Een echt Amerlkaansche zitting van een rechtbank. Een ideale Keukenmeid. WETENSWAARDIGHEDEN „O, integendeel, het bevalt me bijzonder] Daarop ging een groote man, die in een goed. Als men aan het station zoo in 't honderd der voorste banken gezeten was, op den weg een boek koopt, treft men zelden zulk een reebier af, haalde een" kolossale Navy-revol- goede keus als ik nu gemaakt heb, en toch ken de ik het boek eerst niet. Ik ben wel geen bijzon dere romanlezer, maar toch „de zoon der der Abruzzen," zei de hij, na op het titelblad te hebben gekeken „De zoon der Abruzzenriep de oude dame levendig; maar plotseling bedwong zij zich voor de vermanende blikken van Lucie en Hu- go; om het onbevangen oordeel van den reizi ger uit te lokken, moest natuurlijk iedere onbe scheidenheid worden vermeden. Inderdaad, er zit kracht en leven in dit boek", vervolgde de heer, men vergeet, een roman voor zidi te hebben en men behoeft de oogen maar te sluiten om de toestanden mee te leven. Je moet het eens lezen, mijnheer, zoo wendde zich de volleerde huichelaar tot Hugo Federling. „Ik ken het al," antwoordde deze, ,,'t Is een mooi boek, doorgaans flink en mannelijk van stijl en opvatting." „Dat bedoel ik niet," antwoordde hij snel, ,,'t is krachtig, mannelijk van taal, maar er straalt toch een diep gevoel, een teederheid in door, en een kennis van vrouwelijke karakters, dat ik haast zou denken, dat het door een vrouwelijke hand is geschreven." Tante zat met groote oogen te kijken: Lucie kan haar vroolijkheid niet bedwingen en hield ha ar mof voor het gelaat. Hugo was doodsbenauwd, dat de oude heer zijn mood voorbij zou praten, maar hij moest spoedig uitstappen aan een tusschenstation. „Ik moest hier anderhalf nur wachten." zeide lig, „en ik ken hier geen sterveling, maar de tijd zal mij niet te lang vallen nu ik dit boek bij mij heb." Taafe was heelemaal verbluft. „Hugo, je hebt hem todi niet gezegd, dat jij dat boek geschre ven hebt?" vroeg zij, toen de trein verder stoom de. „Neen, op mqn eerewoord," antwoordde Fe derling. „Hoe kwam hij er dan op om er zoo over te spreken?" „Dat wed; ik niet, maar ik verzeker u nog maals, dat ik mij niet als de schrijver er van heb bekend gemaakt" Tante keek hem schuin aan. „Neen, heusch niet," bevestigde hij opnieuw. „Tot zoo iets zou ik niet in staat zijn." „Daar ben ik van overtuigd," zeide Lucie. „Maar ik moet bekennen, het onbevangen oor deel van dien heer heeft mij volkomen voldaan, ik twijfel nu niet meer of Hugo zal zijn doel bereiken." „Mijn doel bereiken!" riep deze, terwijl hij de hand van het jonge meisje greep en haar lachend in de oogen zag. Lucie Leehorst kreeg een kleur acht dagen tater was ze verloofde van Hugo Federling. (N. K-) In Georgia bestaal. een zeer strenge wet, .waarbij op het in 't geheim dragen van pistolen en revolvers een boet» van 50 dollars en, naar goedvinden van 'den rechter, een ge vangenisstraf van dertig dagen alsmede ver beurdverklaring van het wapen, gesteld is. Kort nadat die wet van kracht was ge worden, hield de kantonrechter Lester in een der graafschappen van het gebergte in Noor delijk. Georgia een zitting. Terwij 1 nu de be handeling eener zaak in vollen gang was stolde hij, met toestemming van het Open baar Ministerie, een kleine pauze in en droeg den sheriff op om alle uitgangen van de rechtszaal te sluiten en er niemand uit te laten. Daarop, stond de rechter op. en zeide met luide stem: Mijne heeren, ik heb zooeven 'gezien, dat een der hier aanwezigen een pistool bij zich1 heeft, en mijn. positie als lid der rechter- llja macht veroorlooft mij niet, dat voorval onopgemerkt te laten. Eigenlijk zou het mijn pdicht zijn, den overtreder der wet voor een grooten Jury te brengen en hem volgens alle gestrengheid te doen veroordeelen, maar ifc wil genade voor recht laten gelden, als de .man tot mij komt en zijn pistool en een dollar hier op den lessenaar legt; zoo niet, dan zal ik hem terstond laten arresteeren en proces-verbaal tegen hem opmaken. Nauwelijks had de rechter die toespraak geëindigd, of een der advocaten, die juist .voor hem zat, stak de hand in zijn borstzak, baalde er een Smith Westiansctien revolver met ivoren kolf uit en legde dien met een dollar voor den rechter neêr. Dat is zeer braaf van u zeide de rechter maar gij. rijt niet de man, dien ik op het oog heb. ver uit zijn borstzak en legde hem, met een dollar op den lessenaar. Kijk ereis aan riep de rechter, zicht baar verrast dat gaat allerliefst. Gij zijt een zeer braaf man en hebt wel gedaan, maar de'persoon, dien ik meen, zijt gij niet. Zoo ging het voort tot 19 revolvers en 19 dollars op den lessenaar lagen. Daarop volg de een pauze en nu scheen het, dat het ge- heele gezelschap ontwapend was. Waren er echter nog pistolen in de rechtszaal, dan schenen de bezitters niet zeer gezind om er zich van te ontdoen. Mijne heeren, zoo sprak toen de rechter er zijn hier 19 personen, die zich als flinke mannen hebben gedragen, maar de man, in wiens bezit ik een pistool heb ge zien, heeft het nog niet doen kennen en thans hier haalde hij zijn horloge uit den zak en keek scherp naar den anderen kant der zaal geef ik hem nog een minuut tijd, om mijn voorstel aan te nemen; komt hij in die minuut niet, dan zal ik hem aan den strafrechter overleveren. Nauwelijks had hij dat gezegd of twee man nen uit het achterste gedeelte der zaal komen op hem afloopen. Eerst bleven zjj staan en keken elkaar aan, maar vervolgens gingen zij' weer langzaam voort en legden de revol vers en hun dollars neer. Toen zij zich omkeerden om weg te 'gaan, zeide de rechter De man met den zwarten knevel is deg een, dien ik bedoeld heb. De kantonrechter Lester hield daarop tot do aanwezigen een kleine toespraak over de gewoonte van *t dragen van wapens en maakte de opmerking, dat de wet in het vervolg streng door hem zou worden toegepast. Of de rechter zelf wel een goed 'geweten bij5 die geheelë zitting zou gehad hebben? Zij was het snoezigste vrouwtje, dat er op onzen aardbodem te vinden was een schat van een wijfje en Edwin was dol op haar, eiken dag .meer. Zij kon nu juist niet handig met de naald om gaan, ook kon zij niet koken, en boekjes bijhou den, ach, dat viel haar zoo zwaar, zij kreeg er steeds hoofdpijn van, dat kon zij, en blij zijn als Edwin van zijn kantoor terugkwam en klaar staan voor alle mogelijke pretjes voor hen sa men, en aan mannea-oogen bewonderende blik ken ontloken Neen, Edwin twijfelde geen oogenbiik, hij vond dat hij kolossaal geboft had met zoo'n wijfje te bezitten! Het verstand zou wel met de jaren komen, meende hij. Wat kon je nu van een vrouwtje van twintig verwachten! Edwin, luister eens, zei zij op zekeren morgen tegen haar man, toen zij nog aan de ontbijttafel zaten, er is gisteren een man hier geweest om een complete encyclopedie te ver- koopen. Het werk kostte per deel, slechts één dollar, de geheele collectie vijf-en-twintig, het werk zou dan den volgenden dag bezorgd wor den, maar daar ik mijn laatsten dollar aan drie mandjes aardbeien uitgaf Eén doller voor drie mandjes aardbeien?" viel hij in, verrast. Toe, lach mij niet uit! Maggie deed het al zoo flink en heeft mij duidelijk doen begrijpen hoezeer ik was beetgenomenIk had ook heelemaal geen plan je er iets van'te vertellen, maar het