van de Openbare Godsdienstoefeningen in de R.-K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen Nederiaadsche R. K. Volksbond voor Haarlem on bniteniemeenton. Door de list eener vrouw evangelie-verklaring wt ugL* Hii zestiende zondag na pinksteren Afd. BENNEBROEK EN OMSTREKEN. DE OFFICIEELE KERK LIJST Dil nummer behoort by. de „Nieuwe Haarl. Courant" van 11 September 1915. De nadruk van de berichten en mededoeflingen ln dit blad is verboden. Res uit den brief van den H. Apostel Paulus aan de Epbesiërs; III, 13—21. Broeders! Ik bid u, dat gij niet kleinmoe dig- wordt wegens mijne verdrukkingen Voor u, die uwe eer zijn. Om deze reden buig ik mijne knieën tot den Vader on zes Heeren Jesus Christus, uit Wien alle geslacht in hemel en op aarde bath aan een dier goed te doen, minder nog zal het dan verboden zijn aan den redelij ken mensdk op den Sabbath eene weldaad te bewijzen. „Zij konden Hem hierop geen weder antwoord geven." Hunne geheime listen wa ren op zoo beschamende wijze aan het lioht gebracht, dat geen enkel weldenkend mensch het met hen eens kon zijn, en een ieder de Wijsheid en Liefde van Jesus moest er kennen. Vele wonderbare genezingen deed Jesus, evenals die van het Evangelie op deteeni naam heelt, dat Hij, naar den rijkdom Zij- Zondag, op den Sabbathdag, om ons te lee- ner heerlijkheid, u geve, door Zijnen Geest ren> (jat het n;et in strijd ie met de wet van gesterkt te worden met kracht voor den ^en' Sabbath (die voor ons in den Zondag inwendigen mensch; dat Christus door het jveranderd ifi) om op dien dag lichamelijke geloof moge wonen in uwe harten, opdat gij. en geestelijke werken van liefde en barm- geworteld en gegrondvest in de liefde, met 'hartigheid aan den naaste te bewijzen. A Toen Jesns de uitnoodiging van den Phar riteër tot zijn maaltijd had aangenomen, maakte Hij tegelijk van de gelegenheid ge bruik om Zijn dischgenooten omtrent eeni voornaam punt van het godsdienstig leven Zijne onderrichting te doen hooren. Het trotsche gedrag der genoodigden gaf Hem aanleiding den hoogmoed te laken en de nederigheid aan te prijzen. Opmerkende, dat de genoodigden ieder voor zidh de eerste plaatsen uitkozen, stelde Hij hun de gelijke nis voor, die wij in het Evangelie van dezen Zondag lezen en besloot die gelijkenis met deze leerrijke uitspraak: „al wie zich verheft zal vernederd, en wie zich vernedert zal ver heven worden." Niet om aan hen en aan ons eene les in de wellevendheid te geven, nam Jasus bij die gelegenheid bet woord op, nog minder al de heiligen in staat moogt zijn te begrij pen, welke de breedte en lengte en hoogte en diepte zij, en te kennen de liefde van Christus, die alle kennis te boven gaat, op- dat gij vervuld moogt worden tot de gebeele volheid Gods. Hem nu, die, naar de kracht welke in ons iverkt, machtig is alles te doen, overvloedi ger dan wij bidden of beseffen, Hem zij de glorie in de Kerk ern in Christus Jet us, ge durende al de geslachten van de eeuwen der eeuwen! Amen. Evang. volgens den II. Lucas; XIV, 1lit In dien tijd, toen Jesus op een Sabbath het huis van eenen overste der Pharizeën bin nenging om brood te eten, sloegen zij Hem gade. En zie, vóór Hem stond een water zuchtig menselh. Jesus nu nam het woord en om 0ITS te leeren, hoe eene beschaming voor- zeide tot de wetgeleerden en Pharizeën: Is het geoorloofd op den Sabbath te genezen? komen en een ijdele loftuiting kan afgebe deld worden, neen, Zijne bedoeling lag hoe- in die van anderen, laten