Rijwielbanden
H. J. v. d. RVEER,
BINNENLAND
I
STATEN-GEK ER AAL
KERKNIEUWS
ONDERWIJS
LETTEREN EN KUNST
fao@clRoop®ii &cii»e0
Schachgelstraat 7-9 lij de &i8§*g§.
yoor de komende maanden uit andere brou
werijen te krijgen en daardoor het werk te
hervatten.
De oogstarbeiders kunnen due met nieuwen
moed verder werken.
in beslag genomen is, in staat gesteld mout landscli Vakverbond geen ste^ hedt verleend
----- aan de agitatie tegen de Landstormwet en
dringt alsnog aan op versterking der actie, 'die
door de politieke arbeiderspartij tegen het drij
ven naar oorlog mocht worden noödig geacht.
In plaats van lof- voor hun waakzaamheid
krijgen de Bussumers van het „Volk" een uit
brander.
Agiteeren tegen de Landstormwet heet thans
onverstandig.
De Landstormwet is hef eenïge middel -voor
de landweermannen om na meer dan een jaar
mobilisatie eindelijk in hun gezin en in de maat
schappij erug te keeren.
Het drijven naar oorlog vindt in de ongeveer
70,000 man reserve, die door de Landstormwet
worden gekweekt, geen steun van eenige betee-
kenis.
't Is of men Salomon zelf hoort als hef „Volk"
tegen de Bussumers van leer trekt.
Maar zoo zullen de Bussumers vragen
waarom hebben de sociaal-democraten zich dan
tot het laatst verzet en gestemd tegen een wet,
die van den eenen kant een groot voordeel bood,
van den anderen gevreesden kant zoo on
schuldig is?
Ja waarom?
Alleen omdat op het beslissende öogenblik
de leiding van den heer Troelstra, die een
staatsman is, ontbrak en men zich met het advies
van den heer K. ter Laan moest behelpen?
't Kan zijn, maar het maakt een eenigszïns
zonderlingen indruk, het „Volk" thans tegen
een agitatie argumenten te zien aanvoeren, welke
de sociaal-democratische kamerleden hadden
moeten nopen, aan de Landstormwet hun' stem
niet te onthouden.
DE PEST OP JAVA.
Bij het departement van koloniën zijn van
DE BURGEMEESTER VAN BREDA.
In den gemeenteraad van Breda was mge 0-
®en een schrijven van den daj.
landsche Zakm waarin werd medegedeeld, aat
de bwgoneester Mr. P. van -Lanschet, ont
slag STangevraagd doch dat dit ontslag
niefis verl^nd en in afwachting daarvan het
verlof met een maand is verlengd.
nE WINSTEN VAN DE N. O. T.
In verband met de gift van f 100,000 van de
Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij aan
het Koninklijk Nationaal Steuncomité, deelt men
ons van bevoegde zijde mede, dat gelijk bekend,
het saldo der likwidatie van de N. O. T. in zijn
geheel, overeenkomstig haar statuten, aan het
Koninklijk Nationaal Sieuncomité moet worden
uitgekeerd, doch dat de aandeelhouders van de
N. O. T. in hun aigemeene vergadering, op 10
dezer gehouden, met het oog op de noodzakelijk
gebleken tweede oproeping van het Koninklijk
Nationaal Steuncomité, in verband niet de be
schikbare middelen der N. O. T., besloten tot
vorenbedoelde uitkeering over te gaan.
DE NEDERLANDSCHE „GItOOTE
VAART".
In „Het Nederlandsche Zeewezen" vinden,wij
een artikel over de wijzigingen die de Neder
landsche koopvaardijvloot in de eerste helft van
19ToegevoCIfdn werden aan de vloot 20 stoom- j den ^ouverneur-generaal van Nederlandsch-
schepen en 1 motorboot met een inhoud van bW telegram van 12 dezer in aanslui-
- - - - ting op het bericht, opgenomen in de Staats
courant van 30 Juli jl., de volgende opgaven
betreffende Restgevallen op Java, gedurende
het 14-daagscii tijdvak van 1029 Juli jl.
ontvangen:
Ma-lang 19 nieuwe gevallen, 17 dooden; Ke-
diri 18, Paree 11, Toèloeng agoeng 1, JSoera-
baja (stad) 6, Soerabaja (afdeeling) 3, 3i-
doardjo 1, Djombang 8, Lamongan 1, en
Soerakarta 6 doodelijke gevallen.
Hierbij; Wordt aangetoekend, dat de totaal
cijfers van bovenbedoeld tijdvak zijn: 69
gevallen, 67 dooden, en dat zij over hét
nagenoeg overeenkomstige 14-daagsche tijd
vak van bet vorig© jaar (15 t/m. 28 Juli
1914) bedroegen: 575 gevallen, 489. dooden,
GEVAARLIJKE OVERDRIJVING.
Aan de Haagsche öt. kwam ter oore, dat
de wandeltocht LeidenHoek-van-Holland
v. v. niet voor alle de'elnemers zonder na*
deelige gevolgen voor de gezondheid is af-
geloopen.
Verwonderen doet dit ons niet, schrijft
bet blad. Bij de prijsuitreiking wérd er op.
gestoft, dat een afstand van ruim 73 K.M.
is afgelegd in lCU/s uur. Dit werd een schit
terende prestatie genoemd. Men zou echter
óók kunnen zeggen: het is te vééll
10(4 uur marcheeren niet een gemiddelde
snelheid van 7 K.M. per uur is abnormaal.
Zeer sterke gestellen, door oefening gehard,
mogen zoo'n marscb zonder schadelijke ge
volgen kunnen volbrengen, voor de meesien
is het een te zware arbeid, die in 't bijzon
der aan het hart te hooge eischén stelt. En
het groote aantal wandelaars bewijst vol
doende, dat do deelneming niet tot een keur
van athleten was beperkt.
Lichamelijke ontwikkeling is een prachtig
iets, doch wanneer zij niet met kennis van
zaken wordt beoefend en geleid, vervalt m$n
licht tot gevaarlijke overdrijving. Waar de
gezondheid van vele jonge menschen op het
spel staat; kan niet genoeg worden aange
drongen "op verstandig maathouden.
Groote afstandsmarschen mogen slechts
worden gehouden onder strenge controle, die
waakt tegen overdrijving, zorgt voor vol
doende rusttijden, en de lichamelijke ge
steldheid der deelnemers angstvallig en
streng onder medisch toezicht houdt.
De deelneming is vrijwillig, zal men zeg
gen. Zeker, maar dit neemt de verantwoor
delijkheid van hen, die zulk een toch' or-
ganiseeren, geenszins weg. Men denke even
aan de oudere der deelnemende jongelingen,
die in de organisatie vertrouwen stellen.
Was in dit geval de organisatie wel ge
heel in orde? Is; voor voldoende rusttijden
gezorgd JTegen een dl te snel tempo ge
waakt? Heeft men den fysieken toestand
der deelnemers onderweg voldoende gecon
troleerd?
Wellicht is er aanleiding om zulks van
militaire zijde te onderzoeken. Wel ia de
tocht niet van die zijde georganiseerd en
werden de militairen vrij gelaten al of niet
er aan deel te nemen; maar het grootste
getal der deelnemers was militair en reeds
het feit. dat men hun tot deelneming in de
gelegenheid stelde, geeft aan den tocht min
of meer een officieeLe militaire sanctie.
Heeft men, alvorens deze sanctie te ver-
leenen, zich overtuigd, dat de organisatie
aan alle eischen voldeed?
65,999 br. en 43,487 netto tons
Daartegenover verminderde de vloot met 29
stoomschepen, 1 motorboot en 1 stoomlichter,
metende 60,319 br. en 33,290 netto tons.
Zoodat ten slotte de Nederlandsche koopvaar
dijvloot verminderde met 9 stoomschepen en 1
stoomlichter en vermeerderde met een inhoud
van 5586 br. en 5198 n. tons.
Tegenover de vermindering van schepen en
inhoud in andere plaatsen wijzen de cijfers voor
Amsterdam een vermeerdering aan van 3 stoom
schepen en van 25,768 br. en 19,192 n. tons.
De gtheele Nederlandsche koopvaardijvloot
telde uit. Juni 1915 460 stoomschepen (incl.
motorschepen) metende totaal 890,964 netto
tons.
Uit. Juni 1915 waren voor de Nederl. koop
vaardijvloot in aanbouw en in aanbouw gegeven
niet minder dan 64 stoomschepen met een in
houd van ca. 269,0000 tons.
Zooals de laatste cijfers aanwijzen kan in den
loop van 1915 en 1916 een belangrijke toevoe
ging vau nieuwe stoomschepen aan de Nederl.
koopvaardijvloot worden verwacht en zal deze,
indien het met de verkoopingen naar het buiten
land niet zoo hard blijft doorgaan als de laatste
maanden het geval is geweest, eerlang krachtig
versterkt zijn, en wel met modem materiaal.
