van de Openbare Godsdienstoefeningen in de R.-K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen leMaüdsÉs R. I. Votksbcsé voer Baarlea eis Raiteniemüten. DB HOOGSTE PRIJS. De nadruk van de berichten en mededoedingcn in dit blad is verboden. Dit nummer behoort bU de „Nieuwe Haarl. Courant» van 28 Augustus 1915. VEERTIENDE ZONDAG NA PINK STEREN. Les uit den hrieï van den H. Apostel Paulus aan de Galaten; V, 1624, Broeders! Wandelt naar den geest, en gij zult de begeerten des vleesches niet volbren gen. Want het vleesck begeert tegen den geest, en de geest tegen het vleesck; deze toch wederstreven elkander, opdat gij niet doét al wat gij wilt. Doch indien gij door den Geest geleid wordt, zijt gij niet ó"rider de Wet. Bekend nu zijn de werken des vleesehes, welke zijn: ontucht, onreinheid, oneerbaar heid, wellust, afgodendienst-, tooverijen, ^vij andschappen, twist, afgunst, toorn, gekijf» tweerdracht, scheuringen, nijd, moord, dron kenschap, brasser ij en en dergelijke; den aan zien waarvan ik n vooraf zeg, gelijk ik het u vooraf g©z©g'd licl}, dat zij, di© zulk© Gin- gen doen, het Rijk Gods niet zullen verwer- ven. Maar de vracht des Geestes is liefde, blyd- schap, vrede, geduld, goedertierenheid, goed heid, lankmoedigheid, zachtzinnigheid, trouw bescheidenheid, ingetogenheid, kuischheid. Tegen de zoodanigen is de Wet niet. Zij nu, ciic Christus toebehoor en, hebben hun vleesch met ondeugden en begeerlijkheden gekruisigd. Evang. volgens den H. Mattheus; VL 24—83. In dien tijd sprak Jesus tot Zijne leerlin gen: Niemand kan twee heer en dienen: im mers zal hij of den eenen haten en den an deren liefhebben, 6f den eenen aanhangen en den anderen veronachtzamen. Gij kunt niet God dienen en den Mammon. Daarom zeg Ik u: Weest niet angstig bezorgd voor uw leven, wat gij zult eten, noch voor uw lichaam, waarmede gij u zult kleedeu. Is het leven niet meer dan het voedsel en het li chaam niet meer dan de kleedingf Aan schouwt de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien nóch maaien noch in schuren verza melen; en uw Hemelsche Vader voedt ze. Zijt'gij niet veel voortreffelijker dan zijl En wie van u kan, met peinzen, aan zijne lengte één© el toevoegen? En wat zijt gij voor klee ding bezorgd? B' bouwt de leliën des veld», hoe zij groeien; zij arbeiden en spinnen niet; en toch zag Xk u, dat zelfs Salomon in al zijne heerlijkheid niet gekleed was gelijk een van deze. Indien nu God het gewas des velde, dat heden is en morgen in den oven gewor pen wordt, aldus kleedt, hoeveel te meer u. kleingeloovigenWeest dan niet beangstigd, zeggende; wat zullen wy eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleed en? Want om dit alles bekommeren zich ile heidenen,; want uw Vader weet dat gij dit alle® noodig hebt. Zoekt dan eerst het Rijk Gods en Zijne gerechtigheid en) dit al les zal u toegeworpen worden. EVANGEEJE-VERKIARINQ VEERTIENDE ZONDAG NA PINK STEREN. dp een zeer duidelijke wijze worden wij in het Evangelie van dezen Zondag gewaar schuwd tegen de dwaling dat twee hoeren, God en de wereld, tegelijk kunnen gediend' worden, en daaraan wordt de vermaning verbonden, dat wij niet overdreven bezorgd' moeten zijn voor onze tijdelijke belangen. Door die tweo keeren worden verstaan twee met elkander in strijd zijnde beginse len, zooals de Zaligmaker Zelf er op laat volgen: „gij kunt niet God dienen en den mammon" (den geldgod der Syriër®). Door dienen wordt hier verstaan, het zich toe wijden aan een persoon, en de geestelijke vermogens der ziel, zoowel als de krachten/ des Bekaams, hem ten dienste stellen. Nie mand kan in dien zin God en den mammon tegelijk dienen, want zij geven tegenstrijdige1 bevelen en beoogen een geheel verschil lend! doel. Ons