Madonna. il£ yyilLOG rEUÏLLEION meer van vernemen. In elk geval is te kopen, dat de sociale wetgeving niet te zeer het slachtoffer zal worden van de financieele moeilijkkeden en bij een mo gelijke botsing tusschen Minister en Ka mer niet ket kind van de rekening wordt. In verband hiermee is ket ook een zeer gewichtige vraag van welken aard de wetsontwerpen zullen zijn, die de mi nister aankondigt met het oog op de uitvoering der Invaliditeitswet. De vroe gere uitlatingen van den heer Treub en zijne houding tegenover den wetgeven den arbeid van minister Talma geven grond tot ziekere ongerustheid omtrent het karakter dier ontwerpen en doen leven dige debatten voorzien. De Troonrede eindigt met een hoopvol woord. En als geheel geeft zij den in druk, dat de Regeering de toekomst niet te donker inziet, wat bij alle druk, scha de en lasten een gevoel van verademing geeft. Met leedwezen zal men echter de mededeeling missen, dat de mobilisatie reeds binnen enger grenzen en tot be perkter afmetingen kan worden terugge bracht. De Nederlander zegt o.a. dat niet zonder eenige bevreemding zal worden ver nomen, dat minister Treub zonder meer vast schijnt te' zullen kouden aan de voor genomen herziening", dat wil zeggen: om verwerping der sociale verzekcrings- wetten-Talma, die in December 1916 moeten in werking treden, maar voor de uitvoering waarvan, geheel in den geest van des Minis ters voornemens, nog geen stap gedaan schijnt te zijn. Het blad voorziet, dat do Regeering zich hiermede buitengewone moei lijkheden op den hals haalt met de ge dachte van een „politiek Bestand" schijnen z. i. deze voornemens ten eenenmale in strijd. Een maatregel als de Staatspen- sioneering laat zich niet, onder den druk dier buitengewone omstandigheden, als bij verrassing doordrijven. En verder schrijft het blad: Met leedwezen zullen duizenden, zoo in als buiten ons land, hebben gezien, dat in dit woord onzer Koningin elke, ook maar de flauwste aanwijzing, ont- breekt met betrekking tot eenige vredes- j actie in de naaste toekomst. Zelfs het feit dat wij een specialen gezant voor dit doel naar het Vaticaan zonden, bleef on vermeld. Hoe smartelijk ons dit welspre kend zwijgen ook wezen moge, wij be grijpen, dat de tijd voor een vredespo ging nog niet gekomen is, omdat wij overtuigd zijn, dat zoowel onze geëer biedigde Vorstin als de mannen, die Haar ter zijde staan, met ons den dag zegenen zulieu, waarop de vredesklokken aanvan gen te luiden. Had zelfs de wensch, dat die dag spoe dig konuen moge, in dit woord onzer Kó ningin behoeven te ontbreken? Op den gewonen passus over onze vriendschappe lijke betrekkingen met alle buitenland- sche Mogendheden zou zulk een wensch gemakkelijk hebben kunnen aansluiten, en hij zou weerklank hebben gevonden bij de duizenden, om niet te zeggen: millioenen, wier harten ineen krimpen onder het wereldleed van dezen tijd. Zoolang dit leed duurt, staat alle blijd schap over eigen behoudenis onder den domper. Aan dit gevoel hadden wij in de Troonrede gaarne uiting gegeven zien. Zij klinkt nu een ietsje te voldaan. In ons volgend nummer zullen wij nog eenige persstemmen vermelden. VERSPKEIDE BERICHTEN l)e Duitsche „barbaren" als beschermers van Fransclie kunstwerken. De „Norddeutsc'ae Allgemeine" van 10 Sept. ichïijit: Kort geleden publiceerde <ie „Temps" onder den titel: „Tentoonstelling van gestolen kunst- u erken" een artikel over de in de Chapelle du Temple te Metz opgeborgen beeldhouwwerken van den renaissance-kunstenaar Ligier Richier, den beroemden Franschen scholier van Michel \ngelo. In de Metzer dagbladen, waaruit de „Temps" ongetwijfeld haar wijsheid putte stond duidelijk te lezen, dat deze kunstwerken door het stedelijk museum te