BUITENLAND BINNENLAND VRAGENBUS die kan maar enkele menschen bergen, en daarvoor staan 's nachts al menschen in file. INGEZONDEN. liggen ook 3e aanzienlijkste en historisch be langrijkste plaatsen van dit gouvernement! Wladimir Wolynsky, Kremenetz en Ostrog. Wladimir Wolynsky is in de 'oorlogs'feten der laatste weken zeer vaak genoemd en er is dik wijls in de buurt gevochten. De stad ligt 'aan een zijrivier van den Bug, do Lug. Zij is reeds van ouden oorsprong, men vindt er al melding van gemaakt'door den Slavïschen kroniekschrij ver Nestor en zij vormde een der oudste middel punten van Slavische macht en beschaving. Zwaar heeft dikwerf het noodlot van den oorlog op haar gerust. De Mongolen, de Tataren en Ko zakken hebben haar beurtelings verwoest en verbrand, zoodat Wladimir Wolynsky aan bet einde der 18e eeuw geheel in verval is geraakt. Sedert heeft de stad zich ie wat hersteld, vooral door haar handel met Galicië. Het zijn voorna melijk de Joden, die dien handel drijven. Ten zuidoosten van Wladimir Wolynsky ligt Kremenetz, dat reeds tot het gebied der Prïpjet behoort en dat in ouderdom en wisselvalligheid zijner lotgevallen wedijvert- met Wladimir. Op een steile boogte vindt men nog de schilder achtige ruinen van een vroeger zeer versterkt slot als een herinnering aan de vroegere ge schiedenis van die stad. Do Chan der Tataren, Batoe, heeft haar vroeger vergeefs belegerd, maar de Kozakken wisten zich in 1648 van haar meester te maken. Doch Kremenetz is niet al leen het middelpunt, van oorlogsgebeurtenissen geweest, het was ook eens een centrum der Klein-Russische, der Oekrainische cull uur. Van 1805 tot 1832 was het athenaeum van Kreme netz het middelpunt van het hooger onderwijs in de geheele Oekraïne; na de Pool9che revolutie \verd het echter naar Kiëf verplaatst en werd daar later hervormd in een hoogeschöol. De derde der groote steden van zuidelijk Wol- fcynië, die historische beteekenis hebben, is Os trog, aan de Gorin, een zijrivier der Pripjet ook deze stad was in oude tijden de hoofdstad van een zelfstandig vorstendom. Te Ostrog is in het jaar 1581 de eerste volledige uitgave van den Bijbel in de Slavische taal gedrukt: het bad in dien tijd ook een bekend lyceum. Nog heden heeft do stad iets buitengewoon schilderachtigs, en wel door de vele ruines van oude gebouwen, die zich bevinden tusschen de nederige hutten der boeren en daar dikwijls ver boven uitste ken. Het zijn geweldige massa's van oude ronde torens, brokstukken van groote kerken en menig boerenhuis is midden tusschen zoo'n ouden, in- drukwekkenden puinhoop gebouwd. ITALIë. De organisatie der Katholieken in Italië. In de „Osservatore Romano" wordt het nieuwe, uit 14 artikelen bestaande reglement, met de algemeene bepalingen, betreffende de jrganisatie der Katholieken in Italië gepubli ceerd, zooals dat in de jongste zitting van bet hoofdbestuur der Katholieke Actie goedge keurd werd. Daarin wordt o.m. bepaald, dat de Unione popolaïe de geheele Katholieke beweging van Italië moet omvatten, terwijl de organisatie en het huishoudelijk reglement aan de activiteit der afzonderlijke bonden wordt overgelaten. Alle Katholieken, tot welke vereeniging zij ook mogen behooren, moeten lid zijn van do ünione Popolare, en deze verplichting moet in de statuten der desbetreffende vereeniging op genomen worden. TJigezonderd hiervan is de Katholieke Vrouwenbond, welke leden zich zon- ier meer aan de algemeene Katholieke bewe ging mogen wijden. In de toekomst zal niemand aan een alge meene vergadering der Katholieken van Italië kunnen deelnemen, als hij zijn