hart is zóó geschapen, dat het noodzakelijk de voorkeur geeft aan derf eenen boven den anderen, dat het onder dó inwerking der genade naar God zich getrok-' kon voelt, of den drang der natuur volgende1 naar liet zinnelijke overhelt. Wie God bo venal liefheeft, zooals hij verplicht is, haat do bedorven wereld; wie de bedorven wereld' :/a i, at, veracht de .geboden van God. De Zaligmaker waarschuwt eolitér alleen tegen d© overdreven zuclit naard aarciselië goederen, daar een gepaste zorg er voor niet' alleen geoorloofd, .maar zelfs verplichtend' xs. Overdreven echter is die zorg, vooreerst wanneer wij haken naar het een of ander, dat door 's memschen macht niet bèreikbaar is, en diensvolgous alleen aan God moet worden overgelaten. „Wie van u kan, vroeg Jezus, met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen?" Overdreven is di© zorg vervolgens, wanneer zij als eenig doel van alle werkzaamheid geldt, alsof geen Voor zienigheid over den mensch waakte. Dit noemde de Zaligmaker een zoeken als dat der heidenen. Vervolgens geeft Jcsus do beweegredenen aan, die ons van zulk eeni overdreven) zorg voor liet aardeche moeten vrijmaken. Voor eerst God is goed, almachtig, even wijs als alwetend. Hij heeft ons het meerdere gege ven, Hij zal ons ook het mindere met ont houden. Het lichaam is meer waard dan het voedsel en de kleeding. Als Hij ons dus het lichaam geschonken heeft, dan zal Hij ook zorgen voor wat wij tot onderhoud) van dat lichaam noodig hebben voor voedsel en Mee ding. Om ons van di© gedachte nog meer te doordringen, wijst Jesus ons op 't redclooze schepsel, zooveel minder dan do mer.scken, op do bloemen des velds en do vogelen des hemel». Zij hebben geen zorg voor V.oed$el en) kleeding en God zorgt voor hen op zulk een schitterende wijze. Zou Hij dan minder (toen' voor den mensch, Zijn uitverkoren schepsel? Een tweede reden om ons niet aan óver dreven zorg over te geven ie, dat da Chris ten een veel verhevener bestemming heeft, dan het verzorgen van tijdelijke belangen en het najagen van rijkdommen! alleen. Dat is goed voor de heidenen, die de liefde van God niet kennen, maar wij weten, dat onze Va der in den hemel daarin voor Ons zal voor zien. Eindelijk, al die overdreven zorg haat 0B6 toch niet, want zonder Gods hulp, door ofiize eigen zorg alleen, zal het ons toch niet ge lukken. Natuurlijk bedoelt Jeuea hier niet alle zorg voor het tijdelijk© te veroordeelenl maar alleen de overdreven zorg, dat geheel daarin opgaan, en daarom laat Hii de woor den er op volgen: „zoekt eerst het Rijk Gods en Zijne gerechtigheid". Onder het Rijk God® m.oeten wij hier verstaan de genade, gelijk' wanneer wij in het Onze Vader bidden: ons toekoine Uw rijk; onder Zijne gerechtigheid moeten wij verstaan Gods rechtvaardigheid, n.ï. die gerechtigheid, waardoor wij recht vaardig zijn in de oog'en van God. door het onderhouden Zijner geboden. En in dit alles; alles wat voor het tijdelijke noodig m, zal u wórden toegeworpen. God zal Zich in edel moedigheid niet laten overtreffen'. Hij z&l ons alles schenken' wat voor ons lichaam nocdig ie, indien het niet in strijd ie met het heil onzer ziel. Het Evangelie van dezen Zondag kan met alle recht het Evangelie der Goddelijke Voorzienigheid genoemd Worden); het leert ons hoe God steeds zorg draagt voor al het geschapene, voor de redelooze, maar vooral ook voor ons, de redelijks schepselen; hef vermaant ons in al onze behoeften' hulp te vragen van Hem, dis al onze nooden kent en' machtig genoeg is om er in te voorzien, die ons zoo bemint, dat Hij, als het noodig en' voor ons nuttig ware, zelfs door een; won der ons in onzen nood zal to hulp komen, indien wij slechts op de eerste plaats Zijnen Wil zoeken te volbrengen