TWEEDE BLAD LOOPERS Madonna. P. J. JAMSSEN DE OORLOD Amsierdamsche Periscoop Anetgang Warmoesstr. Zaanlander Brieven. ROND DE LITURGIE FEUILLETON ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1915 XHL Den laatsten tijd kreeg ik vrij geregeld het orgaan der Amsterdamscke huiseigena ren1 niet-huiseigenaar ondergaat vreemde geoSkeSgndenkt hij aan z'n eigen huisbaas en de verhouding, welke er tus- schen hem en dit onmisbaar deel der maat schappij bestaat. jf, niet eigenctjurdig, dat fcussclien liuis* heer en huurder in zeer vele gevallen een soort vriendschappelijk vijandige gezind heid bestaat? Zoo iets als de verhouding van belastingbetaler en fiscus. Beiden mee- nen het in den grond zoo kwaad niet met "elkaar, alleen is de betaler het liefst met rust gelaten. Het eenige onderscheid tusschen betaler van belasting en huisheer is waarschijn lijk, dat deze laatste het liefste ziet, dat de huurder zich maar rustig houdt en niet aankomt met eischen en verlangens, die altijd in het belang van het eigendom van den huisheer zijn, maar wel steeds met een kwaad gezicht, of iets wat daarop lijkt, ontvangen worden. Er is hier een onevenredige wisselwer king van belangen en daarover wilde ik 't in het kort even hebben. Ik val met de deur in huis en stel de per tinente vraag: „Waarom is er geen vereeniging van huur ders, evengoed als er een vereeniging van verhuurders of huiseigenaren bestaat?" De huiseigenaren hebben zich vereenigd am hunne belangen te behartigen. En in de tegenwoordige toestanden schijnen deze be langen mee te brengen, dat van den huur der wordt gehaald wat van hem te krijgen is, met het principe, dat hem zoo weinig mogelijk moet worden gegeven. Of hebt ge het nooit meegemaakt, dat ge rechtmatige eischen hadt, dat zelfs de huiseigenaar-verhuurder duizend en een be- lofden had gedaanen ge toch kondet blij ven zitten met wat ge hadt? Verhuizen kondet ge, zeker en daarmee den huisheer op kosten jagen en u zelf door verhuizing. Een deurwaardersexploit zenden kondet ge wellicht ook of een kantonzaak aanhan gig maken. Maar wie doet dit gaarne en verdraagt dan maar liever niet een en ander? Honderden en duizenden sputteren tegen, sputteren nogeens en nogeens, om zich 'ten slotte maar rustig bij het geval neer te leggenen na een of twee jaren zich misschien met Id'e noodige vijftig gu ons nog bovendien te laten opslaan, liever dan oen paar honderd gulden voor verkassen uit te geven. De huiseigenaren hebben het motief zoo spoedig bij de hand, dat huizen en gronden die en die renten moeten opbrengen. Best! Ze hebben gelijk en vereenigen zich om deze hun belangen zoo goed moge lijk te verzilveren. Maar de huurders, hebben die geen recht om het gehuurde óók goed te hebben en waar te houden voor hun geld. Dat hebben ze zonder twijfel, maar waar 't aan ontbreekt, dat is de goede weg om sterk te zijn tegen de „huisheeren", die nu niet altijd tot de meest naar rede en redenen luisterende personen behooren. Zoo'n huurder doet toch niet veel en voor hem is altijd nog wel een andere huurder te krijgen. Krasse maatregelen neemt een huurder niet spoedig en de vraag is of 't practisch iets zou uitwerken. Maar waarom dan niet een anderen dan den tot nu gevolgden weg ingeslagen, waar bij elke huurder meestal staat als een een zame Do huiseigenaren vereenigen zich. iWaar- om zouden de huurders niet hetzelfde doen? Het zal voor alle soorten huisjes en huur ders wellicht niet aangaan. Maar voor een bepaalde categorie en voor bepaalde soorten van hpizen en wijken, zou er toch wel kans op kunnen zijn, dat huiseigenaren, we spreken natuurlijk van de goeden geen kwaad niet enkel en alleen aan de rente 'f Goedkoops* adp«s voos* is steeds TELEF. 