TWEEDE BLAD Gevaarlijke Vrienden. C. H. VOGELZANG feuilleton ÖE OiftLCt® T-tt wst. op S h. «IS 61 diadTS VRIJDAG 22 OCTOBER 1915 aan de dardanellen. VERSPREIDE BERICHTEN Onze BLOUSES en ROiCKEH ^Unten uit dooi* goede jssjstroratu en afwerking GiSöOTE HOUTSTRAAT 29a OOR LOGSALLE R LEI. 3) NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT „Jjk bijzondere oorlogscorrespondent van de Koln. Ztg. E. Bleek Schlombach, schrift, dat de geweldige Galüpoli-expeditie nu op een jam merlijk fiasco is uitgeloopen. De groote dap perheid van het Turksche leger stelt nu de aanvallers voor de bittere keuüeEen weinig roemvolle aftocht, of een volkomen vernietiging Op dit beslissend oogenblik komt den opper bevelhebber Sir Ian Hamilton de diplomatieke nederlaag op den Balkan goed van pas. Met een waar gevoel van verlichting moet hij de onherbergzame en rotsachtige kusten van Gal- lipoli hebben vaarwel gezegd. De strijd om het vergelegen Konstan tinopel zal op noordelijker oorlogstooneel worden afgespeeld. De Duitsche generaal Liman von Sanders zal, zooals hij zelf heeft gezegd, de heeren er niet zonder kleer scheuren laten afkomen. Thans, nu de rust aan de Dardanellen een feit is geworden, mag het van belang heeten, de juiste waarheid te ver nemen over den tienurigen wapenstilstand, die de Engelschen einde Mei bij Ari Burnu hebben verlangd en die door de Turken is toegestaan. Weliswaar hebben de Engelsche gezegd, dat de Turken om dezen wapenstilstand hebben ge vraagd, maar de witte vaan is het eerst uit Australische loopgraven te voorschijn gekomen, zegt de correspondent. In de rijen van de dap pere Australiërs dreigde een muiterij te ontstaan en sir Skeen, de Engelsche chef van den staf, moest er zich aan onderwerpen, dat hij onder handelde met generaal Essad Pasja, in plaats ran met maarschalk Liman von Sanders in per soon, zooals hij oorspronkelijk verlangd had. Zoo kwamen dan den volgenden morgen van Engelsche zijde twee tolken uit de loopgraven om met de officieren van Essad Pasja's staf, de grenzen langs het front vast te stellen, waarin de begrafenissen zouden plaats hebben. Immers lüerom werd de wapenstilstand) hoofdzakelijk gesloten. Alle aanwezigen moesten zich geweld aandoen, om bij het gruwelijk tooneel en de afschuwelijke lucht, hun kalmte te bewaren. Zelf3 het Britsche flegma van sir Skeen kon niet belet ten, dat hem de woorden ontvielen: „Ziet hier heeren, waartoe ons de beschaving gebracht heeft! Ik zou wenschen, hier onze diplomaten, onzè ministers en onze journalisten aanwezig te zien, al was het ook maar voor een oogenblik!" De Turksche officieren zwegen hierop. Nooit hebben de Australische soldaten harder gewerkt, dan op dezen somberen Meidag om met het begraven van hun doode kameraden op het vast gestelde uur klaar te zijn. Om half vijf was alles gereed en de troepen keerden naar de "loopgraven terug De zakhorloges werden nog eens op een vijfde seconde na nauwkeurig geregeld, een handdruk door de vijanden aangeboden en rid derlijk door de Turken aanvaard, en toen heerschte er gedurende 15 minuten een angst wekkende stilte. Eén seconde na 5 uur, donderde weer het kanon uit een Turksche batterij. Des avonds bleek, dat 3 Armenische soldaten, die hun studie in het Amerikaansche Robert-college te Konstantinopel hadden gedaan, van de gele genheid hadden gebruik gemaakt om tot den vijand, over te loopen. Voor zoover bekend1 is, het eenige geval in het