Metz eenvoudig tot aan het einde van den oorlog in veilige bewaring waren geno men. Deze zegsman van de „Temps" heeft der halve vooi den zooveelsten keer de vertegen woordigers van het Duitsche bestuur en van de Duitsche wetenschap tegen beter weten in voor dieven uitgemaakt Het is derhalve de moeite niet waard om op de zaak verder in te gaan, doch om nu meteen ook maar het cultuur werk van de Duitschers aan en achter het front in het ware licht te stellen zij het volgende ge constateerd: In de Chapelle du Temple te Metz zijn drie beeldhouwwerken van Richier opgesteld, die ge vaar liepen door instortingen of door de Fran sclie granaten vernield te worden. Kunstwerken, die op transport hadden kun nen lijden, zooals bijv. Richier's meesterwerk, de beroemde graflegging in de kerk St. Etienne te St. Michiel, werden op hun plaats gelaten, doch zij zijn vanwege de „Barbaren" door mid del van zandzakken tegen de granaten van het „eerste cultuurvolk ter aarde" beschermd. Bij het hoofd van het Duitsche burgerbestuur voor de bezette gebieden van Longwy en Briey zijn herhaaldelijk verzoeken ingekomen van eigenaren in dit district, om toch, indien eenigs- zins mogelijk, hun kostbare meubelen, schilde rijen, gobelins, zilverwerken, papieren enz. naar Melz te laten brengen, omdat ze anders gevaar liepen door de Fransche projectielen vernield te worden. De districts-president heeft in al die gevallen aan het uitgedrukte verlangen gehoor gegeven, zoodat een groot aantal kunstvoorwer pen voor de eigenaars behouden kon blijven. Behalve kunstvoorwerpen werden ook archieven en bibliotheken, speciaal kostbare handschriften, die anders gevaar zouden loepen met het oog op dreigend bombardement of brand, in veilig heid gebracht. Zoo werken de militaire overheden met de ver tegenwoordigers van het Duitsche bestuur en de Duitsche wetenschap hand in hand, om dikwijls genoeg onder levensgevaar ook in het vijandelijk land cultuurwerk te verrichten, aan de interna tionale wetenschap een kostbaren dienst te be wijzen, onmisbare kunstwerken en manuscrip ten voor de vernietiging te vrijwaren en voor de eigenaars, zoomede voor de wetenschap te be houden. De Fransche pers echter brandmerkt in dank daarvoor de redders en behouders dier kunstwerken van hun land als „Barbaren" en „gemeene dieven". Maar dat is nu eenmaal Fransche „culture" Het dienstplicht-vraagstuk in Engeland. Blijkbaar ihouden de discussies over de in voering van de conscriptie (dienstplicht) in Ei.geland langzamerhand aan beide kanten op. Klaarblijkelijk legt men zich- neer bij de mededeeling van Lloyd George, dat dit een vraag is, waarbij het om feiten, niet om be ginsels gaat, en bij zijn verklaring, dat bei de partijen voorloopig moeten afwachten, totdat een definitieve verklaring omtrent de behoeften van de regeering verschenen zal zijn.. Intusschen brengt de Daily News, die het z.g. complot van een conscriptionistiseh kabinet onthulde, gisteren een ander on derwerp te berde. De parlementaire mede werker van dit blad behandelt n.l. de vraag, of het bendht omtrent de invoering van de conscriptie uitsluitend een knap stuk jour- nalictiek was, door verschillende bekende feiten in ouderlingen sanjenhang te brengen, of een werkelijk nieuwtje. Hij zegt dan, dat de geheele geschiedenis van de intrigue der conscriptionisten voor een algemeene ver kiezing, de lijst van de ministers in het ka binet, die vóór en tegen de conscriptie zijn, enz., een inlichting van bevoegde zijde was en geeft daarmede te verstaan, dat deze in lichting door een lid van het kabinet was verstrekt. Verder deelt bij in zeer besliste be woordingen mede, dat verscheidene conscrip- tionistkohe ministers in den laatsten tijd twee of drie