Madonna.
il£ yyilLOG
rEUÏLLEION
meer van vernemen. In elk geval is te
kopen, dat de sociale wetgeving niet te
zeer het slachtoffer zal worden van de
financieele moeilijkkeden en bij een mo
gelijke botsing tusschen Minister en Ka
mer niet ket kind van de rekening wordt.
In verband hiermee is ket ook een
zeer gewichtige vraag van welken aard
de wetsontwerpen zullen zijn, die de mi
nister aankondigt met het oog op de
uitvoering der Invaliditeitswet. De vroe
gere uitlatingen van den heer Treub en
zijne houding tegenover den wetgeven
den arbeid van minister Talma geven
grond tot ziekere ongerustheid omtrent het
karakter dier ontwerpen en doen leven
dige debatten voorzien.
De Troonrede eindigt met een hoopvol
woord. En als geheel geeft zij den in
druk, dat de Regeering de toekomst niet
te donker inziet, wat bij alle druk, scha
de en lasten een gevoel van verademing
geeft. Met leedwezen zal men echter de
mededeeling missen, dat de mobilisatie
reeds binnen enger grenzen en tot be
perkter afmetingen kan worden terugge
bracht.
De Nederlander zegt o.a. dat niet
zonder eenige bevreemding zal worden ver
nomen, dat minister Treub zonder meer
vast schijnt te' zullen kouden aan de voor
genomen herziening", dat wil zeggen: om
verwerping der sociale verzekcrings-
wetten-Talma, die in December 1916 moeten
in werking treden, maar voor de uitvoering
waarvan, geheel in den geest van des Minis
ters voornemens, nog geen stap gedaan
schijnt te zijn. Het blad voorziet, dat do
Regeering zich hiermede buitengewone moei
lijkheden op den hals haalt met de ge
dachte van een „politiek Bestand" schijnen
z. i. deze voornemens ten eenenmale
in strijd. Een maatregel als de Staatspen-
sioneering laat zich niet, onder den druk
dier buitengewone omstandigheden, als bij
verrassing doordrijven.
En verder schrijft het blad:
Met leedwezen zullen duizenden, zoo in
als buiten ons land, hebben gezien, dat
in dit woord onzer Koningin elke,
ook maar de flauwste aanwijzing, ont-
breekt met betrekking tot eenige vredes- j
actie in de naaste toekomst. Zelfs het
feit dat wij een specialen gezant voor dit
doel naar het Vaticaan zonden, bleef on
vermeld. Hoe smartelijk ons dit welspre
kend zwijgen ook wezen moge, wij be
grijpen, dat de tijd voor een vredespo
ging nog niet gekomen is, omdat wij
overtuigd zijn, dat zoowel onze geëer
biedigde Vorstin als de mannen, die Haar
ter zijde staan, met ons den dag zegenen
zulieu, waarop de vredesklokken aanvan
gen te luiden.
Had zelfs de wensch, dat die dag spoe
dig konuen moge, in dit woord onzer Kó
ningin behoeven te ontbreken? Op den
gewonen passus over onze vriendschappe
lijke betrekkingen met alle buitenland-
sche Mogendheden zou zulk een wensch
gemakkelijk hebben kunnen aansluiten,
en hij zou weerklank hebben gevonden
bij de duizenden, om niet te zeggen:
millioenen, wier harten ineen krimpen
onder het wereldleed van dezen tijd.
Zoolang dit leed duurt, staat alle blijd
schap over eigen behoudenis onder den
domper. Aan dit gevoel hadden wij in
de Troonrede gaarne uiting gegeven zien.
Zij klinkt nu een ietsje te voldaan.
In ons volgend nummer zullen wij nog
eenige persstemmen vermelden.
VERSPKEIDE BERICHTEN
l)e Duitsche „barbaren" als beschermers van
Fransclie kunstwerken.
De „Norddeutsc'ae Allgemeine" van 10 Sept.
ichïijit:
Kort geleden publiceerde <ie „Temps" onder
den titel: „Tentoonstelling van gestolen kunst-
u erken" een artikel over de in de Chapelle du
Temple te Metz opgeborgen beeldhouwwerken
van den renaissance-kunstenaar Ligier Richier,
den beroemden Franschen scholier van Michel
\ngelo.
In de Metzer dagbladen, waaruit de „Temps"
ongetwijfeld haar wijsheid putte stond duidelijk
te lezen, dat deze kunstwerken door het stedelijk
museum te Metz eenvoudig tot aan het einde
van den oorlog in veilige bewaring waren geno
men. Deze zegsman van de „Temps" heeft der
halve vooi den zooveelsten keer de vertegen
woordigers van het Duitsche bestuur en van
de Duitsche wetenschap tegen beter weten in
voor dieven uitgemaakt Het is derhalve de
moeite niet waard om op de zaak verder in te
gaan, doch om nu meteen ook maar het cultuur
werk van de Duitschers aan en achter het front
in het ware licht te stellen zij het volgende ge
constateerd:
In de Chapelle du Temple te Metz zijn drie
beeldhouwwerken van Richier opgesteld, die ge
vaar liepen door instortingen of door de Fran
sclie granaten vernield te worden.
Kunstwerken, die op transport hadden kun
nen lijden, zooals bijv. Richier's meesterwerk,
de beroemde graflegging in de kerk St. Etienne
te St. Michiel, werden op hun plaats gelaten,
doch zij zijn vanwege de „Barbaren" door mid
del van zandzakken tegen de granaten van het
„eerste cultuurvolk ter aarde" beschermd.
Bij het hoofd van het Duitsche burgerbestuur
voor de bezette gebieden van Longwy en Briey
zijn herhaaldelijk verzoeken ingekomen van
eigenaren in dit district, om toch, indien eenigs-
zins mogelijk, hun kostbare meubelen, schilde
rijen, gobelins, zilverwerken, papieren enz. naar
Melz te laten brengen, omdat ze anders gevaar
liepen door de Fransche projectielen vernield
te worden. De districts-president heeft in al die
gevallen aan het uitgedrukte verlangen gehoor
gegeven, zoodat een groot aantal kunstvoorwer
pen voor de eigenaars behouden kon blijven.
Behalve kunstvoorwerpen werden ook archieven
en bibliotheken, speciaal kostbare handschriften,
die anders gevaar zouden loepen met het oog
op dreigend bombardement of brand, in veilig
heid gebracht.
Zoo werken de militaire overheden met de ver
tegenwoordigers van het Duitsche bestuur en de
Duitsche wetenschap hand in hand, om dikwijls
genoeg onder levensgevaar ook in het vijandelijk
land cultuurwerk te verrichten, aan de interna
tionale wetenschap een kostbaren dienst te be
wijzen, onmisbare kunstwerken en manuscrip
ten voor de vernietiging te vrijwaren en voor de
eigenaars, zoomede voor de wetenschap te be
houden. De Fransche pers echter brandmerkt
in dank daarvoor de redders en behouders dier
kunstwerken van hun land als „Barbaren" en
„gemeene dieven". Maar dat is nu eenmaal
Fransche „culture"
Het dienstplicht-vraagstuk in Engeland.
Blijkbaar ihouden de discussies over de in
voering van de conscriptie (dienstplicht) in
Ei.geland langzamerhand aan beide kanten
op. Klaarblijkelijk legt men zich- neer bij de
mededeeling van Lloyd George, dat dit een
vraag is, waarbij het om feiten, niet om be
ginsels gaat, en bij zijn verklaring, dat bei
de partijen voorloopig moeten afwachten,
totdat een definitieve verklaring omtrent de
behoeften van de regeering verschenen zal
zijn.. Intusschen brengt de Daily News, die
het z.g. complot van een conscriptionistiseh
kabinet onthulde, gisteren een ander on
derwerp te berde. De parlementaire mede
werker van dit blad behandelt n.l. de vraag,
of het bendht omtrent de invoering van de
conscriptie uitsluitend een knap stuk jour-
nalictiek was, door verschillende bekende
feiten in ouderlingen sanjenhang te brengen,
of een werkelijk nieuwtje. Hij zegt dan, dat
de geheele geschiedenis van de intrigue der
conscriptionisten voor een algemeene ver
kiezing, de lijst van de ministers in het ka
binet, die vóór en tegen de conscriptie zijn,
enz., een inlichting van bevoegde zijde was
en geeft daarmede te verstaan, dat deze in
lichting door een lid van het kabinet was
verstrekt. Verder deelt bij in zeer besliste be
woordingen mede, dat verscheidene conscrip-
tionistkohe ministers in den laatsten tijd
twee of drie bladen, die aan bun zijde staan,
op de 'hoogte hebben gesteld van het doen en
laten van bet kabinet en van den voortgang,
die de plannen maakten. Deze mededeeling
komt dus neer op de feitelijke beschuldi
gingen, dat de geheimen van het kabinet ge
schonden zijn.
Hoewel de Daily News den vollen ernst
niet schijnt in te zien, is bet wel zeker, dat
men verdere verwikkelingen kan verwach
ten.
De Duitscli-Russische Oostzee-provineies.
De Kopenhaagsche oorrespondent van de
Tagl. Eundsebau meldt, dat te St. Peters
burg een Lettisch congres heeft plaats ge-
bad, waaraan 123 afgevaardigden nit ver
schillende deelen van Rusland en voorna
melijk uit de Oostzeeprovinciën deelnamen.
Voornamelijk is op dit congres gesproken
over het lijden van de Lettrche vluchtelin
gen, die van de Russische regeering slechts
weinig steun ondervinden en met groote on
verschilligheid worden behandeld.
In de Nette Zeit bespreekt E. Zinis de toe
standen in Kurland en Zuid-Lijfland, die hij
tesamen Letland noemt. Deze provincies, die
men dikwijls de „Duitsche Oostzeeprovin-
cies" heeft geheeten, zijn inderdaad het land
van de Letten en Esthen. Met de inwoners
van de aan deze provincie grenzende afdee-
lingen van bet gouvernement Witeosk zijn er
'2 millioeu Letten en anderhalf millioen Es
then. De Esthen zijn Mongolen., de Letten
zijn Slaven noch Germanen, doch zij vormen
een geheel zelfstandigen tak van de Indo-
Germaansche volkerenfamilie. Hun taal is
'het meest verwant met het Sanskriet. De
industrieele ontwikkeling van het land had
tengevolge, dat de vroegere lijfeigenen van
den Duitschen Landadel naar de steden trok
ken. De fabrieksarbeiders van Letland, voor-
ftl te Riga, zijn allen Letten. Hun aantal te
Riga bedraagt ongeveer 115,000. De waarde
van de voortbrenging, vooral van Riga, is^
laag berekend, 197 millioen roehei. De arbei
ders in de Oostzeeprovincics zijn dragers
van een nationalistische beweging. De Duit
schers zijn door hen en door de Russische be
weging aanmerkelijk tcrugedrohgen. Tri 1771
waren er in Lijfland 4E pet. Duitschers; in
1870 was dit aantal gegroeid tot 15 pet. De
toen reeds bestaande nationale beweging der
Letten maakte vorderingen, zoodat er in 1881
nog 9 pet., en in 18S7 nog slechts 7'A pet. Duit
schers waren. Het was onmogelijk, do Let
ten te russificeer en. Er bestaat een krach
tige Lettisehe litteratuur, welker voortbreng
selen voornamelijk op liet gebied der lyri-
scihe poëzie bijzonder schoon zijn. In het
jaar 1918 verschenen er 27 politieke bladen.
Naast Duitschers en Finnen, zegt Zinis, zijn
de Letton het meest ontwikkelde volk van
Rusland.
Daartegenover toont Zinis aan, dat de
Duitschers nog steeds do grootste oeconomi-
sche macht in Kurland en Lijfland in han
den hebben. Er zijn ongeveer lÖflO adelijke
groot-grond-bezitters aan wie het grootste
gedeelte van het land behoort. Negen adelijke
families bezitten twee vijfde gedeelte van
het geheele land. De adelijke families genie
ten groote, door en door middeleeuwsche pri
vileges. Het beheer van het land, voor zoo
ver dit niet de zaak der regeering is, berust
geheel bij den adel.
Geboorte en kimlersterfte.
De geboortecijfers in Engeland gedurende
het tweede kwartaal van 1915, in verband
met de minder gunstige cijfers der kinder
sterfte, stemmen.„The Lancet" ongerust voor
de toekomst van het land. Plaatselijk wis
selend van 13.8 per 1000 en per jaar tot 33.1,
bedroeg het geboortecijfer voor het geheele
land 22.9, dat is 3.3 minder dan gemiddeld
in dien tijd van het jaar, of een daling van
Het geboortenoverschot bedroeg slechts
74,515, tegen 102 tot 105,000 in de drie voor
afgaande jaren. De kindersterfte, 97 per 1000
(plaatselijk wisselend van 33 tot 175) was 2
meer dan gemiddeld in de 10 voorafgaande
jaren. „The Lancet" merkt op, dat Ihet weder
bijzonder gunstig was, dat ook epidemische
ziekten niet in buitengewone mate voorkwa
men, en dat werkloosheid en armoede min
der erg waren dan in andere jaren. De uit
gebreide steun aan behoeftigeu heeft juist
voorkomen, dat er veel gebrek werd geleden.
Maar het blad meent, dat het ingetogen hui
selijk leven, zoo noodig voor de verzorging
van kinderen, veel heeft geleden door de on
geregeldheid der inkomsten van menig ge
zin. Den 28sten October zal onder leiding van
den Lord Mayor een bespreking van dit ge
wichtige .vraagstuk plaats hebben. Het lage
geboortecijfer wordt door The Lancet daar
aan toegeschreven, dat nu zelfs onder de
armsten het peil van beschaving is bereikt,
waarop do kinderarme bourgeoisie zoo prat
gaat. En terwijl nu ieder inziet, dat de vol
keren, willen zij blijven bestaan, krachtig
moeten toenemen, laat boog en laag, meer
dan'ooit te voren, de zorg daarvoor aan zijn
buurman over.
OORLOGS-ALLERLEI,
DE LUCHTOORLOG IN DEN
VELDTOCHT, 1914-15.
De oorlogscorrespondent van het „Deut
sche Luftfahrer Zeitschrift", oberleutnant
Walter Oertel, schrijft aan zijn blad de
hierondër volgende mededeelingen, waarvan
de publicatie is toegestaan door den chef
van den generalen staf van het Duitsche
veldleger.
Toen in den zomer van het vorige jaar
I d,e oorlog uitbrak, stond men wat betreft
d,en luchtoorlog voor een volkomen novum.
Van de Franschen wist men, dat zij eenige
luchtschepen van het balfstarre systeem be
zaten, dat ze met den bouw van een lucht
schip van het stijve systeem bezig waren,
en dat hun vliegkampen beschikten over
talrijke machines en vele zeer goede avia-
teurs. Van de Engelsche aviatiek wist men
weinig; het bouwen van luchtschepen door
het Èngelsche leger was steeds met een
fiasco geëindigd. De Russen bezaten een in
Duitschiand gekochten Parsival, een aantal
Fransche vliegmachines en verder de reu-
zen-oorlogsviiegmachines systeem Sikorski,
waarover men in Rusland veel ophef maakte.
Duitschiand en zijn bondgenoot Oosten-
rij k-Hongarije konden daartegenover stel
len een groot aantal luchtschepen, vooral
Zeppelins en verschillende andere soorten
van bestuurbare ballons. ,Wat betreft de
vliegmachines, was er de laatste jaren met
grooten ijver gewerkt aan de organisatie
van een' goed corps aviateurs, zoodat men
ook in dit opzicht rustig het treffen kon
tegemoet zien. De Oostenrijksche militaire
aviateurs waren wel is waar klein in aan
tal, doch 2waren uitstekend geoefend en
hadden bovendien alleen de Russen tegen
over zich, wier aviatiek de kinderschoenen
nog niet ontwassen was.
De Franschen trokken het eerst van leer,
Miet groote stoutmoedigheid trokken de
Fransche vliegers het Duitsche binnenland
iu om door vernietiging van gewichtige ge
bouwen de Duitsche mobilisatie te bemoei
lijken. Als ooggetuige kan ik verklaren,
hoe we in de eerste dagen van den oorlog
in Frankfort bijna dagelijks bezoek kregen
van de vijandelijke vliegmachines. In hoofd
zaak b adelen de "Franschen het daarbij ge
munt op de Rijnbruggen en op het station
te Frankfort, hoewel enkele Fransche vlie
gers viel dieper in Duitschiand doordron
gen tot Neurenberg enz. Deze aanvallen
liepen zonder eenig succes af, deels door
de oplettendheid der wachters, die met
hun vuur de vliegers verjoegen, ten deele
ook door de slechte constructie van de
meegevoerde bommen, die, zooals ik zelf ge
zien heb, sprongen vóór ze den grond be
reikt hadden.
De Russen zonden slechts éénmaal een
Sikorski-maehine diep Pruisen iu, eeri uit
stapje, dat de reuzenmacliiue slecht be
kwam, want ze werd naar beneden gescho
len. Sedert hebben de Si'korski-vliegtuigen
zich niet meer aan ons vertoond.
Wij rukten op en Duitsche en Fransche,
Oostenrijksch-Hongaarsche en Russische
vliegers stieten op elkaar. In de eerste
plaats zagen alle partijen zich genoodzaakt
hun inzichten omtrent de vlieghoogte te
veranderen. Zij moesten tot 2009, ja dikwijls
tot 2500 M. hoogte stijgen om eenigermate
beschut te zijn voor het vijandelijk vuur.
Bij die vliegers, die in Servië en voorna
melijk op het oorlogstooneel in Montene
gro werkzaam gesteld werden, kwamen zelfs
vlieghoogten van 3000 en 3500 M. voor,
een feit dat tot vergrooting der motor
capaciteit drong.
De aviateurs gingen bij de gevechten
van het eerste oprukken vóór alles elkaar
zorgvuldig uit den weg. Hoofdzaak was
voor beide partijen een snelle en betrouw
bare verkenning. Onze vliegorganisatie vol
deed uitmuntend. De vliegerkampementen
waren zeer snel opgeslagen en de benoo-
digde telefoonleidingen vlug gelegd. Als
werkkamer diende een omnibus, waarin al
les wat voor het maken der aansluitingen
noodig was, onmiddellijk voor de hand lag.
De keus van terreinen geschikt voor avia-
teurskampen was niet eenvoudig, want, be
halve dat ze gelegenheid moesten bieden
tot gemakkelijk opgaan en landen, moesten
de tenthangars zoo veel mogelijk gedekt
zijn voor het gezicht van vijandelijke vlie
gers, om zooveel doenlijk te voorkomen,
dat deze er bommen op zouden werpen.
Een hoogst aangename' verrassing was het
voor ons te kunnen constateeren, dat de
Duitsche vliegmachines zich, waar het op
snelheid van stijgen aankwam, de meerde-
deren toonden van die der geallieerden.
Onze tegenstanders staakten in het verder
vervolg spoedig hun afstandsvluchten en be
perkten zich vóór alles tot verkenningen
in de naaste omgeving.
Eerst nadat de Zeppelins hun aanwezig
heid zeer onaangenaam lieten bemerken,
begonnen de aanvallen op verafgelegen doe
len weer, nu echter hoofdzakelijk onderno
men door Engelschen, welke aanvallen blijk
baar voortkwamen uit vrees, dat op een
mooien dag, of liever n^icht, Londen wel
eens met bommen beworpen zou kunnen
worden. [Want de Zeppelins hadden reeds
krachtig meegestreden. In den strijd om
Luik had een Zeppelin duchtig' meegewerkt;
zijn bommen brachten vrees en schrik in
Antwerpen en Ostende en toen na Inne
ming dezer plaatsen de Zeppelins hun vaar
ten tot Engeland uitstrekten en met succes
De Engelsche vliegers toonden zich kra
nige en goed geoefende aviateurs. Eigenlijk
waren zij het, die het eerst luchtgevechten
aanvaardden; de Franschen volgden spoedig
hun voorbeeld, vooral nadat zij hun groote
gepantserde vechtmachines in dienst gesteld
hadden. In het verdere verloop van den
positie-oorlog traden voornamelijk in het
westen de vliegmachines in groot verband
op en werden aanvallen gedaan door ge
heele vliegtuigeskaders. Het voordeel van
een dergelijken aanval ligt voor alles hier
in dat, op hoe meer plaatsen tegelijk de
aanval plaats heeft, des te grooter de ge
stichte verwarring ia en des te grooter ook
de kans voor alle aan den overval deelne
mende vliegtuigen om ongedeerd te ontko
men.
Op het oostelijk oorlogstooneel (ten min
ste op het zuid-oostelijk deel, waar ik zelf
was) werden nooit dergelijk© vliegtuiges
kaders gevormd. Men beperkte zich daar tot
verkenning door enkele machines, waartoe
bovenal bet karakter der streek en het ge
ringere aantal vliegtuigen bij .één legeraf-
j deeling bëhoorend, aanleiding gavëri. "Zeer
interessant zal het zijn, hoe de luchtoor
log zal verloopen op het allernieuwste, het
zuidelijke oorlogsterrein, waar men in het
hooge gebergte steeds met moeilijke opstijg*
en landingsterreinen te maken zal hebben.
In de Karpathen heeft naast de Duitsche,
do, wel is waar in aantal geringe, dooff
prachtig geoefende en kranige Oosten
rijksch-Hongaarsche aviateursafdeeling uit
stekend voldaan. Zooals bekend, hadden da
Russen over liet K. en K, leger een groote
overmacht aan cavalerie en gelukte het de
met groot bravour vooruitrukkenden ruiter-
divisie's slechts onder zware verliezen den
dichten sluier op te hebben, die de Russen
over hun opmarsch hadden gelegd. Hier
kwam de vliegerverkenning te hulp, die
zelfs bij de slechtste weerstoestanden uit
stekend werkte en nauwkeurige berichten
bracht over den tegenstander.
Het aantal machines, dat bij het begin van
den oorlog bij de Oostenrijkers voorhanden
was, was niet groot. Daarom moesten machi
nes van Duitschiand gekocht worden, die
zeer goed voldeden. Het bleek echter spoe
dig dat men bij de gevechten in de Karpa
then, in verband met de daar voorkomende
buiige winden, de groote hoogten, die over
vlogen moesten worden, eri verder met het
oog op het ontbreken van eenige noodlan
dingsplaats, ver boven de gewoonlijk ge
bruikelijke motorcapaciteit moest gaan. Dit
was ook het geval in den oorlog tegen Ser
vië en vooral tegen Montenegro. De gewel
dige bergmuur der Karpathen werd echter
overvlogen evenals de scherp getande berg
ruggen der Karst. Er werden bommen ge
worpen op de hoog in de bergen gelegen
stellingen der Montenegrijnen en de haven-
pier van Antivari werd verwoest.
Door de kranige aanvallen der K. en K.
vliegers werd de ontscheping van troepen
en oorlogsmaterieel te Antivari voortdurend
verhinderd; eens werd daar zelfs door Oos
tenrijksch-Hongaarsche watervliegtuigen
een aanval op schepen ondernomen, wel
ke spoedig door den vijand op de vlucht
gejaagd werden.
Men moet hierbij niet uit het oog verlie
zen dat een noodlanding in dat terrein ge
heel onmogelijk is. Overkomt een vliegei
daar iets, dan moet hij, als hem dat nog
lukken kan, op het water dalen, onver
schillig of hij in een land- of watervlieg
tuig' zit.
De vlieghoogten, waartoe men daar stij
gen moest, waren soms buitengewoon. Daar
zoowel in de Karpathen als in het Karst-
gebergte de tegenstanders zich op 1800 tot
2000 M. hoogte hebben ingegraven, moet de
aviateur tot 3500 M. hoogte gaan om eeni
germate veilig te zijn voor het vijandelijk
vuur.
Bij de nieuwste constructie zit de waar
nemer achter, wat in de praktijk goed blijkt
te voldoen. Zijn uitrusting bestaat behalve
uit de noodige photografie- en signaaltoe
stellen uit mauserpistolen als handwapens,
en een normaal machinegeweer mét water
koeling; verder uit rijkelijk munitie. De
waarnemer werpt de bommen, waarvan er
verschillende modellen bestaan, verschillend
zoowel wat grootte als werking betreft.
Een uiterst moeilijk vraagpunt is dat der
vliegterreinen. Bij het onel'fen terrein en
den modderigen bodem in het voorjaar trii
den winter was men menigmaal verplicht
met planken groote vloerèn te maken om
behoorlijk opstijgen en landen mogelijk te
maken.
De samenwerking met de artillerie, vooral
met de zware batterijen, was steeds uit
stekend. Door goede photografische opne
mingen werd de plaats der vijandelijke bat
terijen nauwkeurig vastgesteld en word de
uitwerking van het vuur daarop van uit'
het vliegtuig waargenomen.
In dit opzicht bieden de belegeringen
van Przemysl en vooral de gevechten bij
Krakau leerzame voorbeelden voor het sa
menwerken van artillerie met vliegmachi
nes. Met behulp der vliegers werd gedu
rende de belegering het verkeer met
Przemysl onderhouden en toen Przemysl
eindelijk viel, volbrachten drie vliegmachi
nes kranig voor de laatste maal den tocht
door de vuurbarrière der Russen om als
ooggetuigen het bericht van den heldhafti-
gen ondergang der Karpathenvesting over
te brengen.
De Russen beschieten elke vliegmachine
hevig; de Oostenrijksch-Hongaarsche troe
pen slechts dan, wanneer het ook werke
lijk mogelijk is haax naar beneden te schie
ten. Een bepaalde passieve bravour moet
den Russen worden toegekend; koelbloe
dig breken ze door de vuurzone heen.
Luchtgevechten aanvaarden ze niet als zij
ze maar even kunnen vermijden; zij vlie
gen terug, zoodra ze door een vliegmachi
ne worden aangevallen.
Ook de organisatie van den Russischen
vliegdienst is minder goed en systematisch
dan die bij het Oostenrijksch-Hongaarsche
leger.
Wat afstandsvluchten betreft, hebben de
Russische aviateurs weinig gepresteerd. Zij
Naar den roman van VV. COLLINS.
55 (Uit het Engelsch).
Terwijl Marksman onhandig en met de
gnu tste erbazing zich van zijn jas ont-
■i<eu, ontrolde Valentijn op den grond het
n;;Tl> u voor zfjn klassieke compositie, en
teen bij de voorstelling weder geheel in het
geheugeu bad, zette bij Mat in de bonding
van Bereule* met een stoel aan de Land, die
de plaats van een beer meest vervullen en.
Jack moest koning Eurysthcus vertegen
woordigen.
Toen dit gedaan was, wachtte hij een oogen-.
bük, zooals gewoonlijk, voor hij aan het werk
begon, om te zien of hij allee wat voor het
teekeuen noodig was, bij elkander had. Ter
wijl hij daarnaar zocht, legde hij toevallig
zijn hand op twee envcloppes, die hij, toen
hij de adressen gelezen bad, terstond aan
Thorpe ter band Helde.
„Hier Jack," zeide hij, „dat is voor u. Kom.
neem maar aan en 6teek ze in uw zak, want
zoo i ze hier laat liggen, dan raken zij
zoek. Da grootpa envelonne bevat permis
sie om op het Britsche Museum te teekenen.
In de kleinte is een aanbevelingsbrief van
mij, aan mijn besten vriend Strather, een
knap artist en curator van de Teeken-Aka-
demie. in Little Bilgestreet. Gij moet er mor-
:gen vóór elven maar heengaan. De heer
i Strather zal u ongetwijfeld dienzelfden
[avond nog naar het Britsche Museum bren-
jgen. En woon todb vooral trouw de lessen
bij en wees oplettend. Herinner n de belofte
aan uwe moeder en toon ons dat gij thans
besloten liebt om erüstig uwe studiën voort
te zetten."
Jack betuigde zijne dankbaarheid voor
deze vriendelijkheid, stak de brieven in zjjn
zak en verklaarde op den 6telligsten toom
dat hij al zijn vroegere mi&.-öagen weder
goed zon maken door zich met ijver op de
schoone kunsten toe te leggen,
j Eindelijk had hij al zijn teekenbehoeften
'bij elkander gezocht en zette zich ijverig aan
liet werk. Het bleek terstond dat Mat ge-
Ihteel berekend was voor de taak die hem
was opgelegd. Nn en dan, wel is waar, dwaal
den zijn oogen, wanneer Blytih niet naar
hem zag, van het papier af naar. de tuin
deur of wierp hij een vluchtigen blik op zijn
jas, wanneer Jack te dicht bij den stoel
kwam, waaraan zij hing; maar overigens
verroerde hij zich geen oogenblik; liij be
hoefde zelden te rusten en klaagde volstrekt
.niet over kunde. Kortom, hjj was. zooaks
Blyth met geestdrift verklaarde, een „ju
weel van een model," een echte Hercules,
en Ihet was een voorrecht en een waar ge
not naar hem te teekenen.
Maar niettegenstaande den ijver, waar
mede het werk in het atelier van de hand
ging, de opgeruimdheid hield er geen gelij
ken tred mede. Hoeveel moeite Thorpe ook
deed om het gesprek gaande te houden, het
werd hoe langer hoe stiller in de kamer.
Valentijn was blijkbaar zwaarmoedig ge
stemd en Hercules was in diep gepeins ver
zonken. Eindelijk gaf Jack alle verdere po-
gingen op om weder gezelligheid in den
kring te brengen en verliet Ihet atelier om
bij de dames boven een bezoek af te leggen.
Mat zag hem na, toen hij naar de deur ging
'en scheen iets te willen zeggen; daarop
[wierp hij een blik naar den lessenaar, maar
bedacht zieb en geen woord kwam over zijn
i lippen.
