mi 1 i 81 IS O De beschuldiging. ANECDOTEN SCHAKEN. f 3 lU BIJVOEGSEL VAN DE •NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT- BIJ DE WIEG." *Ll. 1 Co <tc cc cl cr. ua Cj cd -o o« <lo »u cg ^i c: cp ci i>s ti cl it. o rc Q te iW c iK Ivl P- C. Ct- C« ,-vl 5- M g\ 5Ü.C ->1^ «i O. £W ^f-C^Cj-vl^CjCCCii^^-tOO S5»o CJ* o\ c cc cc w c. o- c h to -j k o cr. -J c, t-' o o os Oi <i «a g; o w cj» y; o O cr. ei o>' u£> Ik zeg-: „Kerels, wat mankeert jullie nu. Jullie bent krijgsgevangenen, en als zoodanig worden jullie behandeld. Je krijgt menage, eten en drinken." Tegelijkertijd klaren alle gezichten op, zij kijken vroolijker en ademen vrijer. En na een seconde diepe stilte kijken ze el kaar eens aan, totdat er een triomfantelijk uit roept: „Nou, heb ik het jullie niet gezegd?" DE KOLENINNEMING OP LAS PALMAS. De haven van Las Palmas op de Kanarische Eilanden is sinds jaren voor verscheidene Trans- Atlantische stoomvaartlijnen een belangrijk punt en wel voor de inneming van kolen. Zoo weirden in 1910 niet minder dan 1.052.643 ton, in 1911 ruim 1.073.000 ton, in 1912 zelfs 1.347.036 en in 1913 meer dan 1.360.000 ton kolen ingenomen. Door den oorlog verminderde het bedrag in 1914 tot 706.565 ton, waarvan 836.478 naar Britsche en 70.087 ton naar Duit- sehe aanlegplaatsen. In 1915 zullen waarschijn lijk nog minder kolen ingenomen worden. EEN AUTOSTKAATWEG VAN NEW-YORK NAAR SAN FRANCISOO. Van New-York naar San Francisco wordt een antomobielweg aangelegd. De straat heeft een breedte van 18,3 M. Ze loopt door 12 straten en is nog 14 Eng. mijlen langer dan de trans-con tinentale telegraaflijn. Op den hoek van de Wjest 42th Avennue en de Fifth Avenue bevindt zich een bord met bet opschrift: „Linooln Highstreet. Naar San Francisco 3384 mijL" DE GROOTSTE LOCOMOTIEF TER WERELD. De grootste en sterkste locomotief ter wereld heeft 'n proefrit gedaan op den Moezelspoorweg tusschen Cochem en Ehrang. Deze machine kan gemakkelijk een last van 1400 ton, d.w. 28000 centenaars, vervoeren. Tot dusver was het maxi mum 1100 ton. Ze heeft vijf drijfassen en onder, scheidt zich van andere machines door het be zit van een luchtas, die verkregen is door het verlengen van den stoomketel. De kolossus is voorzien van een electrische installatie, die ge- durende den rit de capaciteit bepaalt. W1AT EEN DIVJSTF AAN VLEESCH VER- j BRUIKT. Wat is de kleinste hoeveelheid vleesch, die een divisie in een jaar tijds verbruikt? De „Temps" geeft op die vraag het volgende antwoordEen in het veld staande divisie gebruikte van 6 Aug. 1941—6 Aug. 1915 3.000.781 K.G. verschillende soorten vleesch voor een waarde van 4.970.950 francs. Hierbij waren 20.601 K.G. die niet bruikbaar bleken. Er werden 19.555 stuks vee geslacht. De opbrengst van de buiden bedroeg 213068 francs. BELASTING OP ONGETROUWDE VROUWEN. Te Oschatz wordt naast een belasting op vrij gezellen ook belasting van ongetrouwde vrotu wen geheven. Als reden wordt opgegeven, dat ongetrouwde vrouwen veel minder uitgaven hebben dan getrouwde. Bovendien zonden vrou wen in het algemeen minder geld noodig hebben dan mannen. De leeftijdsgrens is gesteld op dertig jaar. HET ENGELSOHE VOLKSLIED VAN FRANSOHEN OORSPRONG. De „Revue Bleue" weet te vertellen, dat het Engel scha „Gad save the King" niet alleen van Fransehen oorsprong is, maar zelfs door Fran- sche vrouwen gedicht. Het is het zelfde lied, dat de pensionnaires van Sant Cyr voor Lode- wjjk XIV zongen, toen deze vorst zijn eerste be zoek bracht aan hert door mad. de Maïntenon gestichte instituut. De woorden zijn van ma- delle de Brinon, de rrfuziek is van Lulli. Toen Handel in 1722 Saint Cyr bezocht, leerde hij ook dart lied kennen en schreef hert over voor George I van Engeland. Dien beviel het zoo goed, dat hij hert tot volkslied verhief. DE „TELESORIBE" VAN EDISON. Na 37 jaar arbeid is het Edison eindelijk ge lukt een toestel te constrneeren, dat de functies van phonograaf en telefoon in rich vereen igt. Deze vinding maakt hert mogelijk op ecu afstand van duizenden mijlen een gesprek te voeren, terwijl daar ginds de woorden fonografisch wor den aangeteekend. Edison is zeer voldaan over zijn werk, vooral ook omdat de stemmen der sprekers duidelijk te herkennen zijn. Hij gelooft, dat in de toekomst een telescribische overeen komst evenveel waarde zal hebb«n als een con- EET THEEVERBRTJIK IN DEN OORLOG.dien ik trek me binnen een veertien dagen In de meeste landen ia sedert het uitbreken zaken terug, van den oorlog het thee verb ruik ontzettend ge- i (verrukt) Prachtig! en dan ver« stegen. De oorzaak hiervan moet gezocht wor- °"nYiJ-p1hvexr f n -n» den in het beperken van den alcoholverkoop.„winkeldochters" 'bij, NouT'Èla scheelden Voor de theeplantages m Indië en op Ceylon is drie hinkenden, door mekaar schat ik ze 1914 een uitsteekend jaar geweest. GEEN OVERTOLLIGE PRAATJES. Piepers en Co. namen een jongen aan, die pas van achter de koe kwam, maar toch als kam toch op zestig mille elk en as je niet te nauw kijkt heb ik nog „een ton" met leep- oogen. TE LETTERLIJK. Pinter is tè letterlijk. Hoe bedoel je? Do vorige week kwam hij me opzoeken. toorloopertje wat keek-ie brutaal uit zijn don-1 Ik moest juist even uit, en toen zei ik tegen kere kijkers dienst kon doen. hem, dat bij 't zich tijdens mijn afwezigheid En dat is de teleioon lei eene firmant maar makkelijk moest maken. Doe of je uit als wij soms op het achterkantoor zijn en tthuis bent, zei ik. Toen ik terug kwam! ze bellen, dan ga jij er maar aan, maar geen had hij juzie gehad met mijn vrouw, de overtollige praatjes hoor Thijs vroeg niet verder, ging heen het voor kantoortje bijvegen. Daar rinkelde de telefoon-bel. Hij naar het toestel. In zijn ooren hoort hij galmen: Ben jij 't Piepers? Thijs schudde: Nee Weer kwam de vraag: Ben jij 't zelf, Piepers? Thijs schudde weer met het hoofd. Wederom kwam de vraag en iederen keer schudde Thijs: Nee! Toen de vraag voor de vierde maal kwam, hoorden de verschrikte firmanten in het achter kantoor den jongen in de telefoon bulderen: Benn jij blind, kerel! Ik schud al een half uur m'n kop bijna van m'n nek! LOOPBAAN. Wat is er toch van dat aardige dochtertje van je hospita geworden? O, die loopt tegenwoordig met hoeden van honderden guldens. Wat zeg je? Ja. Als loopmeisje. LANDELIJKE EENVOUD. kinderen, de deur uitgezet, en de meid den dienst opgezegd. WAT IN HET VEST ZAT. Kleine David speelde voor 't huis toen een landlooper hem aansprak en op barschen toon vroeg waar zijn vader zijn geld had geborgen. In de zak van zijn vest, antwoordde de jongen, 't is nu in de keuken. Vereugd sloop hdé kerel naar binnen, maar spoedig kwam hij terug met een blauw oog en snauwde tegen den jongen: -Leelijke aap, waarom zei je me niet dat je vader in 't vest zat? DE VERSTROOIDE PROFESSOR. M'n lieve mevrouw, klaagde de vrouw van professor Punter ik durf de Derksen vooreerst niet onder de oogen komen. Daar heeft m'n man in zijn akelige abstractheid een stuip uitgehaald! Ik dacht dat ik door de grond zonk. Is het dan zóó erg? We waren gister met nog vier, vijf famileis bij Jonker Derksen op diner en aan 't einde er van staat de professor op, i tikt tegen z'n glas en gaat de gasten Kon- Vreemdelmg (die in een afgelegen dorpje is derdon excuses maken dat ze het genotene aangekomen)Hebt u bockbier? i maar voor lief moesten nemen maar dat het Herbergier (medelijaend glimlachend): U be-maar magertjes was. doelt zeker geitenmelk i Hjj dacht dat hij thuis was! KOUD STORTBAD 1 GEEN KWADE KEUS. Mevrouw (neervallend op de sofa, face-a-mam j fl!f vlug voor de oogen): - Zoo. ben j j dat meisje L J- veroordeeld; dat mijn dochter gister voor me gehuurd heeft? j maar,.DW 13 in gewijzigd, da Ik hoop, Rika, dat het goed met ons zal gaan j jf f£ve^ 88 Maar ik wil je op den voorgrond zeggen, ik ben j veroordeelde- Ta Edelachtbare al* fV het Z,ZSTvt"el-nk^erï dri"igl lk h0°d iJfge Ab ScS if te geen blad voor mn mond; ik zeg precies waar het op staat! En als iets me in je niet bevalt draai ik er geen doekjes om, hoor! Dus dat weet je nou, je hebt het begrepen? je hebt 't verstaan? Nou, hèb je 't begrepen? hèb je 't verstaan? Keukenmeid (akelig-kalm)Ik heb wel anderen klein gekregen, mevrouw. KATTEN IN EEN VREEMD PAKHUIS. De rijke, jonge Friesche boer maakte met zijn met goud beslagen vrouwtje zijn huwelijksreis en den eersten dag was hij in Den Haag in een der eerste hotels. De ober vroeg hem: Wenscht mevrouw en meneer ie ïfmeeren iable d'hóte of a la carte? De jonge echtgenoot, vroolijk en opgewekt, onderweg had-ie al een paar klaartjes te pakken riep royaal: Breng ons van allebei maar, beste kerel, en de dugrste flesch, die je in den kelder hebt! DE ONBEKENDE MAAT. En wat wenscht u? vroeg de winkelier in den ijzerhandel. En geheel uit zijn humeur sprak de man Ik ben vandaag voor het eerst bij meneer Wilkens in dienst, maar ik zal er geen zak zout eten. Hij wil zulke gekke dingen van je. Er mot een nieuw kleed in z'n zaal komen en nou gelast-ie me te meten hoeveel vierkante meters die vloer heeft en ik heb overal gezocht maar er is wel een meter in huis maar geen een vierkante meter. Verkoopt u die dingen ook? DE GOEDHARTIGE NEUS. s— Is-ie dat nou? snikte de weduwe. f— Ja, sprak de schilder, het portret is uitstekend gelukt. Mijnheer-zaliger was het volmaakt type van een goedhartig mensch, zijn dikke neus, zou Lavater zeggen, be wijst het. Ach, hij was zoo 'goed, mijnheer! en zij beschouwde weer het portret van haar overleden man met haar betraande oogen maak u zijn neus as-je-blieft nog wat dikker! UITVERKOOP. Klant van een huwelijksbureau: Wel ik kwam hier toch in de buurt ik loop maar eens even aan. Heb je niks voor me'? liefst te sterven aan verval van krachben." VREESELIJK! Iemand leest de advertentie: „Heden over leed mijn dierbare echtgenoot, onze veelge liefde vader, broeder, zwager, schoonvader1 en grootvader „Verschrikkelijkmompelt de brave man, „wat een ongeluk heeft dat huisgezin getrof fen; zooveel familieleden tegelijk te ver liezen 1" Oplossing [Wit Zwart Wit, Dhl Kg4 Tg3 Dhl Lfö Tg4 Dhl Lc4 Pe7 Dhl Ec2 of bl Tc2 Dhl Lfl f5f6 Dhl ddass of e3 Td2 Dhl Le2 Te2 Dhl E- onverschillig Pg8 of f8 Probleem No. 14. zwart. pp: iÉI MAANDAG 27 SEPTEMBER 1915 TWEEDE SERIE 40STE JAARGANG No. 8861 Mollig kleine handjes Op het dek gespreid, Lief rond rozenmondje Steeds ten lach bereid. 'k Kan maar niet besluiten Van je been te gaan, 'k Zou in die beschouwing Uren willen staan. Paatje noemt je „deugniet" Soms wel voor de grap, Maar je bent voorzeker Ook zijn hartelap. Met je klein, dik neusje Lijk je op bem, ja, Maar hij zegt weer: d' oogjes Zijn die van je Ma. Slaap gerust tot morgen Lieve kleine man, Moeder zal wel zorgen, Dat je niets deren kam. (De Varende zanger.) GR Lx'A Wit. svit begint en sreeft twee zetten mart. Welgemoed begaf de heer Le Noble zich op weg naar zijn stamcafé, waar hij zijn avonden placht door te brengen onder het drinken van bier, kaartspelen en boomen over politiek en andere onderwerpen van den dag. Hij was een der oudste 'gasten en meende wel een zekere autoriteit te mogen aan slaan tegenover de anderen wat hijl dan ook nooit liet. Bovendien gaf zijn poeiti© als gepen sioneerd officier „die er goed bij1 zat" hem ook een streepje voor op die anderen die in het zweet huns aanschijns moesten zwoe gen voor hun dagélijksch brood. De heer Le Noble groette gewoonlijk .op minzame wijze terug wanneer één of andere voorbijganger eerbiedig den hoed voor hem afnam, doch tot zijn verwondering was er niemand van de lieden, die gewoonlijk op deze wijze hun eerbied te kennen gaven, idie nu groetten. Ze liepen hem allemaal voorbij (ja 'de heer Le Noble die 15 jaar lang de algemeene eerbied ondervonden had vroeg zich verbaasd af, wat toch de oorzaak kon zijn, van deze plotselinge ommekeer. Doch zijn verbazing zou nog stijgen. Immers toen hij zijn heiligdom zoo beschouwde hjj het café binnentrad kreeg hi| op zijn luidruchtig „bonsoir" totaal geen antwoord. De enkele bezoekers keken hem aan, als was hij' een geestesverschijning en zelfs de kellner gaf op de opmerking van den heer Le Noble over het mooie weder, Blechts een zwijgend knikje. Mijnheer Le Noble begreep er steeds min der van. i 1 I 1 'j j -1 Zooiets was hem nog nooit overkomen. Hij kende slechts één wezen, dart; bet ooit gewaagd had, hem op een dergelijke manier te behandelen en dart was zijn huisdraak ofwel hospita. Die gaf hem ook geen antwoord soms of je schold tegen hem net zooal3 het uitkwam. Maar anderen hadden hem altijd eerbie dig geantwoord als hij zoo goed was een opmerking te maken. Juist zat hij te filosopheeren over 'de ver anderlijkheid der menschen, toen twee oud.e stamgasten binnenkwamen. De ex-schoolop ziener en de notaris. Beiden ook zeer ge wichtige en geëerbiedigde personages in bet Oirovinciestadje. Vriendelijk wuifde de heer Le Noble met s.ijn linkerhand naar de binnenkomenden, ter wijl hij met de rechter zijn glas beetnam. Tot zijn verwondering en ergernis negeer den zij zijn wel willenden groet op de meest in het oog loopende wijze. Hel werd toch wel wat al te 'oar, vond de heer Le Noble. Zooiets waS hem nog nooit overkomen, en hij1 dacht erover te gaan duelleeren of iets dergelijks. De heeren namen plaats aan een tafeltje tien pas van dat waaraan de heer Le Noble gezeten was. Zij deden alsof er nooit zoo iemand als de heer