TWEEDE BLAD MloerzoiBen Madonna. BE OORLOG P. J. JANSSEN BUITENLAND FEUILLETON Anegang h. Warmoesstr. DINSDAG 14 SEPTEMBER 1915 m SÊis piaton vas® „De TeSeg^aaf" De serie kuap-ge teekend e vuilaardigheden van den Haarlemschea (och ja!) heer Louis Raemaekers in „De Telegraaf" het groot ste doel van deze teekenproducten wordt geregeld in de Engelsche en Fransehe bla den met instemming overgenomen, voor zoo-, ver ze niet als „oorspronkelijk" daarin ver schijnen, die serie heeft terecht al meni- gen Nederlander met walging vervuld. Opruien in geschrifte is inderdaad nog niet zoo hatelijk en terugstootend als opruiing door beeld en teekening. Wij "kunnen dus de verontwaardiging van zeer velen best begrijpen, die telkens deze fel-partijdige producten van een zich weg gooiende kunstenaar onder de oogen krijgen. Doch „Het Huisgezin", dat toornt tegen een van de jongste creaties van dezen Haarlemse-hen kunstenaar: die waarin Rae- maekers den Paus teekent als 't werk tuig van keizer Wilhelm, bewijst waarlijk aan het Amsterdamsche blad en zijn cari caturist (want dat is de geestige teeke naar van voorheen door zijn bespottelijke partijdigheid heiaas geworden) veel te veel eerl Wij zijn het volmaakt met „Het Huis gezin" eens, dat zulk gedoe „onuitspreke lijk laag" moet genoemd worden, en wij durven gaarne zeggen dat de teekenaar die zich leent tot de uitbeelding van dergelij- ken schimp, zijn talent niet alleen mis bruikt, doch weggooit Maar wij gelooven óók, dat beredeneer de en gedocumenteerde protesten zooals on ze Bossche collega uitbrengt tegen dit doen, aan dit soort partijdige krantenpublicatie veel te veel eer bewijzen. De goê-gemeente -het zij tot hare eer gezegd heeft de voor ons vaderland .zoo schadelijke agitatie van de keeren, die naar minister Cort van der Linden's woord op zoo „onverantwoordelijke" wijze een onzer groote bladen méeuen te moeten redigeeren, gelukkig al in de gaten! Wij zouden daarvan aardige staaltjes kun nen vertellen!... Het is dan ook hoogst begrijpelijk, dat Amsterdamsche procureur-generaal bij het Gerechtshof het vóór-hangen van Raemae- ker's li e t z-producten in de hoofdstad heeft verboden. Waarschijnlijk heeft die liooge rechter lijke ambtenaar dit gedaan, vooral om de opliitserij en de haat-stokerij die er uit de prenten spreekt. Maar wij zouden* bovendien op een algeheel verbod van die ten dentieuze prenten willen aandringen, om dat ze zoo duidelijk de onwaarheid die nen! Kan er zoo vragen wij nogmaals van de zijde der burgerlijke of militaire oppermacht tegen dit leugenachtig en ten dentieus teekenwerk niet worden opgetre den? DE STRATEGISCHE WAARDE DER DUITSCHE NOORDZEE-EILANDEN. In de „Revue des deux mondes" bespreekt Charles Rope de eilanden aan de Duitsche kust met betrekking tot hun strategische waarde. De schrijver noemt Borkum een punt van veel be- teekenis, daar het een uitstekende haven heeft en voortreffelijke diensten kan bewijzen tot dekking van de Eemsmonding tegen vijandelijke aanval len. Het zeegevecht bij Doggerstank op 25 jan. 1915 heeft bij Borkum moeten eindigen. In nauw strategisch verband met het eiland staat de haven van Emden, die gedurende de laatste 20 jaren geheel is vernieuwd en in staat is gebracht, om als operatie-basis voor oorlogsschepen en duikbooten dienst te doen. Rope is van meening, dat de Duitschcrs vóór de inneming van Ant werpen en Zeebrugge het plan hadden, Emden tot uitgangspunt voor een landing in Engeland te gebruiken. De haven heeft echter vooral ook strategische beteekenis als basis voor operalies tegen Nederland, daai van Emden uit in het geval van een oorlog tusschen Nederland en Duitschland, de noordelijke provincies van Ne derland gemakkelijk zijn te bereiken. De stelling Borkum-Emden vormt de linker- 't Goedkoopst adres voor is steeds TELEF. 2610. - HAARLEM vleugel yan de Duitsche kustverdediging, terwijl Sylt de rechtervleugel is en het centrum uit Hel goland met de daarachter gelegen punten Cux- haven en Brünnsbüttel bestaat De kleine Waddeneilanden voorbij Borkum zijn van weinig beteekenis, eerst Wangeroog is weer een belangrijk punt, daar het de bestem ming heeft, Wilhelmshaven te dekken. De Duit schcrs hebben langen tijd geaarzeld, voor zij er toe overgingen, Wangeroog te versterken, daar het eiland tamelijk afgezonderd ligt, 8 K.M. van de kust verwijderd en 28 K.M. van Wilhelmsha ven, het groote vlootarsenaal. Rope twijfelt er aan, of Wangeroog tengevolge van zijn ligging ,en l'air" zijn taak zal kunnen vervullen, of schoon op Schillinghorn, 12 K.M. verder, een nieuwe batterij ter ondersteuning van het eiland is geplaatst. Uitvoerig bespreekt Rope de beteekenis van Helgoland. Hij gaat evenals bij zijn beoordeeling van Wangeroog uit van het denkbeeld, dat eilanden, zonder dekking van het vasteland, ge makkelijk door slagschepen met kruisvuur kun nen worden aangevallen. Nu hebben de Duit schcrs weliswaar op een afstand van 38 K.M. Duinkerken beschoten, maar voor Helgoland moet men met ten hoogste 25 K.M. rekenen. De afstand van Cuxhaven bedraagt 56 K.M., sa menwerking is tl us zeer moeilijk. Nog merkt Rope op, dat Helgoland een haven voor Zeppe lin-luchtschepen heeft. Verder naar het Noorden is het eilandenge- bied voor de schepen als dekking en vaargeul uiterst gunstig. Sylt, als meest noordelijk steun punt van den eersten rang, is buitengewoon gun stig gelegen, voor de verdediging en een voor treffelijke basis voor een eskader vliegtuigen. Na deze beschouwing van de eilanden in de Noordzee beschouwt de schrijver die in de Oost zee. Het schiereiland Fehmern acht hij bijzonder geschikt voor een landing. De spoorwegen erheen zijn gemakkelijk met behulp van vliegtuigen te vernielen Als belangrijke punten worden verder nog Sassnitz en Swinemünde vermeld, welke laatste plaats slecht beschermd wordt genoemd. Verder naar het Oosten is de kust gemakkelijk toegankelijk. Het artikel waarin de Fransehe censuur hier en daar heeft gesnoeid, eindigt met de beschouwing, dat de Duitschers blijkbaar veel waarde aan de eilanden hechten, welker groolte overeenkomen met die van een Fransch departement, en dat het verlies juist van een van deze gedeelten van hun bezittingen, zeer pijnlijk voor hen zou zijn. De inneming van Rügen bijv. zegt de schrijver, zou van grooicn invloed op den ganschen toe stand zijn, en zoowel moreel als strategisch hooge waarde hebben als bedreiging van Pom- meren. De gebeurtenissen hebben tot nu toe een anderen loop gehad, maar het zou nog mogelijk zijn dezen weg in te slaan, OORLOG8-ALLERLEI, EEN SOCIALIST TE .VISITE BIJ DEN KEIZER. Dé Duitsche sociaal-democraat Fendrich vertelt in een boek: „In een auto aan het front" de ontmoeting, die hij met don rijks kanselier en den Keizer in het hoofdkwartier heeft gehad. Fendrich, die een leider is van de Badensche sociaal-democratische partij, had de opmerkzaamheid van den Keizer eh Rijkskanselier tot zich getrokken door een brochure, die in verzoenende zin was ge schreven. Den Rijkskanselier schildert hij als volgt: Zijn houding toont een onbeholpen recht schapenheid, zijn oog een oprechten vor- scherszin en zijn geheele wezen ingehouden beslistheid zonder een .schaduw van aanstel lerij. Het is niet het overwegend genie van een enkele, maar do gestrenge bekwaamheid en de onwrikbare eerlijkheid van velen, die .het mogelijk maken dat deze groote oorlog tot. bet einde wordt gevoerd. Fendrich vervolgt dan: De kanselier moet den Keizer over ons onderhoud hebban ge sproken, want den volgenden morgen, even voor .11 uur, toen ik mijn zaken juist had ingepakt, kwam een gezantscliapsraad haastig toegeloopen met de tijding, dat de Keizer op mij wachtte. ik moest nu maar komen zooals ik was, werd mij gezegd. Ik werd door een klein park gevoerd en onderweg nog door een schildwacht aangehouden, die echter op een wenk van den adjudant mij liet passeeren. Op een open plek onder hóoge boomen zaten de Keizer èn de Rijkskanselier op een bank. Toen de Keizer mij alleen zag aankomen, stond hij op eïf liep mij tegemoet. Ongekun- stelder en hartelijker hebben ook mijn beste vrienden mij de hand nooit gedrukt, als hij bij deze eerste ontmoeting. Fendrich onder hield zich-met-den-Keizer over de Franschen. De Keizer verklaarde, dat hij geloofd had, zich in de eerste plaats met de Franschen te kunnen verzoenen. De Keizer verwachtte voor Duitschland, dat het gelouterd uit den oorlog zou te voor» schijn komen. Wij zijn niet allen goed, zei hij', maar .wij hebben den wil om goed te zijn. Fendrich besluit. De uren waren spoedig voorbij gegaan. Nog een handdruk, Uitmaal bijna pijnlijk hartelijk, en toen ging de Kei zer met den Rijkskanselier, die bij het lieele gesprek was tegenwoordig geweest, naar huis. BE BERG DES BLOEDS. De Ilaliaansche afgevaardigde Cicotti pu bliceert in de „Avanti" een interessante be schrijving van den Italiaanschen veldtocht en geeft daarbij o. in. een beeld van de ge vechten op den Gal di Lana. Sinds maanden, aldus Cicotti, belegeren de Italianen den Col di Lana, welken zij reeds ontelbare malen met taaie "hardnekkigheid trachtten te beklimmen. Iedere poging vormt een hoofdstuk in de geschiedenis van den bergoorlög, met het bloed der dappere be stormers geschreven. De Oostenrijkers lig gen onzichtbaar tusschen de rotsen en .wach ten tot de Italianen onder schot komen. Man- uit hun schuilplaatsen kunnen zij daar rustig mikken en ieder man, die onder hun 'bereik komt, neerschieten. Op: de gesneuvelden vol gen nieuwe troepen, maar hun lot is ge woonlijk niet beter dan dat hunner voorgan gers. 's Nachts beklimmen kleinere colonnes 3en berg. Maar dan mikken de Oostenrijkers als uit de verschansingen van een vesting, niet alleen met de mausergeweren, maar ook met- handbommen. Lawinen van rotsblokken rol len overde verschrikkelijke helling en sleu ren de bestormers mede. En toch geeft men het niet op. De on mogelijkheid om den tusschen de rotsen ver borgen vijand te naderen maakt de Italianen woedend en drijft hen tot ongehoorde waag halzerij. De beste Alpenjagers en ook gewone infanteristen zetten hun klimpartij onder een orkaan van projectielen, bommen en rots blokken voort. Aan elke vooruitstekende punt houden zij zich met bloedende handen vast, terwijl zij zich met strikken omboog trekken. En niettegenstaande dezen hardnekkigen moed moeten zij telkens terugkeeren, vaak beladen met de last Van doode of zwaar ge wonde kameraden. De soldaten en officieren, die sinds twee maanden op dezen rampzaligen berg strijden, noemen hem Col di Sangue of Col di Ferro. En niet alleen figuurlijk. Want in werkelijk heid zijn deze rotsen met bloed gedrenkt «en tusschen de scherpe hoekige rotsblokken ligt meer ijzer, dan ooit in een mijn kan gevonden worden. DE LAATSTE DAGEN VAN NOWO-GEORGIEWSK. Rolf brandt heeft brieven gelezen, die de Duitschers gevonden hebben in de luchtballon, die den laatsten dag: in het omsingelde Nowo- Georgiewsk was opgelaten en binnen de Duit sche linies is neer gedaald. Het zijn meestal brieven, vertelt Jiij in de Nordd. Allg. Ztg., die door officieren met haastige hand zijn neer geschreven; de laatste groeten voor de gevangenschap, waarop men den achttienden Augustus reeds zeker rekende. De laatste brieven, die op den dag van de capitulatie geschreven zijn, bevatten allen in bijna dezelfde bewoordingen de beschrijving van de eind-catastrophe. Aanduidingen dat Nowo-Georgiewsk door verraad gevallen is, ontbreken natuurlijk niet. In een brief leest men: „Alles is voor de overgave gereed. De forten hebben wjjj laten springen" (wat grootendeels onjuist was) „en in de yeeting is "alles verbrand, zoowel pro viand ais vee. Ongeveer 6000 stuks paarden en hoornvee zijn gedood en met carbol over goten. Ongeveer 2000 paarden zijn doodge schoten. Kortom op het oogenblik heerscht hier het jongste gericht." Een andere brief luidt als volgt: „Lieve Tauja, als je wist hoe moeilijk het is een vesting te verlaten, waaraan men zijn heelen diensttijd heeft doorgebracht! Tanja, bij die gedachte bloedt liet hart. Men is treurig en weet niet wat men doen zal. Het ware beter snel te sterven om niet met schande naar huis .terug te keeren. Deze vesting, Tanja, was een onneembare vesting. En ze is ge vallen 1 Vaarwel en denk niet slecht van „het grijze vee", zooals wij soldaten worden genoemd." Tenslotte haalt Brandt nog den volgenden brief aan: „Lieve, goede Witja. Beschuldig mij niet, dat je geen brieven krijgt. Ik heb al den tijd in de voorste stellingen doorge bracht en onder den hagel van zware Duit sche projectielen. Op een dag schdten de Duitschers duizenden van granaten in de loopgraven van mijn compagnie. Deze waren geheel vernield. We hadden zeer veel dooden. Ik heb het door Gods wil nog tot het laatst uitgehouden. Eerst op bevel, nadat wij door omsingeling werden bedreigd, ben ik achter uit gegaan! Wat - nu verder gebeuren zal, weet ik niet. Dat is Gods wil. Maar naar Berlijn te gaan is als een messteek. Ik heb zelfs geschreid. Vies, verworden, half doof en ten slotte pok ontzenuwd, heb ik nog steeds den wensch tot het uiterste, tot den dood vol te houden. Ons front heeft den storm uilgehouden, maar het heet dat het naburige bezweken is en dat do reservisten de handen omhoog gestoken en de forten overgegeven hebben. Als ik levend naar Duitschland kom, zal ik je bericht sturen. Mocht dit niet het geval zijn, denk dan niet met slechts woor den aan mij. En beschuldig me niet mede schuld te hebben aan de overgave van de vesting. Eén alleen kan nog niets uitrich ten." EEN OVERWINNINGSBERICHT IN DE LOOPGRAVEN. In de Berliner Morgenpost vertelt een medewerker, die in het westen te velde staat, hoe de val van Warschau in zijn compagnie bekend werd. De compagnie stond met aangegespte stormbagage gereed om in de loopgraven te trekken. Man achter man, het eerst de com pagniescommandant, dan de commandant van cld» eerste sectie, enz. Een rij van eenige honderden meters lang. De nacht was don ker, zoodat men niet verder dan een vijf man' van zich af kon zien. Er was streng bevel gegeven tot geluidlooze stilte. Als men een woord opving yan een niet al te ver ver wijderden tegenstander, dan kon men daaruit opmaken dat de compagnieën werden af gelost. Een hevig artillerievuur zou op den ver bindingsweg tusschen de voorste en do ach terste stellingen bedenkelijke verliezen kun nen veroorzaken. De troepen zien zelf de noodzakelijkheid van stilte in. In plechtige stilte gaat de donkere colonne naar voren, het nog onbekend lot van de komende dagen het granaatvuur, de mijnen, de handgranaten tegemoet. Plotseling komt van voren het woord „Warschau is gevallen, verder zeg gen." Dit is een bevel. Mechanisch wordt het opgevolgd. Het hoofd wendt zich onr naar den achterman en de mond fluistert: War schau is gevallen, verder zeggen 1 Zoo gaat het bliksemsnel, maar zoo onhoorbaar als langs de draad door do rijen. De gevoelens, die deze weinige woorden wekken, gaan ver borgen in het gedwongen zwijgen. Ën het donker van den nacht verbergt de uiterlijke teekenen van vreugde. Dit is in overeen stemming met het karakter van den !oop- graafoorlog, die het temperament v.m den soldaat onderdrukt DE TERREINSGESTELDIIEID TUSSCHEN KOWNO EN WILNA. Paul Michaelis schrijft uit Zydmory, «Ld. 27 Augustus: ...Het was buitengewoon bezwaarlijk van uit Kowno aansluiting te krijgen aan onze naar het oosten oprukkende troepen. De we gen zijn in een buitengewoon gebrekkigen toestand. En vooral bij regenweer ternauwer nood te gebruiken. Men zou liet niet voor mogelijk houden als men het niet gezien had,- dat twee groote steden a!s Kowno met 103.0 0 inwoners en Wilna met 250.000 inwoners slechts door een zandigen veldweg verbon den zijn, waaraan men ternauwernood een spoor herkennen kan van eenigen aanleg. Bij de slechte wegen aan de Oostpruisische grens kon men nog gelooven, dat cle Russen deze om strategische redenen zoo gelaten hadden. Maar tusschen Kowno en Wilna is dit. toch niet meer het gevat. Het moest voor de bewegingen van-het Russische leger integendeel zeer nuttig; zijn, als er een goede, verbinding bestond tusschen deze beide plaat sen, maar men martelde zich liever in het mulle zand dan een bruikbaren weg aan te leggen. Men merkt hier slechts weinig van het Russische bestuur, voornamelijk aan zijn gebreken. Op grenzelooze wijze heeft het elk civilisatie-werk verwaarloosd, van de school af tot de landwegen toe. In plaats daarvan heeft het echter, wat men ronduit moet toe geven, allo kracht geconcentreerd op de uit rusting tot den oorlog en in dit opzicht heeft het ook werkelijk met succes gewerkt. Het is volkomen een dwaling van een gebrekkige bewapening, uitrusting en verzorging van het Russische leger te willen spreken. Do Rus sische soldaat is thans nog goc$ gekleed en gevoed. De Russische conserven zijn zooals wij in Kowno zagen, ten minste gelijkwaardig met de Duitsche. Onze soldaten kunnen het gedroogde brood der Russen wet niet verdra gen, maar het is zeer smakelijk en geurig. Zoo is het ook met de hospitalen. Onze dok ters zijn vol bewondering voor de Russische instrumenten. Men heeft daarvan in Kowno weer groote^ voorraden gevonden. Ook de lazaretten der Russen te Kowno waren uit stekend beheerd. CHINA. Een boodschap van president Joeansjikai. Joeansjikai, de president der Chineesche republiek, heeft op 6 dezer een boodschap tot den" raad van state gericht, waarin hij er aan herinnert, dat thans vier jaar zijn verloopen, sedert hij door het Chineesche volk met het ambt van president der repu bliek werd bekleed. „Het is mijn bijzondere taak, zoo zegt. hij onder meer in zijn proclamatie, den re- publikeinsclien regeeringsvonn te steunen. Onlangs hebben tal van burgers uit de pro vincies zich tot den raad van state gewend, met verzoekschriften om den bestaaudea re- geeringsvorm te veranderen, wat feitelijk met mijn positie als president onvereenig- baar is. Daar echter het ambt den president door het volk is toevertrouwd, heeft dit ook het recht een verandering in den re- geeringsvorm te verlangen." „Het is duidelijk, dat een verandering in den regeeringsvorm een zoodanigen ont zaglijken ommekeer in het geheele staats bestel tengevolge zou hebben, dat dit vraag stuk de meest grondige en ernstige overwe ging vergt. Wanneer over een dergeüjken ommekeer voorbarig een besluit werd ge nomen, zouden zich onvermijdelijk ernsti ge belemmeringen voordoen. Daarom is u» mijn plicht, den huidigen toestand ia het algemeen onveranderd te handhaven, op groud dat de voorgestelde verandering wel licht In strijd zou zijn met de algen, eene toestanden in den lande. „Het is nochtans duidelijk, dat de verzoek schriften der burgers zijn ingegeven door de edelste beweegredenen; zij. willen hot staatswezen bevestigen cn zijn aanzien ver sterken. Zoodra het i; .zicht der me rJ r- heid van het Chineesche volk bekend za. zijn, ral er stellig een bevredigende oplos sing worden gevonden, te eerder, daar thans een grondwet voor de. republiek, met inachtneming van de toestanden hier te lan de, in bewerking is. Ik vestig hierop uwe aandacht, mijne lieeren van den raad van state." De Frankf. Ztg. teekent bij deze bood schap aan dat Joeansjikai nog slechts in naam president van een republiek, doch feitelijk reeds keizer van China is. MEXICO. De kerkvervolging in Mexico. Aan do „Missioni Cattoiiecke" worden do volgende mededeelingen ontleend over de vervolging der Kerk in Mexico Sinds eenige jaren woedt in Mexico de vervolging. Ontelbaar zijn de afschuwelijke pntwijdingen der kerken, de verdrijvingen der priesters, die gedwongen zijn, naar Vera- Cruz of de Ver. Staten de wijk te nemen, terwijl de tempels voor publieke bals, ka zernen of stallen worden gebruikt. Don 18en Augustus 1914 deed generaal Carranza als triomfator zijn intocht in Mexi co, en dadelijk traden de „reformatorische" bedoelingen aan het daglicht. De goederen der kerken werdendoor de regeering in beslag genomen, de kerken aan een of twee „nationale" geestelijken tot beheer aange wezen, het leekenonderwijs, dat is de gods- dienstlooze school, ingevoerd. Onder bedrei ging van plundering der kerken en het op hangen der geestelijken werd de vicaris-ge neraal gedwongen, het bisschoppelijk be stuur aan een zekeren dr. Paredos (*"e rte geven. Te Puebla werden de katholieke univer siteit, het aartsbisschoppelijk paleis en ver» sclieidene colleges in kazernen herschapen. In Durango werden de kerken beroofd, en de oude, zieke aartsbisschop in een voch tige gevangenis gestopt. In Guadalajara is de kathedraal door cle constitutionalisten be zet, vele kerksieraden weggenomen, de 135 priesters, de bisschop en de kanunniken van do kathedraal in de gevangenis geworpen: hun bevrijding had eerst plaats den 28en Juli, tegen betaling van een losgeld van 200.000 pesos, pl.m. 500.000 gulden. De ar men van het Cabana-hospitaal werden zon der meer op straat gezet en het gebouw tot kazerne verklaard. In ïepica is de bis schop, Mgr. Segura, door de Carranzatsten gevangen gezet en spoedig daarna naar het straf-eiiand Maria vervoerd. Voor het overige drukken wij hier een decreet aij in Toluca bekend gemaakt, en dat een blijk geeft van den heerschenden- toestand: „Ons decreet is van kracht in de stad To luca. Voorwaarden, waaronder de Katholie ken eeredienst in Mexico is toegestaan: le. Preeken is verboden, wijl het volk daardoor tot fanatisme wordt geprikkeld; 2e. vasten en boetvaardigheid is verboden; 3e. ieder soort „stipendium", b.v. voor doop Naar den roman van W. COLLINS, 69 (Uit het Engelsch). Zij stond aanstonds verschrikt op, nam een haastig afcheid van Valentijn, die in den tuin heen en weder wandelde verzocht vele groe ten aan de dames daarboven, en vertrok zoo «nel mogelijk. Jack ging met haar mede, tot aan het begin van het plein, en toen hij afscheid van baar nam, toonde hij de op rechtheid van zijn smart op geheel onver wachte en wanhopende wijze, door zijn moe der aan te bieden, om, zoo zij het wenschte, terstond met baar naar huis terug te kee ren. Mevrouw Thorpe's hart wilde nietsi lie ver dan hem aan deze belofte houden, maar aij herinnerde zidh het voorschrif van den dokter en den gevaarlijken toestand van haar Bum; zij bedwong dus haar gevoel en zeicle tot Jack, dat de tijd nog niet gekomen was, "Waarop hij in de ouderlijke woning kon te rugkeeren. Daarna na wederzijdeche he ette om spoedig weder door Valentijn iets v&n elkander te vernemen scheidden zij zcer treurig gestemd, juist toen zij Bare- grove-Square genaderd waren. Mevr. Thorpe spoedde zich naar haar eigen huisi en Jack keerde met loome schreden naar Blyth's wo ning terug. Hoe had de heer Marksman in tusschen den tijd doorgebracht sedert hij zijn jongen vriend alleen in Kirkstreet had achtergela ten? Hij was inderdaad uitgegaan en, zooals Jack terstond vermoed had, om een van zijulange nachtwandelingen te maken en op hét land de zon te zien opkomen. Gewoon lijk deed hij deze ontijdige tochten te voet, omdat hij nog gewend was aan zijn zwervend leven en onvatbaar was om zich aan bepaal de uren te houden, of zooals de gewoonte bij andere menschen uit cle beschaafde we reld medebracht,'s morgens lang op bed te blijven liggen. Ditmaal echter was hij met een bepaald doel uitgegaan, want hij had Kirkstreet nu juist niet verlaten om eene wandeling te doen, dan wel om ongestoord te kunnen denken. Mat's brein was nooit zoo vruchtbaar in het uitdenken van hulpmid delen, dan wanneer hij zijne leclen vrij in 'de open lucht bewegen kon. Elk woord, dat den vorigen avond over Jack's lippen was gekomen, had hem lioe langer hoe meer ih het besluit versterkt om zich van den haren, armband meester te ma ken en had hem ook het middel aan de hand gedaan om zijn plan ten uitvoer te brengen. Het eerste vereisdhte om zijn doel te berei ken, was de oplossing der vraag, hoe hij heimelijk den lessenaar van den schilder zou openen; ten tweede om een veilig middel uit te denken wanneer zieli de gelegenheid niet vanzelve aanbood om er onbemerkt bij te komen. Mat had bepeurd dat Blyth den sleutel aan zijn horlogeketting droeg en had juist van Thorpe vernomen, dat deze hem wilde komen bezoeken. Op den avond van dit bezoek moest hij daarom Ihet eerste van de twee middelen, dat namelijk om heimelijk den lessenaar te openen, op eenigerlei wijs meester worden. Maar hoe? Dit was het vraagstuk dat de heer Marks man