TWEEDE BLAD
Gevaarlijke Vrienden.
C. H. VOGELZANG
feuilleton
ÖE OiftLCt®
T-tt wst. op S h. «IS
61 diadTS
VRIJDAG 22 OCTOBER 1915
aan de dardanellen.
VERSPREIDE BERICHTEN
Onze BLOUSES en ROiCKEH
^Unten uit dooi* goede
jssjstroratu en afwerking
GiSöOTE HOUTSTRAAT 29a
OOR LOGSALLE R LEI.
3)
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT
„Jjk bijzondere oorlogscorrespondent van de
Koln. Ztg. E. Bleek Schlombach, schrift, dat
de geweldige Galüpoli-expeditie nu op een jam
merlijk fiasco is uitgeloopen. De groote dap
perheid van het Turksche leger stelt nu de
aanvallers voor de bittere keuüeEen weinig
roemvolle aftocht, of een volkomen vernietiging
Op dit beslissend oogenblik komt den opper
bevelhebber Sir Ian Hamilton de diplomatieke
nederlaag op den Balkan goed van pas. Met
een waar gevoel van verlichting moet hij de
onherbergzame en rotsachtige kusten van Gal-
lipoli hebben vaarwel gezegd. De strijd om het
vergelegen Konstan tinopel zal op noordelijker
oorlogstooneel worden afgespeeld. De Duitsche
generaal Liman von Sanders zal, zooals hij zelf
heeft gezegd, de heeren er niet zonder kleer
scheuren laten afkomen. Thans, nu de rust aan
de Dardanellen een feit is geworden, mag het
van belang heeten, de juiste waarheid te ver
nemen over den tienurigen wapenstilstand, die
de Engelschen einde Mei bij Ari Burnu hebben
verlangd en die door de Turken is toegestaan.
Weliswaar hebben de Engelsche gezegd, dat
de Turken om dezen wapenstilstand hebben ge
vraagd, maar de witte vaan is het eerst uit
Australische loopgraven te voorschijn gekomen,
zegt de correspondent. In de rijen van de dap
pere Australiërs dreigde een muiterij te ontstaan
en sir Skeen, de Engelsche chef van den staf,
moest er zich aan onderwerpen, dat hij onder
handelde met generaal Essad Pasja, in plaats
ran met maarschalk Liman von Sanders in per
soon, zooals hij oorspronkelijk verlangd had.
Zoo kwamen dan den volgenden morgen van
Engelsche zijde twee tolken uit de loopgraven om
met de officieren van Essad Pasja's staf, de
grenzen langs het front vast te stellen, waarin
de begrafenissen zouden plaats hebben. Immers
lüerom werd de wapenstilstand) hoofdzakelijk
gesloten. Alle aanwezigen moesten zich geweld
aandoen, om bij het gruwelijk tooneel en de
afschuwelijke lucht, hun kalmte te bewaren. Zelf3
het Britsche flegma van sir Skeen kon niet belet
ten, dat hem de woorden ontvielen: „Ziet hier
heeren, waartoe ons de beschaving gebracht
heeft! Ik zou wenschen, hier onze diplomaten,
onzè ministers en onze journalisten aanwezig te
zien, al was het ook maar voor een oogenblik!"
De Turksche officieren zwegen hierop. Nooit
hebben de Australische soldaten harder gewerkt,
dan op dezen somberen Meidag om met het
begraven van hun doode kameraden op het vast
gestelde uur klaar te zijn. Om half vijf was alles
gereed en de troepen keerden naar de "loopgraven
terug De zakhorloges werden nog eens op een
vijfde seconde na nauwkeurig geregeld, een
handdruk door de vijanden aangeboden en rid
derlijk door de Turken aanvaard, en toen
heerschte er gedurende 15 minuten een angst
wekkende stilte. Eén seconde na 5 uur, donderde
weer het kanon uit een Turksche batterij. Des
avonds bleek, dat 3 Armenische soldaten, die
hun studie in het Amerikaansche Robert-college
te Konstantinopel hadden gedaan, van de gele
genheid hadden gebruik gemaakt om tot den
vijand, over te loopen. Voor zoover bekend1 is, het
eenige geval in het Turksche leger.