2610. - HAARLEM denken, maar ook aan, natuurlijk recht matige eischen van hun huurbetalers. Er zouden in ieder geval heel wat mis standen uit den weg kunnen worden ge ruimd en waarom zouden in tal van opzich ten ook de huiseigenaren met zulk een or ganisatie niet gediend zijn?. De heele maat schappij hangt immers onderhand van ver- eenigingen aan elkander. .Waarom zouden dus ook de huurders niet? In Amsterdam zou men succes kunnen hebben en ik zie in de verre toekomst reeds een staking vanhuurders in het ver schiet. Een staking van huurders, helpen zou 't zeker en misschien zou het wonen in Amsterdam nog een vreugde worden,als daar niet opdoemde het spook, dat men be lasting noemt l A. ONDERWATER. In mijn vorigen brief héb ik als mijn voorne men te kennen gegeven, bij een volgende gelegen heid nader terug te komen op hetgeen, ten op zichte van het politiek en vooral van het sociaal vereenigingsleven hier, onder de oogen moest worden gezien om een vruchtbaar winter-werk- seizoen tegemoet te gaan. Onder de stellige verzekering, dat „uitstel" hier geen „afstel" tengevolge zal hebben, moet ikmijn lezers en lezeressen, die nu niet anders dan juist daarover een schrijven van mij hadden verwacht, teleurstellen. Er zijn voor heden eenige andere onderwerpen, die onze aandacht waard zijn en bovendien is het nu dank zij de bekende draaierij van het socialistisch raadslid Wagenaar kermis, waar over straks ook nog een enkel woord. Richten wij onze politieke oogen eerst eens in de richting van Krommenie, dan ontwaren wij daar een allerzonderlingst, maar ook een aller krachtigst actie-voeren-wekkend gebeuren. Ongeveer 20 jaren lang heeft ons raadslid J. Olie, als eenig katholiek vertegenwoordiger de gemeentebelangen in goede richting gediend. Thans heeft hij plaats gemaakt voor een op volger; zijn mandaat werd gesteld in handen van de kiezers. Wat zou men nu anders verwachten, dan dat de zetel werd vrijgelaten voor een katholiek op volger? Zoo scheen het ook te zullen gaan. De socialisten onthielden zich, naar ik verneem, tot nog toe van iedere actie. En de Vrijzinnige Kies vereniging „Burgerplicht" ging nog verder en besloot ook harerzijds den heer K. Molenaar, den candidaat onzer Katholieke Kiesvereniging, te zullen steunen. Deze kiesvereniging was van oordeel, dat het zeer onbillijk zou zijn dien eeni- gen zetel aan de katholieken te ontnemen. Echter waren er burgerplicht-vergetende bur gers, die door hun anti-clericalisme en hun par tijhaat gedreven, het niet konden dulden, dat nu wéér een katholiek op het gemeentelijk eerekussen zou plaats nemen. Een paar stokers, niet juist zulke, die weten hoe zij met vuur moeten- omgaan, trokken er op uit en wisten .een laten we het noemen: mede-dwarsdrijver te vinden, die er zich voor zou leenen om tegencandidaat te zijn. Een „groep" kiezers stelde zekeren heer Caro candidaat. De verkiezing van een raadslid hier, loopt dus niet zooals aanvankelijk werd verwacht met een enkele candidaatstelling af. Er zal gestreden moeten worden en niet zacht jes ook. Wat toch is nog meer het geval?.... De „vrijzinnige" propagandaclub was in haar vergadering zoo „vrij", of laat ik liever zeggen eigenzinnig, om te besluiten de candidatuur van haar vrijzinnige kiesvereeniging in den steek te laten en die van meneer Caro aan te hangen! Voor dezen candidaat zal die club, haar „Bur gerplicht" vergetend, bij den a. s. verkiezings strijd in het vuur gaan. Het eigenzinnige besluit van die propaganda- makers heeft reeds tot scheuring in eigen gele deren geleid, omdat niet iedereen zoo plichtver zakend wil zijn. De belangen van de gemeente uit het oog ver liezend, hebben de heer Caro en zijn groep kie zers de gemeente dus reeds financiëel 'benadeeld door deze voor de kosten van een verkiezing te stellen. En dat in deze tijden, nu iedere gemeente haar dubbeltjes wel driemaal mag natellen eer zij tot uitgave daarvan besluit! Zulk een daad moet die groep kiezers op on dubbelzinnige wijze worden ingepeperd. En dit kan alleen door een overgroote meerderheid van stemmen te bezorgen aan den candidaat der R. K. Kiesvereeniging den heer K. Molenaar, die ook de candidaat is der vrijzinnige kiesver eeniging „Burgerplicht". Wanneer iedere kiezer aanstaande Woensdag zijn burgerplicht nakomt, dan wordt de heer Molenaar gekozen en kan den heer Caro met zijn kiezers een serenade van treurende ketelmuziek worden gebracht. Schrijvende over den Godsvrede, maakte ik de vorige keer reeds de opmerking, dat de socialis ten in Zaandam, heusch niet. in genegenheid voor den Godsvrede, hadden meegedaan aan het politiek bestand in de verkiezingsdagen. Dat zij den Godsvrede verloochenden als het in hun kraam te pas komt, blijkt maar al te zeer uit hetgeen aan de gasfabriek hier is gebeurd. De zaak zit zoo: In de gemeentebestekken wordt voorgeschreven, dat bij het uitvoeren van bouwwerken voor de gemeente allereerst als ar beiders in aanmerking komen zij, die binnen de gemeente woonachtig zijn. Nu moesten er aan de gasfabriek, naar ik te hooren kreeg, een paar ovens worden gebouwd. Een paar weridooze leden van ons metselaars gilde,^. Martinus" meldden zich aan, doch wer den afgewezen; hoewel wèl werklieden uit Koog a. d. Zaan aan het werk werden gesteld! Nog kortelings geleden moet het gebeurd zijn, dat zelfs weer eenige arbeiders uit Amsterdam bij dat werk zijn aangenomen, nadat onze katholieke plaatsgenooten waren afgewezen! Nu vraag ik me af: gaat dat zoo maar?-Kan ons socialistisch gemeentebestuur hier nu maar doen wat het wil? En onze vakvereeniging laat die het er maar bij Zitten? Of ben ik soms verkeerd ingelicht? Dan hoop ik, dat het bestuur van „St. Martinus" spoedig een briefje schrijft met de noodige juiste gege vens aan de .redactie van de Nieuwe Haarlem- sche Courant, die mij dan wel op mijn vingers zal tikken. Maai" zijn mijn inlichtingen juist, dan begrijp ik niet, dat het bestuur-nog geen adres aan den Raad heeft gezonden om te protesteeren tegen deze verwaarloozing yan voorschriften der be- stekbepalingen. Het bestuur zou haar protest kracht kunnen bijzetten, door van ons katholiek raadslid te vragen, dat hij naar aanleiding hier van het College van B. en W eenige vragen stelt. Ik weet zeker, dat de heer Beumer indien de zaken zoo staan, als hier werd weergegeven niet ongeneigd is zijn arbeid ook in dienst te stellen van onze katholieke metselaars. Het is kermisDaarover tot slot nog een enkel woord. Vroeger heb ik al eens gezegd, dat ik erg