Ëick wat wils OE OORLOG Men zegt... Nuttige wenken» DE TOESTAND IN BELGiE Brest- Lifowsk, Riga en St. Petersburg. Allerlei. NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT TSLLL£D (Van onzen Brnnseleelien correepomlent). BRUSSEL, 22 Aug. 1915. Brussel schijnt hoe langer hoe rustiger te Worden O ok in die dingen, waarin de oppo- woruen. voren zou kunnen ko men Zoo te de 20ste Augustus, de dag waar op in het vorige jaar de Duitsche troepen de hoofdstad van Belgie binnentrokken, rustig Tnf rbiiaegaan. Dank zonder twijfel ook de V Irl. i l/ijo i aansporing van den waarnemenden burge meester, meneer Maurice Lemonnier. Er was hier en daar een agitatie merkbaar om den Duitschers te toonen, dat men toen niet vriendschappelijk gezind was. De neer Le monnier heeft hiertegen verstandig weten te waken, door zijn vermaning om elke de monstratie achterwege te laten. De Brusse laars, zoo verlangde hij, moesten zich rustig en kalm houden, zooals de toestand der din gen dit vorderde. Alleen dan zouden zij hun vaderlandslievende gevoelens waardig kun nen toonen. Een beroep werd daarbij gedaan op den gezonden zin van het volk en de hulp vaardigheid van de bevolking om het ge meentebestuur te steunen in den wil om orde m openbare rust te verzekeren. Dit was voldoende en alles is rustig ge bleven. Brussel is uiterlijk dan ook zoo goed lis normaal. Ontmoedigd of terneergeslagen is men in geen 'geval. De zaken worden zoo goed mogelijk gedreven, men maakt de ge wone wandelgangen, zoekt ontspanning en doet alles om het leven te nemen zooals het is, in afwachting van wat de oorlog verder nog brengen zal. En intusschen schijnt men zich met nog meer ijver te vermaken dan an ders. In de Hondsdagen waren gewoonlijk de theaters, muziekgezelschappen en kunst tentoonstellingen sinds lang gesloten. In de zen tijd is alles veel aangenamer gebleven en de kunst, al viert zij geen hoogtij, mag zich in veler belangstelling vertoeugen. De schouwburgen geven wel is waar geen eerste rnng8 to'oncelstukken, maar men zoekt en vindt ontspanning, men amuseert zich en daarom is bet te doen. - e schilders zijn voor den oorlog gaan copea, maar enkel om redenen van practi se en aard. Zij hebben hunne doeken uit de i a buitenplaatsen overge bracht, md zij van ineening waren, dat de stedelingen eerder buiten dan in de warme stad naai en oongestelde schilderijen zouden komen zien. Met dit gevolg, dat in de om- gevmg van Brussel overal tentoonstellingen in het klem zijn georganiseerd, welke druk bezocht zijn, ook al om de kleine landelijke uitstapjes, welke er aan verhonden zijn. En waar aangename ontspanning te vin den is, maakt de Brusselaar nu niet minder dan in andere tijden gaarne gebruik van de aangeboden gelegenheid. Bij deze kleine tentoonstellingen, welke los van elkander staan, valt het op, dat ook de schilderkunst zoo overwegend het Vlaam- sone stempel draagt. Van den Franschen in vloed is zoo goed als niets te bomerken. Daarvoor is de Vlnamséhe kunst veel te krachtig en o verheer schend. En niet minder opmerkelijk is het, dat de teekenaars en ca- ricaturisten zich oogenschijnlijk niet hebben gewaagd aan de Duitsche militairen, die zij tocto overal waar men maar gaat, ontmoe ten. Toch hebben eenige kunstenaars de tijd wel op zich laten inwerken, blijkens de kleine schilderstukjes,' welke op den tegenwoordi- gen toestand betrekking hebben. Men laat deze kunstenaars, zoolang zij binnen de per ken blijven en niet hoosaardig of kwaadwil