en Zijne gerechtig heid zoeken. Het geluk is toch iets zeer betrekkelijks. Wat ons vandaag schoon en aantrekkelijk schijnt, laat ons morgen koud, op wat ons gisteren een gevoel van zaligheid zou heb ben gebracht, zien wij heden met onverschil ligheid neer» Deze waalheid werd den jongen schilder Felix Baumann zeer duidelijk, toen hij in diepe gedachten verzonken, de acade mie verliet. Een half uur geleden had men' hem in tegenwoordigheid van allen mede gedeeld, dat he-m de eerste prijs in het histo- rieschilderen was toegekend. En dengene, wien deze onderscheiding was te beurt ge vallen, zou, zooals bekend was een gedeelte van de fresco's in het nieuwe Museum voor geschiedenis worden opgedragen. Dit werk moest den naam van den jongen schilder hekend maken, zijne toekomst ver zekeren. ï)e directeur der academie had het hem zoo even bevestigd), dat hem een ge wichtige opdracht zou worden gedaan. Zijne kameraden hadden hem geluk go- wenscht. Zijn gelaat drukte een zekere vol doening uit, wat hij het behaalde succes ook zeer natuurlijk was. Maar Felix Baumann dacht, hoe gelukkig deze onderscheiding hem zou hebben gemaakt, als ze hem voor drie maanden t8 beurt was gevallen. Met welk een vreugde zou hii ze toen be groet hebben, en welk een ommekeer had ze in zijn leven gebracht. Eene wolk legde zich op bet voorhoofd van den j ongein man. Hij; dacht en peinsde. Yoor zijn zielsoog .rees het beeld op, van een jong meisje, een bleek gezichtje, met groote, oogen, en frischroode lippen.... Zij was een) arme hloemenmaakster die met handenar beid gevoegd bij het karig pensioen, dat haar moeder als weduwe van een klein ambtenaar genoot, in haar onderhoud meest voorzien. Hij had het stille, bekoorlijke meisje lief ge kregen en hoopte haar eenmaal z'n vrouw te mogen noemen. Daarvoor waren zii het eens, zonder dat zij het ooit in woorden hadden uitgedrukt. Ook had) hij nog nooit bij de moe der aanzoek gedaan om de hand der dochter. „Als Ik den eersten prijs win ett eene op dracht krijg voor het Nieuwe Museum" had hij eëns gezegd dan wil ik eeni eigen huis houden oprichten. Men erkende, dat hij! gelijk had met tot zoo lang uit te stellen, en wachtte. In de kleine huiskamer 'der weduwe, voor de ronde tafel, bij het zachte schijnsel der hanglamp werd dikwijls de groote gebeurtenis besproken. En als Eelix vertelde van de schilderij waarmee hij hoop te den eersten pry® te winnen, en hoe elke penseelstreek hem gelukte..,, dan trof hem een stralende blik uit de blauwe oogen Doch op zekeren dag ontmoette bil die moe-' der op straat en de oude vrouw wees hem1 kortaf de deur. „Ik moet u zéggen, mijnheer Baumann, dat mijnheer Kasnltz uit d'e Theresiastraat, u kent hem wel, de rijke huiseigenaar, aanzoek gedaan heeft om de hand mijner 'dochter. Marie heeft toegestemd de heer Kasnitz Is rijk, zij mocht hem niet afwijzen, al was het alleen) om hare moeder. Wat geeft al dat waohten mieedhiep tot zij een oude vrijster was géworden. Ge zult me dus niet kwalijk nemen, al® u verzoek ons maar niet te komen bezoekenMen'eer Kas nitz zou natuurlijk niet gaarne zien, een jongmenseh zoo bij ons in- en uitliep.' „Ik zal mij wel wachten het geluk uwe* dochter 'n den weg te staan," wilde de jonge man zeggen. Maar het leek wel of zijn keel was dichtgcsnoerd, hij kon geen geluid ge ven. De oude vrouw «prak nog een© poos, zonder dat hij hare woorden verstond en ging toen verder*. „Marie heeft toegestemd" deze woorden klonken hem onophoudelijk in de ooren. Of het waar we»? Na eenige dagen had hij' zich een weinig hersteld en hij ging nit, om Ma rie te ontmoeten Teen zlij hem zag, wendde zii het hoofd af. Was dat geen bewijs genoeg? Ja, zij had indexdaad toegestemd! Zij zag er wel niet vrcolijk