BINNENLAND
STATEN-GENERML
Staatsbégrooting voor 191(5.
(Slot.)
de ontploffingen, daar men in den helderen
nacht de blokkenhuizen en straten zeer goed
onderscheiden kon.
De Engelsche artillerie had geen succes en
van het vliegtuig-eskader, dat de hoofdstad
beschermen moest, merkte men niets. De En
gelsehen gebruikten geen zoeklichten en
schoten in het donker, om hun stellingen niet
te verraden. Toen de luchtschepen weer op
volle zee waren, konden zij zich nog oriën-
teeren bij het schijnsel van den brand.
Een ander 6cbip werd in de huurt van Ips-
wie'h en Woodbridge levendig beschoten. Of
schoon het binnen de straal van het zoek
licht kwam, ging het tot den aanval, over,
want de sterke artilleristische bewapening
duidde er op, dat deze plek van belang moest
zijn voor de militaire kracht van Engeland.
De batterijen stonden daar ter bescherming
van de fabrieken en hoogovens. Men kon
van nit het schip branden en instortingen
waarnemen.
Aile schepen deelden elkaar hun resultaten
op zee mee en ook thuis wist men reeds van
het succes en de terugreis van de luchtkrui-
sers. Ondanks de ontzaggelijke artillerie en
de vele vliegers, die men tegen de kruisers
opgelaten had, kwamen alle drie zonder
eenige beschadiging in hun haven terug.
eindig Daarbij waren voor deze beide vestingen
slechts een beperkt aantal granaten verschoten,
wat evenzeer voor de nauwkeurigheid van dé
kanonnen als voor de goede bediening pleit,
SKODA.
In de „Deutsche Kurier" leest men bijzonder
heden over de Oostenrijksche fabriek van Skoda,
die in dezen oorlog door zijn zwaar geschui
zoo vermaard geworden is. De fabriek is voort
gesproten uit een machinefabriek, die in de jaren
1859 en 1860 te Pilsen gebouwd werd door een
traaf Waldstein. In 1366 nam de energieke
mil ridder von Skoda, een neef van den gelijk-
namigen geneeskundige, den vader van den
tegenwoordigen directeur, baron Karl von Skoda,
dé fabriek over. De onderneming ontwikkelde
zich nu zeer snel en Emil von Skoda, die in
1990 gestorven is, deed alles om haar tot de be
langrijkste Oostenrijksche artilleriefabriek te ma
ken. Het gelukte hem de Oostenrijk-Hongaarsche
monarchie, wat zijn geschutroaferiaal betreft,
volkomen onafhankelijk te maken van het buiten
land. Dit ging buitengewoon snel in zijn werk.
In 1889 werd de eerste kanonloop gemaakt met
een katiber van 7 centimeter. In 1897 werd het
eerste 15 centimeter scheepskanon geleverd en
in 1914 toonden de 30 5 centimeter motormor
tieren, waartoe de fabriek in staat was.
Het bleek, dat de fabriek het juiste inzicht
f;ehad had in de eischen van den modernen ves-
ingoorlog en in de rol, die de techniek bij elke
belangrijke beslissing zou spelen.-Zoo kwam zij
er toe, de gemakkelijk vervoerbare monsterkanon
nen te bouwen, die in staat moesten zijn een
granaat van 380 kilogram tegen de sterkste
pantsertorens af te vuren, daar slechts dit ge
wicht een zeker succes beloofde. De 30.5 cen
timeter mortieren worden daarom door automo
bielen getrokken en kunnen van iedere dekking,
die het terrein hun biedt, gebruik maken. De
automobiel trekt den aanhangwagen, waarop
loop, affuit en fundament geladen worden. Het
snelle opstellen van den mortier maakt ook een
even snel transport mogelijk, wat bij stormaan
vallen van den vijand van buitengewoon gewidit
Is. Als de standplaats van het mortier uit de
belegerde vesting beschoten wordt, of als de
vijand een uitval doet, kan het monsterkanon
zeer snel weer opgeladen en met behulp van zijn
trek-automobiel Buiten alle gevaar gebracht
worden.
Bijzonder zorgvuldig zün de projectielen voor
dit mortier vervaardigd. Het zijn gehard stalen
bommen, die met een groote lading gevuld zijn
en waarvan de ontsteking zoo geregeld is, dat
het projectiel eerst ontploft, nadat het in het
doel binnengedrongen is, waardoor de uitwer
king ervan aanzienlijk wordt verhoogd. Tegen
het slagvermogen van het projectiel zelf zijn
geen pantserkoepels en zelfs geen betonlagen van
verscheidene meters dik bestand. Bij Anlwerpen
werd een 12 centimeter dik stalen pantser door
een granaat geheel doorboord. Keizer Wilhelm
heeft keizer Franz,Joseph dezen koepel als aan
denken ten geschenke gegeven.
De puntige bommen worden tot met een hoek
van 75 gr. in de vlucht geschoten, stijgen dan tot
4000 meter omhoog en werken bij het vallen
niet alleen door den stoot, maar meer nog door
de geweldige ontploffing. Deze plant zich zoo
ontzaggelijk voort, dat zelfs voorwerpen, die ver
van de plaats liggen, waar de granaat neer
komt, vernield worden.
De geweldige uitwerking van deze kanonnen
is daardoor te verklaren dat zij de eerste zijn in
hun soort, die gedurende den oorlog dicht bij de
belegerde vesting kunnen worden gebracht, ter
wijl in andere staten kanonnen van dit kaliber
slechts op vaste plaatsen en op oorlogsschepen
konden worden gebruikt. De beteekenis van deze
bewegelijkheid is zoo groot, dat een Duitsche
generaal over dezen oorlog gezegd heeft, dat
iedere mortier tegen een legercorps opweegt.
Twee Skoda-mortieren, die in België uitgela
den waren, legden reeds den eersten dag onmid
dellijk dertig kilometer en den tweeden dag twin
tig kilometer af. Zij kwamen nog bijtijos voor
Namen, dat na een beschieting van drie dagen
viel. Vervolgens legden zij In drie dagen weer
zestig kilometers af, waarop den 29en Augustus
hun beschieting van Maubeuge begint, die den
8en September met den val van deze vesting
DE „KONINGIN EMMA".
Gisterenmiddag kwam de „Maasstroom'' met
het grootste deel der bemanning van de
„Koningin Emma" te Amsterdam aan. De 2e
machinist van het schip, de heer B. Oiden-
dorp, deelde aangaande de ramp. aan het
Hbld. mede:
De ontploffing.
't Was Woensdagmorgen kwart voor tien,
toen we, in blije verwachting van spoedig
in veilige haven weder binnen te zijn, plot
seling een hevigen knal hoorden. We waren
toen ongeveer bij het vuurschip de Sunk,
De 3e officier De Boer stond voor op 't
schip, kapitein Braat op. de commandobrug.
De 3e machinist Haak had o.p dat oogenblik
bet bevel in de machinekamer. De schok
wa3 zeer nevig. Een oogenblik klonk er van
enkele zijden een gegil van vrouwen en kin
deren. Maar dat was spoedig gedaan door de
geruststellende houding van de "bemanning.
At" spoedig bleek dat het schip getroffen
was door een mijn, die, misschien onder d©
oppervlakte drijvende, niettegenstaande den.
verscherpten en nauwlettenden uitkijk, onop
gemerkt was gebleven. De mijn ontplofte
onder het voorschip. Ruim I liep dan ook
binnen enkele minuten vol water, terwijl ook
in ruim II het water met groote snelheid
wies.
Het redding'werkt
De bemanning verloor geen oogenblik haar
koelbloedigheid. Onmiddellijk werden de boo
ten uitgezet en daarin namen de passagiers
plaats. Onder hen war^n verschillende vrou
wen met nog zeer jonge kinderen. Het voor
beeld van de bemanning werkte bemoedigend,
en zonder stoornis had de tewaterlating
plaats. De „Batavier" was in de onmiddel
lijke nabijheid en deze nam de passagiers
op. Ook de manschappen van Engelsche tor-
pedobocten, die in de nabijheid waren, ver
leenden kranige hulp.
Inmiddels was ook ruim II vol water ge-
loopen en begon de „Koningin Emma" aan
de voorzijde ietwat te zinken. Do equipage
bleef echter, met uitzondering van degenen
die de reddingbooten begeleidden, voorloopig
nog aan boord. Men wilde nog al het
mogelijke doen om het schip te redden.
Poging tot redding van
het schip.
De ontploffing, hoe hevig ook, had geen
schade toegebracht aan de machinekamer.
Alles liep daar nog uitstekend. De kapitein
besloot daarop te draaien en het schip op
een bank te zetten. Dat lukte. Na eenige
uren stoomens had men een bank bereikt en
daar werd het schip, dat intusschen steeds
meer water maakte, vastgezet, 't Was in
middels 2 uur in den middag geworden eri
nu klonk het commando „alle hens van
boord 1" Alleen de hoofdmachinist Grim en
de eerste officier Soomer bleven nog op het
schip om de wacht te houden en naar bevind
van omstandigheden te handelen.
De équipage keert terug.
Toen het schip op de bank zat en men
van de „Batavier" zag, dat de „Koningin
Emma" niet verder van positie Veranderde,
werden onmiddellijk pogingen beraamd om
van de lading te redden wat te redden viel.
AI spoedig staken eenige matrozen weder
van do „Batavier" af en begonnen de mail
van boord te halen. Deze was geborgen in
het achterruim en was geheel onbeschadigd.
Om 6 uur keerden alle machinisten en sto
kers met. booten en Engelsche sleepbooten
weder terug om bij dit werk behulpzaam te
zijn en alsnog gezamenlijk te trachten het
schip to reden. Maar te vergeefs. -
Het schip was verloren.
Langzamerhand was de vloed opgekomen
en daardoor geraakte het schip weder los.
Het gleed van de bank en begon nu zoo
vreeselijk te hellen, dat een ieder nu, op
lijfsbehoud bedacht, moest trachten van boord
te komen. Andermaal klonk het bevel „alle
hens van boord 1" En nu bleef ook niemand
meer achter. Wel' lagen er nog ongeveer
20 zakken van de mail, maar daar viel niets
meer aan te doen. 't Werd levensgevaarlijk
om langer te toeven. De „Maasstroom" was
inmiddels in de nabijheid gekomen. Mèt het
grootste gedeelte van de mail werd ook de
equipage daar aan boord genomen.
Nog1 geen uur later was de „Koningin
Emma", een van de mooiste en grootste
schepen van de Maatschappij „Nederland",
in de diepte verzonken
De passagiers.
Het overgroote doel van de passagiers was
inmiddels van de „Batavier" overgegaan op
de „Kambangan", een vrachtboot van de
Maatschappij. „Nederland", eveneens op de
thuisreis.
Sommige passagiers zijn aan boord van de
„Batavier" gebléven die op weg was naar
Londen. Enkelen bevinden zich nog aan
boord van Engelsche torpedobooten.
Da eigendommen van do passagiers srijn
om zoo te zeggen alle verloren gegaan'.
Gelukkig alleen fait niet één mensohenleven
bij1 deze ramp te betreuren.
Het drama op de „Noordzee." Een verslag;,,
gever van het persbureau Yaz Dias had een.
onderhoud met den gezagvoerder van de „Pro
fessor Buys" het schip waarmede 5 leden van
de waanzinnige bemanning van de „Noordzee"
worden aangebracht.
De kapitein deelde mede, dat Maandagavond
9 uur 5 leden van de bemanning der „Noord- j
zee" A. "Vlieland, L. Vlieland, J. P. van der j
Plas, T. Heemskerk en J. Kuyt, door da Engel- j
scha politie aan boord van de „Prof. Buys" j
werden gebracht. Hij had een Nederlandschen i
consul gevraagd een ziekenoppasser tijdens de
reis mede te krijgen, doch dit werd hem niet j
toegestaan. Wel kreeg de kapitein vijf stel
boeien mede, om bij eventueel verzet te kunnen
gebruiken.
Voorts had de kopitein een geladen revolver
bij zich, die gelukkig niet gebruikt werd, daar
de bemanning zich gedurende de reis zeer rus
tig gedroeg. Eenige agenten van politie bewaak
ten de bemanning, zoolang bet schip nog aan
wal lag, om te voorkomen, dat een van de man
nen het schip zou verlaten. Des morgens om 0
uur verliet de „Prof. Buys" Hull. De beman-
ning van de „Noordzee" kreeg toestemming zich
vrij op het schip te bewegen.
Al spoedig knoopte A. Vlieland een gesprek
aan met den gezagvoerder, wien hij mededeelde,
dat hij Christus was en dat hij, op de „Noord
zee" varende, 's snachts plotseling wakker werd
en toen met God gesproken had, die hem op
dracht had gegeven het schip van duivels te
zuiveren. Onmiddellijk is hij dan ook daarmede
aangevangen. Inmiddels waren L. Vlieland en
Van der Plas wakker geworden, die mededeel
den, dat zij dienzelfden nacht een roode ster
gezien hadden en nu een ingeving hadden, om-
Christus bij te staan bij het verrichten van zijn
Goddelijk werk.
De overige leden van de bemanning waren
nog ter ruste, toen zeilen, ma3ten en touwwerk
reeds vernield en over boord waren geworpen.
Deze drie mannen zijn groote, zwaar gebouwde
zeelieden en hadden blijkbaar door hun kracht
veel invloed op de andere personen. Om 8 uur
des morgens bleek de geheelo bemanning op
drie na onder invloed van de drie aanvoerders
te zijn gekomen. Allen togen nu aan het werk
om het schip te zuiveren, zoodat na korten tijd
niets anders overbleef dan 85 ton haring, dat
als voedsel dienen moest. Do leden der beman
ning hadden allen slechts oude kleeren aan en
liepen op klompen.
In drie leden van de bemanning had de duivel
zijn woonplaats gekozen, dus moesten ook deze
drie onschadelijk worden gemaakt. Eerst moes
ten zij bij wijze van straf op commando dansen
en dan weder stokstijf blijven staan. Den daarop
volgenden nacht werd een hunner het hoofd af
geslagen en vervolgens het lijk onder het zingen
van psalmen over boord geworpen. Do twee
anderen werden "overdag met messen toegeta
keld en de buiken opengesneden, opdat men
zekerheid zou hebben, dat de duivels niet meer
daar binnen zaten. Toeft ook deze lijken in zee
geworpen, waren, nam het tiental plaats om
een tafel beneden in het schip en werden gebe
den aangeheven.
Een Noorsch stoomschip pikte toen de
„Noordzee" op, die hulpeloos rondzwalkte. De
bemanning werd aan boord overgenomen, het
geen zender verzet geschiedde. Aan boord van
do „Prof. Buys" vroeg A. Vlieland den kapitein
of deze een bijbel bezat', daar hij bidden moest,
doch aangezien deze niet aanwezig was, bad
hij gebeden, welko hij uit hét hoofd kende.
Mot het s.s. „Caledonia" zijn te. Rotterdam
aangebracht twee jongens, die deel uitmaakten
van de bemanning van den Katweker logger
„Noordzee".
Do verslaggever van het „Rotterd. Nwld."
heeft een van do jongens, Arie Ros, een wat
linkschen, niet heel snuggeren indruk maken
den jongen, gesproken en tij deed zijn verhaal
van de afschuwelijke gebeurtenis zoo rustig
en leuk,, of hij een of andere genoeglijke zeil-
j partij beschreef.
Een van do mannen, Arie Vlieland, heeït den
1 H. Geest gekregen en daarna nog 9 anderen,
op één dag 5 tegelijk. Wij ook. Maar 8 van de
mannen wouwen niet gelooven. Een van die
drie, Klaas Kuijt, heeft een heel uur laug op het
dek staan dansen. Wij waren omlaag om te
schaften. Hij vertrouwde het niet en had al
touw overboord gehangen, omdat hij begreep,
dat ze hem overboord zouden willen gooien. Toen
ging Arie Vlieland naar boven, pakte hem beet
en sloop to hem op het dek. De anderen kwamen
er bij en met z'n allen hebben ze hem overboord
j gegooid.
j Dat was de eerste.
i Er waren er nog twee. Pief van Duyn en
3"aeob Jonker, die ook van den duivel bezeten
waren. Die twee hebben ze eerst den kop afge
slagen en. toen zijn ze ook overboord gegooid.
In Grimsby hadden ze neg stukjes van de kop
pen aan boord gevonden.
En hebben ze jullie geen kwaad gedaan?
vroegen wij.
Weineen, zei de jongen, .wij hadden im
mers ook den Heiligen Geest en die drie waren
van den duivel bezeten.
Hebben jullie ook meegedaan' aan dat af
maken?
Jawel; bij den laatsten hebben wij de dis
sels bovengebracht, dat zijn van die dingen om
do haring te kuipen en daarmee hebben we ze
afgemaakt.
Vond je dat niet erg?
Weineen, anders hadden ze ons afge
maakt. Daarna hebben we alles overboord ge
gooid, netten, luiken, zeilen en alles, nou, toen
dreven we onmachtig rond, een heelen dag zon
der eten.
