TWEEDE BLAD
MloerzoiBen
Madonna.
BE OORLOG
P. J. JANSSEN
BUITENLAND
FEUILLETON
Anegang h. Warmoesstr.
DINSDAG 14 SEPTEMBER 1915
m SÊis piaton vas®
„De TeSeg^aaf"
De serie kuap-ge teekend e vuilaardigheden
van den Haarlemschea (och ja!) heer Louis
Raemaekers in „De Telegraaf" het groot
ste doel van deze teekenproducten wordt
geregeld in de Engelsche en Fransehe bla
den met instemming overgenomen, voor zoo-,
ver ze niet als „oorspronkelijk" daarin ver
schijnen, die serie heeft terecht al meni-
gen Nederlander met walging vervuld.
Opruien in geschrifte is inderdaad nog niet
zoo hatelijk en terugstootend als opruiing
door beeld en teekening.
Wij "kunnen dus de verontwaardiging van
zeer velen best begrijpen, die telkens deze
fel-partijdige producten van een zich weg
gooiende kunstenaar onder de oogen krijgen.
Doch „Het Huisgezin", dat toornt tegen
een van de jongste creaties van dezen
Haarlemse-hen kunstenaar: die waarin Rae-
maekers den Paus teekent als 't werk
tuig van keizer Wilhelm, bewijst waarlijk
aan het Amsterdamsche blad en zijn cari
caturist (want dat is de geestige teeke
naar van voorheen door zijn bespottelijke
partijdigheid heiaas geworden) veel te veel
eerl
Wij zijn het volmaakt met „Het Huis
gezin" eens, dat zulk gedoe „onuitspreke
lijk laag" moet genoemd worden, en wij
durven gaarne zeggen dat de teekenaar die
zich leent tot de uitbeelding van dergelij-
ken schimp, zijn talent niet alleen mis
bruikt, doch weggooit
Maar wij gelooven óók, dat beredeneer
de en gedocumenteerde protesten zooals on
ze Bossche collega uitbrengt tegen dit doen,
aan dit soort partijdige krantenpublicatie
veel te veel eer bewijzen.
De goê-gemeente -het zij tot hare eer
gezegd heeft de voor ons vaderland .zoo
schadelijke agitatie van de keeren, die naar
minister Cort van der Linden's woord op
zoo „onverantwoordelijke" wijze een onzer
groote bladen méeuen te moeten redigeeren,
gelukkig al in de gaten!
Wij zouden daarvan aardige staaltjes kun
nen vertellen!...
Het is dan ook hoogst begrijpelijk, dat
Amsterdamsche procureur-generaal bij het
Gerechtshof het vóór-hangen van Raemae-
ker's li e t z-producten in de hoofdstad heeft
verboden.
Waarschijnlijk heeft die liooge rechter
lijke ambtenaar dit gedaan, vooral om de
opliitserij en de haat-stokerij die er uit de
prenten spreekt. Maar wij zouden* bovendien
op een algeheel verbod van die ten
dentieuze prenten willen aandringen, om
dat ze zoo duidelijk de onwaarheid die
nen!
Kan er zoo vragen wij nogmaals
van de zijde der burgerlijke of militaire
oppermacht tegen dit leugenachtig en ten
dentieus teekenwerk niet worden opgetre
den?
DE STRATEGISCHE WAARDE DER
DUITSCHE NOORDZEE-EILANDEN.
In de „Revue des deux mondes" bespreekt
Charles Rope de eilanden aan de Duitsche kust
met betrekking tot hun strategische waarde. De
schrijver noemt Borkum een punt van veel be-
teekenis, daar het een uitstekende haven heeft en
voortreffelijke diensten kan bewijzen tot dekking
van de Eemsmonding tegen vijandelijke aanval
len. Het zeegevecht bij Doggerstank op 25 jan.
