Gevaarlijke Vrienden.
RIJWIELBANDEN
HE OORLOG
Rusland en Bulgarije.
Schagcheistraat 7-9
FEUILLETON
BINNENLAND
goedkoopst adres
13» j„ v» d. Meer,
De definitieve beslissing, of misschien
mogen we wel zeggen: één der definitieve
beslissingen, van dezen grooten Europeeschen
oorlog, schijnt nu te zijn verlegd naar het
eigenlijke punt van uitgang, naar den Balkan.
Bulgarije heeft stelling genomen en niet
alleen daardoor een einde gemaakt aan een
veelzijdig diplomatiek spel, van nu en ook van
jaren her, maar tevens aan het lijdelijk toezien,
waarin het tot aan den 5en October van dit
jaar, al was het misschien in schijn, volhardde.
Voor Bulgarije zelf evenmin als voor zoovele
andere landen, die in oorlog zijn gewikkeld, is
deze beslissing niet enkel een direct gevolg van
den grooten Europeeschen krijg. De oorzaken,
welke tot dezen beslissenden stap leidden,
moeten in den loop der laatste vijf-en-dertig
jaren worden gezocht en de eindbeslissing mag
gerust worden beschouwd als een noodzakelijk
gevolg van en wellicht niet minder noodzakelijk
verweer tegen de Balkanpolitiek door Rusland,
en zijdelings door Engeland, al ging het toen
tegen den huidigen Oostelijken bondgenoot van
het Britsche Rijk, bedreven.
Eigenaardig is de tegenwoordige positie van
Bulgarije.
Engeland en Italië waarschuwden het steeds
tegen Rusland als den gevaarlijksten vijand.
Zooals Frankrijk, de bondgenoot van Enge
land en Rusland, strijdt voor Elzas-Lotharin-
gen, zoo vecht Bulgarije voor z'n Macedonisch
gebied. Zoo is er een heele verwisseling van
verhoudingen, welke in Engeland-België-Grie-
kenland, de zoogenaamde bescherming van
kleine staten en nu den strijd' tegen Bulgarije,
steeds het moge dan zijn met meer of minder
schakeering onvervalscht zijn terug te vinden.
Er is reeds zoo menigmaal de aandacht op
gevestigd, dat deze oorlog op frappante wijze
alle verhoudingen heeft ten onderste boven
gekeerd. Zoo is het ook gegaan ten opzichte van
Rusland en Bulgarije. Rusland heeft zich
vroeger altijd tegenover Bulgarije als bevrijder
(in welke richting het in 1878 bij het verdrag
van San Stefano eenige gestie deed om zich
later op geheel tegenovergesteld standpunt te
plaatsen) laten doorgaan en als de groote
verdediger der Slavische zaak. Bij genoemd
verdrag van San Stefano tusschen Rusland1 en
Turkije gesloten, verkreeg Bulgarije de vrijheid,
terwijl het als zijn gebied zag aangewezen het
tegenwoordige Bulgarije met Macedonië, behou
dens Saloniki. En toen door het Congres van
Berlijn Bulgarije tot de twee helften werd
verdeeld, waarvan het eene deel autonoom rijk,
terwijl Turkije Macedonië terug kreeg, en heel
het Bulgaarsche volk als de ééne groote nationale
gedachte met zich om bleef dragen de idéé, dat
het voormalige rijk weer moest worden hersteld,
scheen dit ook heel het groote Russische
streven te blijven.
Zóó was het voorheen, maar als we met ter
zijdestelling voor een oogenblik van wat in de
tusschenperioden Russisch diplomatiek werd
afgespeeld, een vergelijking maken tusschen het
zoogenaamde Russische streven naar een groot
Bulgaarsch Rijk van toen en den werkelijken
weinig eervollen toestand van heden en reeds
van het begin af van'den oorlog, dan zien
we onmiddellijk hoe alles volkomen veranderd
is en juist eene omgekeerde verhouding heeft
aangenomen.
Toén, al was het maar voor korten tijd, alles,
naar het heette, ten gunste van Bulgarije en voor
•de groote zaak der Staven. Nü, en sinds den
oorlog, de openlijke erkenning van het Russische
streven om meester te zijn van de Zwarte Zee en
van Constantinopel en de Dardanelles Wat
voor Bulgarije slechts den ondergang kan betee-
kenen. Dat de forceering der Dardanellen in
hoofdzaak door Engeland geschiedde, mag alles
te denken geven, voor het geval, dat aeze poging
ware gelukt. Voor Rusland zouden deze resul
taten voorzeker verre van onverdeeld zijn
gebleven. Dit kunnen we echter in het midden
laten en alleen de Russisch-Bulgaarsche tegen
stelling onder de oogen zien.
Rusland gebieder over Zwarte Zee, Konstan-
linopel en Dardanellen, zou voor Bulgarije,
(waarvoor Rusland jeertijds zoo streefde) niet
anders zijn dan het directe begin van het zekere
einde. Dit bezit immers zou Rusland zich slechts
kunnen verzekeren, wsnneer liet Bulfrflrijc V3H
zich, hoe dan ook, geheel afhankelijk had' ge
maakt. Dit ligt zuiver besloten in de bedoelingen
van Rusland in het Oosten en daarvoor mag als
«ogenschijnlijk bijkomstig iets, maar tochook
weer als zeer voornaam punt, niet uit het oog
worden verloren, dat Bulgarije in den Balkan
het eenige land is, dat in aard en wezen, door
godsdienst en verleden het gemakkelijkst aan
Rusland zou kunnen worden aangepast.
En geen denkend Bulgaar is er te vinden, die
van den ernst van dit alles niet op de hoogte
zou wezen. Vandaar dan ook, dat Bulgarije dén
tijd van zijn neutraal toezien op de ontwikkeling
van het groote Europeesche conflict, zoo krachtig
gebruikt heeft om zich in tegenweer te stellen,
teneinde gereed te zijn onmiddellijk als de ver
dediging van het eigen bestaan dit zou vorderen.
Zóó is dus de tegenstelling geworden van
Rusland en het groote Bulgaarsche Rijk, dat
Rusland eertijds voor Bulgarije zou helpen
vormen. Maar de Russische practijk is voor Bul
garije wel bitter geweest, zooals de groote
Bulgaarsche volksgedachte en een identiek
streven van Rusland weleer, gemakkelijk genoeg
doen begrijpen. Inplaats van helper is Rusland
gebleken de grootste vijand te zijn!
Er is echter meer dat déze verhouding typeert
en de positie van Bulgarije in dezen oorlog
nader omlijnt.
Van de Balkansfaten is misschien Bulgarije,
tot aan den dag van de huidige beslissing
(ter wille van zelfbehoud of ter voorkoming van
zelfmoord, al naar men het nemen wil), het
meest ten speelbal geweest van anderer diploma
tieke bemoeiingen.
Het tijdstip, dat Rusland z'n politiek ten
opzichte van Bulgarije niet meer schoeide op
het verdrag van San Stefano, begon na den
dood van Alexander II. Niet alleen werkte het
aan de groote nationale en Slavische gedachte
van Bulgarije niet meer mede, maar het deed
integendeel alles wat het vermocht om te voor
komen, dat in deze richting iets werd bereikt.
Zelfs in die mate, dat het in 1885, toen Alexan
der van Battenberg als vorst van Noord- en
Zuid-Bulgarije Philippopel was binnengetrok
ken, niet aarzelde er bij Turkije, na eerst voor
de eene gemeenschappelijke groote Slavische zaak
te hebben gestreden! op aan te dringen, dat
het Bulgarije wederom zou bezetten.
En wel eigenaardig is het, dat Engeland' te
zamen met de diplomaten van zijne tegenwoor
dige bondgenooten, bij Turkije wist te bewerken,
dat het niet ging spelen in de kaart van' Rusland.
Eerst in den laatsten tijd is het meer bekend
geworden, dat ook von Bismarck z'n hand' heeft
fehad in de diplomatieke bemoeiingen, door
lusland den raad te geven de Russische officie
ren uit het Bulgaarsche leger weg te nemen,
waardoor Bulgarije los werd van alle directe
Russische inmenging.
