Ëick wat wils
OE OORLOG
Men zegt...
Nuttige wenken»
DE TOESTAND IN BELGiE
Brest- Lifowsk, Riga en St. Petersburg.
Allerlei.
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT TSLLL£D
(Van onzen Brnnseleelien correepomlent).
BRUSSEL, 22 Aug. 1915.
Brussel schijnt hoe langer hoe rustiger te
Worden O ok in die dingen, waarin de oppo-
woruen. voren zou kunnen ko
men Zoo te de 20ste Augustus, de dag waar
op in het vorige jaar de Duitsche troepen de
hoofdstad van Belgie binnentrokken, rustig
Tnf rbiiaegaan. Dank zonder twijfel ook de
V Irl. i l/ijo i
aansporing van den waarnemenden burge
meester, meneer Maurice Lemonnier. Er
was hier en daar een agitatie merkbaar om
den Duitschers te toonen, dat men toen niet
vriendschappelijk gezind was. De neer Le
monnier heeft hiertegen verstandig weten
te waken, door zijn vermaning om elke de
monstratie achterwege te laten. De Brusse
laars, zoo verlangde hij, moesten zich rustig
en kalm houden, zooals de toestand der din
gen dit vorderde. Alleen dan zouden zij hun
vaderlandslievende gevoelens waardig kun
nen toonen. Een beroep werd daarbij gedaan
op den gezonden zin van het volk en de hulp
vaardigheid van de bevolking om het ge
meentebestuur te steunen in den wil om orde
m openbare rust te verzekeren.
Dit was voldoende en alles is rustig ge
bleven. Brussel is uiterlijk dan ook zoo goed
lis normaal. Ontmoedigd of terneergeslagen
is men in geen 'geval. De zaken worden zoo
goed mogelijk gedreven, men maakt de ge
wone wandelgangen, zoekt ontspanning en
doet alles om het leven te nemen zooals het
is, in afwachting van wat de oorlog verder
nog brengen zal. En intusschen schijnt men
zich met nog meer ijver te vermaken dan an
ders. In de Hondsdagen waren gewoonlijk
de theaters, muziekgezelschappen en kunst
tentoonstellingen sinds lang gesloten. In de
zen tijd is alles veel aangenamer gebleven
en de kunst, al viert zij geen hoogtij, mag
zich in veler belangstelling vertoeugen. De
schouwburgen geven wel is waar geen eerste
rnng8 to'oncelstukken, maar men zoekt en
vindt ontspanning, men amuseert zich en
daarom is bet te doen.
- e schilders zijn voor den oorlog gaan
copea, maar enkel om redenen van practi
se en aard. Zij hebben hunne doeken uit de
i a buitenplaatsen overge
bracht, md zij van ineening waren, dat de
stedelingen eerder buiten dan in de warme
stad naai en oongestelde schilderijen zouden
komen zien. Met dit gevolg, dat in de om-
gevmg van Brussel overal tentoonstellingen
in het klem zijn georganiseerd, welke druk
bezocht zijn, ook al om de kleine landelijke
uitstapjes, welke er aan verhonden zijn.
En waar aangename ontspanning te vin
den is, maakt de Brusselaar nu niet minder
dan in andere tijden gaarne gebruik van de
aangeboden gelegenheid.
Bij deze kleine tentoonstellingen, welke los
van elkander staan, valt het op, dat ook de
schilderkunst zoo overwegend het Vlaam-
sone stempel draagt. Van den Franschen in
vloed is zoo goed als niets te bomerken.
Daarvoor is de Vlnamséhe kunst veel te
krachtig en o verheer schend. En niet minder
opmerkelijk is het, dat de teekenaars en ca-
ricaturisten zich oogenschijnlijk niet hebben
gewaagd aan de Duitsche militairen, die zij
tocto overal waar men maar gaat, ontmoe
ten. Toch hebben eenige kunstenaars de tijd
wel op zich laten inwerken, blijkens de kleine
schilderstukjes,' welke op den tegenwoordi-
gen toestand betrekking hebben. Men laat
deze kunstenaars, zoolang zij binnen de per
ken blijven en niet hoosaardig of kwaadwil
lig worden, rustig begaan. De Duitsche cen
suur weet dit soort werk naar de juiste
waarde te schatten. In kunstenaarskringen
is 't wel hekend, dat vele artisten braaf aan
het schetsen geslagen zijn om de Duitsche
typen te kunnen vasthouden. Deze worden
echter niet verborgen om 't boosaardige, dat
er in zou zijn gelegen. Ook artisten-zielen
vooral weten bun kunstzin en talent wel los
te maken van opzettelijk van alles alleen het
min goede te willen zien, of wat daarvoor
gehouden wordt.