onverschillig was tegenover de kwestie of nxlet <:rrnis zou zijn. Die onverschil ligheid heeft zich voor mij-ook hierin geopen baard dat ik met een heel onverschillig gezicht, desgevraagd, heb geweigerd om op een der lijsten te teekenen, welke aan den Raad zouden worden gezonden. Zoowel de voor- als tegenstanders heb ik door onthouding van mijn handteekening teleurgesteld. De kennis is ten slotte toch ingeluid en nu ze er is, ben ik er ook. Nu ben ik wel niet zoo'n hartstochtelijk kennisvierder als Wagenaar, die reeds een maand te voren in den draaimolen zat, of als Duijs of Prins, die de werkloozen op extra-kosten vanhet Steuncomité in de Cake-Walk of in de Rollende tonnen willen laten pleizierenmaar tochik ga nu ook zoo in den middag of 's avonds hetzij alleen of in gezel schap, eens een rondwandeling maken. En wat mij nu op die wandelingen telkens het meest frappeerde, was dat bijna alle kermisétablisse- menten, die op den Burcht staan, van draaierij moeten bestaan. Daar heb je niet alleen de tra- ditioneele stoom-caroussel, maar ook een Aero plane, een zweefmolen, een Rodelbaan, een lucht- schommelhet is allemaal draaierij, veel meer dan andere jaren. Dat ze dat juist van dit jaar, nu de kermis haar bestaan hier aan de bekende draaierij heeft te danken, zoo mooi bij elkaar hebben weten te draaien is wel opmerkelijk! Een bijgeloovig tongetje hoorde ik zeggen, dat het aan die draaierij ook te danken is, dat wij zulk een regenachtig weer hebben; want in de Zaansche kermisweek moet het altijd zoo hard mogelijk regenen. Was het nu maar geen kermis geweest, zoo ratelde het tongetje verder, dan had den wij ook die regenbuien niet gehad. Maar ik zie er geen kans toe, om hierop een proef te nemen. Was de kermis er niet geweest, ik denk dat de regen ons toch had overvallen. Ik ben er misschien voor velen wat Iaat mee, maar, wie het nog wil accepteeren, wensch ik tot besluit voor den laatsten dag nog een plei- zierige maar natuurlijk in alle opziéhten passen de kermisvreugde! PETER. DE STRIJD IN POLEN. De St. Petersburgsch© correspondeut van do „Observer" schrijft: Zes millioen vluchtelingen (uit Polen en de Ooslzeeprovincies) trekken Oostwaarts en uog dagelijks heemt dat groote aantal toe. De Duitschers zijn de grens van het eigen lijke Rusland genaderd. Tot dusver trokken zij enkel door oorden, waar hoofdzakelijk met-Russische volken wonen. De Russen ver meden een beslissenden slag en ontglipten aan de strikken, welke de Duitschers 'hen keer op. keer spanden. Het Russische leger bleef onverbroken en is dicht bij zijn basis. Niet alleen faalde het groote omsingelingsplan, de Duitschers slaagden er evenmin in de Russische legers te verbrokkelen. De inval lers hebben hevig gevochten en daarbij dui zenden manschappen verloren, maar ten slotte omklemden zij slechts een ledige ruimte. De Russen vergoedden het gebrek aan am munitie doordat zij de natuurlijke macht van een groote vlakte aan hun 'zijde hadden. En naarmate die vlakte uitgestrekter wordt, ver zwakt allengs de macht der Duitsehe aitil- lerie. Het vraagstuk der verbindingslijnen wordt moeilijk voor de Duitschers, dis tevens een steeds grooter wordend gedeelte van hun strijdmacht moeten bestemmen voor de be zetting van het veroverd gebied. Pruisen is thans het voornaamste Duit sehe uitgangspunt voor aanvoer, en aange zien dit gebied met zijn goed spoorwegnet onmiddellijk