van de Openbare Godsdlenstoelsaipjep in de R.-K, Kerken te Hajirtejn en Omliggende plaatsen
Patriarchen.
De Twistvraag©
Bal»»ft¥>wleiighB,
DE VLIEG.
Kwam een vreemdeling Cahuzac bezoeken,
dan zei men hem: „Ons kruidkundig museuni
is mooi, maar ook de verzameling keien ta Cézé
rac is bezienswaardig. Een Engelschman bood er
tienduizend francs voor."
En als de vreemdeling te Cézérac aankwam
vroeg men hem of hij den plantentuin en het
museum van Cahuzac wel bezocht had.
Het kruidkundig museum van den heer Cap-
dazé en de keienverzameling van den heer Truf-
fat waren de roem van de gansche streek, van
plein toe. Capdazé bevond zich In de voorste rij j zich gezien wilde maken, had beloofd den uit-,
en aller oog was op hem gericht, want ieder wist slag van het onderzoek persoonlijk te komen me-
wat hem op 't hart lag. Hou zou den spreker de dedeelen. Maar waar zou hij het eerst gaan? Als
Capdazé en Truffat waren beiden geneeshee-
beslissende vraag stellen, de eenige vraag, die
den bewoners "van Cahuzac belang inboezemde.
Na een vurige redevoering van een uur maakte
Capdazé van een pauze gebruik.
„Wat dunkt u van het fluiten van de locomo
tief", zei hij kalm;
Vijftienhonderd stemmen juichten hem toe.
„Ha, nu komt het", zei Rimontel, „de vraag,
die de beide dorpen, die ik lief heb, zoo jammer-
wan-kelbaar geloof, dat Jesus alles kon doen i waren beiden geneeshee- „Wa
wat hij wilde. Neen, kort en bondig herhaalt ren. Detxate schepte veel behagen in de studie eenige
hij zijn verzoek: „Heer, kom toeh, eer mijn der aardlagm n de streek ten Noorden van de „Vn
zoon sterft." De twee voornaamste -eigen- Garonne, terw 1 de tweede zich in zijn vrijen tijd
schappen van een goed gehed: het vertrou- bezig hield met het bestudeer en der planten in
wen en do volharding, zien wij hier v-eree- j zijn omgeving. Onafscheidelijk waren de beide
nigd. Was het eenmaal vragen niet genoeg, natuurminnaars^ Hun vriendschap haalde den
hijAiet niet af. Hij was in zijn ziel overtuigd
dat Jesus hem kon helpen, en zonder te twij
felen aan Jesus' goedheid, hield hij aan, met
het vaste voornemen zoolang te blijven vra
gen, totdat hij verhoord was. Die deugden
hieven ook niet onverhoord. De Zaligmaker
las in zijn hart die lofwaardige gevoelens,
die hem zoo welgevallig in het oog van God
maakten, en medelijdend hebbend met de
droefheid van den vader en het lijden van
den zoon, liet Hij zijn machtwoord hooreni
EVANGELIE-VERKLARING
band nog nauwer aan die Cézérac aan Cahuzac
verbond.
Helaas, niets is op dit ondermaansche besten
dig van duur.
Op zekeren dag deed de tijding de ronde, dat
de zoon van den heer Truffat verloofd was met
de dochter van Capdazé, en dat het huwelijk
binnenkort gesloten z0u worcjen, je(jer verheugde
zich over dit blijde nieuws, doch den geliefden
hing een zware wolk boven 't hoofd: een belache
lijke, kinderachtige zaak zou hen scheiden en de
oorzaak worden, dat de bewoners der belde dor
pen elkaar den rug toekeerden. Deze twist brak
onverwacht uit als een donderslag bij helderen
hemel. Het verlovingsfeest werd bij de Truffat's
gevierd, daar Capdazé weduwnaar was. De
maaltijd was in vollen gang, toen de bom barstte.
„De weienschap is toch maar een mooie zaak,"kleeren zijn hier en daar verscheurd. Drie dui
zel een der genoodigden. „Gisteren sprak ik den1 zend menschen doen hem uitgeleide. Helaas, de
prefect, die mij mededeelde, dat de spoorlijn die1 kans is voor hem verkeken. Men bemerkte de
sedert een jaar ons dal doorsnijdt den handelspoorlijn reeds en ook Cézérac komt in het ge-
van ons arrondipement met twintig percent heeft zicht,
lijk scheidt,"
„Wat, Cézérac is hem ook lief," mompelden
ontevreden kiezers.
,Vrienden, hebt gij u wel afgevraagd, wat het
gansche land van u zegt? Terwijl van alle kan
ten stemmen zich ten gunste van den vrede ver
heffen, richt gij op uw heuvelen een standbeeld
voor den oorlog op. Terwijl groote mannen
„Dat is de kwestie niet", viel Capdazé hier in.
„Kondigt het fluiten van de locomotief regen of
mooi weder aan?"
„De vraag zit dieperging Rimontel voort.
„Mooi weer of regen?"
„Maar vrienden, daar kan ik niet op antwoor
den."
„Hoe! Een afgevaardigde moet overal op we
ten te antwoorden. Mooi weder of regen?
En de menigte beschimpte hem. Rimontel was
wanhopig. De candidaat gevoelde zich allesbe
halve op zijn gemak en bracht er na veel moeite
uit: „Reik Cézérac de vriendenhand!"
De menigte maakte zich gereed de tribune te
bestormen. De conferentie was geëindigd.
Op den weg, die van Cahuzac naar Cézérac
leidt, ijlt Rimontel als een bezetene voort. Ztjn
„Neen, neen, dan is er regen in aantocht."
\w' krijgen wij mooi weer."
ring"3 Capdazé, ik spreek uit eigen erva-
De H. Ghryeostbomus antwoordt ons daarop; j „Maar vader," trachtte Jules 'tusschenbeide te
„hij geloofde wel, maar zijn geloof was niet j komen,
doen toenemen,
„De spoorlijn bevalt mij nog om een andere
reden," zei een ander. „De trein dient mij als
barometer.
„Ja, dat is waar," bevestigde Truffat.
„Stellig, verklaarde ook Capdazé.
„Als men het fluiten van de locomotief hoort,
valt er regen zei Truffat.
Capdazé mooi weer» meent gij," zei
hij aan een der beide dorpen den voorrang gaf,
vreesde hij tragische tooneeien.
Hij kreeg een goeden inval. De openbaarma
king van het rapport zou plaats hebben in het
dal tusschea de beide gemeenten en alleen in te
genwoordigheid van den raad ea de burgemees
ters.
De groote dag brak aan.
De politie was op de been om de menigte te
beletten zich op 't onzijdig terrein te begeven.
Op den top der beide heuvels verdrong zich een
menigte.
De trein verscheen, stond stil en vertrok weder.
„Daar komt de prefect", zeiden Capdazé en
Truffat, die als raadslid tot de genoodigden
behoorde.
'tWas een vriendelijk en hoofsch man. Hij
drukte iedereen de hand en haalde een enveloppe
uit den zak.
Het oogenblik was plechtig; er heerschte diepe
stilte.
Ziehier, mijnheeren, de conclusiën van de com
missie, die op verzoek van den minister uw ge
schilpunt heeft onderzocht", zei de prefect.
„Uit de waarnemingen, die wij veertien dagen
lang deden, besluiten wij, dat door een nog niet
opgehelderde oorzaak, 't mooi weer is te Cahu
zac en het regent te Cézérac, als men het fluiten
hoort van den trein, die het dal doorsnijdt."
,,'t Is belachelijk," zei Capdazé.
,,'t Is ongerijmd," zei Truffat.
,,'t Kan niet tegelijk te Cahuzac mooi weder
zijn en te Cézérac regenen," zei een derde.
„Men steekt den draak met ons."
„Met wien?"
„Die geleerden weten wel, "da! wij gelijk Heb
ben."
„Wij hebben gelijk."
„Gelogen 1"
Twee raadsleden geraakten handgemeen, tot
een krachtige stem stilte gebood.