uit, maar lieve hemel, het was na tuurlijk dat zij1 den bejaarden Kasnitz niet zoo gaarne nam als den jongen Baumann maar toch had zij hem aangenomen: dit bleek voldoencfo hieruit, dat zij den jongen schild er niet eene had willen aanzien. Aan dit allee daribt de jonge man, terwijl hij door de straat ging. Nu had hij den eer eten pi'ije gekregen, waarnaar hij tot nog voor weinige maanden zoo vurig had ver langd. Hoe gelukkig zou hem destijds dit bericht gemaakt hebben!.... En nu was hem de groote onderscheiding onverschillig. Er was immers niemand, die in zijn geluk kon deelen, niemand die zich -verheugen kon met hem, niemand die belang stelde in zijn toekomst.... Het was een sombere herfstdag, met re genachtig weer guren wind en slijkerige straten. Eelix Baumann ontwaakte nit zijn gepeins, toen hij den hoek der straat bereik te. Hij keek op naar den bewolkten hemel en besloot gebruik te maken van den omnibus die naar de afgelegen wijle reed, waar hij woonde. Maar waarom woonde hii eigenlijk zoo ver? In die kleinsteedsche wiiik der we reld stad". En waar alles hem aan haar herinnerde? ..Vandaag nog wilde hij de huur opzeg gen. Zijn hetere vooruitzichten lieten hem immers toe, in een beter gedeelte der stad te wonen.... ook moest hij geheel breken met zijn verleden.... Daar komt eindelik het logge gevaarte aansukkelen „nog e®n plaats vrij!" roept de conducteur, die hem kent, hem reeds van verre toe. „Goed, dan stap ik in". Had hij het maar niet gedaan! In den wa gen zaten, behalve bij zelf nog vyf pensionen, waaronder Marie! Ja» Jaar zat ze, in een hoek gedoken, een mandje op den schoot.... Wat, nu zij verloofd was, liet de rijke Kasnitz haar tpch nog werken? Schan delijk!.... Maar wat ging hem dat eigenlijk aan....? Hij kon t°ch niet doen alsof hii haar geheel vreemd was, Lij groette en zij groette hem mot een lichte buiging van het hoofd terug. Zifa hart bloedde, nu hij haar zag, werd do nauwelijks gesloten wonde weer opengereten. Hij wendde het hoofd af keek naar buiten naar het druppen der regenschermen, die over het trottoir langs den wagen heenzeilden. „Wat een naar weer! Hebt ge ook koude voeten, Marie?" vroeg een meisje, dat naast Marie zat. En zonder antwoord af te wach ten vervolgde zij: „De omnibus maatschap pij! Wat geeft zij om het publiek! Nog geen boe etroo laat ze in den» wagen leggen! Nu, gij zult bet gauw beter hebben. Marie.... Over een maand-rijdt ge als ge wilt, in een equipage! Ja, de menschen die een rijtuig bezitten, hebben het goed! Zy kunnen ge makkelijk zitten met dikke reisdekens over hunne beenen) en zoo hard rijden als ze wil len. Men zegt wel eens, dat rijkdom alleen niet gelukkig maakt, maar in de meeste ge vallen brengt hü toch werkelijk het geluk aan. Wat doet ons de armoede zoo pijnlijk gevoelen? En vooral voor de vrouw is rijkdom on schatbaar. Mooie kleeren dragen, zich-tooien met kostbare sieraden: bestaat er nog groo te* geluk? Vergelijk daarmee eens het lot van de vrouwen der armen. Voor al haar slaven en Zwoegen hébben ze niets dan zorg eni ontberingen. Daarbij zijn ze vroeg oud. En de vrouw moet zoolang mogelijk jong blij ven. Geloof me, Marie, de rijke vrouw kan ook bare jeugd verlengen. Haar leven kent geen zorgen, geen inspanning, zij kan zic'h verstrooien, zich vermaken, zij kan vroolijk zijn en lachen zooveel zij wil. Niets stoort haar goede luim en dezé houdt haar frisdh tot op hoogen leeftijd. Ja, en tot deze geluk kigen' zult gij béhooren, Marie. Wolk een ge lukkig lot wacht u toch! Ik wilde, dat ik het half zoo goed had." Het meisje zweeg, er was niemand die blaar tegensprak. Een hittere glimlach speel de om de lippen van den jongen man. Ja, de rijken hebben het goed, zij kunnen zich pok harten! koopeni, ale zij willen. Dat is juist de vriendin, die Marie noodig heeft, zoo'n ijverige lofredenaarster van den rijkdom! Hoe dikwijls echter zou Marie tot zich zelve reeds gezegd hebben, wat deze bier zoo lul de in 't publiek uitsprak? En al ontbreekt aan haar geluk misschien een deeltje, zij be zit ten minste drie van de vier deelen en zal het een wel niet te zeer missen. Nu, moge zij gelukkig worden zooals ze verdientl Zoo dacht de jonge man, terwijl hoj steeds naar buiten) in den regen staarde. Hoe gaarne had hij zijn geliefde gadegeslagen, hoe gaarne had hij in haar oog willen lezen! Slechts met een vluchtigen blik had hij haar aangezien, toen hij was ingestapt, bijna ver schrikt had hij zich snel afgewend. Hoe zag zij er uit? Had het geluk haar nog schooner gemaakt? Hij' wist het niet, hij durfde haar niet aanzien1, hij keek niet naar den anderen hoek van den wagen om. Hii bowonderde nog altijd de regenschermen der mensehen, die daar naast de omnibus door het slijk trapten. Moge zii gelukkig worden geluk kiger dan zij verdient! Nu stond' de wagen stil. Alle passagiers stapten uit behalve Felix en Marie. Ook do praatzieke vriendin ging 'baars weegs. Nu kon de jonge man het oog niet meer van» haar afgewend houden hij wilde zien. Hij keek haar aan en schrikte. Welk eene diepe treurigheid lag over dit gelaat. Het bleeke gezichtje was nog bleek er geworden, diep treurig blikten ook de schoo- ne oogen, om den bekoorlijken mond lag een hittere trek van in stilte verduurd lijden. Zij was vermagerd, het anders zoo sier lijk geschikte haar was slordig opgemaakt., hü wilde baar toeroepen: ,jMarJe, Marie! Do© afstand van al het valsehe geluk, al den bedriegelij'ken glans der wereld, kom in mfine armien! Ik wil n verzorgen en koesteren; ik wil bloemen strooien op uwen weg, elk et eentje verwijderen), waaraan go den voet zondt kunnen' kwetsen.Op hon derd doeken wil ik nwe bekoorlijkheid ver eeuwigen, kom in mijne armen het zal u nooit berouwen!" Dat wilde hü haar toeroe pen maar evenals vroeger op straat was hem ook nn de keel als toegewrongen. Weder stond de wagen stil. De conducteur wist dat nn ook deze twee moesten uitstap pen. En zü stapten nit zonder een woord ge wisseld te hebben. Zü hadden de plaats be reikt waar zü schelden moesten. Hü zon rechts gaan, zü links. Hü groette baar zon der baar aan te zien en' stapte uit. Hü deed eenige schreden en moest toen stil staan een windvlaag hield hem tegen. En op dit oogenhlik klampte zich iets aan zyn arm. Marie!" riep hü uit. Zü zeide niets, zü verborg het gezicht achter zijn arm en snikte snikte hartver scheurend. En dan drukte zü zijnen arm vaster tegen zicht aan, en zoo gingen zü ver der, hü zalig glimlachend» zij steeds snik kend zoo gingen zij verder, zonder zich te bekommeren om de buren en de bekenden, die hem ontmoetten en zich verbaasden, dat de verloofde van den ouden Kasnitz daar zoo met den jongen schilder liep. Aan den hoek der straat kwam iemand op hen toe, haar moeder» Zy kwam juist van pas. Haar vooral wilde hü trotseeren,'nooit weer zon hy zyne geliefde afstaan, al moest het hem het leven kosten. Doch de oude vrouw begon te hygen: „Ik kom juist van nwe woning, mijnheer Bau mann. Ik wilde n vragen, of gij den eersten prijs nog altijd niet hebt behaald." „De hoogste prys viel my heden ten deel", riep de jonge man, den arm van hat meisje teeder tegen zich aandrukkend. „Nn, neem dan mijn kind, mijnheer Bau mann. Tk kan het niet langer aanzien, dat zy zwijgt en wegkwijnt van verdriet» Het hart laat zich niet gebieden en het hart my- ner Marie behoort u toe. Neem haar dus en maak haar gelukkig!" Afd. O VERVEEN EN OMSTREKEN. Zaterdag 28 Aug., des avonds van half 8 tot half 9 zitting Spaarbank