1915 heeft bij Borkum moeten eindigen. In nauw
strategisch verband met het eiland staat de
haven van Emden, die gedurende de laatste 20
jaren geheel is vernieuwd en in staat is gebracht,
om als operatie-basis voor oorlogsschepen en
duikbooten dienst te doen. Rope is van meening,
dat de Duitschcrs vóór de inneming van Ant
werpen en Zeebrugge het plan hadden, Emden
tot uitgangspunt voor een landing in Engeland
te gebruiken. De haven heeft echter vooral ook
strategische beteekenis als basis voor operalies
tegen Nederland, daai van Emden uit in het
geval van een oorlog tusschen Nederland en
Duitschland, de noordelijke provincies van Ne
derland gemakkelijk zijn te bereiken.
De stelling Borkum-Emden vormt de linker-
't Goedkoopst adres voor
is steeds
TELEF. 2610. - HAARLEM
vleugel yan de Duitsche kustverdediging, terwijl
Sylt de rechtervleugel is en het centrum uit Hel
goland met de daarachter gelegen punten Cux-
haven en Brünnsbüttel bestaat
De kleine Waddeneilanden voorbij Borkum
zijn van weinig beteekenis, eerst Wangeroog is
weer een belangrijk punt, daar het de bestem
ming heeft, Wilhelmshaven te dekken. De Duit
schcrs hebben langen tijd geaarzeld, voor zij er
toe overgingen, Wangeroog te versterken, daar
het eiland tamelijk afgezonderd ligt, 8 K.M. van
de kust verwijderd en 28 K.M. van Wilhelmsha
ven, het groote vlootarsenaal. Rope twijfelt er
aan, of Wangeroog tengevolge van zijn ligging
,en l'air" zijn taak zal kunnen vervullen, of
schoon op Schillinghorn, 12 K.M. verder, een
nieuwe batterij ter ondersteuning van het eiland
is geplaatst.
Uitvoerig bespreekt Rope de beteekenis van
Helgoland. Hij gaat evenals bij zijn beoordeeling
van Wangeroog uit van het denkbeeld, dat
eilanden, zonder dekking van het vasteland, ge
makkelijk door slagschepen met kruisvuur kun
nen worden aangevallen. Nu hebben de Duit
schcrs weliswaar op een afstand van 38 K.M.
Duinkerken beschoten, maar voor Helgoland
moet men met ten hoogste 25 K.M. rekenen. De
afstand van Cuxhaven bedraagt 56 K.M., sa
menwerking is tl us zeer moeilijk. Nog merkt
Rope op, dat Helgoland een haven voor Zeppe
lin-luchtschepen heeft.
Verder naar het Noorden is het eilandenge-
bied voor de schepen als dekking en vaargeul
uiterst gunstig. Sylt, als meest noordelijk steun
punt van den eersten rang, is buitengewoon gun
stig gelegen, voor de verdediging en een voor
treffelijke basis voor een eskader vliegtuigen.
Na deze beschouwing van de eilanden in de
Noordzee beschouwt de schrijver die in de Oost
zee. Het schiereiland Fehmern acht hij bijzonder
geschikt voor een landing. De spoorwegen erheen
zijn gemakkelijk met behulp van vliegtuigen te
vernielen Als belangrijke punten worden verder
nog Sassnitz en Swinemünde vermeld, welke
laatste plaats slecht beschermd wordt genoemd.
Verder naar het Oosten is de kust gemakkelijk
toegankelijk.
Het artikel waarin de Fransehe censuur hier en
daar heeft gesnoeid, eindigt met de beschouwing,
dat de Duitschers blijkbaar veel waarde aan de
eilanden hechten, welker groolte overeenkomen
met die van een Fransch departement, en dat
het verlies juist van een van deze gedeelten van
hun bezittingen, zeer pijnlijk voor hen zou zijn.
De inneming van Rügen bijv. zegt de schrijver,
zou van grooicn invloed op den ganschen toe
stand zijn, en zoowel moreel als strategisch
hooge waarde hebben als bedreiging van Pom-
meren. De gebeurtenissen hebben tot nu toe een
anderen loop gehad, maar het zou nog mogelijk
zijn dezen weg in te slaan,
OORLOG8-ALLERLEI,
EEN SOCIALIST TE .VISITE
BIJ DEN KEIZER.
Dé Duitsche sociaal-democraat Fendrich
vertelt in een boek: „In een auto aan het
front" de ontmoeting, die hij met don rijks
kanselier en den Keizer in het hoofdkwartier
heeft gehad. Fendrich, die een leider is van
de Badensche sociaal-democratische partij,
had de opmerkzaamheid van den Keizer eh
Rijkskanselier tot zich getrokken door een
brochure, die in verzoenende zin was ge
schreven.
Den Rijkskanselier schildert hij als volgt:
Zijn houding toont een onbeholpen recht
schapenheid, zijn oog een oprechten vor-
scherszin en zijn geheele wezen ingehouden
beslistheid zonder een .schaduw van aanstel
lerij. Het is niet het overwegend genie van
een enkele, maar do gestrenge bekwaamheid
en de onwrikbare eerlijkheid van velen, die
.het mogelijk maken dat deze groote oorlog
tot. bet einde wordt gevoerd.
Fendrich vervolgt dan: De kanselier moet
den Keizer over ons onderhoud hebban ge
sproken, want den volgenden morgen, even
voor .11 uur, toen ik mijn zaken juist had
ingepakt, kwam een gezantscliapsraad haastig
toegeloopen met de tijding, dat de Keizer op
mij wachtte.
ik moest nu maar komen zooals ik was,
werd mij gezegd. Ik werd door een klein
park gevoerd en onderweg nog door een
schildwacht aangehouden, die echter op een
wenk van den adjudant mij liet passeeren.
Op een open plek onder hóoge boomen zaten
de Keizer èn de Rijkskanselier op een bank.
Toen de Keizer mij alleen zag aankomen,
stond hij op eïf liep mij tegemoet. Ongekun-
stelder en hartelijker hebben ook mijn beste
vrienden mij de hand nooit gedrukt, als hij
bij deze eerste ontmoeting. Fendrich onder
hield zich-met-den-Keizer over de Franschen.
De Keizer verklaarde, dat hij geloofd had,
zich in de eerste plaats met de Franschen te
kunnen verzoenen.
De Keizer verwachtte voor Duitschland,
dat het gelouterd uit den oorlog zou te voor»
schijn komen. Wij zijn niet allen goed, zei
hij', maar .wij hebben den wil om goed te zijn.
Fendrich besluit. De uren waren spoedig
voorbij gegaan. Nog een handdruk, Uitmaal
bijna pijnlijk hartelijk, en toen ging de Kei
zer met den Rijkskanselier, die bij het lieele
gesprek was tegenwoordig geweest, naar huis.
BE BERG DES BLOEDS.
De Ilaliaansche afgevaardigde Cicotti pu
bliceert in de „Avanti" een interessante be
schrijving van den Italiaanschen veldtocht
en geeft daarbij o. in. een beeld van de ge
vechten op den Gal di Lana.
Sinds maanden, aldus Cicotti, belegeren de
Italianen den Col di Lana, welken zij reeds
ontelbare malen met taaie "hardnekkigheid
trachtten te beklimmen. Iedere poging vormt
een hoofdstuk in de geschiedenis van den
bergoorlög, met het bloed der dappere be
stormers geschreven. De Oostenrijkers lig
gen onzichtbaar tusschen de rotsen en .wach
ten tot de Italianen onder schot komen. Man-
uit hun schuilplaatsen kunnen zij daar rustig
mikken en ieder man, die onder hun 'bereik
komt, neerschieten. Op: de gesneuvelden vol
gen nieuwe troepen, maar hun lot is ge
woonlijk niet beter dan dat hunner voorgan
gers.
's Nachts beklimmen kleinere colonnes 3en
berg. Maar dan mikken de Oostenrijkers als
uit de verschansingen van een vesting, niet
alleen met de mausergeweren, maar ook met-
handbommen. Lawinen van rotsblokken rol
len overde verschrikkelijke helling en sleu
ren de bestormers mede.
En toch geeft men het niet op. De on
mogelijkheid om den tusschen de rotsen ver
borgen vijand te naderen maakt de Italianen
woedend en drijft hen tot ongehoorde waag
halzerij. De beste Alpenjagers en ook gewone
infanteristen zetten hun klimpartij onder een
orkaan van projectielen, bommen en rots
blokken voort. Aan elke vooruitstekende punt
houden zij zich met bloedende handen vast,
terwijl zij zich met strikken omboog trekken.