Uit dit alles moet niet worden opgemaakt,
dat alle humor ver te zoeken is. Dat kan
men gewaar worden door de spotteekenin-
gen van den Belgischen patriot, zooals er
heimelijk hier en daar een zoekt op te sto
ken. Deze patriot wordt voorgesteld als een
mager persoon, zeer zwak er uitziende en z'n
kaken wijd opensperrend om z'n vaderlands
lievende gezindheid uit te schreeuwen en
verder niet te /doen dan alles, alles tegen
werken. Inderdaad zoo zijn er.
Voegen wij hieraan nog toe, dat de kun
stenaars voor hun werk over 't algemeen
niet slecht betaald worden, zoodat ook in dit
'opzicht aan den eeonomischen toestand in
België wordt gewerkt.
Dezer dagen was ik in Dinant, dat door
den oorlog zoo hard is beproefd. Deze stad
bloeit gelukkig weer op en overal is nieuw
leven te bemerken. De winkels voor de eer
ste levensbehoeften gaan goed vooruit en zij
niet alleen kunnen dienen als bewijs, dat al
les heter wordt. Er worden immers ook al
weer „Dinamlcries" verkocht en ik heb niet
kunnen nalaten om eenige herinneringen
uit dezen merkwaardigen tijd, uit het aar
dige stadje mee te nemen. In afwachting
van meer bezoek is men ook alweer begon
nen om de bezienswaardigheden in een staat
te brengen, dat gasten kunnen worden ont
vangen. De prachtvolle „Merseilleuee" grot
is bereids geopend.
Niet enkel voor het aangename als ont
spanning wordt evenwel gewerkt. Op de
Place de Leffe zijn reeds zeven en twintig
nieuwe huizen gebouwd en op de Place d'Ar-
mes worden ruim twee en dertig huizen in
gereedheid gebracht om ook armeren te kun
nen huisvesten. Deze woningen worden in
grijze baksteen opgetrokken en voorzien-
van groote vensterruiten, zooals men ze
vroeger in dit soort huizen niet aantrof.
Bovendien zijn dit huur-koop woningen.
Mettertijd is de huurder, die een zeer matige
huur betaalt, eigenaar van het huis. Ook
voor winkels is ruimschoots gezorgd.
Dit alles is wel een zeer mooi teeken van
opleving.
O.
DE TOEKOMST VAN POLEN.
Naar aanleiding van al hetgeen er reeils
over het herstel van Polen's onafhankelijk
heid is geschreven, is het niet zonder belang
te vermelden, wat het bekende Engelscbe
weekblad Truth daarover schrijft.
Het artikel begint met de opmerking, dat
de Duitschers ten opzichte van Polen de
geallieerden in groote moeilijkheden kunnen
brengen, iets wat zij zelf zeer goed hebben
begrepen. Voor de groote meerderheid van
het Engèlsche volk is het nationaliteiten-
beginsel het eenig aanneembare als basis voor
do veranderingen, welke op de kaart na den
oorlog zulten plaats hebben. Indien nu de
Duitschers doen wat zij zeggen en het konink
rijk Poten herstellen en indien verder bij
Russisch Poten ook de Oostenrijksehe en
Pruisische Poolsche provincies worden ge
voegd, zou dit meer zijn, dan de Tsaar aan
de Po'len heeft beloofd.
Noch Engeland, noch Frankrijk zou iets
tegen deze regeling in kunnen brengen. Zij
zouden bezwaar kunnen maken tegen een
Duitscben of Oostenrijkschèn koning, doch,
indien het koninkrijk formeel zou zijn her
steld, zou het niet mogelijk zijn, weer mee te
helpen aan de vernietiging van de onafhan
kelijkheid door een nieuwe Poolsche deeling
of zelfs door Polen tot een autonome pro
vincie van Rusland te maken. Aan den an
deren kant is het zeer moeilijk Rusland te
bewegen, zich neer te leggen bij; het ieit, dat
een min of meer onafhankelijke koning te
Warschau zou reg-eeren.
Intusschen, zegt Truth, behoeft men zich
voorloopig nog niet bezorgd te maken.' Het
staat nog te bezien, of Duitschland in een
zoo nederige stemming zal êomen, dat het
Polen opoffert en of de twee centrale mo
gendheden geneigd zullen zijn, het werk van
de achttiende eeuw ongedaan te maken. En
dan is er nog steeds de kans, dat het konink
rijk Polen, nadat het is opgericht, weer wordt
omvergeworpen door grootvorst Nicolaas.
Men moet zich echter herinneren, dat er
ook nog Polen bestaan, die allen nog het
gevoel van eigen nationaliteit hebben be
waard en die hopen op de bevrijding van
hun land.
Het lot van hun land is nooit zoo tragisch
geweest als in de laatste maanden en niet
het minst tragische element in de geschie
denis is, dat Polen tegen Polen strijden in
Duitsche, Oostenrijksehe en Russische legers,
W einigen kunnen met hun hart in den strijd
gaan, besluit het blad, maar allen zouden
zij bereid zijn, hun handen uit te strekken
naar iedere mogendheid, die hun ook maar de
kans zou geven, hun onafhankelijkheid te
herkrijgen.
Het 'Poolsche persbureau te Rappershil
deelt mede: Do afgevaardigden van de on
afhankelijkheidspartijen zijn te Warschau
samengeroepen om hun standpunt te bepalen
tegenover den bekenden oproep van het
hoofdcomité der nationalisten te Krakau. Aan
de afgevaardigden van het comité is het vol
gende eenparige besiuit medegedeeld: Zoo
lang de politieke toestand van Polen niet is
opgehelderd, en de centrale mogendheden hun
standpunt en hun voornemens ten opzichte
van Polen's onafhankelijkheid niet hebben
kenbaar gemaakt, zoolang moet voorloopig
ook worden afgezien van iedere samenwer-
ÏLinaWfi
tbeastw
'ha
Hierbij geven wij een kaartje van het Westelijk
.deel van Rusland, waar de strijd het hevigst woedt.
De gevechten hebben voornamelijk plaats in de om
gevingen van Brest-Litowsk, Bjelostok, tusschen Kowno
en Wilna, en nabij Dunaburg-Dwisk,
•king met de nationale vertegenwoordiging
van Krakau en van de verdere vorming van
een Warschauer legioen.
DE BESTORMING VAN
IWANGOROD.
_Een oorlogscorrespondent in het Oosten
rijksehe perskwartier van den „Berliner Lo-
kal-Anzeiger schrijft d.d. 15 Augustus aan
zijn blad:
Van Radom en door het d-oor de Russen
geheel verwoeste Nowo Alexandria, van
welks duizend huizen er nog sledhts dertig
onbeschadigd zijn, kwam ik naar Iwango-
rod, dat drie dagen te voren door de Rus
sen verlaten was. De strijd om deze Weich-
selvesting heeft zicto als volgt afgespeeld:
Nadat de Russen door de legers van
Woyrsch en Kövess den 20 Juli uit Radom
weggedrongen waren, trokken zij zich con
centrisch op Iw-angorod terug, om hier over
de twee bruggen den Weichsel over te ste
ken. De verdedigingskracht van de vesting
lag niet in de eigenlijke forten, maar in de
zeer omvangrijk® v«I (ïetolli ngen, die er nog
onder den oorlog voor waren aangelegd. De
forten zijn afkomstig uit het midden van de
vorige eeuw. Zij zijn van aarde en baksteen
en tegenover moderne artillerie zoo good als
weerloos. De citadel is nog twintig jaar
ouder. Van tien tot vijftien kilometer buiten
de vesting werd een nieuwe versterkingsgor-
gordel aangelegd, die den Russen sterk ge
noeg voorkwam, om den gewichtigen over
gang over den Weictosel te verdedigen. Den
eersten Augustus kwam het intusschen tus
schen de verdedigers en het leger van Kö
vess tot het bekende doorbraak-geveckt, bij
Sliwicki-Nowo, weinige kilometers ten zui
den van den beneden Iwangorod in weste
lijke richting stroomenden Weichsel. De
sterke stelling werd volkomen ovprhoop ge-
loopen, zoodat de Russen niet eens tijd von
den de tweede gereed gemaakte stelling bü
Klasztorna-Wola, zeven kilometer verder
oostelijk te bezetten, maar onmiddellijk in
do twijfelachtige dekking van de westelijke
forten over den Weichsel terug gingen. Het
snelle oprukken van generaal Kövess had
het weerstandsvermogen van de voorste stel
lingen direct gebroken. Het verdere lot van
de vesting werd bu snel beslist. Uit het
zuidwesten kwam het leger van den aarts
hertog Jozef Ferdinand en dreigde met een
volkomen insluiting-
De Russen gaven er de voorkeur aan het
niet er op te laten aankomen, daar de ver
ouderde forten binnen weinige uren in puin
zonden gelegen hebben. In (]en nacht van 3
op 4 Augustus vlogen de bruggen over den
Weichsel en de forten op den westelijken
oever in de lucht. Den 8sten volgden de ver
dedigingswerken aan de oostzijde. De groote
citadel ging met al zijn voorraden en am-
munitiemagazijnen m vlammen op. Den ne
igenden trekken de Russen af, nadat zij de
omliggende dorpen aangestoken hadden» Op
den weg naar Baranof merkten zü het ge
vaar, dat hun dreigde van den 'kant van het
leger van aartshertog Josef Ferdinand; zjj
sicegen zich, daar de hoofdweg afgesneden
was, op zijwegen naar het noordoosten er
door heen. Op denzelfden dag om twee uur
's morgens, trok de voorhoede van het leger
van generaal Kövess over den Weichsel en
begon onmiddellijk de vervolging.
MET EEN PANTSERTHEIN
AAN HET ITALIAANSCHE
FRONT.
De oorlogscorrespondent van do „Voss. Ztg."
op het Italiaansche oorlogstooneel verneemt
j omtrent den aanval van den ostonrijksolien
pantsertrein. op de Italiaansche stellingen, d.d.
113 Augustus, de volgende bijzonderheden: Com-
mandant van den pantsertrein was een jong
eerste-luitenant uit Weenen, die zijn trein, vol-
gena eigen, ondervinding, verbeterde en ver
sterkte.
Op zijn reis naar Monte Falcone schoot hij
op verschillende plaatsen in het geheel 40 gra
naten in de Italiaansche stellingen.
Toen een Italiaanseh infanterie-detaehement
met een machinegeweer den pantsertrein den
terugtocht wilde afsnijden, stool.het weg, on
der liet afgeven van een kogelregen uit een der
machinegeweren in den trein en onder den lui-
den uitroep: „Mama mia."
j De Italiaansche infanteriestellingen op de
helling beneden de ruine La Rocca, ten oosten
j van Monte Falcone, zoomede de van Monte Fal-
cone uitgereden Italiaansche trein werden
eveneens lievig beschoten. De zoeklichten van
Monte Falcone, welke den Italiaanscken spoor
weg verlichtten om den pantsertrein beter onder
vuur te kunnen nemen, werden met de bedie
ningsmanschappen door twee treffers van uit
den pantsertrein vernietigd.
De vaart tot zplfs in het station van Monte
Falcone was met de grootste moeilijkheden ge
paard gegaan.
De luienant had eerst 15 meter rails, welke
waren stukgeschoten, nieuw moeten leggen.
