C. H. VOGELZANG,
Madonna.
BLOUSES en ROKKEN
OE OORLOG
FEUILLETON
DE TOESTAND IN BELGIE
Groote Houtstraat 29\
SPECIALITEIT IN
VERSPREIDE BERICHTEN
OOR LOGS-ALLE R LEI
«tev!? ,,Weer' elken keer eon klein
NIEUWE HAARLEMSCHË COURANT TS!i,L™
(Van onzen Jirusselschen Correspondent.)
Brussel, 29 Aug'. 15.
De nieuwste vérordening, welke trouwens
al eenige dagen is uitgevaardigd, is die wel.te
liet ergerlijke klaploopen op de algemeene
liefdadigheid, terwijl werk opzettelijk ver
meden wordt, moet tegengaan.
Het is bar. zooals 't hier bij velen 'gesteld
is met hun opvattingen tegenover werkelijke
armoede en werkelijke, werkeloosheidDe
mensehen weigeren werk te zoeken, o m d a t
«ij onderstand kunnen krijgen 1 Niets doen
achten zij gemakkelijker dan werken, al gaat
dat. niets doen ook ten koste van het alge
meen welzijn. Zoo ziet men eens, wat het
worden zou Avanneer de Staat eens in alles
het den menschen geldelijk al te gemak
kelijk maakte! .Verheffend op het moreel
der menschen is dit in geen geval. Dat zien
we, of hebben we gezien hier in België,
waar krachtige personen werk, dat goed be
taald wordt, weigeren omdat ze Avel van
de openbare liefdadigheid kunnen leven en
niets voelen voor het in stand houden van
de belangen van het eigen volk. Zedelijke
plicht tegenover het algemeen welzijn ken
nen dezen evenmin als tegenover hun gezin.
En wat wel te zeggen van de valse he
patriotten, die arbeiders,, welke werken k u n-
nen en werken willen, met alle macht
van bet aangeboden werk afhouden, door
dwang, dreigement, overreding en de niet ge
noeg te wraken voorspiegeling, dat werk
staking in de tegenwoordige omstandigheden
een loffelijke vaderlandsche daad zou
zijn!
Alsof de ellende dan nog niet veel grooter
zou worden en alsof de eerste dagen van
beproeving in het begin van den oorlog, niet
met gelijksoordige verschrikking van eco
nomische ellende zouden weerkeeren!
Het laat goed denken hoe deze misstan
den en voorspiegelingen ons Belgische volk
vergiftigen en de openbare orde, waarbij op
de eerste plaats toch ook wij Belgen zelf
belang hebben, dreigen te verstoren 1 In dien
zin zijn dan ook de twee verordeningen
opgesteld en uitgevaardigd, welke ik u in
letterlijken tekst terstond na de bekend
making heb toegezonden. Ze zijn van te
veel gewicht, dan dat er niet verklarend op
kan worden teruggekomen.
De verordening ia in twee deelen te
splitsen.
Die betreffende de uitvoering van in 't
openbare belang liggende werken straft dien-
gene, die het aanvaarden of voortzetten van
oen werk, dat met zijn beroep strooKt en,
als in 't openbaar belang liggend, door Duit-
sehe beambten verlangd wordt, weigert, inet
ten hoogste vijf jaren hechtenis. Wie, als
boven door mij gememoreerd, pressie uit
oefent om niet te gaan werken, hem treft vijf
jaren hechtenis en wie werkstaking in de
hand werkt krijgt hoogstens 10.000 mark
boete en hoogstens één jaar gevangenisstraf.
De verordening tegen het leegloopen,
wat typisch, dat een dergelijke verordening
noodzakelijk werd, is van eene algemeene
beteekenis. Zij dreigt dengene, die over zijne
behoeftigheid tegenover den bevoegden be
ambte valsche aangiften doet, met ten hoog
ste zes Aveken gevangenis en een geldboete
loopend tot 1.250 francs. En hij, die ondanks
zijn onderstandsbehoefte zonder wettige reden
weigert een hem aangeboden en met zijn
werkvermogen strookend werk gewillig te
aanvaarden of voort te zetten, met veertien
dagen tot zes maanden hechtenis.