't Was Truffat, die zei: ,,'t Wordt tijd, dat er
een einde komt aan deze belachelijke geschiede
nis. Ik zal u de waarheid zeggen. Gij hebt allen,
gelijk, mijne heeren. Gij weet, dat Cahuzac tea
westen en Cézérac ten oosten van de lijn ligt. Al»
Cahuzac *t fluiten van den trein hoort, waalt
de wind dus uit het oosten, dal is de wind van
het mooie weder, den onbewolkten hemel. Als
Maar, wat gebeurt daar? Ook van die zijde
komt een zingende en schreeuwende menigte aan.
Een man, bleek ais een doode, met fladderende
haren, schijnt het mikpunt hunner beleedigingen.
't Is Salézat, de tegenstander, een andere vre-
des-apostel, die van Cézérac vlucht naar Cahu
zac, evenals Rimontel van Cahuzak de wijk neemt
naar Cézérac.
De beide vijandige scharen ontmoetten elkan
der. Zouden zij handgemeen raken? Zou een
vreeseiijk drama in dat lachende dal worden af- men in Cézérac het fluiten hoort, waait de wind
gespeeld? Opeens greep een onverwacht schouw-uit het westen, de wind, die regen en storm
spel plaats. De bewoners van Cézérac schreeuw- j brengt."
i hi at te ontwaken jvaet noch volmaakt." En de H. Gregorius i „Niemand spreekt hier als ik aan het woord j bewoners van Cahuzac om dezelfde reden; „Leve eens barstte de prefect in een schaterlach uit Dit
rrrWrvm naar Galilea zeg-t 0ÜS: aarzelde in zijn geloof en eisch- ben," was 't onvriendelijk bescheid. Salézat!" was het sein, burgemeesters en raadsleden hiel-
ie iseeren ita dat Jefiu® tot hem kwuLQ; vonder-tle de! Opeens stond Capdazé op en ga! zulk een' Den volgenden dag kreeg Rimontel drie stem-
LZiiuo komst aldaar werd door do Galileërs, I McJhflmeliike tegenwoordigbeid van Hem, dte vervaarlijken vuistslag op de tafel dat een flesch men meer dan zijn tegeustander. Twee dagen
ia van Z»iu» wonderdaden geoord hadden, i™*4 Godheid alom tegenwoordig was. wijn omviel en het hagelwitte tafellaken in eensprak hij, vroeg de afzetting van den prefect, die
7"" ommezien bevlekt was. j niets gedaan had om den vrede tusschea de
„Truffat gij zijt een dwaas," riep hij driftigvijandige dorpen te bezweren, en verkreeg de be
urt. «Kom ^lsa,jvij^gaan naar Cahuzac terug." I noeming van een commissie van vijf geleerden,
i j.vervolmaakt, zoodat hij een trouwe volgeling selingen of twisten. Cahuzac koos partij voor
Worn i werd van den Goddelijken Meester, en door Capdazé, terwijl Cézérac zich aan de zijde van
Cézérac en Cahuzac zijn twee lieve dorpjes
in. Gasconje, op heuvels gebouwd. Nimmer be
stonden er inniger vriendschapsbanden dan tus-
schen de bewoners van beide dorpen. Des Zon
dags kwamen de jongelieden van Cahuzac met
de muts op één oor en het buis over den schouder
te .Cézérac een partijtje kegelen. De meisjes van
Cézérac luisterden na de Vespers arm in arm
met de jongedochters van Cahuzac, naar de
muzieK onder de platanen der hoofdstraat,
ueen naijver bestond tusschen de beide dorpen
Truffat schaarde.
Gedaan^ was het met de gezellige kegelpartij
wïi Wan,delmge° der. lai|ge meisjes. Van de
Heuvels stak men de vuist tegen elkander op en nen.
geen bewoner van Cezeracwaagde het den voet; 'tWas Juli en de commissie teekende op haat
e zetten in Cahuzac, terwijl omgekeerd geen in-gemak den uitslag op van een nauwgezet en da-
gezetene van Cahuzac zich in Cézérac durfdegelijksch onderzoek van den hemel. De voorzitter
veuoonen. I)e liaat was c es te grooter, naarmate i constateerde dat het fluiten van de locomotief
de vnendschap inniger was geweest. Elisa werdaan deze zijde stellig regen aanduidde.
vaa dag tot dag bleeker en ju[es steeds droevi-1 Truffat gevoelde zich niet op zijn gemak en
ger. De verkiezingen naderden en brachten geenhij vergezelde de vijf geleerden tot, aan de. spoor
den zich den buik vast van het lachen. De haat
was uitgedoofd.
Men reikte elkander de hand der verzoening.
De aloude vriendschap was hersteld en nimmer
meer gaf 't fluiten van den trein aanleiding tot.
eenig geschil. Een maand later huwde Jules-
Truffat met Elisa Capdazé en dien dag hoorde
men te Cahuzac den trein fluiten.
(N. Töb. Ct.)
verzoening.
Twee candidaten bezochten de dorpenRimon
tel, aftredend afgevaardigde en Salézat, voorzit
ter van den landbouwraad, beiden vurige spre
kers, 3ie zich hadden voorgenomen, de beide dor
pen met elkander te verzoenen en aldus uit dank
baarheid hun stem te winnen. Wien zou het ge
lukken de verbitterde gemoederen tot kalmte te
brengen
De redenaars zaten elkaar;steeds dicht op de
lijn op den dag, dat ztj zich naar Cahuzac be
gaven. Het weder was somber en een fijne motre
gen viel sedert den vorigen avond. Op 't oogen
blik dat de commissie 'op 't marktplein te Cahuzac
aankwam, drong een schel gefluit tot haar door.
De heeren hieven Tiet hoofd op en de lucht werd
helder, ,,'t Is zonderling", zeiden de geleerden,
„Er schuilt tooverij achter."
Den 20sten Augustus werd het rapport bekend
gemaakt. Met ongeduld werd het in de beide
e? "patste trots bracht deze goede ver- j de ander de kiezersschare te Cahuzac bewerkte,
standhouding in gevaar. Rimontel sprak de dichte menigte op het markt-
hielen, zoodat de een le Cézérac optrad, terwijl dorpen verbeid. De grootste ongeregeldheden wa-
i- - - ren {e ^hten, indien het ten nadeele van een
der beide partijen was. De nieuwe prefect, die
Dan is mijn vrouw een uitzondering, ver-'
klaarde ik zeer beslist.
De geheele stamtafel in den „Zwarte Adelaar"
barstte in schaterlachen uit. Ik verzeker u.
dat ik gedurende de vijf maanden, dat ik ge
trouwd ben opnieuw uitbundige vroolijkheid
mijn vrouw nog geen enkele maal op nieuws
gierigheid heb kunnen betrappen.
Dan zijt gij toch zeker een slecht opmerker,
zei dr. Roszler, na eenig nadenken. Wij ge-
looven gaarne, dat uw vrouw alle mogelijke
deugden in zich vereenigt, omdat zij goed vindt,
dat ge blijft deelnemen aan onze woensdagsche
bijeenkomsten, maar stel haar nu maar' eens
ernstig op de proef, en dan zult ge zien dat
uwe vrouw die echt vrouwelijke ondeugd 'in 't
geheel niet mist.
ee.n, weddenschap, klonk het van ver
schillende zijden.
~,2,oed' verklaarde ik, zeker dat ik win-
nen zou, ik neem elke weddenschap aan.
DE OFFICIEELS KERK LIJ ST
Dit nummer behaori bJJ d« „Nieuwe HaarL Courant" van 9 October, 1915.
De nadruk van de berichten en mededaeffingen in dit blad is verboden.
TWINTIGSTE KONDAG NA PINK
STEREN.
'Les uit den brief van den H. Apostel Paulus
aan de Epheeiërs; y, 15—21. i
Broeders! Ziet toe, hoe gij met voorzich
tigheid wandelt, niet als onverstand]gen,
'maar als wijzen, den tijd uitkoopend, om a
de dagen boos zijn. Daarom wordt on-
bedachtzaam, maar verstaat wat do wol Gods
nezen, want daaraan twijfelde hij niet. Als
Jesus in zijn huis zou komen, dan zou de
zieke gezond worden. Maar niet aanstonds
voldeed Jesns aan het Hem gedaan verzoek.
In plaats van hem dadelijk te belooneu voor
zijn groot vertrouwen, voegde Jesus hem
deze woorden toe, die veel van eeni verwijt
en van een weigering hadden: „als gijlieden
geen^ teekenen en wonderen ziet, gelooft gii
niet." Toch is de vader niet ontmoedigd, hij
wikkelt ziek niet in een redetwist met Jesus,
t Tfil'fo «i t t
ïdachtzaam, maar verstaan wat, u» f *"'11 lu eöli ui». zelfs a, v„n inwoners
En wordt niet dronkenvam wijn,jvaarm Ihoj wijst er niet op, hoe zijn komen eni hidden heel de beide dorpen inwoners
een afdoende getuigenis zijn van zijn on-
wuipschheid is, maar wordt vervuld met den,
Heiligen Geest, elkander toesprekend met
psalm en en lofzangen en geestelijke liederen,
den Heer zingend en verheerlijkend in uwe
harten, God den Vader altijd voor alles dan
kend in den naam onzes Hoeren Jesus Ckris-
!tus. Zijt elkander onderdanig in de vreeze
van Christus.
Evang. volgens den H. Joannes; IV, 4653.
In dien tijd was er zeker koninklijk hofbe
ambte, wiens zoon te Kapbarnaüm ziek lag.
Toen deze vernomen had, dat Jesus uit Juda
in Galilea gekomen was, ging hu tot Hem
en vei zocht Hem, dat Hij zoude afkomen en
zijnen zoon geneoen; want deze begon te
sterven. Jesus sprak tot hem: Zoo ge lieden
geene teekenen en wonderen ziet, gelooft gij
niet. De hofbeambte zei do tot Hem: Heer! „ga, uw zoon leeft", en genas dien zoon, hoe-
kom af eer mijn zoon sterftl Jesns zeide hem: wel afwezig. En die vader geloofde aan toet
Ga, uw zoon leeft. De man geloofde het 1 woord, dat Jesus gesproken had, en ging met
-woerd, dat Jesus hem toesprak, en gfng heen.een blij en dankbaar hart huiswaarts, in de
Toen hij nu aftrok, kwamen hem reeds zijne zalige hoop, dat hij zijn kind levend! en ge-
dleeaara te gemoet en boodschapten hem,
^eggende, dat de zoon leefde. Hij vroeg hen
daa naar het uur, waarop hij hersteld: was.
En zij zeiden tot hem: Gisteren, op het zeven
de uur, heeft de koorts hem verlaten. De
vader 'erkende dan, dat dit het uur was,
waarop Jesus tot hem gezegd toadi: Uw zoon
leeft. En hij geloofde, hij en geheel zijn huis
gezin.
TWINTIGSTE ZONDAG NA PINK
STEREN.
Nadat Jesus Zijn eerste wonder gewrocht
I had op do bruiloft van Kana in Galilea, was
zond zou terugzien. En die hoop werd niet
beschaamd. Want ziét, nog was hij den drem
pel van zijn huis niet overgegaan, toen zijn
dienaren hem tegemoet kwamen en de blijde
tijding brachten: „uw zoon leeft." Hiermede
was de gelukkige vader niet tevreden. Voor
zoover mogelijk wenschte hij omtrent al de
omstandigheden van die wonderbare gene
zing ingelicht te worden, opdat hij te meer
reden zou hebben om Jesus' macht en goed
heid te kunnen prijzen. Vandaar die vraag
naar het juiste uur, waarin zijn kind beter
was geworden'. En toen zij, hem zeiden: „gis
teren te zeven uur heeft de koorts hem ver
laten," bemerkte de vader dat het die ure
was, waarin Jesus tot hem zeide; „uw zoon
leeft." Het Evangelie voegt er de woorden
bij: „en hij geloofde, hij en geheel zijn huis-
n". Wij kunnen hier vragen: geloofd© hij
Hij naar Judea en Jerusalem gegaan, om jvóór dien tijd niet, hij, die toch zooveel
daar Zijn© lieer te v©rkondigeii, en door Zijne» v»ari r».™ ini Jocno
wonderwerken te bewijzen, dat Hij de Zoon
van God was. Maar de Joden wilden Zijne
leer niet aannemen, en zelfs was Jesus ge-
noodzaakt, om hunnen haat te ontwijken
Judea te verlaten en wederom naar Galilea
terug te keeren.
moeite gedaan had om tot Jesus te komen! De gemoederen Werden warm
den uit alle macht: „Leve Rimorrtel", daar zij j De menigte barstte in toejuichingen losbaar-
meenden dat den candidaat deze smadelijke be-1 op een langdurige stilte volgde. Was 't zoo een-
handeling wedervoer, omdat hij hun zaak verde- j voudig? Aan deze verklaring had niemand
was jesns ge- - - - - - - digd had. Op 't zelfde oogenblik schreeuwden de dacht. Men keek elkander een minuut aan Oi>
icLLi
met bliidsehap begroet. Er woonde na te Ca- ^0 met een enkele acte van Zijn Wil
- U nn vorrnn 4-' r, 4Z!A Dz>n -im-»»
ook op verren afstand wonderen kon ver
richten."
pbarnauiu hl Galilea een zeker hofbeambte,
die ons d°°r het Evangelie niet nader, wordt
i aangeduid en waarvan wij niet eens weten
'of hij Jood of heiden was. Wij weten alleen
dat zijn zoon ernstig ziek was,
hij met groot vertrouwen tot Jesue nwam,.
om de genezing van zijn kind van Hem af g'>ed, Joorbeeld ook geheel zijn hnrnge
te bidden. Tijdens zijn gelukkige dagen zou zm da^ geloof aan c.en Messi
hij niet tot Jesus gekomen zijn, maar nu
jdxeet'keid en angst over zijn huis gekomen
Dat onvolmaakt© geloof nu werd door deEn na dien avond ontmoetten de inwoners van met de grootste onpartijdigheid gekozen,"en be^
genade, die van Jesus-uitging, versterkt en j n1i^mer zonder schermufc- last met 't uitbrengen van 'n rapport omtrent 't
geschilpunt, dat Cahuzac in onmin bracht met
Cézéra. Een week lang waren beide dorpen op de
lippen van. eiken Franschman.
De geleerden waren besloten acht dagen in
elk dorp door te brengen, met Cézérac te begin-
AWiHH, ,A rriin Imififflft- inmat SrhaQVrïrv
een heerlijk voorbeeld voor o|s allen, hoe
ook wij ons beijveren moeten om alle ons
toevertrouwden door ons goed voorbeeld
ivoonlijk, in voorspoed wordt God vergeten
en meent men Hem niet noodig te hebben^
Snaar zoodra wederwaardigheden dein, inexishh
treffen, dan gevoelt hij behoefte zich tot
God te wendeii.
De toestand van dien hofbeambte moeet
Inderdaad deerniswaardig genoemd worden.
Zijn zoon, waarschijnlijk zijn eenige zoon,
gevaarlijk ziek; hoop op herstel scheen
©r niet te zijn, en het Evangelie zegt ons
zelfs, dat hij reeds op sterven lag. Wij zou
den meenen, dat in zulk een toestand die
vader zijn kind niet verlaten zou, en toeh
zieu wij hem een reis van 14 uren van Car-
jptoarnaum naar Kana ondernemen, om Je-
6us te zoeken. Hij had zooveel van Jesus'
wonderwerken gehoord, dat hij met het groot
ste vertrouwen tot Hem ging, om Hem te
bidden om af te komen en zijn zoon te ge-
Wij biduuii zoo dikwijls in de Litanie van
JLorette„Koningin, der Patriarchen".of ook;
>tKonmem der Aartsvaders, bid voor onaf'
'En al wisten we niet preoieo, wat Patriarellea
Zijn, toch konden we wel narekeneil> baar
rues in ieder geval mensch.cn, we]
voornamo aisnschen uit de oudheid,
mede bedoeld worden. Menschen, om
dat zo aartvader» heeten; voorname menschen,
omdat ve in genoemde Litanie vermeld staan
bij zulke vcoiaame measchengroepen als Profe-
ten, ApoeWsa, Maagden, Martelaren; voorname
mensotsa uft de oudheid, want er is bij de op-
l somming sehaMMisn, over wie 's Heeren
Moeder haar KoniagUne-schepter zwaait, een
zekere volgards van tjjd waar te nemen, ea nu
istaan de „Patrisu-ah*n" tussohen de „Engelen"
jen de „Profeten," nog vóór de „Apostelen" en
»„Martö]a.reA.M
j 'k Schreef daar: al wisten we niet, wat Pa-
ïm ?*n[ U0Oh 'm eeav°ud gevraagd en
jeerhjk geanbweord: weten we 't welt Neen,
[.mgenljjk niet hoor ik iemand fluisteren. J
fEen ander achter roept triomfantelijk: Patri
archy dat 7JJn bjjvsorböoid Abram, Isaac en
Jacob1 ©recht- ga„bijvoorbeeld," want
f Z"n,er Teel ^Terr'E-wanneer we in onze
^eugd ^graven van Holland, ea Capetin
«en de Habsburgers op. rijtjes Je^ren
opzeggen, dan dienen we toch ook wej llot
deugd te voeren:.
Jesus Christus en ook onze voorouders, in reoh- geheel,
te linio.
Komaan, een praatje over PatriarchenI
Een der onderdeelen des Bijbels heet„Eerste
Boek 1 ara lipomenon," In, het Sate hoofdstuk van
dit Boek vinden wie voor die eerste maal het
woord „Patriarchen," een naam, die daar gege
ven wordt aan een goede 40 familiehoofden van
De eerste groep eindigt m©t Noë. De tweede
groep eindigt met Abraham. J>e derde groep
omvat Isaac, en Jacob met diens 12 zonen. De
cijfers achter hun namen geven den leeftijd aan,
diien zij bereikten.
D© namen, die met een kruisje zijn geteekend,
staan ook, doch in omgekeerde volgorde, op
den stam Benjamin. Uit afleiding van het't einde van het 8e hoofdstuk van het Evangelie
samengestelde woord en uit samenhang van den
zin is het klaar, dat het zooveel beteekent als:
hoofden van familiegroepen, Stamvaders. Nu,
deze 40 bedoelen we niet, wanneer, wa Maria
11 °0-ok'1 n der. Patriarchen.
=„ml- *f°eJen niet de Bissohoppen van
a, -ocasen, zoo als Jerusalem, Constanti-
nopel, Lissabon, JVeneti
p lë> die d«n eeretitel voe
ren van Patriarch, een titel, die vroeger wel,
thans meestal met een hooger gezag, beduidde,.
In de Kerkeluka Liturgie kryg-en da Heilige
Joannes de Dooper als Voorloopor des Verlos
sers, de Heilige Joachim als Grootvader des
Heeren naar 't vleesch, de Heilige Jozef als
Voedstervader van Jesus, vaak den eerenaam
van Patriarch. Doch ook dezen zijn het niet,
over wie we thans spreken.
Neen, „met den naam Patriarchen bedoelen
we voornamelijk de stamvaders van het men.-
scheliik geslacht en bijzonder van het Israëliti
sche volk, voorzóoverre zij krachtens hun vader
lijk gezag ook de vorstelijke en priesterlijke
rechten uitoefenden onder hunne nakomelin
gen, en tegelijk da dragers waren van de God
delijke Openbaring, dat de Verlosser der .wereld
KÜtj. der Patriarchen te kennen, want, de me^-T «6slacbt zou worden geboren."
ten van hen zijn voorouder, ran Onzen Heer pen twT^n f °f
ei pen, xw ee van tien en éen van li, dus 34 IQ t
volgens Lucas, en zij11 dus de namen der oudste
voorvaderen van onzen Heer Jesus Christus.
Adam, 930* Sem, 60°* Isaac, 180*
Seth, 912* Arphaxad, 338* Jacob, 147*
Enos, 905* Salo, 433* Ruben,
Kainan, 910* Heber, 646* Bimeon, l;
Malaieël, 895* Phaleg, 239* Ley, 187
Jared, 962* Ragau, 239* Juda,*
*998 'goouepj; Sarug, 230* Dan, i
Mathusala, 909* Nachor, 148* Neplitali,
Lameoh, 777* Tharo, 205* ;Qad,
Noe. 950* Abraham. 175* Aser, ''i
Issachar, -
i Zabulon,
Joseph, 410
©en
lu den loop der eeuwen onzer iaa 'ng
heeft men meer dan eens moei^lciie ®n ®e a rl-
ce®rd tegen die hoog* Af^
vaders. We. laten natuurlek belten, bespreking
de betrekkelijk kleiner» verschillen, in. Versohil-
lende oude bij hei ver taBnsen te bespeuren. Of
nu bijvoorbeld J«red 8, Mathusala 720
of 969, Lafflnoh 653 ol 7/7 jaar oud geworden
ia, doet feitelijk hier niets ter zake. Öpmerke-
lijk ia in ieder geval, dat de opgaven der aarts
vaderlijke! leeftijden in de verschillende Bijbel-
vertalingen, veel minder van elkaar afwijken,
dan die van andere getallen.
Doch tegen het hoofd gegeven: den merk
waardig hoogen ouderdom der Patriarchen,
heeft nog geen enkele wetenschap twijfel wek
ken de bezwaren kunnen inbrengen, nooh d*e'te
rekenkunde, noch de geschiedkunde, noe
wetenschap van het menscbelijk leven.
Op tijdrekenkundig gebied van
A +pn tllde Vaata®rüke „maanden" te
die talrijke jaren dan van deze
maken. Toen echter ^^deretelimg kwam, dat
tot de andere 8, 0, 5 jarigen, leeftijd
tXÏtuden^-men be,
;2fl die jaren tot haH-jaren of kwart-jaren
te herscheppen, maar doe proef -doorstond al
evenmin den toets der gezonde oritiek. Want
uit de geschiedenis Van Noë blijkt, dat toen
reeds bet jaar in - maanden verdeeld werd,
terwijl ko maand minstens 20 dagen telde. En
niemand ter wereld is, zonder méér, gerechtigd,
te veron erstellen dat in eenzelfde gesehied-
t bestek van enkele bladzijden het
vooidje „jaar" in twee zoo geheel uiteenloo-
Pend» beteekeniaaen gebruikt wordt. Ook zou
v ®r Jacob, toen bjj 180 jaar oud en den dood
nabij was, onmogelijk tot koning Pharao hebben.
ring om, en verzekeren, dat de bijbel slechts die'
heidenaohe overleveringen tot de zijne maakten.
Doch dat draaien maakt ons niet duizeling.
Neen, wie zien vil, ziet heel' helder. Vooreerst!
dat die overeenstemming met de heidenseh
overleveringen veel geringer i» dan he
verscn vervolgensdat het bijbelverhaal,!
wij! het véél gematigder is in ziju opgaven,:
^ee inniger in zijn godsdienstzin, veel eenvou
diger in zijn mededeelingen, dan die inet duizen-
•fcu jaren spelende phantastisch opgesmukte
heidenaehe overleveringen, daarom reeds da
voorkeur der geloofwaardigheid verdient.
Komt nu eindelijk de wetenschap van het
menschelijk leven ons waarschuwen, dat het
toch immer* onmogelijk is, dat een me noch
-zóó lang kan blijven leven, dan lachen we met
zoo'n bewering, om de eenvoudige redeneiy
dat la bij een kwestie van méér of minder me*
niet te gauw van „onmogelijk" moet sprekenj
Bo uitzonderingen hier in zich zeker niet onmewj
gelijk rijj 80 de leeftijden in planten- en dier*»,
wereld vroeger, óók veel ho°y waren
thans: 4o dat ec toeh altijd een
ie geweest, die door rijn wil kan uitwerken, wa
Hem belieft, en derhalve ook de omstandighl
hooit kunnen veroorzaken, die tot
soumg ruarso uouuou. asn t+na
kunnen zeggen, dat zijne dagen niet reikten tot j boog» #,a
aan de dagen rijner voervaderen. En dat heeft j Den volgenden keer, zulle* wij een* overww
hü toch gezegd. gen, wat we zooai, zonder tot mirakelen ons^
Sommige geeohiedkundigen, die niet kunnen toevlucht te nemen, van het „oud-worden" knw
ontkennen, dat de oude overleveringen der Per- nen, weten,
zen, Indiërs, Egyptenaren, Phoeniciërs, Ohinee-
zen, ook gewagen van buitengewoon boo ge leef
tijden hunner voorvaderen, en daarin juist een
bewijs moesten zien van de echtheid den bijbel*-
sche opgaven, draaien heel handig, de redenee-
J. ZEU, S, J.
1) Schuster's Handbuch zur Bibl. Ge®ch. 1909
I, 88.