We vroegen den jongen, of er eten aan boord
was.
Jawel, zei-die, maar we hadden toch niet
gegeten.
Was er veel drank aan boord?
Neen, een klein vaatje maar en dat was,
toen we 4 weken uit waren, al op.
Een Noorsche boot heeft ons toen van boord
afgehaald en de „Noordzee" op sleeptouw geno
men na.ar Grimsby.
De jongens zijn te Grimsby in het zeemans
huis opgenomen, nadat de Nederlandsche con
sul hen en de andere mannen aan boord ge
hoord had.
Acht dor opvarenden van de Noordzee V,
zijn in het huis van bewaring in Den Haag
opgesloten; zij hebben een verhoor ondergaan
van dên rechter-commissaris aldaar.
BE EERSTE KAMER.
Evenals deu vorigen dag hield ook giste
ren de Eerste Kamer een korte zitting, waar
in liet ontwerp-Adres-van-Antwoord op de
Troonrede zonder discussie en zonder stem
ming werd goedgekeurd. Het zal door de
commissie van redactie met den voorzitter
aan H. M. de Koningin worden aangeboden.
Nadat daarna was goedgekeurd het wets
ontwerp tot verhooging van (hoofdstuk IX
der hegreoting voor 1914 (aankoop tol Eaag-
sehe Schouw) ging de vergadering tot na
dere bijeenroeping uiteen.
BE TWEEBE KAMER. 'j
De Tweede Kamer wees weder den Vrij
dagmiddag aan voor het stellen van vragen.
Door de afdeelingen zijn benoemd tot voor-
ziters de hoeren De Beaufort, Boi'i. De'
Meester, Van der Vélde en Van Sasse van
Ysselt, en tot ondervoorzitters de heeren
Spiekman, Van Hamel, Jansen (den Haag)
yan Vuuren en De Visser.
Conform een voorstel van den voorzitter
is besloten Woensdag a.s. in de afdeelingem
te onderzoekeu de Indische begrooting en
eenige andere ontwerpen, terwijl daarna,
maar niet vóór 5 October aan de orde zal
zijn de nadere regeling van het eedsvraag-
stuk en de Staatsbégrooting.
Daarna ging de vergadering tot nadere
bijeenroeping uiteen.
GEWISSELDE STUKKEN.
Het Staatsïimnlbedrijfi
Blijkens de toelichting tot de begrooting
voor bet Staatsmuntbedrijf voor 1916 is bij
de raming van de verschillend© posten gere
kend op de vervaardiging, ten behoeve van
Nederland, van 500,000 aan kwartjes, van
500,0(10 aan dubbeltjes, 800,000 aan stui
vers, 75,0C0 aan 2K cent-stukken, 50,000
aan 1-centstukken; 20,000 aan halve cent
ten, terwijl voorts voor rekening van Ne-
derlandscb-Indië is besteld 5,000,000 aan
guldens, 2,000,000 aan halve guldens, van
1.500,000 aan K guldens-, 1,500,000 aan 1/10
guldens, 1,500,000 aan 5-eentstul^ken, van
200,000 aan 2 ^-centstukken, 200,000 aan 1-
certstukken 100,000 aan ^-centstukken.
Gerekend wordt derhalve op den aanmaak
in 1916 van 133,000,000, muntstukken tegen
125,500,000 stuks, welks op het aanvankelijk
muntprogramma voor 1915 voorkwamen.
Intusschen zij er op gewezen, zegt de mi
nister, dat de bestelling voor Nederlandsch-
Inclië slechts een voorloopig karakter draagt.
Tot den aanmaak van de in die bestelling
begrepen partijen munten zal niet worden
overgegaan, voordat nader bericht uit de ko
loniën omtrent de eishcen der Indische cir
culaire zal zijn ontvangen.
In de tweede plaats vestigt de minister er
de aandacht op, dat op het bovenstaande
muntprogramma voor Nederland geen gul
dens voorkomen. Hij vleit zich dat, zonder
verdere aanmunting in 1916, tot de intrek
king van de zilverbons zal kunnen worden
overgegaan. Mocht intusschen verdere aan
munting als evenbeeld noodzakelijk blijken,
dan zal de minister niet aarzelen de bier-
toe noodige maatregelen te treffen.
Verbruik van aanwezige voorraden. AauhonW
van een graansilo. De noodzakelijkheid om on-*
der de tegenwoordige omstandigheden op allé
gebeurlijkheden te zijn voorbereid, heeft er toé
geleid belangrijke voorraden verplegingsbehoef»
ten voor het leger bijeen te brengen, in de eerste
plaats tarwe, peulvruchten en andere levensmid
delen, haver en steenkolen.
Op het oogenblik, waarop tot demobilisatie
wordt besloten, zullen dus nog belangrijke voor
raden beschikbaar blijven. Al die voorraden
weder te gelde te maken en dus terug te koe
ren tot- den toestand, die vóór de mobilisatie
bestond, schijnt niet gewenscht.
Uitvoerig schetst de Minister het groote be
lang van het opleggen in eigen beheer in doel
matig ingerichte bewaarsilo's. Als eerste ter
mijn is op de begrooting een bedrag uitgetrok
ken van 150,000 voor den bouw van een silo
met meelmolen, waarvan de totaalkosten op
785,000 worden geraamd.
Antoclienst. Verschillende overwegingen heb
ben den minister geleid tot de overtuiging, dat
het tijdens deze mobilisatie opgerichte etappen-
verplegings-auto-bataljon bij demobilisatie niet
weder geheel zal kunnen verdwijnen, maar d?t
daarvan in vredestijd eene kern dient te worden
behouden, die het mogelijk zal maken bij eene
voldoende mobilisatie onmiddellijk in den voor
het gelieele. leger benoodigden autodienst te
voorzien.
Alvorens op deze begrooting gelden uit te
trekken voor een zoodanige kern, is nagegaan
in hoeverre de aanwezigheid daarvan in vredes
tijd aanleiding zal geven tot bezuiniging op
andere uitgaven.
Ten aanzien van het aan particulieren in be
drijf geven van rijksvrachtauto's, ligt het in het
voornemen een contract te sluiten met een
deskundig vertrouwd persoon, die de exploita
tie van eene auto-transportonderneming met de
militaire lastauto's op zich wil nemen.
Eene desbetreffende berekening heeft in uit
zicht gesteld, dat na aftrek van die kosten
jaarlijks een zoodanig bedrag zal overblijven,
dat daarmede het autopark, in welks bezit bet
leger thans door de mobilisatie is gekotnen, in
stand kan worden gehouden.
Aangezien echter dit batig saldo in de schat
kist moet worden gestort, zullen de kosten voor
regelmatige vernieuwing van het auto-mate
rieel telkenmale op de Oorlogsbegrooting behoo-
ren te worden uitgetrokken.
Daar het thans aanwezige materieel tijdens de
mobilisatie is aangeschaft, zullen daarvoor in
1916 vermoedelijk geen uitgaven behoeven te
worden gedaan. In verband hiermede is de be
trekkelijke post voor memorie gevoerd.
Eindcjjfer. Het eindcijfer van deze ontwerp-
begrooting bedraagt 35,001,080.
Voor den dienst van 1915 word bij de wet van
13 Eebruari 1915 (Stbl. no. 95) toegestaat
33,459,970, alzoo meer aangevraagd dan vooi
1915, toegestaan 1,541,754.
Onder de voornaamste onderwerpen, die tof
de verhooging' hebben medegewerkt, komen O-8,
voor
uitbreiding van het aantal reserve-officieren
190,000; uitbreiding van de luchtvaartafdee-
ling 127,800; buitengewone uitgaven voor den
dienst der genie, meer dan voer 1915 951,000.
Waterstaat. De uitgaven worden voor 1910
geraamd op 19,789,835,01, zijnde
1,054,507,24% dan voor 1915 toegestaan.
Gerekend wordt, dat voor den aanleg van een
berghaven voor baggermateriaal aan de noord
zijde van het buiten-kanaal te IJmuiden dit jaar
175,000 zal worden besteed.
Landbouw enz. Voor het tiende hoofdstuk der
staatsbégrooting voor 1915 werd oorspronkelijk
toegestaan 10,207,974,34^.
Vergelijkt, men dit bedrag zegt de Minis
ter in zijn Memorie van Toelichting met
het totaal der ontwerp-begrooting voor 1910(
zijnde 17,850,702,34%' dan blijkt, dat d«
raming der uitgaven 1,582,728 hooger is.
Worden van laatstgenoemd bedrag afgetrok
ken de meerdere kosten van het staatsmijn-
bedrijf ad 1,501,999, dan blijft nog een ver
moedelijk acores der uitgaven van 80,729.
Het ligt in de bedoeling het Rijksinstituut
voor vis sch er ij ond e r zoek te splitsen in twee
instituten: het eene voor biologisch en het
andoire voor chemisch-bacteriologisch onderzoek.
De voorgenomen splitsing heeft geen ver-
meerdeiing van personeel ten gevolge, terwijl
het in do bedoeling Hgt, dat de betrekking van
wetenschappelijk adviseur in vissckerijzaken
niet weder zal worden vervuld.
Het komt den Minister voorts wenschelijfc
voor, dat voor het personeel van de beide in.-*
stituten eenei periodieke traktemenstregeling
zal worden, vastgesteld en dat do ambtenaren,
die tot dusver steeds in tijdelijken dienst zijn
werkzaam geweest, van een vasté aanstelling
of de lichten en het vuur wel uit waren. Maar
Polly, de keukenmeid ging al vast naar bo
ven. Toen zij op de eerste verdieping was ge
komen, schoot haar de tuindeur te binnen,
die aan hare zorg was toevertrouwd; zij riep
daarom:
„Zeg, Batty, is de tuindeur wel gesloten!"
„Ja, ik heb haar zelf gegrendeld, toen ik
de thee binnenbracht,was het antwoord van
Batty, die slaperig de gang doorging, na een
«laperigen blik in het duistere atelier gewor
pen te hebben.
„Zoudt ge voor alle zekerheid nog niet eens
gaan zien!" hernam de zorgzame keuken
meid.
„Doe gij het zelf. 't Is uw werk", antwoord
de de zorgelooze werkmeid.
„Stil!" fluisterde Valentijn, die plotseling
te voorschijn trad. „Sta nu niet hier te pra
ten, want dan maakt ge mevrouw wakker. Ga
naar bed bed. En praat déér. Goeden nacht".
„Goeden nacht, mijnheer," antwoordden de
beide trouwe dienstboden, en haar .meester
gehoorzamende, gingen zij naar bed, om la
ter nog eens op de tuindeur terug te komen.
Het vuur van den grooten haard in Ihet ate
lier was hijna nit. Nu en dan bij lange tus-
sdhenpoozen verhief zich een vlammetje,
dat den hoopeloozen strijd tegen de steeds
toenemende duisternis voortzette, en deed
voor een oogenblik de blinkende voorwerpen
in het vertrek flikkeren, waarna weder de
duisternis inviel. De diepe stilte werd alleen
afgebroken door die raadselachtige geluiden,
welke mem des nachts in huis hoort en die
verdwijnen, wanneer het leven van eiken
dag weder aanvangt; door dat plotselinge
kraken van muren, door dat geheimzinnige
tikken, door die nauw hoorbare spookachtige
geluiden van onbezielde voorwerpen, die ons
allen bij herhaling hebben getroffen, wanneer
wij gebogen zaten over ons boek, terwijl de
overige huisgenooten zich reedis ter rust
hadden begeven en wachtten op een huisge
noot, die laat uitbleef, of wel wanneer wü
I 's nachts waakten in een ziekenkamer. Be-
halve deze nachtelijke geluiden, die ieder
kent en die toch zoo vreemd zijn, werd de
'doodsche stilte in het atelier niet verstoord
gedurende een nnr nadat de heer Blyth het
.verlaten had. Geen buren kwamen in rijtui
gen thuis, geen schreeuwende, dronken lui
keerden terug in hunne woningen in de af
gelegen voorstad. De nachtwind, die over het
veld blies, was te scherp om gehoord te wor
den. De wachthond in den naburigen tuin was
dezen nacht zoo rustig alsof hij zichzelven in
slaap had geblaft. Buiten het huis, zoowel
als daar binnen heerschte de aloude, sombe
re rust, die niet werd gestoord door de revo
lutionaire aanvallen van den oproerling: ge-
druisch.
Deze doodelljke stilte bleef voortduren tot
de groote klok in.de gang kwart over elven
aanwees. Daarop klonk een langzame zachte
tred op de ijzeren trap' naar het atelier. Toen
deze ophield werd de deur aan het uiteinde
van dat vertrek voorzichtig geopend en de
donkere breede gestalte van Matthew Marks
man verscheen op den drempel, zich afteeke-
nendo tegen den sterrenhemel op den achter
grond.
Hij trad het atelier binnen en sloot zacht de
deur achter zich dicht; luisterend stond hij
eenige oogenblikken met ingehouden adem;
daarop haalde hij het stuk waskaars en de
lucifers te voorschijn, welke hij dien namid-
gekocht had en verschaftte zich licht.
Toen hij licht gemaakt had, luisterde hij
weder aandachtig. Maar, behalve zijne eigene
zware ademhaling, was alles stil om hem he
nen. Hij begaf zich zonder aarzelen naar den
lessenaar, stond onwillekeurig stil toen hij de
lec'epop met den Spaanschen hoed en Ro-
meinsolien mantel voorbij ging, en uitte een
gesmoorde verwensching, alsof de pop het
helpen kon, dat zij in zijn'weg stond. De deur,
die in de gang uitkwam, was niet geheel ge
sloten; maar dit bemerkte hij niet ofschoon
de lessenaar tusschen de deur en den wand
stond. Hij had den val&chen sleutel in zijne
hand, wist dat hij thans in het bezit van den
haren armband zou geraken en zijn ongeduld
was zoo hoog gestegen, dat hij zonder er over
te denken hoeveel gevaar hij liep van ont
dekt te worden, den sleutel in de lade stak
zonder rechts of links te zien. Hij had den
lessenaar juist ontsloten en uit het geheime
laad je den armband genomen, en hield dien
bij den kaars om hem nauwkeuriger te on
derzoeken, toen een zaeht geritsel zijn oor be
reikte.
Op het oogenblik werd hot flauwe schijnsel
van een kaars door de reten van de deur
zichtbaar. Het licht werd ook helderder
naarmate de voetstappen naderden en duide
lijker hoorbaar werden.
Hij had gelukkig de tegenwoordigheid van
geest om zijne kaars uit te blazen, den arm
band in zijn zak te laten glijden en, onhoor
baar naar de andere zijde der deur te slui
pen, zoodat, wanneer deze geopend werd, de
binnenkomende hem niet kon zien-
Had bij de tegenwoordigheid van geest om
deze voorzorgen onmiddellijk te nemen, hij
bad geen zelfbeheersching genoeg om den on-
willekeurigen kreet te onderdrukkep, die over
zijn lippen kwam, op het oogenblik dat de
smalle lichtstraal der kaars door de reet viel.
Zijn keel werd bem krampachtig toegekne
pen; hij drukte zijn vuisten van woede tegen
de horst, toen hij geveelde dat zijn eigen stem
hem verraden had.
Het licht kwam nader; de deur werd zeer
zacht geopend, en kwam juist toen zij geheel
geopend was, tegen hem aan, terwijl hij met
den rug vlak tegen den muur stond.
Een oogenblik. hield zijn hart op te kloppen;
maar terstond daarop bonsde het hevig, en
z'n bloed bruiste met snelheid door z'n aderen
van het hoofd tot de voeten, en zijn gespannen
zenuwen van geest en lichaam ontspanden
zidh, onder het ontnitsprekelijk zalig bewust
zijn dat hij niet gehoord wae.
Hij was als door een wonder gered van de
vreeselijke gevolgen, welke deze onvoorzich
tige uitroep voor hem kon gehad hebben. Het
was Madonna, die de deur geopend had het
was het doofstomme meisje die thans het a te-
Tier op en neer liep.
Zij had, vóór zij zich ter ruste begaf, haar
l naaigercedechap uit den tabakszak gehaald
:en bemerkt dat zij haar paarlemoeren rijg-
'pen er nit miste. Terstond begreep zij dat
Izij deze in het atelier verloren had, en vree-
zende dat er soms op getrapt mocht worden,
'als de kamer geveegd werd, besloot zit
nog even naar beneden te gaan om ze ft®
zoeken. Hare haren, die zij nog niet voor
'den nacht had opgemaakt, hingen lang®
haar gelaat en in lange zijden lokken over
,hare schouders. Zij zag er in haar
iwit nachtgewaad schooner en rein®*
uit dan ooit. In haar hand hield zij een m®"
[ker van Japansch poreelein, die mevron
Blyth haar ten geschenke bad gegeven;
bet lióht in de hoogte houdende, doorzoc^^
zij, met haar oogen op den grond geves
alle hoeken van het atelier.
(Wordt vervol ga-