Wie de werkstaking bevordert, treft even
eens straf. Beide verordeningen bepalen ver
der, dat, zoo gemeenten, maatschappijen of
andere inrichtingen door onderstand enz. de
werkstaking begunstigen, de straf op de lei
dende personen zal worden toegepast.
Geldsommen waarvan bewezen is, dat zij
tot steun aan werkstakers moeten dienen,
vervallen aan het Belgische Roodo Kruis.
Uitdrukkelijk wordt bepaald, dat alleen
spraak is van werkelijk behoorlijk betaald
werk en dat werk dat volgens de Haagsche
Conventie niet door de bevolking behoeft te
worden gedaan, ook niet behoeft te
worden verricht. Een ieder zal moe
ten toegeven, dat de noodzaak van deze ver
ordeningen een vreemd licht werpt op de
geruchten, welke in 't buitenland over el
lende in België worden verspreidl
In eenige streken van ons land is het ge
brek aan pasmunt, waarin men A'oor eenigen
tijd trachtte te voorzien, door het in omloop-
brengen van Kongomunt, thans weer grooter
geworden. Om hierin te hulp. te komen, wordt
ziukmunt geslagen, welke binnen kort in
omloop, zal Avorden gebracht.
Deze munt, die evenals de nikkelstukken
in 5, 10 en 25 centiemstukken zal worden
geslagen, draagt op de eene zijde het op
schrift „Belgique België", naast het jaartal
en in het midden het bedrag. De andere zijde
vertoont het beeld van den Vlaamschen
Leeuw, waarmee de Belgische bevolking ook
op andere muntstukken vertrouwd is. De
leeuw staat in een bloemenkrans. In tegen
stelling met- de nikkels zijn de zinkstokken
niet doorboord.
De nikkelstukken blijven in gebruik. De
zinkstukken moeten alleen voorzien in de
behoefte aan pasmunt. Het gebrek aan pas
munt heeft er toe geleid, dat op verschillende
plaatsen papiergeld van 1 frank werd uit
gegeven. Het is begrijpelijk, dat dit papier
spoedig vuil' en onoogelijk werd. De zink-
raünt moet nu helpen ze te vervangen. De
nieuwe muntstukken worden juist als alle
vroegere in België in de Belgische Munt. ge
slagen en de muntwinst vloeit in het bijzon
dere fonds, dat tot dat doel door de Bel
gische wetten is opgericht en Avaarin alle
inkomsten uit het muntslaan worden gestort.
O.
Wij hebben die zending van onzen cor
respondent niet ontvangen. (Eed.)
WAT ZULLEN DE DUIT-
SCHERS VERDER DOEN?
Over de vraag, wat nu de Duitschers ver
der zullen doen, ia al heel wat gezegd en
geschreven. De een raadt dit, een ander
weer dat.
Het „Journal des Débat»" meent, dat het
beste middel om de plannen van den Duit-
sdben general en staf te doorgronden, is, de
bestudeering van de Duitsche militaire
schrijvers. In generaal Von Bernhardi's
werk over den. toekomstigen oorlog komt een
hoogstbelangwekkend gedeelte voor over de
middelen om Rusland klein te krijgen,
waarin de schrijver allereerst er op wijst,
dat noch het bezit van St. Petereburg, noch
dat van Moekou een einde aan den oorlog
kan maken. De groote factor van Rutland's
weerstandskracht is de uitgestrektheid van
het land. Von Bembardi ziet het afdoende
middel in de verstikking van Rusland of
tenminste in bet dwingen van Rusland, on
der bedreiging van verstikking, tot het ne
men van het offensief onder voor Rusland
ongunstige omstandigheden.
Daartoe moet k l'instar van hetgeen in
den Amerikaanschen burgeroorlog geschied
de Rusland in het noorden en zuiden van
de zee worden afgedrongen en afgesloten
(vandaar de huidige actie in Kurland en de
Golf van Riga, en de Turlcsche weerstand
aan de Dardanellen), terwijl het tusschenge-
legen Weetfront moet worden aangevallen.