En niettegenstaande dezen hardnekkigen
moed moeten zij telkens terugkeeren, vaak
beladen met de last Van doode of zwaar ge
wonde kameraden.
De soldaten en officieren, die sinds twee
maanden op dezen rampzaligen berg strijden,
noemen hem Col di Sangue of Col di Ferro.
En niet alleen figuurlijk. Want in werkelijk
heid zijn deze rotsen met bloed gedrenkt «en
tusschen de scherpe hoekige rotsblokken ligt
meer ijzer, dan ooit in een mijn kan gevonden
worden.
DE LAATSTE DAGEN VAN
NOWO-GEORGIEWSK.
Rolf brandt heeft brieven gelezen, die de
Duitschers gevonden hebben in de luchtballon,
die den laatsten dag: in het omsingelde Nowo-
Georgiewsk was opgelaten en binnen de Duit
sche linies is neer gedaald. Het zijn meestal
brieven, vertelt Jiij in de Nordd. Allg. Ztg.,
die door officieren met haastige hand zijn
neer geschreven; de laatste groeten voor de
gevangenschap, waarop men den achttienden
Augustus reeds zeker rekende.
De laatste brieven, die op den dag van de
capitulatie geschreven zijn, bevatten allen in
bijna dezelfde bewoordingen de beschrijving
van de eind-catastrophe. Aanduidingen dat
Nowo-Georgiewsk door verraad gevallen is,
ontbreken natuurlijk niet.
In een brief leest men: „Alles is voor de
overgave gereed. De forten hebben wjjj laten
springen" (wat grootendeels onjuist was) „en
in de yeeting is "alles verbrand, zoowel pro
viand ais vee. Ongeveer 6000 stuks paarden
en hoornvee zijn gedood en met carbol over
goten. Ongeveer 2000 paarden zijn doodge
schoten. Kortom op het oogenblik heerscht
hier het jongste gericht."
Een andere brief luidt als volgt: „Lieve
Tauja, als je wist hoe moeilijk het is een
vesting te verlaten, waaraan men zijn heelen
diensttijd heeft doorgebracht! Tanja, bij die
gedachte bloedt liet hart. Men is treurig en
weet niet wat men doen zal. Het ware beter
snel te sterven om niet met schande naar
huis .terug te keeren. Deze vesting, Tanja,
was een onneembare vesting. En ze is ge
vallen 1 Vaarwel en denk niet slecht van
„het grijze vee", zooals wij soldaten worden
genoemd."
Tenslotte haalt Brandt nog den volgenden
brief aan: „Lieve, goede Witja. Beschuldig
mij niet, dat je geen brieven krijgt. Ik heb
al den tijd in de voorste stellingen doorge
bracht en onder den hagel van zware Duit
sche projectielen. Op een dag schdten de
Duitschers duizenden van granaten in de
loopgraven van mijn compagnie. Deze waren
geheel vernield. We hadden zeer veel dooden.
Ik heb het door Gods wil nog tot het laatst
uitgehouden. Eerst op bevel, nadat wij door
omsingeling werden bedreigd, ben ik achter
uit gegaan! Wat - nu verder gebeuren zal,
weet ik niet. Dat is Gods wil. Maar naar
Berlijn te gaan is als een messteek. Ik heb
zelfs geschreid. Vies, verworden, half doof
en ten slotte pok ontzenuwd, heb ik nog
steeds den wensch tot het uiterste, tot den
dood vol te houden. Ons front heeft den storm
uilgehouden, maar het heet dat het naburige
bezweken is en dat do reservisten de handen
omhoog gestoken en de forten overgegeven
hebben. Als ik levend naar Duitschland kom,
zal ik je bericht sturen. Mocht dit niet het
geval zijn, denk dan niet met slechts woor
den aan mij. En beschuldig me niet mede
schuld te hebben aan de overgave van de
vesting. Eén alleen kan nog niets uitrich
ten."
EEN OVERWINNINGSBERICHT
IN DE LOOPGRAVEN.
In de Berliner Morgenpost vertelt een
medewerker, die in het westen te velde staat,
hoe de val van Warschau in zijn compagnie
bekend werd.