in hun achterhoede lag, richt ten do Duitschers hun hevigste slagen, met. behulp van twintig legerkorpsen tegen het Russische centrum, tusschen Bjelostok en Brest. De Russen zijn in hun eigen land en zij brengen het kolossale Duitsehe leger jot een hoogst gevaarlijk avontuur op de uitgestrek te vlakten. Het is mogelijk, dat von Hindenburg, voor dat de- herfst te ver is gevorderd, de po ging om liet Russische leger te vangen zal opgeven en zich zal vestigen aan den Bug en Njemen, ten einde troepen voor ander werk vrij te maken. Maar men mag zich afvragen of do Russen, gewend aan en liet sterkst in een wintercampagne, de Duit schers rustig aan die beide rivieren zullen laten. De „Observeri'-correspondent stelt den toestand voor. de Russen hier wel wat extra- optimistisch voor: Het mocht tot nog toe den Duitschers weliswaar niet gelukken het Russische leger te omsingelen, maar zij om- klemdén zoo hier en daar (b.v. de stellin gen Kowno en Nowo Georgiewsk) toch wel iels meer, dan eenige „ledige" ï-uirnten. Al leen in de laatstgenoemde vesting toch maak ten zij bijna 100.000 krijgsgevangenen. DE KRIJGSVERRICHTINGEN ONDER GENERAAL VON ARZ. Het „Berliner Tageblatt" bevat, een uit voerig interview van Leonkard Adelt met den Oostenrijkschen infanterie-generaa! von Arz von Strauszenburg, wiens leger er in geslaagd was aan den oostelijken oever van den Bug de linies van de Russen te door breken. In Januari zoo vertelde von Arz bevond mijn legerkorps zich in een kritieken toestand. Do Russen hadden voor Luzna mijn front ingedrukt en ik moest mij met deze indeuking in de linie handhaven tegen een veel sterkeren vijand. Dat lukte niet enkel, maar ik kon de deuk weer wegkrijgen. Geen van ons vermoedde toen echter, hoe nabij de beslissende wending was'en hoe spoedig mijn Hongaren, Galiciërs, Oostenrijksche Sileziërs en Moraviërs tusschen Pruisische gardes, Pruisische Sileziërs en Beieren het vijande lijk front zouden onder den voet loopen. De dagen sinds den 2den Mei zouden voor ons, die ze hebben doorgemaakt, een droomsprook- je hebben geleken ware het tijd van droo- men geweest. Mijn legerkorps heeft sinds het Mei-offensief 500 K.M. terreinwinst gehad, en in dien tijd dubbel zooveel gevangenen ge maakt- als het zelf manschappen telt. Alleen al iu Mei namen wij 30,000 gevangenen, in Juni 15.000 en in Juli 6000. Op één enkelen dag vielen ons bij Slcierbieczow, dat door den vijand, om een onbelemmerd schietveld te krijgen, met den grond was gelijkgemaakt, 3000 Russen in handen. Jaroslau bestormden wij gezamenlijk met de Pruisische garde; en bij Zolkiew voerden wij met haar samen de zwenking naar het noorden uit. Steeds hadden ufij op de vleu gels zoowel links als rechts Duitsehe korpsen. De Duitsehe garde wisselde daarbij af met reserves en met Beskiden. Duitsehe vliegor-afdeelingen hebben bij den verken- ningsdienst uitstekende diensten bewezen. Met Brest-Litowsk hebben wij het Pool- sche gebied achter ons gelaten on het eigen lijke Rusland betreden. Niettemin gaan de Russen er mee voort, alles te verbranden. Deze methode van oorlogvoering is niet en kel barbaarsch,' maar ook dwaas en onzin nig. Onze opmarsch wordt door de vernieling der dorpen niet tegengehouden; onze troe pen zijn er aan gewoon kwartier te maken, ook zonder een dak boven het hoofd te heb ben. Onze genie herstelt in een ommezien de vernielde verkeersmiddelen; en de