Ook verdere inmenging van Russischen kant
bleef gedurende eenigen tijd achterwege door de
overwinning der Bulgaren op de Serviërs, waar
op de administratieve verbintenis van Noord- en
Zuid-Bulgarije op 14 Juni 1886 officiëel werd
afgekondigd'. Vorst Alexander van Battenberg
moest echter, mede dank het hernieuwde werken
der Russische diplomatie, plaats maken voor
Ferdinand I, waarmee voor Bulgarije een nieuwe
tijd aanbrak.
En met dezen nieuwen tijd naderen we al meer
tot de resultaten der Russische diplomatie ten
opzichte van Bulgarije (al heeft ten slotte
Sasonow jammerlijk fiasco geleden!), maar ook
met betrekking tot het ongelukkige Servië. Van
bovengenoemde dagteekening af bleek het meer
en meer, hoe het Rusland thans te doen was om
Servië groot te maken ten koste van Bulgarije.
Alles het omgekeerde van het vroegere Russische
streven. En dit met middelen, welke minstens
een vreemd licht werpen op de woorden „ver
raad", welke voorkomen in den tekst, waarmee
Rusland aan Bulgarije den oorlog heeft ver
klaard. Er behoeft bijvoorbeeld enkel in herin
nering te worden gebracht hoe Rusland zich
hield aan de militaire overeenkomst, die in 1902
tusschen Rusland en Bulgarije was tot stand
gekomen. Het Bulgaarsche leger zou ter beschik
king staan van Rusland, en Rusland zou als
tegen-prestatie zich verzetten tegen eiken aanval
op het Bulgaarsche grondgebied. Hoe geheel
anders is het geloopen en hoe schril is de tegen
stelling met het verdrag van 1878. Reeds na de
overwinning van Bulgarije, Servië en Grieken
land in 1912, zag Rusland in, dat het voor
Servië door dit verdrag met Bulgarije niets zon
kunnen uitvoeren. Toen dan ook het jaar daarop
de Grieken en de Serviërs zich te zamen met
Roemenië tegen Bulgarije keerden, verbrak
Rusland het militaire verdrag instede van hulp
te verleenen. Aan deze gebeurtenis sluit zich aan
het Servisch-Grieksch verbond, dat tegen Bul
garije tot stand kwam door medewerking van
den, kórt na den aanóang van den oorlog, te
ween en plotseling overleden Russischen gezant
nartwjg Het was verder ten bate van Servië,
aat immers groot moest worden ten koste
van Bulganje,dat Rusland wist te verkrijgen,
dat Bulgarije 200,OOö man ter beschikking zou
stellen, bij een mogelijken Oostenrijksch-Servi-
schen oorlog. Wat deze Servische politiek ge
dund door Rusland beteekende tegenover
Oostenrijk-Hongarije, heeft het begin van den
grooten Europeeschen oorlog wel geleerd. En
Rusland' ook is het geweest, die het klaar
speelde, dat van een gemeenzaam overleg van
Bulgarije met Roemenië om ten opzichte van
Servië en Griekenland tot een vreedzaam ver
gelijk te geraken, niet? komen kon. Zóó was de
laatste jaren, met een enkelen greep, de verhou
ding van Rusland tot Bulgarije en niemand
behoeft zich daarom te verwonderen over de
wijze, waarop Bulgarije ten slotte partij heeft
gekozen. Het gaat niet alleen om het bestaan,
en niet enkel om te verijdelen, dat Rusland
Konstantinopel en de Dardanellen en de Zwarte
Zee bezet, maar ook om te voorkomen, dat door
Rusland van Servië, als politiek tegenover Bul
garije, een naar verhouding te groot rijk wordt
gemaakt.
Hierin positie nemen is het keerpunt in de
Bulgaarsche geschiedenis. Hoe de houding van
Rusland' in de laatste dertig tot vijf-en-dertig
jaren tegenover Bulgarije is geweest, zal de
historie aan het nageslacht nog beter leeren dan
zij het ons reeds heeft gedaan. Wat dit keerpunt
voor den geheelen Balkan en ten slotte voor
Rusland en de Russische politiek beteekent, zal
waarschijnlijk de allernaaste toekomst aan het
licht brengen.
IN EN OM KRAGUJEWATS.
De oorlogscorrespondent van „Der Tag",
die den veldtocht in Servië medemaakt, be
schrijft hoe hij bij zijn bezoek aan Kragu-
jewats van den bevelvoerenden generaal ver
nam, dat de Serviërs uit de bergen, die zich
ten zuiden van Kragujewats uitstrekken,
waren verdreven en in vollen aftocht zijn
naar het zuiden, waar een sterke Servische
stelling, die tot dusver nog het oprukken in
het Morawa-dal belemmerde, genomen was.
(Na de inname van Kragujewats is zelfs
die van Kraljevo en vervolgens ook die van
Krusewatsj gevolgd en trekken de troepen
verbonden met de Bulgaren, die Nisj ver
overden, op in de richting van Novi Bazar,
het centrum van nog door de Serviërs be
zette gebied. Red.)
De snelheid, waarmede de Dnitsche en Oos-
tenrjjksch-Hongaarsche troepen vorderen is
verrassend, en dat die niet nog sneller is,
komt volgens den correspondent niet dooi
den tegenstand dien de Serviërs bieden, maar
door den: ongelooflijk slechten toestand van
de wegen, die met iedere beschijving spogen;
en nog erger zijn dan de beruchte wegen in
Polen, e eenige wegen waarlangs de legers
kunnen oprukken, loopen door de dalen en
zijn tengevolge van de aanhoudende regens
overal overstroomd, zoodat de troepen door
het water voorwaarts moeten waden. Niette
min zitten de troepen de Serviërs voortdu
rend op do hielen, die niet sneller kunnen
terugtrekken dan de vijand hen achtervolgd.
Gedurende zijn geheelen rit kwam de corres
pondent voortdurend grootere en kleinere
transporten krijgsgevangenen tegen, die bij
het terugw ijiken van het Servische leger af
brokkelden. De krijgsgevangenen zageft er
deerniswaardig uit, vermagerd en haveloos;
de meesten hebbên last van gewond© en door-
geloopen voeten, een gevolg van de gefor
ceerde marsdhen, die ze hadden moeten ma
ken.
Kragujewats zelve heeft in den strijd in 't
geheel niet geleden, daar de stad niet ver
dedigd is; ook het arsenaal is onbeschadigd
gebleven. Bij bun overhaasten terugtocht
moesten de Serviërs groote voorraden ach
terlaten, vooral schietvoorraad. Van de ver
sterkingen rondom de stad, waarvan zoo
hoog was opgegeven, had de correspondent
niet veel bespeurd; hoogstens een paar vluch
tige veldversterkingen, die tegen een infan-
terie-aanval misschien goede diensten had
den kunnen bewijzen, maar tegen het grove
gesehut ten eenemmale onhoudbaar waren.
Volgens dezen correspondent had de bevol
king van Kragujewats de binnenrukkende
Dnitsche troepen met gejuich ontvangen;
daar te voren de stad te lijden had gehad
door de komitadsji's, gevoelden de burgers
een groote verademing toen de Duitsche sol
daten kwamen.
VERSPREIDE BERICHTEN
Nog een Engelsch oordeel over d© terecht
stelling van Miss Edith Cavell.
Bernard Shaw schrijft in de New Statesman
het vólgende sarcastische stukje:
„Ik heb indertijd gewaarschhuwd voor het
gevaar van de stortbuien van deugdzame ver
ontwaardiging, waaraan wij ons in verband met
het vod papier en de schending van onzijdigheid
te buiten gingen, omdat, gelijk ik destijds dui
delijk maakte, vóór wij met den oorlog klaar
waren, wij of een onzer bondgenooten waar
schijnlijk hetzelfde zouden doen De feiten heb
ben mij gerechtvaardigd: wij hebben de onzij
digheid van Griekenland geschonden, en Rus
land die van PerziëWij hadden beter ge
daan, op oprechten menschelijken grond te
blijven tot de ontdekkingen te Brussel het ons
mogelijk maakten onze meer rechtstreeksche
verplichtingen te erkennen.
„Wat juffrouw Cavell betreft. Aangezien wat
zij deed en leed voor ons geschiedde, is het
billijk en natuurlijk, dat zij voor ons een heldin
moet wezenhet zou een schande voor ons zijn,
haar gedachtenis te onteeren door bioscoop-
narigheid of haar lijkkist stuk te slaan en de
Duitschers met de stukken te ranselen. Er is een
manier, waarop wij tegenover haar onze schuld
kunnen delgen en de oprechtheid van haar
luidruchtigste kampioenen op de proef stellen.
Wij kunnen er niet over klagen, dat de krijgswet
haar al de waarborgen der menschelijjce ge
rechtigheid heeft onthouden, want wij hebben
zelf onder diezelfde wet tien menschen doodge
schoten zonder een van die waarborgen. Wij
kunnen geen beroep doen op haar kunne, omdat
onze eigen strafwet, de burgerlijke en de mili
taire, geen onderscheid maakt tusschen mannen
en vrouwenen geen vrouw vraagt daarom, zoo
min als Edith Cavell er om vroeg. Wij kunnen
geen drukte maken over ridderlijkheid, omdat,
ware zij levend teruggekomen om de politieke
rechten te eischen, die aan den minste der man
nen worden toegekend, en zij had een winkelruit
stukgeslagen om de aandacht op haar eisch te
vestigen, ze door het straatvolk zou zijn gemo
lesteerd, beleedigd en aan grof lichamelijk ge
weld onderworpen, met de volle goedkeuring
van velen van de schrijvers, die haar nu canoni-
seeren. Wat wij kunnen doen is heel eenvoudig.
Wij kunnen aan haar sekse het kiesrecht verlee
nen in waardeering van het bewijs, dat zij van
de dapperheid van haar geslacht heeft blijk ge
geven.
De heer Mc Kenna kon 't wetsontwerp gracie-
lijk in het Lagerhuis voorstellen, en burggraaf
Gladstone in het Hoogerhuis. Wordt dit voor
stel in doodelijke stilte ontvangen, dan zal ik
weten dat Edith Cavell's offer door haar land
verworpen is."
De priesters in Italië.
De correspondent van het Alg. Handelsblad
te Padua schrijft o.m. het volgende over de wij
ze, waarop de priesters in Italië worden lastig
gevallen in hun bedieningen.
„Augtrocante" (Oostenrijkschgezind)»zegt
hij deze hoon treft iemand, maakt hem zwart,
bekladt hem, vaak zonder dat men weet hoe en
waarom. Een anonieme brief met de vage aan
wijzing: „die en die is Oostenrijkschgezind" is
soms al voldoende om overigens zeer achtens
waardige lieden te doen opsluiten. Vroeg of la
ter wordt er dan wel recht gedaan natuurlijk
maar in afwachting daarvan wordt er heel wat
geleden, vooral in moreel opzicht.
„E>e verdenking is tijdens de occupatie van
het land vooral gevallen op de geestelijken. Er
zijn vele gemeenten, waarvan de kerk zonder
bedienaar is of waar een nieuwe zielenherder
is gekomen. Ik heb over" die quaestie kun
nen spreken met een der militaire aalmoeze
niers, die de bewondering opwekken zelfs van
hen, die vóór den oorlog de grootste vijanden
van de geestelijken waren.
„Hij zeide mij: „Ik wil niet beweren, dat al
leen de priesters onrechtvaardig verdacht en uit
hun ambten zijn gehaald. Ik wil zelfs niet na
gaan of in sommige gevallen niet politieke over
wegingen van invloed zijn geweest. Maar ik
zal u enkele feiten meedeelen.
„Laten we met een der meest typische geval
len beginnen Don Joseph Lozer, pastoor te
Torre di Pordenone, werd gearresteerd. De
krijgsraad sprak hem vrij, maar enkele dagen
later werd hijte Florence gevangen genomen.
Waarom? Bevel werd gegeven hem naar Sar
dinië te brengen. En toch was hier sprake van
een man, die onmiddellijk na de oorlogsverkla
ring aan zijn parochianen een edele opwekking
schreef alle offers te brengen voor de grootheid
van Italië.
„Te Garda di Sonico werd de geestelijke door
een wachtmeester der carabinieri gevangen ge
nomen, toen hij aan den maaltijd zat waar
om, wist niemand. In afwachting^ van de ont
vangst van „zijn papieren" is de geestelijke ver
bannen, Die papieren zullen wellicht nooit
komen.
„In alle landen, in alle steden zijn lieden,
laag genoeg om van den oorlogstoestand ge
bruik te maken ten einde persoonlijken wrok te
koelen. Het is gemakkelijker verdenking tegen
iemand te wekken dan dezen haat weg te nemen.
In het zuiden zijn haat en afgunst tusschen
dorpsgenooten en buren vaak zoo hevig, dat men
zich daarvan in noordelijke landen geen denk
beeld kan vormen, waar de menschen ongetwij
feld niet edelmoediger zijn, maar het bloed wat
langzamer vloeit en de zon minder brandt.
„De pastoor van Murano, het Venetiaansche
eiland, beroemd om de glasindustrie, is geïn
neerd. En dat waarom? Hij heeft een vreesel
misdaad begaan, die u de haren te berge zu
doen rijzen: het schijn; nl., dat hij kwaad h
gesproken van Garibaldi!
„Niemand weet wanneer, waar of hoe, m<
de autoriteiten zijn in het bezit van een anoni
schrijven, waarin de geestelijke besehuid
wordt. Hij heeft zijn eilandje moeten veria
en zal het voorloopig wel niet terugzien."
Zóó treedt men in Italië tegen de geestelij
dus ook tegen den Godsdienst op en van
katholieken vraagt men verdraagzaamheid
eischt men handhaving van denGodsvre
De Engelsche pers over Lord Kitelie
De Times schrijft over het vertrek
Lord Kitchener naar het Oostelijk corl
tooneel o.a. het volgende: Het zou goed
als de eerste minister aankondigde op we
wijze de opperste leiding van bet depa
ment van oorlog zal plaats vinden. Men w
slechts dat het oude kabinet zal worden
transformeerd in een uit enkele personen
staanden oorlogsraad gestemd door een
voegden en onafhankelijken generalen s
maar noch niet wie deze personen zijn
len, noch ook welke bevoegdheden aaa de
oorlogsraad zullen worden toegekend,
vernam onlangs dat de nieuwe regeling
ingaan bij de afwezigheid van Lord Kitehe
wiens plaats tijdelijk door den eersten mi:
ter zal worden ingenomen. Deze bekoudr
king werd voltooid door het bericht dat
Kitchener Engeland had verlaten om z
naar het oostelijk oorlogstooneel te begev
De tijd is dan ook inderdaad gekomen
het wenschelijk is, dat hij zijn amöt
minister van oorlog, hetwelk hij op schi
rende wijze heeft vervuld, thans verlaat
zich naar een deel van het oorlogster;-
te begeven hetwelk hoogst belangrijk is
worden.
De Daily Chronicle schrijft: De natie
met blijdschap het bericht hebben vernoi
dat Lord Kitchener tijdelijk naar net O
zal vertrekken voor welke zending hij
tengewoon geschikt is te achten. Als m'
ter van oorlog heeft hij menigmaal het fr
in Frankrijk bezocht en zijn vertrek naar
Oosten geeft hem dezelfde gelegenheid
alles na te gaan yat van zeer veel belan
nu aldaar groot© strijdkrachten zullen
treden.
De Daily Telegraph i6 van oordeel, da
toestand in het Oosten den kundigsten
eiecht, die beschikbaar is, niet alleen v
operation in Gallipoli, maar ook voor die
den Balkan. Lord Kitchener kan thans
Engeland zelf gemist worden, daar
groote taak om nieuwe legers te organi
ren, die hij met zulk een schitterend sn
heelt verricht, nagenoeg geheel voltooi'
en voor hetgeen nog noodig is door an<
personen de noodige maatregelen wor
genomen.
Men heeft dns niets gewaagd met
Kitchener naar het Oosten te zenden, m
dit is daarentegen een ernstig besluit
welslagen der nieuwe onderneming te
zekeren.
Het blad klaagt verder nog over de
ruchten, die nog in omloop zijn ten aa
van de oneenigheden onder de minis
onderling en zegt daarover: Er is echter
een zaak waarover men gaarne zou zijn
rustgesteld. Men hoort onophoudelijk ge
ten over oneenigheden tusschen de minis
al zijn deze wellicht overdreven, zij zijn w
söh ij olijk niet zonder grond. Evenzeer als
verschillende partijen hunne geschillen
delijk hebben bijgelegd, behoort dit ook d
de hoogste ambtenaren te geschieden.
De Daily Express schrijft over het vert
van Kitchener nog: De onzekerheid wa
het publiek verkeerde aangaande de w
lijke positie van Lord Kitchener werd ver
zaakt doer de dubbelzinnige uitlatingen
den eersten minister. Slechts weinigen
ten dat belangrijke veranderingen ao
plaats vinden aan het departement van
log. Dit gaf aanleiding tot het bericht
Lcrd Kitchener zou aftreden, hetwelk
dag later officieel ontkend werd.
Men weet thans dat de diensten van
Kitchener niet voor de natie verloren
Bij is naar het Oosten vertrokken, waar
een belangrijke taak zal hebben te vervul
Geen enkel blad zegt ronduit, of mag v
den censor ronduit zeggen, waarin do
langrijke taak, welke Lord Kitchener
vervullen, bestaat; doch uit deze uitlatin
is vrijwel zeker te eoncludeeren, dat Ki
ner in bet Oosten iets anders gaat doen,
het terreinj aspecteer en 1
Naar het Fransch.
18
De rij van chocla-kleurige luiken was ge
sloten om de hitte te weren, want de zonne
gloed lag verzengend op het huisje en het
geheel had een vreemd, verlaten en onbe
woond aanzien.
Sylvia vroeg zich met verwondering af
boe het mogelijk was dat de Wachners den
tuin, die er met een beetje zorg zoo lief had
kunnen uitzien, in zoo'n slordigen, verwilder
den toestand konden laten. Zelfs het voet
pad, dat naar het kleine voordeurtje aan den
zijkant van het huis leidde, was met onkruid
bedekt
Maar mevrouw Wachner scheen zeer met
baar tijdelijk tehuis ingenomen te zijn, even
eens met den tuin en de ligging.
Een aardig huisje, vindt u niet? vroeg
zij in t Engelsch, met haar brceden glim
lach. Zoo rustig en zoo heelemaal buiten.
Gemeubeld en al kost het ons maar vijfhon
derd gulden voor het heele seizoen.
Ja, dat vond Sylvia ook werkelijk heel
goedkoop voor Lacville.
Lier van Mei tot October,
lfZ"?nUW WacLner vergenoegd. - Ik
kookt6 Werkvr°uw. Zij komt des
morgeus, kookt voor me
PKIJSVERHOOGING VOOR TABAK
SIGAREN.
Een medewerker van het „Patroon-sb
vraagt, verwijzende naar een verhoogma
leurgesteld.
De eetkamer was meer dan eenvoudig; zij
was beslist leelijk.
Het meubilair bestond uit een ronde tafel
die op een ongevernisten parketvloer stond,
zes rieten stoelen, die langs den muur ston
den en een notenhouten buffet, waar hoe
genaamd niets op stond. De muren waren
hard rose geschilderd, terwijl de afgeloopen
verf er hier en daar donkere strepen op had
getrokken.
morgens, uw*.» vwr me en doet het huis
werk. Dikwijls gebruiken wij den lunch in
een hotel en het middagmaal thuis, of an
dersom, net zooals het uitvalt. In Frankrijk
c,e levensmiddelen zoo duur, dat het
Jhüf* °'f ha«st geen verschil uitmaakt of we
TH stnnd°f buitenshuis.