Von Bernhardi schrijft n.l.:
„Gegeven de uitgestrektheid van het Rus
sische grondgebied, kan men niet denken
aan een nederlaag of een volledige verove
ring van Rusland. Het zou voor Duitsch
land derhalve zaak zijn zidb te bepalen tot
een begrensd offensief, waarin alreeds van
den aanvang af een overgang tot het defen
sief moet opgesloten liggen. Het komt er dus
niet alleen op aan het Russische leger te
verslaan, maar ook op het scheppen van een
toestand, welke eenerzijds de Russen zou
dwingen tot een offensief en anderzijds het
Duitsche defensief zou begunstigen. Rusland
moet worden afgesneden van de zee en aan
gewezen op zijn vastelandsverbindingen, d.
w. z. op zijn eigen hulpbronnen, welke onvol
doende zijn."-
Men weet natuurlijk niet, schrijft het
„Journal des Débats", of de Duitsche gene
rale staf dit plan-Bernhardi tot het zijne
heeft gemaakt. Maar het blad meent in de
verschillende gebeurtenissen aanwijzingen
te zien, dat dit wel het geval is.
En dAn zou de Fransch-Engelsche actie te
gen de Dardanellen geen gewone diversie
zijn, maar een actie op het hoofdoperatie-
tooneel, waardoor de geheele Duitsche opzet
zou kunnen mislukken.
Indien zulk een afsluiting van het Cza-
renrijk werkelijk in de bedoeling van de
Duitschers ligt, zegt het Fransche blad, dan
zou het een reusachtige ondernemnig zijn,
In het voorjaar van 1914 vroeg een der wel
sprekendste woordvoerders uit den Rijks
raad, Stakhovitej, zich af, wijzende op de ge
weldige uitgestrektheid van het Russische
grondgebied, welke ijzeren keten dit zou
kunnen omspannen.
Het Duitsche leger heeft het smeden van
dien keten ondernomen.
Er zijn groote gevaren verhonden aan zulk
een opzet, zoo gaat het blad voort. Maar de
Duitschers staan op het standpunt dat de
gevaarlijkst© opzet juist altijd het schoonste
sueeës belooft en dat men niet moet vreezen
langs dien weg aan te vallen. Allereerst ziet'
het „Journal des Débats" nog niets van het
Russische offensief, dat zich op de Duitsche
muur zou komen te pletter loopen. (Maar al
te gaarne, meent het blad, zouden de Duit
schers een einde zien komen aan de Russi
sche terugtocht). Voor het slagen van Bern
hardi's plan is Arerder noodig, dat de Turk-
eehe sluitboom niet toegeeft en dat de afslui
ting van de Oostzeewegen en die in het noor
den volledig is; verder, dat de uit het wes
ten opdringende Duitsche legers, niettegen
staande de geweldige verliezen, hun offen
sieve kracht behouden. En ten slotte, dat de
gebeurtenissen in 'het westen de uitvoering
van het plan niet in (je -wuj- gituren.
Aan bijna alle Duitsche leerstellingen, zoo
eindigt het „Journal des Débats", ligt een
nauwkeurig bestudeerd A7oorbeeld uit de ge
schiedenis ten grondslag. De strengheid van
die analyse heeft onze vijanden voor menige
dwaling behoed. Zy hebben het voorbeeld
ATan den Lecessie-oorlog scherp bestudeerd,
den opzet daarna overgenomen en de uit
voering langdurig voorbereid. Zij hebben de
stukken op het schaakbord gerangschikt.
Ten slotte is 'hun stelling, dat hij de uitvoe
ring alles moet gewaagd worden om te sla
gen.
Een Militaire Bod-Trein.
Het Duitsche leger bezit nevens allerlei
andere inrichtingen voor comfort ook een
badtrein. Deze bestaat uit zes buitgemaakte
Belgische derde klassewagens, welke tot een
rollende badinrichting zijn omgebouwd.
De eerste bevat vier groote reservoirs, van
waar bet water door middel vau slangen naar
de volgende wagens wordt geleid.