Omtrent de gebeurtenissen in de afgeloopen
Week, rapporteert de Engelsche bevelhebber aan
de Dardanallen, „dat er niets belangrijks voor
viel behalve eenige mijnaanvallen. De Turken
lieten onder hoogte 60 een mijn springen, waar
door onze loopgraven niet werden getroffen doch
zijn eigen loopgraven beschadigd werden. El
ders liet de vijand een mijn springen onder onze
loopgraven, waaruit onze troepen zich reeds had
den teruggetrokken. Daarbij werden vijf van onze
mineurs bedolven en als verloren beschouwd
Drie dagen later zoo luidt het officiëele, doch
niettemin hoogst-onwaarschijnlijke legerbericht
verschenen zij weer: zij hadden zichzelf uit
gegraven en weinig van het ongeval geleden."
Er is dus dit is uit het rapport wel vast te
rf/io eei} °Praerkelijke stilte aan de Dar-
vaardS 'dft een^r^t kfnhfhoeden recht-
alliëerden aan de Dardanellen-exped^eIsonf
trokken om deel uit te maken van de Balka
expeditie, die in Saloniki werd aan land nezrt
Een roemlooze aftocht dus!
Vrees voor zeppelin-aanvallen op Londen.
De maritieme medewerker van de „Times
wijdt zijn aandacht aan de vraag wie verant
woordelijk is voor de verdedigingsmaatregelen
tegen lucht-aanvallen op Londen.
Hij wjjst erop dat algemeen verondersteld
wordt dat dit Sir Percy Scott is.
Hij meent dat één der oorzaken van het niet
voldoende zijn dezer verdediging is, dat Sir
Scott niet van alle verdedigingswerken het be
vel voert en er dus gebrek is aan samenwer
king, zoodoende ontstaan de moeilijkheid voor
kanonniers om b.v. te schietèn wanneer eigen,
aviateurs zich eveneens in de lucht bevinden,
om den Zeppelin aan ta vallen.
Een grooto moeilijkheid in hek verdedigings-
stelsel vormt het verkeerswezen.
Schepen en treinen bewegen zich verlicht
van en naar Londen en zijn voor de Duitsche
luclitsehippers uitstekende gidsen. Het is nood
zakelijk alle verkeer plotseling te kunnen doen
stop zetten bij naderend gevaar.
Ook de maatregelen om in voorsteden van
Londen de duisternis te handhaven, zijn niet
voldoende. Of er een voldoend aantal afweer-
kanonnen is, u ook zeer twijfelachtig.
Dit alles moet onder bevel komen van den
verdediger van Londen, meent de schrijver.
De Duitsche Rijksdag.
Door de Duitsche conservatieven, met
name in het orgaan van de Saksische con
servatieven, „Vaterland", is in den laatsten
tijd nog al eens op ontbinding van. den Duit-
schen rijksdag aangedrongen, daar de "b©-
genwoordige rijkedag vóór den oorlog ge
kozen is en dus niet geschikt is om aan
eventueele besprekingen over de vredlest-
voorwaarden deel te nemen.
De „Vorwarts" en de „Köln. Zeitung"
hebben; deze gedachte bestreden. Hot „Berl.
Tageblatt" schrijft thans daarover!
„Dat d!e Godsvrede in sommige kringen
al lang als iets lastigs gevoeld wordt, laten
zij duidelijk genoeg merken. Dat zij hem
echter door een verkiezingscampagne ver
vangen willen zien, terwijl de Duitsché sol
daten in de loopgraven liggen en den vijand'
op een afstand houden, dat is tooh een ver
rassend© bekentenis. Hoe denkt men met de
kiezers te doen die thans daar buiten het
vaderland verdedigen? Wil men de verkie
zingen zonde» hen laten honden?
Ook de uiterst conservatieve „Deutsche
Tageszeitung" het orgaan van menschen
als graaf Eeventlow acht een nieuwe ver
kiezing niet mogelijk en meent ook dat te
gen het voorstel ernstige voJm-bezwaren te
herd© gebracht moeten worden het hlad
spreekt uitsluitend van v o r m-bezwaren
en verzekert voorts dat in toonaangevende
conservatieve kringen nog niet over het
plan beraadslaagd is.