wij niet vreezen vernederd te woiden volgens de opvattin gen der wereld, dan zal de ware grootheid; ons deel zijn, dan zullen wij eenmaal hoog verheven worden in den hemel. Doch zij zwegen. Hij dan nam hem tot Zich. ger- jjy wilde ons leeren, dat de (hoogmoed genas hem en liet hem heengaan. En hun j vernederd en de nederigheid Ihoog verhe- antwoordend, sprak Hij: V ie onder u zal :ven worden, Laten wij die uitspraak niet, als zijn ezel of os in den put valt, dien steeds voor onzen geest houden, laten wii terstond, op den Sabbath, daaruit trekken? gaarne gering zijn in onze eigen oogen en En zij konden Hem hierop geen antwoord geven. Hij zeide nu ook tot de genoodigden eene gelijkenis, daar Hij opmerkte, hoe zij de eer- te plaatsen aan tafel uitkozen, en Hij sprak tot hen: Als gij ter bruiloft genoodigd zijt. zet dan niet op de hoogste plaats, opdat Uiot misschien iemand, aanzienlijker dan gij. door hem genoodigd zij, en hij die n en hem genoodigd heeft, niet kom» en u zegge: maak plaats voor dezen! Dan zoMvlt gij met be schaming de laagste plaats móeten innemen- Maar aL gij genoodigd zijt, ga dan zitten op de laagste plaats, opdat, wanneer degene, die u genoodigd Heeft, komt, hij u zegge: vriend, ga hooger op! Dan ;sj u eer te beurt vallen in tegenwoordigheid van hen, "lie mede aanzitten. Want al wie zidh ver- beft zal vernederd en wie zich vernedert zal verheven worden. ZESTIENDE ZONDAG NA PINKSTEREN De Goddelijke Zaligmaker was door een der voornaamste Phariseën in zijn huis uit- genoodigd om den maaltijd te gebruiken, en hoewei die uitnoodiging geen gevolg was van liefde of eerbied, maar slechts gedaan om hem te bespieden, en te zien of Hij geen reden van veroordeeling in Zijn gedrag zou geven, en zulks aan Jesus ook zeer goed be kend was, wilde Hij toch die uitnoodiging aaunemen, om aan de Joden een nieuw be wijs van Zijne liefde te geven. In het huis van dien Pharkeër bevond zich, Ihetzij uit eigen beweging daargekomen, om hij Jesus genezing te zoeken, of door Jesus' vijanden daar geroepen om te zien of de groote Won derdoener hem op dien dag, want het was een sabbathdag, genezen zou, waardoor zij Hem dan Wegens «abbatk-scliemiLs konden beschuldigen, in dat huis dan bevond zich een waterzuchtig mensch. De Phariseën had den, zoo kunnen wij ons voorstellen, aldus tot elkander gesproken: wij zullen zien wat Hij doet; geneest Hij den zieke, dan kunnen wij Hem van overtreding der wet van Mo fces, van sabhaths-schennis, aanklagen; ge feest Hij Iheni niet, dan noemen wij Hem een mensch, die geen naastenliefde of die Seen macht bezit om wonderen te doen. De Goddelijke Zaligmaker kende de bedoe lingen Zijner vijanden en in Zijn Goddelijke wijsheid zou Hij ze verijdelen en te gelijk Dachten hunne harten te winnen. Daarom &teldo Hii hun met de grootste zachtmoe digheid de vraag voor: Is het geoorloofd op den sabbathdag te genezen?" In dat woord spreekt de verschoonende liefde, maar ook de goddelijke Wijsheid des Verlossers. Indien! zij antwoordden: het is geoorloofd, dan zou het wonderwerk met hunne toestemming ge beuren, en hun elk wapen ter bestrijding van Jesus' werk en invloed ontnomen zijn, luidde hun antwoord ontkennend, dan zou den zij door de goddelijke Wijsheid op ge voelige wijze beschaamd worden door een eroep op hunne eigen handelwijze, als er spraak kwam van het redden van zaken, v (ie niet konden vergeleken worden met ywdies der gezondheid. Zij zwegen dus i uie vraag, omdat zij geen antwoord kon- n geven zonder ziohzelven te veroordeelen i,GVen °nidat zij, indien zój het doen van ««werken op Sabbath afkeurden, de I>har-SUvS*',V6rïoren zonden hebben. Toen de dig bjSeGu antwoord op Zijne vraag eohul- het won'in' ea* ^esu3 fcolf het, en wel door zuchti»« Djj verriohtte. „Den water- hem gaa^?,nrah°mle, genas Hij Ihem en liet ling reohtv^k Dij ook Zijne hande en zeide da«ardi®en* in hunne oogen, dien zijn "wU) ™er zal in- ezel jlh eenen put valle, dien daar uittrekken op den «ab ri Zlin fva vvv W UVYU1 ijCitXj 1U- t terstnrm jezel hn eenen put valle, dien J dflni» Til ffraVlron nr» rl r.n «nh ïdag?" fcolven doet, duidelijk blijkt* 'fcn diifu riet v°or ongeoorloofd houdt, 11 aat de wet het niet verbiedt, op een sah- '|Re: 'Whrinn-r'""T u«ar mttr< zeggen]; wanneer. Hij was driemaal langs mij heen gegaan, terwijl hij mij met vluggen, bijna onbe- schaamden blik recht in de oogen zag en daarna plotseling in de duisternis verdwe nen. Een vinnig uitziend mensch, met loe rende oogen en havikachtigen neus, juist geschik t,zooals ik bij mijzelf mompelde, om dien in 'a andermans zaken te steken. Ik had reeds bij mijzelf besloten, wat ik zeggen zou, als hij mij naderde, en hem to vragen, wat hij van mij wilde. Hij spaarde mij evenwel die moeite, want terwijl hij vlak voor mij ging staan, sprak hij „Avenol Renschoul Ik beschouwde het als wartaal, en schud de dus het hoofd. „Dank u wel voor uw vriendelijke woor den," sprak ik schamper lachend. „Kom, kom," sprak hij, „gij zijt niet zoo onschuldig als gij er wel uitziet." Mijn naam is „Bruchshaw," ging hij voort. „Bruchshaw, de detectief, en ik heb een orde om u te arresteeren." „Wien moet ge gevangen nemen?" „Avenol Renschoul." „Dan heeft hier een misverstand plaats," antwoordde ik, „mijn naam is Raymond Calmar „Kom, maak mij nu niets wijs," sprak hij ruw. „Ik zeg u, dat ge in een dwaling ver keert," hernam ik, en was op 't punt mij te verwijderen, toen de detectief een zon derlinge beweging maakte met een schitte rend voorwerp, en tot mijn grooten schrik voelde*ik, dat ik geboeid was. „Gij hebt u vergist," herhaalde ik vrij kalm, daar ik wel begreep, dat alle tegen stand nutteloos was. „Maar zeg mij toch. waarvan ik beschuldigd word „Van den moord op Helena Hatherley uit Highgate op. 29 November van het vorig jaar." „Ik heb nooit van Helena Hatherley ge hoord," riep ik uit, „en ik ben zelfs nooit in Highgate geweest." Toch werd ik naar het politiebureau ge voerd, eu had al den tijd om tot den vol genden morgen over het gebeurde na te denken. Ongelukkig waren er in Londen maar weinig personen, die mijne identiteit zou den kunnen bewijzen. Mijne neiging tot zwerven, die ik met mijn geld van mijne voorouders geërfd had, hadden mij de laat ste jaren geen vaste woonplaats doen kie zen. De vroegere familie- en vriendschaps betrekkingen waren ook alle verbroken; zelfs mijne mede-ambtenaren waren vreem delingen voor mij, daar de firma andere heeren in haar dienst had genomen, dan er in mijne jeugd waren. De firma zelf even wel had ik jaren achtereen gekend, en ik troostte mij met de gedachte, dat die zeker wel mijne identiteit zou kunnen bewijzen. (Waar ik in November was? ,Wel, ik had de zoetste herinneringen aan dat tijdstip, want in die maand had ik mijne lieve Elsie ontmoet, en die kennismaking in een klein Zwitsersch dorp aangeknoopt, had tot een verloving geleid. Elsie en haar vader maakten op dit oogen- blik, dat wist ik, een reis op het vasteland. Ik zou