Turksche leger. Omtrent de gebeurtenissen in de afgeloopen Week, rapporteert de Engelsche bevelhebber aan de Dardanallen, „dat er niets belangrijks voor viel behalve eenige mijnaanvallen. De Turken lieten onder hoogte 60 een mijn springen, waar door onze loopgraven niet werden getroffen doch zijn eigen loopgraven beschadigd werden. El ders liet de vijand een mijn springen onder onze loopgraven, waaruit onze troepen zich reeds had den teruggetrokken. Daarbij werden vijf van onze mineurs bedolven en als verloren beschouwd Drie dagen later zoo luidt het officiëele, doch niettemin hoogst-onwaarschijnlijke legerbericht verschenen zij weer: zij hadden zichzelf uit gegraven en weinig van het ongeval geleden." Er is dus dit is uit het rapport wel vast te rf/io eei} °Praerkelijke stilte aan de Dar- vaardS 'dft een^r^t kfnhfhoeden recht- alliëerden aan de Dardanellen-exped^eIsonf trokken om deel uit te maken van de Balka expeditie, die in Saloniki werd aan land nezrt Een roemlooze aftocht dus! Vrees voor zeppelin-aanvallen op Londen. De maritieme medewerker van de „Times wijdt zijn aandacht aan de vraag wie verant woordelijk is voor de verdedigingsmaatregelen tegen lucht-aanvallen op Londen. Hij wjjst erop dat algemeen verondersteld wordt dat dit Sir Percy Scott is. Hij meent dat één der oorzaken van het niet voldoende zijn dezer verdediging is, dat Sir Scott niet van alle verdedigingswerken het be vel voert en er dus gebrek is aan samenwer king, zoodoende ontstaan de moeilijkheid voor kanonniers om b.v. te schietèn wanneer eigen, aviateurs zich eveneens in de lucht bevinden, om den Zeppelin aan ta vallen. Een grooto moeilijkheid in hek verdedigings- stelsel vormt het verkeerswezen. Schepen en treinen bewegen zich verlicht van en naar Londen en zijn voor de Duitsche luclitsehippers uitstekende gidsen. Het is nood zakelijk alle verkeer plotseling te kunnen doen stop zetten bij naderend gevaar. Ook de maatregelen om in voorsteden van Londen de duisternis te handhaven, zijn niet voldoende. Of er een voldoend aantal afweer- kanonnen is, u ook zeer twijfelachtig. Dit alles moet onder bevel komen van den verdediger van Londen, meent de schrijver. De Duitsche Rijksdag. Door de Duitsche conservatieven, met name in het orgaan van de Saksische con servatieven, „Vaterland", is in den laatsten tijd nog al eens op ontbinding van. den Duit- schen rijksdag aangedrongen, daar de "b©- genwoordige rijkedag vóór den oorlog ge kozen is en dus niet geschikt is om aan eventueele besprekingen over de vredlest- voorwaarden deel te nemen. De „Vorwarts" en de „Köln. Zeitung" hebben; deze gedachte bestreden. Hot „Berl. Tageblatt" schrijft thans daarover! „Dat d!e Godsvrede in sommige kringen al lang als iets lastigs gevoeld wordt, laten zij duidelijk genoeg merken. Dat zij hem echter door een verkiezingscampagne ver vangen willen zien, terwijl de Duitsché sol daten in de loopgraven liggen en den vijand' op een afstand houden, dat is tooh een ver rassend© bekentenis. Hoe denkt men met de kiezers te doen die thans daar buiten het vaderland verdedigen? Wil men de verkie zingen zonde» hen laten honden? Ook de uiterst conservatieve „Deutsche Tageszeitung" het orgaan van menschen als graaf Eeventlow acht een nieuwe ver kiezing niet mogelijk en meent ook dat te gen het voorstel ernstige voJm-bezwaren te herd© gebracht moeten worden het hlad spreekt uitsluitend van v o r m-bezwaren en verzekert voorts dat in toonaangevende conservatieve kringen nog niet over het plan beraadslaagd is. De levensmiddelenduurte in Duitschtemd. De vertegenwoordigers van verschillende vakvereenigingen te Berlijn hebben een be spreking gehad met burgemeester Wermuth en Staatsraad Fiec'hbeek in verband met die lev ensmiddelenduurte. Zij wezen op de fouten in de levensmid- deienverzorging en op de stemming] die te Berlijn heerscht, die een gevolg is vail do levensmiddelen-woeker. De burgemeester was bereidwillig gestemd tegenover, hunne be zwaren. D© stad Berlijn echter kan niet al.eea doeltreffende maatregelen nemen, wanueer niet eindelijk het Rijk dit doet. De gemeenteraad van ITeukölln zal morgen deze behandelen en de maatregelen bespre ken welke tegen 'deze 'duurte te nemen zijn. Soldaten zyu geen barbaren. Dat r.och de Engelschen, noch de Duit schers, die toch als vijanden tegenover el kaar in de loopgraven op den loer liggen, geen „barbaren" zijn, blijkt uit betgeen de „Westm. Gaz." ontleent aan een familiebrief van een Engelsdh sergeant aan bet front: „Ik boorde een kreet voor onzen loop graaf. Hij werd geuit door een gewonde, liggende op de Duitsche borstwering, die ons smeekte gehaald te worden. De man lag er van Zaterdag af, toen de charge plaats had. tot Maandagmiddag en hij was half dood van honger en door zijn wonden. Wij wisten dat we hem niet konden naderen, maar ein delijk begon een van onze officieren, die Du isch kende, te roepen tot de Duitschers ten b6n vragen of we den gewonde moch- als walen- Hat was een moedige daad, want uitstaken11^® hoofde? bo,vea de borstwering «Yi'dpn wnn.1 er seker kans dat we gedood riepen te™, vyitieniai van ons naar buiten If unit pi ?i non k- eü' kapitein riep hen terug, daaHl rFf F** zo© wel eens konden vermoeden heiB aanval souden willen doen. Een officer een soldaat gingen daarop naar huiten een baar en baalden den gewonde. D© een en met man huilde van vreugde nu hij gered, was, on danks zijn ernstige wonden. Bij het wegdra gen zag men nog een man liggen, die even eens werd opgehaald. Toen hieven wij „three sheers" voor de Duitsdhers aan om hen te danken." De Italiaausche pers over de deelname van Italië aan de Balkanactie. Volgens een bericht uit Lugano aan de Duit sche bladen, heerscht in de Italiaausche pers de grootste tegenstrijdigheid en verwarring met be trekking tot Italië's deelneming aan den Balkan oorlog. Het Giomale d' Italia merkt met voldoe ning op, dat de Russische bladen, die reeds een heftige taal tegen Italië hebben gevoerd, thans rustig en kalm zijn. Het blad zegt, dat het 't ernstige gevaar voor de Entente zou zijn, in dien Italië, door het Alpenfropt te verzwakken, den Oostenrijkers gelegenheid gaven, nog meer troepen naar Servië te zenden. Italië verheugt er zich over, dat men aan de Fransche pers het juiste antwoord heeft gegeven In de Tribuna antwoordt Rastignac aan de Temps, welk blad Italië aan de kwestie van de 12 eilanden had herinnerd, dat dit vraagstuk voor Italië niet meer bestaat en verzekert, dat Italië zijn plicht doet. De redactie van het' blad herinnert eraan, dat de thans voorgenomen actie door de meeste vakmannen niet gunstiger beoordeeld wordt, dan de actie tegen de Dardanellen De Gazetta-del-Po polo verzekert, dat geheel Italië bij een deelne ming aan den Balkanoorlog in geestdrift zou ge raken. De Idea Nazionale zegt, dat 'n dergelijke deel neming aan twee voorwaarden is