opvoer CCLXXV. HET SUB-DIACONAAT. Na de vier kleinere of lagere wijdingen volgen de drie heilige of hoogere, n.l. het sub-diaconaat, het Diaconaat eu het Pries- teréc-hap. Zij heeten heilige wijdingen, omdat zij meer onmiddellijk in betrekking staan met het geheiligde in Gods Kerk. Zij vorderen derhalve een nog heiliger leveu, en zij, die deze wijdingen ontvangen, wor den ook nog inniger den Heer toe gewijld, daar zij tevens belofte doen van eeuwige zuiverheid. Alle drie deze wijdingen moéten ook tevens, de eene meer, de andere minder, medewerken tot het ontzaglijk Offer der H. Mis, als het plechtig wordt opgedragen, re den, waarom zij tevens hoogere wijdingen genoemd worden. De eerste nu, het sub-diaconaat, zou men kunnen omschrijven als een wijding, waar door de macht geschonken wordt den Dia ken van nabij ter zijde te staan bij het .be dienen des altaars. Omstreeks het midden der derde eeuw wordt van deze wijding lie( eerst melding gemaakt in een brief vfan Paus Cornelis aan Fabius van Antiochië. Zij ontwikkelde zich uit het Diaconaat. Uit eerbied voor de apostelen, die in de Kerk te Jeruzalem zeven Diakens hadden aange steld, wilden de eerste christelijke gemeen ten elk voor zich dat getal niet overschrij den; daar echter in den loop der tijden, voor al in de groote steden, zeven Diakens te zeer met werkzaamheden overladen werden, voegde men hen dienaren, d.i. sub-diakeiia toe, aan wie mindere ambten werden toe vertrouwd, zooals de uitdeeling der aalmoe zen, het beheer der tijdelijke zaken van de kerk, enz. Tegenwoordig echter bepaalt zich hun waardigheid meer uitsluitend tot de bedie ning des altaars. Zij toch behooren, zooals de Bisschop hen bij de wijding vermaant, zorg te dragen voor de reinheid en de zinde lijkheid des altaars, het gewijlde lijnwaad te zuiveren en te wasschen, den kelk en de pateen ten gebruike van het H. Misoffer aan te brengen, het Epistel te zingen en het boek te ondersteunen, als het Evangelie door den diaken gezongen wordt. Voor geheel hun le ven nemen zij ook zware verplichtingen op zich, o.a. het celibaat of de verplichting om steeds ongehuwd te leven en het dagelijks hidden van het Breviergebed of de Kerkelij ke getijden. Om deze redenen schenkt de H. Kerk aan niemand deze wijding, tenzij na een allernauwkeurigst onderzoek omtrent zijn gedrag, zijn zeden en zijn bekwaamheid. uit het achterland regelt zich heden ten dage zonder stoornis en met automatische gelijk matigheid. Voor een modern leger bestaan er geen afstanden meer. TOEKOMSTIGE VERHOUDINGEN. De gebeurtenissen van dezen oorlog uit ijlend, geeft de „Kölp. Volksztg." een be schouwing over de toekomstige verhoudin gen tusschen eenige bondgenooten van heden. Het blad meent, dat na den oorlog Rusland en Japan zullen staan tegenovei Engeland en de Vereenigde Staten. De laat ste jaren heeft reeds een toenadering plaats gehad van Rusland en Japan. Rusland siond Japan de annexatie van Korea toe en ver kreeg daarvoor voordeelen in Mantsjoerijo Tegenwoordig laat het een enger bondge nootschap in de toekomst reeds doorsche meren. Dit zou een gevolg wezen van de Amerikaansche Oost-Aziatische politiek, die vijandig tegen Rusland zou zijn evenzeer als legen Japan en gericht op het ver krijgen van een grooten invloed in China Engeland heeft zijn gevoelen bij de Japansch-Russische toenadering niet laten blijken, maar het is duidelijk dat het deze niet aangenaam vindt. Japan's optreden in Oost-Azië neemt langzamerhand een dreigend karakter voor Engeland aan. Een Japitisch- Russisch bondgenootschap zou eeu geheel nieuwen toestand scheppen, daar het den invloed van Engeland in Oost-Azië zou ver dringen. Door de voordeelen die Rusland geschonken worden in Mantsjoerije, is de Russ.