De levensmiddelenduurte in Duitschtemd.
De vertegenwoordigers van verschillende
vakvereenigingen te Berlijn hebben een be
spreking gehad met burgemeester Wermuth
en Staatsraad Fiec'hbeek in verband met die
lev ensmiddelenduurte.
Zij wezen op de fouten in de levensmid-
deienverzorging en op de stemming] die te
Berlijn heerscht, die een gevolg is vail do
levensmiddelen-woeker. De burgemeester was
bereidwillig gestemd tegenover, hunne be
zwaren.
D© stad Berlijn echter kan niet al.eea
doeltreffende maatregelen nemen, wanueer
niet eindelijk het Rijk dit doet.
De gemeenteraad van ITeukölln zal morgen
deze behandelen en de maatregelen bespre
ken welke tegen 'deze 'duurte te nemen zijn.
Soldaten zyu geen barbaren.
Dat r.och de Engelschen, noch de Duit
schers, die toch als vijanden tegenover el
kaar in de loopgraven op den loer liggen,
geen „barbaren" zijn, blijkt uit betgeen de
„Westm. Gaz." ontleent aan een familiebrief
van een Engelsdh sergeant aan bet front:
„Ik boorde een kreet voor onzen loop
graaf. Hij werd geuit door een gewonde,
liggende op de Duitsche borstwering, die ons
smeekte gehaald te worden. De man lag er
van Zaterdag af, toen de charge plaats had.
tot Maandagmiddag en hij was half dood
van honger en door zijn wonden. Wij wisten
dat we hem niet konden naderen, maar ein
delijk begon een van onze officieren, die
Du isch kende, te roepen tot de Duitschers
ten b6n vragen of we den gewonde moch-
als walen- Hat was een moedige daad, want
uitstaken11^® hoofde? bo,vea de borstwering
«Yi'dpn wnn.1 er seker kans dat we gedood
riepen te™,
vyitieniai van ons naar buiten
If unit pi ?i non k- eü'
kapitein riep hen terug, daaHl rFf F**
zo© wel eens konden vermoeden heiB
aanval souden willen doen. Een officer
een soldaat gingen daarop naar huiten
een baar en baalden den gewonde. D©
een
en
met
man
huilde van vreugde nu hij gered, was, on
danks zijn ernstige wonden. Bij het wegdra
gen zag men nog een man liggen, die even
eens werd opgehaald. Toen hieven wij „three
sheers" voor de Duitsdhers aan om hen te
danken."
De Italiaausche pers over de deelname van
Italië aan de Balkanactie.
Volgens een bericht uit Lugano aan de Duit
sche bladen, heerscht in de Italiaausche pers de
grootste tegenstrijdigheid en verwarring met be
trekking tot Italië's deelneming aan den Balkan
oorlog. Het Giomale d' Italia merkt met voldoe
ning op, dat de Russische bladen, die reeds een
heftige taal tegen Italië hebben gevoerd, thans
rustig en kalm zijn. Het blad zegt, dat het
't ernstige gevaar voor de Entente zou zijn, in
dien Italië, door het Alpenfropt te verzwakken,
den Oostenrijkers gelegenheid gaven, nog meer
troepen naar Servië te zenden. Italië verheugt er
zich over, dat men aan de Fransche pers het
juiste antwoord heeft gegeven In de Tribuna
antwoordt Rastignac aan de Temps, welk blad
Italië aan de kwestie van de 12 eilanden had
herinnerd, dat dit vraagstuk voor Italië niet
meer bestaat en verzekert, dat Italië zijn plicht
doet. De redactie van het' blad herinnert eraan,
dat de thans voorgenomen actie door de meeste
vakmannen niet gunstiger beoordeeld wordt, dan
de actie tegen de Dardanellen De Gazetta-del-Po
polo verzekert, dat geheel Italië bij een deelne
ming aan den Balkanoorlog in geestdrift zou ge
raken.