De tweede is een desinfectie-wagen voor hen,
die aan lichte huidziekten lijden of met onge
dierte behept zijn, en waar 40 uniformen tege
lijk gedesinfecteerd kunnen worden. De vol
gende wagen is in twee afdeelingen verdeeld,
de eerste met 12 douches voor de zieken, de
andere met 20 douches voor de gezonde solda
ten. Do vierde wagen dient als kleedkamer voor
de gezonde badgasten. In den vijfden wagen
wordt gewasschen en gestreken; daarin woont j
tevens liet badtreinpersoneel. De zesde wagen j
eindelijk, ia magazijn voor nieuw ondergoed
en voor het materiaal noodig voor het was- j
schen, strijken, desinfecteeren enz. Ruim 700
manschappen kunuen per dag een bad nomen.
De badtrein volgt de troepen, en wordt naar
gelang der behoefte van 't eene regiment naar
het ander gezonden.
Duitschland, Engeland en Amerika.
Do Washmg-tonsche borichtgrever van do
New-Yorksehe Times geeft een uitvoerige be- j
schouwing over de „wijze diplomatieke daad van
Duitschland, om de Ver. Staten inzake den
duikbootoorlog tegemoet te komen." Het is
hier bekend schrijft hij dat do regeering
haar antwoord op de laatste Engelsche nota
uitstelde wegens de crisis in de betrekkingen
met Duitschland. Als deze crisis door toegeven j
van Duitschland voorbij zal zijn, zal de Duitsche
regeering het aan Washington overlaten om bij
Engeland aan te dringen op wijziging van de'
koninklijke besluiten betreffende do blokkade.
De Engelsche regeering heeft reeds te kennen
gegeven, dat zij bereid is den Amerikaanschen
handel welwillend te behandelen en wijziging
te brengen in de blokkade-bepalingen. Een1
stap in die richting 13 reeds gedaan in de j
bereidverklaring door Engeland om goederen,
waarvan Amerikaansche firma's vóór zeker
tijdstip in Duitschland contracten hadden afge- j
sloten, naar Amerika door te laten.
De vooruitzichten op het bijleggen van de
geschillen, voortvloeiende uit de Engelsche
blokkademaatregelen, zijn daardoor hoopvoller
geworden. Blijkbaar beseft de Engelsclio regee
ring, dat Duitschland tracht mot de Vereenigde
Staten op goeden voet te komen, ten qindo En
geland in do positie te brengen, dat het afbreuk
doet aan den Amerikaanschen handel.
Hetzelfde blad zegt in oen hoofdartikel;
Duitschland moet snel handelen, anders zal
Engeland het in beleefdheid jegens de Ver
eenigde Staten vóór zijn.
Italiii's financiën en de oorlog.
In de „Perseveranza komt eene beschouwing
voor over de gevolgen van den oorlog. Het vol
gende is er aan ontleend
Bij den aanvang van den oorlog brak een
bankcrisis uit, doo/dat het vreesachtige publiek
zijn inleggelden opvroeg. De Regeering greep
onmiddellijk in door het afkondigen van een
moratorium voor deposito's, wissel- en beurs-
schulden, wat intusschen niet verhinderde,
dat, eenerzijds het publiek z'n geld bleef terug
vragen en anderzijds de banken aan de opvraag
voldeden.
De vijf grootste bankinstellingen, de Banca
di Roma, Oredito' Italiano, Credito provinciale,
Banca commesceale en Societa Bancaria, zagen
in de maand Augustus haar deposito's met 100
millioen lire (van 729.2 tot 627 millioen) ach
teruitgaan, terwijl de kasmiddelen daalden van
174 tot 105 millioen lire.
Door wisseloperaties en beperking bij het
geven van krediet poogden de banken haar
positie te verbeteren, Avat in zooverre gelukte,
dat de kasmiddelen bij het eindo van het jaar
tot 162 millioen lire waren gestegen. De depo
sito's bleven echter achteruitgaan en bedroe
gen op dat tijdstip 645% millioen lire. Dat hier
door, en door de algemeene onzekerheid van
den toestand, en door de beperking van het
beursverkeer, zoomede door de verstoring der
internationale verhoudingen, de werkzaamheid
dor banken gering was, is duidelijk. De verlie
zen geleden bij het verleenen van kredieten,
en op effecten Avaren verre van onbeduidend.