lig worden, rustig begaan. De Duitsche cen suur weet dit soort werk naar de juiste waarde te schatten. In kunstenaarskringen is 't wel hekend, dat vele artisten braaf aan het schetsen geslagen zijn om de Duitsche typen te kunnen vasthouden. Deze worden echter niet verborgen om 't boosaardige, dat er in zou zijn gelegen. Ook artisten-zielen vooral weten bun kunstzin en talent wel los te maken van opzettelijk van alles alleen het min goede te willen zien, of wat daarvoor gehouden wordt. Uit dit alles moet niet worden opgemaakt, dat alle humor ver te zoeken is. Dat kan men gewaar worden door de spotteekenin- gen van den Belgischen patriot, zooals er heimelijk hier en daar een zoekt op te sto ken. Deze patriot wordt voorgesteld als een mager persoon, zeer zwak er uitziende en z'n kaken wijd opensperrend om z'n vaderlands lievende gezindheid uit te schreeuwen en verder niet te /doen dan alles, alles tegen werken. Inderdaad zoo zijn er. Voegen wij hieraan nog toe, dat de kun stenaars voor hun werk over 't algemeen niet slecht betaald worden, zoodat ook in dit 'opzicht aan den eeonomischen toestand in België wordt gewerkt. Dezer dagen was ik in Dinant, dat door den oorlog zoo hard is beproefd. Deze stad bloeit gelukkig weer op en overal is nieuw leven te bemerken. De winkels voor de eer ste levensbehoeften gaan goed vooruit en zij niet alleen kunnen dienen als bewijs, dat al les heter wordt. Er worden immers ook al weer „Dinamlcries" verkocht en ik heb niet kunnen nalaten om eenige herinneringen uit dezen merkwaardigen tijd, uit het aar dige stadje mee te nemen. In afwachting van meer bezoek is men ook alweer begon nen om de bezienswaardigheden in een staat te brengen, dat gasten kunnen worden ont vangen. De prachtvolle „Merseilleuee" grot is bereids geopend. Niet enkel voor het aangename als ont spanning wordt evenwel gewerkt. Op de Place de Leffe zijn reeds zeven en twintig nieuwe huizen gebouwd en op de Place d'Ar- mes worden ruim twee en dertig huizen in gereedheid gebracht om ook armeren te kun nen huisvesten. Deze woningen worden in grijze baksteen opgetrokken en voorzien- van groote vensterruiten, zooals men ze vroeger in dit soort huizen niet aantrof. Bovendien zijn dit huur-koop woningen. Mettertijd is de huurder, die een zeer matige huur betaalt, eigenaar van het huis. Ook voor winkels is ruimschoots gezorgd. Dit alles is wel een zeer mooi teeken van opleving. O. DE TOEKOMST VAN POLEN. Naar aanleiding van al hetgeen er reeils over het herstel van Polen's onafhankelijk heid is geschreven, is het niet zonder belang te vermelden, wat het bekende Engelscbe weekblad Truth daarover schrijft. Het artikel begint met de opmerking, dat de Duitschers ten opzichte van Polen de geallieerden in groote moeilijkheden kunnen brengen, iets wat zij zelf zeer goed hebben begrepen. Voor de groote meerderheid van het Engèlsche volk is het nationaliteiten- beginsel het eenig aanneembare als basis voor do veranderingen, welke op de kaart na den oorlog zulten plaats hebben. Indien nu de Duitschers doen wat zij zeggen en het konink rijk Poten herstellen en indien verder bij Russisch Poten ook de Oostenrijksehe en Pruisische Poolsche provincies worden ge voegd, zou dit meer zijn, dan de Tsaar aan de Po'len heeft beloofd. Noch Engeland, noch Frankrijk zou iets tegen deze regeling in kunnen brengen. Zij zouden bezwaar kunnen maken tegen een Duitscben of Oostenrijkschèn koning, doch, indien het koninkrijk formeel zou