De Idea Nazionale zegt, dat 'n dergelijke deel
neming aan twee voorwaarden is verbonden, nl.
dat de overige gealliëerden ten volle hun plicht
doen, en dat de onderhanelingen met Grieken
land worden afgebroken. Daarentegen betoogt
de Secoio in zeer scherpe bewoordingen, dat.de
politieke en militaire overwegingen niet geschei
den mogen worden. Als wij thans niet meedoen,
zegt dit blad, vervullen wij onze plicht niet, m
wij erkennen ons militair onmachtig. In beiae
gevallen zegge men openlijk de waarheid. Ais
thans niet eens 10,000 man gemist kunnen woi-
den voor Servië en onze vlag niet naast die
van de bondgenooten mag wapperen, aan
ons prestige in het Oosten voor altijd verdwenen.
De Stampa daarentegen prijst de regeermg, die
zich niet door geschreeuw van d0n veistandi er,
weg wil laten afbrengen en althans voor het
oogenblik niet wil meedoen. Al zijn er oolc
40,000 man te Saloniki ontscheept, dan is dit,
aldus de Stampa, nog geen tocht naar Servië
van eenige beteekenis, of met het vooruitzicht,
dat men de Duitschers kajj tegenhouden.
De ontstemming in Engeland duurt voort.
De „Daily Mail" doet een scherpen aanval op
het kabinet, sprekende over bet aftreden van
Sir Edward Carson. Het blad zegt, dat de 22
leden van d© regeering wel alle klassen van de
bevolking hebben a.angespoord tot dienstne
ming, maar dat zij hardnekkig voor bet volk
hebben verborgen, d© redenen waarom zij zon
den moeten dienst nemen. De regeer ing beeft
namelijk steeds van baar maobt misbruik ge
maakt door do werkelijke oorlogsgebeurtenis
sen, dio nadeelig waren voor da verbondenen,
op onjuiste manier weer te gaven.
De regeering was steeds op de hoogte van
het werkelijk© nieuws uit Gallipoli en uit Bus-
land en uit Frankrijk en uit Vlaanderen en uit
Zuid-Afrika en uit Oost-Afrika en uit Oeylon,
maar het volk werd dom gehouden.
Ons blad, zegt de „Daily Mail," jieeft zoover
het mogelijk was, niet geschroomd, aan zijn
lezers de waarheid mee te deelen en onze lezers
zijn er ons steeds dankbaar voor geweest. Het
Engelsche karakter kan tegen e«n stootje en
zij zullen niet schrikken van slechte tijdingen.
Het eenige wat ©en werkelijk democratische
regeering dan ook kan doen ia een jan<j a]8 het
onze, is, met de volle waarheid voor den dag
te komen en wel voordat het te laat is. De
Engolschen zullen als één man zich scharen om
diegenen in wie zij vertrouwen stellen. Maar
zij kunnen alleen vertrouwen hebben in diege
nen, die niets te verbergen hebben.
Als de regeering voortgaat op den weg, dien
zij totdusver bewandelt an zijn wjj overtuigd,
dat, wanneer het volk maal te weten komt,
hoe het de dupe is geveest en ]3 bedrogen door
22 politikers, er een catastrophe zal plaats heb
ben zóó versehrikkelij als de Engelsche ge
schiedenis niet heeft aan te wijzen in een tijd
perk van 250 jaren.
Zeppelin-aanvalteA^1^ yergeidingsmaat..
De heer M. P. O. Vatter> te Bonuekom,
schrijft aan d© N- V/;vraag ia hoe
verre do (Duitsche) mcntschepen onder nog
te stollen g0^nd\ ^^regeIen> het
recht van aanval kUL Vv®J.IlQ^n. wegens
een (in casu door d Enöelschen) iu de
duisternis gezochte de king, waardoor het
opsporen van het militaire doel bemoeilijkt
is en "het gevaar gevoed wordt, dat, door
misschoten, noncombattanten als slachtoffers
vallen is er een, welker beantwoording
moet worden overgelaten aan geleerde Sol
daten, die bij de vorming van hun oordeel
niet te rade gaan met de ervaring, gelijk
deze door Beuter c.3. wordt voorgesteld te
zijn, doch zooals ze werkelijk is. Nu echter
met,de Engelsche rapporten, betreffende ge-
doode vrouwen en kinderen, de indruk wordt
gewekt, als waren de Duitschers bij hun
laatste operaties boven Londen rücksichtslos
voor het leven en den eigendom der burgerij
te werk gegaan (waardoor hier te lande
stemming gemaakt wordt tegen onze ooste
lijke buren) en in Engeland zeifs eeu man
als Lord Bryce, de vroegere gezant te Was
hington, het nemen van vergeldingsmaatre
gelen voorstaat, welke de ongelukkige Duit
schers treffen zou, die niet tijdig, voor het
uitbreken van den oorlog, Engeland zijn ont
vlucht wraakmaatregelen, die ontwijfel
baar, naar de geschiedenis reeds leerde, door
de Duitschers niet onbeantwooid zouden blij
ven kan het misschien nuttig zijn eens
de aandacht te vestigen op ernstige aanwij
zingen, volgens welke de Duitschers, ondanks
de door de Engelschen in de duisternis, met
gevaar voor die burgerlijke bevolking, ge
zochte dekking of verberging, wel degelijk
erin geslaagd z^jn het legitieme doel te vin
den en het feit, dat meerdere niet-soldaten
gewond werden, eenvoudig het gevolg moet
worden geaent van de omstandigheid, dat de
militaire inrichtingen, welker beschadiging of
vernietiging werd beoogd, gebouwd zijn in
een dichtbevolkte stad waarvoor deu aan
valler toch geen last of blaam mag wordon
opgelegd.
Indien men aanneemt, dat, toen. volgens
de Engelsche voorstelling, dp vijand, zonder
specifiek militair doel te zoeken, Londen met
bommen beregende, bijna 200,000 soldaten
in de hoofdstad waren een schatting, die
waarschijnlijk veel te hoog is dan zou,
naar de natuur der dingen, van de getrof
fenen 3 pCt. mitilair zijn geweest _tegen 97
burger. In werkelijkheid vinden we ech
ter, dat van een totaal van 170 gedoodeu en
gewonden 28 soldaat waren, dat maakt bijna
17 pCt. Nu kan men wel van toeval spre
ken, waardoor het militaire element naar
verhouding zwaar getroffen werd; doch, daar
van heeft men geen aanwijzing en prima
facie, hangende het bewijs of aanwijzing van
het tegendeel, moet men wel degelijk aan
nemen, dat dit het resultaat is van den
steeds door de Duitschers verkondigden op
zet om militaire inrichtingen te beschieten.
Er is nog een geheel bijzondere reden om
aan oiizon bevrienden oostelijken buurman
het,voordeel van den twijfel to geven, indien
men zou willen twijfelen. En wel' 'leze: dat
we nog moeten worden ingelicht omtrent de
vraag of onder de getroffen burgers, ook
arbeiders en arbeidsters waren die in de
munitiefabrieken of andere militaire inrioh.
tingen werkzaam zijn en zoo ja, hoe velen?
Als deze vraag betrouwbaar beantwoord is,
zal wellicht het overtuigend bewijs geleverd
zijn, dat de Duitschers niet alleen uitsluitend
militair doel gezocht, maar ook gevonden
hebben op hun tocht van den 13en October.
Indien in hek neutrale Nederland geen
stemmen opgaan tegen de Britsche voorstel
ling van zaken, wordt het gevaar gevoed,
dat de Engelschen, die oyer de „Zeppeiin-
raids" in een hoogst opgewonden stemming
schijnen te zijn, tot daden van „vergelding"
komen, die naar alle aanwijzingen niet ge
rechtvaardigd zouden zijn en tot bittere
weerwraak moeten leiden, waardoorde oor
log, die reeds zoo wreed is een nog barbaar,
seher karakter zal krijgen niet door de
fout der Duitschers."
De Horenzollern-dag in Duitschland.
Naar aanleiding van den Hohenzollern-dag
bevatten alle bladen, naar het Wolff-bureau
meldt, ernstige, dankbare en van vertrouwen
getuigende overzichten. De „Nordd. Allg. Ztg.
schrijft:
Aan den dag van heden ia de herinnering
verbonden aan de overneming van de regee-
rigsmaeht door den nieuwen landsheer. Ala
een stralend opschrift schijnt eed er t door de
eeuwen de eed van Markgraaf Friedrioh I:
een rentmeester Gods voor het vorstendom te
zijn, epdat het recht versterkt, het onrecht
tegengegaan zou worden.
