51
t,
II Q
I!
Kleinigheden.
WETENSWAARDIGHEDEN
VAN OVERAL
I
O ag
li> p c
a a
Op een goeden nacht, toen de baron pas in een weerstaan.
loete sluimering was verzonken, werd hij gewekt j Hij greep het glas en goot den wannen drank,
loor een zacht geraas in zijn woning j zoo goed en zoo kwaad het ging, door de mond-
Hij vloog overeind en bij het licht van deopening van het masker naar binnen.
laars, die op zijn nachttafeltje brandde, zag hij
sts ongewoonseen lange, blijkbaar stevige kerel
jtond voor hem. Hij herinnerde zich niet, ooit
lennis te hebben gemaakt met dien meneer, die
lis een werkman gekleed was. Bijzondere kentee-
jeneneen masker voor het gezicht en een revol-
Jer in de hand.
De ongenoode gast stond vlak voor den baron
h zei:
„Hou je gemak en verroer je niet! Waar heb
e de moppen gestopt?"
„Wat bedoelt u?" vroeg de baron heel beleefd.
„Stel je maar niet zoo dom aan! Waar je
lubbeltjes zijn wil ik weten. Ik loop me al een
ialf uur gek te zoeken, maar ik kan niets vinden.
t4een je soms, dat wij niets beters te doen heb-
»en, dan in leege 'kasten te snuffelen? Vooruit er
„Dat is goed!" verklaarde hij met overtuiging.
„Dat doet mij plezier. Kijk, hier is mijn porte
feuille. Ik zal de papieren er een voor een uit ne
men en u laten zien; 't zal me waarlijk genoegen
doen, als u er eenige geldswaarde bij vindt; want
dat is mij tot dusver nog niet mogen gelukken."
Rekeningen, maanbrieven, maanbrieven, reke
ningen.
De inbreker legde de revolver neer, zuchtte
eens en zei toen, gelaten en zich in de onvermij
delijkheid schikkende
„Schenk mij er nog een in."
„Met het grootste genoegen. Heeft u mijn por-
temonnaie al aan een inspectie onderworpen?"
„Er waren drie vierduit-stukken in; die heb ik
er in gelatenwas het grootmoedige antwoord.
„Inderdaad? O, dat is aardig van u. Ik heb
het al gezegd, dat u een zeer humaan mensch is.
Maar waarom heeft u die kleine som versmaad?
1 groote belangstelling getoond voor deze aan
gelegenheid en reeds voor een aanzienlek
bedrag geteekend voor de verdere proeven,
die genomen moeten worden om nog tijdig
den oorlog praetisch nut te trekken van
deze ontdekking.
CIJFERS UIT DE WERELDSTATISTIEK
De geboortecijfers van Europa varieenen
tuÉsehen een minimum van 23 op elke 1000
inwoners in Frankrijk en een maxïsnum
van 40 op elke 1000 in Rusland. In Griekem-
land en Ierland blijft bet geboortecijfer on
der 30, in Zwitserland, Koorwegen, België
en Denemarken iets daarboven. In Spanje,
Portugal, Engeland, Schotland en Neder
land stijgt bet tot 35 en in Italië, Oostenrijk"
en Duitsebland is het tusschen de 37 en 39.
Servië, Roemenië en Hongarije hebben bet
bijzonder booge geboortecijfer van 43.
Het sterftecijfer in Noorwegen (minimum)
op 1000 inwoners 10, in Hongarije (maxi
mum) op 3\ in Denemarken, Griekenland,
hee, waar is je geld?"
„Neem me niet kwalijk," was het antwoord; -- -
,maar dat is toch niet de manier om zich bijl Ze zou misschien hebben kunnen dienen voorBelgië en Engeland bestaat een sterftemf-
èmand te introduceeren. Ik kan me niet herinne- een heel bescheiden déjeuner in een populaire ^er 'van 2022, in Zwitserland, Frankrijk,
)en 't genoegen te hebben gehad u ergens te ont-1 restauratie. Roemenië en Holland van 22—25,m Servie
hoeten. En men komt toch maar niet zoo onaan-1 „Bah!" zei le inbreker minachtend, „kijk eens en Duitsebland 22, Italië en Spanje 28, Oos
temeid op dit uur van den nacht. Foei! u heeft hier!" tenrijk 22—31 en Rusland
fie wakker gemaakt en ik droomde juist van Bet-1 Hij stak de hand in een zijner wijde broekzak-kindersterfte is in Ierland het geringst,
ïna.kent u Bettina? een meisje met zooveel hen én toonde een aardige collectie zilvergeld, 'n Oostenrijk normaal en bereikt bet maxi-
teld als Vanderbilt!" j waartusschen zelfs een enkel goudentientje blonk. miim in. Beieren, waar de sterfte tusschen
„Dat is allemaal maar lorifari! Waar zijn dei'tWas voor den gastheer om te watertanden. De CIi jaar de helft van bet totale aantal
fitten?" 'bezoeker vermeide zich in het verraste gezicht s!erftegevallen bedraagt. In Eelgte is ze ge-
«Met wien heb ik eigenlijk de eer?" j van den baron, maar liet toen het geld weer in "nger ^an in Bruisen, maar booger dan rp.
I „Wie.wat- hoe meen je?"
«Mijn naam is Wolkenheuvel. Ik moet eerlijk
{ekennen, dat ik op uw bezoek niet meer gerekend
zijn zak glijden.
De edelman knikte eens en zei.
„Neem me niet kwalijk waarde heer, dat ik u
Frankrijk.
De huwelijksstatistiek toont, dat in bijna
alle landen op 1000 inwoners 8 huwelijken
lad. U. permitteert, dat ik een beetje toilet een beleefd verzoek doe. Ik ben een klein beetje gestoten ./worden, uitgezonderd m Rusland
haak?"
De inbreker aarzelde een oogènbliktoen ant
woordde hij:
in geldverlegenheid, en morgen is 't de verjaar- Servië, waar het cijfer hooger is. In alle
dag van Bettina, rijk als water, van wie ik zoo Europeesche staten zijn ^an de 1°^ huwelip
even sprak - en als ik die heb - maar ik heb ken 80 van Jongelieden, 10 van weduwnaars
„Ja, 'tis wel een beetje koud, Schiet maar een niet eens de fondsen om haar een bouquet te;ïne*; j°nge meisjes en evenveel weduwenmet
- i jonge mannen.
isje aan; maar dan wat heel gauw, asjeblieft, j sturenZou u mij geen kleine leening kunnen
n maak nu geen herrie, wan+ anders heb je verstrekken50 popjes bijvoorbeeld? Op mijn
fen kogel in je lijf, eer je er aan denkt" jwoord van eer, u krijgt ze terug op den eersten
„Kom, kom, waar ziet u mij voor aan? Ik zal i der volgende maand.
1 volstrekt niet compromitteeren. Maar wil u I „Neen, als 't nu maar uit is! Ik kom om geld
liet plaats nemen?" .bij je te halen, en in piaats daarvan
„Och, kom„Pardon, pardon, waarde heer; ik wil niets van
„Geneer u toch niet! Kijk (door de open-;0 cadeau hebben; ik vraag maar alleen, een
(r op prijs stelt, uw gewaardeerde opmerkzaam-
leid mijn nederig persoontje te wijden."
Dat begreep de rcover Ook, en hij liet zich' neer-
jloffen m den stoel, dat hèt oude huismeubel
traakfee. De baron kleedde zich snel aan. Toen
.wam hij binnen, streek een lucifer aan, stak de
lamp op en tevens het spirituslichtje onder een
«tel, die op tafel stond.
»Wa* ga je nn uithalen?" vroeg de gast onge-
Soldig.
„Een oogènblik, mijn waarde. Wij moeten toch
fen kopje thee drinken, voor de morgenkou
Wees gerust; thee met rum, natuurlijk. Thee zon
der ram zou ik u niet durven aanbiedenRookt
b?"
„Neen; schei maar art met al die Jan-Klaas-
ten-streken H'
„O, pardon ik begrijp umet dat masker
jeaat 't ook moeilijk te rooken. U komt zeker van
Bet bal masqué?"
„Kom je nu met den rommel over de brug,
lof...."
„O ja, dat is waar ook. Het genoegen, met u
fe praten, deed mij bijna heelemaal de zaken
vergeten. Jk bevind mij, helaas, in een oogenblik-
keüjke geldverlegenheid, die zich alleen in de
eerste dagen van de maand eenigszins minder
heftig openbaart Vandaag is het de 20e; u treft
•het allerfataalst!
U heeft alle bewaarplaatsen al onderzocht,
jmeen ik van u te hebben gehoord. Gut! had u
mij maar wat eerder gewekt; ik zou u daar graag
jbfj hebben geholpen. Nu kan ik niets anders zeg
gen dan: zoek maar verder; u zult echter niets
vinden. Op 't idéé, dat ik mijn geld zou verstop
pen, zijn zelfs mijn intiemste nog niet gekomen
adders hadden ze wel eens geprobeerd mij een
lies te trekken."
„Kerel!" riep de inbreker uit, „jij bent een
kletsmajoor, net ais ze in de boeken staanWat
let mij, of ik sla je met dien theeketel om je
«oren 1
„Uw humaniteit houdt u daarvan terug," ant
woordde Ide baron doodbedaard„u is ongetwij
feld een menschenvriend, dat zie ik wel aan uw
gebeele delicate wijze van doen. Maar laat ik
n niet noodeloos ophouden."
„Neen P zei de kerel, terwijl men door het mas
ker zijn oogen kon zien fonkelen.
„WeinuHé. het theewater is aan de kook.
{Mag ik u een kopje inschenken Of wacht even
u heeft mogelijk liever een grogje? Ja? 'n Beetje
sterk zeker? U zult het mij niet kwalijk nemen,
Idat ik mij aan eeii kopje thee houd. Ik heb van
pvondenfin, u begrijpt me wel
..JDe inbreker Iron het vriendelijk aanbod niet
blijft er eerlijk man bij."
Het duurde nog een poos, eer de inbreker, "door
den woordenvloed van den baron en de kracht
van den grog verteerd, argwanend het geld uit
zijn zak haalde en vijftig gulden op de tafel uit
telde.
De baron dankte hem beleefd en liet hem uit,
onder vele buigingen en strijkages door het
venster, zooals hij ook gekomen was.
„Aangenaam uw kennis gemaakt te hebben.
Tot genoegen!"
Baron van Wolkenheuvel bracht het geld met
de interest eerlijk terug aan het opgegeven adres,
een „café" van den lÖOsten rang.
(Hzgn.)
Veracht
geen kleinigheen: de netheid
schuilt in 't kleine;
Maar stel in kleinigheid geen onverdiend
belang,
Dat netheid van de vlijt met ware kracht
vereene,
Eischt grootheid van de ziel, en duldt geen
ketenprang.
HET AFSLUITEN VAN FLESSCHEN.
Bijna tot de 17e eeuw is het gebruik geweest
wijnvaten en flesschen met houten proppen af te
sluiten.
Teneinde een nog zekerder sluiting te krijgen
werd bovendien gebruik gemaakt van was of van
een mengsel van krijt en olie, soms ook van pek.
De Italianen hadden, evenals de oude Grieken
en Latijnen, de gewoonte olie uit te gieten op den
wijn om de aanraking met de lucht te verhinde
ren. Daarna werd de opening van het vaatwerk
met gips, pek of was gesloten.
Toen echter flesschen met nauwe halzen in
gebruik kwamen, bedacht men, dat een kurk beter
en gemakkelijker afsluiting zijn kon, dan gips of
wat dies meer zij.
Kurk is afkomstig van den kurkeik, die uit
verweerd graniet en lei bestaat, zooals er bij
voorbeeld in de Riviera en in Spanje worden
aangetroffen.
Zoodra de boom een bepaalde dikte bereikt
heeft, wordt hij gedeeltelijk afgeschild. Alle acht
tot zestien jaren kan men een deel van den schors
wegnemen zonder dat de boom er belangrijk na- -
deel van ondervindt. De schors die er afgenomen
wordt bestaat uit een buitentste laag die onbruik
baar is: de „mannelijke kurk", ruw, bros en vol
scheuren. Voor gewone doeleinden heeft men er
niets aan, wel echter wordt deze schors in looie
rijen gebruikt, bij het vervaardigen van sommige
verfstoffen en voor de goedkoopere kurkwandbe-
kleeding.
De tweede kuridaag is gladder, minder hard
en elastischer en wordt „vrouwelijke kurk" ge
noemd. Hieruit worden de meeste handelsartike
len vervaardigd. Voor gewone kurken worden
platen gebruikt, die om de acht jaar van den
boom gewonnen worden. Voor champagnekurken
zijn oudere dikkere platen noodig, die minstens
vijf centimeter moeten halen en dus slechts om de
zestien jaar kunnen worden „geoogst".
De uoderdom is te herkennen aan de donkere
lagen in de kurk. Want de „vrouwelijke" kurk-
mantel maakt aan het einde van elke groeiperiode
een donkerder, vastere laag cellen, juist zooals
alle boomen „jaarringen" maken Hoe ouder de
kurk aan den boom gegroeid is, hoe beter, om
dat de stof dan elastischer, vaster en gemakke
lijker te bewerken is. Op die twee eerste eigen
schappen vooral berust de waarde als afslui
tingsmiddel. Immers hoe elastischer de kurk is,
des te beter zal de geheele opening van de flesch
gevuld zijn en daarmede zoowel het toetreden van
lucht, als lekkage zijn uitgesloten.
EEN GRENS VOOR DE GROOTTE VAN
SCHEPEN.
Telkens als een schip, nog grooter dan alle
andere van stapel loopt, kan men rekenen op
voorspellingen van deskundiger, en niet-deskun-
digen, die beweren, dat wij eerlang schepen van
nend bewerkt konden worden tot vet-mas- '800 meter en meer kunnen verwachten,
sa's. Bertin, de vroegere chef der Fransclie
De oorlogs-vennootschap voor vetten en scheepswerven, heeit thans trachten te bewijzen,
oliën, die onmiddellijk op de hoogte ge- dat er een grens is voor de nog met voordeel te
bracht werd van deze ontdekking; heeft I gebruiken zeeschepen. Hij bewijst, dat naast de
VET UIT GIST.
Uit Duitschland komt het volgende bericht:
In de algemeene vergadering van de „er-
suchs-und ehrbrauerei" deelde professor
Delbrück mede, dat sedert het uitbreken
van den oorlog, het instituut getracht had
de gist niet alleen te gebruiken als produ
cent van eiwit, doch ook van vet.
Dit is thans gelukt. Een der docenten yan
het instituut kreeg van een leerling uit de
loopgraven in het oosten een brief waar
van de inhoud bestond uit een gedroogde
microben-massa. Toen deze massa onder
zocht werd, bleek dat elke cel gevuld was
met een. druppel vet-substantie. Men had
hier dus het gezochte vet-gist.
Uit verdere onderzoekingen bleek, dat de
gist een vetgehalte van 18 procent had
naast een eiwitgehalte van 30 procent. Des
kundigen verklaarden dat grondstoffen met
een vetgehalte van slechts tien procent loo-
loenemende grootte een nog sneller toeneming
tan het gewicht aan ijzer op te merken is.
De grootte van een boot van 90.000 ton, zou
Volgens zijn berekening zulk een zware constue-
tie vereischen, dat naast de ruimte voor de ma
chines en de kolen slechts een laadruimte van
465 ton overblijft. Volgens Bertin's berekenin
gen biedt een schip van 50.000 ton nog voor-
deelige ruimte voor de vrachtvaart aan. De
laadruimte van een schip van 30.000 ton is
echter 't voordeeligst. Wat snelheid betreft, zijn
die van 40.000 ton 't voordeeligst.
Natuurlijk volgens de tegenwoordige hoogte
tier scheepsbouwkunst. Krachtige machines bij
gelijk gewicht brengen daar reeds verandering
m en waarschijnlijk ook een nieuw procédé tot
vervaardiging van staal, waardoor het gewicht
van het schip zelf zou kunnen verminderd wor
den.
DE GESCHIEDENIS VAN DE COCARDE.
Een gekleurde sluier aan den hoed, zooals die
Vroeger vrij algemeen gedragen werd, moet de
oorsprong zijn van de tegenwoordige cocardes.
jln de 17e eeuw onderscheidden bij enkele legers
de verschillende compagniën zich door de kleur
van zulke" sluiers.
Als eerste dynastisch kenteeken ontmoet men
daarbij de oranjekleurige sluier van de Oranjes.
'In Pruisen moet Graaf Goetzen in het jaar 1807
kwarte sluiers met witte strepen hebben voor
beschreven voor het tenue zijner troepten. Dit
is de oorsprong der zwart-witte Pruisische co-
arde, die het volgend jaar door het heele Prui-
ische leger werd gedragen.
Van zulke sluiers kwamen later rosetten, door
de linten in het midden samen te binden en door
middel van een knoop te bevestigen. Voor mili
taire doeleinden zocht men later meer duurzaam
materiaal, leer of blik, en beschilderde die met
de landsklenren. Daarmee was de cocarde in
zijn tegenwoordigen vorm geschapen.
DE SEISMOGRAAF BIJ DE ARTILLERIE
hl de „Norddëutsche Allgemeine Zeitung"
vertelt dr. Hermann Ludwig hoe men tot de
Ontdekking gekomen is, dat de seismograaf voor
militaire doeleinden te gebruiken is. Zooals men
weel; teekent dit instrument niet alleen het be
gin en den duur van een aardbeving aan, maar
ook zijn richting en afstand.
Op de aardbevingswacht te Laibach, die
tachtig kilometer achter het Oostenrijksche front
ligt, heeft proffessor Belar, waarnemingen kun
nen doen over het reageeren van de seismograaf
onder het bombardement der Italianen. Het
bleek, dat de gevoeligste instrumenten niet al
leen het inslaan van elke granaat registreerden,
maar ook het terugslaan van het affuit tegen
den grond na het schot. De diagrammen lieten
zelfs zien, of het een zwaar of een zeer zwaar
projectiel geweest was en daar ook de afstand
aangeteekend wondt, kon men aflezen of een
schot idoor 'n vijandelijke of een eigen batterij ver
oorzaakt was.
Professor Belar heeft nu voorgesteld vijftien
tot twintig kilometer achter het front een seis
mograaf station op te richten. Men kon dan nit
de opteekeningen der instrumenten niet allen de
sterkte der vijandelijke batterijen, maar ook het
kaliber van de vurende kanonnen bepalen.
Oqk voor den zee-oorlog acht de schrijver de
seismograaf van veel belang, daar schokken zich
onder water nog veel gevoeliger voortplanten
dan in de aarde. Zij zal niet alleen op schokken
reageeren, maar ook op de bewegingen van een
scheepsschroef. Zij zal aldus m staat zijn het
aansluipen van vijandelijke vaartuigen zelfs m
den donkersten nacht te verraden.
LEVENDE WEZENS IN DE DIEPTE.
Bij de laatste biologische diepzeeonderzoekin-
gen heeft men nog op een diepte van over de
6000 M. levende wezens gevonden. Ze hooren
tot dfe familie der Brotulidae en komen voor in
ie nabijheid van de Philippijoen en in dén At-
lantischen Oceaan. De op de grootste diepte,
nl. van 6033 M. gevangen visch, was een tot
dusver onbekende soort, de Grimaldichthys pro-
fundissitnus genoemd, naar den vorst van
Monaco. Familie van deze soort is vroeger op
een diepte van 4000 M. gevangen De grootte
van déze visschen is 1023 cM, Hun organen
zijn zoo ingericht, dat ze van den ontzettenden
waterdruk niet de minste hinder ondervinden.
HET STERFTEPERCENTAGE DER NA>
POLEONTISCHE HEIRSCHAREN.
Men zegt, dat de huidige oorlog percentage-
gewijs minder slachtoffers maakt dan vroegere
oorlogen. De officiëele statistieken na den krijg,
zullen déze bewering pas kunnen bewijzen. Een
feit is intusschen, dat het sterftepercentage in
vroegere oorlogen zeer groot was. Vooral die
van Napoleon hebben veel menschen levens ge
kost.
Tijdens Napoleons tienjarige regeering als kei
zer van Frankrijk, werden door den Senaat
2,023,000 personen tot zijn beschikking gesteld,
iHicrbii kwamen nog de vrijwilligers, de „Garde
dêparlemeiiïaV, de 17ÖÖ0 man ruïferij, clïe In1
1813 opgeroepen werden en de massa-oproep in
het begin 1814, die ongeveer 3 millioen man
opleverde.
Van al die soldaten waren er in 1814 slechts
802,600 over; een deel hiervan bevond zich in
werkelijken dienst, de rest was kort tevoren afge
dankt. De oorlogen van het keizerrijk hebben
aan Frankrijk ongeveer 2 millioen soldaten ge
kost
DE OORLOG EN DE PELSDIEREN.
De internationale pelshandel ondervindt groot
nadeel van den oorlog. De voornaamste markten,
Leipzig, Petersburg, Londen en Parijs nemen
geen zendingen of heele kleine partijen aan. Juist
voor de Juni-markt werden vroeger in Londen
groote hoeveelheden huiden achtergehouden; in
het vorige jaar waren daar b.v 4% millioen
skunkshuiden, 54,000 Australische buidelratten-
vellen, 127,000 huiden, van thibetkatten, 34,000
vossenvachten en 17,500 bunsinghuiden te koop.
Deze cijfers geven eenigszins een begrip van het
aantal dieren, dat aan den oorlog het leven
dankt.
Zelfs naar de kostbaarste vellen is weinig
vraag en dientengevolge dalen de prijzen. Een
mooie zwarte vos, die vroeger f 180O kostte,
moet nu voor f 250 aangeboden zijn. Vóór den
oorlog brachten de zwarte vossen, die op het
Prince Edward-eiland gefokt waren, fabelachtige
prijzen op, tegenwoordig is d'at anders gewor-
den. En niet alleen in Noord-Canada, ook in
Siberië is dit het geval. De pelsdieren hebben
nog nooit zoo'n goeden tijd' gehad,
PANTSER-AUTOMOBIIELEN.
D0 gepantserde automobiel is een bijna
algemeen ingevoerd strijdmiddel geworden.
Vooral gedurende den oorlog is men het
groote nut van deae wagens gaan inzien.
Oorspronkelijk was men met de vinding
maar weinig ingenomen, en de .eerste pant
serauto wekte een storm van eritiek. Men
meende, dat zij niet de minste ge vecht s-
waarde zo-u hebben. Ondanks dat zijn en
kele Staten toch voortgegaan met het aan
bouwen .ervan en vooral in Frankrijk heeft
men aan. het oorspronkelijke systeem veel
verbeterd.
De pantserauto, die 'daar nu "het meest
gebruikt wordt, is een 4 cylinder-motor, waar
van 'de bestuurdersplaats van voren gepant
serd is, evenals het geheel© drijfwerk. Ach
ter de bestuurdersplaats is de plaats voor
de schutters in een ruimte van 2 M. lengte,
1.9 M. hoogte en 1.67 M. breedte. Aan elke
zijde zijn klapbanken en schietgaten met
blinden.
Deze ruimte kan B schutters bevatten, die
naar binnen komen over de chauffeursplaats
of op zij door middel van een treepiauk.
Hierachter is de mnnïtiebergplaats. De wie
len zijn ook gepantserd. De snelheid bedraagt
ongeveer 20 K.M. per uur.
Een ander type van Franscbe pantserauto's
heeft een draaibare gepantserde toren, waar
fiet snelvuur-geschut in geplaatst wordt. De
kanonnier kan den toren laten draaien met
behulp van een soort fietspedaal.
De Engelsche pantserauto's zijn gewone
gepantserde vrachtwagens, de Belgische zijn
sterke gepantserde tourauto's van 26-30 P K.
Over het algemeen wordt aan de lichte
wagons van een totaal ge '.richt van 3 t. en
een snelheid van plus minus 50 K.M. de
voorkeur gegeven boven de zware automo
bielen.
WAT EEN MENSCHEHMAAG VERDRA
GEN KAN.
We lezen in de „Hotelhouder":
Het is bekend, dat kinderen, goochelaars, gees-
teskranken en boeven allerlei vreemdsoortige
voorwerpen inslikken. Als zij niet te groot zijn,
worden zij langs den natuurlijken weg weer ver
wijderd.
De „Schw. Hotel Revue" deelt te dezer zake
het volgende mede:
Dieven slikken voorwerpen van waarde in uit
vrees bij aanhouding gefouilleerd te worden.
Knoopen, munten, zelfs gebitten die ingeslikt
zijn, hebben meestal geen nadeelige gevolgen.
Ja, het is eens voorgekomen, dat iemand, die
28 dominosteenen en 80 naalden had ingeslikt,
er goed afkwam, al zal men toch voorzichtig
doen door dit voorbeeld maar niet na te volgen.
Lange voorwerpen, die ingeslikt zijn, kunnen
echter grooter onheil aanrichten Zoo moest eens
een degenslikker en glaseter door dr. Halsted
geopereerd worden en toen kwamen degenklin
gen, spijkers, kettingen, schroeven en stukken
glas te voorschijn. Bij een andere z.g. degen
slikker kwamen bij een operatie ook stelen van
lepels, scheermessen, steeuen, hout, ijzerdraad en
een sigarettenmachinetie uit de maag te voor
schijn.
Een beroemde degenslikker te Basel, een zekere
Joseph Dürr, slikte niet alleen messen in, doch
at ook spinnen, slangen, kleine schildpadden,
hagedissen enz.
Een ander slikte om een bier-weddenschap
vijf zakmessen in, waarvan twee langs den na
tuurlijken weg weer te voorschijn kwamen, doch
de drie overige door een maagoperatie moesten
verwijderd worden.
Gevangenen slikken dikwijls groote voorwer
pen in, veelal ten koste van veel lijden, en zulks
om in het ziekenhuis te worden opgenomen, waar
door zij meer vrijheid genieten.
Dr Toubin maakt melding van een gevangene,
die een eetlepel inslikte en een maximaal ther
mometer, welke beide voorwerpen na negen da
gen goed en wel weer te voorschijn kwamen.
Een andere gevangene slikte eveneens een lepel
in om in 't ziekenhuis te komen. Vroeger was
deze reeds geopereerd geworden wegens het in
slikken van twee lepels. Na zijn genezing werkte
hij weer twee lepels naar binnen, waarvan er een
door dr. Lauenstein langs operatieven weg ver
wijderd werd, nadat deze elf maanden zonder
bezwaar voor den delinquent in de maag was
geweest!
PAEIJSGHE UITVINDINGEN VAN 1870.
Tijdens de belegering van Parijs in
187071 waren de uitvinders onafgebroken
bezig middelen te zoeken om het land te be
vrijden.
Er was een wetenschappelijke commissie
voor de verdediging van de stad gevormd en
tot deze commissie wendde zich ieder, die
meende iets voor Frankrijk's redding ge
vonden te hebben. In de nagelaten papieren
van de commissie vinden we al die voorstel
len terug; verscheidene fantastische en on
uitvoerbare, maar sommige vindingen van
toen worden nu, technisch verbeterd in den
oorlog gebruikt.
Zoo vinden we b.v. een voorstel, de lacht-
ballon te gebruiken voor het bommenwerpen,
een ander wil staaldraadversperringen ma
ten en daar een electrischen stroom door
voeren. Nog een andere uitvinder stelt voor
de spoorweglocomotieven te gebruiken op de
manier van de tegenwoordige gepantserde
automobielen.
Zelfs een ontwerp voor een elecfcrisch werp-
apparaat is ingezonden; de motorische kracht
voor het opwekken vau de electriciteit moest
door een locomobiel geleverd worden.
Een geschiedkundig ontwikkelde uitvinder
bevoelt aan, naar het voorbeeld van Archi
medes door middel van de zon en een spie
gel op grooton afstand brand te stichten.
Een bijzonder slimmeling stelt voor de ka
nonnen van spiegels te voorzien, opdat de
vijand ze niet zien kan.
EEN REKENING VOOR 8490 ONTBIJTEN.
Onder de aanteekeningen van den Fran-
schen schrijver Bello.y ire vindt zich de ge
schiedenis van een rekening voor 8490 ont
bijten, elk van een franc, uitgeschreven door
het café „de Valois" te Parijs. «Onder de
stamgasten van het café had, kort na den
aanvang van de groote revolutie, de ridder
de Lantrec, door zijn fijne, voorname manie
ren, zijn imponeerend uiterlijk en zijn hou
ten been, de aandacht op zich ge.e igd.
Plotseling verloor hij door de verdrijving-
der Bourbons zijn pensioen. Sedert dien tijd
onU»eet hij in het café, zonder te betalen.'
Dit herhaalde zich nu dag na dag, maand
na maand, jaar in jaar uit, zonder dat hij
zich op de een of andere wijze over betaling
had uitgelaten, of iets van hém gevorderd,
was. Eenige dagen echter, nadat het ontbijt
voor de eerste maal onvereffend gebleven
was, had de gast op achteloozen toon tot
den eigenaar van het café de Valois gezegd:
„Kleine Karei zal het tot niets bijzónders
brengen. U moest hem eiken dag 's mid
dags naar mij toe sturen; ik zal nem in wis
kunde en Engelsch dat ik vloeiend spreek,
les geven. Uw zoon zal later, ?Us hij het
café eens overneemt, zeer veel nut van ctoze
wetenschap kunnen hebben en voor mij zal
het lesgeven, daar ik toch niets anders te
doen heb, een aangename afwisseling zijn.
„Heer ridder," de waard, ,.U overlaadt
ons met vriendelijkheid. Mijn zoon, ik en
mijn heele huis staan u voortaan ten dienste."
Den 7den December 1817, om elf uur voor
middags, jmst 26 jaar na het zooeven ver
telde gesprek dat do gowenscht© gevolgen
had, trad de ridder die nu 85 jaar oud was,
als gewoonlijk in zijn café. De vroegere
eigenaar was reeds jaren dood en do zoon,
de leerling van de Lantrec, was zijn opvolger
geworden. De ridder ontboet met gocdeu eef-
lust, has verschillende dagbladen en verzocht
toen op de eenvoudigste manier van de
wereld, om zijn rekening.
De waard vertrok geen spier, wissolda een
paar woorden met zijn vrouw, en na eenige
la O
<u J O w
Ci.
S7 o
X) 0)
T-
u H
I o
I o
CO'
a) GO c3
HV Vjv UTV 1JUCI iUvvi A'VlCIkCU'U ixiv- 1HVI JVWC11I IV WClCUUC. lICCi, UctL IK. U 1 J J "D
n nn Ann *-i r ir A a J 1 Hm'nA n n 1. 2— J C'1 1 _1