zijn her steld, zou het niet mogelijk zijn, weer mee te helpen aan de vernietiging van de onafhan kelijkheid door een nieuwe Poolsche deeling of zelfs door Polen tot een autonome pro vincie van Rusland te maken. Aan den an deren kant is het zeer moeilijk Rusland te bewegen, zich neer te leggen bij; het ieit, dat een min of meer onafhankelijke koning te Warschau zou reg-eeren. Intusschen, zegt Truth, behoeft men zich voorloopig nog niet bezorgd te maken.' Het staat nog te bezien, of Duitschland in een zoo nederige stemming zal êomen, dat het Polen opoffert en of de twee centrale mo gendheden geneigd zullen zijn, het werk van de achttiende eeuw ongedaan te maken. En dan is er nog steeds de kans, dat het konink rijk Polen, nadat het is opgericht, weer wordt omvergeworpen door grootvorst Nicolaas. Men moet zich echter herinneren, dat er ook nog Polen bestaan, die allen nog het gevoel van eigen nationaliteit hebben be waard en die hopen op de bevrijding van hun land. Het lot van hun land is nooit zoo tragisch geweest als in de laatste maanden en niet het minst tragische element in de geschie denis is, dat Polen tegen Polen strijden in Duitsche, Oostenrijksehe en Russische legers, W einigen kunnen met hun hart in den strijd gaan, besluit het blad, maar allen zouden zij bereid zijn, hun handen uit te strekken naar iedere mogendheid, die hun ook maar de kans zou geven, hun onafhankelijkheid te herkrijgen. Het 'Poolsche persbureau te Rappershil deelt mede: Do afgevaardigden van de on afhankelijkheidspartijen zijn te Warschau samengeroepen om hun standpunt te bepalen tegenover den bekenden oproep van het hoofdcomité der nationalisten te Krakau. Aan de afgevaardigden van het comité is het vol gende eenparige besiuit medegedeeld: Zoo lang de politieke toestand van Polen niet is opgehelderd, en de centrale mogendheden hun standpunt en hun voornemens ten opzichte van Polen's onafhankelijkheid niet hebben kenbaar gemaakt, zoolang moet voorloopig ook worden afgezien van iedere samenwer- ÏLinaWfi tbeastw 'ha Hierbij geven wij een kaartje van het Westelijk .deel van Rusland, waar de strijd het hevigst woedt. De gevechten hebben voornamelijk plaats in de om gevingen van Brest-Litowsk, Bjelostok, tusschen Kowno en Wilna, en nabij Dunaburg-Dwisk, •king met de nationale vertegenwoordiging van Krakau en van de verdere vorming van een Warschauer legioen. DE BESTORMING VAN IWANGOROD. _Een oorlogscorrespondent in het Oosten rijksehe perskwartier van den „Berliner Lo- kal-Anzeiger schrijft d.d. 15 Augustus aan zijn blad: Van Radom en door het d-oor de Russen geheel verwoeste Nowo Alexandria, van welks duizend huizen er nog sledhts dertig onbeschadigd zijn, kwam ik naar Iwango- rod, dat drie dagen te voren door de Rus sen verlaten was. De strijd om deze Weich- selvesting heeft zicto als volgt afgespeeld: Nadat de Russen door de legers van Woyrsch en Kövess den 20 Juli uit Radom weggedrongen waren, trokken zij zich con centrisch op Iw-angorod terug, om hier over de twee bruggen den Weichsel over te ste ken. De verdedigingskracht van de vesting lag niet in de eigenlijke forten, maar in de zeer omvangrijk® v«I (ïetolli ngen, die er nog onder den oorlog voor waren aangelegd. De forten zijn afkomstig uit het midden van de vorige eeuw. Zij zijn van aarde en baksteen en tegenover moderne artillerie zoo good als weerloos. De citadel is nog twintig jaar ouder. Van tien tot vijftien kilometer buiten de vesting werd een nieuwe