-Japansche overeenkomst direct tegen Ciiina gericht. Amerika treedt sedert eenigen tijd ais beschermer van China op en wordt dus ook hierdoor getroffen. Amerika komt op voor de open-deur-politiek in China en Knox, de Amerikaansche minister van bui- tenlandsche zaken, deed nog onlangs het voor stel om alle Chineesche spoorwegen, in elk geval echter de Mantsjoerijsche, te neutra liseeren. Amerika zint eigenlijk er op van China een protectoraat te maken. Japan daarentegen heeft zooveel mogelijk alle deu- Naar den roman van W. COLLINS. 52 (Uit het Engelsch), Zij beproefde nu uit alle macht om weder weg te komen en het voorval aan mevrouw 'Blyth te gaan mededeelen,^ maar mevrouw Hramblerlown, die niet geneigd was haaT zoo spoedig te laten vertrekken, trok den bevon den graveur ook naar binnen en zond hem naar boven om daar het gebeurde en alles ■wat er verder in het atelier had plaatsgegre pen, aan zijn dochter mede to deelen. Dit gebeurde, toen de heer Blyth zich van. Jack's vriend afwendde om te zien wat de oorzaak van deze opschudding was en Ma donna in het atelier ontdekte, omringd van bewonderende en welwillende dames. De eer- ete woorden van opheldering waarmede me- vrouw Brambledown zijn vragenden blik be antwoordde deden hem aan den schrik den- vrouw op haar slaapkamer fcoJl ebbeT uitgestaan; hij snelde dus naar ininuf met cJe bel°^e' dat hij binnen twee De llWe^r,terue rijn. 'ilisman volgde gedachtenloos Valentijn naar de deur, zag daar ook eenige dameshoeden, maar daartusschen bespeurde Ihij Madonna, die haar lei de douairière aan bood. De zachte vrouwelijke trekken en jeugdige liefelijkheid van het meisjesgelaat waren onbeschrijfelijk beminnelijk, toen zij daar schuw en verlegen stond, omringd van die nieuwsgierige blikken, die allen op haar ge vestigd waren. Haar kleeding door netheid en eenvoudigheid geheel iu overeenstem ming met haar gelaat en houding, en haar japon van grijs merinos met zwarten boeze laar, stak aangenaam af bij de nieuwmodi sche toiletten en de helle kleuren van 't ove rig0 gezelschap. Moest do ruwe Marksman bij den eersten aanblik haar invloed onder gaan, zoo dit het geval was, dan gaf zijn ge laat en manieren bet zeer zonderling to ken nen. Reeds in liet eerste oogenblik, toen zijn oog of) liaar viel, had diezelfde verandering in zijn gelaat plaats, als toen hij te Dibble- dean in den linnenwinkel was. Hij bewoog zich niet, hij scheen zelfs geen adem meer te halen, totdat 'n lmofd zich tus schen hem haar plaatste. Daarop ging hij eenige ■•chmi u abhteruit, zag verbaasd rond en a of hij vergeten was dat hij zich in ge zelschap van anderen bevond, fluisterde hij weder dien naam, dien de tabaks ver koopers- vrouw'hem dien nacht ook meermalen had hooren uitspreken; daarop keerde liij zich plotseling naar de deur, alsof hij besloten was eensklaps te vertrekken, i Maar een onverklaarbare invloed hield hem ondanks zichzelf terug. Hij richtte zijn schreden naar het groepje, waartusschen Madonna stond en verloor haar toen geen oogenblik meer uit bet oog, totdat zij