verbonden, nl. dat de overige gealliëerden ten volle hun plicht doen, en dat de onderhanelingen met Grieken land worden afgebroken. Daarentegen betoogt de Secoio in zeer scherpe bewoordingen, dat.de politieke en militaire overwegingen niet geschei den mogen worden. Als wij thans niet meedoen, zegt dit blad, vervullen wij onze plicht niet, m wij erkennen ons militair onmachtig. In beiae gevallen zegge men openlijk de waarheid. Ais thans niet eens 10,000 man gemist kunnen woi- den voor Servië en onze vlag niet naast die van de bondgenooten mag wapperen, aan ons prestige in het Oosten voor altijd verdwenen. De Stampa daarentegen prijst de regeermg, die zich niet door geschreeuw van d0n veistandi er, weg wil laten afbrengen en althans voor het oogenblik niet wil meedoen. Al zijn er oolc 40,000 man te Saloniki ontscheept, dan is dit, aldus de Stampa, nog geen tocht naar Servië van eenige beteekenis, of met het vooruitzicht, dat men de Duitschers kajj tegenhouden. De ontstemming in Engeland duurt voort. De „Daily Mail" doet een scherpen aanval op het kabinet, sprekende over bet aftreden van Sir Edward Carson. Het blad zegt, dat de 22 leden van d© regeering wel alle klassen van de bevolking hebben a.angespoord tot dienstne ming, maar dat zij hardnekkig voor bet volk hebben verborgen, d© redenen waarom zij zon den moeten dienst nemen. De regeer ing beeft namelijk steeds van baar maobt misbruik ge maakt door do werkelijke oorlogsgebeurtenis sen, dio nadeelig waren voor da verbondenen, op onjuiste manier weer te gaven. De regeering was steeds op de hoogte van het werkelijk© nieuws uit Gallipoli en uit Bus- land en uit Frankrijk en uit Vlaanderen en uit Zuid-Afrika en uit Oost-Afrika en uit Oeylon, maar het volk werd dom gehouden. Ons blad, zegt de „Daily Mail," jieeft zoover het mogelijk was, niet geschroomd, aan zijn lezers de waarheid mee te deelen en onze lezers zijn er ons steeds dankbaar voor geweest. Het Engelsche karakter kan tegen e«n stootje en zij zullen niet schrikken van slechte tijdingen. Het eenige wat ©en werkelijk democratische regeering dan ook kan doen ia een jan<j a]8 het onze, is, met de volle waarheid voor den dag te komen en wel voordat het te laat is. De Engolschen zullen als één man zich scharen om diegenen in wie zij vertrouwen stellen. Maar zij kunnen alleen vertrouwen hebben in diege nen, die niets te verbergen hebben. Als de regeering voortgaat op den weg, dien zij totdusver bewandelt an zijn wjj overtuigd, dat, wanneer het volk maal te weten komt, hoe het de dupe is geveest en ]3 bedrogen door 22 politikers, er een catastrophe zal plaats heb ben zóó versehrikkelij als de Engelsche ge schiedenis niet heeft aan te wijzen in een tijd perk van 250 jaren. Zeppelin-aanvalteA^1^ yergeidingsmaat.. De heer M. P. O. Vatter> te Bonuekom, schrijft aan d© N- V/;vraag ia hoe verre do (Duitsche) mcntschepen onder nog te stollen g0^nd\ ^^regeIen> het recht van aanval kUL Vv®J.IlQ^n. wegens een (in casu door d Enöelschen) iu de duisternis gezochte de king, waardoor het opsporen van het militaire doel bemoeilijkt is en "het gevaar gevoed wordt, dat, door misschoten, noncombattanten als slachtoffers vallen is er een, welker beantwoording moet worden overgelaten aan geleerde Sol daten, die bij de vorming van hun oordeel niet te rade gaan met de ervaring, gelijk deze door Beuter c.3. wordt voorgesteld te zijn, doch zooals ze werkelijk is. Nu echter met,de Engelsche rapporten, betreffende ge- doode vrouwen en kinderen, de indruk wordt gewekt, als waren de Duitschers bij hun laatste operaties boven Londen rücksichtslos voor het leven en den eigendom der burgerij te werk gegaan (waardoor hier te lande stemming gemaakt wordt tegen onze ooste lijke buren) en in Engeland zeifs eeu man als Lord Bryce, de vroegere gezant te Was hington, het nemen van vergeldingsmaatre gelen voorstaat, welke de ongelukkige Duit schers treffen zou, die niet tijdig, voor het uitbreken van den oorlog, Engeland zijn ont vlucht wraakmaatregelen, die ontwijfel baar, naar de geschiedenis reeds leerde, door de Duitschers niet onbeantwooid zouden blij ven kan het misschien nuttig zijn eens de aandacht te vestigen op ernstige aanwij zingen, volgens welke de Duitschers, ondanks de door de Engelschen in de duisternis, met gevaar voor die burgerlijke bevolking, ge zochte dekking of verberging, wel degelijk erin geslaagd z^jn het legitieme doel te vin den en het feit, dat meerdere niet-soldaten gewond werden, eenvoudig het gevolg moet worden geaent van de omstandigheid, dat de militaire inrichtingen, welker beschadiging of vernietiging werd beoogd, gebouwd zijn in een dichtbevolkte stad waarvoor deu aan valler toch geen last of blaam mag wordon opgelegd. Indien men aanneemt, dat, toen. volgens de Engelsche voorstelling, dp vijand, zonder specifiek militair doel te zoeken, Londen met bommen beregende, bijna 200,000 soldaten in de hoofdstad waren een schatting, die waarschijnlijk veel te hoog is dan zou, naar de natuur der dingen, van de getrof fenen 3 pCt. mitilair zijn geweest _tegen 97 burger. In werkelijkheid vinden we ech ter, dat van een totaal van 170 gedoodeu en gewonden 28 soldaat waren, dat maakt bijna 17 pCt. Nu kan men wel van toeval spre ken, waardoor het militaire element naar verhouding zwaar getroffen werd; doch, daar van heeft men geen aanwijzing en prima facie, hangende het bewijs of aanwijzing van het tegendeel, moet men wel degelijk aan nemen, dat dit het resultaat is van den steeds door de Duitschers verkondigden op zet om militaire inrichtingen te beschieten. Er is nog een geheel bijzondere reden om aan oiizon bevrienden oostelijken buurman het,voordeel van den twijfel to geven, indien men zou willen twijfelen. En wel' 'leze: dat we nog moeten worden ingelicht omtrent de vraag of onder de getroffen burgers, ook arbeiders en arbeidsters waren die in de munitiefabrieken of andere militaire inrioh. tingen werkzaam zijn en zoo ja, hoe velen? Als deze vraag betrouwbaar beantwoord is, zal wellicht het overtuigend bewijs geleverd zijn, dat de Duitschers niet alleen uitsluitend militair doel gezocht, maar ook gevonden hebben op hun tocht van den 13en October. Indien in hek neutrale Nederland geen stemmen opgaan tegen de Britsche voorstel ling van zaken, wordt het gevaar gevoed, dat de Engelschen, die oyer de „Zeppeiin- raids" in een hoogst opgewonden stemming schijnen te zijn, tot daden van „vergelding" komen, die naar alle aanwijzingen niet ge rechtvaardigd zouden zijn en tot bittere weerwraak moeten leiden, waardoorde oor log, die reeds zoo wreed is een nog barbaar, seher karakter zal krijgen niet door de fout der Duitschers." De Horenzollern-dag in Duitschland. Naar aanleiding van den Hohenzollern-dag bevatten alle bladen, naar het Wolff-bureau meldt, ernstige, dankbare en van vertrouwen getuigende overzichten. De „Nordd. Allg. Ztg. schrijft: Aan den dag van heden ia de herinnering verbonden aan de overneming van de regee- rigsmaeht door den nieuwen landsheer. Ala een stralend opschrift schijnt eed er t door de eeuwen de eed van Markgraaf Friedrioh I: een rentmeester Gods voor het vorstendom te zijn, epdat het recht versterkt, het onrecht tegengegaan zou worden. Hémzelf wa3 het heilige ernst met deze hooge opvatting van het heerschersberoep, en voor zijn opvolgers op den troon der Hohenzollern werd zij tot een heilige nalatenschap. Met liefde en trouw herinnert zich ons volk op dezen dag het geslacht der Hohenzollern en zijn tegenwoordigen doorluchten spruit, onzen keizer en koning, wiens geheele regeering ge tuigenis aflegt voor het voortzetten van diehoog boven mc de mate i hooge opvatting in ons Vorstenhuis, die reeds den eersten Markgraaf van Brandenburg ver vulde. Af- H De keizer sprak, bij de zware beproeving, die onze natie trof, herhaaldelijk het volk zijn dank uit, voor de heerlijke daden, die het volbracht, maar ook het volk zal al het groote niet ver geten, wat het den keizer en koning te danken heeft, nn en altijd. De „Berliner Lokal Anzeiger" zegt: De diepe ernst der tijden en de inspanning van alle krachten voor één enkel doel verbie den thans, evenals de trots van een ongehoord krachtsbewustzijn, iedere feestelijkheid, iedere rhetoriek. Zij dio in het veld staan vervangen alles wat het land aan feestelijke opwinding moet onderdrukker, door den hartstocht der daad en zij geven aan het Hohenzollernfoest van 1915 den grondtoon. Op de onmetelijke vlakten van Eusland houden Pruisische lansruiters hun tournooien met de kozakken. Van de Noordzee tot de Alpen vlammen de vuurbaken® van de donderende batterijen, en door vloedgolven wordt de veldheerswil verspreid door divisies en legers. Aan d8 poort van het Oosten dreunt reeds de vuistslag van Duitschland en zijn bondgenoo ten. Een schouwspel op het tooneel der wereld geschiedenis, zooals de men ach beid nog nooit heeft gezien. Het „Berliner Tageblatt": Zooals vóór honderd jaren het Huis Hohen zollern feitelijk eerst recht met het Pruisische volk samengroeide, zal deze oorlog het keizer lijk huis eerst recht met het*rijk tot een onaf scheidelijke eenheid samengloeien, en nog een andere overeenkomst, hopen zij, zal door dezen strijd volbracht worden. Het keizerrijk der Hohenzollern kon het rijk slechts omvatten door de tegenstelling met Oostenrijk met de wapens uit te wisselen. De hulp die tevens den bond genoot op bet slagveld wordt verleend toont hoe heilzaam de smartelijke scheiding voor de beide deelen was. Nog geen halve eeuw later rijn zij, die gescheiden marcheerden in staat aan de vijandelijke wereld te bewijzen bo© zij vereenigd kunnen slaan. Zoo bevestigt ons deze strijd ook de nood zakelijkheid van dit hoofdstuk onzer gemeen schappelijke geschiedenis. Uit deze erkenning putten wij de hoop en het vertrouwen voor de toekomst van het Rijk en aan het keizerlijk huis, en voor de zaak waarvoor wjj en onze bondgenooten thans moeten strijden. In de „Voss. Ztg." wordt uiteengezet: Vijfhonderd jaar in de Mark. Als ook die menschen zwijgen zullen de steenen spreken. Zij zullen vertellen wat de Hohenzollern heb ben gedaan, in den oorlog als het moest, in vrede als het kon. Dit alles staat nu weder op het spel, en alles moet worden verdedigd nu een door en door vreedzame Horenzollern tot den afschuwelijksten oorlog der