C. H. VOGELZANG, Madonna. BLOUSES en ROKKEN OE OORLOG FEUILLETON DE TOESTAND IN BELGIE Groote Houtstraat 29\ SPECIALITEIT IN VERSPREIDE BERICHTEN OOR LOGS-ALLE R LEI «tev!? ,,Weer' elken keer eon klein NIEUWE HAARLEMSCHË COURANT TS!i,L™ (Van onzen Jirusselschen Correspondent.) Brussel, 29 Aug'. 15. De nieuwste vérordening, welke trouwens al eenige dagen is uitgevaardigd, is die wel.te liet ergerlijke klaploopen op de algemeene liefdadigheid, terwijl werk opzettelijk ver meden wordt, moet tegengaan. Het is bar. zooals 't hier bij velen 'gesteld is met hun opvattingen tegenover werkelijke armoede en werkelijke, werkeloosheidDe mensehen weigeren werk te zoeken, o m d a t «ij onderstand kunnen krijgen 1 Niets doen achten zij gemakkelijker dan werken, al gaat dat. niets doen ook ten koste van het alge meen welzijn. Zoo ziet men eens, wat het worden zou Avanneer de Staat eens in alles het den menschen geldelijk al te gemak kelijk maakte! .Verheffend op het moreel der menschen is dit in geen geval. Dat zien we, of hebben we gezien hier in België, waar krachtige personen werk, dat goed be taald wordt, weigeren omdat ze Avel van de openbare liefdadigheid kunnen leven en niets voelen voor het in stand houden van de belangen van het eigen volk. Zedelijke plicht tegenover het algemeen welzijn ken nen dezen evenmin als tegenover hun gezin. En wat wel te zeggen van de valse he patriotten, die arbeiders,, welke werken k u n- nen en werken willen, met alle macht van bet aangeboden werk afhouden, door dwang, dreigement, overreding en de niet ge noeg te wraken voorspiegeling, dat werk staking in de tegenwoordige omstandigheden een loffelijke vaderlandsche daad zou zijn! Alsof de ellende dan nog niet veel grooter zou worden en alsof de eerste dagen van beproeving in het begin van den oorlog, niet met gelijksoordige verschrikking van eco nomische ellende zouden weerkeeren! Het laat goed denken hoe deze misstan den en voorspiegelingen ons Belgische volk vergiftigen en de openbare orde, waarbij op de eerste plaats toch ook wij Belgen zelf belang hebben, dreigen te verstoren 1 In dien zin zijn dan ook de twee verordeningen opgesteld en uitgevaardigd, welke ik u in letterlijken tekst terstond na de bekend making heb toegezonden. Ze zijn van te veel gewicht, dan dat er niet verklarend op kan worden teruggekomen. De verordening ia in twee deelen te splitsen. Die betreffende de uitvoering van in 't openbare belang liggende werken straft dien- gene, die het aanvaarden of voortzetten van oen werk, dat met zijn beroep strooKt en, als in 't openbaar belang liggend, door Duit- sehe beambten verlangd wordt, weigert, inet ten hoogste vijf jaren hechtenis. Wie, als boven door mij gememoreerd, pressie uit oefent om niet te gaan werken, hem treft vijf jaren hechtenis en wie werkstaking in de hand werkt krijgt hoogstens 10.000 mark boete en hoogstens één jaar gevangenisstraf. De verordening tegen het leegloopen, wat typisch, dat een dergelijke verordening noodzakelijk werd, is van eene algemeene beteekenis. Zij dreigt dengene, die over zijne behoeftigheid tegenover den bevoegden be ambte valsche aangiften doet, met ten hoog ste zes Aveken gevangenis en een geldboete loopend tot 1.250 francs. En hij, die ondanks zijn onderstandsbehoefte zonder wettige reden weigert een hem aangeboden en met zijn werkvermogen strookend werk gewillig te aanvaarden of voort te zetten, met veertien dagen tot zes maanden hechtenis. Wie de werkstaking bevordert, treft even eens straf. Beide verordeningen bepalen ver der, dat, zoo gemeenten, maatschappijen of andere inrichtingen door onderstand enz. de werkstaking begunstigen, de straf op de lei dende personen zal worden toegepast. Geldsommen waarvan bewezen is, dat zij tot steun aan werkstakers moeten dienen, vervallen aan het Belgische Roodo Kruis. Uitdrukkelijk wordt bepaald, dat alleen spraak is van werkelijk behoorlijk betaald werk en dat werk dat volgens de Haagsche Conventie niet door de bevolking behoeft te worden gedaan, ook niet behoeft te worden verricht. Een ieder zal moe ten toegeven, dat de noodzaak van deze ver ordeningen een vreemd licht werpt op de geruchten, welke in 't buitenland over el lende in België worden verspreidl In eenige streken van ons land is het ge brek aan pasmunt, waarin men A'oor eenigen tijd trachtte te voorzien, door het in omloop- brengen van Kongomunt, thans weer grooter geworden. Om hierin te hulp. te komen, wordt ziukmunt geslagen, welke binnen kort in omloop, zal Avorden gebracht. Deze munt, die evenals de nikkelstukken in 5, 10 en 25 centiemstukken zal worden geslagen, draagt op de eene zijde het op schrift „Belgique België", naast het jaartal en in het midden het bedrag. De andere zijde vertoont het beeld van den Vlaamschen Leeuw, waarmee de Belgische bevolking ook op andere muntstukken vertrouwd is. De leeuw staat in een bloemenkrans. In tegen stelling met- de nikkels zijn de zinkstokken niet doorboord. De nikkelstukken blijven in gebruik. De zinkstukken moeten alleen voorzien in de behoefte aan pasmunt. Het gebrek aan pas munt heeft er toe geleid, dat op verschillende plaatsen papiergeld van 1 frank werd uit gegeven. Het is begrijpelijk, dat dit papier spoedig vuil' en onoogelijk werd. De zink- raünt moet nu helpen ze te vervangen. De nieuwe muntstukken worden juist als alle vroegere in België in de Belgische Munt. ge slagen en de muntwinst vloeit in het bijzon dere fonds, dat tot dat doel door de Bel gische wetten is opgericht en Avaarin alle inkomsten uit het muntslaan worden gestort. O. Wij hebben die zending van onzen cor respondent niet ontvangen. (Eed.) WAT ZULLEN DE DUIT- SCHERS VERDER DOEN? Over de vraag, wat nu de Duitschers ver der zullen doen, ia al heel wat gezegd en geschreven. De een raadt dit, een ander weer dat. Het „Journal des Débat»" meent, dat het beste middel om de plannen van den Duit- sdben general en staf te doorgronden, is, de bestudeering van de Duitsche militaire schrijvers. In generaal Von Bernhardi's werk over den. toekomstigen oorlog komt een hoogstbelangwekkend gedeelte voor over de middelen om Rusland klein te krijgen, waarin de schrijver allereerst er op wijst, dat noch het bezit van St. Petereburg, noch dat van Moekou een einde aan den oorlog kan maken. De groote factor van Rutland's weerstandskracht is de uitgestrektheid van het land. Von Bembardi ziet het afdoende middel in de verstikking van Rusland of tenminste in bet dwingen van Rusland, on der bedreiging van verstikking, tot het ne men van het offensief onder voor Rusland ongunstige omstandigheden. Daartoe moet k l'instar van hetgeen in den Amerikaanschen burgeroorlog geschied de Rusland in het noorden en zuiden van de zee worden afgedrongen en afgesloten (vandaar de huidige actie in Kurland en de Golf van Riga, en de Turlcsche weerstand aan de Dardanellen), terwijl het tusschenge- legen Weetfront moet worden aangevallen. Von Bernhardi schrijft n.l.: „Gegeven de uitgestrektheid van het Rus sische grondgebied, kan men niet denken aan een nederlaag of een volledige verove ring van Rusland. Het zou voor Duitsch land derhalve zaak zijn zidb te bepalen tot een begrensd offensief, waarin alreeds van den aanvang af een overgang tot het defen sief moet opgesloten liggen. Het komt er dus niet alleen op aan het Russische leger te verslaan, maar ook op het scheppen van een toestand, welke eenerzijds de Russen zou dwingen tot een offensief en anderzijds het Duitsche defensief zou begunstigen. Rusland moet worden afgesneden van de zee en aan gewezen op zijn vastelandsverbindingen, d. w. z. op zijn eigen hulpbronnen, welke onvol doende zijn."- Men weet natuurlijk niet, schrijft het „Journal des Débats", of de Duitsche gene rale staf dit plan-Bernhardi tot het zijne heeft gemaakt. Maar het blad meent in de verschillende gebeurtenissen aanwijzingen te zien, dat dit wel het geval is. En dAn zou de Fransch-Engelsche actie te gen de Dardanellen geen gewone diversie zijn, maar een actie op het hoofdoperatie- tooneel, waardoor de geheele Duitsche opzet zou kunnen mislukken. Indien zulk een afsluiting van het Cza- renrijk werkelijk in de bedoeling van de Duitschers ligt, zegt het Fransche blad, dan zou het een reusachtige ondernemnig zijn, In het voorjaar van 1914 vroeg een der wel sprekendste woordvoerders uit den Rijks raad, Stakhovitej, zich af, wijzende op de ge weldige uitgestrektheid van het Russische grondgebied, welke ijzeren keten dit zou kunnen omspannen. Het Duitsche leger heeft het smeden van dien keten ondernomen. Er zijn groote gevaren verhonden aan zulk een opzet, zoo gaat het blad voort. Maar de Duitschers staan op het standpunt dat de gevaarlijkst© opzet juist altijd het schoonste sueeës belooft en dat men niet moet vreezen langs dien weg aan te vallen. Allereerst ziet' het „Journal des Débats" nog niets van het Russische offensief, dat zich op de Duitsche muur zou komen te pletter loopen. (Maar al te gaarne, meent het blad, zouden de Duit schers een einde zien komen aan de Russi sche terugtocht). Voor het slagen van Bern hardi's plan is Arerder noodig, dat de Turk- eehe sluitboom niet toegeeft en dat de afslui ting van de Oostzeewegen en die in het noor den volledig is; verder, dat de uit het wes ten opdringende Duitsche legers, niettegen staande de geweldige verliezen, hun offen sieve kracht behouden. En ten slotte, dat de gebeurtenissen in 'het westen de uitvoering van het plan niet in (je -wuj- gituren. Aan bijna alle Duitsche leerstellingen, zoo eindigt het „Journal des Débats", ligt een nauwkeurig bestudeerd A7oorbeeld uit de ge schiedenis ten grondslag. De strengheid van die analyse heeft onze vijanden voor menige dwaling behoed. Zy hebben het voorbeeld ATan den Lecessie-oorlog scherp bestudeerd, den opzet daarna overgenomen en de uit voering langdurig voorbereid. Zij hebben de stukken op het schaakbord gerangschikt. Ten slotte is 'hun stelling, dat hij de uitvoe ring alles moet gewaagd worden om te sla gen. Een Militaire Bod-Trein. Het Duitsche leger bezit nevens allerlei andere inrichtingen voor comfort ook een badtrein. Deze bestaat uit zes buitgemaakte Belgische derde klassewagens, welke tot een rollende badinrichting zijn omgebouwd. De eerste bevat vier groote reservoirs, van waar bet water door middel vau slangen naar de volgende wagens wordt geleid. De tweede is een desinfectie-wagen voor hen, die aan lichte huidziekten lijden of met onge dierte behept zijn, en waar 40 uniformen tege lijk gedesinfecteerd kunnen worden. De vol gende wagen is in twee afdeelingen verdeeld, de eerste met 12 douches voor de zieken, de andere met 20 douches voor de gezonde solda ten. Do vierde wagen dient als kleedkamer voor de gezonde badgasten. In den vijfden wagen wordt gewasschen en gestreken; daarin woont j tevens liet badtreinpersoneel. De zesde wagen j eindelijk, ia magazijn voor nieuw ondergoed en voor het materiaal noodig voor het was- j schen, strijken, desinfecteeren enz. Ruim 700 manschappen kunuen per dag een bad nomen. De badtrein volgt de troepen, en wordt naar gelang der behoefte van 't eene regiment naar het ander gezonden. Duitschland, Engeland en Amerika. Do Washmg-tonsche borichtgrever van do New-Yorksehe Times geeft een uitvoerige be- j schouwing over de „wijze diplomatieke daad van Duitschland, om de Ver. Staten inzake den duikbootoorlog tegemoet te komen." Het is hier bekend schrijft hij dat do regeering haar antwoord op de laatste Engelsche nota uitstelde wegens de crisis in de betrekkingen met Duitschland. Als deze crisis door toegeven j van Duitschland voorbij zal zijn, zal de Duitsche regeering het aan Washington overlaten om bij Engeland aan te dringen op wijziging van de' koninklijke besluiten betreffende do blokkade. De Engelsche regeering heeft reeds te kennen gegeven, dat zij bereid is den Amerikaanschen handel welwillend te behandelen en wijziging te brengen in de blokkade-bepalingen. Een1 stap in die richting 13 reeds gedaan in de j bereidverklaring door Engeland om goederen, waarvan Amerikaansche firma's vóór zeker tijdstip in Duitschland contracten hadden afge- j sloten, naar Amerika door te laten. De vooruitzichten op het bijleggen van de geschillen, voortvloeiende uit de Engelsche blokkademaatregelen, zijn daardoor hoopvoller geworden. Blijkbaar beseft de Engelsclio regee ring, dat Duitschland tracht mot de Vereenigde Staten op goeden voet te komen, ten qindo En geland in do positie te brengen, dat het afbreuk doet aan den Amerikaanschen handel. Hetzelfde blad zegt in oen hoofdartikel; Duitschland moet snel handelen, anders zal Engeland het in beleefdheid jegens de Ver eenigde Staten vóór zijn. Italiii's financiën en de oorlog. In de „Perseveranza komt eene beschouwing voor over de gevolgen van den oorlog. Het vol gende is er aan ontleend Bij den aanvang van den oorlog brak een bankcrisis uit, doo/dat het vreesachtige publiek zijn inleggelden opvroeg. De Regeering greep onmiddellijk in door het afkondigen van een moratorium voor deposito's, wissel- en beurs- schulden, wat intusschen niet verhinderde, dat, eenerzijds het publiek z'n geld bleef terug vragen en anderzijds de banken aan de opvraag voldeden. De vijf grootste bankinstellingen, de Banca di Roma, Oredito' Italiano, Credito provinciale, Banca commesceale en Societa Bancaria, zagen in de maand Augustus haar deposito's met 100 millioen lire (van 729.2 tot 627 millioen) ach teruitgaan, terwijl de kasmiddelen daalden van 174 tot 105 millioen lire. Door wisseloperaties en beperking bij het geven van krediet poogden de banken haar positie te verbeteren, Avat in zooverre gelukte, dat de kasmiddelen bij het eindo van het jaar tot 162 millioen lire waren gestegen. De depo sito's bleven echter achteruitgaan en bedroe gen op dat tijdstip 645% millioen lire. Dat hier door, en door de algemeene onzekerheid van den toestand, en door de beperking van het beursverkeer, zoomede door de verstoring der internationale verhoudingen, de werkzaamheid dor banken gering was, is duidelijk. De verlie zen geleden bij het verleenen van kredieten, en op effecten Avaren verre van onbeduidend. Een der belangrijkste gebeurtenissen was het geweldig verlies der Banca di Roma van 53 millioen lire, gevolg zoowel van haar optreden in Libië als van hare speculaties. Van den an deren kant was er versterking waar te nemen in de Italiaansche bankwereld door de vereeni- ging van drie, tot dan toe gescheiden banken: Banca Italians di Sconto, SocietA Bancaria, en Credito Provonciale tot één kredietinstelling; de Banca Italian# di Sconto met 15 millioen lire, aan welke fusie de wenach, om een natio nale bankinstelling te hebben, vrij van buiten- landsche invloeden niet vreemd schijnt te zijn geweest. In de spaarbanken daalden do inloggolden van einde Juli tot einde December 1914 van 2668 tot 2545 millioen lire. In de Staatsfondsenmarkt was de toestand zeer ongunstig. Do 3/4 Italiaansche rente, die in Juli on geveer 93 was, daalde in Augustus tot 80, doch wist zich later te herstellen tot 90. Toen echter einde December een 4% lecning werd aange kondigd daalde de koers weer tot ongeveer 87. Ook andere fondsen hadden onder de toestanden te lijden; het stopzetten van het beursverkeer maakt echter eenigszins betrouwbare opgaven onmogelijk. Do wisselmarkt heeft voorts een belangrijke vermindering ondergaan door de uitgifte van bankpapier en de ongunstige betalingbalans. De Russische tegenstand. Hot Nowoje Wremja en de Rjetsj stellen volgens den Borliner Lokalanzeiger voor, allo beschikbare ingenieurs naar het front te zenden met lieden, die vortrouwd zijn met grondarbeid, opdat van hun kennis profijt kan worden ge trokken bij het aanleggen van loopgraven en versterkingen. Het Nowoje Wremja schrijft: Hot leger moot stap voor stap terugtrekken, daardoor zou veel tijd kunnen worden gewon nen. Voor Rusland geldt: tijd gewonnen, allee gewonnen. Indien het aan het Russische leger gelukte den vijand zulk een taaien tegenstand te bieden, dat hij dagelijks slechts één kilometer vooruitkomt, zou hij voor den marseh naar St. Petersburg 500 en voor dien naar Moskou 1000 dagen noodig hebben. Naar het blad hoopt, zal spoedig het tijd stip daar zijn, dat de geallieerden met hun toe bereidselen gereed zijn. Dan zal do groota aan val op bet Westelijke front aanvangen en de Engelacben en Franschen zullen zich niet lan ger sparen, daar dit dan geen zin meer zou heb ben. Het blad raadt niet aan, den strijd vol te bonden tot zelfvernietiging toe, maar dezen keer zou het zaak zijn, om uit te houden op het laatste oogenblik. De geschiedenis zou name lijk bewijzen, dat Rusland steeds ien strijd beeft, opgegeven, terwijl het nog kans had op succes. Zoo werd bijv. in den Krimoorlog do strijd on tijdig gestaakt. Ook in den Russisch-Japan- schen oorlog zou Rusland vrede gesloten hebben op het oogenblik, dat het eerst goed voor den oorlog gereed was. De Duitschers in Warschau. De nieuwe „Deutsche Warsehauer Zeitung" publiceert in een der laatste nummers ee& aantal voorschriften van den Duitsehen goui verneur waarbij de benadeelde Duitsche efl Oostenrijksche onderdanen voor het Duit sche gouvernementsgebied weer in hun reelij