Een der belangrijkste gebeurtenissen was het
geweldig verlies der Banca di Roma van 53
millioen lire, gevolg zoowel van haar optreden
in Libië als van hare speculaties. Van den an
deren kant was er versterking waar te nemen
in de Italiaansche bankwereld door de vereeni-
ging van drie, tot dan toe gescheiden banken:
Banca Italians di Sconto, SocietA Bancaria, en
Credito Provonciale tot één kredietinstelling;
de Banca Italian# di Sconto met 15 millioen
lire, aan welke fusie de wenach, om een natio
nale bankinstelling te hebben, vrij van buiten-
landsche invloeden niet vreemd schijnt te zijn
geweest.
In de spaarbanken daalden do inloggolden
van einde Juli tot einde December 1914 van
2668 tot 2545 millioen lire.
In de Staatsfondsenmarkt was de toestand
zeer ongunstig.
Do 3/4 Italiaansche rente, die in Juli on
geveer 93 was, daalde in Augustus tot 80, doch
wist zich later te herstellen tot 90. Toen echter
einde December een 4% lecning werd aange
kondigd daalde de koers weer tot ongeveer 87.
Ook andere fondsen hadden onder de toestanden
te lijden; het stopzetten van het beursverkeer
maakt echter eenigszins betrouwbare opgaven
onmogelijk.
Do wisselmarkt heeft voorts een belangrijke
vermindering ondergaan door de uitgifte van
bankpapier en de ongunstige betalingbalans.
De Russische tegenstand.
Hot Nowoje Wremja en de Rjetsj stellen
volgens den Borliner Lokalanzeiger voor, allo
beschikbare ingenieurs naar het front te zenden
met lieden, die vortrouwd zijn met grondarbeid,
opdat van hun kennis profijt kan worden ge
trokken bij het aanleggen van loopgraven en
versterkingen. Het Nowoje Wremja schrijft:
Hot leger moot stap voor stap terugtrekken,
daardoor zou veel tijd kunnen worden gewon
nen. Voor Rusland geldt: tijd gewonnen, allee
gewonnen. Indien het aan het Russische leger
gelukte den vijand zulk een taaien tegenstand
te bieden, dat hij dagelijks slechts één kilometer
vooruitkomt, zou hij voor den marseh naar St.
Petersburg 500 en voor dien naar Moskou 1000
dagen noodig hebben.
Naar het blad hoopt, zal spoedig het tijd
stip daar zijn, dat de geallieerden met hun toe
bereidselen gereed zijn. Dan zal do groota aan
val op bet Westelijke front aanvangen en de
Engelacben en Franschen zullen zich niet lan
ger sparen, daar dit dan geen zin meer zou heb
ben. Het blad raadt niet aan, den strijd vol te
bonden tot zelfvernietiging toe, maar dezen
keer zou het zaak zijn, om uit te houden op het
laatste oogenblik. De geschiedenis zou name
lijk bewijzen, dat Rusland steeds ien strijd beeft,
opgegeven, terwijl het nog kans had op succes.
Zoo werd bijv. in den Krimoorlog do strijd on
tijdig gestaakt. Ook in den Russisch-Japan-
schen oorlog zou Rusland vrede gesloten hebben
op het oogenblik, dat het eerst goed voor den
oorlog gereed was.
De Duitschers in Warschau.
De nieuwe „Deutsche Warsehauer Zeitung"
publiceert in een der laatste nummers ee&
aantal voorschriften van den Duitsehen goui
verneur waarbij de benadeelde Duitsche efl
Oostenrijksche onderdanen voor het Duit
sche gouvernementsgebied weer in hun reelij
hersteld v'orden. De door de Russische re*
geering uitgevaardigde beslaglegging op hej
vermogen en op de ondernemingen der Oos-
tenrijksch-Hongaarsche of Turksche onder;
danen Avorden opgeheven, evenzoo alle be,
palingen der Russische regeering, waarbij z
uit hunne betrekkingen bij banken en crediet;
instellingen ontslagen zijn. Voorts ook na-
tuurlijk alle dwangbepalingen die voor dq
onderdanen der vijandelijke landen gegolde i
hebben.