bladen, die aan bun zijde staan, op de 'hoogte hebben gesteld van het doen en laten van bet kabinet en van den voortgang, die de plannen maakten. Deze mededeeling komt dus neer op de feitelijke beschuldi gingen, dat de geheimen van het kabinet ge schonden zijn. Hoewel de Daily News den vollen ernst niet schijnt in te zien, is bet wel zeker, dat men verdere verwikkelingen kan verwach ten. De Duitscli-Russische Oostzee-provineies. De Kopenhaagsche oorrespondent van de Tagl. Eundsebau meldt, dat te St. Peters burg een Lettisch congres heeft plaats ge- bad, waaraan 123 afgevaardigden nit ver schillende deelen van Rusland en voorna melijk uit de Oostzeeprovinciën deelnamen. Voornamelijk is op dit congres gesproken over het lijden van de Lettrche vluchtelin gen, die van de Russische regeering slechts weinig steun ondervinden en met groote on verschilligheid worden behandeld. In de Nette Zeit bespreekt E. Zinis de toe standen in Kurland en Zuid-Lijfland, die hij tesamen Letland noemt. Deze provincies, die men dikwijls de „Duitsche Oostzeeprovin- cies" heeft geheeten, zijn inderdaad het land van de Letten en Esthen. Met de inwoners van de aan deze provincie grenzende afdee- lingen van bet gouvernement Witeosk zijn er '2 millioeu Letten en anderhalf millioen Es then. De Esthen zijn Mongolen., de Letten zijn Slaven noch Germanen, doch zij vormen een geheel zelfstandigen tak van de Indo- Germaansche volkerenfamilie. Hun taal is 'het meest verwant met het Sanskriet. De industrieele ontwikkeling van het land had tengevolge, dat de vroegere lijfeigenen van den Duitschen Landadel naar de steden trok ken. De fabrieksarbeiders van Letland, voor- ftl te Riga, zijn allen Letten. Hun aantal te Riga bedraagt ongeveer 115,000. De waarde van de voortbrenging, vooral van Riga, is^ laag berekend, 197 millioen roehei. De arbei ders in de Oostzeeprovincics zijn dragers van een nationalistische beweging. De Duit schers zijn door hen en door de Russische be weging aanmerkelijk tcrugedrohgen. Tri 1771 waren er in Lijfland 4E pet. Duitschers; in 1870 was dit aantal gegroeid tot 15 pet. De toen reeds bestaande nationale beweging der Letten maakte vorderingen, zoodat er in 1881 nog 9 pet., en in 18S7 nog slechts 7'A pet. Duit schers waren. Het was onmogelijk, do Let ten te russificeer en. Er bestaat een krach tige Lettisehe litteratuur, welker voortbreng selen voornamelijk op liet gebied der lyri- scihe poëzie bijzonder schoon zijn. In het jaar 1918 verschenen er 27 politieke bladen. Naast Duitschers en Finnen, zegt Zinis, zijn de Letton het meest ontwikkelde volk van Rusland. Daartegenover toont Zinis aan, dat de Duitschers nog steeds do grootste oeconomi- sche macht in Kurland en Lijfland in han den hebben. Er zijn ongeveer lÖflO adelijke groot-grond-bezitters aan wie het grootste gedeelte van het land behoort. Negen adelijke families bezitten twee vijfde gedeelte van het geheele land. De adelijke families genie ten groote, door en door middeleeuwsche pri vileges. Het beheer van het land, voor zoo ver dit niet de zaak der regeering is, berust geheel bij den adel. Geboorte en kimlersterfte. De geboortecijfers in Engeland gedurende het tweede kwartaal van 1915, in verband met de minder gunstige cijfers der kinder sterfte, stemmen.