BINNENLAND
UIT LISSE
UIT DE PKOVINCSE
vorilt uit Stockholm geseind, dat de verdee-
jng van de Nobelprijzen dit jaar evenals in
JRL4 -waarschijnlijk zal worden opgeschort als
fevolg van den oorlog. Men verneemt, dat
len zeer bekende Engelsehe geleerde als can-
lidaat is voorgesteld, die echter in dienst
gesneuveld moet zijn.
Üostenrijksch protest in Griekenland. De
•Républikein" nit Lyon verneemt uit Athene,
lat de Oostenrijkseh-Hongaarsche gezant al-
laar in opdracht van zijn regeering er tegen
geprotesteerd heelt, dat de geallieerde troe
len landden in Saloniki en verder tegen de
iezetting van de spoorlijnen Saloniki—Mo-
jastir en SalonikiUskub en over het ont-
«lag van het Oosteurijksche treinpersoneel.
Soldaten van 15 en 65 jaar. Naar de
Roesskoje Siowo meldt, zijn in Servië alle
mannen van 15 tot 65 jaar onder de wa
penen geroepen.
Gratie verleend. De Times heeft een tele
gram van de Exchange Telegraph Cy., uit
Madrid, behelzende, dat de Duitsche keizer
een telegram heeft gezonden aan koning
Alfons, waarin wordt medegedeeld, dat gra
fie is verleend aan gravin de Beileviliè,
tnej. Thulier en andere Belgen, die bjj
krijgsraad vonnis waren ter dood veroor
deeld en voor wie Z. H. de Paus en koning
Alfons tussckenbeiden waren gekomen.
De U-oorlog. Een bijzondere correspondent
van Wolff te Athene meldt dat een Oosten
rijkseh-Hongaarsche duikboot een Itali-
ftansch stoomschip in den grond heeft ge
hoord.
Voorts werden de Engelsehe stoomsche
pen Auk, Iris en City of Berlin, die sedert
het begin van den oorlog te Hamburg wer
den opgehouden, tot zinken gebracht.
OOR LOG S ALL E R LEI.
EEN AVONTUURLIJKE REIS.
De N. R CL bevat het volgende relaas van
de reis van een der officieren van de Emüen,
Juitenant ter zee Lauterbach, dit na een omzwer
ving van 13 maanden in Duitschland is terug
gekeerd.
Bij de Cocos-eilanden was hij met een boots
mansmaat en een machinist van de Emcen over
gegaan naar het kolenscnip van een kruiser. Dit
BCtnp kreeg bevel om in ne nabijheid te kruisen
en op de Emüen te wachten. Toen het wachten
eenige weken geduurd had, begreep men op het
kotenschip, dat de Emden verloren was. De
leeftocht was bijna op. men moest van rijst en
aardappelen leven. Toen opende Lauterbach den
(verzegelnen brief met orders. Hij kreeg opdracht
pm naar Padang aan de Oostkust van Sumatra
te varen. Juist een etmaal vóór de aankomst van
het kotenschip was de Chosing, een stoomschip
van den Norddeutschen Lloyd, van Padang ver
trokken. Later nam de Chosing in volle zee
kapitein-luitenant von Mücke en zijn mannen
van de Ayesha over. In de nabijheid van de
territoriale wateren seinde het koienschip om een
loods, om hem naar de haven van Padang te
brengen. Er doemde een reusachtig stoomschip
op. Hij meende dat het een Hollander was.
Maar plotseling las de kapitein den naam Em
press of India. De Empress seinde aan het koien
schip, dat het moest stoppen, indien dit schip
het sein niet gehoorzaamd had, zou het geramd
zijn. De Empress zette een boot uit en verklaar
de de Duitscher» tot krijgsgevangenen.