wereldgescbie- diens gedrongen ia. Doch vorst en volk behoe ven niet te vreezen. Het feest van heden Is niet het begin van het eind©, maar slechts een punt in de steeds voortgaande ontwikkeing, die nog verder zal gaan, ook in de tweede helft van deze duizend jaar. Doch ook verder zal dit feest den innigen band tussohen de Mark, Pruisen, Duitschland en de Hohenzollern, die de oude, door den groo- ten Frits scherp geformuleerd© keuze zullen blijven volgen: d© vorst is de eerste dienaar van den Staat! De „Kreuz. Ztg." wijst er op dat alle vijan den heden bewondering hebben voor de Duit sche organisatie, da ieder voor zijn persoon doet wat hem wordt opgedragen en geen ander hin dert, waardoor een reusachtig gemeenschappe lijk doel wordt bereikt. Daarvoor hebben Hohenzollern den Pruisi sch en staat opgevoed, en het geheel© Duitsche volk. Zonder hen zou de Mark rijn gebleven wat zij was: de zandkoker van het heilige Room- sch© Rijk. die niemand hebben wilde- zonder hen zou zij nooit geworden zijn de bakermat van het geweldige Duitsche rijk, dat zijn «hepen zendt over alle zeeën, dat vreedzaam de wereld v" veroveren, en dat nu zegevierend stand houdt tegenover een wereld van vijanden VLIEGER EN DUIKBOOT De Turksche correspondent van de Beri u"?r lanzei?er schrijft einde Septem ber wat hij zag tijdens een tocht in de Dardanellen: Ik hoor het bekende gteuid Geen vijand Het haarwftijd zalvaren onder de vlag van dat zucht. En die klank Naar het Eransck. j aardige gewaarwording van vrees. Maar dit jdx-eef spoedig over, toen madame Cagliostra .de lamp bad aangestoken. Toen hoi licht aan was zette de waarzeg- i s.r, er ie stoelen om de ronde tafel en noo- jdigde haai- bezoeketere uit plaats te nemen, i corspel mijn vriendin maar eerst, zei [Anna Wolsky, 0p een toon, die geen tegen spraak u cc, toen vervolgde zij in het *eT lien haar te-h minste vragen een Lnge1^51 Sylvia: Wil je misschien lie- Jister open te zetten, opperde zij. Htet was |ver dat ik wegga? ik LeiSt op trap V werkelijk benauwd in de kamer. [kunnen gaan bitten en wachten tot je klaar .Madame Cagliostra wan onderwijl naar een bent. He ,^8' iong is en mooi, '■dengewoon vuil en vreemd uitziend bnf- 'niet prettig je t<mKomst te hporen voorspel- „t gegaan, vanwaar zij twee spel kaarten den, terwijl er na lil TTaT wnvav» rrvv_ x nPftlL Kan am. Het waren de bekende Tftro-kaarten. - Wel neen, tlcan me_niets schelen dat jij «*ar Sylvia wist dat niet. er bij bent, lachte Sylvia. Toen zei zij, een Toen rij de kaartlegster vroegen een der wijfelenden blik op madame Cagliostra wei- Jeroen open te zetten, schudde deze beslist'pend, ofschoon zy kon nagaan dat deze geen v«n neen. Engelsch verstond: Om je de waarheid te niet had afgedaan, Io ^geland laat iedere j gehavende schip verstandige vrouw baar trouwring thuis, als zij naar een waarzeg'st0r gaat. Zij was ten minste blij dat zU vf par®Ien onder de veilige Ihoede van den neer Girard had ge steld. Dit kleine hui®le ln de Bu© Jolie had zoo iets vreemde 611 onkewoons. Opeens begon maaame Cagliostra te pra ten, heel an el te prate11' met duidelijke, een tonige stem. Haar oogen strak op de kaarten gericht houdend, die zij nu en üan. met haar dikken vinger aanraakte en zonuer naar Sylvia te kijken, zeide zij: - Madame heeft een zeer kalm, rustig le ven. Haar leven is een bootje dat altijd in een haven heeft gelegen..Opeens keek zij O, neen, zei zij, dan zouden de invloe- feittZÖÏ ik onmogelijk Integendeel, ik moet de gordtinen nog ter toehalen en als d© Jen, zal ik de lamp aansteken. -Nog terwijl zij sprak voegde zij de daad bij woord en trok de gordijnen nog verder dlHit. Zij spelde ze zelfs aan elkander vast, f^odat er geen lichtstraaltje van buiten in vertrek kon dringen. op. Ik heb myn jeugd te Dieppe gesleten en dat doet mij dikwijle Onwillekeurig derge- .lijke beeldspraak gebruiken, zei de waarzesr- zeggen, ik zou een beetje bang zijn als je ster vriendelijk en vervolgde toen weer me hier alleen liet. Blijft alsjeblieft hierl jheel andereu toon. Madame Cagliostra begon eerst heel lang-Maar om op madame en Ihaar te™ i i zaam, maar toen hoe [terug te komen. De boot heeft altite^I in een de kaarten zoo op de h'telte leggen, dat jlhaven gelegen, maar nu is zij 0p bet Dunt'dë rtj een wonderlijk en 20e m te gaan. Daar zal zij een auder barkje' Toen fronste zij het voorhoofd en keek ont daan, angstig, zelfs boos. Sylvia begon tegen wil en dank een' beetje nieuwsgierig en zenuwachtig te wor- ontmoeten, een buitenlandsch barkje, dat tot mijn spijt nogal gehavend is. Maar zijn hout werk is solide en dat is goed, want het komt mij voor dat madame'e boot, althans voor van haar stem werd week en er kwam een lichte trilling in. Ik begrijp niet wat zij bedoelt, fluisterde Hij zal u innig en ook hartstochtelijk Hef- Sylvia. Vraag haar eens zich nader te ver- hebben. En wat u betreft, madame, maar klaren, Anna. neen, nu te gaan vertellen wat u znl't vraten Mijn vriendin verzoekt u, u met langer en wat u zult doen, dit zou niet kiesdh S van mijn kant. Sylvia kreeg kleur op kleur. Zij trachtte te lachen, maar het lukte niet. Zij was boos en voelde zelfs iets als weerzin. U is vreemdelinge, hernam madame Ga- gliostra. Haar stem klonk weer hard en koud. Sylvia lachte ironisch. Maar ofschoon u vreemdelinge is, ver volgde de kaartlegster opeens met zeer tveel andruk, - het tochwaarschijnlijk, dat u nooit meer naar uw eigen land terugkeert. Wacht...- misschien zeg ik te veel! Als u er ooit terugkomt zal het zijn als vreemde linge. Dit kan ik met zekerheid zeggen. Fn ik voeg er bij, dat ik van ganseber harte hoop dat u nog eens naar uw land zult terugkee- ren, madame. Sjliia voelde een vaag, onbehaaglijk ge- voel van beklemdheid, bijna van vrees. Het kwam haar voor, dat madame Gagliostra baar met vragenden blik aanzag. De waarzegster legde haar dikken, niet al te schoonen vinger op een der kaarten. Er ia hier iets, dat ik niet begrijp, iets dat ik mis aks ik n aanzie o© de manier. ii* beeldspraak uit te drukken, zei Anna Wolsky droogjes. De kaartlegster vestigde baar heldere kraaloogjes op Sylvia. Welnu, zei zij langzaam, ik zie dat u ver liefd zult worden, en dat dit voor u een re u nor nrv,u ep'TOeto want de liefde heeft roerd 1 m baar gloeienden vinger be- «Hoe bespottelijk!" dacht Sylvia. „Zü riet nre aan voor een jong meisje. Wat kunnen waarzegsters toch dwaze vergissingen be gaan! Maar je kunt haar niet oDt^pen^_v?rr" volgde madame Qagliostra met vuur. Er zal een blonde man in fcw even komen, wat vreemd is, omdat u zelf ook blond is; en ik zie dat er een donkere man in uw leven is. Sylvia kreeg een kleur. De eenige man, die nu een plaats innam in haar leven, was Wil liam Chester, en hij was heel donker. Maar die blonde man kent al de kunst grepen van de liefde, zei madame Cagliostra

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5