Voorts had hij onder hevig granaatvuur een
steenen muur met draadversperring moeten op
ruimen. De pantsertrein ondersteunde de be
schieting van Monte Falcone door de Oosten
rijksehe artillerie en schoot 20 granaten in het
deel der stad naast den spoorweg. I
Over de laatste gevechten om het brugge-
hoofd van Tolmein schrijft de oorlogscorres
pondent van de „Innsbrücker Nachrichten," dat
by bij zijn bezoek aan de Oostenrijksehe stel
lingen aan de Isonzo, de Infanterie, en artille
rie-aanvallen der Italianen tegen de Oostenrijk
sehe stellingen die ten zuiden van Tolmein ge
legen zijn, voortdurend heeft kunne waarne
men. De positie der Oostenrijksehe stellingen
is nog volmaakt dezelfde gebleven als bij het
begin van den oorlog, toen de Oostenrijksehe
troepen hun aangewezen stellingen betrokken.
De Italianen begonnen hun aanvallen tegen dit
front op 14 Augustus, verhoogden hun activi
teit op 15 en 19 Agnstus hoofdzakelijk in de
richting tegen Molzi, waar zij hevig te lijden
hadden van het vuur der artillerie en van de
machinegeweren der Oostenrijkers, toen zij aan
de door de Oostenrijkers aangebrachte versper
ringen genaderd waren. In de afgeloopen maand
werd veel nuttig werk tot stand gebracht; de
Oostenrijkers zijn daar beter opgesteld dan ooit
te voren.
EEN STOUTE TOCHT IN DE
DARDANELLES
In de „Tribuna" wordt door een der opva
renden van de Fransche onderzeeboot Ell
het. verhaal gedaan van een stoutmoedigen
tocht door de Dardanellen.
Op zekeren avond kreeg de commandant
van de Ell, een jong en strijdlustig offi
cier, bevel een verkenningstocht in da Dar
danellen uit te voeren. Terstond gingen wij'
op weg. Dicht voor den ingang bij Tsjanak
dook de boot onder en vermeed zorgvuldig
de kromming bij Nagara, die door de Tur
ken met kettingen en mijnen versperd is.
In de zee van Marmora ontmoetten wij een
Turksch schip, dat wij, om niet ontdekt te
worden, lieten voorbij stoomen. Weldra
kwam Konstantinopelin zicht, en vlak bij
ons een militair transportschip, dat door
ons getorpedeerd werd op een afstand van
ongeveer 300 meter. Het schip zonk binnen
5 minuten. Daarna vervolgden wijonzon
tocht en torpedeerden nog een tweede schip.
Eenige bewapende barken ondergingen het
zelfde lot. Toen gaf de commandant bevel
naar de oppervlakte te -stijgen. Wij bevon
den ons voor de kaden van Konstantinopel,
en begonnen dapper onze kanonnade. De
bevolking geraakte in groote opwinding.
Wij zagen, hoe mannen, vrouwen en kin
deren door de straten renden; zolfs de
soldaten vluchtten in "de eerste verrassing
van de kaden weg. Maar weldra dreunden
van de forten de eerste kanonschoten, en
dook een vlieger op aan den horizon. Het
wa3 een Duitscher, die regelrecht op ons
aanstevende. Wij voeren echter in zigzag
lijnen heen en weer om niet door de neer
vallende bommen getroffen te worden, toen
plotseling het vliegtuig buitelde en nauwe
lijks de kust bereikte, waar het verbrijzeld
werd. Nu lieten de Turken ook de veran
kerde mijnen 'om ons heen ontploffen, een
gevaar, dat wij door een toeval ontkomen
zijn. Langer konden wij daar niet blijven.
Want ook de kanonnen der vestingen kre
gen ons steeds meer onder hun bereik. Toen
gaf de commandant bevel weer te duiken,
en wij vingen den terugtocht aan, bedreigd
door honderden vuurmonden, die een helsch
vuur over ons heen joegen.
UIT HET VLIEGENIERS
LEVEN OP HET OORLOGS
VELD.
Een vlieger vertelt in de Rheinisch-Westfali-
sche Zeitung:
Bijna een jaar lang liggen wij nu al met on
ze afdeeling in deze streek, die wij nu door on
ze tallooze vluchten zoo goed kennen, dat ik in
het onder mij liggende landschap bijna lezen
kan als op een landkaart. Ons leven is ondanks
de voortdurende afwisseling toch zoo geregeld,
dat het in de rusturen haast braaf-burgelijk
aandoet. De uren van den dag worden altijd
nauwkeurig aangegeven door onze tegenstan
ders, de Franschen, die ons 'smorgens en
's avonds uiterst precies, men zou bijne kunnen
zeggen op de seconde af, vliegers toezenden.