versterkingsgor- gordel aangelegd, die den Russen sterk ge noeg voorkwam, om den gewichtigen over gang over den Weictosel te verdedigen. Den eersten Augustus kwam het intusschen tus schen de verdedigers en het leger van Kö vess tot het bekende doorbraak-geveckt, bij Sliwicki-Nowo, weinige kilometers ten zui den van den beneden Iwangorod in weste lijke richting stroomenden Weichsel. De sterke stelling werd volkomen ovprhoop ge- loopen, zoodat de Russen niet eens tijd von den de tweede gereed gemaakte stelling bü Klasztorna-Wola, zeven kilometer verder oostelijk te bezetten, maar onmiddellijk in do twijfelachtige dekking van de westelijke forten over den Weichsel terug gingen. Het snelle oprukken van generaal Kövess had het weerstandsvermogen van de voorste stel lingen direct gebroken. Het verdere lot van de vesting werd bu snel beslist. Uit het zuidwesten kwam het leger van den aarts hertog Jozef Ferdinand en dreigde met een volkomen insluiting- De Russen gaven er de voorkeur aan het niet er op te laten aankomen, daar de ver ouderde forten binnen weinige uren in puin zonden gelegen hebben. In (]en nacht van 3 op 4 Augustus vlogen de bruggen over den Weichsel en de forten op den westelijken oever in de lucht. Den 8sten volgden de ver dedigingswerken aan de oostzijde. De groote citadel ging met al zijn voorraden en am- munitiemagazijnen m vlammen op. Den ne igenden trekken de Russen af, nadat zij de omliggende dorpen aangestoken hadden» Op den weg naar Baranof merkten zü het ge vaar, dat hun dreigde van den 'kant van het leger van aartshertog Josef Ferdinand; zjj sicegen zich, daar de hoofdweg afgesneden was, op zijwegen naar het noordoosten er door heen. Op denzelfden dag om twee uur 's morgens, trok de voorhoede van het leger van generaal Kövess over den Weichsel en begon onmiddellijk de vervolging. MET EEN PANTSERTHEIN AAN HET ITALIAANSCHE FRONT. De oorlogscorrespondent van do „Voss. Ztg." op het Italiaansche oorlogstooneel verneemt j omtrent den aanval van den ostonrijksolien pantsertrein. op de Italiaansche stellingen, d.d. 113 Augustus, de volgende bijzonderheden: Com- mandant van den pantsertrein was een jong eerste-luitenant uit Weenen, die zijn trein, vol- gena eigen, ondervinding, verbeterde en ver sterkte. Op zijn reis naar Monte Falcone schoot hij op verschillende plaatsen in het geheel 40 gra naten in de Italiaansche stellingen. Toen een Italiaanseh infanterie-detaehement met een machinegeweer den pantsertrein den terugtocht wilde afsnijden, stool.het weg, on der liet afgeven van een kogelregen uit een der machinegeweren in den trein en onder den lui- den uitroep: „Mama mia." j De Italiaansche infanteriestellingen op de helling beneden de ruine La Rocca, ten oosten j van Monte Falcone, zoomede de van Monte Fal- cone uitgereden Italiaansche trein werden eveneens lievig beschoten. De zoeklichten van Monte Falcone, welke den Italiaanscken spoor weg verlichtten om den pantsertrein beter onder vuur te kunnen nemen, werden met de bedie ningsmanschappen door twee treffers van uit den pantsertrein vernietigd. De vaart tot zplfs in het station van Monte Falcone was met de grootste moeilijkheden ge paard gegaan. De luienant had eerst 15 meter rails, welke waren stukgeschoten, nieuw moeten leggen. Voorts had hij onder hevig granaatvuur een steenen muur met draadversperring moeten op ruimen. De pantsertrein ondersteunde de be schieting van Monte Falcone door de Oosten rijksehe artillerie en schoot 