Hémzelf wa3 het heilige ernst met deze hooge
opvatting van het heerschersberoep, en voor
zijn opvolgers op den troon der Hohenzollern
werd zij tot een heilige nalatenschap.
Met liefde en trouw herinnert zich ons volk
op dezen dag het geslacht der Hohenzollern en
zijn tegenwoordigen doorluchten spruit, onzen
keizer en koning, wiens geheele regeering ge
tuigenis aflegt voor het voortzetten van diehoog boven mc de mate i
hooge opvatting in ons Vorstenhuis, die reeds
den eersten Markgraaf van Brandenburg ver
vulde. Af- H
De keizer sprak, bij de zware beproeving, die
onze natie trof, herhaaldelijk het volk zijn dank
uit, voor de heerlijke daden, die het volbracht,
maar ook het volk zal al het groote niet ver
geten, wat het den keizer en koning te danken
heeft, nn en altijd.
De „Berliner Lokal Anzeiger" zegt:
De diepe ernst der tijden en de inspanning
van alle krachten voor één enkel doel verbie
den thans, evenals de trots van een ongehoord
krachtsbewustzijn, iedere feestelijkheid, iedere
rhetoriek. Zij dio in het veld staan vervangen
alles wat het land aan feestelijke opwinding
moet onderdrukker, door den hartstocht der
daad en zij geven aan het Hohenzollernfoest van
1915 den grondtoon. Op de onmetelijke vlakten
van Eusland houden Pruisische lansruiters hun
tournooien met de kozakken. Van de Noordzee
tot de Alpen vlammen de vuurbaken® van de
donderende batterijen, en door vloedgolven
wordt de veldheerswil verspreid door divisies
en legers.
Aan d8 poort van het Oosten dreunt reeds de
vuistslag van Duitschland en zijn bondgenoo
ten.
Een schouwspel op het tooneel der wereld
geschiedenis, zooals de men ach beid nog nooit
heeft gezien.
Het „Berliner Tageblatt":
Zooals vóór honderd jaren het Huis Hohen
zollern feitelijk eerst recht met het Pruisische
volk samengroeide, zal deze oorlog het keizer
lijk huis eerst recht met het*rijk tot een onaf
scheidelijke eenheid samengloeien, en nog een
andere overeenkomst, hopen zij, zal door dezen
strijd volbracht worden. Het keizerrijk der
Hohenzollern kon het rijk slechts omvatten door
de tegenstelling met Oostenrijk met de wapens
uit te wisselen. De hulp die tevens den bond
genoot op bet slagveld wordt verleend toont hoe
heilzaam de smartelijke scheiding voor de beide
deelen was. Nog geen halve eeuw later rijn zij,
die gescheiden marcheerden in staat aan de
vijandelijke wereld te bewijzen bo© zij vereenigd
kunnen slaan.
Zoo bevestigt ons deze strijd ook de nood
zakelijkheid van dit hoofdstuk onzer gemeen
schappelijke geschiedenis. Uit deze erkenning
putten wij de hoop en het vertrouwen voor de
toekomst van het Rijk en aan het keizerlijk
huis, en voor de zaak waarvoor wjj en onze
bondgenooten thans moeten strijden.
In de „Voss. Ztg." wordt uiteengezet:
Vijfhonderd jaar in de Mark. Als ook die
menschen zwijgen zullen de steenen spreken.
Zij zullen vertellen wat de Hohenzollern heb
ben gedaan, in den oorlog als het moest, in
vrede als het kon. Dit alles staat nu weder op
het spel, en alles moet worden verdedigd nu
een door en door vreedzame Horenzollern tot
den afschuwelijksten oorlog der wereldgescbie-
diens gedrongen ia. Doch vorst en volk behoe
ven niet te vreezen. Het feest van heden Is niet
het begin van het eind©, maar slechts een punt
in de steeds voortgaande ontwikkeing, die nog
verder zal gaan, ook in de tweede helft van
deze duizend jaar.
Doch ook verder zal dit feest den innigen
band tussohen de Mark, Pruisen, Duitschland
en de Hohenzollern, die de oude, door den groo-
ten Frits scherp geformuleerd© keuze zullen
blijven volgen: d© vorst is de eerste dienaar van
den Staat!
De „Kreuz. Ztg." wijst er op dat alle vijan
den heden bewondering hebben voor de Duit
sche organisatie, da ieder voor zijn persoon doet
wat hem wordt opgedragen en geen ander hin
dert, waardoor een reusachtig gemeenschappe
lijk doel wordt bereikt.
Daarvoor hebben Hohenzollern den Pruisi
sch en staat opgevoed, en het geheel© Duitsche
volk. Zonder hen zou de Mark rijn gebleven wat
zij was: de zandkoker van het heilige Room-
sch© Rijk. die niemand hebben wilde- zonder
hen zou zij nooit geworden zijn de bakermat van
het geweldige Duitsche rijk, dat zijn «hepen
zendt over alle zeeën, dat vreedzaam de wereld
v" veroveren, en dat nu zegevierend stand
houdt tegenover een wereld van vijanden
VLIEGER EN DUIKBOOT
De Turksche correspondent van de Beri
u"?r lanzei?er schrijft einde Septem
ber wat hij zag tijdens een tocht in de
Dardanellen: Ik hoor het bekende gteuid
Geen vijand
Het haarwftijd zalvaren onder de vlag van dat zucht. En die klank
Naar het Eransck.
j aardige gewaarwording van vrees. Maar dit
jdx-eef spoedig over, toen madame Cagliostra
.de lamp bad aangestoken.
Toen hoi licht aan was zette de waarzeg-
i s.r, er ie stoelen om de ronde tafel en noo-
jdigde haai- bezoeketere uit plaats te nemen,
i corspel mijn vriendin maar eerst, zei
[Anna Wolsky, 0p een toon, die geen tegen
spraak u cc, toen vervolgde zij in het
*eT lien haar te-h minste vragen een Lnge1^51 Sylvia: Wil je misschien lie-
Jister open te zetten, opperde zij. Htet was |ver dat ik wegga? ik LeiSt op trap
V werkelijk benauwd in de kamer. [kunnen gaan bitten en wachten tot je klaar
.Madame Cagliostra wan onderwijl naar een bent. He ,^8' iong is en mooi,
'■dengewoon vuil en vreemd uitziend bnf- 'niet prettig je t<mKomst te hporen voorspel-
„t gegaan, vanwaar zij twee spel kaarten den, terwijl er
na lil TTaT wnvav» rrvv_ x nPftlL Kan
am. Het waren de bekende Tftro-kaarten. - Wel neen, tlcan me_niets schelen dat jij
«*ar Sylvia wist dat niet. er bij bent, lachte Sylvia. Toen zei zij, een
Toen rij de kaartlegster vroegen een der wijfelenden blik op madame Cagliostra wei-
Jeroen open te zetten, schudde deze beslist'pend, ofschoon zy kon nagaan dat deze geen
v«n neen. Engelsch verstond: Om je de waarheid te
niet had afgedaan, Io ^geland laat iedere j gehavende schip
verstandige vrouw baar trouwring thuis, als
zij naar een waarzeg'st0r gaat. Zij was ten
minste blij dat zU vf par®Ien onder de
veilige Ihoede van den neer Girard had ge
steld. Dit kleine hui®le ln de Bu© Jolie had
zoo iets vreemde 611 onkewoons.
Opeens begon maaame Cagliostra te pra
ten, heel an el te prate11' met duidelijke, een
tonige stem.
Haar oogen strak op de kaarten gericht
houdend, die zij nu en üan. met haar dikken
vinger aanraakte en zonuer naar Sylvia te
kijken, zeide zij:
- Madame heeft een zeer kalm, rustig le
ven. Haar leven is een bootje dat altijd in
een haven heeft gelegen..Opeens keek zij
O, neen, zei zij, dan zouden de invloe-
feittZÖÏ ik onmogelijk
Integendeel, ik moet de gordtinen nog
ter toehalen en als d©
Jen, zal ik de lamp aansteken.