en Spaarkas in het gewone lokaal. Tevens gelegenheid tot in schrijven van nieuwe leden. Da leden der spaarkas worden beleefd ver zocht, niet met hun inlage te wachten tot den laatsten avond, daar dit het bestuur onnoodige drukte veroorzaakt. Namens het Bestuur, F. H. v. GALEN, waarn. secr. Afd. VELZEN EN OMSTREKEN. Bondsgebouw Rijksstraatweg H. 24 H. St. Johannes de Deo. Zondag 29 Aug. Vergadering 's avonds 7.80. Opening. Notulen. Ingekomen stukken- Installatie nieuwe leden. Gewichtige mededee* lïngen. Rondvraag. Zonder uitzondering allen present!! Namens het Bestuur, P.. VAN 'T PADJE, Voorz. B. WATERLANDER, Seer. Afd. BEVERWIJK EN OMSTREKEN. Zaterdag 28 Aug. van 7.45 tot 8.45 zit ting der spaarkas St. Nicolaas (brandstoffen). Van 8 totfi uur contributiebetaling der onder- afdeellng land- en tuinbouw St. Jeroen en van 8 tot 9 uur contributiebetaling onderafd. ver- eenigde bouwvakken, allen in het R. K. Ver- eenigingsgebouw. Namens het Bestuur, J. DE GOEDE, Secr, Af doding HOORN. 'Bondsgebouw West. Zondag 29 Aug. „Eerbied in Gods Huis" 7 uur, 10, 8% uur 11-18, 11H uur 13-14-8-9. Dinsdag 31 Aug. 7-8 Spaar- en Voorschot bank, halfnegen repetitie Tooneel. H.H. Secretarissen en Penningmeester» worden herinnerd hun jaarverslagen in gereed heid ta brengen in den maand September eq tevens in te leveren bij de ondergeteekende. Namens hst Bestuur, G. F. VLEKKE Az., secr. Afd. KROMMENIE EN OMSTREKEN. Secretariaat: Van Hogendorpstraat 30. Zaterdagavond van 7 tot 8 uur Spaarkas. Secretarissen van onze vakafdeelingen wor den verzooht wanneer zij een nieuw lid krijgen in hun rakvereeniging dit kenbaar te maken aan 'ondergeteekende met vermelding of zy ai reeds bondslid waren of niet. Namens het Bestuur, S. VROUWE, Secr. Afdeeling ZAANDAM. Aan de leden van het Ziekenfonds ,,St.' An- toniua van Padua" wordt bekend gemaakt, dat de halfjaarüiksohe vergadering zal gehouden worden in het Bondsgebouw op Zondag 12 September a. s., des namiddags te 5 uur. Voor de tnssehenty'ds aftredende drie be stuursleden worden candidaten ingewacht tü den Secretaris der vereeniging. Namens het Bestuur, J. S. VAN GELLEKOM, Secretaris. Afdeeling LISSE. Bondsgebouw Schoolstraat.. Zaterdag 28 Aug., 's avonds van 8 tot 9 uur, zitting Spaarkas. TREIN-IDYLLE. Verder suisde de trein door de eindelooze prairie. Aan den linkerkant verhieven zich de rotskolossen van de Rocky Mountains, aan de rechiefzijde strekte vich onafzienbaar ver de eindelooze vlakte uit, een zee van verdroogd gras. Wit-grijze hazen vluchtten voor het geratel der wielen in het dichte gras, gevolgd door scharen konijnen. Duizenden vette prairie-honden hokten stijf op den vetstaart naast hun hoogge welfde holen als welopgevoede buisbewaarders en bewaakten den vrede tusschen de ratelslan gen en kleine uilen, die vreedzaam met hen in de éardholen huisden. In de lucht stond onbeweeg lijk een adelaar en rustte majestueus op zijn uitgespreide vleugels. Reverend William Anderson, deken van de Protestantsdie parochie van Stafford in Enge- ha,«',,had het zidl gemakkelijk gemaakt in den ounelieeren clubstoel van den Pullman-car en belangstellend het pasgekochte boek uit 'IbftrP1'-2?,' we'ks titel: „Sketches of Protestant trof i3!