51 t, II Q I! Kleinigheden. WETENSWAARDIGHEDEN VAN OVERAL I O ag li> p c a a Op een goeden nacht, toen de baron pas in een weerstaan. loete sluimering was verzonken, werd hij gewekt j Hij greep het glas en goot den wannen drank, loor een zacht geraas in zijn woning j zoo goed en zoo kwaad het ging, door de mond- Hij vloog overeind en bij het licht van deopening van het masker naar binnen. laars, die op zijn nachttafeltje brandde, zag hij sts ongewoonseen lange, blijkbaar stevige kerel jtond voor hem. Hij herinnerde zich niet, ooit lennis te hebben gemaakt met dien meneer, die lis een werkman gekleed was. Bijzondere kentee- jeneneen masker voor het gezicht en een revol- Jer in de hand. De ongenoode gast stond vlak voor den baron h zei: „Hou je gemak en verroer je niet! Waar heb e de moppen gestopt?" „Wat bedoelt u?" vroeg de baron heel beleefd. „Stel je maar niet zoo dom aan! Waar je lubbeltjes zijn wil ik weten. Ik loop me al een ialf uur gek te zoeken, maar ik kan niets vinden. t4een je soms, dat wij niets beters te doen heb- »en, dan in leege 'kasten te snuffelen? Vooruit er „Dat is goed!" verklaarde hij met overtuiging. „Dat doet mij plezier. Kijk, hier is mijn porte feuille. Ik zal de papieren er een voor een uit ne men en u laten zien; 't zal me waarlijk genoegen doen, als u er eenige geldswaarde bij vindt; want dat is mij tot dusver nog niet mogen gelukken." Rekeningen, maanbrieven, maanbrieven, reke ningen. De inbreker legde de revolver neer, zuchtte eens en zei toen, gelaten en zich in de onvermij delijkheid schikkende „Schenk mij er nog een in." „Met het grootste genoegen. Heeft u mijn por- temonnaie al aan een inspectie onderworpen?" „Er waren drie vierduit-stukken in; die heb ik er in gelatenwas het grootmoedige antwoord. „Inderdaad? O, dat is aardig van u. Ik heb het al gezegd, dat u een zeer humaan mensch is. Maar waarom heeft u die kleine som versmaad? 1 groote belangstelling getoond voor deze aan gelegenheid en reeds voor een aanzienlek bedrag geteekend voor de verdere proeven, die genomen moeten worden om nog tijdig den oorlog praetisch nut te trekken van deze ontdekking. CIJFERS UIT DE WERELDSTATISTIEK De geboortecijfers van Europa varieenen tuÉsehen een minimum van 23 op elke 1000 inwoners in Frankrijk en een maxïsnum van 40 op elke 1000 in Rusland. In Griekem- land en Ierland blijft bet geboortecijfer on der 30, in Zwitserland, Koorwegen, België en Denemarken iets daarboven. In Spanje, Portugal, Engeland, Schotland en Neder land stijgt bet tot 35 en in Italië, Oostenrijk" en Duitsebland is het tusschen de 37 en 39. Servië, Roemenië en Hongarije hebben bet bijzonder booge geboortecijfer van 43. Het sterftecijfer in Noorwegen (minimum) op 1000 inwoners 10, in Hongarije (maxi mum) op 3\ in Denemarken, Griekenland, hee, waar is je geld?" „Neem me niet kwalijk," was het antwoord; -- - ,maar dat is toch niet de manier om zich bijl Ze zou misschien hebben kunnen dienen voorBelgië en Engeland bestaat een sterftemf- èmand te introduceeren. Ik kan me niet herinne- een heel bescheiden déjeuner in een populaire ^er 'van 2022, in Zwitserland, Frankrijk, )en 't genoegen te hebben gehad u ergens te ont-1 restauratie. Roemenië en Holland van 22—25,m Servie hoeten. En men komt toch maar niet zoo onaan-1 „Bah!" zei le inbreker minachtend, „kijk eens en Duitsebland 22, Italië en Spanje 28, Oos temeid op dit uur van den nacht. Foei! u heeft hier!" tenrijk 22—31 en Rusland fie wakker gemaakt en ik droomde juist van Bet-1 Hij stak de hand in een zijner wijde broekzak-kindersterfte is in Ierland het geringst, ïna.kent u Bettina? een meisje met zooveel hen én toonde een aardige collectie zilvergeld, 'n Oostenrijk normaal en bereikt bet maxi- teld als Vanderbilt!" j waartusschen zelfs een enkel goudentientje blonk. miim in. Beieren, waar de sterfte tusschen „Dat is allemaal maar lorifari! Waar zijn dei'tWas voor den gastheer om te watertanden. De CIi jaar de helft van bet totale aantal fitten?" 