„The Lancet" ongerust voor de toekomst van het land. Plaatselijk wis selend van 13.8 per 1000 en per jaar tot 33.1, bedroeg het geboortecijfer voor het geheele land 22.9, dat is 3.3 minder dan gemiddeld in dien tijd van het jaar, of een daling van Het geboortenoverschot bedroeg slechts 74,515, tegen 102 tot 105,000 in de drie voor afgaande jaren. De kindersterfte, 97 per 1000 (plaatselijk wisselend van 33 tot 175) was 2 meer dan gemiddeld in de 10 voorafgaande jaren. „The Lancet" merkt op, dat Ihet weder bijzonder gunstig was, dat ook epidemische ziekten niet in buitengewone mate voorkwa men, en dat werkloosheid en armoede min der erg waren dan in andere jaren. De uit gebreide steun aan behoeftigeu heeft juist voorkomen, dat er veel gebrek werd geleden. Maar het blad meent, dat het ingetogen hui selijk leven, zoo noodig voor de verzorging van kinderen, veel heeft geleden door de on geregeldheid der inkomsten van menig ge zin. Den 28sten October zal onder leiding van den Lord Mayor een bespreking van dit ge wichtige .vraagstuk plaats hebben. Het lage geboortecijfer wordt door The Lancet daar aan toegeschreven, dat nu zelfs onder de armsten het peil van beschaving is bereikt, waarop do kinderarme bourgeoisie zoo prat gaat. En terwijl nu ieder inziet, dat de vol keren, willen zij blijven bestaan, krachtig moeten toenemen, laat boog en laag, meer dan'ooit te voren, de zorg daarvoor aan zijn buurman over. OORLOGS-ALLERLEI, DE LUCHTOORLOG IN DEN VELDTOCHT, 1914-15. De oorlogscorrespondent van het „Deut sche Luftfahrer Zeitschrift", oberleutnant Walter Oertel, schrijft aan zijn blad de hierondër volgende mededeelingen, waarvan de publicatie is toegestaan door den chef van den generalen staf van het Duitsche veldleger. Toen in den zomer van het vorige jaar I d,e oorlog uitbrak, stond men wat betreft d,en luchtoorlog voor een volkomen novum. Van de Franschen wist men, dat zij eenige luchtschepen van het balfstarre systeem be zaten, dat ze met den bouw van een lucht schip van het stijve systeem bezig waren, en dat hun vliegkampen beschikten over talrijke machines en vele zeer goede avia- teurs. Van de Engelsche aviatiek wist men weinig; het bouwen van luchtschepen door het Èngelsche leger was steeds met een fiasco geëindigd. De Russen bezaten een in Duitschiand gekochten Parsival, een aantal Fransche vliegmachines en verder de reu- zen-oorlogsviiegmachines systeem Sikorski, waarover men in Rusland veel ophef maakte. Duitschiand en zijn bondgenoot Oosten- rij k-Hongarije konden daartegenover stel len een groot aantal luchtschepen, vooral Zeppelins en verschillende andere soorten van bestuurbare ballons. ,Wat betreft de vliegmachines, was er de laatste jaren met grooten ijver gewerkt aan de organisatie van een' goed corps aviateurs, zoodat men ook in dit opzicht rustig het treffen kon tegemoet zien. De Oostenrijksche militaire aviateurs waren wel is waar klein in aan tal, doch 2waren uitstekend geoefend en hadden bovendien alleen de Russen tegen over zich, wier aviatiek de kinderschoenen nog niet ontwassen was. De Franschen trokken het eerst van leer, Miet groote stoutmoedigheid trokken de Fransche vliegers het Duitsche binnenland iu om door vernietiging van gewichtige ge bouwen de Duitsche mobilisatie te bemoei lijken. Als ooggetuige kan ik verklaren, hoe we in de eerste dagen van den oorlog in Frankfort bijna dagelijks bezoek kregen van de vijandelijke vliegmachines. In hoofd zaak b adelen de "Franschen het daarbij ge munt op de Rijnbruggen en op het station te Frankfort, hoewel enkele Fransche vlie gers viel dieper in Duitschiand doordron gen tot Neurenberg enz. Deze aanvallen liepen zonder eenig succes af, deels door de oplettendheid der wachters, die met hun vuur de vliegers verjoegen, ten deele ook door de slechte constructie van de meegevoerde bommen, die, zooals ik zelf ge zien heb, sprongen vóór ze den grond be reikt hadden. De Russen zonden slechts éénmaal een Sikorski-maehine diep Pruisen iu, eeri uit stapje, dat de reuzenmacliiue slecht be kwam, want ze werd naar beneden gescho len. Sedert hebben de Si'korski-vliegtuigen zich niet meer aan ons vertoond. Wij rukten op en