Het koienschip werd daarna voor hun oogen
In den gtond geboord. De Duitschers werden
naar Singapore gebracht. „De inlanders daar
waren den Duitschers zeer vriendelijk gezind,"
verhaalt Lauterbach verder. „Spoedig had ik
hen zoo voor mij weten te winnen, dat een po
ging om te ontvluchten moest stagen. Maar ik
wilde mijn mannen in de gelegenheid stellen,
om met mij te vluchten. Wij begonnen nu een
onderaarcschen gang onder de prikkeldraadver
sperring van het kamp door te graven. Toen ons
werk bijna kiaar was, brak de bekende opstand
onder ce inlanders van Singapore uit. De En-
gelschen beschuldigden mij, dat ik de kleuringen
tegen hen opgezet had. ik verklaar hierbij, dat
die beschuldiging onwaar is. Toen de opgewon
denheid weer benaard was, voltooiden wij onze
tunnel, en den volgenden nacht herkregen negen
van ons de vrijheid. Den heelen nacht door mar
cheerden wij in de richting van de Noordwest
kust Daar wij 2000 dollars bij ons hadden,
lukte het ons spoedig, twee Maleische roeibooten
te krijgen, die ons over de Straus naar een Hol
landsen eiland brachten. Hier vonden wij andere
Maleische zeelui, die ons gaarne naar de ver
scheidene dagreizen verwijderde Oostkust van
Sumatra brachten. Maar ook hier konden wij
ondanks de gastvrijheid van de bewoners niet
blijven, daar wij de Neder landsche regeering
geen ongelegenheid mochten berokkenen. Na een
lange reis over bloeienoe tabaksvelden en stille
kotueplantages, door de schaduwrijke bossen
van de gummiboomen en <k eindeiooze met
alang-alang bedekte vlakten, kwamen wij in het
bijna ondoordringbare woud van het moerassige
kustland, aan de groene zee van Sumatra, waar
weer Maleische zeelieden op ons wachtten, om
ons naar Java en Celebes te brengen.
Aan de kust van Celebes begaven de vluchte
lingen zich in een wrakke boot. Een zakkompas
was de eenige gids. 's Nachts moesten tallooze
lucifers afgestreken worden, om den koers naar
de naald te richten Ze stevende naar de Philip-
pijnen. „Hoe wij veilig en wel door de Soeloe-zee
zijn gekomen, mag de hemel weten. De boot
danste als een notedop op de woelige zee."
Zeven dagen na het vertrek van Celebes kreeg
pen land in het gezicht. Het was Mindinaro,
dat hen gastvrij opnam. De Duitschers waren
zoo verbrand, dat men daar eerst niet kon ge-
looven, dat zij Europeanen waren. In een kleine
zeilboot staken de vluchtelingen later naar het
eiland Cuba over en kwamen vandaar eindelijk
te Manilla. Hier scheepte Lauterbach zich op de
Japansche stoomboot lakasji Matoe naar China
in. Hij zeide tegen den kapitein, dat hij een
Hollander was. Maar dse scheen zijn nationali
teit niet te vertrouwen en sprak maar aldoor
Engelsch tegen hem. „Kan niet verstaan, ant
woordde de Duitscher. Lauterbach meende, dat
pen hem te Sjanghai, dat hij dikwijls als kapi
tein van een Hamburgsche boot had bezocht,
zou herkennen. Hij schoor bakkebaard en knevel
af, draaide Sjanghai zoo spoedig mogelijk den
yug toe en met twee ezels voor een oud-modiscb
wagentje trok hij verder het land in, waar een
vriend hem verborg.
Eindelijk hoorde hij, dat een Amerikaansche
boot, de Mongolia, eerlang van Sjanghai naar
Japan zou vertrekken. Hij keerde daarom naar
de haven terug, om zekere toebereidselen te tref-
(en. In den nacht waarin de Mongolia zou ver
trekken, begaf hij zich aan boord van de stoom
boot en huurde een hut Drie dagen later stapte
Lauterbach in Japan aan land. Hii bleef daar
acht dagen onder zijn „gele vijanden" en nam
toen passage op een boot naar Honoloeloe en
Amerika. Een lieer, die vroeger passagier op
Lauterbach's Hamburgsche boot was geweest,
herkende hem.
Over het 'laatste gedeelte van zijn reis liet
Lauterbach weinig los. „Een vluchteling moet
tegenwoordig vreemde wegen bewandelen, als
hij veilig en niet herkend zijn vaderland wil
bereiken."
EEN ONGELOOFLIJK
STAALTJE VAN PER
SOONLIJKEN MOED.
De Engelsehe admiraliteit en de legerstaf heb
ben de gewoonte, om wanneei de koning aan
een militair, hetzij hel een generaal of een
scheepsjongen is, een onderscheiding verleent
waarmee men in Engeland niet scheutig is
een speciaal rapport te publiceererg betreffende
de daad van moed, beleid ot trouw, waarmee de
gelukkige zijn orde verdiend' heeft.
Zoo bevatte de „Londen Gazette", het Engel
sehe staatsblad, dezer dagen de vermelding, dat
luitenant ter zee Guy d'Oyly Hughes, reeds
houder van het „Distinguished Service Cross",
benoemd was in de „Distinguished Service Or
der", en daaronder volgde de reden waarom.