20 granaten in het deel der stad naast den spoorweg. I Over de laatste gevechten om het brugge- hoofd van Tolmein schrijft de oorlogscorres pondent van de „Innsbrücker Nachrichten," dat by bij zijn bezoek aan de Oostenrijksehe stel lingen aan de Isonzo, de Infanterie, en artille rie-aanvallen der Italianen tegen de Oostenrijk sehe stellingen die ten zuiden van Tolmein ge legen zijn, voortdurend heeft kunne waarne men. De positie der Oostenrijksehe stellingen is nog volmaakt dezelfde gebleven als bij het begin van den oorlog, toen de Oostenrijksehe troepen hun aangewezen stellingen betrokken. De Italianen begonnen hun aanvallen tegen dit front op 14 Augustus, verhoogden hun activi teit op 15 en 19 Agnstus hoofdzakelijk in de richting tegen Molzi, waar zij hevig te lijden hadden van het vuur der artillerie en van de machinegeweren der Oostenrijkers, toen zij aan de door de Oostenrijkers aangebrachte versper ringen genaderd waren. In de afgeloopen maand werd veel nuttig werk tot stand gebracht; de Oostenrijkers zijn daar beter opgesteld dan ooit te voren. EEN STOUTE TOCHT IN DE DARDANELLES In de „Tribuna" wordt door een der opva renden van de Fransche onderzeeboot Ell het. verhaal gedaan van een stoutmoedigen tocht door de Dardanellen. Op zekeren avond kreeg de commandant van de Ell, een jong en strijdlustig offi cier, bevel een verkenningstocht in da Dar danellen uit te voeren. Terstond gingen wij' op weg. Dicht voor den ingang bij Tsjanak dook de boot onder en vermeed zorgvuldig de kromming bij Nagara, die door de Tur ken met kettingen en mijnen versperd is. In de zee van Marmora ontmoetten wij een Turksch schip, dat wij, om niet ontdekt te worden, lieten voorbij stoomen. Weldra kwam Konstantinopelin zicht, en vlak bij ons een militair transportschip, dat door ons getorpedeerd werd op een afstand van ongeveer 300 meter. Het schip zonk binnen 5 minuten. Daarna vervolgden wijonzon tocht en torpedeerden nog een tweede schip. Eenige bewapende barken ondergingen het zelfde lot. Toen gaf de commandant bevel naar de oppervlakte te -stijgen. Wij bevon den ons voor de kaden van Konstantinopel, en begonnen dapper onze kanonnade. De bevolking geraakte in groote opwinding. Wij zagen, hoe mannen, vrouwen en kin deren door de straten renden; zolfs de soldaten vluchtten in "de eerste verrassing van de kaden weg. Maar weldra dreunden van de forten de eerste kanonschoten, en dook een vlieger op aan den horizon. Het wa3 een Duitscher, die regelrecht op ons aanstevende. Wij voeren echter in zigzag lijnen heen en weer om niet door de neer vallende bommen getroffen te worden, toen plotseling het vliegtuig buitelde en nauwe lijks de kust bereikte, waar het verbrijzeld werd. Nu lieten de Turken ook de veran kerde mijnen 'om ons heen ontploffen, een gevaar, dat wij door een toeval ontkomen zijn. Langer konden wij daar niet blijven. Want ook de kanonnen der vestingen kre gen ons steeds meer onder hun bereik. Toen gaf de commandant bevel weer te duiken, en wij vingen den terugtocht aan, bedreigd door honderden vuurmonden, die een helsch vuur over ons heen joegen. UIT HET VLIEGENIERS LEVEN OP HET OORLOGS VELD. Een vlieger vertelt in de Rheinisch-Westfali- sche Zeitung: Bijna een jaar lang liggen wij nu al met on ze afdeeling in deze streek, die wij nu door on ze tallooze vluchten zoo goed kennen, dat ik in het onder mij liggende landschap bijna lezen kan als op een landkaart. Ons leven is ondanks de voortdurende afwisseling toch zoo geregeld, dat het in de rusturen haast braaf-burgelijk aandoet. De uren van den dag worden altijd nauwkeurig aangegeven door onze tegenstan ders, de Franschen, die ons 'smorgens en 's avonds uiterst precies, men zou bijne kunnen zeggen op de seconde af, vliegers toezenden. 