naar boven ging. Waarheen haar gelaat zich ook wendde, hij volgde nauwkeurig elke richting. Toen Valentijn weder het atelier binnen trad en Madonna hem met een blik smeekte om toch weder naar mevrouw Blyth te mo gen gaan, sloeg Mat haar over den schouder van den schilder aandachtig gade. En toen Thorpe, die haar behulpzaam was geweest in het spreken met de gasten, haar toeknik te toen zij de kamer verliet, isitond de heer Marksman vlak achter hem. HOOFDSTUK VI. 1)E SLEUTEL GEVONDEN. De lieer Blyth'js vrienden verspreidden zich thans weder in het atelier, nu hun alge meen e trekpleister verdwenen was, of na derden de deur om te vertrekken. Jack, die zoodra Madonna het vertrek had verlaten zich had omgewend, stond plotse ling voor zijn zonderlingen metgezel, die geen stap verzette, terwijl de overige gasten zich in alle richtingen begaven. „Wel, Mat, wat is er met je gebeurd? Zijt ge ziek? Hebt go u zelf som® met dat schil derij bezeerd? vroeg Jack, verbaasd ov.er de plotselinge verandering in Marksman's ge laat en manieren. j „Ga mede", zeide Mat. Thorpe zag hem nog steeds verschrikt aan; zelfs zijn stem was veranderd. „Kunt ge nog twee minuten wachten, oude jongen? Ik moet even naar hoven gaan om mevrouw Blyth goeden dag te zeggen. Maar zoo gij u inderdaad niet wel gevoelt, en „Ga mede", herhaald© Mat, hem bij een arm nemende en hem dwingende de kamer te verlaten. „Wat hebt ge?" vroeg Jack. Geen antwoord. Zij waren spoedig de gang ten einde en bo- jreikten zonder een woord verder te spreken jlbet hek. Zoodra zij in een der stille zijstra ten der nieuwe wijk waren gekomen, stond Marksman plotseling stil en wendde zich met de volgende woorden tot zijn metgezel: Wie is zij?" De heftige toon waarop hij dit vroeg, stak zoo zonderling af bij de kalmte, waarmede hij gewoonlijk sprak, dat deze drie woorden Juck verrast deden opzien. „Zij? Wie meent ge?" vroeg deze. „Dat jonge meisje, op wie ieders blik ge vestigd was?" Een oogenblik sloeg Thorpe verwonderd de vurige belangstelling gade, die op het ge- laaf van zijn vriend te lezen stond. Daarop barstte hij in een schaterlach uit en riep: „O, hemel, dat zou ik voor geen honderd gul den gemist willen hebben! Nu is die oudo schelm toch ook eens verliefd, evenals wij allen! Schaam je ,oude jongen, schaam je! Gij zijt reeds bij het eerste gezicht op Ma donna verliefd geraakt!" n „Lach niet. Zeg mij liever wie zij is." „Waarachtig, nu wordt hij driftig. Aan u zeggen wie zij i&? Dat is nu juist iets, wat ik niet kan." i „Waarom niet? Wat meent ge daarmede? Behoort ze aan dien man? „Foei, Mat! Gij moet niet zeggen dat een jong meisje aan iemand behoort. Het is of zij een meubelstuk is, of een drie percente effect of zoo iets dergelijks. Schaam je, man. Neen, ruk mij nu niet zoo heen en weer; gij zult mijn arm nog aftrekken. Laat ik even uitlachen en dan zal ik u alles vertellen." „Nu vertel dan; maar spoedig wat." „Welnu, iu de eerste plaats, zü is Blyth b' dochter niet, ofschoon eenige kwaadspreken de menschen gezegd hebben^dat zij t wèl ia.- „En ook zijn vrouw met?" „Ook zijn vrouw niet! Welk een VTaagl „Hij nam baar tot zich, jaren geleden, toen zij nog een kind was. Maar wie zü is of waar hü haar gevonden heeft, of hoe zü heet, dat heeft Blyth aan niemand verteld en dat z&l hü ook aan niemand vertellen. Zü is het NIEUWE COURANT .1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5