoo bouwde hij langzamerhand den geheelen tympan op. In de overblijvende openingen kwamen vulstukken. Niet steeds wjn de aan sluitingen mooi (bijv. tusscben de beide leeu wenkoppen, tusadben het meest linkache paard en den triton, ena.) Deze manier van werken moet nog meer ouzo bewondering op wekken, omdat bet zoo'n groot meesterschap toont in de bebeersching vau de wetenschap, hoa bet geheel van beneden af zal doen. De heer Jan de Meyer vond 'teen verras sing te zien hoe gaaf het marmer nog ie, of schoon het witte marmer, door Quellinros gebruikt, niet van de beste hoedanigheid is. Het invretinesproces heeft men in 1851 roeds trachten te «luiten, doch de wijze waarop men dit-deed, is bezwaarlijk herstellen te noe men. Enkele zieke deelen der figuren werden eenvoudig weggehakt en geheelo nieuwe stuk ken, in zandsteen, er tegen aangebracht. Nu echter worden de herstellingen uitgvoerd in „cement métallique", an zij zijn, verzekert de eOhtrijver die ze zag, in goede handen: liet is de eenig mogelijke manier, en prof. Ac ris gaat als volgt te werk. „Van een weinig verweerd gedeelte w'orut een afdruk afgenomen, daarna wordt het eieke gedeelte voorzichtig weggehakt tot aan het gezonde marmer. Nu wordt het tegemuo- del er weer tegenaan gebracht, en in dien hollen vorm wordt het cement métallique ge goten. Dunne koperen doken zijn nog ten overvloede aangebracht voor do zekere ver binding tusechen marmer en cement. Het hersteld© gedeelte toont dus in dit geval geen nieuwen vorm; alle en woTdt door 'let vervangen van Ibet zieke deel door een hard materiaal, het verder voortwoekeren belet. Hoelang dit cement weerstand biedt tegen de weersinvloeden is niet bekend. Do ondervin ding strekt zich pas uit over een 15-tal jaren. Ik zag anders een aardig bewiis van do on- doordringbaaheid van het materiaal. Prof. Aerts had het afgietsel van een oor (van een aardige afmeting) als een hakje gebruikt voor een eehell&koplossing. Na een tijdje in gebruik te zijn geweest ('twerd niet met het vooropgestelde doel een proef te nemen ge daan), heeft hij het oor door midden gcela- altijd, „ik hoor n gaarne". „Ik kan er niet mede voortgaan," antr woordde Jack zadht. "„Ik ben buiten adem. „O, 8d oude deugnietl Zeg mij in 's hemels naam, "wie g© zijt?" w J'/C1a 11 d bijzondere; en ik geloof ioK miiif gcll6el Engeland iemand is, die ÏÏdtof? bekommert"', hernam de het de gewoonte om, al® men 7Am na^t elka^ der Btaat als gij nu bij mij, steeds broSers voor elkander te blijven. Gij behoeft „Ik lieg nooit", vex-volgde Mat, „dat is ten minste nog één goede eigenschap van mij. zoo ik er niet meer heb. Ik en mijn huid scheidden reeds jaren geleden. Ik sta hier. op een brug van Londen, te praten met een jongeling, Jack genaamd. Mijn hoofdhuid is aan een hoogen staak in een Indiaanscfe dorp. ergens in de buurt der Amazone-rivier. Zoo er daar een even kouden wind giert als hier, den zal die nu als een stuk oud perkament in de lucht ritselen; en al het haar dat er op zit is als een paardenstaart ineengedraaid. Meer dan dit weet ik niet van mijn huid af. Zoo voor mii £6611 broeder te Zijn zoo gij met wilt. Maar it i *ix at ij wil een broeder voor uw, of gij dat ^èd. gy m]J met gelooven Wllt' n8em m«n hoed dan yindt of niet. Ik heet Mat. Hoe is uw naamr „Jack", antwoordde Thorpe, en klopte zijn. hieuwen bekende reeds mét brocdei J'Jke g©- I ïneenzaamheid op den rug. „Gij zlJt reeds lOud; maar ik mag uwe manier van spreken gaarne lijden. Waar komt gij vandaan, Matï ;En waarom draagt gij dat malle kalotje onder uw hoed!" „Ik kom reebtsstreeks uit Amerika", her- jUam Mat, even bedaard en vastberaden als Ooit; „en ik draag dat mutsje omdat ik geen vel over mijn hoofd b©b kunnen krijgen." „Duivels! Wat bedoelt ge daarmede?" riep 'Jack, als uit zijn bedwelming ontwakende, en trok zijn hand van zijn vriends schouder af. jpSagf fcg dis ©p een gloeiende plaat ijzer had maar af, dan zal ik het u laten zien". .Dat kunt ge begrijpen!" riep Jack uit, en bij deze aanbieding deinsde hij een stap te- fu®- »Ik geloof u, oude jongen. Maar zeg mij daa a°° doet hat zonder hoofdhuid? m Ik nu in mijn leven nog nooit van vend zijtr 0:1,06 komt det dat nu t°éh le- „Zoo ziet ge alweer dat er wel wat meer noooig is, om een taai man van het leven te berooven zeide Mat. „Vóórdat mijn hoofd nog koud was, werd ik gevonden, en beplakte men het met bladeren en zalf. Maar geluk kig was er nog achteraan n stukje van mijn huid overgebleven, daar men te veel haast scheen gehad te hebben om het werk zoo han dig als gewoonlijk te volbrengen. Spoedig groeide er «ca nieuwe Ihiuid aan. een kinder huid, maar die was niet half dik genoeg en er scheen geen haar meer op te kunnen groeien. Ik moest hier dus iets op verzinnen, en besloot om een ouden gelen zakdoek er oin te dragen, dien ik er altijd om gehouden heb. tot ik op mijn terugreis te San Francisco kwam. Daar ontmoette ik een priester, die mij zeide dat ik er als een wilde uitzag met dezen zakdoek, en beter zou doen een kalotje te gaan dragen, van neer ik weder terugkeer de in de beschaafde wereld, zooals hij die noemde. Ik volgde zijn raad op en kocht een kalotje. Ik geloof dat ik en beter mede uitzie dan met mijn ouden gelen zakdoek; maar dit zit mij lang zoo gemakkelijk niet". „Maar boe ibebt ge toch uw huid verloren?" vroeg Jack, „vertel mij dat ©ens. Bij mijn ziel, Mat, gij schijnt niij de merkwaardigst© man toe, dien ik ooit in mijn leven gezien heb! Maar laten wij weder onzen weg vervol gen. Ik gevoel dat ik vaster op mijn beenen sta; want het is hier vreeselijk koud". „Hoe kunnen wij het eerst buiten het be reik kómen van die duffe huizen en straten?" vroeg Mat, en wierp een blik vol afkeer op Londen. Er is oxj deze brug zelfs geen plaats genoeg om den wind eens goed door te laten waaien; ik zou even spoedig in een bed ge smoord kunnen worden, als hier in dezen rookerigen eu muffen atmosfeer." „Wat zijt gij toch een zonderling man!. een eigenaardig wezen. Hier, dezen weg. Pas op, oude jongen! Mijn hoofd is nog niet ge heel vrij van de grog; ik heb de lük gekregen. Dit is mijn weg huiswaarts, en uw weg om iu de frieeche lucht te komen, zoo gij die in derdaad zoekt. Kom, ga mede, en vertel mij op welke wijze gij uw huid verloren hebt." „Het is niet de moeite waard om dat te ver tellen. Hoe heet gij ook weêr?" „Jack". „Nu Jack, ik zwierf dan rond, zoekende naar eenigon buit, op do kust der Amazone". „De Amazone Wat is dat? Een vrouw of een stad? Pas op? Of dat rijtuig zal ons nog over de hielen rijden". „Hebt gij ooit van Zuid-Amerika gehoord?" „Ik kan het u met den besten wil ter we reld niet zeker zeggen; maar ik zou het wel gelooveu". „Nu dan; de Amazone is eej; groote rivier in dat gedeelte der wereld. Ik zwierf, zooals ik u reeds zeide, daar rond „Bij den hemel! Gii ziet er uit alsof ge over al rondgezworven hebt". „Meent gij dat?" „En van alles gedaan hebt, zou Ik zoo zeg gen". „Bijna van alles. Ik ben in Mexico veehoe- dér geweest; ik ben met een expeditie mede geweest, dio een weg over land wilde zoeken naar de Noordpool; ik heb een paar koer een jacht op wilde paardsa ia dos Pgmpas mede gemaakt; en ook eenige malen go«ê helpen delven in Californië. Ik verliet Enge land als een kleine zwakke jongen aan boord van een schip; en nu ben ik teruggekomen als een oude zwerver zonde* een vriend. Zoo gij nauwkeurig weten wilt, wie ik ben, en wat ik mijn geheelo leven geweest ben, is dit toch het eenige wat ik er van vertellen kan." „Maar werkelijk belangrijk ook! Wat ik wou zeggen o, die ellendige hik! Diejbeb ik altijd ais ik 'e avonds gegeten hete ik ben sinds mijn jeugd aan dien hik lijden-do ge weest er is toch nog een ding» dat gij mi} niet verteld hebt. Gü hebt mij nog niet gezegd hoe gij verder heet dan Mat. Mijn naam ia Thcrpe". „Tk heb sedert twintig jaar de klank niet géhoord van dien anderen naam, welken gij weten wilt, en ik bekommer mij ook weinig er om, of ik hem ooit weder zal hooren." Zijn stem ging tot fluisteren over, en hij keerde zijn hoofd een weinig van Jack af, toen hij de* ze woorden sprak, „Mijn bijnaam was Mark»* man (1), omdat ik tijdens de expeditie het beste schoot. GQ kunt ook Marksman zeggen, zoo gij mij liever geen Mat noemt. Dus, Mie» tis, Matthew Marksman, iedereen schijnt hier mijnlheer te heeten. Gij zijt er ook een na-' tuur lijk. Maar ik ben toch niet van plan mijnbeer te spelen, 1) Markemans scherpa chntter Hoiètfa. v.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 7