De compagnie stond met aangegespte
stormbagage gereed om in de loopgraven te
trekken. Man achter man, het eerst de com
pagniescommandant, dan de commandant van
cld» eerste sectie, enz. Een rij van eenige
honderden meters lang. De nacht was don
ker, zoodat men niet verder dan een vijf man'
van zich af kon zien. Er was streng bevel
gegeven tot geluidlooze stilte. Als men een
woord opving yan een niet al te ver ver
wijderden tegenstander, dan kon men daaruit
opmaken dat de compagnieën werden af
gelost.
Een hevig artillerievuur zou op den ver
bindingsweg tusschen de voorste en do ach
terste stellingen bedenkelijke verliezen kun
nen veroorzaken. De troepen zien zelf de
noodzakelijkheid van stilte in. In plechtige
stilte gaat de donkere colonne naar voren,
het nog onbekend lot van de komende dagen
het granaatvuur, de mijnen, de handgranaten
tegemoet. Plotseling komt van voren het
woord „Warschau is gevallen, verder zeg
gen." Dit is een bevel. Mechanisch wordt
het opgevolgd. Het hoofd wendt zich onr naar
den achterman en de mond fluistert: War
schau is gevallen, verder zeggen 1 Zoo gaat
het bliksemsnel, maar zoo onhoorbaar als
langs de draad door do rijen. De gevoelens,
die deze weinige woorden wekken, gaan ver
borgen in het gedwongen zwijgen. Ën het
donker van den nacht verbergt de uiterlijke
teekenen van vreugde. Dit is in overeen
stemming met het karakter van den !oop-
graafoorlog, die het temperament v.m den
soldaat onderdrukt
DE TERREINSGESTELDIIEID
TUSSCHEN KOWNO EN WILNA.
Paul Michaelis schrijft uit Zydmory, «Ld.
27 Augustus:
...Het was buitengewoon bezwaarlijk van
uit Kowno aansluiting te krijgen aan onze
naar het oosten oprukkende troepen. De we
gen zijn in een buitengewoon gebrekkigen
toestand. En vooral bij regenweer ternauwer
nood te gebruiken. Men zou liet niet voor
mogelijk houden als men het niet gezien had,-
dat twee groote steden a!s Kowno met 103.0 0
inwoners en Wilna met 250.000 inwoners
slechts door een zandigen veldweg verbon
den zijn, waaraan men ternauwernood een
spoor herkennen kan van eenigen aanleg.
Bij de slechte wegen aan de Oostpruisische
grens kon men nog gelooven, dat cle Russen
deze om strategische redenen zoo gelaten
hadden. Maar tusschen Kowno en Wilna is
dit. toch niet meer het gevat. Het moest
voor de bewegingen van-het Russische leger
integendeel zeer nuttig; zijn, als er een goede,
verbinding bestond tusschen deze beide plaat
sen, maar men martelde zich liever in het
mulle zand dan een bruikbaren weg aan te
leggen. Men merkt hier slechts weinig van
het Russische bestuur, voornamelijk aan zijn
gebreken. Op grenzelooze wijze heeft het elk
civilisatie-werk verwaarloosd, van de school
af tot de landwegen toe. In plaats daarvan
heeft het echter, wat men ronduit moet toe
geven, allo kracht geconcentreerd op de uit
rusting tot den oorlog en in dit opzicht heeft
het ook werkelijk met succes gewerkt. Het
is volkomen een dwaling van een gebrekkige
bewapening, uitrusting en verzorging van het
Russische leger te willen spreken. Do Rus
sische soldaat is thans nog goc$ gekleed en
gevoed. De Russische conserven zijn zooals
wij in Kowno zagen, ten minste gelijkwaardig
met de Duitsche. Onze soldaten kunnen het
gedroogde brood der Russen wet niet verdra
gen, maar het is zeer smakelijk en geurig.
Zoo is het ook met de hospitalen. Onze dok
ters zijn vol bewondering voor de Russische
instrumenten. Men heeft daarvan in Kowno
weer groote^ voorraden gevonden. Ook de
lazaretten der Russen te Kowno waren uit
stekend beheerd.
