mi
1
i
81
IS
O
De beschuldiging.
ANECDOTEN
SCHAKEN.
f
3
lU
BIJVOEGSEL VAN DE •NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT-
BIJ DE WIEG."
*Ll.
1
Co <tc cc cl cr. ua Cj cd -o o« <lo »u cg ^i c: cp ci i>s ti cl it. o rc Q te
iW c iK Ivl P- C. Ct- C« ,-vl 5- M g\ 5Ü.C ->1^ «i O. £W ^f-C^Cj-vl^CjCCCii^^-tOO
S5»o CJ* o\ c cc
cc w c. o- c h to -j k o cr. -J c, t-' o
o os Oi <i «a g; o w cj» y; o O cr. ei o>'
u£>
Ik zeg-: „Kerels, wat mankeert jullie nu.
Jullie bent krijgsgevangenen, en als zoodanig
worden jullie behandeld. Je krijgt menage, eten
en drinken."
Tegelijkertijd klaren alle gezichten op, zij
kijken vroolijker en ademen vrijer.
En na een seconde diepe stilte kijken ze el
kaar eens aan, totdat er een triomfantelijk uit
roept: „Nou, heb ik het jullie niet gezegd?"
DE KOLENINNEMING OP LAS PALMAS.
De haven van Las Palmas op de Kanarische
Eilanden is sinds jaren voor verscheidene Trans-
Atlantische stoomvaartlijnen een belangrijk
punt en wel voor de inneming van kolen. Zoo
weirden in 1910 niet minder dan 1.052.643 ton,
in 1911 ruim 1.073.000 ton, in 1912 zelfs
1.347.036 en in 1913 meer dan 1.360.000 ton
kolen ingenomen. Door den oorlog verminderde
het bedrag in 1914 tot 706.565 ton, waarvan
836.478 naar Britsche en 70.087 ton naar Duit-
sehe aanlegplaatsen. In 1915 zullen waarschijn
lijk nog minder kolen ingenomen worden.
EEN AUTOSTKAATWEG VAN NEW-YORK
NAAR SAN FRANCISOO.
Van New-York naar San Francisco wordt een
antomobielweg aangelegd. De straat heeft een
breedte van 18,3 M. Ze loopt door 12 straten en
is nog 14 Eng. mijlen langer dan de trans-con
tinentale telegraaflijn. Op den hoek van de
Wjest 42th Avennue en de Fifth Avenue bevindt
zich een bord met bet opschrift: „Linooln
Highstreet. Naar San Francisco 3384 mijL"
DE GROOTSTE LOCOMOTIEF TER
WERELD.
De grootste en sterkste locomotief ter wereld
heeft 'n proefrit gedaan op den Moezelspoorweg
tusschen Cochem en Ehrang. Deze machine kan
gemakkelijk een last van 1400 ton, d.w. 28000
centenaars, vervoeren. Tot dusver was het maxi
mum 1100 ton. Ze heeft vijf drijfassen en onder,
scheidt zich van andere machines door het be
zit van een luchtas, die verkregen is door het
verlengen van den stoomketel. De kolossus is
voorzien van een electrische installatie, die ge-
durende den rit de capaciteit bepaalt.
W1AT EEN DIVJSTF AAN VLEESCH VER- j
BRUIKT.
Wat is de kleinste hoeveelheid vleesch, die een
divisie in een jaar tijds verbruikt? De „Temps"
geeft op die vraag het volgende antwoordEen
in het veld staande divisie gebruikte van 6 Aug.
1941—6 Aug. 1915 3.000.781 K.G. verschillende
soorten vleesch voor een waarde van 4.970.950
francs. Hierbij waren 20.601 K.G. die niet
bruikbaar bleken. Er werden 19.555 stuks vee
geslacht. De opbrengst van de buiden bedroeg
213068 francs.
BELASTING OP ONGETROUWDE
VROUWEN.
Te Oschatz wordt naast een belasting op vrij
gezellen ook belasting van ongetrouwde vrotu
wen geheven. Als reden wordt opgegeven, dat
ongetrouwde vrouwen veel minder uitgaven
hebben dan getrouwde. Bovendien zonden vrou
wen in het algemeen minder geld noodig hebben
dan mannen. De leeftijdsgrens is gesteld op
dertig jaar.
HET ENGELSOHE VOLKSLIED VAN
FRANSOHEN OORSPRONG.
De „Revue Bleue" weet te vertellen, dat het
Engel scha „Gad save the King" niet alleen van
Fransehen oorsprong is, maar zelfs door Fran-
sche vrouwen gedicht. Het is het zelfde lied,
dat de pensionnaires van Sant Cyr voor Lode-
wjjk XIV zongen, toen deze vorst zijn eerste be
zoek bracht aan hert door mad. de Maïntenon
gestichte instituut. De woorden zijn van ma-
delle de Brinon, de rrfuziek is van Lulli. Toen
Handel in 1722 Saint Cyr bezocht, leerde hij ook
dart lied kennen en schreef hert over voor George
I van Engeland. Dien beviel het zoo goed, dat
hij hert tot volkslied verhief.
DE „TELESORIBE" VAN EDISON.
Na 37 jaar arbeid is het Edison eindelijk ge
lukt een toestel te constrneeren, dat de functies
van phonograaf en telefoon in rich vereen igt.
Deze vinding maakt hert mogelijk op ecu afstand
van duizenden mijlen een gesprek te voeren,
terwijl daar ginds de woorden fonografisch wor
den aangeteekend. Edison is zeer voldaan over
zijn werk, vooral ook omdat de stemmen der
sprekers duidelijk te herkennen zijn. Hij gelooft,
dat in de toekomst een telescribische overeen
komst evenveel waarde zal hebb«n als een con-
EET THEEVERBRTJIK IN DEN OORLOG.dien ik trek me binnen een veertien dagen
In de meeste landen ia sedert het uitbreken zaken terug,
van den oorlog het thee verb ruik ontzettend ge- i (verrukt) Prachtig! en dan ver«
stegen. De oorzaak hiervan moet gezocht wor- °"nYiJ-p1hvexr f n -n»
den in het beperken van den alcoholverkoop.„winkeldochters" 'bij, NouT'Èla scheelden
Voor de theeplantages m Indië en op Ceylon is drie hinkenden, door mekaar schat ik ze
1914 een uitsteekend jaar geweest.
GEEN OVERTOLLIGE PRAATJES.
Piepers en Co. namen een jongen aan, die
pas van achter de koe kwam, maar toch als kam
toch op zestig mille elk en as je niet te
nauw kijkt heb ik nog „een ton" met leep-
oogen.
TE LETTERLIJK.
Pinter is tè letterlijk.
Hoe bedoel je?
Do vorige week kwam hij me opzoeken.
toorloopertje wat keek-ie brutaal uit zijn don-1 Ik moest juist even uit, en toen zei ik tegen
kere kijkers dienst kon doen. hem, dat bij 't zich tijdens mijn afwezigheid
En dat is de teleioon lei eene firmant maar makkelijk moest maken. Doe of je
uit als wij soms op het achterkantoor zijn en tthuis bent, zei ik. Toen ik terug kwam!
ze bellen, dan ga jij er maar aan, maar geen had hij juzie gehad met mijn vrouw, de
overtollige praatjes hoor
Thijs vroeg niet verder, ging heen het voor
kantoortje bijvegen.
Daar rinkelde de telefoon-bel.
Hij naar het toestel.
In zijn ooren hoort hij galmen:
Ben jij 't Piepers?
Thijs schudde: Nee
Weer kwam de vraag:
Ben jij 't zelf, Piepers?
Thijs schudde weer met het hoofd.
Wederom kwam de vraag en iederen keer
schudde Thijs: Nee!
Toen de vraag voor de vierde maal kwam,
hoorden de verschrikte firmanten in het achter
kantoor den jongen in de telefoon bulderen:
Benn jij blind, kerel! Ik schud al een half
uur m'n kop bijna van m'n nek!
LOOPBAAN.
Wat is er toch van dat aardige dochtertje
van je hospita geworden?
O, die loopt tegenwoordig met hoeden van
honderden guldens.
Wat zeg je?
Ja. Als loopmeisje.
LANDELIJKE EENVOUD.
kinderen, de deur uitgezet, en de meid den
dienst opgezegd.
WAT IN HET VEST ZAT.
Kleine David speelde voor 't huis toen een
landlooper hem aansprak en op barschen
toon vroeg waar zijn vader zijn geld had
geborgen.
In de zak van zijn vest, antwoordde
de jongen, 't is nu in de keuken.
Vereugd sloop hdé kerel naar binnen, maar
spoedig kwam hij terug met een blauw oog
en snauwde tegen den jongen:
-Leelijke aap, waarom zei je me niet dat
je vader in 't vest zat?
DE VERSTROOIDE PROFESSOR.
M'n lieve mevrouw, klaagde de vrouw
van professor Punter ik durf de Derksen
vooreerst niet onder de oogen komen. Daar
heeft m'n man in zijn akelige abstractheid
een stuip uitgehaald! Ik dacht dat ik door
de grond zonk.
Is het dan zóó erg?
We waren gister met nog vier, vijf
famileis bij Jonker Derksen op diner en
aan 't einde er van staat de professor op,
i tikt tegen z'n glas en gaat de gasten Kon-
Vreemdelmg (die in een afgelegen dorpje is derdon excuses maken dat ze het genotene
aangekomen)Hebt u bockbier? i maar voor lief moesten nemen maar dat het
Herbergier (medelijaend glimlachend): U be-maar magertjes was.
doelt zeker geitenmelk i Hjj dacht dat hij thuis was!
KOUD STORTBAD 1 GEEN KWADE KEUS.
Mevrouw (neervallend op de sofa, face-a-mam j fl!f
vlug voor de oogen): - Zoo. ben j j dat meisje L J- veroordeeld;
dat mijn dochter gister voor me gehuurd heeft? j maar,.DW 13 in gewijzigd, da
Ik hoop, Rika, dat het goed met ons zal gaan j jf f£ve^ 88
Maar ik wil je op den voorgrond zeggen, ik ben j veroordeelde- Ta Edelachtbare al* fV het
Z,ZSTvt"el-nk^erï dri"igl lk h0°d iJfge Ab ScS if te
geen blad voor mn mond; ik zeg precies waar
het op staat! En als iets me in je niet bevalt
draai ik er geen doekjes om, hoor! Dus dat weet
je nou, je hebt het begrepen? je hebt 't verstaan?
Nou, hèb je 't begrepen? hèb je 't verstaan?
Keukenmeid (akelig-kalm)Ik heb wel
anderen klein gekregen, mevrouw.
KATTEN IN EEN VREEMD PAKHUIS.
De rijke, jonge Friesche boer maakte met zijn
met goud beslagen vrouwtje zijn huwelijksreis
en den eersten dag was hij in Den Haag in een
der eerste hotels.
De ober vroeg hem:
Wenscht mevrouw en meneer ie ïfmeeren
iable d'hóte of a la carte?
De jonge echtgenoot, vroolijk en opgewekt,
onderweg had-ie al een paar klaartjes te pakken
riep royaal:
Breng ons van allebei maar, beste kerel, en
de dugrste flesch, die je in den kelder hebt!
DE ONBEKENDE MAAT.
En wat wenscht u? vroeg de winkelier in
den ijzerhandel.
En geheel uit zijn humeur sprak de man
Ik ben vandaag voor het eerst bij meneer
Wilkens in dienst, maar ik zal er geen zak zout
eten. Hij wil zulke gekke dingen van je. Er
mot een nieuw kleed in z'n zaal komen en nou
gelast-ie me te meten hoeveel vierkante meters die
vloer heeft en ik heb overal gezocht maar er
is wel een meter in huis maar geen een vierkante
meter. Verkoopt u die dingen ook?
DE GOEDHARTIGE NEUS.
s— Is-ie dat nou? snikte de weduwe.
f— Ja, sprak de schilder, het portret is
uitstekend gelukt. Mijnheer-zaliger was het
volmaakt type van een goedhartig mensch,
zijn dikke neus, zou Lavater zeggen, be
wijst het.
Ach, hij was zoo 'goed, mijnheer!
en zij beschouwde weer het portret van
haar overleden man met haar betraande
oogen maak u zijn neus as-je-blieft nog
wat dikker!
UITVERKOOP.
Klant van een huwelijksbureau: Wel
ik kwam hier toch in de buurt ik loop
maar eens even aan. Heb je niks voor me'?
liefst te sterven aan verval van krachben."
VREESELIJK!
Iemand leest de advertentie: „Heden over
leed mijn dierbare echtgenoot, onze veelge
liefde vader, broeder, zwager, schoonvader1
en grootvader
„Verschrikkelijkmompelt de brave man,
„wat een ongeluk heeft dat huisgezin getrof
fen; zooveel familieleden tegelijk te ver
liezen 1"
Oplossing
[Wit
Zwart
Wit,
Dhl
Kg4
Tg3
Dhl
Lfö
Tg4
Dhl
Lc4
Pe7
Dhl
Ec2 of bl
Tc2
Dhl
Lfl
f5f6
Dhl
ddass of e3
Td2
Dhl
Le2
Te2
Dhl
E-
onverschillig
Pg8 of f8
Probleem No. 14.
zwart.
pp:
iÉI
MAANDAG 27 SEPTEMBER 1915
TWEEDE SERIE
40STE JAARGANG No. 8861
Mollig kleine handjes
Op het dek gespreid,
Lief rond rozenmondje
Steeds ten lach bereid.
'k Kan maar niet besluiten
Van je been te gaan,
'k Zou in die beschouwing
Uren willen staan.
Paatje noemt je „deugniet"
Soms wel voor de grap,
Maar je bent voorzeker
Ook zijn hartelap.
Met je klein, dik neusje
Lijk je op bem, ja,
Maar hij zegt weer: d' oogjes
Zijn die van je Ma.
Slaap gerust tot morgen
Lieve kleine man,
Moeder zal wel zorgen,
Dat je niets deren kam.
(De Varende zanger.) GR Lx'A
Wit.
svit begint en sreeft
twee zetten mart.
Welgemoed begaf de heer Le Noble zich
op weg naar zijn stamcafé, waar hij zijn
avonden placht door te brengen onder het
drinken van bier, kaartspelen en boomen
over politiek en andere onderwerpen van
den dag.
Hij was een der oudste 'gasten en meende
wel een zekere autoriteit te mogen aan
slaan tegenover de anderen wat hijl dan
ook nooit liet.
Bovendien gaf zijn poeiti© als gepen
sioneerd officier „die er goed bij1 zat" hem
ook een streepje voor op die anderen die
in het zweet huns aanschijns moesten zwoe
gen voor hun dagélijksch brood.
De heer Le Noble groette gewoonlijk .op
minzame wijze terug wanneer één of andere
voorbijganger eerbiedig den hoed voor hem
afnam, doch tot zijn verwondering was er
niemand van de lieden, die gewoonlijk op
deze wijze hun eerbied te kennen gaven, idie
nu groetten.
Ze liepen hem allemaal voorbij (ja 'de
heer Le Noble die 15 jaar lang de algemeene
eerbied ondervonden had vroeg zich verbaasd
af, wat toch de oorzaak kon zijn, van deze
plotselinge ommekeer.
Doch zijn verbazing zou nog stijgen.
Immers toen hij zijn heiligdom zoo
beschouwde hjj het café binnentrad kreeg
hi| op zijn luidruchtig „bonsoir" totaal geen
antwoord. De enkele bezoekers keken hem
aan, als was hij' een geestesverschijning en
zelfs de kellner gaf op de opmerking van
den heer Le Noble over het mooie weder,
Blechts een zwijgend knikje.
Mijnheer Le Noble begreep er steeds min
der van. i 1 I 1 'j j -1
Zooiets was hem nog nooit overkomen.
Hij kende slechts één wezen, dart; bet ooit
gewaagd had, hem op een dergelijke manier
te behandelen en dart was zijn huisdraak
ofwel hospita.
Die gaf hem ook geen antwoord soms
of je schold tegen hem net zooal3 het
uitkwam.
Maar anderen hadden hem altijd eerbie
dig geantwoord als hij zoo goed was een
opmerking te maken.
Juist zat hij te filosopheeren over 'de ver
anderlijkheid der menschen, toen twee oud.e
stamgasten binnenkwamen. De ex-schoolop
ziener en de notaris. Beiden ook zeer ge
wichtige en geëerbiedigde personages in bet
Oirovinciestadje.
Vriendelijk wuifde de heer Le Noble met
s.ijn linkerhand naar de binnenkomenden, ter
wijl hij met de rechter zijn glas beetnam.
Tot zijn verwondering en ergernis negeer
den zij zijn wel willenden groet op de meest
in het oog loopende wijze.
Hel werd toch wel wat al te 'oar, vond
de heer Le Noble.
Zooiets waS hem nog nooit overkomen,
en hij1 dacht erover te gaan duelleeren of
iets dergelijks.
De heeren namen plaats aan een tafeltje
tien pas van dat waaraan de heer Le
Noble gezeten was.
Zij deden alsof er nooit zoo iemand als
de heer Le Noble bestaan had en begonnen
een gesprek, zorgvuldig vermijdend ook maar
in zijn richting te kijken.
Plotseling trad de directeur der H. B. S.
binnen.
Hij' was een speciaal vriend van den heer
Le Noble want deze voelde ^ich altijd bijzon
der aangetrokken tot den statigen paedagoog
die nooit zijn positie uit het oog verlóor,
doch altijd in denzelfden statigen pas liep
en zich nooit door iets van zijn stuk liet
brengen.
Bonsoir m'n waarde, riep de heer Le
Noble al van verre, doch' de ander gaf geen
kik.
Op de hem eigen statige wijze begaf hij
zich naar den ex-schoolopziener en den
notaris wier luidruchtige begroeting hij waar
dig en kalm beantwoordde. Mijlnheer Le
Noble vroeg' zich af of hij de nachtmerrie
had en kneep in zijin arm.
Hij! had niet het minste vermoeden van
de drijfveer tot zulk een handelwijze en kon
zijn ergernis nauwelijks verkroppen.
Kort na den H. B. S.-directeur kwam de
dikke van Balen binnen.
Mijnheer Le Noble mocht den man niet
een door erfenis rijk geworden kruidenier
paste volgens zijd bescheiden meening
niet in het gezelschap van mannen als hij
en die anderen.
Nu echter voelde 'hSj! zich' meer tot den
dikzak aangetrokken bij gebrek aan
brood
Hallo Van Balen! riep mijnheer Le
Noble die tegenover den ex-kruidenier niet
zoo officieel' wilde doen.
Doch deze, inplaats van vereerd te zijn,
door de toeschietelijkheid van mijnheer Le
Noble, hield zich doof en draaide het hoofd
om, toen hij langs diens tafeltje naar da
drie anderen ging.
Dat was te veel' voor den héér Le Noble.
Woedend sprong hij1 op, terwijl de aderen
op: zijn voorhoofd zwollen.
Met groote stappen ging hij naar het tafel
tje, waaraan de stamgasten zaten en met
een stentorstem informeerde bij brullend of
zij of hij nu gek geworden waren.
Een hoonend gelach was het ©enige ant
woord.
Da heer Le Noble dreigde te stikken van
woede dat was een dreigement tegenover
zichzelf de anderen dreigde hij de hersens
in te slaan en nog veel meer.
Nu echter kwam de kellner tusschenbeide,
die hem vriendelijk verzocht, liever de zaal
te verlaten.
De H. B. S.-directeur merkte op dat een
geweienlooze als mijlnheer Le Noble niet
thuisbehoorde in een fatsoenlijk gezelschap.
Toen stond mijnheer Le Noble sprakeloos,
en hij' was zoo verslagen dat hij zich stil
zwijgend door den kellner bij den arm liet
nemen en naar buiten transporteeren.
Als in een droom sukkelde hij1 naar huis,
waar hij als gebroken op een stoel neerviel
en liggen bleef.
Zoo'n schande was ondragelijk en de vele
beleedigingen die hij had ondervonden, had
den hem totaal gebroken.
Hoe was het mogelijk, dat men hem, mijn
heer Le Noble, die altijd ieders achting onder
vonden had, zooiets kon aandoen. Het was
eenvoudig ongeloof el ijk. Maar waarom? Wat
was er gebeurd, dat de stemming te zijnen
opzichte zoo totaal was gewijzigd?
Mijnheer Le Noble pijnigde zich te ver
geefs de hersens om de oplossing van dit
probleem te vinden. Doch het gelukte hom
niet evenmin als zijn hospita later.
Zij wilde direct naar het café toegaau ea
do anderen eens even bijlichten, want zooiets
was toch meer dan erg, het was schandelijk,
zij zou
Maar "op dringend verzoek van mijnheer
Le Noble deed z© niets van dien aard en
ging alleen naar den slager om te fouragee-
ren voor den volgenden dag.
Mijnheer Le Noble bleef alleen en over
dacht zijn toestand.
Hij, die meende op ieders achting recht
te hebben die daarvan ook altijd gjenoten
had was nu plotseling van den berg
waarop hij stond, in den pat der .verach
ting geduikeld.
En waarom? Wat was er gebeurd?
Na eenigeh tijd kwam mijnheer Le Nobte's
hospita terug.
Haar gelaat was zoo onheilspellend, als
mijnheer Le Noble nog nimmer gezien had,
gedurende de klein© kwarteeuw, die hij! bjj
haar woonde.
De heer Le Nobl© begon zich' nu eerst recht
„unheimisch" te voelen, al het andere teek
hem een peuleschilletje bij wart nu nog te
wachten stond.
Zwijgend keek ze hem met een .vernietigen
den blik aan, die bem werkelijk ineen deed
krimpen. -
Wwat is er, stamelde hij.
Jij1 bent een valsche speler t**
Mijnheer Le Nobl© was zoo ontdaan, dat hij
niet eens bemerkte, dat zij' hem tutoyeerde.
Die mededeeling had hij dan ook het aller
minst verwacht.
Wat zegt u? vroeg hij ten hoogste ver
baasd.
Mij'nheer Le Noble, vervolgde zij op een
ijskouden toon, u is een gewetenlóoae.
De heer Le Noblé was werkelijk zeer ont
zet, door deze kwalificatie, doch' waaraan hjj
het te danken had, wist hjj! nog niet.
Hij wachtte.
De hospita probeerde nog steeds hem met
haar blikken te vernietigen en toen ze weder
sprak, was haar toon zoo mogelijk nog eenige
graden konder.
Mijnheer Le Noble stond of liever zart paf.
Hij 'had nooit geweten, dat hij zooiets op
zijn 'geweten had en vroeg zich verwonderd
af hoe men daarbij gekomen was.
De heele stad spreekt er schande van,
vervolgde de hospita verder en het is ook
een schandaal'. Ik begrijp, niet hoe een man
van uw positie
Maar juffrouw.... viel mjjnh'eer Le
Noble wanhopig in.
Zwijg, beet ze hem toe, probeer niet
die misdaad nog te vergoeilijken ook. Tracht
nog alles zooveel mogelijk goed te maken.
Maar mijn hemel juffrouw ik weet ner
gens van.
Mijnheer Le Noble, wilt nu alles
nog ontkennen ook?
Juffrouw u maakt me dol ik zal
mijn aljbi bewijzen.
De hospita stond verbluft van zooveel on-'
beschaamdheid.
Juffrouw vertel me nu wat er gaande
is, vroeg mijnheer Le Nobl© zoo kalm
mogelijk, wat wordt er verteld?
Wel dat u op uw zomerreisje naar de
Rivièra als valsch speler zijt gearresteerd.
Mijnheer Le Noble zat nog meer pafl Hoe
was men in vredesnaam daartoe gekomen.
Alles, wat hij verwacht had, maar zooieta
nimmer,»
Wie zegt dat? vroeg hij, zichzelf tot'
kalmte dwingend ofschoon zijn bloed begon!
te koken.
Wel iedereen zegt het!
Maar hoe komen ze er bjj1? Wie heeft
het verteld?
Ja, dat weet ik ook niet.
Mijnheer Le Noble stond op. pij begreep,
ebxt hij op die wijze niets vorder zou komen-
Hij besloot naar het café te gaan om zich
daar te rehabiliteeren. Op straat keek hij
iederen voorbijganger uittartend aan, en met
opgeheven hoofd betrad hij het café.
Zijn verschijning bracht een zeker© sen
satie te weeg. Een algemeen gemompel werd
gevolgd door een onderling© discussie en
nieuwsgierige blikken of verwonderde uit
roepen, welke niet altijd vleiend voor mijn
heer Le Noble waren, integendeel.
-si •a "-*> c* "X ■*-» ".-3
S«- -«>& t-. vw '*4». ■--«• w -««r -w 1-szs» aflü»
ó- W'WS---
P'Wv.
•w- tO»4QQ
QOOiAO^Q
v ji k, -• ObWoJ'W
i& t? rO CTi rx Ci Q C»i o IC ->1 C-. 3". OO Q -4 M
ynin® 5 ts m m m -* co »5 o v.
J- ai ÖV -a Co too H*
o« -j< cio»cdoos w
a 1
UftvraWiVdofrckrifHnt ilr wAftt IViW»n-
1
m'm
yy'fa
VOOR
s
99