Hieruit blijkt, dat luitenant Hughes, die dienst
doet op een in de Dardanellen opvarenden onder
zeeër, op 21 Augustus jl. zich vrijwillig had
aangeboden om een poging te doen een kunst
spoorweg, de Ismid-lijn, op te blazen. Zijn com
mandant rapporteert over deze daad als volgt:
„Wij hadden de boot langzaam naar de kust
laten loopen. Toen wij niet verder durfden gaan,
sprong luitenant Hughes in het water en duwde
het lichte vlot waarop de lading ontplofbare
stoffen, zijn uitrusting en kleeren, naar een
plaats op ruim 60 meter aan bakboord van de
boot. Zijn wapens bestonden uit een automatische
dienst-revolver en een scherpe bajonet. Ook had
hij een electrische zaklantaarn en een fluit bij
zich. Bij het punt 'waar hij het eerst aan land
kwam, schenen de rotsen onbeklimbaar. Hij ging
dus weer te water en zwom, steeds zijn vlot
voor zich uit duwende, langs de kust, totdat hij
een wat meer geschikte plek had gevonden. Hier
wist hij na een stevige klimpartij dan ook op de
top van de rots te komen, en een half uur latei-
bereikte hij den spoorweg. Dien volgde hij, om 't
viaduct te vinden, dat het eigenlijke doel van
zijn tocht was, en daar zijn dynam iet-la ding te
deponeeren.
Toen hij zoo 5 a 606 Meter had afgelegd,
hoorde hij voor zich uit stemmen en kort daarna
zag hij drie mannen, die op zij van de spoorlijn
vrij luid met elkaar zaten te praten. Na dat een
poos te hebben aangezien, besloot hij zijn dyna-
iniet-patronen, die zeer zwaar waren, achter te
laten en een omweg te maken, om het viaduct
te onderzoeken Dit gelukte; het eenige ongeluk
was, dat hij in het donker op het erf van een
boerderij geraakte en daar het aanwezige ge
dierte in opschudding bracht. Gelukkig werden
de menschen niet wakker. Ten slotte kon hij op
een afstand van 300 yards het viaduct gemak
kelijk zien, daar er vlak bij een groot vuur
brandde. Op of bij het viaduct stond een stoom
machine voortdurend te puffen en er onder wa
ren voortdurend menschen in de weer.
Hij begreep, dat het onmogelijk was het via-'
duet te vernielen. Dus ging hij terug naar zijn
dynamiet, en zocht een andere plaats in de
kunnen aanrichten, hij vond een kleine steenen
brug, en plaatste daar zijn patronen onder.
Ongelukkigerwijze zaten 150 M. van hem af,
die drie man-, maar er was geen andere plaats.
Zoo zacht mogelijk stak hij de lont van het
dynamiet aan, maar toch had hij nog te veel
lawaai gemaakt en de mannen hoorden het en
stonden op. Zij kwamen snel langs de spoorlijn
op hem af, zoodat een haastige terugtocht gebo
den was. Na een poosje te hebben geloopen,
draaide hij zich om en loste 2 schoten, maar hij
scheen te hebben gemist en de achtervolging
werd voortgezet. Kort daarop werd er. 2 of 3
maal op hem geschoten, maar zonder te raken.
Daar er haast bij was om weg te komen, be
greep luitenant D'Oyly Hughes, dat hij niet op
dezelfde plaats, waarlangs hij opgeklommen was,
weer langs de rotsen kon neeroalen. Dus voigde
hij den spoorweg in oostelijke richting, ongeveer
een mijl ver en kwam ten slotte bij de kust.
Hij sprong in het water, ongeveer mijl van
de kleine baai, waar de boot te water lag. Op
het oogenblik, dat hij te water ging, ontplofte
het dynamiet, en de stukken steen vielen dicht
bij de boot in zee, ofschoon de afstand bijna
een halve mijl was.
Na 4 a 500 M. rechtuit zee it-, te zijn gezwom
men blies luitenant Hughes op zijn fluit, maar
wij aan boord van de boot, die vrijwel ingeslo
ten lag door rotsen, hebben dat niet gehoord.
De dag brak snel aan. Hij zwom terug naaf
de kust, rustte een poos op de rotsen en begon
toen in de richting van de baai te zwemmen,
waar de boot lag. Gedurende dezen tocht moest
hij zijn pistool, bajonet en electrische lantaarn
laten zinken, want het werd hem te zwaar en hij
schoot te langzaam op Pas toen hij de laatste
rctspunt van de baai om zwom en op zijn fluit
blies, hoorden we hem. Maar op hetzelfde oogen
blik hoorde hij stemmen op de rotsen boven zich
en van de kust werd geschoten op de boot. Deze
moest daardoor achteruit de baai uit, en daar het
mistig was, zag luitenant Hughes haar voor drie
kleine roeischuitjes aan, nl. den voorsteven, net
kanon en den stuurtoren, die alleen boven water
uitkwamen. Hij zwom naar de kust, en trachtte
dekking te zoeken onder de rotsen, maar toen
hij aan land kwam bemerkte hij zijn vergissing
en floot weer.