tot zijn bevrediging in de^stilte en een zaamheid van een lange nachtwandeling wilde oplossen. Wat hij zich al voor den geest haalde vóór hij tot eene gewenschte uitkomst kwam, valt niet gemakkelijk te zeggen. Als gewoonlijk dwaalden zijne ge dachten nu en dan op de meest onregelma tige wijze ven het onderwerp af; dikwijle bracht zijn geest hem weder in de nieuwe wereld en Ihield hij zich bezig met de ver halen, die hij daar had gehoord; de gesprek ken, die hij daar- had gehouden in cle ver schillende deelen van het uitgestrekte half rond, waar hij had rondgezworven inct lot- genooten uit alle deelen van Europa, met wie hij op meer of minder vriendedhappe- lijken voet leefde. Waarom hij zich gedurig in zijn geest ver- terochtend. Hoe geheimzinnig hij ook was, moest er toch iets van het plan dat hij ge smeed had, uit zijne daden blijken, toen hij te Londen was teruggekeerd, tenzij de opvat ting van de wijze, waarop hij den heer Blyth moest ontvangen, nog vreemdsoor tiger, bui- tensporiger en zonderlinger was dan al zijn overige denkbeelden te zamen. In plaats, van terstond naar huis te gaan, toen hij Kirkstreet bereikt had, trad hij een paar winkels binnen om voor den gast, welke dien avond komen moest, eenige inkoopen te doen. Ten eerste koclit hij twee of drie citroenen en een pond suiker. Tot zoover ging alles goed, maar zijn gedrag werd langzamerhand onbegrijpelijker, toen hij, door twee of drie straten heen en weer ging wan delen, opmerkzaam om zieli heen ziende en stil blijvende staan voor elke smid e en el- ken ijzerwinkel, dien hij voorbijging, en dan aandachtig de menschen gadeslaande, die er in waren, om vervolgens eensklaps weder voor te wandelen. Op die wijze bereikte hij, na verloop van eenigen tijd, een reeks van lage en morsige huizen, waarin men have- looze mannen en vrouwen met verschillende zaken bezig zag of wel uit de ramen kijken de of heex; en weer drentelende voor herher- gen. De onderste verdieping van een dezer huizen was een onaanzienlijk winkeltje, dat, te oordeelen naar 'de groote hoeveelheid voorwerpen, die daar te zien waren, veel plaatste in die lang vervlogen tijden en die verwijderde oorden, om zich moeilijkheden voor te stellen en hetgeen gebeuren kon, ten gevolge van het bezoek van zijn gast in Kirkstreet, dit zou Mat zelf onmogelijk heb ben weten te zeggen. Maar hij kwam toch altijd weer terug op het onderwerp, dat hem thans zooveel belang inboezemde, en lang zaam maar zeker kwam hij tot een volkomen en voldoende oplossing van het ingewikkeld vraagstuk. i Geen woord van het ontworpen plan kwam over de lippen van Marksman, toen hij huis waarts keerde in den vroegen koudeu win- meer oud clan nieuw ijzer en staal bevatte. In dien winkel was niemand aanwezig, ach ter de toonbank 6toncl een armoedig geklee- de en kromgebogen man, nog vuiler dan het vuilste ijzer dat rondom hem lag verspreid, en die bezig was oude spijkers uit te zoeken. Mat, die onverschillig.alle winkels, die er veel aanzienlijker uitzagen, voorbij was ge- loopc.n trad dezen vuilen winkel binnen en richtte het woord tot den vuilen man, die zich daar ophield. Het gesprek werd op fluisterenden toon gevoerd en eindigde blijk baar naar beider genoegen, want de vuile winkelier begon een deuntje te fluiten en da heer Marksman mompelde bij zich zeiven, 'tóen hij den winkel verliet: „Zie zoo, alles i& in orde." t Zijn tweede werk altijd nog /oo het be- NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5