Tan goeden indruk vooral maakt de staat van
den Nederlandschen scheepsbouw. Nu de En-
gelsche werven, die in normale tijden vrij wat
ruimte afleveren voor de Nederl. vloot, zoolang
de oorlog duurt geen schepen uitvoeren, zijn al
de opdrachten van de Nederlandsche reederijen,
f edurende het laatste jaar gedaan, ten goede ge-
omen aan binnenlandsche weiven, die het dan
ook alle buitengewoon druk hebben, en waarvan
enkele zelfs tot in 1917 voorzien zijn van werk.
Wat de toskomst aangaat, hieromtrent loopen
de meeningen uiteen. Zijn sommigen van oordeel
dat na den oorlog een buitengewoon groot ver
voer zal plaats hebben, teneinde de dan. in vele
centra bestaande tekorten aan te vullen, anderen
veronderstellen daarentegen dat nadien een de
pressie zal intreden, daar al de thans oorlogvoe
rende mogendheden jaren zullen noodig hebben
om weer eenigszins op verhaal te komen van de
geweldige verliezen, die door den langdurigen
oorlog zullen zijn geleden.
een
j 25o8 niet, dan" z&lflo 'tftans omgedane er
varing zeke* een waarschuwing zijn voor
het vervolg.
DE MAXIMUM BOTERPRIJZEN.
Het opnieuw vaststellen van maximum-prij
zen door dén Minister van Landbouw heeft,
wat boter betreft, aldus wordt uit Lim
burg aalt het Ilbld. gemeld een niet ver
wacht gevolg gehad. Daar ondanks den va.;t-
gestelden maximum-prijs van f, 1.60 per X.G.
o.a. aan boterfabriek te .Belfeld toch
f. 1.7Ó Werd gerekend, is een klacht ingediend
bjj den burgemeester. Het resultaat was, dat
de prijs terugliep, op f 1.65, daar de fabriek
5 ets, wenschte te berekenen voor bet papier
der verpakking. Een paar dagen ging dit
goed, maar daar kwam opeens het besluit:
we vefkoopen niet meer aan particulieren.
.Wat dit voor de omwonenden wil zeggen,
kan men nagaan, als men weet, dat gewoon
lijk de helft der productie aan particulieren
afgeleverd werd. En niet alleen de fabriek
to Belfeld nam dit besluit, maar in tal van
andere gemeenten weigerden de fabrieken
aan particulieren te verkoopen.
Naai" aanleiding, hiervan doet men opmer
ken, dat ten onrechte van een en ander aan
de Regeering de schuld wordt gegeven. Im
mers niet de Regjeering, maar de burgemees
ters hebben te zorgen, dat de particulieren
in bun gemeente voor de boter niet meer
hebben te betalen dan den vastgestelden
maximum-prijs èn indien de fabrieken tegen
dien prijs aan particulieren weigeren te leve
ren, heeft de Burgemeester krachtens de
Levensmiddelenwet, de bevoegdheid tot in
beslagneming der boter over te gaan.
GEMEENTELIJKE VOORZIENING IN
LEVENSMIDDELEN.
De Raad van Winschoten heeft besloten
voor gemeenterekening aan te koopen iOO.OOQ
turven, 100.000 boggers, 1000 H.L. aardap
pelen, 100 H.L. bruine boonëh, 50 H.L.
grauwe en 60 H.L. groene erwten, om deze
in den a.s. winter voor 'den kosteïiden prijs
beschikbaar te stellen voor hen, die daar
voor fn de termen vallen.
iHET H.S. MEDEA.
Naar men verneemt heeft het prijshof te
Hamburg inzake het stoomschip Me.dea, dat,
zooals bekend is, 25 Maart j,l. in het En-
'gelscbe Kanaal mot een lading sinaas
appelen naar Lofidon op. weg door een
Duitsche duikboot in den grond werd ge
boord, de vordering vail 'de Koninklijke Ne
derlandsche Stoomboot Maatschappij en van
den eigenaar der lading in beginsel toege
wezen, omdat het bewijs, dat de lading niet
voor eenig orgpan dór Rritsche irègeering
bestemd was, naar bet bordeel van het prij's-
hof geleverd is, 'Afgewacht moet nu worden,
of de Duitsche regfeering tegen dit .vonnis
in hooger beroep zal komen.
Hierbij komt nog dat in het belang van den
dienst voorkómen moet worden dat de aanvul
ling van het korps zeeofficieren met groote
schokken plaats heeft, hetgeen ongetwijfeld ge
schiedt indien, na eenige jaren van onvoldoenden
toeloop, door bijzondere maatregelen eenige
groote promoties zouden worden ingelascht, wat,
naar de ondervinding heeft geleerd, groote be
zwaren voer de toekomst niet zich brengt.
Door mij werd nu overwogen dat er onder de
jongelieden, woonachtig in plaatsen waar een
noogere burgerschool met 5-jarigen cursus niet
Is gevestigd, meerderen zullen, zijn, die lust en
iköieid voor de zeeofficiersloopbaan heb-
:n, doch die daarvan worden weerhouden door
de bezwaren, die het bezoeken van zoodanige
school voor hen medebrengt en dat dus vermeer
dering van den toeloop waarschijnlijk zal zijn te
verkrijgen door deze jongelingen en hen die om
andere redenen een HL B. S. met 5-jarigen cur
sus niet bezoeken, daartoe de gelegenheid te bie
den en hen zoodoende het behalen van het voor
de toelating als adelborst vereischte diploma van
afgelegd eindexamen te vergemakkelijken.
MERKWAARDIGE FRONTVERAN-
DERING.
Het Huisgezin schrijft:
Men herinnert zich de geweldige agitatie,
door de S. D. A. P. tegen de eerste editie dér
Landstormwet gevoerd
Toen de tweede uitgaaf verscheen, waarin de
rens van 40 tot 30 jaar werd teruggezet, wei
dde het „Volk" een oogenblik, of verder verzet
nog noodig en gewenscht was: het vrijmaken
der landweerplichtigen was toch een zaak, die
niet uit het oog mocht worden verloren.
Op bevel blijkbaar van hooger hand werd in
het verzet volhard en het onaannemelijk over het
wetsontwerp uitgesproken.
De Landstormwet was het werk en de wensch
der militairisten en zou het oorlogsgevaar voor
ons land vergrooten.
De sociaal-democraten in de Tweede Kamer
stemden dan ook eenparig tegen.
Wat doet thans het „Volk"?
Op grond van argumenten, aan het sociaal
democratisch arsenaal ontleend, betreurt de
Bestuurdersbond voor Bussum, dat het Neder-
GEWISSELDE STUKKEN.
Internaat van adspirarü
adelborsten te Dordrecht,
De heer Hugenholtz heeft d.d. 27 Juli jl. tot
den Minister van Marine de volgende echrifte-
lijke vraag gericht:
Is de Minister bereid aan de Kamer mede te
deelen welke de wettelijke grondslag is voor at
vestiging van een Internaat van adspirant-adel-
borsten bij de zeemacht te Dordrecht met 1 Sep
tember 1915, tót welke vestiging is besloten bij
Kon. Besluit van 8 Juli 1915 no. 28? Kan de
J Minister aan de Kamer mededeelen uit welken
post van de Marinebegrooting hij voornemens is
1 de uit de v&tiging van het bedoelde Internaat
voortvloeiende kosten te bestrijden?
Hierop heeft de Minister van Marine, de heer
Rambonnet, thans schriftelijk geantwoord:
De wettelijke grondslag voor de vestiging vafl
een Internaat voor adspirani-adelboraten bij de
zeemacht te Dordrecht is gelegen in art. 3 der
wet tot vaststelling van het Vie hoofdstuk der
Staatsbegrooting voor het loopende dienstjaar.
Bij art. 32 dier begrooting werd gerekend op
de toelating van 30 adelborsten voor den in
September a.s. aan te vangen nieuwen cursus.
Toen echter het aantal sollicitanten, in verband
met de in vorige jaren opgedane ervaring zeker
heid gaf dat het vereischte aantal adelborsten
dit jaar wederom niet zou worden verkregen
ook het vorige jaar was zulks het geval geweest
heb ik het mijn plicht geacht naar een middel
te zoeken om, zonder m eenig opzicht wijziging
te brengen in het bestaande, na overleg met de
Staten-Generaal aangenomen stelsel van aan
neming en opleiding voor zeeofficier een ver
hoogden toevoer voor de eerstvolgende jaren te
bevorderen.