ï., jieui uitermate interesseerde. Daar al lezend een belangwekkende passage.: Wat's dat nu, mompelde hij, moeten we nu gaan gelooven, dat er dri.e sacramenten zijn, terwijl de Bijbel er toch maar twee ver meldtWie had dat van dr. Clingsor ge-j dacht, dat die ooit op de biecht zou terugkomen. Eu i d wijdgeopende oogen over de zandige,1 zoutachtige wildernis starend, bleef zijn geest met heel iets anders bezig, hij peinsde en mijmer- de over de biecht. Dat zou er spannen onder de parochianen j van Stafford als ik hun vertelde, dat de biecht voortaan verplicht was In verdrietige stemming het boek weer weg-1 sluitend, dacht hij na over het gelezene, over den schrijver en over godsdienst 't algemeen en zuchtte: - Treurig toch en inderdaad de Nachtseite van. het Protestantismenooit vindt je er twee onder ons, die het samen eens zijn.de eene schrijver houdt het vlak anders dan de andere. en dan alle anderen.Zoo ook in deze kwes tie. de sacramenten, dat's toch geen kleinig heid, dat is toch hoofdzaakep die manier kom je tot je reinste individualisme.... Wrevelig bleef hij doorrooken, onverschillig voor het van aanschijn veranderd landschap dat ais een droomland nu zijn blikken voorbij trok, golvende korenvelden, zwellende wijnbergen, stralende boomgaarden en met goud doorwerkte sinaasappel- en citroenbosschen. Ik zou willen, besloot hij, dat het Protes tantisme een vasten geloofsregel hadiets ferms en massiefs, waar je een houvast aan kreegeen gemeenschappelijk credo voor alle geloovigendoch waar het te vinden. waar.waar. Daar hield de trein stil'. Haast zonder schok ken stopte de Pullman-car onder de onmetelijke glas-en-ijzerhal van een belangrijk station. Zijn eerwaarde las in reuzenletters: „Pitts burg". Öm zijn stijfgeworden ledemateen wat te ont spannen, liep hij verstrooid den zijgang op en neder. Plotseling staarde hij in een bekend ge zicht, Heb ik het goed, wel John, jij hier"? Kijk, William, dat noem ik nu eens geluk hebben Ik zal mijn valies in je coupé laten brengen en kom dan bij je zitten. Wat toeval je in Pitts burg aan te treffen. Maar wat ter wereld brengt je hier? Eerst toen de neger frissche kussens in hun rug geschoven en voetbankjes aangedragen had, gaf de nieuw gekomene Reverend John Oraham zijn vriend 'n antwoord. Je herinnert je toch, dat ik na onze Oxford- sche studië naar Amerika vertrok? Maar ik dacht je allang in Engeland terug? lessor geworden in Welnee, ik ben gebleven en gevolglijk pro- protestantsche Theologie Chicauo. op de terugreis ben. 0protestan aan de universiteit van Chicago, waarheen ik nu Kijk, dacht Reverend Anderson bij zich zei ven, daar heb je mijn manProfessor in de Theologie.Bij hem kan ik mijn licht ontste ken en een waardevol oordeel over dat prulboek inwinnen En na een paar urbane vragen over gezond heid werkkring, familie enz. stak de eerw. Deken van 'wal en toonde het corpus delicti. Ik heb me daar in New-York aan een boek bekocht, waar ik je een en ander over vragen wilde Onderwijl de geleerde professor uit Chicago zijn pince-nez opzette, zocht de Engelsche pas toor de bewuste bladzijde op en toonde de hin derlijke passage. r Die man is gek, riep de eerwaarde Graham na een minuut van aandachtige lezing. Hij is gek, dacht ik het niet, echoode de ander triomfantelijk. Bepaald gek, herhaalde de professor, om maar eventjes drie sacramenten aan te nemen, terwijl het evident is dat er maar één bestap r— Hoeveel zeg je. Eén natuurlijk, één sacrament, het doopsel I En waar blijft dan het Heilig Avondmaal^ Is geen sacrament, maar een symbool 1 i—Dus gelooft ge niet aan de wezenlijke Tt« genwoordigheid In de verste verte niet, louter fictie! Ik wel, protesteerde de Deken, ik geloof «f aan als aan mijn ziel! Professor Graham's oogen schitterden achtet de groote lorgnetglazen. r- Maar wat zou dat nu, mijn waarde, u kunt toch niet vergen, dat we het in alles eens zijn, 't is mijn persoonlijke meening Persoonlijke opinie van mij eveneens, en die geef ik niet op, om den dood niet Zijn eenvaarde de Deken was bitter ontstemd. Daar had je het weer, de auteur der Sketches nam drie sacramenten aan, hij zelf maar twee en professor Graham één Hij bromde Inwendig: EELE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 9