BINNENLAND STATEN-GENERML Staatsbégrooting voor 191(5. (Slot.) de ontploffingen, daar men in den helderen nacht de blokkenhuizen en straten zeer goed onderscheiden kon. De Engelsche artillerie had geen succes en van het vliegtuig-eskader, dat de hoofdstad beschermen moest, merkte men niets. De En gelsehen gebruikten geen zoeklichten en schoten in het donker, om hun stellingen niet te verraden. Toen de luchtschepen weer op volle zee waren, konden zij zich nog oriën- teeren bij het schijnsel van den brand. Een ander 6cbip werd in de huurt van Ips- wie'h en Woodbridge levendig beschoten. Of schoon het binnen de straal van het zoek licht kwam, ging het tot den aanval, over, want de sterke artilleristische bewapening duidde er op, dat deze plek van belang moest zijn voor de militaire kracht van Engeland. De batterijen stonden daar ter bescherming van de fabrieken en hoogovens. Men kon van nit het schip branden en instortingen waarnemen. Aile schepen deelden elkaar hun resultaten op zee mee en ook thuis wist men reeds van het succes en de terugreis van de luchtkrui- sers. Ondanks de ontzaggelijke artillerie en de vele vliegers, die men tegen de kruisers opgelaten had, kwamen alle drie zonder eenige beschadiging in hun haven terug. eindig Daarbij waren voor deze beide vestingen slechts een beperkt aantal granaten verschoten, wat evenzeer voor de nauwkeurigheid van dé kanonnen als voor de goede bediening pleit, SKODA. In de „Deutsche Kurier" leest men bijzonder heden over de Oostenrijksche fabriek van Skoda, die in dezen oorlog door zijn zwaar geschui zoo vermaard geworden is. De fabriek is voort gesproten uit een machinefabriek, die in de jaren 1859 en 1860 te Pilsen gebouwd werd door een traaf Waldstein. In 1366 nam de energieke mil ridder von Skoda, een neef van den gelijk- namigen geneeskundige, den vader van den tegenwoordigen directeur, baron Karl von Skoda, dé fabriek over. De onderneming ontwikkelde zich nu zeer snel en Emil von Skoda, die in 1990 gestorven is, deed alles om haar tot de be langrijkste Oostenrijksche artilleriefabriek te ma ken. Het gelukte hem de Oostenrijk-Hongaarsche monarchie, wat zijn geschutroaferiaal betreft, volkomen onafhankelijk te maken van het buiten land. Dit ging buitengewoon snel in zijn werk. In 1889 werd de eerste kanonloop gemaakt met een katiber van 7 centimeter. In 1897 werd het eerste 15 centimeter scheepskanon geleverd en in 1914 toonden de 30 5 centimeter motormor tieren, waartoe de fabriek in staat was. Het bleek, dat de fabriek het juiste inzicht f;ehad had in de eischen van den modernen ves- ingoorlog en in de rol, die de techniek bij elke belangrijke beslissing zou spelen.-Zoo kwam zij er toe, de gemakkelijk vervoerbare monsterkanon nen te bouwen, die in staat moesten zijn een granaat van 380 kilogram tegen de sterkste pantsertorens af te vuren, daar slechts dit ge wicht een zeker succes beloofde. De 30.5 cen timeter mortieren worden daarom door automo bielen getrokken en kunnen van iedere dekking, die het terrein hun biedt, gebruik maken. De automobiel trekt den aanhangwagen, waarop loop, affuit en fundament geladen worden. Het snelle opstellen van den mortier maakt ook een even snel transport mogelijk, wat bij stormaan vallen van den vijand van buitengewoon gewidit Is. Als de standplaats van het mortier uit de belegerde vesting beschoten wordt, of als de vijand een uitval doet, kan het monsterkanon zeer snel weer opgeladen en met behulp van zijn trek-automobiel Buiten alle gevaar gebracht worden. Bijzonder zorgvuldig zün de projectielen voor dit mortier vervaardigd. Het zijn gehard stalen bommen, die met een groote lading gevuld zijn en waarvan de ontsteking zoo geregeld is, dat het projectiel eerst ontploft, nadat het in het doel binnengedrongen is, waardoor de uitwer king ervan aanzienlijk wordt verhoogd. Tegen het slagvermogen van het projectiel zelf zijn geen pantserkoepels en zelfs geen betonlagen van verscheidene meters dik bestand. Bij Anlwerpen werd een 12 centimeter dik stalen pantser door een granaat geheel doorboord. Keizer Wilhelm heeft keizer Franz,Joseph dezen koepel als aan denken ten geschenke gegeven. De puntige bommen worden tot met een hoek van 75 gr. in de vlucht geschoten, stijgen dan tot 4000 meter omhoog en werken bij het vallen niet alleen door den stoot, maar meer nog door de geweldige ontploffing. Deze plant zich zoo ontzaggelijk voort, dat zelfs voorwerpen, die ver van de plaats liggen, waar de granaat neer komt, vernield worden. De geweldige uitwerking van deze kanonnen is daardoor te verklaren dat zij de eerste zijn in hun soort, die gedurende den oorlog dicht bij de belegerde vesting kunnen worden gebracht, ter wijl in andere staten kanonnen van dit kaliber slechts op vaste plaatsen en op oorlogsschepen konden worden gebruikt. De beteekenis van deze bewegelijkheid is zoo groot, dat een Duitsche generaal over dezen oorlog gezegd heeft, dat iedere mortier tegen een legercorps opweegt. Twee Skoda-mortieren, die in België uitgela den waren, legden reeds den eersten dag onmid dellijk dertig kilometer en den tweeden dag twin tig kilometer af. Zij kwamen nog bijtijos voor Namen, dat na een beschieting van drie dagen viel. Vervolgens legden zij In drie dagen weer zestig kilometers af, waarop den 29en Augustus hun beschieting van Maubeuge begint, die den 8en September met den val van deze vesting DE „KONINGIN EMMA". Gisterenmiddag kwam de „Maasstroom'' met het grootste deel der bemanning van de „Koningin Emma" te Amsterdam aan. De 2e machinist van het schip, de heer B. Oiden- dorp, deelde aangaande de ramp. aan het Hbld. mede: De ontploffing. 't Was Woensdagmorgen kwart voor tien, toen we, in blije verwachting van spoedig in veilige haven weder binnen te zijn, plot seling een hevigen knal hoorden. We waren toen ongeveer bij het vuurschip de Sunk, De 3e officier De Boer stond voor op 't schip, kapitein Braat op. de commandobrug. De 3e machinist Haak had o.p dat oogenblik bet bevel in de machinekamer. De schok wa3 zeer nevig. Een oogenblik klonk er van enkele zijden een gegil van vrouwen en kin deren. Maar dat was spoedig gedaan door de geruststellende houding van de "bemanning. At" spoedig bleek dat het schip getroffen was door een mijn, die, misschien onder d© oppervlakte drijvende, niettegenstaande den. verscherpten en nauwlettenden uitkijk, onop gemerkt was gebleven. De mijn ontplofte onder het voorschip. Ruim I liep dan ook binnen enkele minuten vol water, terwijl ook in ruim II het water met groote snelheid wies. Het redding'werkt De bemanning verloor geen oogenblik haar koelbloedigheid. Onmiddellijk werden de boo ten uitgezet en daarin namen de passagiers plaats. Onder hen war^n verschillende vrou wen met nog zeer jonge kinderen. Het voor beeld van de bemanning werkte bemoedigend, en zonder stoornis had de tewaterlating plaats. De „Batavier" was in de onmiddel lijke nabijheid en deze nam de passagiers op. Ook de manschappen van Engelsche tor- pedobocten, die in de nabijheid waren, ver leenden kranige hulp. Inmiddels was ook ruim II vol water ge- loopen en begon de „Koningin Emma" aan de voorzijde ietwat te zinken. Do equipage bleef echter, met uitzondering van degenen die de reddingbooten begeleidden, voorloopig nog aan boord. Men wilde nog al het mogelijke doen om het schip te redden. Poging tot redding van het schip. De ontploffing, hoe hevig ook, had geen schade toegebracht aan de machinekamer. Alles liep daar nog uitstekend. De kapitein besloot daarop te draaien en het schip op een bank te zetten. Dat lukte. Na eenige uren stoomens had men een bank bereikt en daar werd het schip, dat intusschen steeds meer water maakte, vastgezet, 't Was in middels 2 uur in den middag geworden eri nu klonk het commando „alle hens van boord 1" Alleen de hoofdmachinist Grim en de eerste officier Soomer bleven nog op het schip om de wacht te houden en naar bevind van omstandigheden te handelen. De équipage keert terug. Toen het schip op de bank zat en men van de „Batavier" zag, dat de „Koningin Emma" niet verder van positie Veranderde, werden onmiddellijk pogingen beraamd om van de lading te redden wat te redden viel. AI spoedig staken eenige matrozen weder van do „Batavier" af en begonnen de mail van boord te halen. Deze was geborgen in het achterruim en was geheel onbeschadigd. Om 6 uur keerden alle machinisten en sto kers met. booten en Engelsche sleepbooten weder terug om bij dit werk behulpzaam te zijn en alsnog gezamenlijk te trachten het schip to reden. Maar te vergeefs. - Het schip was verloren. Langzamerhand was de vloed opgekomen en daardoor geraakte het schip weder los. Het gleed van de bank en begon nu zoo vreeselijk te hellen, dat een ieder nu, op lijfsbehoud bedacht, moest trachten van boord te komen. Andermaal klonk het bevel „alle hens van boord 1" En nu bleef ook niemand meer achter. Wel' lagen er nog ongeveer 20 zakken van de mail, maar daar viel niets meer aan te doen. 't Werd levensgevaarlijk om langer te toeven. De „Maasstroom" was inmiddels in de nabijheid gekomen. Mèt het grootste gedeelte van de mail werd ook de equipage daar aan boord genomen. Nog1 geen uur later was de „Koningin Emma", een van de mooiste en grootste schepen van de Maatschappij „Nederland", in de diepte verzonken De passagiers. Het overgroote doel van de passagiers was inmiddels van de „Batavier" overgegaan op de „Kambangan", een vrachtboot van de Maatschappij. „Nederland", eveneens op de thuisreis. Sommige passagiers zijn aan boord van de „Batavier" gebléven die op weg was naar Londen. Enkelen bevinden zich nog aan boord van Engelsche torpedobooten. Da eigendommen van do passagiers srijn om zoo te zeggen alle verloren gegaan'. Gelukkig alleen fait niet één mensohenleven bij1 deze ramp te betreuren. Het drama op de „Noordzee." Een verslag;,, gever van het persbureau Yaz Dias had een. onderhoud met den gezagvoerder van de „Pro fessor Buys" het schip waarmede 5 leden van de waanzinnige bemanning van de „Noordzee" worden aangebracht. De kapitein deelde mede, dat Maandagavond 9 uur 5 leden van de bemanning der „Noord- j zee" A. "Vlieland, L. Vlieland, J. P. van der j Plas, T. Heemskerk en J. Kuyt, door da Engel- j scha politie aan boord van de „Prof. Buys" j werden gebracht. Hij had een Nederlandschen i consul gevraagd een ziekenoppasser tijdens de reis mede te krijgen, doch dit werd hem niet j toegestaan. Wel kreeg de kapitein vijf stel boeien mede, om bij eventueel verzet te kunnen gebruiken. Voorts had de kopitein een geladen revolver bij zich, die gelukkig niet gebruikt werd, daar de bemanning zich gedurende de reis zeer rus tig gedroeg. Eenige agenten van politie bewaak ten de bemanning, zoolang bet schip nog aan wal lag, om te voorkomen, dat een van de man nen het schip zou verlaten. Des morgens om 0 uur verliet de „Prof. Buys" Hull. De beman- ning van de „Noordzee" kreeg toestemming zich vrij op het schip te bewegen. Al spoedig knoopte A. Vlieland een gesprek aan met den gezagvoerder, wien hij mededeelde, dat hij Christus