's Morgens om vijf uhr komt de „Grobrian".
Als.men toevallig vrij van dienst is en nog in
zoeten sluimer in zijn slaapzak ligt, hoort men
plotseling een gedonder, dat ook de beste zenu
wen uit den slaap moeten opschrikken. Bom, ratsj
een minuut pauze, dan weer eenontploffing,
nog een en zoo tien maal achter elkaar. Nieu
welingen springen verschrikt uit hun bedden,
omdat zij vermoeden, dat ons kwartier bescho
ten wordt. De ingewijden keeren zich echter
eens om en zeggen met een blik op het horloge,
op zijn hoogst geërgerd: Natuurlijk, daar is de
Grobrian weer. De Grobrian is niets anders dan
een Fransche eendekker, die ons iederen morgen
als groet tien bommen toezendt. Hij heeft zijn
naam gekregen omdat hij ons geregeld uit
den slaap haalt. Schade heeft hij tot nu toe wei
nig of niet aangericht. De Grobrian staat name
lijk met onzen „langen Heinrich" op buitenge
woon slechten voet. De lange Heinrich is de ka
nonnier van ons anti-vliegtuig-kanon en heeft
Er is mij laatst, toen ik zoo eens door
de stad wandelde, een aardige puzzle aan
de hand gedaan, waarvan ik de oplossing
nog met heb kunnen vinden, of liever si
zegd, waarvan ik verschillende oplossingen
hob gevonden, doch waarvan ik niet weet
welke de beste is. En daar mijn lezers'
over het algemeen nogal liefhebbers zijn
van dergelijke aardigheden, zou ik hun die
puzzle wel eens ter oplossing willen voor
leggen. Vooral beveel ik deze zaak aan
'n de welwillende aandacht der reclitsche
aadsleden, zoo deze zich onder mijn lezers
«ogen bevinden, want de vraag die ik zal
Bellen, IS in het belang der gemeente...
Ln die vraag is deze [Welk is het druk-
iv;n Pun'; van Haarlem? En ik zou er bij
punt voe£en is het gevaarlijkste
gemati^i-V defe vraafT noS "iet zoo
niet oH" te beantw°oi'den is en dat beide
van tj J samenvallen 1 Zoo is de lioek
govan m?rV1Schmarkt en Jansstraat wel een
beziva-. P-Unt' maar men zal het daar
drulr t-unncn noemen. Ook hangt
ui de Gierstraat aan de zijde der Doelstraat
een bord met verbod voor wielrijders om
in te rijden; volgens onze politie dus is
het daar een bij uitstek gevaarlijk punt.
ik-zelt heb eens tans geloopen overreden
teworden door een melkwagen, die met
woeste vaart de Barteljorisstraat uit en met
een plotselingen zwaai de Zijlstraat in kwam
rijden. Op dat oogenblik vond ik dien hoek
bij het stadhuis een bij uitstek gevaarlijk
punt. Men ziet, de oplossing hangt veel
vau persoonlijke appreciatie af. Haarlem
is een oude stad en niet gebouwd met het
oog op moderne vervoermiddelen en het
gestadig toenemen van het verkeer. De stra
ten zijn te nauw en te bochtig en de elec-
trische tram heeft in dat opzicht al een
lijdensgeschiedenis meegemaakt, waarop ik
hier niet behoef terug te komen; alleen
wil ik hier nog even opmerken, dat de toe
stand van nu nog geenszins een ideale is.
Neem bijv. aan de halte Anegang; vooral
des. avonds en speciaal 's Zaterdags
avonds heersclrt daar een zenuwachtige
drukte, en de tram stopt daar vlak voor
de monding van de straat, terwijl zij neel
dat eind onmiddellijk naast de trottoir rijdt.