CHINA.
Een boodschap van president Joeansjikai.
Joeansjikai, de president der Chineesche
republiek, heeft op 6 dezer een boodschap
tot den" raad van state gericht, waarin hij
er aan herinnert, dat thans vier jaar zijn
verloopen, sedert hij door het Chineesche
volk met het ambt van president der repu
bliek werd bekleed.
„Het is mijn bijzondere taak, zoo zegt.
hij onder meer in zijn proclamatie, den re-
publikeinsclien regeeringsvonn te steunen.
Onlangs hebben tal van burgers uit de pro
vincies zich tot den raad van state gewend,
met verzoekschriften om den bestaaudea re-
geeringsvorm te veranderen, wat feitelijk
met mijn positie als president onvereenig-
baar is. Daar echter het ambt den president
door het volk is toevertrouwd, heeft dit
ook het recht een verandering in den re-
geeringsvorm te verlangen."
„Het is duidelijk, dat een verandering
in den regeeringsvorm een zoodanigen ont
zaglijken ommekeer in het geheele staats
bestel tengevolge zou hebben, dat dit vraag
stuk de meest grondige en ernstige overwe
ging vergt. Wanneer over een dergeüjken
ommekeer voorbarig een besluit werd ge
nomen, zouden zich onvermijdelijk ernsti
ge belemmeringen voordoen. Daarom is u»
mijn plicht, den huidigen toestand ia het
algemeen onveranderd te handhaven, op
groud dat de voorgestelde verandering wel
licht In strijd zou zijn met de algen, eene
toestanden in den lande.
„Het is nochtans duidelijk, dat de verzoek
schriften der burgers zijn ingegeven door
de edelste beweegredenen; zij. willen hot
staatswezen bevestigen cn zijn aanzien ver
sterken. Zoodra het i; .zicht der me rJ r-
heid van het Chineesche volk bekend za.
zijn, ral er stellig een bevredigende oplos
sing worden gevonden, te eerder, daar
thans een grondwet voor de. republiek, met
inachtneming van de toestanden hier te lan
de, in bewerking is. Ik vestig hierop uwe
aandacht, mijne lieeren van den raad van
state."
De Frankf. Ztg. teekent bij deze bood
schap aan dat Joeansjikai nog slechts in
naam president van een republiek, doch
feitelijk reeds keizer van China is.
MEXICO.
De kerkvervolging in Mexico.
Aan do „Missioni Cattoiiecke" worden do
volgende mededeelingen ontleend over de
vervolging der Kerk in Mexico
Sinds eenige jaren woedt in Mexico de
vervolging. Ontelbaar zijn de afschuwelijke
pntwijdingen der kerken, de verdrijvingen
der priesters, die gedwongen zijn, naar Vera-
Cruz of de Ver. Staten de wijk te nemen,
terwijl de tempels voor publieke bals, ka
zernen of stallen worden gebruikt.
Don 18en Augustus 1914 deed generaal
Carranza als triomfator zijn intocht in Mexi
co, en dadelijk traden de „reformatorische"
bedoelingen aan het daglicht. De goederen
der kerken werdendoor de regeering in
beslag genomen, de kerken aan een of twee
„nationale" geestelijken tot beheer aange
wezen, het leekenonderwijs, dat is de gods-
dienstlooze school, ingevoerd. Onder bedrei
ging van plundering der kerken en het op
hangen der geestelijken werd de vicaris-ge
neraal gedwongen, het bisschoppelijk be
stuur aan een zekeren dr. Paredos (*"e rte
geven.
Te Puebla werden de katholieke univer
siteit, het aartsbisschoppelijk paleis en ver»
sclieidene colleges in kazernen herschapen.
In Durango werden de kerken beroofd, en
de oude, zieke aartsbisschop in een voch
tige gevangenis gestopt. In Guadalajara is
de kathedraal door cle constitutionalisten be
zet, vele kerksieraden weggenomen, de 135
priesters, de bisschop en de kanunniken van
do kathedraal in de gevangenis geworpen:
hun bevrijding had eerst plaats den 28en
Juli, tegen betaling van een losgeld van
200.000 pesos, pl.m. 500.000 gulden. De ar
men van het Cabana-hospitaal werden zon
der meer op straat gezet en het gebouw
tot kazerne verklaard. In ïepica is de bis
schop, Mgr. Segura, door de Carranzatsten
gevangen gezet en spoedig daarna naar het
straf-eiiand Maria vervoerd.