Ik rekende mij een onverwijlde voorziening tot
plicht, omdat een door onvoldoenden toevoer
stijgend tekort aan zeeofficieren eenmaal de
noodzakelijkheid moet doen ontstaan om het stel
sel van aanneming en opleiding te herzien en
hiertoe, naar het mij voorkomt, niet moet worden
overgegaan dan nadat afdoende zal zijn geble
ken dat langs den bestaanden weg met in de
behoefte kan worden voorzien.
et dit doel is bij wijze van tijdelijken maat
regel, noodzakelijk geworden door in den loop
van het jaar opgekomen behoefte, het in den
aanhef bedoelde Internaat geopend
Staatsbedrijf der artillerie-
in richtingen.
Ingediend ie een wetsontwerp tot verhoo
ging en aanvulling van de begrooting van
inkomsten en uitgaven van bet staatsbedrijf
der artillerie-inrichtingen voor het dienst
jaar 19155.
In de memorie van toelichting zegt de mi
nister, dat tengevolge van de abnormale toe
standen, dio na hét opmaken van de begroo
ting van bet Staatsbedrijf der aTtilloriedn-
richtingen voor het dienstjaar 1915 zijn inge
treden, de bedragen, op verschillend© artike
len dier begrooting uit te geven, de toege
stane sommen aanzienlijk zullen overschrij
den. Tegenover de hoogere uitgaven staat een
verhooging van de inkomsten wegens leve
ringen aan bet departement van oorlog, aan
andere departementen van algemeen bestuur,
alsmede ten: behoeve van den dienst in Ne-
derlandsch-lndië.
Gestiebtaarbeid.
Een wetsontwerp is ingediend tot verhoo
ging van bet TVde hoofdstuk der Staatsbe
grooting voor het dienstjaar 1915.
In do memorie van toelichting vestigt de
minister de aandacht op het feit, dat het be
drag, hetwelk voor hst dienstjaar 1915 is aan
gevraagd, berustte op de verwachting van
normale aanvragen tot levering van de on
derscheidene départementen van algemeen
bestuur, waarbij werd rekening gehouden
met de gestadige uitbreiding, welke de ge-
stiebtearbeid in de laatste jaren heeft onder
gaan.
De omstandigheden, voortvloeiend© uit de
mobilisatie hebben tengevolge gehad, dat van
verschillende artikelen belangrijk hoogere
hoeveelheden zfjn aangevraagd, waardoor
veel meer grondstoffen moeeten worden aan
gekocht dan aanvankelijk werd verwacht:
bovendien hébben tal van grondstoffen aan
zienlijke prijsverhooglngen ondergaan. De
meerdere uitgaven worden echter door de
meerdere inkomsten Volkomen gedekt, zegt
de mlnieter.
hield hij een rede over: „Overlevering en over
blijfselen". Als leeraar aan het Haagscbe gym
nasium heeft dr. Bolkestein zich doen kennen
als een uitnemend docent.
Z. D. H, de' Aartsbisschop van Utrecht
heeft benoemd: tot kapelaan te Groenlo den
weleerw. heer J. A. Th. van Wessum; tot
kapelaan te Bussum den weleerw. hoer P. J.
Bijiard; tot kapelaan te Oud-Ze venaar den
weleerw. heer J. H. Koelman; tot kapelaan
van Nieuw-Dordreclit te Klazienaveen den
.weleerw. heer H. Th, Mets; tot assistent
te Dronrijp den weleerw. heer J. B. H. A.
M. Tepe; tot assistent te IJssehnulden den
weleerw. heer H. Th. Oerbekke.
HET NOVICIAAT DER WITTE PATERS.
.Wegens de omstandigheden van den oor
log wordt het noviciaat der Witte Paters
van kardinaal Lavigerie, anders te Maison-
Carrée, dit jaar in Nederland geopend on
der leiding van den zeereerw. pater A. Kér
sten uit l'uiflijk. Het is nog niet bekend
waar het noviciaat zal worden geopend, daar
eerst nog een geschikt gebouw moét gevon
den worden,
PROF. DR. H. BOLKESTEIN.
De opvolger van prof. Van Gelder aafl de
Utrechtsche universiteit als buitengewoon hoog-
leeraar in de oude geschiedenis, dr. H. Bolke
stein, thans leeraar aan het gymnasium in Den
Haag, heeft gestudeerd aan de Amsterdamsche
universiteit en is aldaar in 1906 bevorderd tot
doctor in de klassieke tetteren op een proefschrift
~et.: „De colonatu romano ejusque origine"
oen de Amsterdamsche hoogleeraar Valeton
ziek was, heeft hij diens colleges waargenomen,
In 1911 werd hij privaat-docent in de oude ge
schiedenis aan de Amsterdamsche universiteit en
HET BEELDHOUWWERK AAN HET
KON. PALEIS TE AMSTERDAM.