hersteld v'orden. De door de Russische re* geering uitgevaardigde beslaglegging op hej vermogen en op de ondernemingen der Oos- tenrijksch-Hongaarsche of Turksche onder; danen Avorden opgeheven, evenzoo alle be, palingen der Russische regeering, waarbij z uit hunne betrekkingen bij banken en crediet; instellingen ontslagen zijn. Voorts ook na- tuurlijk alle dwangbepalingen die voor dq onderdanen der vijandelijke landen gegolde i hebben. Allo wapenen en de munitie, alle ontplof bare stoffen moeten A'óór Zondag inge.'ovt-rJ worden. Voorts bevat het blad bedreigingen mei strenge straffen. Wie over militaire gebeur tenissen onware berichten verspreidt of bei weert, kan beboet worden tot 10,000 mark toe, of in de gevangenis geworpen worderi voor den tijd van 5 jaar. Het is in War schau dus zeer gevaarlijk om zijn twijfel over bijzonderheden van de oorlogseommu- niqué's der centrale mogendheden uit. td spreken. De Duitsche bladen brengen, in verban^ met de breichten over het leven en het voorkomen van de stad Warschau, in her innering, dat de vaak genoemde Warsehauer. „Droschken" de stamvaders zijn van dol Berlijnsche „Dronschken", die eigenlijk! einde 1914 hun honderdjarig jubileum hadden inoefen vieren. Met het woord „Droschka" (Troschka, Troïka) duidt men in Rusland een open wa gentje aan met een leeren kap en lage wie len, daf* in den regel pUnite' biedt voor twed personen. De man, die ze in Berlijn wilde invoeren was een paardekooper, Mortier geheetsn. In 1812 deed hij het verzoek 10 sierlijke Drosch ken in circulatie te mogen brengen, maar het duurde twee jaar voor hij toestemming! kreeg. Pas einde November 1914 ontving! de Berlijnsche politiepre3ident een door Friedrich Wilhelm onderteekende kabinet®; order uit Weenon, waarbij het verzoek vani Mortier werd ingewilligd. Deze paardenhandelaar heeft goede zaken gedaan maar ook spoedig een groot aantal concurrenten gekregen. Én thans wordt dej Drosehke door do taxi op. gevaarlijke .wijzei in het nauw gebracht. HOE DE NIEU WELINGEN AAN HET FRONT WOR DEN GEOEFEND. In Clemenceau's „l'Homme Echainé" wor den gedeelten van een brief van-een Engel- schen generaal gepubliceerd, waarin do methoden omschreven worden, volgens wel ke de pas in Frankrijk aangekomen Engel sche troepen voor den dienst aan het front worden geoefend. Eerst wordt iedere nieuwe Engelsche bri gade 10 dagen lang hij een Engelsche di visie ingelijfd, om met het werk in de loop graven vertrouwd te raken. Daarna krijgen de artilleristen een week opleiding in de Fransche batterijen. Dat doet hun veel goed en zij zijn, zoo als zij zelf zeggen, zoo trotsch als pauwen. De Fransche kanonniers zijn zoo vriende lijk mogelijk jegens hen. Generaal X kwam me gisterenavond opzoeken en Avas zeer tevreden met hetgeen hij had gezien. De Fransche officieren doen al wat zij kunnen om alles zoo aangenaam en leerzaam moge-! lijk te maken voor onze militairen van aüg, rangen. Gisteren hebben wij den dag aldus doorgebracht Een van mijne kanonnen werd precies op de plaats gebracht waar een Fransch kanon had gestaan, midden in een Fransche bat terij. Onze mannen deden hun uiterste best om hun werk onder de oogen der' Fransche kanonniers goed te doen. Nadat zij het Engelsche kanon op de juiste plaats' hadden gebracht, gaven de Franschen onzen officier de juiste plaats op, waar op 1800 yards afstands een mitrailleur stond opgesteld. Zij kenden die plaats en- konden ons precies zeggen, hoe wij de tijdontsteking onzer granaten moesten stel len. Zij deden dat alles zoo handig, dat onze artilleristen zich verbeeldden, ci^it zij'; het zelf deden. Toen schoten wij ons kanon' af en bij het tweede schot was de Duitsche mitrailleur vernield, tot groote vreugde van' onze sectie artilleristen. Maar evenveel vreugde was er bij de Franschen, die onze' mannen hartelijk gelukenscliten. Daarna Averd onzen mannen in een shrapnel-vrfje onderaardsehe ruimte op eeq' wit tafellaken in glazen en koppen thee! Naar den roman van W. COLLINS. 49 (Uit het Engelsch.) .Kijk eens!" riep Jack, terwijl hij naar Co- hrnibui» wees. „Hoe vindt gij dat? Kunt gij git»en wat dat voorstelt, Mat?" De hoer Marksman zag aandachtig eni strak naar Columbus, de romp van 't schip, en de vleugelen dor vrouwelijke geesten, zwe vende in de ochtendnevelen, dacht even na en antwoordde daarop op zachten toon: „Poter Wilkins, die een rei# doet met zijn vliegende vrouwen." Jaok haalde zijn zakdoek uit en onder drukt* zpu 'ach zoo goed mogelijk, zonder acht op Mat te slaan; deze nam echter niet do mi net© notitie van hem, maar voegde er by, terwul hij nog steeds strak naar de schil derij keek: l''|>eJer Wilkins was hot eenige hoek dat ik l«7'i 1 ,ii{, knaap aan boord was. Ik *k maar een oogenblikje tijd ®t ik het bijna van buiteni kende, Dat is reeds lang geleden, en veel wat ik toen kende, ben ik thans vergeten. Maar ik geloof dat Peter Wilkins een zeeman was." „Nu?" fluisterde Jack, die behagen schep te in de scherts, „zoo hij dat is, wat dan?" „Gelooft ge dan, dat een zeeman dwaas ge noeg zou wezen om met zulk een kast in zee te steken?" vroeg Marksman, terwiil 'hij min achtend naar het schip van Columbus wees. „ZAvjjg, oude pruttelaar, de schilderij heeft niets met Peter Wilkins te maken," zeide Jack. „Wees nu stil en wacht dan hier even. Er zijn in die andere kamer nog eenige A'rienden, die ik noodzakelijk moet spreken. En zeg Mat, als Blyth bij je komt, en je vraagt hoe of ge het vindt, zeg dan dat Co lumbus verduiveld goed lijkt." Toen Marksman alleen gelaten was, zag hfj naar een betere plaats rond en daar liij een lèdigeri stoel ontdekte tnsschen den deur- Post en Blyfb's lessenaar, nam liii dezen in beslag. Met zijn banden in den zak. leunde hij zoo gemakkelijk mogelijk tegen den muur- en begon hij de ltamer en alles wat er in wa® eens op te nemen. Maar spoedig werd hij daarin gestoord. Een zijner buren waar schuwde hem, dat er een groote schets achter hem hing, en dat hij deze zou W^hadigen, en hij Avas dus wel genoodzaakt van plaats te veranderen. Daarom ging hij naar de deur; maar zelfs hier liet men hem geen rist. Eenige nieuAve bezoekers traden bin nen. en hij was nogmaals verplicht uit den Aveg te gaan, en dit deed bij door achter hen om te sluipen en zoo in de gang te kun nen staan. Toen hij deze plaats verlaten had, ijlde de heer Blytii er heen, om zijn gasten te ont vangen met de grootste hartelijkheid, maar toch een weinig gehaast en terneergeslagen. De oorzaak hiervan was, dat mevrouw Brambledown (die gewoon was zieli te her inneren, dat zij iets noodig had, vooral op een oogenblik als het 't moeilijkst viel, 0111 haar wensclien tê voldoen) zich juist weder te binnen had gebracht, dat zij Valentijn's Werk eigenlijk nog niet nauwkeurig be schouwd had door die kijkers welke dienen, om alle lichtstralen te vereenigen op de schilderij. Daar zij, bij vroegere