Heel anders staat het geschapen met den
hoek Korte- en Lange Veerstraat. Hier rijdt
wel geen tram, maar met de groote drukte
op dat punt is het oversteken toch gevaar
lijk,, omdat de straat zoo bochtig is.
Nu ben ik alleen nog maar gebleven bij
het centrum van de stad en ik heb daarvan
enkele vingerwijzingen gegeven misschien
zullen er wel sommigen zijn, die hun schou
ders ophalen over de drukte hier in Haar
lem en wijzen naar Amsterdam of het bui
tenland, maar over ongelukken, die ginder
gebeuren, behoeven wij 0ns niet te bekom
meren; wij moeten in onze eigen stad veilig
door de straten hunnen wandelen I
Men zegtdat d0 commissie voor de
molkvoorziening van Haarlem in de toe
komst adhaesie-betuigingen zal trachten te
krijgen op een adres aan den Minister om
regeeringsmelk beschikbaar te stellen.
Men zegtdat de,N. Z. H.T. plannen
in overweging heeft om een nieuwe tram
lijn aan te leggen, beginnende aan het Ver-
wuift en loopende over Nassaulaan, Kenau
park, Parklaan, Koudenhorn, Papetorenvest
naar de Amsterdamschepoort, om vluggere
verbinding vandaar te krijgen met O verveen
en Heemstede,
Men zegtdat de persgas-verlichting
op Oude Gracht en Nassaulaan zoo goed
voldaan heeft, dat de directeur van de Gas
fabriek besloten heeft, nu ook de Parklaan
van deze verlichting te. voorzien.
Men zegtdat voortaan bij het ver
geven van gemeentebetrekkingen het aantal
sollicitanten den doorslag zal geven bij het
vaststellen der voorwaarden. De proef bij
het aanstellen van een bode bij de Gemeen
telichtfabrieken heeft in dit opzicht uitste
kend voldaan
Men zegtdat de bewoners der Groote
Houtstraat een adres bij den Gemeenteraad
zullen indienen om zoo spoedig mogelijk
met de asphalteering een begin te maken,
opdat het werk nog vóór het invallen van
den winter voltooid kaïr wezen.
Men zegtdat binnenkort de Burge
meester met groote plannen voor den dag
zal komën inzake de Amsterdamschepoort
en de groote doorbraak. De demping van
de Bakenessergracht zou .ook daaronder be
grepen zijn I
Terpentijn. Het ismisschien niet algemeen
genoeg bekend, welke groote diensten ter
pentijn in de huishouding kan bewijzen.
.Terpentijn is ten eerste een voortreffe
lijk middel om aan verlakt leer den glans
weer te geven jschoenen, reistaschjes, enz.,
die met terpentijn worden afgewreven, zien
er ala nieuw uiteen uitstekend poets
middel is terpentijn met .was. vermengd; door
eenige druppeltjes terpentijn in stijfsel te
doen, wordt het vastkleven van het strijk
ijzer verhinderd.
Wil men verfvlekken verwijderen, dan
doopt men een borsteltje in terpentijn en
wrijft daarmee de vlekken van buiten naar
binnen pit.
Twee deolen olijfolie met één deel terpen
tijn vormt een uitstekend meubelpolitoer.
Eenige droppels terpentijn, in laden en
kasten gegoten, verhinderen, dat er mot in
komt, evenals in terpentijn gedrenkte lap
pen muizen verdrijven kunnen wanneer ze
in de holen gestoken worden. Het is dus
wel voor elko Jiuisvrouw aan te bevelen,
altijd terpentijn bij de hand te hebben.
Citroenen. Uitgedrukte citroenen moet
men niet wegwerpen. Bodems van ijzeren
kookpannen, maar ook voorwerpen van geel
of rood koper worden spoedig mooi blank,
als men ze mot een uitgedrukten citroen
wrijft.
Vlokken aan do vingers, ontstaan door
het schillen of pellen van vruchten, kan
men verwijderen door ze te j^yijven met
uitgedrukten citroen. Steekt men na bet
handenwassehen de nagels diep in het vlee-
zige binnenste van den citroen, dan zal'
men steeds onberispelijke schoone nagcis
hebben. Gok voor de liuid is de cih -'j
uitstekend.