Duitsche en Fransche, Oostenrijksch-Hongaarsche en Russische vliegers stieten op elkaar. In de eerste plaats zagen alle partijen zich genoodzaakt hun inzichten omtrent de vlieghoogte te veranderen. Zij moesten tot 2009, ja dikwijls tot 2500 M. hoogte stijgen om eenigermate beschut te zijn voor het vijandelijk vuur. Bij die vliegers, die in Servië en voorna melijk op het oorlogstooneel in Montene gro werkzaam gesteld werden, kwamen zelfs vlieghoogten van 3000 en 3500 M. voor, een feit dat tot vergrooting der motor capaciteit drong. De aviateurs gingen bij de gevechten van het eerste oprukken vóór alles elkaar zorgvuldig uit den weg. Hoofdzaak was voor beide partijen een snelle en betrouw bare verkenning. Onze vliegorganisatie vol deed uitmuntend. De vliegerkampementen waren zeer snel opgeslagen en de benoo- digde telefoonleidingen vlug gelegd. Als werkkamer diende een omnibus, waarin al les wat voor het maken der aansluitingen noodig was, onmiddellijk voor de hand lag. De keus van terreinen geschikt voor avia- teurskampen was niet eenvoudig, want, be halve dat ze gelegenheid moesten bieden tot gemakkelijk opgaan en landen, moesten de tenthangars zoo veel mogelijk gedekt zijn voor het gezicht van vijandelijke vlie gers, om zooveel doenlijk te voorkomen, dat deze er bommen op zouden werpen. Een hoogst aangename' verrassing was het voor ons te kunnen constateeren, dat de Duitsche vliegmachines zich, waar het op snelheid van stijgen aankwam, de meerde- deren toonden van die der geallieerden. Onze tegenstanders staakten in het verder vervolg spoedig hun afstandsvluchten en be perkten zich vóór alles tot verkenningen in de naaste omgeving. Eerst nadat de Zeppelins hun aanwezig heid zeer onaangenaam lieten bemerken, begonnen de aanvallen op verafgelegen doe len weer, nu echter hoofdzakelijk onderno men door Engelschen, welke aanvallen blijk baar voortkwamen uit vrees, dat op een mooien dag, of liever n^icht, Londen wel eens met bommen beworpen zou kunnen worden. [Want de Zeppelins hadden reeds krachtig meegestreden. In den strijd om Luik had een Zeppelin duchtig' meegewerkt; zijn bommen brachten vrees en schrik in Antwerpen en Ostende en toen na Inne ming dezer plaatsen de Zeppelins hun vaar ten tot Engeland uitstrekten en met succes De Engelsche vliegers toonden zich kra nige en goed geoefende aviateurs. Eigenlijk waren zij het, die het eerst luchtgevechten aanvaardden; de Franschen volgden spoedig hun voorbeeld, vooral nadat zij hun groote gepantserde vechtmachines in dienst gesteld hadden. In het verdere verloop van den positie-oorlog traden voornamelijk in het westen de vliegmachines in groot verband op en werden aanvallen gedaan door ge heele vliegtuigeskaders. Het voordeel van een dergelijken aanval ligt voor alles hier in dat, op hoe meer plaatsen tegelijk de aanval plaats heeft, des te grooter de ge stichte verwarring ia en des te grooter ook de kans voor alle aan den overval deelne mende vliegtuigen om ongedeerd te ontko men. Op het oostelijk oorlogstooneel (ten min ste op het zuid-oostelijk deel, waar ik zelf was) werden nooit dergelijk© vliegtuiges kaders gevormd. Men beperkte zich daar tot verkenning door enkele machines, waartoe bovenal bet karakter der streek en het ge ringere aantal vliegtuigen bij .één legeraf- j deeling bëhoorend, aanleiding gavëri. "Zeer interessant zal het zijn, hoe de luchtoor log zal verloopen op het allernieuwste, het zuidelijke oorlogsterrein, waar men in het hooge gebergte steeds met moeilijke opstijg* en landingsterreinen te maken zal hebben. In de Karpathen heeft naast de Duitsche, do, wel is waar in aantal geringe, dooff prachtig geoefende en kranige Oosten rijksch-Hongaarsche aviateursafdeeling uit stekend voldaan. Zooals bekend, hadden da Russen over liet K. en K, leger een groote overmacht aan cavalerie en gelukte het de met groot bravour vooruitrukkenden ruiter- divisie's slechts onder zware verliezen den dichten sluier op te hebben, die de Russen over hun opmarsch hadden gelegd. Hier kwam de vliegerverkenning te hulp, die zelfs bij de slechtste weerstoestanden uit stekend werkte en nauwkeurige berichten bracht over den tegenstander. Het aantal machines, dat bij het begin van den oorlog bij de Oostenrijkers voorhanden was, was niet groot. Daarom moesten machi nes van Duitschiand gekocht worden, die zeer goed voldeden. Het bleek echter spoe dig dat men bij de gevechten in de Karpa then, in verband met de daar voorkomende buiige winden, de groote hoogten, die over vlogen moesten worden, eri verder met het oog op het ontbreken van eenige noodlan dingsplaats, ver boven de gewoonlijk ge bruikelijke motorcapaciteit moest gaan. Dit was ook het geval in den oorlog tegen Ser vië en vooral tegen Montenegro. De gewel dige bergmuur der Karpathen werd echter overvlogen evenals de scherp getande berg ruggen der Karst. Er werden bommen ge worpen op de hoog in de bergen gelegen stellingen der Montenegrijnen en de haven- pier van Antivari werd verwoest. Door de kranige aanvallen der K. en K. vliegers werd de ontscheping van troepen en oorlogsmaterieel te Antivari voortdurend verhinderd; eens werd daar zelfs door Oos tenrijksch-Hongaarsche watervliegtuigen een aanval op schepen ondernomen, wel ke spoedig door den vijand op de vlucht gejaagd werden. Men moet hierbij niet uit het oog verlie zen dat een noodlanding in dat terrein ge heel onmogelijk is. Overkomt een vliegei daar iets, dan moet hij, als hem dat nog lukken kan, op het water dalen, onver schillig of hij in een land- of watervlieg tuig' zit. De vlieghoogten, waartoe men daar stij gen moest, waren soms buitengewoon. Daar zoowel in de Karpathen als in het Karst- gebergte de tegenstanders zich op 1800 tot 2000 M. hoogte hebben ingegraven, moet de aviateur tot 3500 M. hoogte gaan om eeni germate veilig te zijn voor het vijandelijk vuur. Bij de nieuwste constructie zit de waar nemer achter, wat in de praktijk goed blijkt te voldoen. Zijn uitrusting bestaat behalve uit de noodige photografie- en signaaltoe stellen uit mauserpistolen als handwapens, en een normaal machinegeweer mét water koeling; verder uit rijkelijk munitie. De waarnemer werpt de bommen, waarvan er verschillende modellen bestaan, verschillend zoowel wat grootte als werking betreft. Een uiterst moeilijk vraagpunt is dat der vliegterreinen. Bij het onel'fen terrein en den modderigen bodem in het voorjaar trii den winter was men menigmaal verplicht met planken groote vloerèn te maken om behoorlijk opstijgen en landen mogelijk te maken. De samenwerking met de artillerie, vooral met de zware batterijen, was steeds uit stekend. Door goede photografische opne mingen werd de plaats der vijandelijke bat terijen nauwkeurig vastgesteld en word de uitwerking van het vuur daarop van uit' het vliegtuig waargenomen. In dit opzicht bieden de belegeringen van Przemysl en vooral de gevechten bij Krakau leerzame voorbeelden voor het sa menwerken van artillerie met vliegmachi nes. Met behulp der vliegers werd gedu rende de belegering het verkeer met Przemysl onderhouden en toen Przemysl eindelijk viel, volbrachten drie vliegmachi nes kranig voor de laatste maal den tocht door de vuurbarrière der Russen om als ooggetuigen het bericht van den heldhafti- gen ondergang der Karpathenvesting over te brengen. De Russen beschieten elke vliegmachine hevig; de Oostenrijksch-Hongaarsche troe pen slechts dan, wanneer het ook werke lijk mogelijk is haax naar beneden te schie ten. Een bepaalde passieve bravour moet den Russen worden toegekend; koelbloe dig breken ze door de vuurzone heen. Luchtgevechten aanvaarden ze niet als zij ze maar even kunnen vermijden; zij vlie gen terug, zoodra ze door een vliegmachi ne worden aangevallen. Ook de organisatie van den Russischen vliegdienst is minder goed en systematisch dan die bij het Oostenrijksch-Hongaarsche leger. Wat afstandsvluchten betreft, hebben de Russische aviateurs weinig gepresteerd. Zij Naar den roman van VV. COLLINS. 55 (Uit het Engelsch). Terwijl Marksman onhandig en met de gnu tste erbazing zich van zijn jas ont- ■i<eu, ontrolde Valentijn op den grond het n;;Tl> u voor zfjn klassieke compositie, en teen bij de voorstelling weder geheel in het geheugeu bad, zette bij Mat in de bonding van Bereule* met een stoel aan de Land, die de plaats van een beer meest vervullen en. Jack moest koning Eurysthcus vertegen woordigen. Toen dit gedaan was, wachtte hij een oogen-. bük, zooals gewoonlijk, voor hij aan het werk begon, om te zien of hij allee wat voor het teekeuen noodig was, bij elkander had. Ter wijl hij daarnaar zocht, legde hij toevallig zijn hand op twee envcloppes, die hij, toen hij de adressen gelezen bad, terstond aan Thorpe ter band Helde. „Hier Jack," zeide hij, „dat is voor u. Kom. neem maar aan en 6teek ze in uw zak, want zoo i ze hier laat liggen, dan raken zij zoek. Da grootpa envelonne bevat permis sie om op het Britsche Museum te teekenen. In de kleinte is een aanbevelingsbrief van mij, aan mijn besten vriend Strather, een knap artist en curator van de Teeken-Aka- demie. in Little Bilgestreet. Gij moet er mor- :gen vóór elven maar heengaan. De heer i Strather zal u ongetwijfeld dienzelfden [avond nog naar het Britsche Museum bren- jgen. En woon todb vooral trouw de lessen bij en wees oplettend. Herinner n de belofte aan uwe moeder en toon ons dat gij thans besloten liebt om erüstig uwe studiën voort te zetten." Jack betuigde zijne dankbaarheid voor deze vriendelijkheid, stak de brieven in zjjn zak en verklaarde op den 6telligsten toom dat hij al zijn vroegere mi&.-öagen weder goed zon maken door zich met ijver op de schoone kunsten toe te leggen, j Eindelijk had hij al zijn teekenbehoeften 'bij elkander gezocht en zette zich ijverig aan liet werk. Het bleek terstond dat Mat ge- Ihteel berekend was voor de taak die hem was opgelegd. Nn en dan, wel is waar, dwaal den zijn oogen, wanneer Blytih niet naar hem zag, van het papier af naar. de tuin deur of wierp hij een vluchtigen blik op zijn jas, wanneer Jack te dicht bij den stoel kwam, waaraan zij hing; maar overigens verroerde hij zich geen oogenblik; liij be hoefde zelden te rusten en klaagde volstrekt .niet over kunde. Kortom, hjj was. zooaks Blyth met geestdrift verklaarde, een „ju weel van een model," een echte Hercules, en Ihet was een voorrecht en een waar ge not naar hem te teekenen. Maar niettegenstaande den ijver, waar mede het werk in het atelier van de hand ging, de opgeruimdheid hield er geen gelij ken tred mede. Hoeveel moeite Thorpe ook deed om het gesprek gaande te houden, het werd hoe langer hoe stiller in de kamer. Valentijn was blijkbaar zwaarmoedig ge stemd en Hercules was in diep gepeins ver zonken. Eindelijk gaf Jack alle verdere po- gingen op om weder gezelligheid in den kring te brengen en verliet Ihet atelier om bij de dames boven een bezoek af te leggen. Mat zag hem na, toen hij naar de deur ging 'en scheen iets te willen zeggen; daarop [wierp hij een blik naar den lessenaar, maar bedacht zieb en geen woord kwam over zijn i lippen. Blyth's zwaarmoedigheid was niet alleen 'toe te schrijven aan zijn afkeerigbeid om op ireis te gaan, zooals hij dien ochtend aan Thorpe gezegd had. Nog een andere omstan digheid was oorzaak van zijn onrust en deze had hij niet aan Jack toevertrouwd; zij stond in nauw verband met het model van Hercu- iles, wiens borst en armen hij bezig was te teekenen. Zijn geweten namelijk kwam er [tegen op, als hij zich het vertrouwen herin nerde dat mevrouw Thorpe in hem stelde. door haar zoon aan zijn hoede toe te vertrou wen, en dan er bij bedacht dat hij even wei nig van Jack's vriend afwist als Jack zelf. Zijn bezoek te Kirkstreet, dat hij hoofdzake lijk gebracht had met het doel om te weten onder welk toezicht Jack stond en met Marksman kennis te maken, was geëindigd op een wijze, waarover hij zich schaamde als hij het zich herinnerde. „Goede hemel!" dacht Blyth, terwijl hij aan den omtrek van de teekeniag werkte; „wat ben ik toch onvoorzichtig en zorgeloos ge weest! Ik ben niets te weten gekomen en heb zelfs niets gevraagd. Hoe kon ik het doen? Het is zoo laag en ondankbaar, zelfs maar den edh.ijn te hebben iemand te verdenken, die mijn schilderij gered heeft en die mij nu ook weder zulk een grooten dienst bewijst. En toch, ik beloofde het mevrouw Thorpe, ik ben tooh in zekere mate aasnprakelijk voor 'Jack, ik moet ontdekken of die goedhartige en nuttige man wel de persoon is oja Thorpe te leiden.; en nu bij uit de kamer is^ kan ik bet juist waarnemen. Zou ik? Kom, ik will" En, overeenkomstig dit besluit, begon de eenvoudige Blyth op zijn wijze den geslepen Marksman uit te hooren, en langs verschil lende omwegen hem te vragen wie hij eigen- Rik was. Mat was de openhartigheid zelve in al. zijne antwoorden op de vragen, die zijne tochten door Amerika betroffen. Hij kwam er op recht voor uit, dat hij naar zee was gezon den, omdat hij te wild was en thuis niet wil de oppassen en erkende terstond dat bij zijn waren naam niet aan Jack had gezegd. Maar verder gingen zijne mededeelingen niet. Hij had geen voorwendsels of uitvluchten; hij verklaarde onbewimpeld dat hij niets meer vertellen wilde dan hij reeds verteld bad. „Ik zeide tot dien jongen snaak," zoo ein digde Mat, „toen wij elkander voor 't eerst- ontmoetten, dat ik in geen twintig jaren mijn naam had gehoord, en ik zal or mij ook niet over bekommeren, zoo ik dien nooit meer hoor. Dat heb ik tot hem gezegd en dat zeg ik orik tot u. Ik ben een onbeschaafd man, dat weet ik, maar ik ben geen ont vluchte dief noch uit de galeien losgebroken. „Waarde heer", viel Valentijn hem haas tig en verbaasd in de rede, „geloof mij, zulk® beleedigende gedachten zijn nooit in mij oj^- gekomen! Ik mag gedacht hebben dat I. m' lieomstand igheden „Dat is," viel Mat plotseling in. „Familie-omstandigheden! Houd het i:aar maar voor, dan hebt gij bet aan het recb Op dit gezegde veranderde de heer Blyth eensklaps en verlegen van onderweg en begon over Jack's verkeerde gew001y® spreken om 'e avonds te veel sterken te gebruiken. Hij wilde dit Mat een |(ell lijk maken, maar de herinnering a< Engelsche kustplaatsen bombardeerden, za gen de Engelschen duidelijk in, dat, als de Duitschers het wilden ook Londen lang niet veilig voor hen 'zou zijn. Vandaar, dat de Engelsche aviateurs aanvallen deden op Friedrichshafen en de luchtschiphallen te Dusseldorf. Ook in het Oosten verleenden de Zeppelins flink hun medewerking bij Ossowiec en Warschau. De Fransche lucht schepen vertrouwden zich daartegenover niet aan het front. Eenmaal slechts bij de gevechten om Luneville, vertoonde zich een Fransch luchtschip; verder werd er niet lang geleden op een nacht door een lucht schip een aanval gedaan op Straatsburg. iWaarom de Franschen geen intensiever ge bruik maken van hun luchtschepen, schijnt onverklaarbaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6