,en nu voor de chocola-kleurige
derd Inmost lïcW Sylvia was verwon- - Is 't niet aardig? riep mevrouw Wachner
mevrouw Wachner eJi°t-eQS' toeili r iDU lk u eef|s laten zien wat
mevrouw vvac er een tlp /an de versleten ecu hef salonnetje we hebben'
mat, thes opdep lag oplichtte, er eenSylvia volgde haar weer in het portaal
sleutel onder vandaan haalde eu daar de;eE van daar in de 6mane gang, die het
deur mee opende. i huisje in tweeën verdeelde
Ga binnen, zeide zij gemoedelijk. En j Het ealon van den Chalet des Muguets
welkom in mijn huis. jwae een beetje grooter dan de eetkamer,
Sylvia stond nu in een kaal klein por- waar men miste er eveneens de eenvoudigste
taal, zóó kaal, dat er zelfs geen parapluie-versiering en zelfs het geringste comfort. Er
standaard stond. Haar gastvrouw ging haarstonden een kleine canapé en vier stijve
voor en opende de deur van een donker v^r-1 stoelen, alle bekleed met grof tapestry0p
trek. Dit is mijn eetkamer, zeide zijden houten namaak marineren schoorsteen-
trotsch. Laten we hier thee drinken. I mantel stond een vergulde pendule met twee
bylvia volgde haar. Hoe donker en hoekandelaars. In 't geheelo vertrek was geen
vreesehjk warm was 't hier! De eerste oogen- enkel boek, geen papier, geen bloem
blikken waren baar oogen te verblind door
het schelle zonlicht om iets op te merken,
maar langzamerhand begon zij het weinige,
De beide kamers maakten op Sylvia den
indruk van onbewoond te zijn. Maar zij be
dacht dat de Wachners eigenlijk maar zei
wat er te zien was te onderscheiden - enden in hun huis waren.
^oc q zich veihaasd en een beetje te-1 En nu ga ik thee zetten! riep mevrouw
Wachner triomfantelijk uit.
Laat mij u helpen, zei Sylvia. Ik
houd er van voor do thee te zorgen. Engel-
schen vinden dat altijd prettig.... Zij had
geen lust in het sombere, leelijike salonnetje
te blijven.
Maar is dat met jammer van dat keu
rige toiletje? Zou dat niet vuil worden in de
keuken? vroeg mevrouw Wachner.
Doch zij '°e dat Sylvia haar volgde
in het vroolijke, nette keukentje, waarvan de
deur juist tegenover die van het salon was.
_- Wat een keurig keukentje! riep Sylvia
glimlachend uit. Zij was blij iets te zien
dat zij in alle oprechtheid kon bewonderen,
en de keuken was inderdaad het aardigste
plekje van het heele huis: alles zag er zin
delijk en netjes uit en de koperen potten en
pannen schitterden en blonken. Uw werk
vrouw is zeker buitengewoon zindelijk en
ordelijk?
Ja, zei mevrouw Wachner op ietwat
ontevreden toon. Zij is nogal tamelijk
goed. Maar o, dat Fransche volk, wat zijn
ze toch gesteld op geld! Denk je dat die
vrouw ooit een minuut over haar tijd zal
blijven?
Al sprekende schonk zij water in een ke
teltje en stak een spiritustoestel aan. Toen
naar een kast gaande, haalde zij er twee
kopjes en een gebarsten porseleinen trekpot
uit.
Sylvia hielp mee en maakte boterham
tjes en toen zij daarbij een blik door
keukenraam wierp, zag zij dat er acht
smalle strook tuin, die aan den achter
van het huis liep en alleen door een
houten hek ervan was gescheiden, een d
kastanjeboseh was.
I Hoort dat bosch hier ook bij?
Sylvia.
j Mevrouw Wachner schudde het hoofd.
i O neen, zeide zij, dat is te koop
't Moet hier 's nachts erg eenzaam
zeide Sylvia peinzend. U hebt rechts n
links buren.
Jawel, een klein eindje verder sta
nog een villa, zei mevrouw Wachner s
Maar wu zijn geen zenuwachtige
set en en daarenboven is bij ons niets
huis, dat de moeite van bet 6telen waar"
Sylvia zei tot zichzelf, dat de Wach
toch zeker veel geld in huis moesten
hen, als zij zoo speelden als Anna Wo
beweerde. Haar gastvrouw kon toch
niet bewaren in het taschje, dat zij al
in de hand droeg.
En alsof mevrouw Wachner haar ged
te raadde, zeide zij veelbe'teekenend:
Ik zal u laten zien waar wij ons
bewaren. Ga mee naar mijn slaapkamer
zet daar- uw hoed af. Dan gaan we 't
gezellig maken.
I Mevrouw Wachner bracht haar nu in
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT TS,£L£