lidmèatskaart van de Unione popolare niet kan toonen. Voor do leden der vakvereenigingen en die der Katho lieke jongelingsbonden beneden de 21 is het loetreden tot de Unione popolare niet verplich tend, doch wel zeer gewenscht. De leden der Unione popolare worden volgens de parochies gegroepeerd en deze parochiale vereenigingen vormen weer de diocesane bon den, welke het diocesane comité benoemen. Dit laatste moet dan de propaganda ter hand ne men, en scholen voor de opleiding van propa gandisten oprichten. WEGGEWORPEN GELD? Do correspondente van het Hbld. te Yoko hama, mevrouw Henriette Holst—Hendrix, geeft eenige beschouwingen over de zen ding der heeren Van Kol en Ketner naar Ja pan, die, naar men weet, daar een regee- ringsopdracht hadden en over de manier, waarop zij die opdracht vervulden. In. ver band met het laatste vreest de schrijfster i gens ontmoeten mocht; waarop Jack ant woordde, dat hem dit waarschijnlijk niet spoedig te beurt vallen, daar juffrouw Beck- over te Rubbleford woonde, waar haar echt genoot een betrekking had en zijzelf ook een winkeltje had opgericht. „Zij komt maar een maal in het jaar hier", zeide Jack, terwijl hij z'n sigaar aanstak, „en dan blijft die oude schoone steede binnen de muren van Blyth's woning." De heer Marksman luisterde aandachtig naar dit antwoord, maar sprak er niet ver- Ier over. Hij ging naar de achterkamer om het glas- en aardewerk Van zijn oude vrijers huishouden om te wasschen, ten einde het bij het bezoek van den heer Blyth sdhoon te hebben. Eindelijk werd Jack, op wien een boek of courant altijd de uitwerking van een slaap middel had, geheel versuft; zijn grog werd koud, de sigaar viel uit zijn mond en weldra was hij in een vasten slaap verzonken. Toen hij geheel verkleumd ontwaakte, stond zijn horloge stil, de kaars was uitgebrand, de ka chel was uit en de heer Marksman was noch in de voor- nodh' in de achterkamer te vin den. Thorpe kende te goed de zonderlinge gewoonte van zijn vriend om 's nachts uit te gaan ea de zon op het veld te ontmoeten, dan dat hij zieh in het minst verwonderde toen hij zich alleen bevond. Hij waggelde sla perig naar zijn bed. terwijl hij de volgende ten zeerste, „dat Üe regeering met royale hand eenige tienduizenden verkwist' heeft, die niemand ten goede komen." Ze schrijft o.m.ï „Ik heb de heeren Van' Kol en Ketner herhaaldelijk ontmoet en beiden over hun werk hooren spreken. Juist een jaar geleden deelde de Keer Van Kol mij' al mede, dat hij zoogoed als klaar was met zijn werk. Kort daarop brak de oorlog uit en werd het nood zakelijk geacht, dat de beide heeren terug keerden naar Nederland. Uit hun tweede bezoek aan Japan is, dunkt mij, gebleken, dat de heer Van Kol wel wat voorbarig was met zijn uitspraak; het lijkt mij integen deel, dat het meest belangrijke deel van hun werk nu eerst verricht is. [Wat toch is het geval? Do bedoeling van onze regeering is, nauw gezet na te gaan, welke factoren er in hoofd zaak toe hebben bijgedragen om Japan zoo snel van een landbouwstaat in een indus triestaat te veranderen, hoe het fabrieks wezen in het algemeen in Japan is inge richt en in hoever het mogelijk zou zijn, ook in onze Ned.-Indische koloniën overeenkom stige industrieën in te voeren." Nu rijzen al dadelijk eenige vragen, die bij het opstellen van een rapport hierover beantwoord dienen te worden. Is Japan in welvaart en beschaving door de ingrijpende veranderingen vooruitgegaan? Is de bevol king er gelukkiger door geworden? Is de inlaudsche bevolking van onze Oost een ras met gelijke capaciteiten, gelijk bevattings- begrip, gelijk accommodatievermogen als de Japanners?" Voor het beantwoorden van de eerste vra gen is het noodzakelijk met Japanners van allerlei slag en uit allerlei kringen zooveel mogelijk te praten, en de heer Van Kol, die bij zijn aankomst hier al in de kranten be schreven was en dadelijk geïnterviewd werd, die den reporters onmiddellijk met even groote onvoorzichtige openhartigheid als in dertijd in België en Frankrijk meedeelde, dat zijn sympathieën met de Verbondenen waren, de heer Van Kol, lid van da Eerste Kamer, bekend socialistisch leider, vond hier alle kringen voor hem openstaan. Hoe makkelijk ware het geweest, hiervan gebruik te maken; welk een gelegenheid om in kennis te komen met al de menschen, die hij noodig had om te zamen met den heer Ketner op verkenning uit te gaau, oogen en ooren open te zetten en in zoo kort mogelijken tijd zooveel mogelijk ma teriaal te verzamelen. Maar die gelegenheid werd niet aange grepen, het eenige resultaat van de aan vankelijke veelbesprokenheid was, dat de heer Van Kol aan allerlei legaties te dinee; ren gevraagd werd, dat hem verzocht werd voordrachten te geven over zijn reis door "het verwoeste België, enz. De heer Ketner, van wien niet verteld was, dat hij fel anti- Duitsch voelde wat ook trouwens niet zou kunneu bracht deze eerste weken met hard werken door. Ik wil niet beweren, dat de heer Van Kol geen tijd over had voor werken; hij is een buitengewoon energiek werker, en wat hij zich voorneemt af te doen, doet hij ook af, al draagt zijn arbeid vaak de duidelijke sporen van onzorgvuldigheid en vluchtig heid; hij werkt op aile tijden van den dag en den nacht, zonder zich er aan te storen, dat de samenleving vE^te tijden om te eten en te slapen voorschrijft. Maar uit zijn gesprekken maakte ik op, dat zijn werken hoofdzakelijk bestaat uit bibliotheekwerk, zooveel mogelijk excerpten uit zooveel mogelijk boeken halen, zooveel mogelijk statistieken maken, om met getal len van alles te bewijzen, zpnder na te gaan, of die cijfers wel betrouwbaar zijn, hetgeen heiaas in Japan maar uiterst zeldeu het geval is. Zulk werken is in Bonden of Berlijn even goed mogelijk, en voor de en kele fabrieken en instellingen, die vluchtig werden bezocht, was toch geen maandenlang verblijf in Japan noodig." EEN UITVOERVERBOD VAN EIEREN WENSGEELIJK? De invoer van eieren in ons land bedroeg in de eerste zeven maanden van d,it jaar slechts ruim 60.00U K.G. tegen 9.2 en 10.8 millioen in de eerste zeven maanden van 1912 en 1913. Daarentegen bedroeg de uit voer in de eerste zeven maanden van dit jaar ruim 23 millioen K.G. tegen ruim 16 en ruim 17 millioen in Januari-Juli 1913 ep 1914. De netto-uitvoer is dus dit jaar bijna 15 millioen K.G. grooter geweest dan in het vorig jaar. Per hoofd der bevolking is een K.G. op 16 eieren gerekend in de eerste maanden van 1915 ongeveer 87 88 eieren per hoofd minder gegeten dan in de eerste zeven maanden van 1914. Onwillekeurig doet zich zegt de Maasb. de vraag voor: zou een uitvoerverbod van eieren niet wenschelijk zijn? Het kan toch immers niet goed zijn, dat het gebruik van eieren door onze bevolking zoo vermindert. Een uitvoerverbod van eieren zou zeer zeker de prijzen sterk doen dalen en de eieren meer onder het bereik van iedereen brengen en dat zou zeker goed zijn. Iets anders zou evenwel kunnen gebeuren en wel dit, woorden mompelde: „Ik zal den ouden jon gen morgenochtend wel weder terugzien, zoo dra ik ontwaak." Toen de morgen aanbrak, bleek dat zijn vermoeden onjuist was geweest. Het eerste voorwerp waarop zijn blik viel, toen hij met een zwaar hoofd ten elf ure ontwaakte, was een arm met een brief, die halverwege door de deur zijner slaapkamer te voorschijn kwamen. Ofschoon ook deze arm geenszins te minachten was, wat de ontwikkeling der spieren betrof, was het toch met de harige Herkules-arm van Mat. Het was die van de meid, die zulk een heilzame vrees voor den ruwen Marksman koesterde, dat zij nog nooit geheel en al het verboden vertrek had dur ven binnentreden, sedert hij het had betrok ken. Jack sprong het bed uit en nam den brief aan. Hij was van Valentijn, die hem verzocht om terstond hij hem te komen, daar mevrouw Thorpe zeer verlangde hem te spreken. Zijn kleur verschoot, toen hij de weinige regels las, die de heer Blyth ge schreven had, hij de gedachte zijn moeder weder van aangezicht tot aangezicht te zien, voor de eerste maal sedert hij het ouderlijke huig ontvlucht was. Hij trok snel zijn klee deren aan en begaf zieh op weg, nu eens zoo snel hij kon stappende, dan weder in ga lop voorthollende, opdat hij tooh maar niet zou beschuldigd worden van langzaamheid of onverschilligheid in het «ehoorzameD ean dat dan de pluimveehouderij niet pieer loo- nend ware. [We moeten tocfi niet vergeten, dat de prijzen der voederartikelen zeer zijn gestegen en dat daardoor van zelf ook de prijzen der eieren de h'oogte in moesten gaan. •Bij een uitvoerverbod van eieren zouden wij zeer vreezen, dat in den herfst een zeer groot aantal hoenders zouden worden opge ruimd, te meer nu ook de prijzen der ge slachte hoenders zijn gestegen en dat daar door een groot nadeel aan onze pluimvee houders zou worden toegebracht.' Er komt nog bij, dat onze pluimveehouders meestal geen groote boeren zijn, die wel tegen een stootje kunnen, maar kleine boertjes; een verbod van uitvoer zou voor hen zeer nadee- lig zijn. Aan de andere zijde is de tegen woordige toestand van volkomen vrijen uit voer voor de consumenten nadeelig, daar de eieren te weinig vallen onder het bereik van velen. [Wellicht zou het aanbevelenswaardig zijn een gedeeltelijk uitvoerverbod uit te vaar digen, waardoor beide klippen werden ver meden, zoodat èn de pluimveehouder vol doende winst kan maken en üe consument zooals andere jaren zijne eieren kan eten. Wat bij den uitvoer van kaas en boter en zooveel andere artikelen geschiedt, zal toch waarlijk voor eieren niet onmogelijk zijn. Voor elke maand kon dan bijvoorbeeld wor den vastgesteld welk gedeelte der eierpro- ductie voor het buitenland en welk gedeelte voor het binnenland beschikbaar bleef. Smokkelen. Men meldt aan de Msb. uit Oldenzaal: Een der plaatsen, waar het meest langs onze Oostgrens gesmokkeld wordt is blijkbaar tusschen Langeveen en Denekamp. Donderdagnacht om half één is door de Rijksambtenaren Groenendijk en Duiven we derom een smokkelpartij aangehouden. Om streeks half 12 uur hun post betrekken de, tusschen paal 93 en 94 zagen ze van de richting der grens vijf mannen komen, als eenden achter elkaar loopende, onhoorbaar op kousen. Deze hadden hun werk volbracht en veilig de smokkelwaar de grens over gekregen. De rijksambtenaren legden zich in hinderlaag, overtuigd, dat de poging zou herhaald worden. Omstreeks half één kwa men dan ook twee mannen aangestapt, even eens onhoorbaar, elk op den rug een zak met 25 K.G. tarwemeel. Onder den uitroep: „halt, rijksambtenaren" sprongen de kom miezen te voorschijn, waarop, een der smok kelaars zijn last wegwierp en de grens over vluchtte. De andere kon nog juist worden1 aangehouden en bleek een zekere B. land bouwer aldaar te zijn. Deze kreeg een pro ces-verbaal wegens poging tot verboden uit voer en vervoer zonder geleldebiljet. 't Was weer een gelukje voor de ambte naren, die, niettegenstaande ze eiken nacht hun post betrekken, toch telkens moeten zien, dat de smokkelaars hen te slim zijn af geweest, 't Is dan ook verbazend, hoe goed deze hun spionnagedienst hebben ingericht. De woningen der ambtenaren worden steeds bewaakt, overal staan posten uit, die hun gangen bespieden, men legt dorre takken op, do wegen, opdat de ambtenaren door hun gekraak hun nadering zullen verraden, in één "woord, een reeheroh.eur zou bij dat soort lui in de leer kunnen gaan. Maar niet alleen meel en dergelijke zaken worden gesmokkeld, ook paarden zijn daar herhaaldelijk de grens gepasseerd. In het zoogenaamde Gietelerveen, tusschen Lange veen en Manderveen, op Duitscli gebied,- staan ongeveer een vijftigtal boerenwagens, die hun diensten bij de paardensmokkelarij verricht hebben. Nieuwsgierig, hoe dergelij ke smokkelarij bij zulk een bewaakte grens kon plaats vinden, informeerden wij naar de wijze waarop zulks geschieden kon. Inte ressant was het, dit te hooren verhalen. Men smokkelt eenvoudig op het geleidebiljet door den commandant afgegeven. Het geschiedt aldus: Boer A. heeft ergens een paard gekocht, laten we keggen een vos, en stalt dit te Almelo, daar deze stad ligt buiten het in staat van beleg verkeeren- de gebied. Hij gaat naar een boer uit zijn omgeving, die eveneens een vos heeft en zegt: Boer B. wilt ge f 60 verdienen, ga dan met je paard en wagen naar Almelo, zet je paard en wagen op stal, span mijn vos die daar staat voor een ouden boerenwagen, dien ik gekocht heb en kom met dat span in Langeveen jian de grens. Komt je een pa trouille tegen, zeg dan, dat ge turf gaat ha len van de grens. Zoo gezegd, zoo gedaan. Boer B. gaat met zijn paard en wagen onder zijn geleidebil jet naar Almelo, doet het zaakje op stal en gaat met het andere span onder hetzelfde geleidebiljet naar de grens. Telkens door wachten aangehouden, toont hij het gelei biljet en de zaak is in orde. Boer B. komt aan de grens, waar de eigenlijke smokke laars in het veen druk bezig zijn met turf graven, opstapelen enz., slechts een 20 M. van de streep af. Is de omgeving veilig, dan gaat het rechtuit de grens over, is het niet veilig, dan wordt turf geladen en ergens in do uitnoodiging, die 'hij zoo juist had ont vangen. Toen hij aan de woning van den schilder kwam, werd hij in het spreekkamertje go- laten; daar zat mevrouw Thorpe met den heer Blyth. De ontmoeting tutschen moeder en zoon was van beide zijden zeer eigenaar dig. Zonder Valentijn tijd te laten van zijn stoel naar de deur te gaan, zonder een oogen- blik na te gaan welke gewaarwording op mevrouw Thorpe's gelaat te lezen stond, zonder in het minst acht te slaan op de wan orde die hij in haar toilet aanrichtte, be groette Jack zijn moeder met den gewonen vloed van kussen en de oude wilde liefko zingen uit zijn school jongensdagen. En zij, de arme vrouw, had harerzijds de eerste woorden van verwijt reeds geheel vergeten; daarop begaf haar hare stem; zij drukte slechts in Jack's hand een rolletje geld, dat zij voor hem medegebracht had en stortte tranen aan zijn borst, zonder een woord te uiten. Hetzelfde dat altijd plaats had, toen zij nog een jonge vrouw en hij een kleine knaap was, gebeurde ook thans op lateren en veel ongelukkiger tijd. Het duurde een geruime poos eer mevrouw Thorpe weder hare zelfbeheersdbing had. herkregen, die zij hij het zien van haar zoon verleren had. De omstandigheden, die met hunne eerste ontmoeting in verband ston de»- hadden baar evenzeer overweldigd als Langeveen gebracht. Dit Herhaalt Hij zoo dikwijls, totdat 't plan gelukt is en het paard de grens is gepasseerd. Is het paard de grens over, dan' wordt 'de wagen en het tuig bij een boer op Duitsch gebied gelaten en het' paard gaat Duitsciï- land In, den Smokkelaars een zoet winstje van een f 500 bezorgend. Boer B. komt intusschen toet leege Kanden uit Duitschland terug, begeeft zich' naar Almelo, haalt zijn vos uit den stal, doet het voor den wagen en rijdt huiswaarts. Komt de grenswacht een onderzoek instellen naar het smokkelen van een vos, dan blijkt de zaak toch in orde te zijn. Aldus zijn talrijke paarden gesmokkeld, bewijzen Üe wagens, die in 't Gietelerveen staan. Met dit &1 is er echter gebrek gekomen aan oude boereu- wagens, .want deze blij ven alle over de grens staan. Kostten dezen oude wagens in den gewonen regel f 10 f 15, nu betaalt men er f 80 voor. Ze zijn 100 pet. duurder ge worden. Het gebeurt echter ook wel, dat het paard voor de grens wordt uitgespannen en met een flinken zweepslag de grens wordt over- gejaagd. Dan blijven 'de wagens voor de grens staan en vallen dikwijls in handen der grenswacht, die ze meeneemt. Zoo staan er aan het gebouw, der grenswacht te Fle- ringen een tiental boerenwagens, die aldus in beslag zijn genomen. Ongeluk met een wherry. Donderdag waxen twee Amsterdamsche heeren met twee dames op, een tochtje met een motorwherry in het Smalweesp te We esp, toen nabij de boerderij „Demerary" van de wed. Sorber een motorboot der melkfabriek „Neerlandia" passeerde. Door de sterke zuiging sloeg de kleine wherry, genaamd „Oolibri", om en geraakten alle üizlttenden te water. Ge lukkig wisten de heeren zich spoedig weer op, het droge te Werken en konden zij ook dé dames uit haar benarde positie helpen. Het gekantelde bootje werd hier naar het hotel „De Roskam" gesleept, waar de reizi gers van droge kleeren werden voorzien, waarna zij per rijtuig huiswaarts keerden. Een taschje met eenige waarde, dat eerst vermist was, werd later opgevischt. .Vraag. Een meisje dient voor halve da gen; heelt de kermisfooi gehad en zegt tegen 4 September haar betrekking op. Mag me vrouw de kermisfooi terugnemen? Antw. Ja. Vraag. Hoe is de beste weg: pier fiets van Zandvoort naar Venraaij, bij Nijmegen, en hoeveel kilometers is het? A n t w. U bedoelt zeker Venraaij in Lim burg, dat ligt nog ruim 40 K.M. beneden Nijmegen 1 U gaat van ZandvoortHoofddorp Uithoorn Mijdrecht Kreukelen Utrecht Odijk Wijk-bij-Duurstedo Maurik Ingen Lienden Kesteren Ochten Bruten Afferden Bergharen Leur Graven Linden öeffelt Beugen - Boxmeer Vierlingsbeek;Maas heesVenraaij;.. Vraag. Is voor het bijwonen van de opening der beide Kamers op. Dinsdag 21 Sept. een toegangsbewijs noodig? Zoo ja, waar en wanneer moet men dat aanvragen? Autw. Er Is ©en publiek© tribune, doch Vraag van W. V. te Haarlem, over notarieel© aangelegenheid. A n t w. Het best is, dat u naar den notaris toegaat, en hem de zaak' precies vertelt. .Vraag. Heeft een Mevrouw het recht om de getuigschriften van een dienstbode in te houden tot op, den laatsten dag van haar vertrek Antw. Ja. Vraag. Wanneer mag zij vertrekken? Zij heeft haar betrekking opgezegd op Zaterdag met de zes weken. De bedoeling ligt hierin 's morgens of's avonds en Zaterdag of Zondag Antw. Zaterdagavond. V r a a g. Kunt u mij ook melden wat het Nederlandsch record is van vèrspringen zon der pols. Antw. Het Ned. record vèrspringen zon der aanloop staat sedert Augustus 1913 op naam van M. de Herder met 2.95 M. Vraag onder letter B. Antw. Het eerste kunnen wij niet na gaan. U kunt in beroep, gaan bij,! den Raad van Beroep, Spaarne alhier. Vraag. Weet u een afdoend middel tegen paddestoelen onder den vloer .van een be woond huis? Antw. U moet den grond afgraven en dan opvullen met zand. Vraag; van G. v. _G., te Haarlemmermeer, over militaire uitkeering. Antw. Wendt u tot den heer O. P. G. Cassee, .Gouvernementsgebouw, Jansstraat, Haarlem, die secretaris is van de ingestelde commissie van bemiddeling in zake vergoe ding wegens kostwinnerschap, voor de pro vincie Noord-Holland. Vraag. Mijn dochter heeft zich per drie maanden verhuurd en ontvangt met de maand de ontmoeting zelve. Het was haar eigen verlangen geweest om alleen aiaar Jack'» woning te gaan, maar de heer Blyth, wien zij in dit geval geraadpleegd had, wilde hiervan niets hooren, totdat hij zelf gezien had wat voor verblijf het wasi en welke soort van menschen er weenden; en hij drong er zoo sterk op aan dat zijn huis de plaats der ontmoeting zou wezen, dat zij het hein on mogelijk kon weigeren. Hare onbepaalde ge hoorzaamheid aan haar man was oorzaak, dat zij niet dan bevend en beangst Valen- tijn's huis binnentrad, want uithoofde van haar echtgenoot^ onmeedoogende vooroor- deelen, was zij sedert jaren daar geheel vreemd geworden en zij had zijne toestem ming tot dit bezoek niet gevraagd. Het be sef dat zij iets deed wat zij misschien niet mocht doen, was reeds voldoende geweest om haar, vóór zij Blyth's drempel nog had oversdb reden, reeds geheel van haar stuk te brengen, en hare gejaagdheid was nog tien maal sterker geworden, toen zij boven kwam (terwijl de heer Blyth het briefje aan Jack schreef) en daar haar lang verwaarloosde vriendschap met mevrouw Blyth weder her nieuwde en Madonna voor de eerste maal sedert het doofstomme meisje bij den schil der was gekomen, de hand drukte. Al deze aandoeningen hadden dus veel bijgedragen om haar hare gewone zelfbekeersching te doen verliezen en dit was oorzaak, dat zij ter- haar 'geld. Mag zij met 14 dagen haar dienst opzeggen? Antw. Neen; met een maand moet ze opzeggen. Vraag van N. P. te H. Antw. U moet daarvoor ©en advertentie plaatsen. Vraag. Mijn kanarie is erg jeukerig en pikt zich' kaal. Wat ts daar aan 'te doen? Antw. Maak u nog niet ongerust. Uw kanarie zal sterk aan het ruien zijn. Wacht nog wat af. Wordt het nog erger, smeer het beestje dan met petroleum in. Vraag. Ik heb een fiets verkocht aan een dienstbode onder beding, dat zij elke maand wat zou afbetalen. Zij heeft de fiets een half jaar in gebruik gehad en maar f 4.50 afbetaald. Nu heeft ze het rijwiel terugge geven, omdat ik mopperde, dat de afbetaling zoo lang duurde. Dat gestorte geld heb ik niet. teruggegeven, want dat beschouw ik als huurgeld. Maar nu houdt de dienstbode het waschgeld van mijn vrouw in, dat mijn vrouw via de dienstbode moet- ontvangen van de meesteres der dienstbode. Kan ik daar een rechtszaak van maken? Waar moet ik mij vervoegen Antw. Zeker kunt u daar een rechtszaak van maken, als u maar een schriftelijk be wijs hebt. Vervoeg u daarmede bij ©en deur waarder. V r a a g. Kunt u mij ook zeggen, hoe of het. adres is van den Directeur of voorzitter van den Christelijken Werkmansbond, die ook wel inlichtingen inwint aangaande verlof voor militairen buiten Haarlem Antw. Wij kunnen waarlijk niet gissen wat u bedoelt. Vraag. Kent u het adres van den voor zitter van de commissie van voorlichting in zake vergoeding wegens kostwinnerschap voor Z.-Holland, zoo mogelijk ook voor N.- Holland? Antw. Wendt u voor Noord-Holland tot den heer J. Zijp Hzn., lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, te Wieringerwaard voor Zuid-Holland tot mi'. M. J. C. M. Kolk man, lid van Ged. Staten van Zuid-Holland, oud-minister van Financiën, te Den Haag Vraag. Zoudt u mij s.v.p. oen adres op kunnen geven van een katholieke ziekenin- richting, waar meisjes zonder middelen, ver pleegster kunnen worden. Antw. Wendt u om inlichtingen tot Dr. H. v. d. Berg, Spaarne 6, Haarlem. Vraag. Wanneer er slechts één stuk van een of andere leening op. de Beurs verhan deld wordt, (b.v. op. 2 September) wordt er dan nog aanteekening van gehouden in de officiëele beursnoteering? Antw. Neen. V r a a g. Bedraagt in de gem. Schoten de aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud bij ongehuwden ook f 400 of minder? (bij de belAsting op het inkomen.) Antw. f 400. Vraag. Hoe vindt de afzondering plaats bij de berekening; van het inkomen, opwaarts of naar beneden? Afgerond op. een 100-voud of 50-voud? Antw. De verordening schrijft hierom trent niets voor. Het wordt altijd tot op. een 26-voud afgerond, in het voerdeel van den belastingbetaler. V r a a g. Moet ik als landstormplichtige der aarklasse 1913 op 10 Nov. e.k. in wer- kelijken dienst komen, of wordt met degenen,- die een vrijstelling hebben wegens kostwin nerschap, tot een lateren datum gewacht? Antw. Als u Landstormplichtig zijt ge worden tengevolge van een u als militie plichtige verleende vrijstelling wegens kost winnerschap, behoeftu nog niet op te komen Vraag. Hoe lang blijft de lichting 1915 in dienst? Antw. Tot op, den dag, dat liet Nederland- sche léger gedémobiliseerd wordt. Vraag. Ik heb twee zoons in dienst en een thuis, die thans de kostwinner is. Met November gaat deze laatste trouwen. Komt er dan een uit dienst, of krijg; ik dan ver goeding. Ik moet mijn derden zoon loon geven, want die werkt bij mij. Antw. De burgemeester in uw gemeente zal u kunnen inlichten omtrent deze zaak; vervoeg u bij hem. Vraag. Ik ben van de lichting 1912, en moet 20 December in dienst. Ik ben gehuwd en heb een kind. Ben ik nu vrij. als kost winner? Antw. zijt niet vrij. Wendt u om ver goeding tot den burgemeester. Voer den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk. ONTWIKKELINGSVEREENIGING. Geachte Redactie 1 Zouden wij U voor het onderstaande beleefd plaatsing mogen vragen? Bij voorbaat vriende lijk dank. Er; is hier ter plaatse opgericht een Vereeni ging, welke zieh de bevordering der' geestelijke ontwikkeling ten doel stelt. Zij wil dit trachten te bereiken door de verschillende richtingen en stond bezweek onder den zwaren last, die haar te wachten stond bij de eerste ontmoe ting met haar weggeloopen zoon. Jack betuigde haar bij herhaling zijn diep berouw en menigmaal vernieuwde hij zijn be lofte om aan het plan van Blyth, dat deze. (hem bij het tolhek had voorgesteld, gehooi, te geven, voordat zijne moeder kalm genoe; was geworden om, zonder in tranen uit W barsten, drie woorden met hem te «preker, Toen hjj zich eindelijk voldoende hersteld had, om met kalmte het woord tot hem te kunnen richten, sprak zij niet, zooals hij ver wacht had, over zijn vroeger slecht gedrag of over zijn plannen voor de toekomst, maar over de woning die hij thans had betrokken en over den vreemdeling, wiens vriend schap hij zich had laten welgevallen. De red ding van Columbus had veel tot Valentijn'* welwillende meening omtrent Mat bijgedrs- gen, maar todh. was de schilder te eerlijk om uit dien hoofde eenige verzachtende omstan- digheden aan te voeren, toen hij Jack's moe der verteld had, waar haar zoon thans leef de en welk een xn&n hij tot zijn kameraad had uitverkoren,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6