's Morgens om vijf uhr komt de „Grobrian". Als.men toevallig vrij van dienst is en nog in zoeten sluimer in zijn slaapzak ligt, hoort men plotseling een gedonder, dat ook de beste zenu wen uit den slaap moeten opschrikken. Bom, ratsj een minuut pauze, dan weer eenontploffing, nog een en zoo tien maal achter elkaar. Nieu welingen springen verschrikt uit hun bedden, omdat zij vermoeden, dat ons kwartier bescho ten wordt. De ingewijden keeren zich echter eens om en zeggen met een blik op het horloge, op zijn hoogst geërgerd: Natuurlijk, daar is de Grobrian weer. De Grobrian is niets anders dan een Fransche eendekker, die ons iederen morgen als groet tien bommen toezendt. Hij heeft zijn naam gekregen omdat hij ons geregeld uit den slaap haalt. Schade heeft hij tot nu toe wei nig of niet aangericht. De Grobrian staat name lijk met onzen „langen Heinrich" op buitenge woon slechten voet. De lange Heinrich is de ka nonnier van ons anti-vliegtuig-kanon en heeft Er is mij laatst, toen ik zoo eens door de stad wandelde, een aardige puzzle aan de hand gedaan, waarvan ik de oplossing nog met heb kunnen vinden, of liever si zegd, waarvan ik verschillende oplossingen hob gevonden, doch waarvan ik niet weet welke de beste is. En daar mijn lezers' over het algemeen nogal liefhebbers zijn van dergelijke aardigheden, zou ik hun die puzzle wel eens ter oplossing willen voor leggen. Vooral beveel ik deze zaak aan 'n de welwillende aandacht der reclitsche aadsleden, zoo deze zich onder mijn lezers «ogen bevinden, want de vraag die ik zal Bellen, IS in het belang der gemeente... Ln die vraag is deze [Welk is het druk- iv;n Pun'; van Haarlem? En ik zou er bij punt voe£en is het gevaarlijkste gemati^i-V defe vraafT noS "iet zoo niet oH" te beantw°oi'den is en dat beide van tj J samenvallen 1 Zoo is de lioek govan m?rV1Schmarkt en Jansstraat wel een beziva-. P-Unt' maar men zal het daar drulr t-unncn noemen. Ook hangt ui de Gierstraat aan de zijde der Doelstraat een bord met verbod voor wielrijders om in te rijden; volgens onze politie dus is het daar een bij uitstek gevaarlijk punt. ik-zelt heb eens tans geloopen overreden teworden door een melkwagen, die met woeste vaart de Barteljorisstraat uit en met een plotselingen zwaai de Zijlstraat in kwam rijden. Op dat oogenblik vond ik dien hoek bij het stadhuis een bij uitstek gevaarlijk punt. Men ziet, de oplossing hangt veel vau persoonlijke appreciatie af. Haarlem is een oude stad en niet gebouwd met het oog op moderne vervoermiddelen en het gestadig toenemen van het verkeer. De stra ten zijn te nauw en te bochtig en de elec- trische tram heeft in dat opzicht al een lijdensgeschiedenis meegemaakt, waarop ik hier niet behoef terug te komen; alleen wil ik hier nog even opmerken, dat de toe stand van nu nog geenszins een ideale is. Neem bijv. aan de halte Anegang; vooral des. avonds en speciaal 's Zaterdags avonds heersclrt daar een zenuwachtige drukte, en de tram stopt daar vlak voor de monding van de straat, terwijl zij neel dat eind onmiddellijk naast de trottoir rijdt. Heel anders staat het geschapen met den hoek Korte- en Lange Veerstraat. Hier rijdt wel geen tram, maar met de groote drukte op dat punt is het oversteken toch gevaar lijk,, omdat de straat zoo bochtig is. Nu ben ik alleen nog maar gebleven bij het centrum van de stad en ik heb daarvan enkele vingerwijzingen gegeven misschien zullen er wel sommigen zijn, die hun schou ders ophalen over de drukte hier in Haar lem en wijzen naar Amsterdam of het bui tenland, maar over ongelukken, die ginder gebeuren, behoeven wij 0ns niet te bekom meren; wij moeten in onze eigen stad veilig door de straten hunnen wandelen I Men zegtdat d0 commissie voor de molkvoorziening van Haarlem in de toe komst adhaesie-betuigingen zal trachten te krijgen op een adres aan den Minister om regeeringsmelk beschikbaar te stellen. Men zegtdat de,N. Z. H.T. plannen in overweging heeft om een nieuwe tram lijn aan te leggen, beginnende aan het Ver- wuift en loopende over Nassaulaan, Kenau park, Parklaan, Koudenhorn, Papetorenvest naar de Amsterdamschepoort, om vluggere verbinding vandaar te krijgen met O verveen en Heemstede, Men zegtdat de persgas-verlichting op Oude Gracht en Nassaulaan zoo goed voldaan heeft, dat de directeur van de Gas fabriek besloten heeft, nu ook de Parklaan van deze verlichting te. voorzien. Men zegtdat voortaan bij het ver geven van gemeentebetrekkingen het aantal sollicitanten den doorslag zal geven bij het vaststellen der voorwaarden. De proef bij het aanstellen van een bode bij de Gemeen telichtfabrieken heeft in dit opzicht uitste kend voldaan Men zegtdat de bewoners der Groote Houtstraat een adres bij den Gemeenteraad zullen indienen om zoo spoedig mogelijk met de asphalteering een begin te maken, opdat het werk nog vóór het invallen van den winter voltooid kaïr wezen. Men zegtdat binnenkort de Burge meester met groote plannen voor den dag zal komën inzake de Amsterdamschepoort en de groote doorbraak. De demping van de Bakenessergracht zou .ook daaronder be grepen zijn I Terpentijn. Het ismisschien niet algemeen genoeg bekend, welke groote diensten ter pentijn in de huishouding kan bewijzen. .Terpentijn is ten eerste een voortreffe lijk middel om aan verlakt leer den glans weer te geven jschoenen, reistaschjes, enz., die met terpentijn worden afgewreven, zien er ala nieuw uiteen uitstekend poets middel is terpentijn met .was. vermengd; door eenige druppeltjes terpentijn in stijfsel te doen, wordt het vastkleven van het strijk ijzer verhinderd. Wil men verfvlekken verwijderen, dan doopt men een borsteltje in terpentijn en wrijft daarmee de vlekken van buiten naar binnen pit. Twee deolen olijfolie met één deel terpen tijn vormt een uitstekend meubelpolitoer. Eenige droppels terpentijn, in laden en kasten gegoten, verhinderen, dat er mot in komt, evenals in terpentijn gedrenkte lap pen muizen verdrijven kunnen wanneer ze in de holen gestoken worden. Het is dus wel voor elko Jiuisvrouw aan te bevelen, altijd terpentijn bij de hand te hebben. Citroenen. Uitgedrukte citroenen moet men niet wegwerpen. Bodems van ijzeren kookpannen, maar ook voorwerpen van geel of rood koper worden spoedig mooi blank, als men ze mot een uitgedrukten citroen wrijft. Vlokken aan do vingers, ontstaan door het schillen of pellen van vruchten, kan men verwijderen door ze te j^yijven met uitgedrukten citroen. Steekt men na bet handenwassehen de nagels diep in het vlee- zige binnenste van den citroen, dan zal' men steeds onberispelijke schoone nagcis hebben. Gok voor de liuid is de cih -'j uitstekend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5