ondervin ding Avist. dat er zulk een in het atelier voor handen was, gal' de dame thans 'haar vuri- gen Avenseh te kennen, dit voorwerp te be zigen. Valentijn beloofde haar met zijne ge wone beleefdheid liet terstond te halen; maar hij wist in het minst niet, waar liet te vinden Avas. Onder de verschillende za ken, die bij het in orde brengen van liet ate lier er uit waren gezet, 'had hij een flauwe herinnering, dat hij ook eenige voorwerpen voor alle zekerheid, in zijn lessenaar had op geborgen. Misschien was de kijker er ook onder, en daarom besloot hij er naar te gaan onderzoeken maar hij wist volstrekt niet, als hij hem daar niet vond, waar hij dan te vinden zou zijn. Toen hij de nieuAve bezoekers verzocht (had binnen te treden, opende hij een grooten ouderwetseben lessenaar, met een klein sleu teltje, dat aan ziju horlogeketting hing, en begon in den warboel rond te taston, ter wijl zijn aandacht zich concentreerde tot het ontdekken van den kijker; hij lag bijkans on der in den lessenaar. Eindelijk besloot hij na eenige aarzeling, een kleine lade te ope nen, die op zijde van een brievenloket was aangebracht. De kijker was ook daar niet; en hij sloot de lade met zorg weder want daarin lag de haren armband, die aan Ma donna's moeder behoorde, op den witten zak doek, die ook uit den zak der doode vrouw genomen was. Juist toen hij de lade sloot, hoorde hij voetstappen aan zijn rechterhand en zag achterdochtig die richting uit, terwijl hij den lessenaar dichtsloot en zag toen op. Het was slechts de beleefde heer Gimble, die gaarne weten wilde wat Blyth zocht, en of hij misschien ook van dienst kon ziju. Va lentijn zeide dat hij den kijker verloren had; en de lieer Gimhle bood terstond aan, om er een van karton te maken. „Hartelijk dank,, beste vriend," zeide Blyt'h, en terwijl hij den sleutel weder aan zijn horlogeketting hel> vestigde, wendde hij zich met ziju vriend naar de douarière Brambledown. „Hartelijk dank, maar het ergst van alles is, dat ik ook geen karton zou weten te vinden." Zoo Valentijn in plaats A'an zijn blik naa? de rechterzijde te wénden, naar den lieeij Gimble, dit naar de linker had gedaan, daii zou hij gezien hebben, dat, juist toen hij deii lessenaar opende, en er in begon te zoeken, de heer Marksman, die opnieuw de kamefl Avas ingekomen, zijn plaats tegen den deur< post weder had ingenomen; en toen, even kalm als te voren, zich een weinig voorovof gebogen 'had, om in den lessenaar te kuuneif zien, met den onderzoekenden blik waar aan niets ontgaat, en aangespoord door dö vroegere ondervinding onder Indianen op gedaan om steeds met stiptheid alles gadd te slaan, wat er om hem voorviel. Weinig dacht-de heer Blyth, toen hij zich verwijder-1 de, met den heer Gimhle, en zorgvuldig zijn sleuteltje aan zijn horlogeketting haakte, daf Jack's zonderlinge vriend eveiiA'eel als bij zelf in den lessenaar gezien had. „Hij sloot ziju groote doos bijzonder gauW dicht, toen die lachende snaak hem te veel naderde," dacht de heer Marksman. „En tocli schijnt er nieis in te zitten, wat een vree mi deling niet zien mag, en er schijnt geen geld 'in te zijn, tenminste ik zag het niet. Maar' jkom, wat gaat het mij aan. Laat ik nosj maar eens naar de schilderijen gaan kijken.' In zaken van kunst, zoowel als in andere; worden somtijds belangriike ontdekkingen gedaan en groote gebeurtenissen tcveoggej

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5