Wij pikten hem daarna m zeer uitgeputten toe
stand op. Hij had toen vrijwel een mijl in zijn
kleeren gezwommen."
DE TURKSCHE SOLDAAT.
Zooals ik den Turkscben soldaat zag en zoo
als Duitsche officieren hem mij schilderden, is
hij een stille, taaie, moedige man, die bij een
goede aanvoering gemakkelijk te leiden is, ge
willig en trouw. Vóór alles is hij fatalist. Ik
was verbaasd, zoo schrijft Emil Ludwig uit Gal-
lipoli aan het Berl. Tagebl., toen ik zoo menigen
man Verschillende malen met een gelatenheid,
oosterlingen eigen, rustig, bijna langzaam zijn
schuilplaats zag opzoeken, die hem beschermen
zou tegen aanvallen van vliegers. Zoo groot is
dit fatalisme, zoo sterk het geloof aan de voor
beschikking van zijn onveranderlijk noodlot, dat
hij bij het begin van den modernen Turkschen
oorlog met geen macht ia de loopgraven te
jagen was. Hij waa gewend in het vrije veld te
staan en wachtte eenvoudig op den voorgeschre
ven loop van zijn lot. Het wekt daarom geen
verbazing, dat hij thans zijn loopgraven nog
langraam bouwt, en de groote verliezen bij het
begin yan den Dardanellen-oorlog worden toe
geschreven aan dezen iegenzin in het wegkrui
pen. Het handhaven van den godsdienst is voor
Turkije een strategische noodzakelijkheid.
Het is niet juist, wat er beweerd wordt, dat
de Turksche soldaat slechts goed is in het defen
sief Zijn stormaanval heeft zoo'n stootkracht,
dat de Engelsehe discipline in deze vier maan
den nog nooit weerstand heeft kunnen bieden aan
de Turksche bajonet. Den zevenden September
landden de nieuwe Engelsehe divisies en be
stormden met bravour de ICodscha Tschemen
Dag, dm bijna vier honderd meter hoogen
heuvel, gelegen op het nauwste punt van het
schiereiland, waarvan de kaart de artillerisiische
beteekenis duidelijk toont. Het slimme plan van
lord Hamilton was de zuidelijke groep af te
snijden en van dezen heuvel de Dardanellen te
bestrijken van Tsanak en Nagara.
Toen zijn den volgenden dag de Turken, die
voor de verrassende overmacht terug geweken
waren, in stormloop tegen den heuvel opgerukt
eri zij hebben er den vijand afgeworpen, tot dicht
bij de kust. ik heb op dezen taaien heuvel rond
gereden en de verzekering der officieren, dat
hier alleen met onverschrokken, moedige man
nen een groote meerderheid teruggeworpen kon
worden, wordt spoedig bevestigd door de moei
lijkheden, die het terrein biedt. Zulke stormaan
vallen worden ook geprezen door onze officieren,
die in het westen en het oosten heel wat be
leefd hebben en stellig is hierbij het fatalisme
een aanvurend motief voor den Turkscben sol
daat, zooals bij ons het vertrouwen op God, al
spruit dit uit eer. ander en beter gevoel voort.
In de bijzondere antipathie, die de Duitschers
koesteren jegens de Engelschen. waardoor zij de
Engelsen en aan het hoofd van hun zeven vijan
den plaatsen, wordt door de Turken gedeeld. De
Franschman brengt hun niet in woede. De En
gelschen haten zij.
De Duitschers op Galiipoli hebben het moei
lijk. De afstand van het centrum van den Duit
scher. oorlog drukt te zwaarder op hen, naar
gelang zij vroeger aan den oorlog deelgenomen
hebben. Het is verbazingwekkend hoe kalm zoo'n
Duitsche onderofficier vertelt: In Augustus
stonden wij voor Namen, in September in Oost
pruisen, in October voor Lodz, daarna bij Kra--
kau, toen weer voor Lodz, in het voorjaar in
Frankrijk, daar was het goed. En nu hier.
De Turk heeft alleen brood noodig, uien en
olijven. De Duitschers meer!
DE TONALE-VESTING.
De oorlogscorrespondent van de National Zei-
tung in het Oostenrijksche perskwartier schrijft:
Nergens kunnen de Italianen hopen een bres
te breken in den sievigen burcht Tirol. Voor hen
gesloten is de Valsungana, waartegen zij verschil
lende malen optornden, verhinderd is 'n door
braak in 't gebied van het Gardameer, gesloten 't
Stilftser Joch, waarvar. zij de gletsjers nooit zul
len nemen. En wanneer men den breeden, mooien
pasweg opgaat, die naar de Tonale leidt, zal
men heel sterke overtuiging krijgen, dat het nooit
gelukken zal hier door te breken.
Breed spreidt zich hier het groenste van
alle dalen uit, waardoor het heerlijk marcheeren
zou zijn voor Beragiieri en Alpini, indien niet de
Tiroler 'wacht uit de hoogte elk stukje weide,
eiken stap beheerscbie En al zou niet uit de
hoogte op eiken voetganger gevuurd worden, dan
nog zou 't dal geen onschuldige wandeling bie
den. In het omgehakt bosch, het dichte hout is het
moeilijk gaan. nissen overat, hie zich dui
delijk' kenbaar maken bij de geringste aanraking.
Overdag zijn alle dalen te overzien, 's Nachts
kan de vijand niet voorwaarts komen, zonder zich
zelf te verraden, door het leven, dat hij maakt.
En dan zouden de greote zoeklichten beginnen
te spelen, nu eens van dezen bergtop, dan van
gindschen. Het is een hopeloos werk voor den
vijand deze stelling te nemen. Beschermd door
hun bevestigingen, hun dekkingen, hun prikkel
draadversperring siaan onze troepen in hun ber
gen in een niet in te nemen vesting. En zoo vol
komen is hier de mimicry, dat men de bevestigin
gen niet met het bloote oog zien kan, nauwelijks
met den kijker. De schuilplaatsen der troepen zijn
niet te vinden, want de berg heeft deze plaatsen
in zich opgenomen. In de rotsen zijn diepe kazer
nes gebouwd, Men boorde en liet steen springen.
Gangen van dertig meter lengte loopen in den
berg En daar splitst zich de gang in gangetjes,
rechts en links en vormen een labyrinth. Hier
wonen onze mannen..
In den berg hebben zij keuken en kamer, licht
en warmte. Niets kan hen uit deze rotswoningen
verdrijven. En wanneer hoog boven hun hoofden
de zware Italiaansche granaten zingen, dan kun
nen de beschotenen niet eens glimlachen, want
zij hooren het bombardement niet.
Nu is alles rondom nog groen. De herfst heeft
het landschap ietwat gekleurd. Maar de winter
is op komst. Om de bergtoppen hangt de nevel,
die reeds naar het dal sluipt. Een paar weken
nog en dan komt de eeuwige sneeuw van de glets
jers naar het dal. Dan zal het marcheeren ge
staakt worden, zoowel voor vriend als voor vij
and. En hij kan alleen van de ski bebruik ma
ken. Wie van de Oostenrijkkers hier aan het front
staat, is reeds lang een geoefende skt-loopper ge
worden. Voortdurend hebben zij zich in deze
sport moeten oefenen.
SIKHS EN GURKHA'S.
Bernhard Kellermann geeft in be*
Tagebl. do volgend© beschrijving "fan m
Duitsche gevangenschap geraakte dikhs en
Gurkha's. De Sikhs loopen heen en weer
op hun hooge gezeIlen-beeoen- '1 horken
om een twijgvuur. Groot, 8, brui
ne gezichten met zwarte krulbaarden, de
turban, geel, blauw, gedraaid om het brui
ne voorhoofd. Zij zwijjf®n\. n kastanje
bruine oogen glanzen. Zij ®Ua.,in gedachten
verzonken. Dit Europa, dat zy alleen ken
den van hooren zeggen, heeft hun tot pein
zen gestemd. Zes honderd vah zutke bruine
knapen Liggen tusschen de loopgraven bij
Aubers. Het ging te vlug- Den paar offi
eieren zijn onder hen. Zij dragen een paar
strepen op de leemgel® hemdblousea van
de uniform. Andera onderscheiden zij zich
niet van hun kameraden- -"ij zijn stil, voor
naam en mooi.
Met de Gurkha's Is het anders gesteld.
Zij zijn een kop kleiner dan de Sikhs.
Het zijn Eskimo's, Japanners, Tibetanen. In-
diê is met hen uit. Mongolië begint. Zij rijn
bruin, hebben grove botten, geele schuine
oogjes met onzuiver wit om de puplL Het
zfjn knapen, die men voor alle mogelijke
beroepen gebruiken kan. Zoo zien ze er
althans uit. In vredestijd kunnen het goed
moedige, onschuldige menschen zijn, in den
strijd valt er stellig met hen niet te spot
ten. De Enge lachman weet, wat hij aan hen
heeft. Zij dragen aardkleurige, turbanach
tig© wollen mutsen, windsels om da boenen.
I teem bruine uniformen men tasschen op ere
borst. Maar zij zien er absoluut niet mili-
i tair uit.
„Ghurka, Ghurkal"
Zij moeten aantreden om geteld te wor
den. De Gurltha-onderofficier kakelt een
commando. Hij ziet er uit als een zwarte
Japanner. „Ghurkha, Gurklial" Zijn oogen
fonkelen van opwinding, hij beeft van het
gewichtig doen. Zijn mannen zijn gruwe
lijk langzaam. Het is een verschrikkelijk
werk hen in drie gelederen op te stellen.
Eindelijk staan ze, zonder de minste mili
taire houding.
Ze zien er allen onverschillig en stomp
zinnig uit. Zij hebben het goede humeur
verloren. Ze hoesten voortdurend. Het Eu-
ropeesehe klimaat is hun slecht bekomen.
De kleine, zwarte onder-officier schuift hen
in het gelid en nu staan ze er allen met!
de zielige uitdrukking van den Aziaat op
liet gelaat, het bruine gezicht vol rimpels
en plooien.
Hun namen worden opgeroepen. Velen
schijnen vergeten te zijn hoe zij heeten.
Of zij slapen. Het duurt oneindig lang voor
zij zich meiden met een husur of tchich,
wat beteekenen moet: hier ben ik. Het
appél is gedaan. Zij zijn geteld en gere
gistreerd.. En nu steken zij allen geeuwend
de armen omhoog. Het geheele Gurkha-ie-
ger gaapt. Intusschen hebben de Sikhs aan
een touw twee schapen gebonden. Zij gaan
met zachte, groote Stappen, als menschen,
die gewoon zijn in sandalen te loopen. De
schapen trippelen gehoorzaam achter hen
aan. Bij een waterkuip, waarin zoo juist
een vieze Schot zijn vuil© vogten wiesch,
houd%n zij stil en het slachten moet be
ginnen, De dieren moeten de koppen naar
het oosten wenden, maar de Sikhs kunnen
het niet eens worden over de hemelrich-
ting. Geen wonder, men heeft hen in dit
Europa zoo heen en weer gesleept, dat
zij duizeiig werden. Met behulp van een
kompas wordt de moeilijke kwestie opge
lost en de schapen wordt de keel door
gesneden.
Eten en drinken, bidden en slapen, dat
zijn hun dagclijksche gewoonten gebleven.
De oorlog heelt hun verveeld. Zij zijn hem
reeds vergeten. Neen, deze oorlog interes
seert hun niet het minst. Men heeft hun
gezegd, dat zij naar Egypte gingen. Velen
hunner kenden Egypte reeds. Het is een
ander gedeelte van Inuië en men zou daar
kleurlingen voor het geweer'krijgen, die na
de eerste salvo's het op een loopen zouden
zetten. Plotseling echter ging het niet naar
Egypte, maar naar Europa, Zij moesten te
gen Germany vechten. Daarvan hadden zij
geen begrip. De meesten hielden Germany
voor een fabriekstad, en een fabriek, waarin
van allerlei gemaakt werd. Made in Ger
many.
Zij voelden geen geestdrift voor dezen
oorlog, dat is natuurlijk. En nu danken zij
den hemel, dat de ellende gedaan is. Zij
eten, drinken, slapen en willen vergeten.
WAT MOET VOORGAAN?
In de groote pers wordt gekibbeld over de
vraag: wat moet voorgaan: de herziening der
Grondwet of de behandeling van nieuwe belas-
sting-wetten?
De vraag is niet van uitsluitend politieke be
teekenis.
De Staat zit diep in schulden en die schulden
worden steeds zwaarder. Hoe langer men uit-
stcld het zoeken naar middelen tot dekking, dee
te moeilijker dit worden zaE
Met de huishouding van den Staat is het ge
steld als met die van een gezin. Zijn er eenmaal
schulden gemaakt en wordt niet bijtijds gezorgd
voor de aflossing daarvan dan worden de finan-
cieele moeilijkheden hoe langer hoe grooter en
ten slotte kan men er niet meer uit.
Zulk een toestand brengt een gezin eronder.
Ook op noodzakelijke uitgavei moet ten slotte
worden bezuinigd en veel goed, wat voor de toe
komst van het gezin moest gednan worden, laat
men achterwege, omdat het geld koek
Wij maken ons ernstig bevreesd, dat het zoo ook
zal gaan met onze Staatshuishouding, wanneer
niet tijdig maatregelen genomen worden om alle
gaten te stoppen, om de noodzakelijke middelen
voor noodzakelijke uitgaven te verkrijgen.
Tjjdig, dit wil hier zeggen: zoo spoedig moget-
lijk; de zorg voor onze financiën gaat nu vóór
al het andere.
Anders zal het ons later berouwen. Zoodra
normale tijden zijn teruggekeerd, moeten wij
verder op het terrein der sociale wetgeving,
waarop nog heel wat kostbare maatregelen te
nemen zijn: maatregelen, welke voor het welzijn
des volks en de welvaart van het land nood
zakelijk zfjn. En wij vreezen met groot© vreeae,
dat, indien op dat moment onze schuldenlast
zoo buitengewoon zwaar geworden is ■L— het
aantal voorstandera van zulke gezond» wetge
ving zorgwekkend verminderen In plaats van
vermeerderen zal.
Daarom meenea wij, dat de belastingwetten
moeten voorgaan, al zitten aan de Grondwets
herziening de groot© volksbelangen vast van
mne hetere kiersrechtregeling en het recht doen
tan ons bijzonder onderwijs.
Wij redeneeren eenvoudig als een verstandig
huisvader; zoolang er groote schulden zijn kan
>r weinig of niets terecht komen van nieuwe
litgaven; leven wij onder de noodzakelijkheid
van bezuiniging en dat is de krachtigste rem
tegen den socialen vooruitgang.
brieven uit lisse.
Onze brievenbestellers zijn niet best gemutst
over de nieuwe maatregel van bestelling op Zon
dag, welke morgen In werking zal treden.
Dan toch zal de post welke te half negen bin
nen komt, moeten worden besteld. Behalve de
besteller welke des morgens te half zes in dienst
komt, komen er twee te half acht. Dit beteekent
zooveel als dat men bij deze nieuwe regeling
onmogelijk de H. Mis kan bijwonen.
Waarom deze nieuwe maatregel is ingevoerd?
Ja ziet ge lezers, er zijn alhier ^jftien
néa van de Nieuwe Rotterdamsche Courant.
bladen nu komen eerst md de post yan
'half negen binnen. Tot heden werden deze bla-J
den, door hen welke op het nieuwste nieuwal
gesteld waren, tusschen één en twee uur aan het'
kantoor afgehaald. j
Thans is er echter één dezer vijftien abonnéV
welke zijn lijfblad wil bezorgd hebben en schijnt''
den directeur bewerkt te hebben tot deze nieuwe i
regeling over te gaan.
Wij hebben eens geïnformeerd wie deze voor-)
stander(?) van Zondagsrust en Zondagsheili
ging toch wel is. j
En wat is ons gebleken?
Niets meer en niets minder dan dat het hier'
is de man die enkele jaren geleden belust was
op een raadszetei, een vrijzinnig kopstuk; die
man die, was hij toentertijd gekozen geworden,
ons met een enkelen slag zou bezorgd hebben
„een electrische tram" op het baanvak Haarlem
—Leioen; een waterleiding, rioleering, enz. enz.:'
ja, hij was zoo °p-en-top een arbeidersvriend,
en zag zoo goed de sociale nooden en gaf zich
voor als de pionier om deze op te lossen, dat hij
de arbeiders in een vloek en e«n ZUcht zou helpen
aan goede woningen door middel van de wo-
ningvereeniging „Volksbelang".
Wat 'n mensch toch veranderen kan. Thans
zou men zeggen heeft hij 't rokje omgekeerd.
Wel weten we cat hij niet paapsgezind is, maar
zou hij nu zoo'n papenhater zijn dat het zijn
bedoeling is onze drie katholieke postmannen in
hun heiligste overtuiging te willen treffen?
Is 't bovendien niet treurig dat ter wille van
één persoon een tak van dienst zoodanig moet.
worden verzet oftewel uitgebreid, dat anderen
daardoor niet hun plichten kunnen waarnemen!
Wij verwachten echter dat onze postmannen,
die ongetwijfeld allen georganiseerd zijn, ter
bevoegder plaatse stappen zullen doen om dezen
voor hen zoo te onpas komenden maatregel inge
trokken te krijgen, terwijl we bovendien ieder
weldenkend inwoner in overweging geven des
Zondags geen bestelling te willen in ontvangst
nemen.
Wij hadden 't hierboven over „allen georga
niseerd" 1
Kijk, dit moesten onze Roomsche middenstan
ders ook allen zijn. Het wil me echter voorkomen
dat er in deze categorie van zakenmenschen nog
maar bijzonder weinig pit zit 't Was toch wer
kelijk treurig zóó weinig middenstanders de
vorige week op de propagandavergadering aan
wezig waren, waar de heer Kamerbeek, ae pio
nier der middenstanders, als spreker optrad.
Dit staat bij ons vast: had men den heer
Kamerbeek gehoord, zonder twijfel had men zich
als lid doen inschrijven.
Dat ten krachtig samenwerken ook onder
dezen stand noodig is, werd door spreker zonae,
klaar bewezen.
Welke voordeden er door coöperatieven inkoop
zijn te behalen toonde hij allerduidelijkst aan. En
niet aiieen ie 't in het belang van hun zeiven,
doch bovendien ook in het belang hunner afne
mers. Ik vond 't daarom niet eens zoo dom van
die huismoeder, een arbeidersvrouw, toen ik haar
tegen een buurvrouw hoorde zeggen: „Ik haal
bij voorkeur mijn boodschappen bij een georga
niseerd, winkelier, daar is 't veel goedkooper."
Ik mengde me in 't gesprek en vroeg hoe of ze
dat wist. „Wel," zegt ze, „ik haalde onlangs een
half ons peper bij een winkelier welke geen lid
van de Hanze is en moest daar voor betalen
10 cent, terwijl ik bij den winkelier die wèl lid
is van de Hanze, voor datzelfde artikel maar
6 cent betaal."
Ik vroeg haar hoe of dit te verklaren was.
„Ja," was haar antwoord, „m'n man zegt
dat kan dat Hanzelid zoo goedkoop geven van
wege den coöperatieven inkoop," en zei zij, „zoo
is 't bijna met alle artikelen." Zij vertelde ine
zelfs dat haar man in zijn vakvereeniging zijn
medeleden zou aansporen alleen bij voorkeui
hun waren te betrekken bij georganiseerde mid
denstanders, eerstens ten eigen voordeel, tweedens
uit katholieke solidariteit. Zij hebben evenals de
arbeiders gehoor gegeven- aan de roepstem van
Pausen en Bisschoppen, om zich te organiseeren
in katholieke vereenigingen en dit dient men te
waardeeren en elkander wederkeerig te steunen.'
Over steun gesproken! Kijk, daar heb ik 'tl*|
mooi slot. Wij allen hebben gehoord en gelezen
van het treurig tramongeluk, dat den werkman
Baars heeft getroffen Een oppassend huisvader
laat een oppassend echt katholiek huisvrouw met
een talrijk gezin onverzorgd achter. Enkele in
woners, wien een woord van lof toekomt, hebben j
zich tot een comité gevormd en loopen thans:
met een inteekenlijst, teneinde gelden in fe zame
len om althans in de eerste behoefte van het
getroffen gezin te voorzien.
Welnu, geen huiske wordt voorbijgeloopen
het penningske der arme weduwe wordt even j
dankbaar aanvaard als het bankbiljet van den' i
rijke. Ieder geve naar vermogen en steune
mooie idée.
OPMERKER.
HIEEEGOM.
Gemeenteraad (vervolg van gisteren).
Bij punt 8, Intercommunale Arbeidsbemid
deling» acht de heer Heemskerk het verkie
selijker, dat voor correspondent benoemd
wordt de secretaris van het werkloozen-
fonds, de heer Boonstra. De voorzitter ^ïl
eerst uitgemaakt zien of de Raad wensctit
een correspondentschap, Dit wordt besloten.
Hierna wordt gediscussieerd of de gemeen
te-opzichter of de heer Boonstra correspon
dent zal worden. Bij stemming wordt de
heer Breedveld benoemd met 7 stemmen en
3 op den heer Boonstra. De heer Gulde-
mond komt ter vergadering.
Punt 9 wordt besloten overeenkomstig act
prae-adviea van J3. en ,W, Bij punt 10,
aanvraag om subsidie voor den kookcarüuS
wordt na eenige discussies het voorstel "an
B. en W. zoo gewijzigd, dat de aanvragers
zelf voor het gas moeten zorgen en dat de
gemeente niet f 30 geeft, doch f 50. Aldus
wordt besloten. De comptabiliteitsbeslui en
worden goedgekeurd na een enkele opm ar-
king.
Bij punt 14. begrooting gasbedrijf woidt
de verhooging van 't aalaria van den Direc
teur verhoogd met 7 stemmen voor. Teges
de heeren Guldemond, van der Schoot, wet
houder van Zanten en Heemskerk.
4nn de gehuwde .arbeiders der gasfabriek
wv-rdt de duurtetoesiag ontnomen met 6
tegen 6 stemmen. .Voor het ontnemen stem
ton de heeren R. VeLdh. van Zanten, weth.
van Zanten, Heemskerk, Van der Schoot,
Jonkheer en van (Waveren.
Voor hot behoud van den toeslag de hoe
ren Lommerse, Topper, Vooren en Gulde
mond,
Afin da bedienden der gasfabriek Gerver-
spoorlijn, waai hij zooveel mogelijk schade zou
fcLet üatliolielte Volk scbrijlt: