BHMTTEB m.oiïtLOG Madonna. Brieven uit Duitschland. P- J. MISSEN ROND DE LITURGIE FEUILLETON Anefgang h. Warmoesstr 't issdSteofitt v&o IS 8TEEÖS TELEFOON 2S10. HAARLEM. VERSPREIDE BERICHTEN Hl EU HAARLEMSCHE COURANT WAT IS DB WAARHEID? In het Italiaansche socialistische 'dagblad „Avanti" kon men kort geleden het volgen de lezen, dat dus door het blauwe potlood van den Italiaanschen censor doorgelaten was: „Onder veel kwaads heeft de oorlog ons „ook nog de religieus© en klerikale weder- 'ontwaking beschoren, en hetzelfde verschijn zeel is ook in Frankrijk opgetreden, slechts „met dit onderscheid, dat de Fransche re- „geering onmiddellijk de noodige tegenmaat- .regelen toepaste en zoodoende het om zicü „heen grijpen van de religieus© propaganda, „speciaal in het leger, wist te verhinderen. Dat is in meer dan. ecu op zien. t leerzaam voor ons, temeer, als wij de aanleiding, nader beschouwen, die do bovengenoemde uiting hoeft t© voorschijn geroepen. Een artillerie officier had voor zijn dood den bijstand eens priesters verlangd en voor zich om een ker kelijke begrafenis verzocht. Waarachtig toch wel een aangelegenheid, waarin men zijn medemensoh ter wille kon zijn, inplaats van daarover een jeremiëerend hoofdartikel te schrijven en een ingrijping van de regeering te verlangen 1 Wij geven dit citaat intusschen niet, om op zekere verschijnselen in bepaalde Ro- maansche landen te wijzen, en voor de be trokken volkeren heilzame lessen daaruit te ontwikkelen, doch om in eigen zaak onze westelijke buren nogmaals aan te toonen, hoe weinig oorzaak zij, in den grond ge nomen, eigenlijk hebben, om den grooten wereldoorlog als een strijd van Duitsch bar barisme tegen de in Frankrijk zoo uitermate goed beschermde Katholieke kerk, den strijd tegen Duitschland, om zoo te zeggen als een kruistocht voor religie en Christendom voor te stellen. Do Geallieerden werken er ongetwijfeld, op alle mogelijke manieren, aan, om voor het oovan de wereld deze monsterachtige op vatting geloofwaardig en smakelijk te doen schijnen. Het is dikwijls bepaald gewetenloos, hoo daar „feiten" uit den duim gezogen wor den, hoe werkelijke gebeurtenissen verzwe gen en onverschillige zaken dikwijls tenden- cieus geverfd worden, om de Duitschers maar zooveel mogelijk als priestervervolgers en heiligschenners te doen voorkomen. „La guerre Allemande et le Catholicism©", flit betreurenswaardig boek, dat weer eens zoo terecht bewees, hoe anders achtenswaar dige mannen door hun hyper-patriottische eenzijdigheid en in verwarring gebracht door de opwindingen van den oorlogstijd, hun hel deren blik kunnen vertroebelen, is zooals be kend, door het Duitsche verweerschrift: „Der Deutsche Krieg und der Katholizismus" gron dig weerlegd geworden, en ook het bijge- voegde Fransche platenalbum is voor het oog der kritiek tot een kleinzielig, jammerlijk tendencieus werk ineengeschrompeld. Opmerkelijk zijn in dit opzicht bijvoorbeeld ook de uit eigen rijke waarneming en er varing geputte mededeelingen, die dé Franeis- canerpater Dr. Th. Paffrath in de nieuwste aflevering van ''Theologie und Glaube" ter belichting van dit merkwaardige album aan voert. Daar vernemen wij over het gros der Fransche soldaten, die in de plaatjes van het „Album" zoo keurig -in bengaalsch licht gezet worden, heel andere dingen. „Als men het niet reeds van te voren ge- „weten bad, kon men het in onze lazaretten „en gevangenenkampen ervaren, hoevele „Fransche officieren en soldaten ook in dezen „grooten tijd geen behoefte aan den Gods dienst schijnen te gevoelen. „Ze zullen zich ook wel er over verwonderd hebben, hoe in Duitschland do hoilige dagen "gevierd worden. Een voorbeeld hebben ze "waarlijk niet allen daaraan genomen, want 'anders had niet een groep ten arbeid opge- „commandeerde Fransche soldaten op Hemel vaartsdag verklaard, liever te willen werken „dan naar de kerk te gaan. En diezelfde „Fransche soldaten hadden dan niet hun Bel gische medegevangenen, die in dezelfde „groep ingedeeld waren, met hoon en spot „overstelpt, zoodat dezen smeekten om toch "gescheiden van de Franschen ter kerke ge- 'bracht te worden." Dat klinkt al heel anders nietwaar?, iWat beduidt daar dan tegenover, als de Fransohen bijvoorbeeld op bladzijde 80 van het „Album" een soldaat afbeelden voor een kruisbeeld en eveneens een andere voor een altaar ge knield en daarbij als onderschrift plaatsen: „Inplaats vein de kruisbeelden te vernielen, en de kerken te verwoesten, bidt de Fransche soldaat tot den Christus voor den strijd en brengt hem zijn dank na de zegepraal." Zeer terecht zegt Pater Paffrath: „Zouden er wer kelijk hier of daar in neutrale landen nog „zielen bestaan, op wie dergelijke (op. zijn „zachtst uitgedrukt) naïviteiten nog indruk „maken? De Duitsche soldaat dooreengeno- „men een kerkenschenner, de Fransche sol- „daat dooreengenomen een vrome bidder I" De Franschen zeiven hebben overigens ge legenheid gehad, de waarheid van dergelijke verwijten na te gaan, want met verbazing hebben zij den religieusen ernst, het bidden, het kerkbezoek, de ontvangst der Heilig© Sa cramenten door de Duitsche soldaten waar genomen en de vergelijkingen, die zich daar bij aan hen opdrongen, waren nu juist met bijzonder aangenaam voor hun vader ands lieven d gevoel en voor de godsdienstige en zedelijke grootheid van Frankrijk, de „oud ste dochter der Kerk". Bij menigen Fransch- man 13 toch, zooals bekend, de Eerste Heilige Communie ook de laatste tot aan het huwelijk, ja misschien wel de laatste voor altijd. En met welke aèhting en liefde de priesters zelfs thans in den oorlog bij gelegenheid door de Fransche soldaten behandeld worden, mag wel als voldoende bekend aangenomen worden. Een gevangen Fransch priester, dien men van Duitsche zijde beminnenswaardigerwijze den zielzorg had toevertrouwd, werd, wel niet door de „Barbaren", doch wel door zijn eigen Fransche officieren op alle mogelijke manieren in zijn werkzaamheid bemoeilijkt en legde deze ten langen leste wanhopig neder. Men behoeft er ook werkelijk niet mee te pralen en het in beeld te vereeuwigen, als een enkele maal een Fransch soldaat de Hei lige Mis dient. Dat geldt in Duitschland als een eer, en in den oorlog wisselen profes soren, werklieden, kooplieden, kortom, wie het maar in zijn jeugd geleerd heeft, met vreug de elkander daarbij af, zonder zich eerst te laten fotografeeren. En dat ook de over heden voor den eeredienst alle mogelijke ver lichtingen toestaan en zelf een zoo waar dig mogelijke viering wenschen, dat vinden wij ook al niet anders dan geheel in oide. Menigmaal spelen zich daarbij ook wer kelijk roerende toon ooitjes af. Zoo ontbrak bij een godsdienstoefening. op het vrije veld, zooals fle aalmoezenier bericht, het kruis voor Jen achterkant van het altaar en direct snel de een soldaat toe, trok zijn eigen kruis beeld te voorschijn, en na de Heilige Mis nam hij het weer met stralend gezicht terug, met do woorden: „hoe zal mijn moeder zich verheugen, dat haar kruis heden zulk een eer genoot; het is namelijk het doodskruis van mijn moeder zaliger." En zooals de Duitsche, zoo zijn ook de Oostcnrijksehe soldaten. Men bezoek© maar eens de scherpschutters in Zuid-Tirool. Of wel incn late zich daarvan verhalen door den wijbisschop Dr. Waitz, general-vicaris van Voraelberg, die kortgeleden nog een rondreis maakte langs het zuidelijk front. Hij vertelt in het „Brixner Diocesanblad". o.a. het volgende: „Het godsdienstig leven is bij ,.alle troepen aan onze grens goed geregeld. „Ieder scherpschuttersbataljon heeft een vela- kapelaan, meestal zijn hot hulpgeestelijken „of pastoors uit het eigen district. Dit geeft „aan den krijgsdienst aan de grenzen een m- "heemscb stempel en maakt die warmte van „religieus leven mogelijk, die zoo weldadig „aandoet. Zoo mag het misschien ook in het „jaar 1809 geweest zijn, zoo zegt men onwil lekeurig tot zichzelve bij het bezoeken van „do 'troepen. De veldkapelaans schuwen moei- ,,te noch gevaar, om den scherpschutters tot „hun vreugde, de Heilige Mis te lezen ook „op de hoogste hoogten der Gletcherwereld „en in de Dolomieten, zoomedein de loop graven en vlak vooraan in de gevaarlijkste „verschansingen, om hun daar de Heilige „Communie uit te reiken. De scherpschutters „maken, van 'de avondbijeenkomsten ook r.ij- „kelijk gebruik. Het veldaltaar, de plaats, „waar het Heilige Offer gebracht wordt, is „als een trefpunt der groetenissen aan de „geliefden tehuis." Welk een rijke schat van echt religieus leven is niet in deze eenvoudige, pretentie- looze regels vervat 1 En toch, de^ vroomheid van het Duitsche volk begint niet pas bij den doodschrik in do loopgraven, onder de kogels van den vijand. Overal in Duitsche landen wordt, jaar in, jaar uit, mot enorme kracht aan do verdieping van de erkentenis der religi euss .waarheden Sn aan de verinnerlijking van het religieus© leven gewerkt, In vredes tijd, zoo goed als thans in 'den oorlog, die alleen maar nieuwe ernstigs opwekking en nieuwe motieven tot oprechten eigen inkeer aanbiedt. Zoo roept de nieuwe aartsbisschop, van Gnesen en Posen, Dr. Edmund Dalborn, in zijn eerste herderlijk 'schrijven zijn ge- loovigen toe: „Waakt en bidtI Evenals de „strijders in het vijandelijk land trouw de „wacht houden, zoo moeten ook de thuis- „geble vemen, een leder in zijn stand en zijn „beroep, met de grootste nauwgezetheid van „geweten hun plicht doen en in het bijzon der die offers brengen, die de huidigs tijden „van ons verlangen." En ernstige mannen werken zelfs reeds formeels veldtochtplannen uit, hoe het reli gieus© leven yan het volk in practische ziel zorg nog grootere verheffing kan ondergaan. Ik herinner daarbij slechts aan d5 diepdoor dachte beschouwingen van pastoor E. Harth in de nieuwste uitgave van het „Theologisch practisch maandschrift", onder den titel „Welke opgaven dringen zich tengevolge van den oorlogstoestand bij den zielzorger op?" Dit is inderdaad een tot in kleinigheden doorgevoerd program van alzijdige psychi sche vernieuwing en verdieping, volgens Paus Pius X. grootsch plan, „om alles te ver nieuwen in Christusl" In samenhang daar mede zij hier ook nog gewezen op een lezens waardig opstel in dern „Pastor Bonus" (Sep tember 1915) getiteld „Moderne zielzorg in oorlogstijd". Bijzondere belangstelling verdienen ook de bemoeiingen der geestelijkheid om den zoo- genaamden «Kinderen-Vrijdag", een geeste lijken kruistocht van onschuldige kinderen tot het Heilige Hart van Jezus, die in het aartsbisdom Keulen reeds ingevoerd is, in geheel Duitschland te verspreiden. De Kar dinaal-aartsbisschop heeft reeds eenigen tijd geleden bepaald, dat „eenmaal in de week, zoo mogelijk des Vrijdags, bij de schoolmis met de kinderen gemeenschappelijke gebeden gehouden moeten worden tot het Allerheilig ste Hart voor een spoedig herstel van den vrede. Bij deze Heilige Mis moet het Heilige Sakrament uitgesteld en tenslotte daarmede de zegen gegeven worden. De kinderen moe ten opgewekt worden, om op deze dagen recht talrijk de Heilige Communie in de bovenge noemde meening te ontvangen." Welk een duurzame winst voor het loven is niet deze practische vroomheid reeds in de prilste de kinderen in deze ernstige opgevoed worden! En hoe juist - mt dat niet overeen met het denkbeeld van den grijzen keizer Franz Joseph, die in December 1914 in een afzonderlijk schrij ven op aandoenlijke wijze de onschuldige kinderen om hun gebed vroeg! Deze gedachte heeft dan ook in ruiinsto kringen zoo diepe belangstelling gewekt, dat zij zelfs reeds in een bijzender geschrift „Kinderkruistocht in Duitschland en Oostenrijk" door den Fran ciscaner Pater Briemie, in details is doordacht en uitgewerkt geworden." Nemen wij daarbij nog in aanmerking lie gestadige werkzaamheid der practische naas tenliefde, waarvan wij reeds herhaaldelijk spraken 1 Een naastenliefde, die zich niet al leen bepaalt tot de krijgers, zooals in bet geschenk, dat kortgeleden de Geheime Korn- merzienraad Hagen op hooghartige wijze aan het Boodo Kruis ter beschikking stelde, in den vorm van een badtrein voor onze troe pen doch oen naastenliefde, die ook de nicest armen 'en moest v-erlatenen de door eigen schuld gezonken wezens, niet van hare erbarming uitsluit, ik herinner daarbij aan de inwijding van de kapel in hot ziekenhuis ry. Gilles te Brussel, die dezer dagen onder deelname van het Roodc Kruis en in tegen woordigheid van den gouverneur-generaal von Busing, plaatsvond. Daar mag men wel, zon der van overgroot eenzij <jig patriotisme of van minachting voor vreemd© waarden be schuldigd te worden, do vraag opwerpen, of Duitschland het verdient, door Engelschen en Franschen, die de moest onbeschaafde volks stammen tegen ons loslaten, als een gemeen schap van misdadig© barbaren voor het oog van heel de wereld te Worden uitgekreten en belasberd? J°H. MAYRHOFER. EEN INTERVIEW OVER HEN TOÏSrANH in den balkan. De Milaneesche c°rresPondent der „Neue Zürcher Ztg." heeft een onderhoud gehad mét een vertrouwensman der Bulgaarsche regeering, die met eürl belangrijk 'dossier van het gezantschap in Rome over Weenen naar Sofia reisde. He correspondent be schrijft zijn interview aldus: Ik vroeg hem. in de allereerste plaats of da beriohten, dat «r een verdrag gesloten werd tusschen de centrale mogendheden en Bulgarije, juist zijn, en kreeg ten ant woord: „Zooals u ziet, reis ik over Weenen naar mijn vaderland terug. Ik geloof van ja; het .verdrag moest vroeger of later komen, na', hetgeen Rusland ons na den tweeden oo og heeft aangedaan. Ons geheele vertrouwen hadden wij toen op Rusland ge steld, en onze toekomst legden wij in de handen van dén Russischen kelzpr. U weet, wat Rusland deed. De waan, dat Rusland nog Bteeds de groote vriend van Bulgarije is, waarvoor het destijds te recht of ten on rechte gold, heeft in Bulgarije nog maar weinig aanhangers meer U gelooft dus niet, dat de bewering van den boeren-leidar Stamboelinski, dat Bul garije nooit tegen Rusland zal optrekken, de stemming des lands weergeeft? „Ik geloof eigenlijk heelemaal niet, dat Stamboelinski zich aldus heeft uitgelaten, want zijn beweiing zou dan beslist in tegen spraak met do algemeene volksstemming zijn. Die z.g. uiting van Stamboelinski zal wel even als zooveel anders, wat dezer dagen over Bulgarije geschreven wordt, uit ver dachte bronnen voortkomen. Rusland moge het beproeven aan de kusten der Zwarte Zee te landen; het zal ons daarop, voorbe reid vinden. Wij vreezon Rusland niet. Er heerscht, een diepe verbittering in het Bul gaarsche volk en de overtuiging is algemeen, dat Rusland nooit belangeloos iets voor ons gedaan beeft. Wat het voor Bulgarije deed, heeft het in zijn eigen belang gedaan." Hoe denkt u, dat Roemenië zich tegen over het conflict zal stellen? „Het is te hopen, dat onze regeering zich den rug gedekt heeft, Onze verhouding tegen over Roemenië is in deze dagen gunstiger dan ooit te voren. Of dat nu een voldoende waai borg is?.... Wie kan het zeggen? Maar dat kan ik u wel zeggen, dat de houding van Roemenië voor ons geen twijfel meer zou laten, als Duitschland liet onderspit inoe3t delven 1 Ik herinner u slechts aan Roemenië's houding tegenover ons in de dagen, toen het ons machteloos genoeg achtte, om zonder moeite datgene te bereiken, wat men reeds lang bereiken wilde. Te denken geeft ook do onvriendelijkheid, waarmede doorreizende Bulgaarsche couriers in Roemenië behandeld worden.7 En Griekenland? Er kwam een montere trek op, het gelaat van mijn zegsman. „Griekenland 1 Als wij den oorlog wen schen, dan geschiedt het in de hoop, dat Griekenland daaraan meedoet. Wij verlan gen veelmeer met Griekenland af te rekenen dan met Servië; want wij weten heel goed, vaar eigenlijk alle dreigementen tegen ons gesmeed worden. Duitschland heeft Grieken land om voor de hand liggende redenen van dynaslieken aard tot dusverre ontzien, mis schien langer ontzien dan het zich met do regelen eener wijze politiek laat rijmen. Maar dat is, naar wij hopen, nu voorbij, en zal spoedig anders worden." En welke houding denkt Bulgarije eigen lijk tegenover Servië aan te nemen? „Wij meenen, dat nu het oogenblik ge komen is, om datgene te halen, wat ons toe komt; een zoo gunstige gelegenheid zal niet zoo sp'oedig terugkomen." Maar de landing in Varna en in Salo- niki, de legers van Servië en Griekenland en dan nog de mogelijkheid eener bedreiging door Roemenië? waagde ik te vragen Mijn zegsman lachte fijntjes „Misschien dat het laatste bij ons eenige bezorgdheid wekken kan. Gelooft u in ernst aan 'die fabelachtige landing in Varna, of aan een titanischen marsch der geallieerde legers op Saloniki? Ik niet. Althans voors hands niet. Rusland heeft geen troepen be schikbaar; want had het zulke krachten ter beschikking, dan zou het die zeker naar Thracië gezonden hebben tegen Turkije. Ook de andere legers der geaïliëerden hebben het niet zoo gemSkkelijk. En dan, de Bul gaar is hard. En verdrukking maakt nog harder. Wij geven- het niet op. Bovendien hebben wij ook nog enkele dingen in ons voordeel!" U verwacht dus voor "de naaste toe komst de doorbraak der Duitsch-Oostenrijk se ho legers door Servië? „Ik hoop inderdaad, dat dit het geval zal zijn. Niet ontkend mag worden, dat de voor genomen actie langzamer voortschrijdt, dan men gehoopt had. Ik hoop echter ook op datgene, wat Duitschland reeds gedaan heeft. Ons leger en zijn uitrusting zijn goed; daar over bestaat géén twijfel." Gelooft u, dat Turkije, als het noodig blijken zou, in staat zou zijn Bulgarije te hulp te snellen? „Laat ons hopen, dat het niet noodig za zijn. Wat de vraag zelf betreft, neen, ik CCLXXX. OORSPRONG VAN HET BIACONAAT- Het Diaconaat is wederom een veel groot ter en heiliger wijding dan het 6ub-diaco; naat. Hij, die deze wijding ontvangt, is nojj meer onmiddellijk gelijk het Romeinse! Pontificaal hem noemt „mededienaar ej medewerker bij het, opdragen van het H Misoffer." Als een ander Joannes de Evanj gelist mag hij de vertrouweling zijn val Christus' plaatsbekleeder bij de vernieuwini van het H. Avondmaal; hij mag Christud Evangelie verkondigen, de offergaven aai den priester overreiken, met hem Qen kei) met wijn aan God opofteren, hem onderstel? nen bij de opheffing van het Goddelijk Li chaam en Bloed. Vandaar wordt hij dan ooi „diaken" genoemd, hetwelk niets anders bef teekent dan „dienaar." De oorsprong van het Diaconaat dagteo kent reeds van het tijdvak onmiddellijk n( Christus. Immers de Handelingen der Apos telen verhalen ons uitvoerig om welke re denen de Apostelen diakenen aanstelden. Daar de eerste christenen waarlijk als ééi familie, aan wie alle goederen gemeen zijn leefden, zoo vertrouwden zij hetgeen zij ti veel hadden, aan de Apostelen toe, opdai deze het zouden uitdeelen aan de armen e< de behoeftige weduwen. Zij deden dezen daij eiken dag aanzitten aan algemeene tafels ei dienden hun eigenhandig het noodige voed» &g1 tOG. Maar naarmate het geloof zich nitbreidd? en de christengemeenten grooter werden vermenigvuldigden zich ook de lasten eï moeilijkheden aan het apostolaat verbonden. Vandaar dat de Apostelen wier hoofd» plicht het was het Evangelie te prediken -» dikwerf den tijd en de gelegenheid niet kon» den vinden om dezen liefdeplicht zooals z'i 't verlangden, naar behooren ten uitvoer t4 brengen. Daardoor ontstond er eenige onte* vredenheid onder de armen. Voorgelicht döor den H. Geest riepen nu de twaalven dj menigte der leerlingen, bijeen en zeiden: ,»Hel past niet, dat wij het woord Gods verlateij en tafels bedienen. Ziet dan om, broeders! naar zeven mannen nit u van goede getuige* nis, vol van den Heiligen Geest en van wijs! lieid, die wij over dat werk kunneh aanstel» l>en; en wij, wij zullen in het gebed en in dj bediening des woords volharden. En dn woerd behaagde aan de gansche menigte En zij kozen Stephanus, een man vol vas geloof en van den H. Geest, en Philippus, ea Prodhorus, en Nicanor, en Timon, en Par- menas en Nicolaüs; Ihen stelden zij voor dl Apostelen, en deze baden en legden hun da handen op." (Hand. VI. 37). Zoo werden dan onder voorlichting des H Geestes door de Apostelen de eerste zeven' Diakens, onder handoplegging en gebed ge wijd. geloof niet, dat het ons hulp zou kunnen biengen." En Italië? Gelooft u, dat het aan de gemeenschappelijke actie der geallieerden in Saloniki zal deelnemen? „Italië is ons gunstig gezind. Engeland ook. Geen van beide staten heeft er belang bij, ons tot een willoos werktuig van Rus land te maken. Frankrijk daarentegen wel. Wij hopen daarom, dat uit deze meenings-, verschillen voor ons een gunstige positie ontstaan zal. Italië zal met in Saloniki landen. Veel eerder In Valona, doch dan doet het dat In zijn eigen belang." - U ziet dus zonder groote bezorgdheid de toekomst van uw land tegemoet? ,Ja. Deze toekomst met al zijn verschrik kingen van een nieuwen oorlog moest in korter of langer tijd voor ons volk komen. Een volk als het onae kan geen vreda, nemen met de besluiten, zooals d© tweede Balkan-oorlog die gedicteerd heeft. Er moge gebeuren, wat wil, dit moet u steads in het oog houden, wij strijden om het bezit van Macedonië. En in dezen strijd heeft de koning heel bet Bulgaarsche volk achter zichl" De dulkbooten-oorlog. In den laatsten tijd werden in de buiten- landïche pers voortdurend opgaven gedaan omtrent verliezen van Duitschland in den duikbootenoorlog en telkens grooter verlies cijfers genoemd. Do dagbladendienst van het Engetech station voor draadloeze telegrafie Poldhu bijv. gaf op 5 Oct. aan, dat wij reeds 60 onderzeeers hadden verloren, i aar aanleiding van deze met een zee? hebben gehuwd, en de man, die in de nauwste betrekking stond met zijn vriend, welke thans ziek te bed lag, èen en dezelfde waren. Ofschoon hij daar nu, tusschen de toe- vaHigo voorbijgangers stond, schijnbaar even nieuwsgierig als <lé brutaalste onder hen, kijkende waar zij naar keken en luiste rende naar hetgeen waarnaar zij luisterden en net park verlatende toen zij Ihet verlieten was hij toch vast besloten om bij de eer- tusschen bet volk- ete gelegenheid de beste het huis van den w' 1 heer Thorpe binnen te treden; vast besloten om alles te onderzoeken van het geheim, dat hij het eerst ontdekt had toen Ihet doofstom me meisje zoo onschuldig hem Jack's haar hacl laten zien. Het uiteengaan van de omstanders had spoediger plaats gehad en de beschrijving van den koetsier had ook plotseling een ein- Naar den roman van W. COLLINS. .78 (Uit het Engelsch). Mat's blik, toen hij stond te luisteren, dwaalde oplettend van jden een naar den ander, en zijn manieren getuigden als gewoonlijk van groote zelfbe- heerseking. Maar het had dien ochtend zeer veel moeite gekost die zelfbeheersehing te bewaren, of zooals hij het uitdrukte, „zich- zelf te blijven." JX**" H10.61* ?ntwikkelden geest zou de. vuu ueu Koetsier nau ook piuiscnng een ein- iJhI an* £el^eillfl tus6Cben Jack's haar ende moeten nemen, daar een stortregen hen ■„Iprkwaaixlte r i en fe^s laatstewas komen overvallen. Nadat de vorst bad een zoel voorjaar gekregen, zoodat April ecu maand te vroeg gekomen scheen. Zonder zich om den regen te bekommeren, liep Ma* langzaam de straten in den omtrek va» RfT regrove Square op en neder, onophoudelijk omziende of de rijtuigen nog voor Thorpes scheen bui- -j van u-cxx man, .toen deze ontwaakte, niet zulke overtuigen de bewijzen zijn, u!s zjj aan (jien hijgeloovi- gen 8e0S f Tint toeschenen. Van hei t ocgenblik af dat luj d0 i0k haar in het vuur wierp, tot op het oogenibiit i de deur van den heer Thorpe nau getwijfeld. w»t n„e„°ad» bad hu nict aan getwijfeld, wat andex-«„* ,d bu omziende of de rijtuigen nog aan moeiten hebben, dat de mal Ste *Hdeur stonden. De plechtigheid iz.tel er bad verlaten en aan haar let over^ iï»1"tö f.ia ieii, ua baar onder mooie voorwendsels te wachten e. <71, de D© «uüiu rijtuigen op hunne eigenaars regen had opgehouden dé! zon was weder do©j£0broken, nieuwe wol ken waren komen °lJdageil en eell tweede bui dreigde zich uit te storten voordat de afgevaardigden van 'jet godsdienstig genoot schap in hunne rijtuigen waren gestapt en Baregrove-Square vei'latep. hadden. Toen zij uit het oog waren ^yeidwenen, trad Mat het park weder in. Hij#111!? regelrecht op het huis van den hear Thorpe j0nkere wol ken verduisterden oe zon en het begon we der te regenen. - De dienstbode aarW'ide hem binnen te la ten. Hij Jiad dezen yn'derpaal verwacht en zich er reeds op vooi bereid om hem te over komen. „Zeg aan u® ™0ester," zeide hij, „dat zijn zoon ziek is e11 kem daarover spre ken moet." .i 1 Deze boodschap weid overgebracht en had het gewensehte gevolg. jyja^. werd terstond in liet salou gelaten. I De stoelen, die door de leden van bet ge- nootschap gebruikt waren, stonden nog op dezelfde plaats, de nette zilveren inkt- Koker was op tafel blijven staan, de dank betuiging prachtig en op bet fraaiste wit na pier geschreven lag er naast de heer Thor pe stond voor de kachel en las voor de twee de maal de handteekeningen, die allen onder de dankbetuiging hadden geplaatst, toen zijn zonderlinge bezoeker binnentrad. Mat's komst had hem in zijn voornemen verhinderd om naar mevrouw Thorpe te en- &i onvoorbereid. Gisteren héb ik non ^an hem gehoord, en ofschoon ik het in het oerst niet opmerkte, zag ik later, toen ik zijn brief nogmaals las, dat hij hem niet zelf ge schreven had. Mijne zenuwen zijn niet zeer sterk, en dezen ochtend heb ik mij reeds zeer moeten inspannen, maar dat was aangenaam, zeer aangenaam zelf wegens de hartelijke en menigvuldige bewijzen van toegenegen heid, vriendschap en sympathie, welke ik mocht ontvangen, maar zoo iets valt niet .een ieder te beurt Mag ik u vragen of het geen gij mij van mijn zoon mede te deelen hebt, van een onrustbarenden aard is, wat God verhoede!" „Hetgeen ik u te zeggen heb," viel Mat li-eon in de rede, „is dat uw zoon aan het hoofu gewond is, maar het gevaar m ge en. Hi» woont met mü; ik houd van hem, en ik ben van plan voor hem te zorgen totdat bij we- zune der op de been is. Dat is -hetgeen ik van hëm Ibob wede te deelen. Maar dat is niet alles. gaan, die door haar verkoudheid nog steeds genoodzaakt was hare kamer m deze van het gebeurde.kennis te geven en den inktkoker te laten zien. Hu wa6 terstond, blijven stilstaan en de flauwe glimladh, die om zijne lippen zweefde, w s op het hooren van Jack's -/.lekte tetetond verdwenen. Maar de blos van zelfvoldeening en genot was nog op zijn gelaat, toen Mattliew Grice binnen- tl.Vv sb't gekomen, mijnbeer," begon de heer Thorpe, „om mij mede te deelen Hu aarzelde stamelde nog eenige -woorden tVi^van \r°P; "r lag iets in de uitdruk- iteio dit i \reeinde gelaat met zijn ka- -i bem belette verder te spreken. In Je t !;Vv0ordigen zwakken en zenuwachti- t - f d was de minste aandoening van V'ii v°ldoende om hem zijne zelfbeheer- sch'ng te doen verliezen, en dit openbaarde zich terstond in zijne manieren en Mat'deed geen poging om die onaangename '^^nd^ndw^orokpo moe^ no® ovet stilte te verbreken. Stond hij op dat oogen- leniand anclersfcpi^ken. blik inderdaad voor Arthur CarrT Kon dezetoo goed en ga zitten, mynheer, en man zoo zwak en mager, met zijn tanig zeg mq wat gq te zeggen bebt." gelaat en kwijnend voorkomen diezelfde persoon wezen?.... „Gij zijt gekomen, mynheer, hervatte de heer Thome, een poging doende tóch te bei et „Ton"mij van mijns zoons toestand op rle hoogte te brengen, maar ik ben niet ge-| Wordt vervolgd.) .JjSXttlUOJiJLlBU IpUJJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 9