was en dat hij, op de „Noord zee" varende, 's snachts plotseling wakker werd en toen met God gesproken had, die hem op dracht had gegeven het schip van duivels te zuiveren. Onmiddellijk is hij dan ook daarmede aangevangen. Inmiddels waren L. Vlieland en Van der Plas wakker geworden, die mededeel den, dat zij dienzelfden nacht een roode ster gezien hadden en nu een ingeving hadden, om- Christus bij te staan bij het verrichten van zijn Goddelijk werk. De overige leden van de bemanning waren nog ter ruste, toen zeilen, ma3ten en touwwerk reeds vernield en over boord waren geworpen. Deze drie mannen zijn groote, zwaar gebouwde zeelieden en hadden blijkbaar door hun kracht veel invloed op de andere personen. Om 8 uur des morgens bleek de geheelo bemanning op drie na onder invloed van de drie aanvoerders te zijn gekomen. Allen togen nu aan het werk om het schip te zuiveren, zoodat na korten tijd niets anders overbleef dan 85 ton haring, dat als voedsel dienen moest. Do leden der beman ning hadden allen slechts oude kleeren aan en liepen op klompen. In drie leden van de bemanning had de duivel zijn woonplaats gekozen, dus moesten ook deze drie onschadelijk worden gemaakt. Eerst moes ten zij bij wijze van straf op commando dansen en dan weder stokstijf blijven staan. Den daarop volgenden nacht werd een hunner het hoofd af geslagen en vervolgens het lijk onder het zingen van psalmen over boord geworpen. Do twee anderen werden "overdag met messen toegeta keld en de buiken opengesneden, opdat men zekerheid zou hebben, dat de duivels niet meer daar binnen zaten. Toeft ook deze lijken in zee geworpen, waren, nam het tiental plaats om een tafel beneden in het schip en werden gebe den aangeheven. Een Noorsch stoomschip pikte toen de „Noordzee" op, die hulpeloos rondzwalkte. De bemanning werd aan boord overgenomen, het geen zender verzet geschiedde. Aan boord van do „Prof. Buys" vroeg A. Vlieland den kapitein of deze een bijbel bezat', daar hij bidden moest, doch aangezien deze niet aanwezig was, bad hij gebeden, welko hij uit hét hoofd kende. Mot het s.s. „Caledonia" zijn te. Rotterdam aangebracht twee jongens, die deel uitmaakten van de bemanning van den Katweker logger „Noordzee". Do verslaggever van het „Rotterd. Nwld." heeft een van do jongens, Arie Ros, een wat linkschen, niet heel snuggeren indruk maken den jongen, gesproken en tij deed zijn verhaal van de afschuwelijke gebeurtenis zoo rustig en leuk,, of hij een of andere genoeglijke zeil- j partij beschreef. Een van do mannen, Arie Vlieland, heeït den 1 H. Geest gekregen en daarna nog 9 anderen, op één dag 5 tegelijk. Wij ook. Maar 8 van de mannen wouwen niet gelooven. Een van die drie, Klaas Kuijt, heeft een heel uur laug op het dek staan dansen. Wij waren omlaag om te schaften. Hij vertrouwde het niet en had al touw overboord gehangen, omdat hij begreep, dat ze hem overboord zouden willen gooien. Toen ging Arie Vlieland naar boven, pakte hem beet en sloop to hem op het dek. De anderen kwamen er bij en met z'n allen hebben ze hem overboord j gegooid. j Dat was de eerste. i Er waren er nog twee. Pief van Duyn en 3"aeob Jonker, die ook van den duivel bezeten waren. Die twee hebben ze eerst den kop afge slagen en. toen zijn ze ook overboord gegooid. In Grimsby hadden ze neg stukjes van de kop pen aan boord gevonden. En hebben ze jullie geen kwaad gedaan? vroegen wij. Weineen, zei de jongen, .wij hadden im mers ook den Heiligen Geest en die drie waren van den duivel bezeten. Hebben jullie ook meegedaan' aan dat af maken? Jawel; bij den laatsten hebben wij de dis sels bovengebracht, dat zijn van die dingen om do haring te kuipen en daarmee hebben we ze afgemaakt. Vond je dat niet erg? Weineen, anders hadden ze ons afge maakt. Daarna hebben we alles overboord ge gooid, netten, luiken, zeilen en alles, nou, toen dreven we onmachtig rond, een heelen dag zon der eten. We vroegen den jongen, of er eten aan boord was. Jawel, zei-die, maar we hadden toch niet gegeten. Was er veel drank aan boord? Neen, een klein vaatje maar en dat was, toen we 4 weken uit waren, al op. Een Noorsche boot heeft ons toen van boord afgehaald en de „Noordzee" op sleeptouw geno men na.ar Grimsby. De jongens zijn te Grimsby in het zeemans huis opgenomen, nadat de Nederlandsche con sul hen en de andere mannen aan boord ge hoord had. Acht dor opvarenden van de Noordzee V, zijn in het huis van bewaring in Den Haag opgesloten; zij hebben een verhoor ondergaan van dên rechter-commissaris aldaar. BE EERSTE KAMER. Evenals deu vorigen dag hield ook giste ren de Eerste Kamer een korte zitting, waar in liet ontwerp-Adres-van-Antwoord op de Troonrede zonder discussie en zonder stem ming werd goedgekeurd. Het zal door de commissie van redactie met den voorzitter aan H. M. de Koningin worden aangeboden. Nadat daarna was goedgekeurd het wets ontwerp tot verhooging van (hoofdstuk IX der hegreoting voor 1914 (aankoop tol Eaag- sehe Schouw) ging de vergadering tot na dere bijeenroeping uiteen. BE TWEEBE KAMER. 'j De Tweede Kamer wees weder den Vrij dagmiddag aan voor het stellen van vragen. Door de afdeelingen zijn benoemd tot voor- ziters de hoeren De Beaufort, Boi'i. De' Meester, Van der Vélde en Van Sasse van Ysselt, en tot ondervoorzitters de heeren Spiekman, Van Hamel, Jansen (den Haag) yan Vuuren en De Visser. Conform een voorstel van den voorzitter is besloten Woensdag a.s. in de afdeelingem te onderzoekeu de Indische begrooting en eenige andere ontwerpen, terwijl daarna, maar niet vóór 5 October aan de orde zal zijn de nadere regeling van het eedsvraag- stuk en de Staatsbégrooting. Daarna ging de vergadering tot nadere bijeenroeping uiteen. GEWISSELDE STUKKEN. Het Staatsïimnlbedrijfi Blijkens de toelichting tot de begrooting voor bet Staatsmuntbedrijf voor 1916 is bij de raming van de verschillend© posten gere kend op de vervaardiging, ten behoeve van Nederland, van 500,000 aan kwartjes, van 500,0(10 aan dubbeltjes, 800,000 aan stui vers, 75,0C0 aan 2K cent-stukken, 50,000 aan 1-centstukken; 20,000 aan halve cent ten, terwijl voorts voor rekening van Ne- derlandscb-Indië is besteld 5,000,000 aan guldens, 2,000,000 aan halve guldens, van 1.500,000 aan K guldens-, 1,500,000 aan 1/10 guldens, 1,500,000 aan 5-eentstul^ken, van 200,000 aan 2 ^-centstukken, 200,000 aan 1- certstukken 100,000 aan ^-centstukken. Gerekend wordt derhalve op den aanmaak in 1916 van 133,000,000, muntstukken tegen 125,500,000 stuks, welks op het aanvankelijk muntprogramma voor 1915 voorkwamen. Intusschen zij er op gewezen, zegt de mi nister, dat de bestelling voor Nederlandsch- Inclië slechts een voorloopig karakter draagt. Tot den aanmaak van de in die bestelling begrepen partijen munten zal niet worden overgegaan, voordat nader bericht uit de ko loniën omtrent de eishcen der Indische cir culaire zal zijn ontvangen. In de tweede plaats vestigt de minister er de aandacht op, dat op het bovenstaande muntprogramma voor Nederland geen gul dens voorkomen. Hij vleit zich dat, zonder verdere aanmunting in 1916, tot de intrek king van de zilverbons zal kunnen worden overgegaan. Mocht intusschen verdere aan munting als evenbeeld noodzakelijk blijken, dan zal de minister niet aarzelen de bier- toe noodige maatregelen te treffen. Verbruik van aanwezige voorraden. AauhonW van een graansilo. De noodzakelijkheid om on-* der de tegenwoordige omstandigheden op allé gebeurlijkheden te zijn voorbereid, heeft er toé geleid belangrijke voorraden verplegingsbehoef» ten voor het leger bijeen te brengen, in de eerste plaats tarwe, peulvruchten en andere levensmid delen, haver en steenkolen. Op het oogenblik, waarop tot demobilisatie wordt besloten, zullen dus nog belangrijke voor raden beschikbaar blijven. Al die voorraden weder te gelde te maken en dus terug te koe ren tot- den toestand, die vóór de mobilisatie bestond, schijnt niet gewenscht. Uitvoerig schetst de Minister het groote be lang van het opleggen in eigen beheer in doel matig ingerichte bewaarsilo's. Als eerste ter mijn is op de begrooting een bedrag uitgetrok ken van 150,000 voor den bouw van een silo met meelmolen, waarvan de totaalkosten op 785,000 worden geraamd. Antoclienst. Verschillende overwegingen heb ben den minister geleid tot de overtuiging, dat het tijdens deze mobilisatie opgerichte etappen- verplegings-auto-bataljon bij demobilisatie niet weder geheel zal kunnen verdwijnen, maar d?t daarvan in vredestijd eene kern dient te worden behouden, die het mogelijk zal maken bij eene voldoende mobilisatie onmiddellijk in den voor het gelieele. leger benoodigden autodienst te voorzien. Alvorens op deze begrooting gelden uit te trekken voor een zoodanige kern, is nagegaan in hoeverre de aanwezigheid daarvan in vredes tijd aanleiding zal geven tot bezuiniging op andere uitgaven. Ten aanzien van het aan particulieren in be drijf geven van rijksvrachtauto's, ligt het in het voornemen een contract te sluiten met een deskundig vertrouwd persoon, die de exploita tie van eene auto-transportonderneming met de militaire lastauto's op zich wil nemen. Eene desbetreffende berekening heeft in uit zicht gesteld, dat na aftrek van die kosten jaarlijks een zoodanig bedrag zal overblijven, dat daarmede het autopark, in welks bezit bet leger thans door de mobilisatie is gekotnen, in stand kan worden gehouden. Aangezien echter dit batig saldo in de schat kist moet worden gestort, zullen de kosten voor regelmatige vernieuwing van het auto-mate rieel telkenmale op de Oorlogsbegrooting behoo- ren te worden uitgetrokken. Daar het thans aanwezige materieel tijdens de mobilisatie is aangeschaft, zullen daarvoor in 1916 vermoedelijk geen uitgaven behoeven te worden gedaan. In verband hiermede is de be trekkelijke post voor memorie gevoerd. Eindcjjfer. Het eindcijfer van deze ontwerp- begrooting bedraagt 35,001,080. Voor den dienst van 1915 word bij de wet van 13 Eebruari 1915 (Stbl. no. 95) toegestaat 33,459,970, alzoo meer aangevraagd dan vooi 1915, toegestaan 1,541,754. Onder de voornaamste onderwerpen, die tof de verhooging' hebben medegewerkt, komen O-8, voor uitbreiding van het aantal reserve-officieren 190,000; uitbreiding van de luchtvaartafdee- ling 127,800; buitengewone uitgaven voor den dienst der genie, meer dan voer 1915 951,000. Waterstaat. De uitgaven worden voor 1910 geraamd op 19,789,835,01, zijnde 1,054,507,24% dan voor 1915 toegestaan. Gerekend wordt, dat voor den aanleg van een berghaven voor baggermateriaal aan de noord zijde van het buiten-kanaal te IJmuiden dit jaar 175,000 zal worden besteed. Landbouw enz. Voor het tiende hoofdstuk der staatsbégrooting voor 1915 werd oorspronkelijk toegestaan 10,207,974,34^. Vergelijkt, men dit bedrag zegt de Minis ter in zijn Memorie van Toelichting met het totaal der ontwerp-begrooting voor 1910( zijnde 17,850,702,34%' dan blijkt, dat d« raming der uitgaven 1,582,728 hooger is. Worden van laatstgenoemd bedrag afgetrok ken de meerdere kosten van het staatsmijn- bedrijf ad 1,501,999, dan blijft nog een ver moedelijk acores der uitgaven van 80,729. Het ligt in de bedoeling het Rijksinstituut voor vis sch er ij ond e r zoek te splitsen in twee instituten: het eene voor biologisch en het andoire voor chemisch-bacteriologisch onderzoek. De voorgenomen splitsing heeft geen ver- meerdeiing van personeel ten gevolge, terwijl het in do bedoeling Hgt, dat de betrekking van wetenschappelijk adviseur in vissckerijzaken niet weder zal worden vervuld. Het komt den Minister voorts wenschelijfc voor, dat voor het personeel van de beide in.-* stituten eenei periodieke traktemenstregeling zal worden, vastgesteld en dat do ambtenaren, die tot dusver steeds in tijdelijken dienst zijn werkzaam geweest, van een vasté aanstelling of de lichten en het vuur wel uit waren. Maar Polly, de keukenmeid ging al vast naar bo ven. Toen zij op de eerste verdieping was ge komen, schoot haar de tuindeur te binnen, die aan hare zorg was toevertrouwd; zij riep daarom: „Zeg, Batty, is de tuindeur wel gesloten!" „Ja, ik heb haar zelf gegrendeld, toen ik de thee binnenbracht,was het antwoord van Batty, die slaperig de gang doorging, na een «laperigen blik in het duistere atelier gewor pen te hebben. „Zoudt ge voor alle zekerheid nog niet eens gaan zien!" hernam de zorgzame keuken meid. „Doe gij het zelf. 't Is uw werk", antwoord de de zorgelooze werkmeid. „Stil!" fluisterde Valentijn, die plotseling te voorschijn trad. „Sta nu niet hier te pra ten, want dan maakt ge mevrouw wakker. Ga naar bed bed. En praat déér. Goeden nacht". „Goeden nacht, mijnheer," antwoordden de beide trouwe dienstboden, en haar .meester gehoorzamende, gingen zij naar bed, om la ter nog eens op de tuindeur terug te komen. Het vuur van den grooten haard in Ihet ate lier was hijna nit. Nu en dan bij lange tus- sdhenpoozen verhief zich een vlammetje, dat den hoopeloozen strijd tegen de steeds toenemende duisternis voortzette, en deed voor een oogenblik de blinkende voorwerpen in het vertrek flikkeren, waarna weder de duisternis inviel. De diepe stilte werd alleen afgebroken door die raadselachtige geluiden, welke mem des nachts in huis hoort en die verdwijnen, wanneer het leven van eiken dag weder aanvangt; door dat plotselinge kraken van muren, door dat geheimzinnige tikken, door die nauw hoorbare spookachtige geluiden van onbezielde voorwerpen, die ons allen bij herhaling hebben getroffen, wanneer wij gebogen zaten over ons boek, terwijl de overige huisgenooten zich reedis ter rust hadden begeven en wachtten op een huisge noot, die laat uitbleef, of wel wanneer wü I 's nachts waakten in een ziekenkamer. Be- halve deze nachtelijke geluiden, die ieder kent en die toch zoo vreemd zijn, werd de 'doodsche stilte in het atelier niet verstoord gedurende een nnr nadat de heer Blyth het .verlaten had. Geen buren kwamen in rijtui gen thuis, geen schreeuwende, dronken lui keerden terug in hunne woningen in de af gelegen voorstad. De nachtwind, die over het veld blies, was te scherp om gehoord te wor den. De wachthond in den naburigen tuin was dezen nacht zoo rustig alsof hij zichzelven in slaap had geblaft. Buiten het huis, zoowel als daar binnen heerschte de aloude, sombe re rust, die niet werd gestoord door de revo lutionaire aanvallen van den oproerling: ge- druisch. Deze doodelljke stilte bleef voortduren tot de groote klok in.de gang kwart over elven aanwees. Daarop klonk een langzame zachte tred op de ijzeren trap' naar het atelier. Toen deze ophield werd de deur aan het uiteinde van dat vertrek voorzichtig geopend en de donkere breede gestalte van Matthew Marks man verscheen op den drempel, zich afteeke- nendo tegen den sterrenhemel op den achter grond. Hij trad het atelier binnen en sloot zacht de deur achter zich dicht; luisterend stond hij eenige oogenblikken met ingehouden adem; daarop haalde hij het stuk waskaars en de lucifers te voorschijn, welke hij dien namid- gekocht had en verschaftte zich licht. Toen hij licht gemaakt had, luisterde hij weder aandachtig. Maar, behalve zijne eigene zware ademhaling, was alles stil om hem he nen. Hij begaf zich zonder aarzelen naar den lessenaar, stond onwillekeurig stil toen hij de lec'epop met den Spaanschen hoed en Ro- meinsolien mantel voorbij ging, en uitte een gesmoorde verwensching, alsof de pop het helpen kon, dat zij in zijn'weg stond. De deur, die in de gang uitkwam, was niet geheel ge sloten; maar dit bemerkte hij niet ofschoon de lessenaar tusschen de deur en den wand stond. Hij had den val&chen sleutel in zijne hand, wist dat hij thans in het bezit van den haren armband zou geraken en zijn ongeduld was zoo hoog gestegen, dat hij zonder er over te denken hoeveel gevaar hij liep van ont dekt te worden, den sleutel in de lade stak zonder rechts of links te zien. Hij had den lessenaar juist ontsloten en uit het geheime laad je den armband genomen, en hield dien bij den kaars om hem nauwkeuriger te on derzoeken, toen een zaeht geritsel zijn oor be reikte. Op het oogenblik werd hot flauwe schijnsel van een kaars door de reten van de deur zichtbaar. Het licht werd ook helderder naarmate de voetstappen naderden en duide lijker hoorbaar werden. Hij had gelukkig de tegenwoordigheid van geest om zijne kaars uit te blazen, den arm band in zijn zak te laten glijden en, onhoor baar naar de andere zijde der deur te slui pen, zoodat, wanneer deze geopend werd, de binnenkomende hem niet kon zien- Had bij de tegenwoordigheid van geest om deze voorzorgen onmiddellijk te nemen, hij bad geen zelfbeheersching genoeg om den on- willekeurigen kreet te onderdrukkep, die over zijn lippen kwam, op het oogenblik dat de smalle lichtstraal der kaars door de reet viel. Zijn keel werd bem krampachtig toegekne pen; hij drukte zijn vuisten van woede tegen de horst, toen hij geveelde dat zijn eigen stem hem verraden had. Het licht kwam nader; de deur werd zeer zacht geopend, en kwam juist toen zij geheel geopend was, tegen hem aan, terwijl hij met den rug vlak tegen den muur stond. Een oogenblik. hield zijn hart op te kloppen; maar terstond daarop bonsde het hevig, en z'n bloed bruiste met snelheid door z'n aderen van het hoofd tot de voeten, en zijn gespannen zenuwen van geest en lichaam ontspanden zidh, onder het ontnitsprekelijk zalig bewust zijn dat hij niet gehoord wae. Hij was als door een wonder gered van de vreeselijke gevolgen, welke deze onvoorzich tige uitroep voor hem kon gehad hebben. Het was Madonna, die de deur geopend had het was het doofstomme meisje die thans het a te- Tier op en neer liep. Zij had, vóór zij zich ter ruste begaf, haar l naaigercedechap uit den tabakszak gehaald :en bemerkt dat zij haar paarlemoeren rijg- 'pen er nit miste. Terstond begreep zij dat Izij deze in het atelier verloren had, en vree- zende dat er soms op getrapt mocht worden, 'als de kamer geveegd werd, besloot zit nog even naar beneden te gaan om ze ft® zoeken. Hare haren, die zij nog niet voor 'den nacht had opgemaakt, hingen lang® haar gelaat en in lange zijden lokken over ,hare schouders. Zij zag er in haar iwit nachtgewaad schooner en rein®* uit dan ooit. In haar hand hield zij een m®" [ker van Japansch poreelein, die mevron Blyth haar ten geschenke bad gegeven; bet lióht in de hoogte houdende, doorzoc^^ zij, met haar oogen op den grond geves alle hoeken van het atelier. (Wordt vervol ga-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6