Voor het overige drukken wij hier een
decreet aij in Toluca bekend gemaakt, en
dat een blijk geeft van den heerschenden-
toestand:
„Ons decreet is van kracht in de stad To
luca. Voorwaarden, waaronder de Katholie
ken eeredienst in Mexico is toegestaan:
le. Preeken is verboden, wijl het volk
daardoor tot fanatisme wordt geprikkeld;
2e. vasten en boetvaardigheid is verboden;
3e. ieder soort „stipendium", b.v. voor doop
Naar den roman van W. COLLINS,
69 (Uit het Engelsch).
Zij stond aanstonds verschrikt op, nam een
haastig afcheid van Valentijn, die in den tuin
heen en weder wandelde verzocht vele groe
ten aan de dames daarboven, en vertrok zoo
«nel mogelijk. Jack ging met haar mede, tot
aan het begin van het plein, en toen hij
afscheid van baar nam, toonde hij de op
rechtheid van zijn smart op geheel onver
wachte en wanhopende wijze, door zijn moe
der aan te bieden, om, zoo zij het wenschte,
terstond met baar naar huis terug te kee
ren. Mevrouw Thorpe's hart wilde nietsi lie
ver dan hem aan deze belofte houden, maar
aij herinnerde zidh het voorschrif van den
dokter en den gevaarlijken toestand van haar
Bum; zij bedwong dus haar gevoel en zeicle
tot Jack, dat de tijd nog niet gekomen was,
"Waarop hij in de ouderlijke woning kon te
rugkeeren. Daarna na wederzijdeche he
ette om spoedig weder door Valentijn iets
v&n elkander te vernemen scheidden zij
zcer treurig gestemd, juist toen zij Bare-
grove-Square genaderd waren. Mevr. Thorpe
spoedde zich naar haar eigen huisi en Jack
keerde met loome schreden naar Blyth's wo
ning terug.
Hoe had de heer Marksman in tusschen
den tijd doorgebracht sedert hij zijn jongen
vriend alleen in Kirkstreet had achtergela
ten? Hij was inderdaad uitgegaan en, zooals
Jack terstond vermoed had, om een van
zijulange nachtwandelingen te maken en op
hét land de zon te zien opkomen. Gewoon
lijk deed hij deze ontijdige tochten te voet,
omdat hij nog gewend was aan zijn zwervend
leven en onvatbaar was om zich aan bepaal
de uren te houden, of zooals de gewoonte
bij andere menschen uit cle beschaafde we
reld medebracht,'s morgens lang op bed te
blijven liggen. Ditmaal echter was hij met
een bepaald doel uitgegaan, want hij had
Kirkstreet nu juist niet verlaten om eene
wandeling te doen, dan wel om ongestoord
te kunnen denken. Mat's brein was nooit zoo
vruchtbaar in het uitdenken van hulpmid
delen, dan wanneer hij zijne leclen vrij in 'de
open lucht bewegen kon.
Elk woord, dat den vorigen avond over
Jack's lippen was gekomen, had hem lioe
langer hoe meer ih het besluit versterkt om
zich van den haren, armband meester te ma
ken en had hem ook het middel aan de hand
gedaan om zijn plan ten uitvoer te brengen.
Het eerste vereisdhte om zijn doel te berei
ken, was de oplossing der vraag, hoe hij
heimelijk den lessenaar van den schilder zou
openen; ten tweede om een veilig middel
uit te denken wanneer zieli de gelegenheid
niet vanzelve aanbood om er onbemerkt
bij te komen. Mat had bepeurd dat Blyth den
sleutel aan zijn horlogeketting droeg en had
juist van Thorpe vernomen, dat deze hem
wilde komen bezoeken. Op den avond van
dit bezoek moest hij daarom Ihet eerste van
de twee middelen, dat namelijk om heimelijk
den lessenaar te openen, op eenigerlei wijs
meester worden. Maar hoe?