'bezoeker vermeide zich in het verraste gezicht s!erftegevallen bedraagt. In Eelgte is ze ge- «Met wien heb ik eigenlijk de eer?" j van den baron, maar liet toen het geld weer in "nger ^an in Bruisen, maar booger dan rp. I „Wie.wat- hoe meen je?" «Mijn naam is Wolkenheuvel. Ik moet eerlijk {ekennen, dat ik op uw bezoek niet meer gerekend zijn zak glijden. De edelman knikte eens en zei. „Neem me niet kwalijk waarde heer, dat ik u Frankrijk. De huwelijksstatistiek toont, dat in bijna alle landen op 1000 inwoners 8 huwelijken lad. U. permitteert, dat ik een beetje toilet een beleefd verzoek doe. Ik ben een klein beetje gestoten ./worden, uitgezonderd m Rusland haak?" De inbreker aarzelde een oogènbliktoen ant woordde hij: in geldverlegenheid, en morgen is 't de verjaar- Servië, waar het cijfer hooger is. In alle dag van Bettina, rijk als water, van wie ik zoo Europeesche staten zijn ^an de 1°^ huwelip even sprak - en als ik die heb - maar ik heb ken 80 van Jongelieden, 10 van weduwnaars „Ja, 'tis wel een beetje koud, Schiet maar een niet eens de fondsen om haar een bouquet te;ïne*; j°nge meisjes en evenveel weduwenmet - i jonge mannen. isje aan; maar dan wat heel gauw, asjeblieft, j sturenZou u mij geen kleine leening kunnen n maak nu geen herrie, wan+ anders heb je verstrekken50 popjes bijvoorbeeld? Op mijn fen kogel in je lijf, eer je er aan denkt" jwoord van eer, u krijgt ze terug op den eersten „Kom, kom, waar ziet u mij voor aan? Ik zal i der volgende maand. 1 volstrekt niet compromitteeren. Maar wil u I „Neen, als 't nu maar uit is! Ik kom om geld liet plaats nemen?" .bij je te halen, en in piaats daarvan „Och, kom„Pardon, pardon, waarde heer; ik wil niets van „Geneer u toch niet! Kijk (door de open-;0 cadeau hebben; ik vraag maar alleen, een (r op prijs stelt, uw gewaardeerde opmerkzaam- leid mijn nederig persoontje te wijden." Dat begreep de rcover Ook, en hij liet zich' neer- jloffen m den stoel, dat hèt oude huismeubel traakfee. De baron kleedde zich snel aan. Toen .wam hij binnen, streek een lucifer aan, stak de lamp op en tevens het spirituslichtje onder een «tel, die op tafel stond. »Wa* ga je nn uithalen?" vroeg de gast onge- Soldig. „Een oogènblik, mijn waarde. Wij moeten toch fen kopje thee drinken, voor de morgenkou Wees gerust; thee met rum, natuurlijk. Thee zon der ram zou ik u niet durven aanbiedenRookt b?" „Neen; schei maar art met al die Jan-Klaas- ten-streken H' „O, pardon ik begrijp umet dat masker jeaat 't ook moeilijk te rooken. U komt zeker van Bet bal masqué?" „Kom je nu met den rommel over de brug, lof...." „O ja, dat is waar ook. Het genoegen, met u fe praten, deed mij bijna heelemaal de zaken vergeten. Jk bevind mij, helaas, in een oogenblik- keüjke geldverlegenheid, die zich alleen in de eerste dagen van de maand eenigszins minder heftig openbaart Vandaag is het de 20e; u treft •het allerfataalst! U heeft alle bewaarplaatsen al onderzocht, jmeen ik van u te hebben gehoord. Gut! had u mij maar wat eerder gewekt; ik zou u daar graag jbfj hebben geholpen. Nu kan ik niets anders zeg gen dan: zoek maar verder; u zult echter niets vinden. Op 't idéé, dat ik mijn geld zou verstop pen, zijn zelfs mijn intiemste nog niet gekomen adders hadden ze wel eens geprobeerd mij een lies te trekken." „Kerel!" riep de inbreker uit, „jij bent een kletsmajoor, net ais ze in de boeken staanWat let mij, of ik sla je met dien theeketel om je «oren 1 „Uw humaniteit houdt u daarvan terug," ant woordde Ide baron doodbedaard„u is ongetwij feld een menschenvriend, dat zie ik wel aan uw gebeele delicate wijze van doen. Maar laat ik n niet noodeloos ophouden." „Neen P zei de kerel, terwijl men door het mas ker zijn oogen kon zien fonkelen. „WeinuHé. het theewater is aan de kook. {Mag ik u een kopje inschenken Of wacht even u heeft mogelijk liever een grogje? Ja? 'n Beetje sterk zeker? U zult het mij niet kwalijk nemen, Idat ik mij aan eeii kopje thee houd. Ik heb van pvondenfin, u begrijpt me wel ..JDe inbreker Iron het vriendelijk aanbod niet blijft er eerlijk man bij." Het duurde nog een poos, eer de inbreker, "door den woordenvloed van den baron en de kracht van den grog verteerd, argwanend het geld uit zijn zak haalde en vijftig gulden op de tafel uit telde. De baron dankte hem beleefd en liet hem uit, onder vele buigingen en strijkages door het venster, zooals hij ook gekomen was. „Aangenaam uw kennis gemaakt te hebben. Tot genoegen!" Baron van Wolkenheuvel bracht het geld met de interest eerlijk terug aan het opgegeven adres, een „café" van den lÖOsten rang. (Hzgn.) Veracht geen kleinigheen: de netheid schuilt in 't kleine; Maar stel in kleinigheid geen onverdiend belang, Dat netheid van de vlijt met ware kracht vereene, Eischt grootheid van de ziel, en duldt geen ketenprang. HET AFSLUITEN VAN FLESSCHEN. Bijna tot de 17e eeuw is het gebruik geweest wijnvaten en flesschen met houten proppen af te sluiten. Teneinde een nog zekerder sluiting te krijgen werd bovendien gebruik gemaakt van was of van een mengsel van krijt en olie, soms ook van pek. De Italianen hadden, evenals de oude Grieken en Latijnen, de gewoonte olie uit te gieten op den wijn om de aanraking met de lucht te verhinde ren. Daarna werd de opening van het vaatwerk met gips, pek of was gesloten. Toen echter flesschen met nauwe halzen in gebruik kwamen, bedacht men, dat een kurk beter en gemakkelijker afsluiting zijn kon, dan gips of wat dies meer zij. Kurk is afkomstig van den kurkeik, die uit verweerd graniet en lei bestaat, zooals er bij voorbeeld in de Riviera en in Spanje worden aangetroffen. Zoodra de boom een bepaalde dikte bereikt heeft, wordt hij gedeeltelijk afgeschild. Alle acht tot zestien jaren kan men een deel van den schors wegnemen zonder dat de boom er belangrijk na- - deel van ondervindt. De schors die er afgenomen wordt bestaat uit een buitentste laag die onbruik baar is: de „mannelijke kurk", ruw, bros en vol scheuren. Voor gewone doeleinden heeft men er niets aan, wel echter wordt deze schors in looie rijen gebruikt, bij het vervaardigen van sommige verfstoffen en voor de goedkoopere kurkwandbe- kleeding. De tweede kuridaag is gladder, minder hard en elastischer en wordt „vrouwelijke kurk" ge noemd. Hieruit worden de meeste handelsartike len vervaardigd. Voor gewone kurken worden platen gebruikt, die om de acht jaar van den boom gewonnen worden. Voor champagnekurken zijn oudere dikkere platen noodig, die minstens vijf centimeter moeten halen en dus slechts om de zestien jaar kunnen worden „geoogst". De uoderdom is te herkennen aan de donkere lagen in de kurk. Want de „vrouwelijke" kurk- mantel maakt aan het einde van elke groeiperiode een donkerder, vastere laag cellen, juist zooals alle boomen „jaarringen" maken Hoe ouder de kurk aan den boom gegroeid is, hoe beter, om dat de stof dan elastischer, vaster en gemakke lijker te bewerken is. Op die twee eerste eigen schappen vooral berust de waarde als afslui tingsmiddel. Immers hoe elastischer de kurk is, des te beter zal de geheele opening van de flesch gevuld zijn en daarmede zoowel het toetreden van lucht, als lekkage zijn uitgesloten. EEN GRENS VOOR DE GROOTTE VAN SCHEPEN. Telkens als een schip, nog grooter dan alle andere van stapel loopt, kan men rekenen op voorspellingen van deskundiger, en niet-deskun- digen, die beweren, dat wij eerlang schepen van nend bewerkt konden worden tot vet-mas- '800 meter en meer kunnen verwachten, sa's. Bertin, de vroegere chef der Fransclie De oorlogs-vennootschap voor vetten en scheepswerven, heeit thans trachten te bewijzen, oliën, die onmiddellijk op de hoogte ge- dat er een grens is voor de nog met voordeel te bracht werd van deze ontdekking; heeft I gebruiken zeeschepen. Hij bewijst, dat naast de VET UIT GIST. Uit Duitschland komt het volgende bericht: In de algemeene vergadering van de „er- suchs-und ehrbrauerei" deelde professor Delbrück mede, dat sedert het uitbreken van den oorlog, het instituut getracht had de gist niet alleen te gebruiken als produ cent van eiwit, doch ook van vet. Dit is thans gelukt. Een der docenten yan het instituut kreeg van een leerling uit de loopgraven in het oosten een brief waar van de inhoud bestond uit een gedroogde microben-massa. Toen deze massa onder zocht werd, bleek dat elke cel gevuld was met een. druppel vet-substantie. Men had hier dus het gezochte vet-gist. Uit verdere onderzoekingen bleek, dat de gist een vetgehalte van 18 procent had naast een eiwitgehalte van 30 procent. Des kundigen verklaarden dat grondstoffen met een vetgehalte van slechts tien procent loo- loenemende grootte een nog sneller toeneming tan het gewicht aan ijzer op te merken is. De grootte van een boot van 90.000 ton, zou Volgens zijn berekening zulk een zware constue- tie vereischen, dat naast de ruimte voor de ma chines en de kolen slechts een laadruimte van 465 ton overblijft. Volgens Bertin's berekenin gen biedt een schip van 50.000 ton nog voor- deelige ruimte voor de vrachtvaart aan. De laadruimte van een schip van 30.000 ton is echter 't voordeeligst. Wat snelheid betreft, zijn die van 40.000 ton 't voordeeligst. Natuurlijk volgens de tegenwoordige hoogte tier scheepsbouwkunst. Krachtige machines bij gelijk gewicht brengen daar reeds verandering m en waarschijnlijk ook een nieuw procédé tot vervaardiging van staal, waardoor het gewicht van het schip zelf zou kunnen verminderd wor den. DE GESCHIEDENIS VAN DE COCARDE. Een gekleurde sluier aan den hoed, zooals die Vroeger vrij algemeen gedragen werd, moet de oorsprong zijn van de tegenwoordige cocardes. jln de 17e eeuw onderscheidden bij enkele legers de verschillende compagniën zich door de kleur van zulke" sluiers. Als eerste dynastisch kenteeken ontmoet men daarbij de oranjekleurige sluier van de Oranjes. 'In Pruisen moet Graaf Goetzen in het jaar 1807 kwarte sluiers met witte strepen hebben voor beschreven voor het tenue zijner troepten. Dit is de oorsprong der zwart-witte Pruisische co- arde, die het volgend jaar door het heele Prui- ische leger werd gedragen. Van zulke sluiers kwamen later rosetten, door de linten in het midden samen te binden en door middel van een knoop te bevestigen. Voor mili taire doeleinden zocht men later meer duurzaam materiaal, leer of blik, en beschilderde die met de landsklenren. Daarmee was de cocarde in zijn tegenwoordigen vorm geschapen. DE SEISMOGRAAF BIJ DE ARTILLERIE hl de „Norddëutsche Allgemeine Zeitung" vertelt dr. Hermann Ludwig hoe men tot de Ontdekking gekomen is, dat de seismograaf voor militaire doeleinden te gebruiken is. Zooals men weel; teekent dit instrument niet alleen het be gin en den duur van een aardbeving aan, maar ook zijn richting en afstand. Op de aardbevingswacht te Laibach, die tachtig kilometer achter het Oostenrijksche front ligt, heeft proffessor Belar, waarnemingen kun nen doen over het reageeren van de seismograaf onder het bombardement der Italianen. Het bleek, dat de gevoeligste instrumenten niet al leen het inslaan van elke granaat registreerden, maar ook het terugslaan van het affuit tegen den grond na het schot. De diagrammen lieten zelfs zien, of het een zwaar of een zeer zwaar projectiel geweest was en daar ook de afstand aangeteekend wondt, kon men aflezen of een schot idoor 'n vijandelijke of een eigen batterij ver oorzaakt was. Professor Belar heeft nu voorgesteld vijftien tot twintig kilometer achter het front een seis mograaf station op te richten. Men kon dan nit de opteekeningen der instrumenten niet allen de sterkte der vijandelijke batterijen, maar ook het kaliber van de vurende kanonnen bepalen. Oqk voor den zee-oorlog acht de schrijver de seismograaf van veel belang, daar schokken zich onder water nog veel gevoeliger voortplanten dan in de aarde. Zij zal niet alleen op schokken reageeren, maar ook op de bewegingen van een scheepsschroef. Zij zal aldus m staat zijn het aansluipen van vijandelijke vaartuigen zelfs m den donkersten nacht te verraden. LEVENDE WEZENS IN DE DIEPTE. Bij de laatste biologische diepzeeonderzoekin- gen heeft men nog op een diepte van over de 6000 M. levende wezens gevonden. Ze hooren tot dfe familie der Brotulidae en komen voor in ie nabijheid van de Philippijoen en in dén At- lantischen Oceaan. De op de grootste diepte, nl. van 6033 M. gevangen visch, was een tot dusver onbekende soort, de Grimaldichthys pro- fundissitnus genoemd, naar den vorst van Monaco. Familie van deze soort is vroeger op een diepte van 4000 M. gevangen De grootte van déze visschen is 1023 cM, Hun organen zijn zoo ingericht, dat ze van den ontzettenden waterdruk niet de minste hinder ondervinden. HET STERFTEPERCENTAGE DER NA> POLEONTISCHE HEIRSCHAREN. Men zegt, dat de huidige oorlog percentage- gewijs minder slachtoffers maakt dan vroegere oorlogen. De officiëele statistieken na den krijg, zullen déze bewering pas kunnen bewijzen. Een feit is intusschen, dat het sterftepercentage in vroegere oorlogen zeer groot was. Vooral die van Napoleon hebben veel menschen levens ge kost. Tijdens Napoleons tienjarige regeering als kei zer van Frankrijk, werden door den Senaat 2,023,000 personen tot zijn beschikking gesteld, iHicrbii kwamen nog de vrijwilligers, de „Garde dêparlemeiiïaV, de 17ÖÖ0 man ruïferij, clïe In1 1813 opgeroepen werden en de massa-oproep in het begin 1814, die ongeveer 3 millioen man opleverde. Van al die soldaten waren er in 1814 slechts 802,600 over; een deel hiervan bevond zich in werkelijken dienst, de rest was kort tevoren afge dankt. De oorlogen van het keizerrijk hebben aan Frankrijk ongeveer 2 millioen soldaten ge kost DE OORLOG EN DE PELSDIEREN. De internationale pelshandel ondervindt groot nadeel van den oorlog. De voornaamste markten, Leipzig, Petersburg, Londen en Parijs nemen geen zendingen of heele kleine partijen aan. Juist voor de Juni-markt werden vroeger in Londen groote hoeveelheden huiden achtergehouden; in het vorige jaar waren daar b.v 4% millioen skunkshuiden, 54,000 Australische buidelratten- vellen, 127,000 huiden, van thibetkatten, 34,000 vossenvachten en 17,500 bunsinghuiden te koop. Deze cijfers geven eenigszins een begrip van het aantal dieren, dat aan den oorlog het leven dankt. Zelfs naar de kostbaarste vellen is weinig vraag en dientengevolge dalen de prijzen. Een mooie zwarte vos, die vroeger f 180O kostte, moet nu voor f 250 aangeboden zijn. Vóór den oorlog brachten de zwarte vossen, die op het Prince Edward-eiland gefokt waren, fabelachtige prijzen op, tegenwoordig is d'at anders gewor- den. En niet alleen in Noord-Canada, ook in Siberië is dit het geval. De pelsdieren hebben nog nooit zoo'n goeden tijd' gehad, PANTSER-AUTOMOBIIELEN. D0 gepantserde automobiel is een bijna algemeen ingevoerd strijdmiddel geworden. Vooral gedurende den oorlog is men het groote nut van deae wagens gaan inzien. Oorspronkelijk was men met de vinding maar weinig ingenomen, en de .eerste pant serauto wekte een storm van eritiek. Men meende, dat zij niet de minste ge vecht s- waarde zo-u hebben. Ondanks dat zijn en kele Staten toch voortgegaan met het aan bouwen .ervan en vooral in Frankrijk heeft men aan. het oorspronkelijke systeem veel verbeterd. De pantserauto, die 'daar nu "het meest gebruikt wordt, is een 4 cylinder-motor, waar van 'de bestuurdersplaats van voren gepant serd is, evenals het geheel© drijfwerk. Ach ter de bestuurdersplaats is de plaats voor de schutters in een ruimte van 2 M. lengte, 1.9 M. hoogte en 1.67 M. breedte. Aan elke zijde zijn klapbanken en schietgaten met blinden. Deze ruimte kan B schutters bevatten, die naar binnen komen over de chauffeursplaats of op zij door middel van een treepiauk. Hierachter is de mnnïtiebergplaats. De wie len zijn ook gepantserd. De snelheid bedraagt ongeveer 20 K.M. per uur. Een ander type van Franscbe pantserauto's heeft een draaibare gepantserde toren, waar fiet snelvuur-geschut in geplaatst wordt. De kanonnier kan den toren laten draaien met behulp van een soort fietspedaal. De Engelsche pantserauto's zijn gewone gepantserde vrachtwagens, de Belgische zijn sterke gepantserde tourauto's van 26-30 P K. Over het algemeen wordt aan de lichte wagons van een totaal ge '.richt van 3 t. en een snelheid van plus minus 50 K.M. de voorkeur gegeven boven de zware automo bielen. WAT EEN MENSCHEHMAAG VERDRA GEN KAN. We lezen in de „Hotelhouder": Het is bekend, dat kinderen, goochelaars, gees- teskranken en boeven allerlei vreemdsoortige voorwerpen inslikken. Als zij niet te groot zijn, worden zij langs den natuurlijken weg weer ver wijderd. De „Schw. Hotel Revue" deelt te dezer zake het volgende mede: Dieven slikken voorwerpen van waarde in uit vrees bij aanhouding gefouilleerd te worden. Knoopen, munten, zelfs gebitten die ingeslikt zijn, hebben meestal geen nadeelige gevolgen. Ja, het is eens voorgekomen, dat iemand, die 28 dominosteenen en 80 naalden had ingeslikt, er goed afkwam, al zal men toch voorzichtig doen door dit voorbeeld maar niet na te volgen. Lange voorwerpen, die ingeslikt zijn, kunnen echter grooter onheil aanrichten Zoo moest eens een degenslikker en glaseter door dr. Halsted geopereerd worden en toen kwamen degenklin gen, spijkers, kettingen, schroeven en stukken glas te voorschijn. Bij een andere z.g. degen slikker kwamen bij een operatie ook stelen van lepels, scheermessen, steeuen, hout, ijzerdraad en een sigarettenmachinetie uit de maag te voor schijn. Een beroemde degenslikker te Basel, een zekere Joseph Dürr, slikte niet alleen messen in, doch at ook spinnen, slangen, kleine schildpadden, hagedissen enz. Een ander slikte om een bier-weddenschap vijf zakmessen in, waarvan twee langs den na tuurlijken weg weer te voorschijn kwamen, doch de drie overige door een maagoperatie moesten verwijderd worden. Gevangenen slikken dikwijls groote voorwer pen in, veelal ten koste van veel lijden, en zulks om in het ziekenhuis te worden opgenomen, waar door zij meer vrijheid genieten. Dr Toubin maakt melding van een gevangene, die een eetlepel inslikte en een maximaal ther mometer, welke beide voorwerpen na negen da gen goed en wel weer te voorschijn kwamen. Een andere gevangene slikte eveneens een lepel in om in 't ziekenhuis te komen. Vroeger was deze reeds geopereerd geworden wegens het in slikken van twee lepels. Na zijn genezing werkte hij weer twee lepels naar binnen, waarvan er een door dr. Lauenstein langs operatieven weg ver wijderd werd, nadat deze elf maanden zonder bezwaar voor den delinquent in de maag was geweest! PAEIJSGHE UITVINDINGEN VAN 1870. Tijdens de belegering van Parijs in 187071 waren de uitvinders onafgebroken bezig middelen te zoeken om het land te be vrijden. Er was een wetenschappelijke commissie voor de verdediging van de stad gevormd en tot deze commissie wendde zich ieder, die meende iets voor Frankrijk's redding ge vonden te hebben. In de nagelaten papieren van de commissie vinden we al die voorstel len terug; verscheidene fantastische en on uitvoerbare, maar sommige vindingen van toen worden nu, technisch verbeterd in den oorlog gebruikt. Zoo vinden we b.v. een voorstel, de lacht- ballon te gebruiken voor het bommenwerpen, een ander wil staaldraadversperringen ma ten en daar een electrischen stroom door voeren. Nog een andere uitvinder stelt voor de spoorweglocomotieven te gebruiken op de manier van de tegenwoordige gepantserde automobielen. Zelfs een ontwerp voor een elecfcrisch werp- apparaat is ingezonden; de motorische kracht voor het opwekken vau de electriciteit moest door een locomobiel geleverd worden. Een geschiedkundig ontwikkelde uitvinder bevoelt aan, naar het voorbeeld van Archi medes door middel van de zon en een spie gel op grooton afstand brand te stichten. Een bijzonder slimmeling stelt voor de ka nonnen van spiegels te voorzien, opdat de vijand ze niet zien kan. EEN REKENING VOOR 8490 ONTBIJTEN. Onder de aanteekeningen van den Fran- schen schrijver Bello.y ire vindt zich de ge schiedenis van een rekening voor 8490 ont bijten, elk van een franc, uitgeschreven door het café „de Valois" te Parijs. «Onder de stamgasten van het café had, kort na den aanvang van de groote revolutie, de ridder de Lantrec, door zijn fijne, voorname manie ren, zijn imponeerend uiterlijk en zijn hou ten been, de aandacht op zich ge.e igd. Plotseling verloor hij door de verdrijving- der Bourbons zijn pensioen. Sedert dien tijd onU»eet hij in het café, zonder te betalen.' Dit herhaalde zich nu dag na dag, maand na maand, jaar in jaar uit, zonder dat hij zich op de een of andere wijze over betaling had uitgelaten, of iets van hém gevorderd, was. Eenige dagen echter, nadat het ontbijt voor de eerste maal onvereffend gebleven was, had de gast op achteloozen toon tot den eigenaar van het café de Valois gezegd: „Kleine Karei zal het tot niets bijzónders brengen. U moest hem eiken dag 's mid dags naar mij toe sturen; ik zal nem in wis kunde en Engelsch dat ik vloeiend spreek, les geven. Uw zoon zal later, ?Us hij het café eens overneemt, zeer veel nut van ctoze wetenschap kunnen hebben en voor mij zal het lesgeven, daar ik toch niets anders te doen heb, een aangename afwisseling zijn. „Heer ridder," de waard, ,.U overlaadt ons met vriendelijkheid. Mijn zoon, ik en mijn heele huis staan u voortaan ten dienste." Den 7den December 1817, om elf uur voor middags, jmst 26 jaar na het zooeven ver telde gesprek dat do gowenscht© gevolgen had, trad de ridder die nu 85 jaar oud was, als gewoonlijk in zijn café. De vroegere eigenaar was reeds jaren dood en do zoon, de leerling van de Lantrec, was zijn opvolger geworden. De ridder ontboet met gocdeu eef- lust, has verschillende dagbladen en verzocht toen op de eenvoudigste manier van de wereld, om zijn rekening. De waard vertrok geen spier, wissolda een paar woorden met zijn vrouw, en na eenige la O <u J O w Ci. S7 o X) 0) T- u H I o I o CO' a) GO c3 HV Vjv UTV 1JUCI iUvvi A'VlCIkCU'U ixiv- 1HVI JVWC11I IV WClCUUC. lICCi, UctL IK. U 1 J J "D n nn Ann *-i r ir A a J 1 Hm'nA n n 1. 2— J C'1 1 _1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 8