Blyth's zwaarmoedigheid was niet alleen
'toe te schrijven aan zijn afkeerigbeid om op
ireis te gaan, zooals hij dien ochtend aan
Thorpe gezegd had. Nog een andere omstan
digheid was oorzaak van zijn onrust en deze
had hij niet aan Jack toevertrouwd; zij stond
in nauw verband met het model van Hercu-
iles, wiens borst en armen hij bezig was te
teekenen. Zijn geweten namelijk kwam er
[tegen op, als hij zich het vertrouwen herin
nerde dat mevrouw Thorpe in hem stelde.
door haar zoon aan zijn hoede toe te vertrou
wen, en dan er bij bedacht dat hij even wei
nig van Jack's vriend afwist als Jack zelf.
Zijn bezoek te Kirkstreet, dat hij hoofdzake
lijk gebracht had met het doel om te weten
onder welk toezicht Jack stond en met
Marksman kennis te maken, was geëindigd
op een wijze, waarover hij zich schaamde als
hij het zich herinnerde.
„Goede hemel!" dacht Blyth, terwijl hij aan
den omtrek van de teekeniag werkte; „wat
ben ik toch onvoorzichtig en zorgeloos ge
weest! Ik ben niets te weten gekomen en heb
zelfs niets gevraagd. Hoe kon ik het doen?
Het is zoo laag en ondankbaar, zelfs maar
den edh.ijn te hebben iemand te verdenken,
die mijn schilderij gered heeft en die mij nu
ook weder zulk een grooten dienst bewijst.
En toch, ik beloofde het mevrouw Thorpe, ik
ben tooh in zekere mate aasnprakelijk voor
'Jack, ik moet ontdekken of die goedhartige
en nuttige man wel de persoon is oja Thorpe
te leiden.; en nu bij uit de kamer is^ kan ik
bet juist waarnemen. Zou ik? Kom, ik will"
En, overeenkomstig dit besluit, begon de
eenvoudige Blyth op zijn wijze den geslepen
Marksman uit te hooren, en langs verschil
lende omwegen hem te vragen wie hij eigen-
Rik was.
Mat was de openhartigheid zelve in al. zijne
antwoorden op de vragen, die zijne tochten
door Amerika betroffen. Hij kwam er op
recht voor uit, dat hij naar zee was gezon
den, omdat hij te wild was en thuis niet wil
de oppassen en erkende terstond dat bij zijn
waren naam niet aan Jack had gezegd. Maar
verder gingen zijne mededeelingen niet. Hij
had geen voorwendsels of uitvluchten; hij
verklaarde onbewimpeld dat hij niets meer
vertellen wilde dan hij reeds verteld bad.
„Ik zeide tot dien jongen snaak," zoo ein
digde Mat, „toen wij elkander voor 't eerst-
ontmoetten, dat ik in geen twintig jaren
mijn naam had gehoord, en ik zal or mij ook
niet over bekommeren, zoo ik dien nooit
meer hoor. Dat heb ik tot hem gezegd en
dat zeg ik orik tot u. Ik ben een onbeschaafd
man, dat weet ik, maar ik ben geen ont
vluchte dief noch uit de galeien losgebroken.
„Waarde heer", viel Valentijn hem haas
tig en verbaasd in de rede, „geloof mij, zulk®
beleedigende gedachten zijn nooit in mij oj^-
gekomen! Ik mag gedacht hebben dat I. m'
lieomstand igheden
„Dat is," viel Mat plotseling in.
„Familie-omstandigheden! Houd het i:aar
maar voor, dan hebt gij bet aan het recb
Op dit gezegde veranderde de heer
Blyth eensklaps en verlegen van onderweg
en begon over Jack's verkeerde gew001y®
spreken om 'e avonds te veel sterken
te gebruiken. Hij wilde dit Mat een |(ell
lijk maken, maar de herinnering a<
Engelsche kustplaatsen bombardeerden, za
gen de Engelschen duidelijk in, dat, als de
Duitschers het wilden ook Londen lang
niet veilig voor hen 'zou zijn. Vandaar, dat
de Engelsche aviateurs aanvallen deden op
Friedrichshafen en de luchtschiphallen te
Dusseldorf. Ook in het Oosten verleenden
de Zeppelins flink hun medewerking bij
Ossowiec en Warschau. De Fransche lucht
schepen vertrouwden zich daartegenover
niet aan het front. Eenmaal slechts bij de
gevechten om Luneville, vertoonde zich een
Fransch luchtschip; verder werd er niet
lang geleden op een nacht door een lucht
schip een aanval gedaan op Straatsburg.
iWaarom de Franschen geen intensiever ge
bruik maken van hun luchtschepen, schijnt
onverklaarbaar.