Dit was het vraagstuk dat de heer Marks
man tot zijn bevrediging in de^stilte en een
zaamheid van een lange nachtwandeling
wilde oplossen. Wat hij zich al voor den
geest haalde vóór hij tot eene gewenschte
uitkomst kwam, valt niet gemakkelijk te
zeggen. Als gewoonlijk dwaalden zijne ge
dachten nu en dan op de meest onregelma
tige wijze ven het onderwerp af; dikwijle
bracht zijn geest hem weder in de nieuwe
wereld en Ihield hij zich bezig met de ver
halen, die hij daar had gehoord; de gesprek
ken, die hij daar- had gehouden in cle ver
schillende deelen van het uitgestrekte half
rond, waar hij had rondgezworven inct lot-
genooten uit alle deelen van Europa, met
wie hij op meer of minder vriendedhappe-
lijken voet leefde.
Waarom hij zich gedurig in zijn geest ver-
terochtend. Hoe geheimzinnig hij ook was,
moest er toch iets van het plan dat hij ge
smeed had, uit zijne daden blijken, toen hij
te Londen was teruggekeerd, tenzij de opvat
ting van de wijze, waarop hij den heer Blyth
moest ontvangen, nog vreemdsoor tiger, bui-
tensporiger en zonderlinger was dan al zijn
overige denkbeelden te zamen.
In plaats, van terstond naar huis te gaan,
toen hij Kirkstreet bereikt had, trad hij een
paar winkels binnen om voor den gast, welke
dien avond komen moest, eenige inkoopen
te doen. Ten eerste koclit hij twee of drie
citroenen en een pond suiker. Tot zoover
ging alles goed, maar zijn gedrag werd
langzamerhand onbegrijpelijker, toen hij, door
twee of drie straten heen en weer ging wan
delen, opmerkzaam om zieli heen ziende en
stil blijvende staan voor elke smid e en el-
ken ijzerwinkel, dien hij voorbijging, en dan
aandachtig de menschen gadeslaande, die er
in waren, om vervolgens eensklaps weder
voor te wandelen. Op die wijze bereikte hij,
na verloop van eenigen tijd, een reeks van
lage en morsige huizen, waarin men have-
looze mannen en vrouwen met verschillende
zaken bezig zag of wel uit de ramen kijken
de of heex; en weer drentelende voor herher-
gen. De onderste verdieping van een dezer
huizen was een onaanzienlijk winkeltje, dat,
te oordeelen naar 'de groote hoeveelheid
voorwerpen, die daar te zien waren, veel
plaatste in die lang vervlogen tijden en die
verwijderde oorden, om zich moeilijkheden
voor te stellen en hetgeen gebeuren kon, ten
gevolge van het bezoek van zijn gast in
Kirkstreet, dit zou Mat zelf onmogelijk heb
ben weten te zeggen. Maar hij kwam toch
altijd weer terug op het onderwerp, dat hem
thans zooveel belang inboezemde, en lang
zaam maar zeker kwam hij tot een volkomen
en voldoende oplossing van het ingewikkeld
vraagstuk.
i Geen woord van het ontworpen plan kwam
over de lippen van Marksman, toen hij huis
waarts keerde in den vroegen koudeu win-
meer oud clan nieuw ijzer en staal bevatte.
In dien winkel was niemand aanwezig, ach
ter de toonbank 6toncl een armoedig geklee-
de en kromgebogen man, nog vuiler dan het
vuilste ijzer dat rondom hem lag verspreid,
en die bezig was oude spijkers uit te zoeken.
Mat, die onverschillig.alle winkels, die er
veel aanzienlijker uitzagen, voorbij was ge-
loopc.n trad dezen vuilen winkel binnen en
richtte het woord tot den vuilen man, die
zich daar ophield. Het gesprek werd op
fluisterenden toon gevoerd en eindigde blijk
baar naar beider genoegen, want de vuile
winkelier begon een deuntje te fluiten en da
heer Marksman mompelde bij zich zeiven,
'tóen hij den winkel verliet: „Zie zoo, alles i&
in orde."
t Zijn tweede werk altijd nog /oo het be-
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT