a si Zijn laatste rit. ALLERLEI ANECDOTEN SCHAKEN. ill'' fÉj| M 11® - BIJVOEGSEL VAN DE ►NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT* AVONDSTOND. s as-.? 5 5 I I DE „HONDENPOST" AAN HET FRONT. Oplossing van Probleem no. 12. Wit zwart wit LdS Lb3 Pe3 Ldfi Lb5 e4 LdS P van c6 onverschillig Pe7 Ld6 p van e6 onverschillig Pc7 Ld6 fó c4 Ld6 f3 Pc3 Probleem no. 13. Tempo-probleem, ingez. W. .V. te Warmond, zwart. üiü ia9l Si Si V HP HP :|f'; Wit begint ©n geeft in twee zetten mat. MAANDAG 20 SEPTEMBER 1915 TWEEDE SERIE 4GSTE JAARGANG No. 8854 Nog een vriendlijken Ufch Schenkt de Vorst van den dag Aan het woud en de glinsterende weiden; Nog een lieflijken groet Biedt zijn licht aan den vloed En- het- wuivende rietbosch bij; 't scheiden. Van zijn troon daalt hij' neer In de diepte van 't meer, Waar zijn slaapkoets hem dra zal ontvangen; Bij En de golf langs de kust Zingt hem vredig ter rust, 't versmelten der vogelenzangen. *t Breede hcmelgordijn, Met een purperen schijn En met gouden© glansen doorwiegeid. Dat zijn rustbed omplooit, Wordt met zilver getooid, Als de maan straks in 't watervlak spiegelt. En een heldere ster Staat reeds tint'lend van ver Aan de hooge gewelven te gloren, Als verhevene wacht, Die er waakt dat bij nacht Van den vorst niets den sluimer zal storen. Alles rost rra en zwijgt; Maar toch balsemgeur stijgt Nog omhoog uit de nachtviolieren, Zoete dank aan heur Heer, Die zoo koest'rend en teer Eens haar kweekte, en deed bloeien en tieren. n. Zittende onder 't dichte lommer Van den breeden lindeboom, KeuvTen de oude luidjes over 's Levens .wisselenden droom. 't Avondrood, dat nog de vensters Van de woning tint'len doet, Leent aan grootva's zïlv'ren lokken Wonderschoon© tint en gloed. En het kleurt zoo zacht en vriend'Iijk Grootma's minnelijk gelaat. Of haar wangen wéder blozen Met een lieflijk inkarnaat. Zoo bun oogen niet meer stralen Van het held're vunr der jeugd, Toch spreekt uit hun dankb're blikken Zielevrede en kalme vreugd. Moog hun stem ook zwakker klinken Dan in 's levens lentetij, Voor elkander en hun kind'ren Is zij toeh vol melodij. En bij 't spreken over vroeger En hun rijk gezegend lot Zien zij op naar de avondsterre, En hun harten loven God. Want aan doornen groeiden rozen, Hooger licht omsloot hun kruis, En elkander dat herin'rend Keer en ze uit den tuin in huis. Daar wordt dra hun oog geloken, Zachtkens door den slaap gekust, En de liefde hunner kind'ren Waakt voor beiden in hun rust; Innig teedere ouderliefde, Die de sluimerstee omgeeft, Als een wolk van wierookgeuren Dank, die 't kinderhart ontzweeft. Üt: a [S •- get en, <He zoo onverschillig waren, tegenover den oorlog en deszelfs verwoestingen en wier drqef geluk door niets kon worden geschokt. EEN HERINNERING AAN GROOTVORST NICOLAAS. In de Figaro vertelt Saeba Mirof Het was in 1877 gedurende den Russisch- Turkschen oorlog. Mijn ouders bezaten op dat oogenblik een groot landgoed gelegen in een streek, door welke de Russische troepen moes ten trekken, de Turken tegemoet. Het eenvou dige maar ruime huis, was omgeven door een groot park, vervolgens de hutten der boeren, en dan niets meer: eenzaamheid en bergen. Op een middag bracht een renbode de bood schap dat de grootvorst met zijn officieren een nacht onderdak vroeg. Groote ontroering maar geen verlegenheid. Men leefde in dien tijd ruim en een goede huishoudster zat niet spoedig met do handen in het haar. Intusschen was een grootvorst geen gewone gast. Een eenvoudig maar uitmuntend diner werd gereed gemaakt, de bedden en zelfs de groote divans kregen schoone lakens, en toen de grootvorst met zijn mannen kwam, konden we op zijn gelaat zien, dat zij voldaan waren en blij, hier uit te mogen rusten van een dag in het zadel onder een loodzware lucht. Aan tafel was het gesprek zeer belangwek kend. Het kwam ook op de muziek. Mijn vader, Roem een sch officier was in hart en ziel een musicus en de grootvorst, eveneens een harts tochtelijk liefhebber, ontbood een adjudant en gaf dezen een mysterieus bevel. Na het eten gaf de grootvorst het verlangen te kennen, een bezoek aan het park te brengen, om van den heerlijken avond te genieten. Nauwelijks waren wij op het terras, of van de drie heuvels, die het dorp omringden, kwam muziek, die onder deze omstandigheid in het woeste bergland dieper dan ooit ontroerde. Dat was het geheimzinnige bevel van den grootvorst. Hij had op de heuvels zijn regiments- mnziek laten plaats nemen. De schemering daalde langzaam en eindelijk hieven de korp sen een gebed aan. Met een zelfde beweging zon ken wij op de knieën' en er was niemand die door een woord dit onvergetelijk oogenblik ont- v wijdde. Den volgenden morgen vroeg om vier uur vertrok de grootvorst aan het hoofd van zijn regiment. Weldra schaarde Roemenië zich aan de zijde der Russen en de inneming van Plewna, waar de soldaten van beide landen hun bloed stort ten, verzekerde de overwinning aan Rusland en schonk aan Roemenië de onafhankelijkheid. Nooit in het voorhij snellen der jaren heb ik dezen wonder avond vergeten en er was geen heldere maannacht boven het park, of ik meende wederom in de verte het bidden der militaire muziek te hooren. EEN DURE LIEFHEBBERIJ. 1 Juni j.l. bereikte het aantal automobie len in Amerika voor het eerst het cijfer twee millioen, d.w.z. per 46 inwoners één auto! Schat men het aantal personen op 4 voor eiken wagen, dan genieten 8 millioen menschen in de republiek bijna dagelijks van een automobiel. Wat dit kost vertel „Scien tific American". ..Om 2,000,000 auto's gedurende .één jaar te laten rijden, is 1.000,000 gallons benzine noo dig, kostende 130,000,000 dollar, 20,000,000 gal lons smeerolie ter waarde van 8 millioen dol lar; 12 millioen handen, niet minder waard dan 16 dellar per stuk of 192 millioen dollar: extra's als hoorns, handschoenen, kappen etc. a 50 dollar per wagen, 100 millioen doll.; stallingskosten op korte reizen 100 dollar per bar per jaar: 200 millioen dollar; repa raties (beihalve banden) 50 dollar per jaar per auto: 100 millioen dollar. De totale- exploitatiekosten bedragen dus 730 millioen dollar.Voeg daarbij de koop som voor 600,000 nieuwe auto's, welke in diemt worden gesteld, voor een prijs per stuk van 750 dollar: 450 millioen dollar; dan komt men tot de geweldige som van 1180 millioen dollar of 2950 millioen gulden in één enkel jaar voor de motorsport in Ame rika uitgegeven. Een dure liefhebberij! DE MEDEWERKING VAN EEN KRANKZINNIGE. Een eigenaardige geschiedenis meldt bet „Strand Magazine." De pas gestorven, beroemde taalkundige James Murray, de vervaardiger van het nieuwe Engelsche woordenboek, placht zich bjj zijn werk steeds te bedt"—en van ren schare vrijwillige medewerkers. Het was hem herhaal delijk opgevallen, dat, wanneer hij alles omtrent een of ander moeilijk woord wilde weten, hij de beste inlichtingen ontving van een zekeren heer W. O. Minor, die in een klein dorp in Berkshire woonde. Murray kende dezen doctor Minor in het ge heel niet en het geval interesseerde hem meer en meer. Tenslotte vond Murray het noodzaken lijk om aan den onbekende den dank van de uni versiteit te Oxford over te brengen en doctor Minor ontving een formeele uitnoodiging om gedurende een week de gast te zijn van de al oude, Oxfordsche universiteit. Tot zijn groote verbazing ontving Murray een hoffelijk bedankje; doctor Minor was verhin derd van de invitatie gebruik te maken, zoo schreef hij, maar als Murray hem wilde bezoe ken, zon hem dit zeer aangenaam zijn. Murray besloot hieraan gevolg te geven en vertrok naar Berkshire, maar wie schetst zijn verbazing, toen hij het rijtuig, dat hem aan het kleine dorpsstation opwachtte, den weg zag inslaan naar Broadmoor, een bekende inrichting voor krankzinnige misdadigers! Toeh was het zoo; de geleerde, die hem 5 tot 8000 belangrijke bijdragen had verschaft voor het groote Engelsche woordénboek, was gevan gene in deze inrichting, waar hij zich echter naar believen van de groote bibliotheek kon be dienen. Murray vernam, dat zijn vreemdsoortige correspondent Amerikaan van geboorte was en dat hij indertijd een stoker van een naburige brouwerij overhoop had geschoten. Aan de Engelsche bloedverwanten 'gelukte het, het proces langen tijd té rekken en te bewij zen, dat de dokter reeds van zijn prille jeugd af lijdende was geweest aan vervolgingswaanzin. Hij werd als gevaarlijk krankzinnige in het gesticht Broadmoor opgesloten, waar hij een van de verdienstelijkste medewerkers van het beroemde woordenboek is geworden. WAT EEN LOOPGRAAF AAN HORT „VERSLINDT"! Een medewerker van de Frankf. Ztg. die zich aan het front bevindt, vertelt welke groote hoe veelheden hout er noodig zijn voor den bouw van de loopgraven. Een gedeelte van de batterjj, zoo schrijft hij stond op een kale hoogte en er moest ter dekking tegen vliegmachines, een kunstmatig woud worden opgericht. Men haalde tien tot twintigjarige hoornen en tevens struik gewas en stak die in den grond; dit kunstmatige bosch bedekte een oppervlakte van 1200 M2 en er gidgen minstens 300 boomen op. Evenveel boomen waren noodig tot het maken van wegen in den natten grond. Voor vier verblijven van manschappen en voor een officiershut waren weer voor elk veertig boomen en struiken noo dig en voor munitieopslagplaatsen moesten hon derd boomen geveld worden. In het geheel waren voor dit kleine gedeelte van het front 900 boom noodig geweest. Dat de soldaten uit Duitsche en Fransche loopgraven elkaar door middel van couranten verschillende nieuwtjes meedeelen, is bekend. Een nieuwe verbinding is tot stand gebracht op een plek aan 't Westelijk Oorlogsfront. Daar wordt een hond, aan wiens halsband briefjes be vestigd zijn van de Fransche naar de Duitsche loopgraven en terug gestuurd. BELASTING OP VRIJGEZELLEN. De stad Rewhenbach in Silezië is de eerste Duitsche gemeente, die een belasting van de vrijgezellen gaat heffen. De leeftijdsgrens is 28 jaar. Het voorstel, ook weduwnaars en weduwen met een zeker inkomen die belasting te laten betalen, werd verworpen. EEN EIERKAART. Na de broodkaart doet de eierenkaart zijn intocht. Te Triest kan men op een dergelijke kaart 21 eieren in de week koopen. De maxi mumprijs bedraagt 1 Kroon. BRANDNETELS TER VERVANGING VAN KATOEN. Nu door den oorlog de katoenuitvoer uit Amerika heeft opgehouden, zijn in Duitschland pogingen gedaan, de brandnetel in plaats van het katoen te gebruiken. De huisvrouwen der vorige eeuwen sponnen uit de vezels der brand- uetels sterke' draden, die voor verschillende weefsels gebruik werden. Wanne ar men bedenkt, dat Duitschland in het afgeloopem jaar voor meer dan 550 millioen ruwe katoen ingevoerd heeft, dan is het duide lijk, dat de verwerking van de brandnetel, die op een voor alle andere planten onbruikbaren bodem kan groeien, een enorme besparing zal zijn. DE CHIRURGIE IN DEN OORLOG. In de „Münehen Medizinïseher Wochen- schrift" vertelt Dt. Noeszke van een officier, in het gewone leven klerk van beroep, wien de rechterwijsvinger werd afgeschoten. Het is Dr. Noeszke gelukt, den wijsvinger zoo te vervangen, dat de patiënt er niet ds min ste last meer van ondervindt en bijv. zonder moeite schrijven kan. Hij nam daarvoor uit de vetlaag der borst in vingervormig stuk vleesch. Hierin plaatste hij een stuk heen, genomen uit een van te teenen, die daarvan niet noemens waardig korter werd en binnen veertien dagen geheel genezen was. De vinger kon na een be handeling van ongeveer twee maanden, bewo gen worden als alle andere vingers. Het gevoel is nog niet tot in de toppen teruggekeerd; wel zijn de onderste deelen gevoelig. ONDEUGEND. Wijnhandelaar: „Ik zal een nieuw wjjnmerh in den handel brengen.Raad 'res, hoe ik het gedoopt heb?" Vriend: „Hm, ik vertrouw niet met.... te veel water." UTT DE HEDENDAAGSCHE SCHOOL. Onderwijzer: „Zeg reis Mulder, wat verstaat de dichter onder Meigeur? (Mulder zwijgt) Nn, als je na een langen winter voor de eerste maal weder naar buiten kuiert in de herleefde natuur, wat geurt je dan overal tegen?" Scholier: „Benzine." A "MERIKA ANSOH. Een lid der Tweede Kamr ontmoette te Am sterdam in een hotel een kennnis urt Amerika, met eenige vrienden van deze, en hij haalde hen over met hem naar den Haag te gaan, hij zou hun gêleider zijn. Hij liet hun naT.izur.lijk ook het Binnenhof zien. Dat is nn de zaal van ons Parlement sprak hij en weidde in 't breede uit over de gebruiken enz., betrekking hebbende op de opening der zittingen van de Staten-Generaal, de Minis ters, van Kamerleden; maar, zei bij, wij Kamer leden worden maar sleeht betaald; een povere 2000 gulden; een gewoon winkelier verdien! drie, viermaal zooveel. Een der Amerikanen trok een ander aan de mouw en fluisterde: We motten zien, dat we stilletjes weg komen, Grencr, hij aast op 'n groote fooi! 8 7 ~jé 6 5 4 3 ■Jf 2 1 abcdefgU Wit. VOOR DE HUISKAMER Peter Konrad stond op het voorste platform van zijn wagen, de linkerhand aan de stroom- afsluitdr, de rechterhand aan de rem en wacht te op het teeken van de bel om de rit dwars door de stad tot naar buiten, naar den Kreuz- berg te beginnen. Het was een flinke verschoning, die Konrad. In zijn zware, groote, zwarte overjas leek hij haast een reus. Thans nn de vporjaarszon hem op den rug scheen, was het hem wel wat extra warm in die dikke jas. Hij voelde bijna lust om ze uit te trekken daar klonk een kort, schel teeken met de bel, de rechterhand maakte de rem los, de linker schakelde de stroom in en de zware wagen zette zich in beweging. Het was in den namiddag en zeer druk in de straten. Peter Konrad moest dus alle aan dacht wijden aan het besturen van zijn wagen. Slechts nn en dan liet hij zijn blikken een oogen blik dwalen naar de huizen aan beide zijde der straat, naar de winkels, die hij. alle zoo goed kende. Wie weet, of hij ze wel ooit weerzag, want het was immers de laatste rit dien hij deed. Als hij ginds bij het station in de Kreuz- bergetrasse aankwam, zon hij voor de laatste maal afgelost wo-rden afgelost voor altijd. Twaalf jaren was hij als wagenbestuurder bij de tram in dienst en hij zon er niet aan ge dacht hebben zijn betrekking vaarwel te zeg gen, als de omstandigheden hem daartoe niet gedwongen hadden. Door den dood van zijn moeder was het kleine huisje in de kleine stad waar hij geboren en opgegroeid was, op hem, den eenigen erfgenaam overgegaan. Zijn móe der had de stalhouderij, die zijn vader kort voor zijn dood had opgericht, en die behoor lijk brood gaf, tot aan den dag van haar plotse ling overlijden aangehouden. Dat Peter het eenmaal zou overnemen stonds reeds lang vast, maar wijl zijn moeder altijd gezond was, scheen dit tijdstip nog ver af te liggen. Nu was het onverwachte gebeurd zijn moeder stierfde hoefslag van een koppig paard hadl haar ontij- j dig ten grave gevoerd. Daar Peter Konrad bepaald weg moest, had de tramdirectie zjjn aanvraag om ontslag ook dadelijk ingewilligd; hij deed nn zijn laatste rit en morgen zon hij met vrouw en kind naar zijn geboorteplaats op reis gaan. Met vrouw en kind! Om deze twee verheugde hij zich vooral om den plotselingen ommekeer in zjjn omstan digheden. O, hij vond het een zeer aangename gedachte van nn af zijn eigen baas te zijn en eigenaar van een, zij het ook kleine doch altijd goed rendeerende en schuldvrije zaak, niet meer voor anderen te moeten werken doch voor zichzelven maar 't hart ging hem toch eerst recht, open, als hp er aan dacht, hoe gelukkig zijn Therese zon zijn dat ze de kleine sobere woning a;an het binnenplein kon verruilen togen de aardige, vriendelijke kamers in het ouderlijke huig. En dan Fritz, zijn jongen, zijn schat! In zijn verbeelding zag hij hem reeds rondkruipen op alle plekjes, waar hij zelf zich als kind zoo onbeschrijfelijk gelukkig had ge voeld in den paardenstal, in het hoenderhok, en in den tuin in den tuin, waar thans zeker de kruishessenstruiken haar mooi groen geel voorjaarskleed aangetrokken hadden en waar thans in het gras onder de beukenheg zeker weer de viooltjes groeiden. Ja, voor Fritz verheugde hij zich het meest de arme lieve jongen behoefde nu niet meer op de koude, met asphaalt bedekte binneu- plaats en op de stoffige straten te spelen, ma^r zou dezelfde gelukkig© jeugd doorleven als bij 1 jr 't oogenblig afwachten dat hij in den trein zoul stappen, telkens en telkens weer had hij zijii vader dat verzekerd. En nu vandaag -hij badi onder vurige, hartstochtelijke liefkozingen hei verlof daarvoor afgebeeld vandaag mocht hij zijn vader afwachten, als deze zijn laatste rii had gedaan, om hem dan te vergezellen. Wani vader wilde nog verschillende inkoopen voor dé reis en de verheuzing doen. En dat hij daarvooi zijn Zondagsgewaad, het mooie blauwe matroj zenpokje mocht aantrekken, was hem ook toegej staan. Peter Konrad verheugde zich er al op, dai zijn jongen hem buiten hij den Kreuzberg, vóór het station, met schitterende oogen tegemoei zou huppelen. De rit was bijna ten einde. De wagen draaidé uit de Kochstrasse de Friedrichstrasse in eR had nu het lange, rechte eind tot de Bellcollian- eeplatz voor zich. Tóen dicht bij de Markthallej schoof een zware lastwagen over de rails en Pe-i ter moest, om een botsing te voorkomen krach-i tig remmen. Zijn wagen stond stil naast eed wagen van dezelfde lijn, die van den tegenover) gestelden kant was gekomen en bij een halt» wachtte. Peter knikte den bestuurder van den andeJ ren wagen vluchtig toe en wilde, toen de goe1 derenwagen gelukkig over de rails was geko» men, verder rijden, toen zijn oor eenige woorl den van een gesprek opving dat eenige passa! geirs van den anderen wagen voerden. Wat het een jongen? Ja, een jongen van ongeveer tien jaar; hij was uit het Vietoriapark gekomen en wild» over de straat loopen. En de beide beenen weg? Glad afgesneden! De brandweer moes! komen om den wagen op te lichten. Het was) een akelig gezicht, zooals de beenen uit dj blauwe broek De naast Peter staande wagen zette zich ïrj beweging en het slot van den zin stierf wej in den wind. Ook Peter schakelde den stroorH in, maar hij deed het volkomen werktuigelijk: Het schemerde hem voor zjjn oogen en het bloed suisde hem in de oorèn. Een koude rillim liep hem over den rug in weerwil van de dikk jas. Een jongen een jortgen van ongeveer tieii j jaar overreden een jongen met een blauwe j broek en in de Kreuzbergstrasse. Grooté hemel, als dat Fritz zijn Fritz..1 1 Op de Belleallianceplatz gaf de conducteuii het sein om te stoppen. Peter hoorde het niet; het suizen en bruisen in zjjn ooren overstemde hem. De conducteur trok voor de tweede maal aan! de bel. Thans eindelijk hoorde Peter het sig-i naai en liet den wagen stilhouden. Daar zag hij een controleur naar zijn wagen' komen. Meneer de controleur; riep hij mei heesche stem- Meneer de controleur! Zijn superieur kwam bij het platform staan. Wel, Konrad, wat is er. Ikben ziek, meneer de controleur, ik kan niet verdér rijden; wilt u. j De controleur stapte ving op hot uiterlijk van den wagenbestuurder verried hem, dat dé man waarheid sprak. Hij nam diens plaats inj 1 zelf, j En Fritz: die verheugde zich reeds boven mate in het vooruitzicht op de reis! Zijn schoonste herinneringen waren immers verbon den aan de laatste vacanties, die hij bij zijn Ginds in het hooge Noorden van Berlijn was grootmoeder had doorgebracht, en nu zou hij het, bij de Pankstrasse, aan het eindstation van voor altijd daar zijn, waar het mooier was dan <ip tramlijn nummer 34. De wagenbestuurder ergens elders op de wereld. Nauweliiks kon hii en vroeg^ Wilt ge afstappen, Konrad, of meerijden ■tot het station? Meerijden! Het klonk als een gerochel. Toen leunde dd zieke in een hoek en do rit werd voortgezet. Toen ze het gevaarlijke gedeelte dcor de Hal-; lesche poort, over de Belleallianccbrug en do' Bliioherplatz achter zich hadden en de rustige! Bellealliancestrasse waren ingedraaid, voelde de controleur plotseling de als van hevige' koorts trillende band van den wagenbestuurder op zijn arm en hoorde de met bevende stem' uittrestontAr. wnnrdpn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 7