BHMTTEB
m.oiïtLOG
Madonna.
Brieven uit Duitschland.
P- J. MISSEN
ROND DE LITURGIE
FEUILLETON
Anefgang h. Warmoesstr
't issdSteofitt v&o
IS 8TEEÖS
TELEFOON 2S10. HAARLEM.
VERSPREIDE BERICHTEN
Hl EU
HAARLEMSCHE COURANT
WAT IS DB WAARHEID?
In het Italiaansche socialistische 'dagblad
„Avanti" kon men kort geleden het volgen
de lezen, dat dus door het blauwe potlood
van den Italiaanschen censor doorgelaten
was:
„Onder veel kwaads heeft de oorlog ons
„ook nog de religieus© en klerikale weder-
'ontwaking beschoren, en hetzelfde verschijn
zeel is ook in Frankrijk opgetreden, slechts
„met dit onderscheid, dat de Fransche re-
„geering onmiddellijk de noodige tegenmaat-
.regelen toepaste en zoodoende het om zicü
„heen grijpen van de religieus© propaganda,
„speciaal in het leger, wist te verhinderen.
Dat is in meer dan. ecu op zien. t leerzaam
voor ons, temeer, als wij de aanleiding, nader
beschouwen, die do bovengenoemde uiting
hoeft t© voorschijn geroepen. Een artillerie
officier had voor zijn dood den bijstand eens
priesters verlangd en voor zich om een ker
kelijke begrafenis verzocht. Waarachtig toch
wel een aangelegenheid, waarin men zijn
medemensoh ter wille kon zijn, inplaats van
daarover een jeremiëerend hoofdartikel te
schrijven en een ingrijping van de regeering
te verlangen 1
Wij geven dit citaat intusschen niet, om
op zekere verschijnselen in bepaalde Ro-
maansche landen te wijzen, en voor de be
trokken volkeren heilzame lessen daaruit te
ontwikkelen, doch om in eigen zaak onze
westelijke buren nogmaals aan te toonen,
hoe weinig oorzaak zij, in den grond ge
nomen, eigenlijk hebben, om den grooten
wereldoorlog als een strijd van Duitsch bar
barisme tegen de in Frankrijk zoo uitermate
goed beschermde Katholieke kerk, den strijd
tegen Duitschland, om zoo te zeggen als een
kruistocht voor religie en Christendom voor
te stellen.
Do Geallieerden werken er ongetwijfeld,
op alle mogelijke manieren, aan, om voor het
oovan de wereld deze monsterachtige op
vatting geloofwaardig en smakelijk te doen
schijnen. Het is dikwijls bepaald gewetenloos,
hoo daar „feiten" uit den duim gezogen wor
den, hoe werkelijke gebeurtenissen verzwe
gen en onverschillige zaken dikwijls tenden-
cieus geverfd worden, om de Duitschers maar
zooveel mogelijk als priestervervolgers en
heiligschenners te doen voorkomen.
„La guerre Allemande et le Catholicism©",
flit betreurenswaardig boek, dat weer eens
zoo terecht bewees, hoe anders achtenswaar
dige mannen door hun hyper-patriottische
eenzijdigheid en in verwarring gebracht door
de opwindingen van den oorlogstijd, hun hel
deren blik kunnen vertroebelen, is zooals be
kend, door het Duitsche verweerschrift: „Der
Deutsche Krieg und der Katholizismus" gron
dig weerlegd geworden, en ook het bijge-
voegde Fransche platenalbum is voor het
oog der kritiek tot een kleinzielig, jammerlijk
tendencieus werk ineengeschrompeld.
Opmerkelijk zijn in dit opzicht bijvoorbeeld
ook de uit eigen rijke waarneming en er
varing geputte mededeelingen, die dé Franeis-
canerpater Dr. Th. Paffrath in de nieuwste
aflevering van ''Theologie und Glaube" ter
belichting van dit merkwaardige album aan
voert. Daar vernemen wij over het gros der
Fransche soldaten, die in de plaatjes van
het „Album" zoo keurig -in bengaalsch licht
gezet worden, heel andere dingen.
„Als men het niet reeds van te voren ge-
„weten bad, kon men het in onze lazaretten
„en gevangenenkampen ervaren, hoevele
„Fransche officieren en soldaten ook in dezen
„grooten tijd geen behoefte aan den Gods
dienst schijnen te gevoelen.
„Ze zullen zich ook wel er over verwonderd
hebben, hoe in Duitschland do hoilige dagen
"gevierd worden. Een voorbeeld hebben ze
"waarlijk niet allen daaraan genomen, want
'anders had niet een groep ten arbeid opge-
„commandeerde Fransche soldaten op Hemel
vaartsdag verklaard, liever te willen werken
„dan naar de kerk te gaan. En diezelfde
„Fransche soldaten hadden dan niet hun Bel
gische medegevangenen, die in dezelfde
„groep ingedeeld waren, met hoon en spot
„overstelpt, zoodat dezen smeekten om toch
"gescheiden van de Franschen ter kerke ge-
'bracht te worden."
Dat klinkt al heel anders nietwaar?, iWat
beduidt daar dan tegenover, als de Fransohen
bijvoorbeeld op bladzijde 80 van het „Album"
een soldaat afbeelden voor een kruisbeeld
en eveneens een andere voor een altaar ge
knield en daarbij als onderschrift plaatsen:
„Inplaats vein de kruisbeelden te vernielen,
en de kerken te verwoesten, bidt de Fransche
soldaat tot den Christus voor den strijd en
brengt hem zijn dank na de zegepraal." Zeer
terecht zegt Pater Paffrath: „Zouden er wer
kelijk hier of daar in neutrale landen nog
„zielen bestaan, op wie dergelijke (op. zijn
„zachtst uitgedrukt) naïviteiten nog indruk
„maken? De Duitsche soldaat dooreengeno-
„men een kerkenschenner, de Fransche sol-
„daat dooreengenomen een vrome bidder I"
De Franschen zeiven hebben overigens ge
legenheid gehad, de waarheid van dergelijke
verwijten na te gaan, want met verbazing
hebben zij den religieusen ernst, het bidden,
het kerkbezoek, de ontvangst der Heilig© Sa
cramenten door de Duitsche soldaten waar
genomen en de vergelijkingen, die zich daar
bij aan hen opdrongen, waren nu juist met
bijzonder aangenaam voor hun vader ands
lieven d gevoel en voor de godsdienstige en
zedelijke grootheid van Frankrijk, de „oud
ste dochter der Kerk". Bij menigen Fransch-
man 13 toch, zooals bekend, de Eerste Heilige
Communie ook de laatste tot aan het huwelijk,
ja misschien wel de laatste voor altijd. En
met welke aèhting en liefde de priesters zelfs
thans in den oorlog bij gelegenheid door de
Fransche soldaten behandeld worden, mag
wel als voldoende bekend aangenomen
worden.
Een gevangen Fransch priester, dien men
van Duitsche zijde beminnenswaardigerwijze
den zielzorg had toevertrouwd, werd, wel
niet door de „Barbaren", doch wel door zijn
eigen Fransche officieren op alle mogelijke
manieren in zijn werkzaamheid bemoeilijkt
en legde deze ten langen leste wanhopig
neder.
Men behoeft er ook werkelijk niet mee te
pralen en het in beeld te vereeuwigen, als
een enkele maal een Fransch soldaat de Hei
lige Mis dient. Dat geldt in Duitschland als
een eer, en in den oorlog wisselen profes
soren, werklieden, kooplieden, kortom, wie het
maar in zijn jeugd geleerd heeft, met vreug
de elkander daarbij af, zonder zich eerst te
laten fotografeeren. En dat ook de over
heden voor den eeredienst alle mogelijke ver
lichtingen toestaan en zelf een zoo waar
dig mogelijke viering wenschen, dat vinden
wij ook al niet anders dan geheel in oide.
Menigmaal spelen zich daarbij ook wer
kelijk roerende toon ooitjes af. Zoo ontbrak
bij een godsdienstoefening. op het vrije veld,
zooals fle aalmoezenier bericht, het kruis voor
Jen achterkant van het altaar en direct snel
de een soldaat toe, trok zijn eigen kruis
beeld te voorschijn, en na de Heilige Mis
nam hij het weer met stralend gezicht terug,
met do woorden: „hoe zal mijn moeder zich
verheugen, dat haar kruis heden zulk een eer
genoot; het is namelijk het doodskruis van
mijn moeder zaliger."
En zooals de Duitsche, zoo zijn ook de
Oostcnrijksehe soldaten. Men bezoek© maar
eens de scherpschutters in Zuid-Tirool. Of
wel incn late zich daarvan verhalen door
den wijbisschop Dr. Waitz, general-vicaris
van Voraelberg, die kortgeleden nog een
rondreis maakte langs het zuidelijk front. Hij
vertelt in het „Brixner Diocesanblad". o.a.
het volgende: „Het godsdienstig leven is bij
,.alle troepen aan onze grens goed geregeld.
„Ieder scherpschuttersbataljon heeft een vela-
kapelaan, meestal zijn hot hulpgeestelijken
„of pastoors uit het eigen district. Dit geeft
„aan den krijgsdienst aan de grenzen een m-
"heemscb stempel en maakt die warmte van
„religieus leven mogelijk, die zoo weldadig
„aandoet. Zoo mag het misschien ook in het
„jaar 1809 geweest zijn, zoo zegt men onwil
lekeurig tot zichzelve bij het bezoeken van
„do 'troepen. De veldkapelaans schuwen moei-
,,te noch gevaar, om den scherpschutters tot
„hun vreugde, de Heilige Mis te lezen ook
„op de hoogste hoogten der Gletcherwereld
„en in de Dolomieten, zoomedein de loop
graven en vlak vooraan in de gevaarlijkste
„verschansingen, om hun daar de Heilige
„Communie uit te reiken. De scherpschutters
„maken, van 'de avondbijeenkomsten ook r.ij-
„kelijk gebruik. Het veldaltaar, de plaats,
„waar het Heilige Offer gebracht wordt, is
„als een trefpunt der groetenissen aan de
„geliefden tehuis."
Welk een rijke schat van echt religieus
leven is niet in deze eenvoudige, pretentie-
looze regels vervat 1
En toch, de^ vroomheid van het Duitsche
volk begint niet pas bij den doodschrik in
do loopgraven, onder de kogels van den
vijand. Overal in Duitsche landen wordt,
jaar in, jaar uit, mot enorme kracht aan
do verdieping van de erkentenis der religi
euss .waarheden Sn aan de verinnerlijking
van het religieus© leven gewerkt, In vredes
tijd, zoo goed als thans in 'den oorlog, die
alleen maar nieuwe ernstigs opwekking en
nieuwe motieven tot oprechten eigen inkeer
aanbiedt. Zoo roept de nieuwe aartsbisschop,
van Gnesen en Posen, Dr. Edmund Dalborn,
in zijn eerste herderlijk 'schrijven zijn ge-
loovigen toe: „Waakt en bidtI Evenals de
„strijders in het vijandelijk land trouw de
„wacht houden, zoo moeten ook de thuis-
„geble vemen, een leder in zijn stand en zijn
„beroep, met de grootste nauwgezetheid van
„geweten hun plicht doen en in het bijzon
der die offers brengen, die de huidigs tijden
„van ons verlangen."
En ernstige mannen werken zelfs reeds
formeels veldtochtplannen uit, hoe het reli
gieus© leven yan het volk in practische ziel
zorg nog grootere verheffing kan ondergaan.
Ik herinner daarbij slechts aan d5 diepdoor
dachte beschouwingen van pastoor E. Harth
in de nieuwste uitgave van het „Theologisch
practisch maandschrift", onder den titel
„Welke opgaven dringen zich tengevolge van
den oorlogstoestand bij den zielzorger op?"
Dit is inderdaad een tot in kleinigheden
doorgevoerd program van alzijdige psychi
sche vernieuwing en verdieping, volgens Paus
Pius X. grootsch plan, „om alles te ver
nieuwen in Christusl" In samenhang daar
mede zij hier ook nog gewezen op een lezens
waardig opstel in dern „Pastor Bonus" (Sep
tember 1915) getiteld „Moderne zielzorg in
oorlogstijd".
Bijzondere belangstelling verdienen ook de
bemoeiingen der geestelijkheid om den zoo-
genaamden «Kinderen-Vrijdag", een geeste
lijken kruistocht van onschuldige kinderen
tot het Heilige Hart van Jezus, die in het
aartsbisdom Keulen reeds ingevoerd is, in
geheel Duitschland te verspreiden. De Kar
dinaal-aartsbisschop heeft reeds eenigen tijd
geleden bepaald, dat „eenmaal in de week,
zoo mogelijk des Vrijdags, bij de schoolmis
met de kinderen gemeenschappelijke gebeden
gehouden moeten worden tot het Allerheilig
ste Hart voor een spoedig herstel van den
vrede. Bij deze Heilige Mis moet het Heilige
Sakrament uitgesteld en tenslotte daarmede
de zegen gegeven worden. De kinderen moe
ten opgewekt worden, om op deze dagen recht
talrijk de Heilige Communie in de bovenge
noemde meening te ontvangen." Welk een
duurzame winst voor het loven is niet deze
practische vroomheid reeds in de prilste
de kinderen in deze ernstige
opgevoed worden! En hoe juist
- mt dat niet overeen met het denkbeeld
van den grijzen keizer Franz Joseph, die
in December 1914 in een afzonderlijk schrij
ven op aandoenlijke wijze de onschuldige
kinderen om hun gebed vroeg! Deze gedachte
heeft dan ook in ruiinsto kringen zoo diepe
belangstelling gewekt, dat zij zelfs reeds in
een bijzender geschrift „Kinderkruistocht in
Duitschland en Oostenrijk" door den Fran
ciscaner Pater Briemie, in details is doordacht
en uitgewerkt geworden."
Nemen wij daarbij nog in aanmerking lie
gestadige werkzaamheid der practische naas
tenliefde, waarvan wij reeds herhaaldelijk
spraken 1 Een naastenliefde, die zich niet al
leen bepaalt tot de krijgers, zooals in bet
geschenk, dat kortgeleden de Geheime Korn-
merzienraad Hagen op hooghartige wijze aan
het Boodo Kruis ter beschikking stelde, in
den vorm van een badtrein voor onze troe
pen doch oen naastenliefde, die ook de
nicest armen 'en moest v-erlatenen de door
eigen schuld gezonken wezens, niet van hare
erbarming uitsluit, ik herinner daarbij aan
de inwijding van de kapel in hot ziekenhuis
ry. Gilles te Brussel, die dezer dagen onder
deelname van het Roodc Kruis en in tegen
woordigheid van den gouverneur-generaal von
Busing, plaatsvond. Daar mag men wel, zon
der van overgroot eenzij <jig patriotisme of
van minachting voor vreemd© waarden be
schuldigd te worden, do vraag opwerpen, of
Duitschland het verdient, door Engelschen en
Franschen, die de moest onbeschaafde volks
stammen tegen ons loslaten, als een gemeen
schap van misdadig© barbaren voor het oog
van heel de wereld te Worden uitgekreten
en belasberd?
J°H. MAYRHOFER.
EEN INTERVIEW OVER HEN
TOÏSrANH in den balkan.
De Milaneesche c°rresPondent der „Neue
Zürcher Ztg." heeft een onderhoud gehad
mét een vertrouwensman der Bulgaarsche
regeering, die met eürl belangrijk 'dossier
van het gezantschap in Rome over Weenen
naar Sofia reisde. He correspondent be
schrijft zijn interview aldus:
Ik vroeg hem. in de allereerste plaats of
da beriohten, dat «r een verdrag gesloten
werd tusschen de centrale mogendheden en
Bulgarije, juist zijn, en kreeg ten ant
woord: „Zooals u ziet, reis ik over Weenen
naar mijn vaderland terug. Ik geloof van
ja; het .verdrag moest vroeger of later
komen, na', hetgeen Rusland ons na den
tweeden oo og heeft aangedaan. Ons geheele
vertrouwen hadden wij toen op Rusland ge
steld, en onze toekomst legden wij in de
handen van dén Russischen kelzpr. U weet,
wat Rusland deed. De waan, dat Rusland
nog Bteeds de groote vriend van Bulgarije is,
waarvoor het destijds te recht of ten on
rechte gold, heeft in Bulgarije nog maar
weinig aanhangers meer
U gelooft dus niet, dat de bewering
van den boeren-leidar Stamboelinski, dat Bul
garije nooit tegen Rusland zal optrekken, de
stemming des lands weergeeft?
„Ik geloof eigenlijk heelemaal niet, dat
Stamboelinski zich aldus heeft uitgelaten,
want zijn beweiing zou dan beslist in tegen
spraak met do algemeene volksstemming
zijn. Die z.g. uiting van Stamboelinski zal
wel even als zooveel anders, wat dezer dagen
over Bulgarije geschreven wordt, uit ver
dachte bronnen voortkomen. Rusland moge
het beproeven aan de kusten der Zwarte
Zee te landen; het zal ons daarop, voorbe
reid vinden. Wij vreezon Rusland niet. Er
heerscht, een diepe verbittering in het Bul
gaarsche volk en de overtuiging is algemeen,
dat Rusland nooit belangeloos iets voor ons
gedaan beeft. Wat het voor Bulgarije deed,
heeft het in zijn eigen belang gedaan."
Hoe denkt u, dat Roemenië zich tegen
over het conflict zal stellen?
„Het is te hopen, dat onze regeering zich
den rug gedekt heeft, Onze verhouding tegen
over Roemenië is in deze dagen gunstiger
dan ooit te voren. Of dat nu een voldoende
waai borg is?.... Wie kan het zeggen? Maar
dat kan ik u wel zeggen, dat de houding
van Roemenië voor ons geen twijfel meer
zou laten, als Duitschland liet onderspit inoe3t
delven 1 Ik herinner u slechts aan Roemenië's
houding tegenover ons in de dagen, toen het
ons machteloos genoeg achtte, om zonder
moeite datgene te bereiken, wat men reeds
lang bereiken wilde. Te denken geeft ook do
onvriendelijkheid, waarmede doorreizende
Bulgaarsche couriers in Roemenië behandeld
worden.7
En Griekenland?
Er kwam een montere trek op, het gelaat
van mijn zegsman.
„Griekenland 1 Als wij den oorlog wen
schen, dan geschiedt het in de hoop, dat
Griekenland daaraan meedoet. Wij verlan
gen veelmeer met Griekenland af te rekenen
dan met Servië; want wij weten heel goed,
vaar eigenlijk alle dreigementen tegen ons
gesmeed worden. Duitschland heeft Grieken
land om voor de hand liggende redenen van
dynaslieken aard tot dusverre ontzien, mis
schien langer ontzien dan het zich met do
regelen eener wijze politiek laat rijmen. Maar
dat is, naar wij hopen, nu voorbij, en zal
spoedig anders worden."
En welke houding denkt Bulgarije eigen
lijk tegenover Servië aan te nemen?
„Wij meenen, dat nu het oogenblik ge
komen is, om datgene te halen, wat ons toe
komt; een zoo gunstige gelegenheid zal niet
zoo sp'oedig terugkomen."
Maar de landing in Varna en in Salo-
niki, de legers van Servië en Griekenland en
dan nog de mogelijkheid eener bedreiging
door Roemenië? waagde ik te vragen
Mijn zegsman lachte fijntjes
„Misschien dat het laatste bij ons eenige
bezorgdheid wekken kan. Gelooft u in ernst
aan 'die fabelachtige landing in Varna, of
aan een titanischen marsch der geallieerde
legers op Saloniki? Ik niet. Althans voors
hands niet. Rusland heeft geen troepen be
schikbaar; want had het zulke krachten ter
beschikking, dan zou het die zeker naar
Thracië gezonden hebben tegen Turkije. Ook
de andere legers der geaïliëerden hebben
het niet zoo gemSkkelijk. En dan, de Bul
gaar is hard. En verdrukking maakt nog
harder. Wij geven- het niet op. Bovendien
hebben wij ook nog enkele dingen in ons
voordeel!"
U verwacht dus voor "de naaste toe
komst de doorbraak der Duitsch-Oostenrijk
se ho legers door Servië?
„Ik hoop inderdaad, dat dit het geval zal
zijn. Niet ontkend mag worden, dat de voor
genomen actie langzamer voortschrijdt, dan
men gehoopt had. Ik hoop echter ook op
datgene, wat Duitschland reeds gedaan heeft.
Ons leger en zijn uitrusting zijn goed; daar
over bestaat géén twijfel."
Gelooft u, dat Turkije, als het noodig
blijken zou, in staat zou zijn Bulgarije te
hulp te snellen?
„Laat ons hopen, dat het niet noodig za
zijn. Wat de vraag zelf betreft, neen, ik
CCLXXX.
OORSPRONG VAN HET BIACONAAT-
Het Diaconaat is wederom een veel groot
ter en heiliger wijding dan het 6ub-diaco;
naat. Hij, die deze wijding ontvangt, is nojj
meer onmiddellijk gelijk het Romeinse!
Pontificaal hem noemt „mededienaar ej
medewerker bij het, opdragen van het H
Misoffer." Als een ander Joannes de Evanj
gelist mag hij de vertrouweling zijn val
Christus' plaatsbekleeder bij de vernieuwini
van het H. Avondmaal; hij mag Christud
Evangelie verkondigen, de offergaven aai
den priester overreiken, met hem Qen kei)
met wijn aan God opofteren, hem onderstel?
nen bij de opheffing van het Goddelijk Li
chaam en Bloed. Vandaar wordt hij dan ooi
„diaken" genoemd, hetwelk niets anders bef
teekent dan „dienaar."
De oorsprong van het Diaconaat dagteo
kent reeds van het tijdvak onmiddellijk n(
Christus. Immers de Handelingen der Apos
telen verhalen ons uitvoerig om welke re
denen de Apostelen diakenen aanstelden.
Daar de eerste christenen waarlijk als ééi
familie, aan wie alle goederen gemeen zijn
leefden, zoo vertrouwden zij hetgeen zij ti
veel hadden, aan de Apostelen toe, opdai
deze het zouden uitdeelen aan de armen e<
de behoeftige weduwen. Zij deden dezen daij
eiken dag aanzitten aan algemeene tafels ei
dienden hun eigenhandig het noodige voed»
&g1 tOG.
Maar naarmate het geloof zich nitbreidd?
en de christengemeenten grooter werden
vermenigvuldigden zich ook de lasten eï
moeilijkheden aan het apostolaat verbonden.
Vandaar dat de Apostelen wier hoofd»
plicht het was het Evangelie te prediken -»
dikwerf den tijd en de gelegenheid niet kon»
den vinden om dezen liefdeplicht zooals z'i
't verlangden, naar behooren ten uitvoer t4
brengen. Daardoor ontstond er eenige onte*
vredenheid onder de armen. Voorgelicht
döor den H. Geest riepen nu de twaalven dj
menigte der leerlingen, bijeen en zeiden: ,»Hel
past niet, dat wij het woord Gods verlateij
en tafels bedienen. Ziet dan om, broeders!
naar zeven mannen nit u van goede getuige*
nis, vol van den Heiligen Geest en van wijs!
lieid, die wij over dat werk kunneh aanstel»
l>en; en wij, wij zullen in het gebed en in dj
bediening des woords volharden. En dn
woerd behaagde aan de gansche menigte
En zij kozen Stephanus, een man vol vas
geloof en van den H. Geest, en Philippus, ea
Prodhorus, en Nicanor, en Timon, en Par-
menas en Nicolaüs; Ihen stelden zij voor dl
Apostelen, en deze baden en legden hun da
handen op." (Hand. VI. 37).
Zoo werden dan onder voorlichting des H
Geestes door de Apostelen de eerste zeven'
Diakens, onder handoplegging en gebed ge
wijd.
geloof niet, dat het ons hulp zou kunnen
biengen."
En Italië? Gelooft u, dat het aan de
gemeenschappelijke actie der geallieerden
in Saloniki zal deelnemen?
„Italië is ons gunstig gezind. Engeland
ook. Geen van beide staten heeft er belang
bij, ons tot een willoos werktuig van Rus
land te maken. Frankrijk daarentegen wel.
Wij hopen daarom, dat uit deze meenings-,
verschillen voor ons een gunstige positie
ontstaan zal. Italië zal met in Saloniki
landen. Veel eerder In Valona, doch dan doet
het dat In zijn eigen belang."
- U ziet dus zonder groote bezorgdheid
de toekomst van uw land tegemoet?
,Ja. Deze toekomst met al zijn verschrik
kingen van een nieuwen oorlog moest in
korter of langer tijd voor ons volk komen.
Een volk als het onae kan geen vreda,
nemen met de besluiten, zooals d© tweede
Balkan-oorlog die gedicteerd heeft. Er moge
gebeuren, wat wil, dit moet u steads in het
oog houden, wij strijden om het bezit van
Macedonië. En in dezen strijd heeft de
koning heel bet Bulgaarsche volk achter
zichl"
De dulkbooten-oorlog.
In den laatsten tijd werden in de buiten-
landïche pers voortdurend opgaven gedaan
omtrent verliezen van Duitschland in den
duikbootenoorlog en telkens grooter verlies
cijfers genoemd. Do dagbladendienst van het
Engetech station voor draadloeze telegrafie
Poldhu bijv. gaf op 5 Oct. aan, dat wij reeds
60 onderzeeers hadden verloren,
i aar aanleiding van deze met een zee?
hebben gehuwd, en de man, die in de
nauwste betrekking stond met zijn vriend,
welke thans ziek te bed lag, èen en dezelfde
waren. Ofschoon hij daar nu, tusschen de toe-
vaHigo voorbijgangers stond, schijnbaar
even nieuwsgierig als <lé brutaalste onder
hen, kijkende waar zij naar keken en luiste
rende naar hetgeen waarnaar zij luisterden
en net park verlatende toen zij Ihet verlieten
was hij toch vast besloten om bij de eer-
tusschen bet volk- ete gelegenheid de beste het huis van den
w' 1 heer Thorpe binnen te treden; vast besloten
om alles te onderzoeken van het geheim, dat
hij het eerst ontdekt had toen Ihet doofstom
me meisje zoo onschuldig hem Jack's haar
hacl laten zien.
Het uiteengaan van de omstanders had
spoediger plaats gehad en de beschrijving
van den koetsier had ook plotseling een ein-
Naar den roman van W. COLLINS.
.78 (Uit het Engelsch).
Mat's blik, toen hij
stond te luisteren, dwaalde oplettend van
jden een naar den ander, en zijn manieren
getuigden als gewoonlijk van groote zelfbe-
heerseking. Maar het had dien ochtend zeer
veel moeite gekost die zelfbeheersehing te
bewaren, of zooals hij het uitdrukte, „zich-
zelf te blijven."
JX**" H10.61* ?ntwikkelden geest zou de. vuu ueu Koetsier nau ook piuiscnng een ein-
iJhI an* £el^eillfl tus6Cben Jack's haar ende moeten nemen, daar een stortregen hen
■„Iprkwaaixlte r i en fe^s laatstewas komen overvallen. Nadat de vorst bad
een zoel voorjaar gekregen, zoodat April ecu
maand te vroeg gekomen scheen. Zonder
zich om den regen te bekommeren, liep Ma*
langzaam de straten in den omtrek va» RfT
regrove Square op en neder, onophoudelijk
omziende of de rijtuigen nog voor Thorpes
scheen bui-
-j van u-cxx man,
.toen deze ontwaakte, niet zulke overtuigen
de bewijzen zijn, u!s zjj aan (jien hijgeloovi-
gen 8e0S f Tint toeschenen. Van hei
t ocgenblik af dat luj d0 i0k haar in het vuur
wierp, tot op het oogenibiit i
de deur van den heer Thorpe
nau getwijfeld. w»t n„e„°ad» bad hu
nict aan getwijfeld, wat andex-«„* ,d bu omziende of de rijtuigen nog
aan moeiten hebben, dat de mal Ste *Hdeur stonden. De plechtigheid
iz.tel er bad verlaten en aan haar let over^ iï»1"tö
f.ia ieii, ua baar onder mooie voorwendsels te wachten
e.
<71,
de
D©
«uüiu
rijtuigen op hunne eigenaars
regen had opgehouden dé!
zon was weder do©j£0broken, nieuwe wol
ken waren komen °lJdageil en eell tweede
bui dreigde zich uit te storten voordat de
afgevaardigden van 'jet godsdienstig genoot
schap in hunne rijtuigen waren gestapt en
Baregrove-Square vei'latep. hadden. Toen zij
uit het oog waren ^yeidwenen, trad Mat het
park weder in. Hij#111!? regelrecht op het
huis van den hear Thorpe j0nkere wol
ken verduisterden oe zon en het begon we
der te regenen. -
De dienstbode aarW'ide hem binnen te la
ten. Hij Jiad dezen yn'derpaal verwacht en
zich er reeds op vooi bereid om hem te over
komen. „Zeg aan u® ™0ester," zeide hij, „dat
zijn zoon ziek is e11 kem daarover spre
ken moet." .i
1 Deze boodschap weid overgebracht en had
het gewensehte gevolg. jyja^. werd terstond
in liet salou gelaten.
I De stoelen, die door de leden van bet ge-
nootschap gebruikt waren, stonden nog op
dezelfde plaats, de nette zilveren inkt-
Koker was op tafel blijven staan, de dank
betuiging prachtig en op bet fraaiste wit na
pier geschreven lag er naast de heer Thor
pe stond voor de kachel en las voor de twee
de maal de handteekeningen, die allen onder
de dankbetuiging hadden geplaatst, toen
zijn zonderlinge bezoeker binnentrad.
Mat's komst had hem in zijn voornemen
verhinderd om naar mevrouw Thorpe te
en- &i onvoorbereid. Gisteren héb ik non
^an hem gehoord, en ofschoon ik het in het
oerst niet opmerkte, zag ik later, toen ik zijn
brief nogmaals las, dat hij hem niet zelf ge
schreven had. Mijne zenuwen zijn niet zeer
sterk, en dezen ochtend heb ik mij reeds zeer
moeten inspannen, maar dat was aangenaam,
zeer aangenaam zelf wegens de hartelijke
en menigvuldige bewijzen van toegenegen
heid, vriendschap en sympathie, welke ik
mocht ontvangen, maar zoo iets valt niet
.een ieder te beurt Mag ik u vragen of het
geen gij mij van mijn zoon mede te deelen
hebt, van een onrustbarenden aard is, wat
God verhoede!"
„Hetgeen ik u te zeggen heb," viel Mat li-eon
in de rede, „is dat uw zoon aan het hoofu
gewond is, maar het gevaar m ge en. Hi»
woont met mü; ik houd van hem, en ik ben
van plan voor hem te zorgen totdat bij we-
zune der op de been is. Dat is -hetgeen ik van hëm
Ibob wede te deelen. Maar dat is niet alles.
gaan, die door haar verkoudheid nog steeds
genoodzaakt was hare kamer m
deze van het gebeurde.kennis te geven en
den inktkoker te laten zien. Hu wa6 terstond,
blijven stilstaan en de flauwe glimladh, die
om zijne lippen zweefde, w s op het hooren
van Jack's -/.lekte tetetond verdwenen. Maar
de blos van zelfvoldeening en genot was nog
op zijn gelaat, toen Mattliew Grice binnen-
tl.Vv sb't gekomen, mijnbeer," begon de heer
Thorpe, „om mij mede te deelen
Hu aarzelde stamelde nog eenige -woorden
tVi^van \r°P; "r lag iets in de uitdruk-
iteio dit i \reeinde gelaat met zijn ka-
-i bem belette verder te spreken. In
Je t !;Vv0ordigen zwakken en zenuwachti-
t - f d was de minste aandoening van
V'ii v°ldoende om hem zijne zelfbeheer-
sch'ng te doen verliezen, en dit openbaarde
zich terstond in zijne manieren en
Mat'deed geen poging om die onaangename '^^nd^ndw^orokpo moe^ no® ovet
stilte te verbreken. Stond hij op dat oogen- leniand anclersfcpi^ken.
blik inderdaad voor Arthur CarrT Kon dezetoo goed en ga zitten, mynheer, en
man zoo zwak en mager, met zijn tanig zeg mq wat gq te zeggen bebt."
gelaat en kwijnend voorkomen diezelfde
persoon wezen?....
„Gij zijt gekomen, mynheer, hervatte de
heer Thome, een poging doende tóch te bei
et „Ton"mij van mijns zoons toestand op
rle hoogte te brengen, maar ik ben niet ge-|
Wordt vervolgd.)
.JjSXttlUOJiJLlBU IpUJJ