haar kunnen schrijven, maar wan neer de brief haar zou bereiken, dat was een andere zaak. In dien tusschentijd schreef ik aan mijn bankiers en zond een briefje poste-restanre aan Elsie te Parijs. Ik wachtte het antwoord mijner bankiers met ongeduld af, en toen het kwam, stelde het mij niet erg gerusthet luidde als volgt ,.De persoon, van A.venol Renschoul, zich noemend Raymond Calmar, is een groot oplichter. De heer Raymond Calmar zit op het oogenblik bij ons cp, het kantoor om zaken te doen." Dit korte, brutale antwoord verontrustte mij zeer, en ik begon langzamerhand aan mijn eigen identiteit te twijfelen. De voorloopige verhoeren waren spoedig afgeloopen, en op den dag van de openba re terechtzitting was ik het middelpunt van eene nieuwsgierige menigte, want het gerucht had zich verspreid, dat er een geheimzinnig romantische zaak behandeld zou worden, en zij was ook niet van belang rijkheid ontbloot. In iiec jaar 18woonde er in Highgate een dame, Helena Hatherley. genaamd, jong, rijk en knap. Zij was de verloofde van graaf Metzfeldt, die, zooals men verhaalde, uitgestrekte bezittingen had in Oostenrijk. Op, zekeren dag (de getuige die dit vertelde heette Hanna .Wadeby, oen oude, vertrouw de dienstbode van juffrouw Hatherley) was er op het tooneel een Jonge man versche nen, die zich Avenol Renschoul noemde, ep tusschen hem en den graaf scheen een war me vriendschap te bestaan. Op zekeren avond bet was den 23sten November werd er om zeven uur gebeid, en toen Hanna de deur opende, was het Renschoul, die verzocht haar meesteres lo mogen spreken. Zij liet hem in de ontvang kamer en ging juffrouw Helena van zijp komst verwittigen. Ongeveer een uur later werd de voordeur opengedaan en zachtjes dichtgetrokken. „Wat was er toen gebeurd?" „Ik hoorde kreunen, als van iemand 'die pijn had. Ik begaf mij naar de gang, waar het evenwel volslagen donker was. Plotse ling werd het gekreun heviger en hoorde ik een geluid als van iemand die heftig beeft. Op dat oogenblik stiet mijn voet te gen een hoop kleeren." Hier hield de oude vrouw, even op, om haar zakdoek uit den zak te halen en er hare oogen mee af te vegen. „Ik haalde een licht, en daar voor mij op den vloer, het mooie haar badende in een plas van haar eigen bloed, lag mijn mees teres." „Onderzocht gij haar?" „Ja, mijnheer, maar zij was reeds dood." „Kijk nu eens naar den gevangene. Hebt ge hem meer gezien „Stellig. Het is Avenoi Renschoul, de man, die mijn arme meesteres vermoorde." De volgende getuige deed een heel ander verhaal. „Op zekeren avond (het was een oude knecht, die dit vertelde) hadden Metzfeldt en Renschoul kaart gespeeld om hoogen inzet, en Renschoul had veel gewonnen. Metzfeldt, verbitterd door zijn aanhoudend verlies besloot alles in eens te wagen. „Renschoul," sprak hJJ, op. tafel leunend, „gij hebt avond op avond gewonnen, gij hebt alles wat ik bezit, behalve mijn land goed te Metzfeldt. Ik wil dit ook nu nog op 't spel zotten." „Afgesproken," hernam zijn metgezel. Zij speelden volgens beschrijving van den knecht, met bijna tijgerachtige woede, .en weer won Renschoul. „Gij hebt nu alles gewonnen," sprak de graaf met de kalmte der wanhoop, „Nog niet alles!" „Wat hebt ge mij overgelaten?" vroeg de ander. „Helena Hatherley, Kom, Helena als in zet." Metzfeldt sprong met een vloek van zijn stoel op, terwijl hij de tafel omverwierp, en de kaarten zich in alle richtingen ver spreidden. Renschoul bukte zich, en ze op rapende, legde hij ze weer op tafel. „Uw oordeel?" sprak hij kalm. Dit scheen Metzfeldt tot bezinning te brengen. Hij strompelde naar de deur met het plan zich te verwijderen. „Ga niet wegl" riep Renschoul. „Gij moet mij een briefje geven voor juffrouw Hather ley." Daar de graaf de betaling zijner schulden als een eerezaak beschouwde, zette hij zich onmiddellijk neer om een briefje te schrij ven, waarin hij afstand deed van de hand van mejuffrouw Hatherley ten gunste van Avenol Renschoul." „Op welken dag en hoe laat was het?" „Den 26sten November omstreeks 10 uur 's avonds." Mijn advocaat stond op, om zoo goed als de omstandigheden het toelieten mij te verdedigen. Hij begon met te verklaren dat er hier een vergissing plaats had." „De gevangene, dien wij hier voor ons zien, is niet Avenol Renschoul, maar Ray mond Calmar." Terwijl hij isprak, ontstond aan een der deuren eenig rumoer, en een man, die zich een weg door de menigte baande, nam plaats op een opengebleven stoel. Het scheen of ik dat zelf was. Verscheidene anderen uit het gezelschap merkten de vreemde, bijna bovennatuurlij ke getuigenis op tusschen den gevangene en den nieuw aangekomene, en het wekte groote verbazing onder de menigte bij de deur. Voor een oogenblik was ik dan ook een en al verbazing. Toen kwam het plot seling bij mij op, dat de binnentredende mijn neef Edward Rigby moest zijn, de zoon van mijn vaders eenige zuster, een jongen, die nooit gedeugd had. Zijn gelij kenis met mij was in alle opzichten tref fend. Wij hadden elkaar vroeger zelden ontmoet, en in de laatste jaren had ik in 't geheel niet meer aan hem gedacht. Veronderstel dat de gevangene kan be wijzen dat hij Raymond Calmar is, zou hem dat vrijmaken?" vroeg de rechter, mijn ad vocaat in de rede vallend. „Gij weet, dat de getuigen onder eede verklaard hebben, dat deze man de misdaad begaan heeft." „Wij hebben een voldoende alibi voor Calmar," antwoordde mijn advocaat. „Mij ne getuigen, kolonel en juffrouw Elsie iJVey nall, hebben dezen morgen getelegrafeerd, dat zij hier zouden zijn om de alibi van Cal mar te bewijzen." „Maar niet van Renschoul?" „Dat is zoo, mijnheer." „Kunnen wij dan den waren Raymond Calmar niet hier laten komen?" vroeg een der juryleden. „Het spij t mij u te moeten zeggen, dat hij op het vasteland is," was het antwoord van den advocaat. Ik kreeg een plotselingen inval. Mijn neef had gedurende zijn nietswaardig, le ven verschillende andere namen aangeno men, misschien behoorde onder dezen ook wel die van Avenol Renschoyl. Aan een mijner bewakers een stukje papier verzoe kend, schreef ik er op: „De man die zich Raymond Calmar noemt, is juist de zaal binnengekomen." Dit werd aan mijn advo caat overhandigd, die het las, een oogenblik in zijn rede bleef steken, toen zijn hoofd ophief, en tot den rechter zei: „Er wordt mij bericht dat de zoogenaamde Raymond Calmar juist de zaal is binnengetreden. Ik verzoek u vriendelijk hem te laten arres teeren en hier brengen." „Niemand mag het gebouw verlaten!" klonk 't bevel van den rechter, en zich ver volgens tot mijn advocaat wendend, sprak hij„Waar is die nj^n?" „Daar, mijnheer!" Mep ik uit, „bij de derde pilaar van de deur af." Aller oogen keerden zich natuurlijk in die richting, en een kreet van verwonde ring, waarmee de rechter en de gezwore nen instemden, ging uit de menigte op, toen de man naar voren gebracht werd. De getuigen werden een voor een terug geroepen, maar zij wisten niet wat te zeg gen. Sommigen bleven er bij, dat ik de moordenaar was, maar zij zouden er niet op kunnen zweren. „Kan iemand de identiteit van Raymond Calmar bewijzen?" vroeg de rechter ten laatste ongeduldig. „Ja, mijnheer, ik!" riep een heldere meis jesstemmen tegelijkertijd verscheen mijn lie ve Elsie in de getuigenbank. „Hoe is uw naam?" vroeg de rechter. „Elisie Weynall." I „En kent ge Raymond Calmar?" „Of ik hem ken? hij is mijn verloofde!" Welke dezer twee mannen is hij dan?" Elsie was een oogenblik verbluft. Toen kwam er een oogenblik een glimlach om haar mond, en met vaste stem zei zij da vier eerste regels op van een versje, dat ik zelf gemaakt had. Mijn hart klopte sneller van dankbaar heid, toen ik haar list doorzag, want nie mand dan haar en mij waren deze re gels bekend. „Zeg nu, mijnheer," ging zij voort, dat Raymond Calmar het versje vervolgt." De rechter wendde zich tot 'den anderen man, en zeide: „Weet gij het?" Het gelaat van mijn neef werd lijkwit eö hij schudde het hoofd. „En gij?" vroeg de rechter, zich tot mij wendend. Ik aarzelde natuurlijk geen oogenblik om de ontbrekende regels aan te vullen. „Dan is dat," sprak Elsie, op mij wij zend, „Raymond Calmar." Terwijl zij dit zei, ontstond er plotseling eenige beweging aan den kant waar mijn neof stond; er flikkerde een blinkend voor werp, en eer iemand het kon verhinderen had hij door een revolverschot op. lafharti ge wijze een einde aan zijn leven gemaakt. Het duurde verscheidene maanden vóór de geheel© zaak opgehelderd was. Ik ontdek te evenwel, dat mijn neef in het jaar van den moord acteur geweest was en dat hij destijds optrad onder den naam van Ave nol Renschoul. Wij vernamen ten laatste dat hij het plan gemaakt had om mij uit den weg te ruimen en zich van piijn geld en bezittingen meester te maken. Hij wist, dat hij gezocht werd voor den moord te Highgate, maar vond het verkieselijker dat ik in zijne plaats gehangen zou worden. Het had ook in zijn plan gelegen naar het vasteland te vertrekken vóórdat de zaak diende, maar zijn roekeloosheid of rustë- looze nieuwsgierigheid deed hem in de val ioopen. Afd. OVERVEEN EN OMSTREKEN. Zaterdag 11 Sopt., des avonds van half 8 tot half 0 zitting Spaarbank en Spaarkas in hoi ge wone lokaal. Tevens gelegenheid tot inschrijven yan nieu we leden. Namens het Bestuur, F. H. r. GALEN, waarn. seor. I Afd. YELZEN EN ÖMSTREKEN, Bondsgebouw Rijksstraatweg H. 24 H. Zondag 12 Sopt. Ledenvergadering des avonds 7X uur. Agenda: Notulen; Ingekomen stukken; Installatie nieuwe leden; Belangrijke besprekingen; Rondvraag. Namens het Bestuur, P. VAN 'T PADJE, Voorn B. WATERLANDER, Seor. Afd. BEVERWIJK EN OMSTREKEN. Zaterdag 11 Sept., 's Avonds van 7.45 tot 8.45 zitting der Spaarkas St. Nioolaas (Brand stoffen). Van 89 uur oontributiebetaling der, onderafd. Land- en Tuinbouw St. Jeroen, en Vereenigde bouwvakken in het R.-K. Vereenl- gingagebouw St. Agatha. 1 Namens hot Bestuur, J. DE GOEDE, Seor. Afdeeling SLOTEN. Tooneelvereeniging „Ons Genoegen", onderafd. Ned. R.-K. Volksbond. Tooneeluitvoeringen op Zondagen 12 en 18 September, in de R.-K. School (bovenzaal). Aanvang des avonds ten 7% uur. De uitvoerin gen worden gegeven ten bate van het nieuwe tooneel. Opgevoerd zal worden: 1. „Een kleine vergissing", blijspel in ;n be drijf. 2. „Een tegenvallertje of het Testa-uent van een suikeroom", kluchtspel in één bedr;jf. Zondag 12 September voor de leden van den Ned. R.