Door een bijzondere vergunning te de ar
chitect Jan de Meyer in d© gelegenheid ge
weest het herstellingswerk in dèn tympan
van den voorgevel van het kon. polste op den
Dam te Amsterdam, te bezichtigen. IHj ver
telt er van in hèt weekblad „Architecture".
Wot een genot! roept de schrijver uit
bét indrukwekkend beeldhouwwerk met rijn
machtige onderdeden, do tritons, de «©©paar
den, dc vrouwen- en kinderfiguren, in hun
meesterlijke behandeling van nabij te zien;
het wordt zoo duidelijk wat van de hand van
Quellinue is, en v,«t zijn medewerker» heb
ben gemaakt. Zwak van models en uitvoe
ring is de AmsterdaniKwe S tod ©maagd, en
zoetsappig zijn de leeuwen er onder, onge
lukkig van compositie. Maer prachtig, vol
Ieren en beweging die der pa&rdongroepen
aan weerszijden Dan do waarlijk klassieke
kop van de vrouwenfiguur ter rechterzijde
van d© linksebe paardengroep (linke en
recht3 genomen staand® vóór den tympan);
die kop ie van beneden niet te zien, omdat bij
naar den achtergrond gewend te: geen jacht
op uiterlijk effect du».
Prof Albert Aerts, onder wiens dageiijk-
eeho leiding de herstellingen worden uitge
voerd, naar men weet, .was bijeonder verrukt
over do drie vrouwenfiguren rechts van de
Stodemaagd; deze worden op het oogenblik
voor de verzameling in bet Riikamueeum af
gegoten. Opmerkelijk is de ateenanede van
dan tympan; deze is niet bouwkunstig, d.w.z.
de tympan is niet opgebouwd uit ©enigszins
regelmatige blokken, waarvan de voegen
loodrecht op elkaar staan. De blokken wor
den dan gesteld, terwijl do voorkant bruut is.
De beeldbouwer hakt het werkt daarna tor
plaatse. Quellinue heeft sunders gedaan. Dui
delijk is dit na te gaan bij den groep (paar
den en vrouwenfiguur ter linkerzijde). Hij is
begonnen in zijn werkplaats een der paarden
te hakken; daarna het tweede paard, zóó, dat
do beide stukken volgens bet beloop der lij
ven tegen «lkaar sloten. Heel duidelijk is dit
te eien bij het paard ©n de daarnaast aanslui
tende vrouwenfiguur. Sommige voegen loo
pen met de plooien der kloederan mee. Zoo
bouwde hij langzamerhand den geheelen
tympan op. In de overblijvende openingen
kwamen vulstukken. Niet steeds wjn de aan
sluitingen mooi (bijv. tusscben de beide leeu
wenkoppen, tusadben het meest linkache
paard en den triton, ena.) Deze manier van
werken moet nog meer ouzo bewondering op
wekken, omdat bet zoo'n groot meesterschap
toont in de bebeersching vau de wetenschap,
hoa bet geheel van beneden af zal doen.
De heer Jan de Meyer vond 'teen verras
sing te zien hoe gaaf het marmer nog ie, of
schoon het witte marmer, door Quellinros
gebruikt, niet van de beste hoedanigheid is.
Het invretinesproces heeft men in 1851 roeds
trachten te «luiten, doch de wijze waarop
men dit-deed, is bezwaarlijk herstellen te noe
men. Enkele zieke deelen der figuren werden
eenvoudig weggehakt en geheelo nieuwe stuk
ken, in zandsteen, er tegen aangebracht. Nu
echter worden de herstellingen uitgvoerd in
„cement métallique", an zij zijn, verzekert de
eOhtrijver die ze zag, in goede handen: liet is
de eenig mogelijke manier, en prof. Ac ris
gaat als volgt te werk.
„Van een weinig verweerd gedeelte w'orut
een afdruk afgenomen, daarna wordt het
eieke gedeelte voorzichtig weggehakt tot aan
het gezonde marmer. Nu wordt het tegemuo-
del er weer tegenaan gebracht, en in dien
hollen vorm wordt het cement métallique ge
goten. Dunne koperen doken zijn nog ten
overvloede aangebracht voor do zekere ver
binding tusechen marmer en cement. Het
hersteld© gedeelte toont dus in dit geval geen
nieuwen vorm; alle en woTdt door 'let
vervangen van Ibet zieke deel door een hard
materiaal, het verder voortwoekeren belet.
Hoelang dit cement weerstand biedt tegen de
weersinvloeden is niet bekend. Do ondervin
ding strekt zich pas uit over een 15-tal jaren.
Ik zag anders een aardig bewiis van do on-
doordringbaaheid van het materiaal. Prof.
Aerts had het afgietsel van een oor (van een
aardige afmeting) als een hakje gebruikt
voor een eehell&koplossing. Na een tijdje in
gebruik te zijn geweest ('twerd niet met het
vooropgestelde doel een proef te nemen ge
daan), heeft hij het oor door midden gcela-
altijd, „ik hoor n gaarne".
„Ik kan er niet mede voortgaan," antr
woordde Jack zadht. "„Ik ben buiten adem.
„O, 8d oude deugnietl Zeg mij in 's hemels
naam, "wie g© zijt?"
w J'/C1a 11 d bijzondere; en ik geloof
ioK miiif gcll6el Engeland iemand is, die
ÏÏdtof? bekommert"', hernam de
het de gewoonte om, al® men 7Am na^t elka^
der Btaat als gij nu bij mij, steeds broSers
voor elkander te blijven. Gij behoeft
„Ik lieg nooit", vex-volgde Mat, „dat is ten
minste nog één goede eigenschap van mij.
zoo ik er niet meer heb. Ik en mijn huid
scheidden reeds jaren geleden. Ik sta hier.
op een brug van Londen, te praten met een
jongeling, Jack genaamd. Mijn hoofdhuid is
aan een hoogen staak in een Indiaanscfe dorp.
ergens in de buurt der Amazone-rivier. Zoo
er daar een even kouden wind giert als hier,
den zal die nu als een stuk oud perkament in
de lucht ritselen; en al het haar dat er op zit
is als een paardenstaart ineengedraaid. Meer
dan dit weet ik niet van mijn huid af. Zoo
voor mii
£6611 broeder te Zijn zoo gij met wilt. Maar it i *ix at ij
wil een broeder voor uw, of gij dat ^èd. gy m]J met gelooven Wllt' n8em m«n hoed dan
yindt of niet. Ik heet Mat. Hoe is uw naamr
„Jack", antwoordde Thorpe, en klopte zijn.
hieuwen bekende reeds mét brocdei J'Jke g©-
I ïneenzaamheid op den rug. „Gij zlJt reeds
lOud; maar ik mag uwe manier van spreken
gaarne lijden. Waar komt gij vandaan, Matï
;En waarom draagt gij dat malle kalotje onder
uw hoed!"
„Ik kom reebtsstreeks uit Amerika", her-
jUam Mat, even bedaard en vastberaden als
Ooit; „en ik draag dat mutsje omdat ik geen
vel over mijn hoofd b©b kunnen krijgen."
„Duivels! Wat bedoelt ge daarmede?" riep
'Jack, als uit zijn bedwelming ontwakende, en
trok zijn hand van zijn vriends schouder af.
jpSagf fcg dis ©p een gloeiende plaat ijzer had
maar af, dan zal ik het u laten zien".
.Dat kunt ge begrijpen!" riep Jack uit, en
bij deze aanbieding deinsde hij een stap te-
fu®- »Ik geloof u, oude jongen. Maar zeg mij
daa a°° doet hat zonder hoofdhuid?
m Ik nu in mijn leven nog nooit van
vend zijtr 0:1,06 komt det dat nu t°éh le-
„Zoo ziet ge alweer dat er wel wat meer
noooig is, om een taai man van het leven te
berooven zeide Mat. „Vóórdat mijn hoofd
nog koud was, werd ik gevonden, en beplakte
men het met bladeren en zalf. Maar geluk
kig was er nog achteraan n stukje van mijn
huid overgebleven, daar men te veel haast
scheen gehad te hebben om het werk zoo han
dig als gewoonlijk te volbrengen. Spoedig
groeide er «ca nieuwe Ihiuid aan. een kinder
huid, maar die was niet half dik genoeg en
er scheen geen haar meer op te kunnen
groeien. Ik moest hier dus iets op verzinnen,
en besloot om een ouden gelen zakdoek er oin
te dragen, dien ik er altijd om gehouden heb.
tot ik op mijn terugreis te San Francisco
kwam. Daar ontmoette ik een priester, die
mij zeide dat ik er als een wilde uitzag met
dezen zakdoek, en beter zou doen een kalotje
te gaan dragen, van neer ik weder terugkeer
de in de beschaafde wereld, zooals hij die
noemde. Ik volgde zijn raad op en kocht een
kalotje. Ik geloof dat ik en beter mede uitzie
dan met mijn ouden gelen zakdoek; maar
dit zit mij lang zoo gemakkelijk niet".
„Maar boe ibebt ge toch uw huid verloren?"
vroeg Jack, „vertel mij dat ©ens. Bij mijn
ziel, Mat, gij schijnt niij de merkwaardigst©
man toe, dien ik ooit in mijn leven gezien
heb! Maar laten wij weder onzen weg vervol
gen. Ik gevoel dat ik vaster op mijn beenen
sta; want het is hier vreeselijk koud".
„Hoe kunnen wij het eerst buiten het be
reik kómen van die duffe huizen en straten?"
vroeg Mat, en wierp een blik vol afkeer op
Londen. Er is oxj deze brug zelfs geen plaats
genoeg om den wind eens goed door te laten
waaien; ik zou even spoedig in een bed ge
smoord kunnen worden, als hier in dezen
rookerigen eu muffen atmosfeer."
„Wat zijt gij toch een zonderling man!.
een eigenaardig wezen. Hier, dezen weg. Pas
op, oude jongen! Mijn hoofd is nog niet ge
heel vrij van de grog; ik heb de lük gekregen.
Dit is mijn weg huiswaarts, en uw weg om
iu de frieeche lucht te komen, zoo gij die in
derdaad zoekt. Kom, ga mede, en vertel mij
op welke wijze gij uw huid verloren hebt."
„Het is niet de moeite waard om dat te ver
tellen. Hoe heet gij ook weêr?"
„Jack".
„Nu Jack, ik zwierf dan rond, zoekende
naar eenigon buit, op do kust der Amazone".
„De Amazone Wat is dat? Een vrouw of
een stad? Pas op? Of dat rijtuig zal ons
nog over de hielen rijden".
„Hebt gij ooit van Zuid-Amerika gehoord?"
„Ik kan het u met den besten wil ter we
reld niet zeker zeggen; maar ik zou het wel
gelooveu".
„Nu dan; de Amazone is eej; groote rivier
in dat gedeelte der wereld. Ik zwierf, zooals
ik u reeds zeide, daar rond
„Bij den hemel! Gii ziet er uit alsof ge over
al rondgezworven hebt".
„Meent gij dat?"
„En van alles gedaan hebt, zou Ik zoo zeg
gen".
„Bijna van alles. Ik ben in Mexico veehoe-
dér geweest; ik ben met een expeditie mede
geweest, dio een weg over land wilde zoeken
naar de Noordpool; ik heb een paar koer
een jacht op wilde paardsa ia dos Pgmpas
mede gemaakt; en ook eenige malen go«ê
helpen delven in Californië. Ik verliet Enge
land als een kleine zwakke jongen aan boord
van een schip; en nu ben ik teruggekomen
als een oude zwerver zonde* een vriend. Zoo
gij nauwkeurig weten wilt, wie ik ben, en wat
ik mijn geheelo leven geweest ben, is dit toch
het eenige wat ik er van vertellen kan."
„Maar werkelijk belangrijk ook! Wat ik
wou zeggen o, die ellendige hik! Diejbeb ik
altijd ais ik 'e avonds gegeten hete ik ben
sinds mijn jeugd aan dien hik lijden-do ge
weest er is toch nog een ding» dat gij mi}
niet verteld hebt. Gü hebt mij nog niet gezegd
hoe gij verder heet dan Mat. Mijn naam ia
Thcrpe".
„Tk heb sedert twintig jaar de klank niet
géhoord van dien anderen naam, welken gij
weten wilt, en ik bekommer mij ook weinig
er om, of ik hem ooit weder zal hooren." Zijn
stem ging tot fluisteren over, en hij keerde
zijn hoofd een weinig van Jack af, toen hij de*
ze woorden sprak, „Mijn bijnaam was Mark»*
man (1), omdat ik tijdens de expeditie het
beste schoot. GQ kunt ook Marksman zeggen,
zoo gij mij liever geen Mat noemt. Dus, Mie»
tis, Matthew Marksman, iedereen schijnt
hier mijnlheer te heeten. Gij zijt er ook een na-'
tuur lijk. Maar ik ben toch niet van plan
mijnbeer te spelen,
1) Markemans scherpa chntter
Hoiètfa.
v.