Allo wapenen en de munitie, alle ontplof
bare stoffen moeten A'óór Zondag inge.'ovt-rJ
worden.
Voorts bevat het blad bedreigingen mei
strenge straffen. Wie over militaire gebeur
tenissen onware berichten verspreidt of bei
weert, kan beboet worden tot 10,000 mark
toe, of in de gevangenis geworpen worderi
voor den tijd van 5 jaar. Het is in War
schau dus zeer gevaarlijk om zijn twijfel
over bijzonderheden van de oorlogseommu-
niqué's der centrale mogendheden uit. td
spreken.
De Duitsche bladen brengen, in verban^
met de breichten over het leven en het
voorkomen van de stad Warschau, in her
innering, dat de vaak genoemde Warsehauer.
„Droschken" de stamvaders zijn van dol
Berlijnsche „Dronschken", die eigenlijk!
einde 1914 hun honderdjarig jubileum hadden
inoefen vieren.
Met het woord „Droschka" (Troschka,
Troïka) duidt men in Rusland een open wa
gentje aan met een leeren kap en lage wie
len, daf* in den regel pUnite' biedt voor twed
personen.
De man, die ze in Berlijn wilde invoeren
was een paardekooper, Mortier geheetsn. In
1812 deed hij het verzoek 10 sierlijke Drosch
ken in circulatie te mogen brengen, maar
het duurde twee jaar voor hij toestemming!
kreeg. Pas einde November 1914 ontving!
de Berlijnsche politiepre3ident een door
Friedrich Wilhelm onderteekende kabinet®;
order uit Weenon, waarbij het verzoek vani
Mortier werd ingewilligd.
Deze paardenhandelaar heeft goede zaken
gedaan maar ook spoedig een groot aantal
concurrenten gekregen. Én thans wordt dej
Drosehke door do taxi op. gevaarlijke .wijzei
in het nauw gebracht.
HOE DE NIEU WELINGEN
AAN HET FRONT WOR
DEN GEOEFEND.
In Clemenceau's „l'Homme Echainé" wor
den gedeelten van een brief van-een Engel-
schen generaal gepubliceerd, waarin do
methoden omschreven worden, volgens wel
ke de pas in Frankrijk aangekomen Engel
sche troepen voor den dienst aan het front
worden geoefend.
Eerst wordt iedere nieuwe Engelsche bri
gade 10 dagen lang hij een Engelsche di
visie ingelijfd, om met het werk in de loop
graven vertrouwd te raken. Daarna krijgen
de artilleristen een week opleiding in de
Fransche batterijen.
Dat doet hun veel goed en zij zijn, zoo
als zij zelf zeggen, zoo trotsch als pauwen.
De Fransche kanonniers zijn zoo vriende
lijk mogelijk jegens hen. Generaal X kwam
me gisterenavond opzoeken en Avas zeer
tevreden met hetgeen hij had gezien. De
Fransche officieren doen al wat zij kunnen
om alles zoo aangenaam en leerzaam moge-!
lijk te maken voor onze militairen van aüg,
rangen. Gisteren hebben wij den dag aldus
doorgebracht
Een van mijne kanonnen werd precies op
de plaats gebracht waar een Fransch kanon
had gestaan, midden in een Fransche bat
terij. Onze mannen deden hun uiterste
best om hun werk onder de oogen der'
Fransche kanonniers goed te doen. Nadat
zij het Engelsche kanon op de juiste plaats'
hadden gebracht, gaven de Franschen
onzen officier de juiste plaats op, waar
op 1800 yards afstands een mitrailleur
stond opgesteld. Zij kenden die plaats
en- konden ons precies zeggen, hoe wij de
tijdontsteking onzer granaten moesten stel
len. Zij deden dat alles zoo handig, dat
onze artilleristen zich verbeeldden, ci^it zij';
het zelf deden. Toen schoten wij ons kanon'
af en bij het tweede schot was de Duitsche
mitrailleur vernield, tot groote vreugde van'
onze sectie artilleristen. Maar evenveel
vreugde was er bij de Franschen, die onze'
mannen hartelijk gelukenscliten.
Daarna Averd onzen mannen in een
shrapnel-vrfje onderaardsehe ruimte op eeq'
wit tafellaken in glazen en koppen thee!
Naar den roman van W. COLLINS.
49 (Uit het Engelsch.)
.Kijk eens!" riep Jack, terwijl hij naar Co-
hrnibui» wees. „Hoe vindt gij dat? Kunt gij
git»en wat dat voorstelt, Mat?"
De hoer Marksman zag aandachtig eni
strak naar Columbus, de romp van 't schip,
en de vleugelen dor vrouwelijke geesten, zwe
vende in de ochtendnevelen, dacht even na
en antwoordde daarop op zachten toon:
„Poter Wilkins, die een rei# doet met zijn
vliegende vrouwen."
Jaok haalde zijn zakdoek uit en onder
drukt* zpu 'ach zoo goed mogelijk, zonder
acht op Mat te slaan; deze nam echter niet
do mi net© notitie van hem, maar voegde er
by, terwul hij nog steeds strak naar de schil
derij keek:
l''|>eJer Wilkins was hot eenige hoek dat ik
l«7'i 1 ,ii{, knaap aan boord was. Ik
*k maar een oogenblikje tijd
®t ik het bijna van buiteni kende,
Dat is reeds lang geleden, en veel wat ik
toen kende, ben ik thans vergeten. Maar ik
geloof dat Peter Wilkins een zeeman was."
„Nu?" fluisterde Jack, die behagen schep
te in de scherts, „zoo hij dat is, wat dan?"
„Gelooft ge dan, dat een zeeman dwaas ge
noeg zou wezen om met zulk een kast in zee
te steken?" vroeg Marksman, terwiil 'hij min
achtend naar het schip van Columbus wees.
„ZAvjjg, oude pruttelaar, de schilderij heeft
niets met Peter Wilkins te maken," zeide
Jack. „Wees nu stil en wacht dan hier even.
Er zijn in die andere kamer nog eenige
A'rienden, die ik noodzakelijk moet spreken.
En zeg Mat, als Blyth bij je komt, en je
vraagt hoe of ge het vindt, zeg dan dat Co
lumbus verduiveld goed lijkt."
Toen Marksman alleen gelaten was, zag
hfj naar een betere plaats rond en daar liij
een lèdigeri stoel ontdekte tnsschen den deur-
Post en Blyfb's lessenaar, nam liii dezen in
beslag. Met zijn banden in den zak. leunde
hij zoo gemakkelijk mogelijk tegen den muur-
en begon hij de ltamer en alles wat er in wa®
eens op te nemen. Maar spoedig werd hij
daarin gestoord. Een zijner buren waar
schuwde hem, dat er een groote schets achter
hem hing, en dat hij deze zou W^hadigen,
en hij Avas dus wel genoodzaakt van plaats
te veranderen. Daarom ging hij naar de
deur; maar zelfs hier liet men hem geen
rist. Eenige nieuAve bezoekers traden bin
nen. en hij was nogmaals verplicht uit den
Aveg te gaan, en dit deed bij door achter
hen om te sluipen en zoo in de gang te kun
nen staan.
Toen hij deze plaats verlaten had, ijlde de
heer Blytii er heen, om zijn gasten te ont
vangen met de grootste hartelijkheid, maar
toch een weinig gehaast en terneergeslagen.
De oorzaak hiervan was, dat mevrouw
Brambledown (die gewoon was zieli te her
inneren, dat zij iets noodig had, vooral op
een oogenblik als het 't moeilijkst viel, 0111
haar wensclien tê voldoen) zich juist weder
te binnen had gebracht, dat zij Valentijn's
Werk eigenlijk nog niet nauwkeurig be
schouwd had door die kijkers welke dienen,
om alle lichtstralen te vereenigen op de
schilderij. Daar zij, bij vroegere ondervin
ding Avist. dat er zulk een in het atelier voor
handen was, gal' de dame thans 'haar vuri-
gen Avenseh te kennen, dit voorwerp te be
zigen. Valentijn beloofde haar met zijne ge
wone beleefdheid liet terstond te halen;
maar hij wist in het minst niet, waar liet
te vinden Avas. Onder de verschillende za
ken, die bij het in orde brengen van liet ate
lier er uit waren gezet, 'had hij een flauwe
herinnering, dat hij ook eenige voorwerpen
voor alle zekerheid, in zijn lessenaar had op
geborgen. Misschien was de kijker er ook
onder, en daarom besloot hij er naar te
gaan onderzoeken maar hij wist volstrekt
niet, als hij hem daar niet vond, waar hij
dan te vinden zou zijn.
Toen hij de nieuAve bezoekers verzocht (had
binnen te treden, opende hij een grooten
ouderwetseben lessenaar, met een klein sleu
teltje, dat aan ziju horlogeketting hing, en
begon in den warboel rond te taston, ter
wijl zijn aandacht zich concentreerde tot het
ontdekken van den kijker; hij lag bijkans on
der in den lessenaar. Eindelijk besloot hij
na eenige aarzeling, een kleine lade te ope
nen, die op zijde van een brievenloket was
aangebracht. De kijker was ook daar niet;
en hij sloot de lade met zorg weder want
daarin lag de haren armband, die aan Ma
donna's moeder behoorde, op den witten zak
doek, die ook uit den zak der doode vrouw
genomen was. Juist toen hij de lade sloot,
hoorde hij voetstappen aan zijn rechterhand
en zag achterdochtig die richting uit, terwijl
hij den lessenaar dichtsloot en zag toen op.
Het was slechts de beleefde heer Gimble, die
gaarne weten wilde wat Blyth zocht, en of
hij misschien ook van dienst kon ziju. Va
lentijn zeide dat hij den kijker verloren had;
en de lieer Gimhle bood terstond aan, om
er een van karton te maken. „Hartelijk dank,,
beste vriend," zeide Blyt'h, en terwijl hij den
sleutel weder aan zijn horlogeketting hel>
vestigde, wendde hij zich met ziju vriend
naar de douarière Brambledown. „Hartelijk
dank, maar het ergst van alles is, dat ik ook
geen karton zou weten te vinden."
Zoo Valentijn in plaats A'an zijn blik naa?
de rechterzijde te wénden, naar den lieeij
Gimble, dit naar de linker had gedaan, daii
zou hij gezien hebben, dat, juist toen hij deii
lessenaar opende, en er in begon te zoeken,
de heer Marksman, die opnieuw de kamefl
Avas ingekomen, zijn plaats tegen den deur<
post weder had ingenomen; en toen, even
kalm als te voren, zich een weinig voorovof
gebogen 'had, om in den lessenaar te kuuneif
zien, met den onderzoekenden blik waar
aan niets ontgaat, en aangespoord door dö
vroegere ondervinding onder Indianen op
gedaan om steeds met stiptheid alles gadd
te slaan, wat er om hem voorviel. Weinig
dacht-de heer Blyth, toen hij zich verwijder-1
de, met den heer Gimhle, en zorgvuldig zijn
sleuteltje aan zijn horlogeketting haakte, daf
Jack's zonderlinge vriend eveiiA'eel als bij
zelf in den lessenaar gezien had.
„Hij sloot ziju groote doos bijzonder gauW
dicht, toen die lachende snaak hem te veel
naderde," dacht de heer Marksman. „En tocli
schijnt er nieis in te zitten, wat een vree mi
deling niet zien mag, en er schijnt geen geld
'in te zijn, tenminste ik zag het niet. Maar'
jkom, wat gaat het mij aan. Laat ik nosj
maar eens naar de schilderijen gaan kijken.'
In zaken van kunst, zoowel als in andere;
worden somtijds belangriike ontdekkingen
gedaan en groote gebeurtenissen tcveoggej