ontviel mij. Ik heb Maggie beloofd, haar voortaan te raadplegen. Maar weet je, de man zei me, dat ze uit de broeikas waren. Uit de broeikas, in Juli? Maar, Adina, hoe heb ik het nu Daarom waren zij duurder, ging Adina voort met met een veelzeggend, knikkend hoofd gebaar. Hij zei, hij kwam vooreerst dezen weg niet meer uit, doch hij had ze maar eens even willen vertoonen. Kind, kind, je ruïneert mij nog eens, zei Edwin, haastig zijn thee opdrinkende. Maar, wat deedt ge met die encyclopedie? O, ik zei den man, dat ik wel geloofde, dat jij er op inteekeneit zou; ik gaf hem jou adres. --- Doe dat niet'weer, lief kind, sprak Edwin, opstaande, met het horloge in de hand. Ik koop nooit iets van tusschenpersonen. Rak mijn bo terhammetjes gauw in, de tram zal zoo gaan. Hij kuste haar op de punt van haar neusje en holde weg. 1 Ik wou, dat hij mij niet altijd als een kind behandelde, zuchtte Adina, naar het -aam schietend, om nog even iets van hem te zien. Ik ben overtuigd, dat, als ik de aardbeien niet had gekocht, hij wat blij met al die boeken zou J zijn geweest. Ik vraag mij zelf af, waarom fruit 1 zooveel duurder is dan boeken? Na deze diepzinnige overpeinzing zette zij zich aan haar morgenbezigheden. Zij kon prachtig stof afnemen, maar gauw was dit ge daan, en toen begon zij zich af te vragen hoe haar moeder toch den geheeien dag steeds had kunnen bezig zijn. Dien morgen, om elf uur, ging de telefoon. Adina liet haar piano in den steek en luisterde. Bent u daar, mevrouw Riggs? Ja, met wien spreek ik? Uw man vroeg mij u een boodschap over te brengen. Ik 4>en de boekhouder der firma Langley. Langley was de naam van de 4ssuraQhe- maatschappij, waarbij Edwin werkzaam was. Goed, én wat is er? Mr. Riggs Iaat weten, is u daar nog laat weten, dat hij vergeten had u te zeggen.i Ja? Vergeten te zeggen, dat er een meneer bij u zal komen, een klein iemand, met bruinen knevel, om het schilderijtje van Badeau op te halen, dat dienen moet op de a.s. tentoonstel ling. Hij zal groot elf uur ten uwent zijn. Hij zei -Ja? Hij zei nog, dat u het hem geven moest eft vooral vriendelijk moest zijn, want die meneer was Dubois zelf, de kunstcriticus; doch, u moest niet vergeten, een bewijs van ontvangst van hem te vragen. O, heel goed, dank u voor uwe moeite, adieu. Adieu. Adina hing den hoorn weer op en Rep naar het schilderijtje toe, dat een landschap voor stelde. Zij bekeek het aandachtig en verdiepte zich even in den neveligen zonsopgang, waar van zij de atmosfeer scheen te voelen. Zij hield van dat doek, hoewel zij in 't geheel geen ver stand van schilderijen had. Adina wist, dat haar man het werkje zeer hoog schatte in waar de, en dat hij een aanbod van eenige honderden dollers reeds eens had afgeslagen. De bel weerklonk en Adina, zich omdraaien de, zag een man in de huisdeuropening staan. Hij was klein van gestalte en had een bruinen snor. Zij begreep dadelijk dat hij de man van het schilderijtje was. Zij twijfelde geen oogen biik. En inderdaad, het was de man, die om het schilderijtje kwam. Hij had zijn telefoonlisten reeds vele keeren met groot succes in de voor steden aangewend, juist die vrouwtjes uitpik kend, die zijn flair en zijn kijk op de menschen opspeurde. Adina wilde naar de deur toeloopen, maar Maggie, de oude keukenmeid, was haar vóór, en liet den bezoeker op zijn vraag mevrouw te kunnen spreken, de kamer binnen. Maggie schommelde terug naar haar keuken, mompelde iets van dat het nu dit keer geen aardbeien waren. Zij liet echter haar deur open en hield zich bezig met het geluidlooze werk van aardappelen schillen. Mevrouw Riggs, u kent mij niet, maar ik ben een vriend van uw man. ik ben Dubois. Ja, ja, mijn echtgenoot heeft mij reeds op gebeld, viel Adina vlug in. Wilt u niet gaan zitten? Waar heb ik die stem meer gehoord vroeg Maggie in haar keukentje aan een droevig-uit- gepikten aardappel. Dat maakt mijn taak gemakkelijker, zei Dubois beminnelijk. Dus dan weet u ook, waar voor ik kom? Om onze Badeau even te leenen, nietwaar? Ja juist. Wij zetten een tentoonstelling op van werken van de jonge schilders en wij weten, dat onze collectie onvolledig zou zijn, indien uw heerlijke Badeau ontbrak. Ik zag het doek een maal bij den schilder zelf in zijn atelier. Mag ik het nog eens even zien? Staat u mij toe Maggie gaf een stom aardappeltje een venij nige prik. Zij mompelde opnieuw: Ja, ja, zien] mag je, er aan komen niet, meenemen nog min der. Drommels, waar hoorde ik deze stem toch meer? Zeker, bekijkt u het gerust, 's Morgens heeft het 'tbeste licht. Vindt u het niet mooi? U zult mij wel een ontvangbewijs willen geven, in ruil, nietwaar? Mijn man, mr. Riggs, is een uiterste zakenman! Meneer Dubois boeg op de meest hoffelijke manier. O, zeker, zeker, daarop heeft u alle recht. Ik kwam expres persoonlijk hier, op grond van de hooge waarde die het doek heeft. Dat zal waar zijn, zei Maggie tegen haar aardappeltjes en was de knol eenigszins scherp zinnig geweest, dan had hij zeker de keuken prinses een oogje gegeven Vraag ik te veel, als ik u voorstel mij ook dit kleine pastelletje af te willen staan? Er komt n.l. in een aangrenzend zaaltje ook een tentoonstelling van pastels. Dit werkje is een pracht-exemplaar Mevrouw Riggs keek pathetisch. Zij vond het ellendig om neen te zeggen, maar zij herinner de zich de aardbeiengeschiedenis en zij ant woordde, heldhaftig: Ik geloof, dat ik beter doe met het niet af te staan, als u niet met mijn man iets mocht hebben afgesproken. Ik moet wat oppassen, weet u, ik heb nog zoo weinig ervaring. Meneer Dubois boog opnieuw zeer beminne lijk en zette nu wat spoed achter de zaak. Kon hij met dien Badeau. verdwijnen, dan was zijn morgenwerk niet te vergeefs geweest, want vijf tig dollar kon hij er gemakkelijk voor ontvan gen. Liever vijftig zeker dan de kans er in te vliegen door een te hoogen priis bij verkoop te bedingen. Het schilderij werd van den muur afgenomen en mevrouw Riggs ging even naar boven om papier en touw te halen. Meneer Dubois had alle gelegenheid een kleiner modelletje van schilderijtje weg te kapen, maar hij was in zijn soort een sportman en hield ervan naar de re gelen zijn spel te spelen. Wat hem werd gege ven op zijn aanvraag, behoorde hem toe en daarover kon hij verder beschikken; een schilde rij op slinksche wijze van den muur afnemen, was „stelen" en zou hem gelijk stellen met een zeker soort oneerlijke lui, waar hij een minach ting voor gevoelde. Hij was voor de piano gaan zitten, en speel de zacht de melodie van een of ander Fransch liedje hij was inderdaad een echte Fransch- man, en inderdaad een echte kunstcritiker. Intusschen lagen eenige stomme aarappels in een kuiltje op elkaar, onmachtig hun blanke huidje te vertoonen, want Maggie had haastig het huis verlaten om ongemerkt bij de buren te kunnen telefoneeren. Maggie was een ouwe trouwe ziel, en hoewel zij de jonge mevrouw Riggs slechts sedert vier maanden kende, hield zij van haar als ware zij haar eigen kind. Een gelukkig toeval wilde dat Maggie in haar voorlaatste betrekking getuige was ge weest, dat deze Dubois toen heette hij Videu een dergelijken diefstal had bedrijven. Mag gie wist wat er te doen viel. De man moest ge arresteerd worden, maar haar mevrouwtje mocht niet ermee geplaagd worden, zooals mr. Riggs haar kon doen, en waardoor zij huilen zou. Zij vroeg den chef der politie te spreken, legde de zaak uit en verzocht hem direct te ko men, daar anders de vogel gevlogen zou zijn. Daarop belde zij meneer Riggs op en zette hem, pardoes in woorden, voor het feit, dat zou gaan gebeuren. Zijn vragen om ophelderingen werden met een haastig afgebeld stop gezet. Gedurende dit alles was mevrouw Rigs naar beneden gekomen met touw en papier en met een inwendige, vriendelijke gewaarwording, dat zij den critiker aangenaam ter zijde stond en dat deze daad haar aankoop der dure aardbeien weer goed maakte. Meneer Dubois stond van de piano op. Gaat de tram binnenkort van hier, vroeg hij haar kalm. Over drie minuten, de vorige is juist weg. Als u vlug loopt, haalt u hem nog juist. Met blije vingers pakte meneer Dubois het landschap in en knoopte liet touw vast. Juist was hij klaar, toen de voordeurbel overging en Maggie de aardappelen liet buitelen, erheen snelde, en den chef der politie binnen liet. Bij het verschijnen van dezen man stiet meneer Dubois een onbeleefde vloek uit en pro beerde om door de eetkamer en de dessertkamer te ontkomen, maar de man der wet was hem te ving af en wist hem te arresteeren. Ik heb serert gisteren al naar u uitgeke ken in 't belang van uw soort van handwerk. Dit zal wel 't laatste stukje zijn dat n heeft geleverd, voor langen tijd Pardonik geloofhier heeft een eige vergissing plaats, kwam Adina verbijsterd en stotterend tusschenbeide. Neen, neen, mijn goeie mevrouwtje, het is heelemaal geen vergissing, bracht Maggie nu in. Deze man is dezelfde, die bij meneer Hitch- ley ook een schilderij kwam halen, wat achter na diefstal bleek te zijn Inderdaad, bevestigde de chef der politie, als wij niet tijdig erbij geweest waren, had u uw landschapje voor 't laatst gezien! Arresteer dan dien man direct, barstte plotseling de zich vermannende Adina uit. Ik vind het een schande dat een jong vrouwtje, puur en alleen omdat zij zoo kert getrouwd is, wordt beetgenomen. Eerst waren het die lamme aardbeien, toen was het die vervelende encyclo pedie, en nu zouden het bijna schilderijen ge worden zijn. Wat een dapper vrouwtje heb ik toch, zei Edwin een uurtje later, toen hij thuis was ge komen. Hoe flink, daf je dien man liet arres teeren. 't Was heel toevallig, dat de chef der politie hier moest eijn En toen ik de zaak van Dubois doorzag, verzocht ik hem om in te grij pen. Ik denk dat het nu eindelijk wel gedaan zal zijn met al dat bedrieg om me heen. En Maggie, de goeierd, diende haar aard appeltjes op, en hield haar mondMr. Riggs mocht mevrouw Riggs niet uitlachen. DE GEVOELIGHEID VAN PLANTEN VOOR LICHT. Vroeger werd algemeen geloofd, dat plan ten geen zintuigen hebben. Men beschouwde dit als een karakteristiek onderscheid tus schen dieren en planten. Latere onderzoe kingen hebben echter het tegendeel bewe zen en dit leidde tot de ontdekking van ver schillende zintuigen. Een Berlijnsch physioloog heeft de ge voeligheid voor licht aangetoond. Het be kende verschijnsel, dat bladen zich steeds naar het licht toe wenden, is hij nader gaan onderzoeken. Hierbij merkte hij op, dat bla den, bedekt met zwart papier, onverschil lig blijven voor licht. Hieruit volgt, dat in het blad organen zijn, die licht opnemen. De bladsteel reageert hierop, door zich naar het Licht te wenden. Dat voor licht gevoelige orgaan is de op perhuid van het blad, bestaande, uit een aantal kleurlooze bollen cellen. Iedere op perhuidcel is dus een kleine convexe lens. De voor licht gevoelige stof bevindt zich in het protoplasma. Daar wordt dus bet onder scheid tusschen licht en donker waarge nomen. EENE BELANGRIJKE VONDST. Oostelijk van den Romeinschen weg, die loopt op het bekende Romeinsche Limas kasteel bij Eining in Beieren is bij een uit graving een belangrijke vondst gedaan. Er is een hofstede van ruimen omvang bloot gelegd, welke ten tijde van Christus moet zijn gebouwd en, naar blijkt uit tal van wapenvondsten en de gebrande leemmassa's, in het midden van de derde eeuw na Chris tus verbrand is geworden door de Alleman- nen, die ia het jaar 259/260 de provincie Rhetia binnenvielen. De ontdekte boerenhof stee is goed bewaard gebleven en toont o.a. een groote woonruimte, waaronder een mans- hooge proviandskelder met wandvakken ligt, een grooten, ruwgepleisterden hof en een aan tal overdekte huishoudruimten met houten en leernen wanden, rustend op een eenvoudiger steenen voetstuk. Onder do vondsten zijn een fraaie blankmetaien luchter op bronzen voe ten, eenige ijzeren staikettingen, spangen uit brons met geplet tin, beslag van sloten en sleulels, verder het loodgewicht en de deur sluiter bijzondere aandacht waard. Opgedol ven mislukte gebakken tegels duiden op het bestaan van een nog niet ontdekte nog veel oudere Romeinsche tegelbakkerij in de buurt van het Limeskasteel. DE GRAFKELDER DER LAATSTE BOURBONS. De grafkelder der Bourbons bevindt zich ie Görz, in de Franciskanerkerk. De eer ste, die er bijgezet werd, was Karei X. Tot 1883 rustten Koning Karei, de hertog en de hertogin van Angoulème en de hertogin van Par ma in het linksche zijschip in de z.g. „Ludwigskapelle". Toen echter de klein zoon van Karei X, de graaf van Chambord stierf, was er in die kapel geen ruimte meer en werden alle lijken onder het altaar ge bracht In de 'donkere grafkapel, waarvan de wanden met verdroogde kransen versierd zijn, staat in het midden een Christusfiguur in Cararisch marmer, aan welks voeten de Fransche leliën, de insignes van de orde van den Heiligen Geest en de overige tee kenen van het Fransche Koningshuis in gemetseld zijn. Rechts ervan liggen de kis ten van Karei X en de hertog en hertogin van Angoulème, links de graaf van Cham bord, zijn vrouw en de hertogin van Par ma. De sarcophagen der beide koningen zijn kostbaarder en hooger dan de andere. Zwarte marmeren platen bevatten de geboorte- en sterf-data. Op uitdrukkelijken wenseh van den graaf van Chambord waait boven diens giaf het vaandel met de lelies der Fransche koningen. DE HOOFDDÖOEZAKEN VAN DEN KANKER. Volgens het Ehgelsche geneeskundige Wad „The Lancet" zijn er vier hoofdoorzaken van den kanker. In de eerste en voornaamste plaats: zout in de voeding. Te zoute voeding acht „The Lancet" beslist en in hooge mate schadelijk; beperkt toch het gebruik van zout in aw eten, zegt hij. Verder vindt hij gebruik van te veel vleesch één der ernstige kanker- oorzaken. Over het a'gemeen is de vleesch - voeding veel te sterk in de beter bedeelde kringen: men deukt daar, dat bet vleesch het lichaam versterkt, en dat ie in zekeren zin ook wel het geval, maar zoo gauw men er te veel van neemt, brengt men daarmee tevens een der gevaarlijkste kankeroorzaken in bet lichaam. Beperkt dus het gebruik van vleesch. Do derde oorzaak is een overvoede toe stand van het lichaam door gebruik van meer voedsel ïn 't bijzonder van vleesch dan strikt noodig is, de onzuivere con-', ditie van het lichaam als gevolg van het; niet verteren van het voedsel' dat genomen- is. Zoo komt kanker zeer veef voor op hoogeren leeftijd bij lieden, die een lui, ge makkelijk leven hebben geleid, gepaard met zware voeding met veelal moeilijk te ver teren spijzen. De vierde oorzaak eindelijk is het in he* lichaam dringen van microben. Het allermeest komt volgens „The Lan cet" de eerste oorzaak, het zout, voor. Men houde dras, op aansporing van de beste Engelsche geneeskundigen, een be hoorlijk dieet, maar vooral van zout. „If salt were absent, cancer would be absent" (als zout. afwezig is, zal kanker afwezig zijn) .Wilden hebben zelden of nooit kanker omdat zij zelden of nooit zout gebrui ken, dit spreekt boekdoelen. Alle dieren/ behalve het varken, liiden aan kanker, en zout wordt gegeven aan schapen, koeien, paarden, doch nooit aan varkens. Wilde dieren lijden aan kanker, alléén in dierentuinen, waar zij1 zout in hun voe ding krijgen een Afrikaansche hippopo tamus stierf te Londen aan kanker, door zoutvoeding In hoogere standen, waar veel vleesch' en dus veel zout gegeten wordt, sterven meer menschen aan kanker dan in lagere,, waar minder vleesch en dus minder zout op tafel komt Het blad wijst er nog op dat bij Joden in Engeland kanker zoo weinig voorkomt en zooveel bij Christenen, die hun ham en hun worst eten, niet omdat varkens- vleesch de ziekte veroorzaakt (bij het var ken werd nimmer kanker geconstateerd),] maar omdat het steeds zoo zwaar gczcuten is. Het zout is hier kankeroorzaak. DE ONTDEKKING VAN JUPITER'S 9e MAAN. Do vier grootste manen van Jupiter zijn' ontdekt spoedig na de constructie van den] verrekijker. De vijfde werd eerst in 1892 en' de 9e den vorigen zomer ontdekt. In den nacht van den 21sten op den 22sten Juli zou naar de achtste maan gezocht worden. De genomen fotografieën toonden behalve die maan nog een zwaksehijnende ster, waar-, aan duidelijk beweging was waar te nemen.j Er werden verscheidene platen genomen, die allen overeenstemden. Om echter uit te maken of het een wachter van Jupiter of een nieuwe kleine planeet was, moest men' een grooter deel van de baan kennen. Den 21sten September was dat voldoende bekend. De 9e maan heeft zooveel punt van over eenkomst met de 8e, dat dit wel op een samenhang wijst. De omloopstijd van de 8c maan is 2,155 jaar, die van de 9e 3,125 jaar. De nieuwe Jupiter-sabelliet hoort tot de 19c grootte-klasse. IS MIJNWEBKEN ONGEZOND? In het Fransche tijdschrift „Revue scientb fique" kwam een artikel voor over het be-j roep van mijnwerker, waardoor men tot de' slotsom zou komen, dat dit vak nog zoo kwaad niet. is. Het tijdschrift geeft volko men toe, dat het zeer vermoeiend is, maar ongezond is het niet. De arbeiders werken niet langer dan acht uur achtereen in de mijnen, waar zij weliswaar het daglicht moe-' ten missen, maar daartegenover staat, dat zij niet blootgesteld zijn aan den invloed' van weer en wind. Immers in de mijnen) heersebt een constante .temperatuur, terwijl door verschillende machines voor luchtver-1 versching wordt gezorgd. Het mijnstof is! betrekkelijk weinig hinderlijk, het dwingt! alleen de arbeiders tot groote zindelijkheid,) en zij raken hieraan too gewend, dat zij die! ook tot hunne woningen uitstrekken. In mijiU districten komen dan ook weinig besmettelijke' ziekten voor. De mijnwerker 'gaat vroeg in de mijn, maar is ook vroeg klaar, zoodat hij tijd; genoeg heeft om in zijn tuin te werken en voor zijn gezin te leven. Door het tuinwerk- en de beweging buitenshuis geniet hij een' goede gezondheid. Er komen onder dit beroep dan ook weinig tuberculose en andore chro nische riekten voor. Bij de keuring voor do militie werden er in Frankrijk dan ook min der mijnwerkers dan landbouwers afgekeurd. De arbeiders in Noord-Frankrijk of Pas du Calais krijgen gemiddeld 7 francs voor een] aebturenwerkdag. De coöperatie zorgt, dat do levensmiddelen betrekkelijk goedkoop zijn,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 8