-Nog terwijl zij sprak voegde zij de daad bij
woord en trok de gordijnen nog verder
dlHit. Zij spelde ze zelfs aan elkander vast,
f^odat er geen lichtstraaltje van buiten in
vertrek kon dringen.
op.
Ik heb myn jeugd te Dieppe gesleten
en dat doet mij dikwijle Onwillekeurig derge-
.lijke beeldspraak gebruiken, zei de waarzesr-
zeggen, ik zou een beetje bang zijn als je ster vriendelijk en vervolgde toen weer
me hier alleen liet. Blijft alsjeblieft hierl jheel andereu toon.
Madame Cagliostra begon eerst heel lang-Maar om op madame en Ihaar te™ i i
zaam, maar toen hoe [terug te komen. De boot heeft altite^I
in een
de kaarten zoo op de h'telte leggen, dat jlhaven gelegen, maar nu is zij 0p bet Dunt'dë
rtj een wonderlijk en 20e m te gaan. Daar zal zij een auder barkje'
Toen fronste zij het voorhoofd en keek ont
daan, angstig, zelfs boos.
Sylvia begon tegen wil en dank een'
beetje nieuwsgierig en zenuwachtig te wor-
ontmoeten, een buitenlandsch barkje, dat tot
mijn spijt nogal gehavend is. Maar zijn hout
werk is solide en dat is goed, want het komt
mij voor dat madame'e boot, althans voor
van haar stem
werd week en er kwam een lichte trilling in.
Ik begrijp niet wat zij bedoelt, fluisterde Hij zal u innig en ook hartstochtelijk Hef-
Sylvia. Vraag haar eens zich nader te ver- hebben. En wat u betreft, madame, maar
klaren, Anna. neen, nu te gaan vertellen wat u znl't vraten
Mijn vriendin verzoekt u, u met langer en wat u zult doen, dit zou niet kiesdh S
van mijn kant.
Sylvia kreeg kleur op kleur. Zij trachtte
te lachen, maar het lukte niet. Zij was boos
en voelde zelfs iets als weerzin.
U is vreemdelinge, hernam madame Ga-
gliostra. Haar stem klonk weer hard en
koud.
Sylvia lachte ironisch.
Maar ofschoon u vreemdelinge is, ver
volgde de kaartlegster opeens met zeer tveel
andruk, - het tochwaarschijnlijk, dat u
nooit meer naar uw eigen land terugkeert.
Wacht...- misschien zeg ik te veel! Als u
er ooit terugkomt zal het zijn als vreemde
linge. Dit kan ik met zekerheid zeggen. Fn
ik voeg er bij, dat ik van ganseber harte hoop
dat u nog eens naar uw land zult terugkee-
ren, madame.
Sjliia voelde een vaag, onbehaaglijk ge-
voel van beklemdheid, bijna van vrees. Het
kwam haar voor, dat madame Gagliostra
baar met vragenden blik aanzag.
De waarzegster legde haar dikken, niet al
te schoonen vinger op een der kaarten.
Er ia hier iets, dat ik niet begrijp, iets
dat ik mis aks ik n aanzie o© de manier.
ii* beeldspraak uit te drukken, zei Anna
Wolsky droogjes.
De kaartlegster vestigde baar heldere
kraaloogjes op Sylvia.
Welnu, zei zij langzaam, ik zie dat u ver
liefd zult worden, en dat dit voor u een re
u nor nrv,u ep'TOeto want de liefde heeft
roerd 1 m baar gloeienden vinger be-
«Hoe bespottelijk!" dacht Sylvia. „Zü riet
nre aan voor een jong meisje. Wat kunnen
waarzegsters toch dwaze vergissingen be
gaan!
Maar je kunt haar niet oDt^pen^_v?rr"
volgde madame Qagliostra met vuur. Er
zal een blonde man in fcw even komen, wat
vreemd is, omdat u zelf ook blond is; en ik
zie dat er een donkere man in uw leven is.
Sylvia kreeg een kleur. De eenige man, die
nu een plaats innam in haar leven, was Wil
liam Chester, en hij was heel donker.
Maar die blonde man kent al de kunst
grepen van de liefde, zei madame Cagliostra