Le Noble bestaan had en begonnen een gesprek, zorgvuldig vermijdend ook maar in zijn richting te kijken. Plotseling trad de directeur der H. B. S. binnen. Hij' was een speciaal vriend van den heer Le Noble want deze voelde ^ich altijd bijzon der aangetrokken tot den statigen paedagoog die nooit zijn positie uit het oog verlóor, doch altijd in denzelfden statigen pas liep en zich nooit door iets van zijn stuk liet brengen. Bonsoir m'n waarde, riep de heer Le Noble al van verre, doch' de ander gaf geen kik. Op de hem eigen statige wijze begaf hij zich naar den ex-schoolopziener en den notaris wier luidruchtige begroeting hij waar dig en kalm beantwoordde. Mijlnheer Le Noble vroeg' zich af of hij de nachtmerrie had en kneep in zijin arm. Hij! had niet het minste vermoeden van de drijfveer tot zulk een handelwijze en kon zijn ergernis nauwelijks verkroppen. Kort na den H. B. S.-directeur kwam de dikke van Balen binnen. Mijnheer Le Noble mocht den man niet een door erfenis rijk geworden kruidenier paste volgens zijd bescheiden meening niet in het gezelschap van mannen als hij en die anderen. Nu echter voelde 'hSj! zich' meer tot den dikzak aangetrokken bij gebrek aan brood Hallo Van Balen! riep mijnheer Le Noble die tegenover den ex-kruidenier niet zoo officieel' wilde doen. Doch deze, inplaats van vereerd te zijn, door de toeschietelijkheid van mijnheer Le Noble, hield zich doof en draaide het hoofd om, toen hij langs diens tafeltje naar da drie anderen ging. Dat was te veel' voor den héér Le Noble. Woedend sprong hij1 op, terwijl de aderen op: zijn voorhoofd zwollen. Met groote stappen ging hij naar het tafel tje, waaraan de stamgasten zaten en met een stentorstem informeerde bij brullend of zij of hij nu gek geworden waren. Een hoonend gelach was het ©enige ant woord. Da heer Le Noble dreigde te stikken van woede dat was een dreigement tegenover zichzelf de anderen dreigde hij de hersens in te slaan en nog veel meer. Nu echter kwam de kellner tusschenbeide, die hem vriendelijk verzocht, liever de zaal te verlaten. De H. B. S.-directeur merkte op dat een geweienlooze als mijlnheer Le Noble niet thuisbehoorde in een fatsoenlijk gezelschap. Toen stond mijnheer Le Noble sprakeloos, en hij' was zoo verslagen dat hij zich stil zwijgend door den kellner bij den arm liet nemen en naar buiten transporteeren. Als in een droom sukkelde hij1 naar huis, waar hij als gebroken op een stoel neerviel en liggen bleef. Zoo'n schande was ondragelijk en de vele beleedigingen die hij had ondervonden, had den hem totaal gebroken. Hoe was het mogelijk, dat men hem, mijn heer Le Noble, die altijd ieders achting onder vonden had, zooiets kon aandoen. Het was eenvoudig ongeloof el ijk. Maar waarom? Wat was er gebeurd, dat de stemming te zijnen opzichte zoo totaal was gewijzigd? Mijnheer Le Noble pijnigde zich te ver geefs de hersens om de oplossing van dit probleem te vinden. Doch het gelukte hom niet evenmin als zijn hospita later. Zij wilde direct naar het café toegaau ea do anderen eens even bijlichten, want zooiets was toch meer dan erg, het was schandelijk, zij zou Maar "op dringend verzoek van mijnheer Le Noble deed z© niets van dien aard en ging alleen naar den slager om te fouragee- ren voor den volgenden dag. Mijnheer Le Noble bleef alleen en over dacht zijn toestand. Hij, die meende op ieders achting recht te hebben die daarvan ook altijd gjenoten had was nu plotseling van den berg waarop hij stond, in den pat der .verach ting geduikeld. En waarom? Wat was er gebeurd? Na eenigeh tijd kwam mijnheer Le Nobte's hospita terug. Haar gelaat was zoo onheilspellend, als mijnheer Le Noble nog nimmer gezien had, gedurende de klein© kwarteeuw, die hij! bjj haar woonde. De heer Le Nobl© begon zich' nu eerst recht „unheimisch" te voelen, al het andere teek hem een peuleschilletje bij wart nu nog te wachten stond. Zwijgend keek ze hem met een .vernietigen den blik aan, die bem werkelijk ineen deed krimpen. - Wwat is er, stamelde hij. Jij1 bent een valsche speler t** Mijnheer Le Nobl© was zoo ontdaan, dat hij niet eens bemerkte, dat zij' hem tutoyeerde. Die mededeeling had hij dan ook het aller minst verwacht. Wat zegt u? vroeg hij ten hoogste ver baasd. Mij'nheer Le Noble, vervolgde zij op een ijskouden toon, u is een gewetenlóoae. De heer Le Noblé was werkelijk zeer ont zet, door deze kwalificatie, doch' waaraan hjj het te danken had, wist hjj! nog niet. Hij wachtte. De hospita probeerde nog steeds hem met haar blikken te vernietigen en toen ze weder sprak, was haar toon zoo mogelijk nog eenige graden konder. Mijnheer Le Noble stond of liever zart paf. Hij 'had nooit geweten, dat hij zooiets op zijn 'geweten had en vroeg zich verwonderd af hoe men daarbij gekomen was. De heele stad spreekt er schande van, vervolgde de hospita verder en het is ook een schandaal'. Ik begrijp, niet hoe een man van uw positie Maar juffrouw.... viel mjjnh'eer Le Noble wanhopig in. Zwijg, beet ze hem toe, probeer niet die misdaad nog te vergoeilijken ook. Tracht nog alles zooveel mogelijk goed te maken. Maar mijn hemel juffrouw ik weet ner gens van. Mijnheer Le Noble, wilt nu alles nog ontkennen ook? Juffrouw u maakt me dol ik zal mijn aljbi bewijzen. De hospita stond verbluft van zooveel on-' beschaamdheid. Juffrouw vertel me nu wat er gaande is, vroeg mijnheer Le Nobl© zoo kalm mogelijk, wat wordt er verteld? Wel dat u op uw zomerreisje naar de Rivièra als valsch speler zijt gearresteerd. Mijnheer Le Noble zat nog meer pafl Hoe was men in vredesnaam daartoe gekomen. Alles, wat hij verwacht had, maar zooieta nimmer,» Wie zegt dat? vroeg hij, zichzelf tot' kalmte dwingend ofschoon zijn bloed begon! te koken. Wel iedereen zegt het! Maar hoe komen ze er bjj1? Wie heeft het verteld? Ja, dat weet ik ook niet. Mijnheer Le Noble stond op. pij begreep, ebxt hij op die wijze niets vorder zou komen- Hij besloot naar het café te gaan om zich daar te rehabiliteeren. Op straat keek hij iederen voorbijganger uittartend aan, en met opgeheven hoofd betrad hij het café. Zijn verschijning bracht een zeker© sen satie te weeg. Een algemeen gemompel werd gevolgd door een onderling© discussie en nieuwsgierige blikken of verwonderde uit roepen, welke niet altijd vleiend voor mijn heer Le Noble waren, integendeel. -si •a "-*> c* "X ■*-» ".-3 S«- -«>& t-. vw '*4». ■--«• w -««r -w 1-szs» aflü» ó- W'WS--- P'Wv. •w- tO»4QQ QOOiAO^Q v ji k, -• ObWoJ'W i& t? rO CTi rx Ci Q C»i o IC ->1 C-. 3". OO Q -4 M ynin® 5 ts m m m -* co »5 o v. J- ai ÖV -a Co too H* o« -j< cio»cdoos w a 1 UftvraWiVdofrckrifHnt ilr wAftt IViW»n- 1 m'm yy'fa VOOR s 99

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 7