-K. Volksbond. De toegang geschiedt op vertoon van contributieboekje. Elk lid Kan een dame mede nemen tegen toegangsprijs van 15 centen zoowel heer als dame (persoonlijk.) Zondag 19 September ïoegankelijk voor iedereen tegen toegangsprijs van al) centen. Militairen beide avonden tegen halven toe» gangsprijs. De tooneeluitvoeringen zullen afgewisseld worden door eenige muziek- en zangstukken. Zie verder omschreven aanhangbiljetten. Namens bet Bestuur, M. IvR UI VER, Seor. Afdeeling HOORN. Bondsgebouw West, Zondag 12 Sopt. „Eerbied 'in Gods Huis" uur 11, 8'/i uur 12-13, IOV2 uur 8-9-10. Dinsdag 14 Sept. 7-8 Spaar- en Voorschot bank, half 9 repetitie Tooneel. Namens het Bestuur, G. F. VLEKKE Az., secr Afd. KROMMENIE EN OMSTREKEN. Secretariaat: Van Hogendorpstraat 80. Zaterdagavond van 7 tot 8 uur Spaarkas. Dinsdag 14 Sept., verg. der Prop.-olub, tijV en plaats bekend. Mededeeling. Secretarissen van onze vakvereen. worden verzocht, wanneer zij een nieuw lid krijgen, dit kenbaar te maken aan aan ondergeteekende, met vermelding of zij al reeds bondslid waren. o( niet. Namens het Bestuur, S. VROUWE, Seor. Afdeeling ZAANDAM. Aan de leden van het Ziekenfonds „St. An- toniua van Padua" wordt bekend gemaakt, dat de halfjaarlijksche vergadering zal gehouden worden in het Bondsgebouw op Zondag 12 Sep tember a.s., des namiddags te 6 uur. Voor da tusschentijds aftredende drie be stuursleden worden oandidaten ingewacht bij don Secretaris der vereeniging, den Heer van Nugteren. R(jks-Werklieden gilde „St. Caspar". Zondag 19 Sept., des namiddags 8 uur zaj voor dit Gilde eene verg. in het Bondsgebouw plaats hebben. Elk lid wordt dringend verzocht tegenwoor dig te zijn on niet dan alleen bij de uiterst* noodzakelijkheid afwezig te blijven. Namens het Bestuur der Afdeeling, J. S. VAN GELLEKOM, Secretaris. Dinsdag 14 Sept. Des avonds 8 uur huishou delijke vergadering van de leden der propagan- dacluh Pius X. Aller opkomst dringend ver zocht. A.s. Zondag 12 Sept. zal het Bestuur onmid dellijk na de Hoogmis zitting houden in het R. K. Vereonigingsgabouw voor de leden, die ge durende den aanstaanden winter goedkoop* brandstoffen wensehen te ontvangen, om te vers nemen, hoeveel een ieder zal noodig hebben. N amena het Bestuur, J. VAN BAKEL, Sec*. Afd. USSE. Bondsgebouw Schoolstraat. Zaterdag 11 Sept. des avonds van 89 uut Spaarkas. Van 89 uur zitting Retraitenfonds, tevens gelegenheid tot betalen van de oontribu. tie, ook zullen reglementen verkrijgbaar rijn tegen betaling van 2 oent. In het vervolg all* Zaterdagavonden van half 8 tot half 9 zitting Retraitenfonds. Namens het Bestuur, C. v. d. VLUGT, 2e Secr. Afd. 8ASSENHEIM EN OMSTREKEN. Dinsdag 14 Sept. Des avonds ten 8 uur ver gadering van het Ziekenfonds. Belangrijke agenda, aller opkomst verzooht. Woensdag 15 Sept. Des avonds ten 8 uur vsft^ gadering van Land- en Tuinbouw. Aller op komst verzooht. Namens het Bestuur, J. PREENEN, Seor. Afd. NOORDWTJK. Dinsdag 14 Sept. Ledeuverg. des avond» fe^ 8 uur, in het gebouw aan d» Voorstraat. B« handeling der oiroulaire over goedkoops brand*! stof. G. VAN ZELST, Secr. Bloemlstwerklledenver. „8L Hyacinthns". Dinsdag 14 Sept. direct na de bondsverg. lal de verg. plaats hebben van de bloem iet werkl w denver. Er zal een verk. plaat» hebben van Mfl| bestuurslid wegens overlijden vsn dan Voor*. Oandidaten kunnen worden ingeleverd bij deK secretaris J. Oaspers. Bestuursoandidaat i< d* Heer A. Meijer. J. OASPERS, Beer. Afd. VELSEROORD. Zaterdagavond van 78 uur en Zondag S|

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 9