Gevaarlijke Vrienden. RIJWIELBANDEN HE OORLOG Rusland en Bulgarije. Schagcheistraat 7-9 FEUILLETON BINNENLAND goedkoopst adres 13» j„ v» d. Meer, De definitieve beslissing, of misschien mogen we wel zeggen: één der definitieve beslissingen, van dezen grooten Europeeschen oorlog, schijnt nu te zijn verlegd naar het eigenlijke punt van uitgang, naar den Balkan. Bulgarije heeft stelling genomen en niet alleen daardoor een einde gemaakt aan een veelzijdig diplomatiek spel, van nu en ook van jaren her, maar tevens aan het lijdelijk toezien, waarin het tot aan den 5en October van dit jaar, al was het misschien in schijn, volhardde. Voor Bulgarije zelf evenmin als voor zoovele andere landen, die in oorlog zijn gewikkeld, is deze beslissing niet enkel een direct gevolg van den grooten Europeeschen krijg. De oorzaken, welke tot dezen beslissenden stap leidden, moeten in den loop der laatste vijf-en-dertig jaren worden gezocht en de eindbeslissing mag gerust worden beschouwd als een noodzakelijk gevolg van en wellicht niet minder noodzakelijk verweer tegen de Balkanpolitiek door Rusland, en zijdelings door Engeland, al ging het toen tegen den huidigen Oostelijken bondgenoot van het Britsche Rijk, bedreven. Eigenaardig is de tegenwoordige positie van Bulgarije. Engeland en Italië waarschuwden het steeds tegen Rusland als den gevaarlijksten vijand. Zooals Frankrijk, de bondgenoot van Enge land en Rusland, strijdt voor Elzas-Lotharin- gen, zoo vecht Bulgarije voor z'n Macedonisch gebied. Zoo is er een heele verwisseling van verhoudingen, welke in Engeland-België-Grie- kenland, de zoogenaamde bescherming van kleine staten en nu den strijd' tegen Bulgarije, steeds het moge dan zijn met meer of minder schakeering onvervalscht zijn terug te vinden. Er is reeds zoo menigmaal de aandacht op gevestigd, dat deze oorlog op frappante wijze alle verhoudingen heeft ten onderste boven gekeerd. Zoo is het ook gegaan ten opzichte van Rusland en Bulgarije. Rusland heeft zich vroeger altijd tegenover Bulgarije als bevrijder (in welke richting het in 1878 bij het verdrag van San Stefano eenige gestie deed om zich later op geheel tegenovergesteld standpunt te plaatsen) laten doorgaan en als de groote verdediger der Slavische zaak. Bij genoemd verdrag van San Stefano tusschen Rusland1 en Turkije gesloten, verkreeg Bulgarije de vrijheid, terwijl het als zijn gebied zag aangewezen het tegenwoordige Bulgarije met Macedonië, behou dens Saloniki. En toen door het Congres van Berlijn Bulgarije tot de twee helften werd verdeeld, waarvan het eene deel autonoom rijk, terwijl Turkije Macedonië terug kreeg, en heel het Bulgaarsche volk als de ééne groote nationale gedachte met zich om bleef dragen de idéé, dat het voormalige rijk weer moest worden hersteld, scheen dit ook heel het groote Russische streven te blijven. Zóó was het voorheen, maar als we met ter zijdestelling voor een oogenblik van wat in de tusschenperioden Russisch diplomatiek werd afgespeeld, een vergelijking maken tusschen het zoogenaamde Russische streven naar een groot Bulgaarsch Rijk van toen en den werkelijken weinig eervollen toestand van heden en reeds van het begin af van'den oorlog, dan zien we onmiddellijk hoe alles volkomen veranderd is en juist eene omgekeerde verhouding heeft aangenomen. Toén, al was het maar voor korten tijd, alles, naar het heette, ten gunste van Bulgarije en voor •de groote zaak der Staven. Nü, en sinds den oorlog, de openlijke erkenning van het Russische streven om meester te zijn van de Zwarte Zee en van Constantinopel en de Dardanelles Wat voor Bulgarije slechts den ondergang kan betee- kenen. Dat de forceering der Dardanellen in hoofdzaak door Engeland geschiedde, mag alles te denken geven, voor het geval, dat aeze poging ware gelukt. Voor Rusland zouden deze resul taten voorzeker verre van onverdeeld zijn gebleven. Dit kunnen we echter in het midden laten en alleen de Russisch-Bulgaarsche tegen stelling onder de oogen zien. Rusland gebieder over Zwarte Zee, Konstan- linopel en Dardanellen, zou voor Bulgarije, (waarvoor Rusland jeertijds zoo streefde) niet anders zijn dan het directe begin van het zekere einde. Dit bezit immers zou Rusland zich slechts kunnen verzekeren, wsnneer liet Bulfrflrijc V3H zich, hoe dan ook, geheel afhankelijk had' ge maakt. Dit ligt zuiver besloten in de bedoelingen van Rusland in het Oosten en daarvoor mag als «ogenschijnlijk bijkomstig iets, maar tochook weer als zeer voornaam punt, niet uit het oog worden verloren, dat Bulgarije in den Balkan het eenige land is, dat in aard en wezen, door godsdienst en verleden het gemakkelijkst aan Rusland zou kunnen worden aangepast. En geen denkend Bulgaar is er te vinden, die van den ernst van dit alles niet op de hoogte zou wezen. Vandaar dan ook, dat Bulgarije dén tijd van zijn neutraal toezien op de ontwikkeling van het groote Europeesche conflict, zoo krachtig gebruikt heeft om zich in tegenweer te stellen, teneinde gereed te zijn onmiddellijk als de ver dediging van het eigen bestaan dit zou vorderen. Zóó is dus de tegenstelling geworden van Rusland en het groote Bulgaarsche Rijk, dat Rusland eertijds voor Bulgarije zou helpen vormen. Maar de Russische practijk is voor Bul garije wel bitter geweest, zooals de groote Bulgaarsche volksgedachte en een identiek streven van Rusland weleer, gemakkelijk genoeg doen begrijpen. Inplaats van helper is Rusland gebleken de grootste vijand te zijn! Er is echter meer dat déze verhouding typeert en de positie van Bulgarije in dezen oorlog nader omlijnt. Van de Balkansfaten is misschien Bulgarije, tot aan den dag van de huidige beslissing (ter wille van zelfbehoud of ter voorkoming van zelfmoord, al naar men het nemen wil), het meest ten speelbal geweest van anderer diploma tieke bemoeiingen. Het tijdstip, dat Rusland z'n politiek ten opzichte van Bulgarije niet meer schoeide op het verdrag van San Stefano, begon na den dood van Alexander II. Niet alleen werkte het aan de groote nationale en Slavische gedachte van Bulgarije niet meer mede, maar het deed integendeel alles wat het vermocht om te voor komen, dat in deze richting iets werd bereikt. Zelfs in die mate, dat het in 1885, toen Alexan der van Battenberg als vorst van Noord- en Zuid-Bulgarije Philippopel was binnengetrok ken, niet aarzelde er bij Turkije, na eerst voor de eene gemeenschappelijke groote Slavische zaak te hebben gestreden! op aan te dringen, dat het Bulgarije wederom zou bezetten. En wel eigenaardig is het, dat Engeland' te zamen met de diplomaten van zijne tegenwoor dige bondgenooten, bij Turkije wist te bewerken, dat het niet ging spelen in de kaart van' Rusland. Eerst in den laatsten tijd is het meer bekend geworden, dat ook von Bismarck z'n hand' heeft fehad in de diplomatieke bemoeiingen, door lusland den raad te geven de Russische officie ren uit het Bulgaarsche leger weg te nemen, waardoor Bulgarije los werd van alle directe Russische inmenging. Ook verdere inmenging van Russischen kant bleef gedurende eenigen tijd achterwege door de overwinning der Bulgaren op de Serviërs, waar op de administratieve verbintenis van Noord- en Zuid-Bulgarije op 14 Juni 1886 officiëel werd afgekondigd'. Vorst Alexander van Battenberg moest echter, mede dank het hernieuwde werken der Russische diplomatie, plaats maken voor Ferdinand I, waarmee voor Bulgarije een nieuwe tijd aanbrak. En met dezen nieuwen tijd naderen we al meer tot de resultaten der Russische diplomatie ten opzichte van Bulgarije (al heeft ten slotte Sasonow jammerlijk fiasco geleden!), maar ook met betrekking tot het ongelukkige Servië. Van bovengenoemde dagteekening af bleek het meer en meer, hoe het Rusland thans te doen was om Servië groot te maken ten koste van Bulgarije. Alles het omgekeerde van het vroegere Russische streven. En dit met middelen, welke minstens een vreemd licht werpen op de woorden „ver raad", welke voorkomen in den tekst, waarmee Rusland aan Bulgarije den oorlog heeft ver klaard. Er behoeft bijvoorbeeld enkel in herin nering te worden gebracht hoe Rusland zich hield aan de militaire overeenkomst, die in 1902 tusschen Rusland en Bulgarije was tot stand gekomen. Het Bulgaarsche leger zou ter beschik king staan van Rusland, en Rusland zou als tegen-prestatie zich verzetten tegen eiken aanval op het Bulgaarsche grondgebied. Hoe geheel anders is het geloopen en hoe schril is de tegen stelling met het verdrag van 1878. Reeds na de overwinning van Bulgarije, Servië en Grieken land in 1912, zag Rusland in, dat het voor Servië door dit verdrag met Bulgarije niets zon kunnen uitvoeren. Toen dan ook het jaar daarop de Grieken en de Serviërs zich te zamen met Roemenië tegen Bulgarije keerden, verbrak Rusland het militaire verdrag instede van hulp te verleenen. Aan deze gebeurtenis sluit zich aan het Servisch-Grieksch verbond, dat tegen Bul garije tot stand kwam door medewerking van den, kórt na den aanóang van den oorlog, te ween en plotseling overleden Russischen gezant nartwjg Het was verder ten bate van Servië, aat immers groot moest worden ten koste van Bulganje,dat Rusland wist te verkrijgen, dat Bulgarije 200,OOö man ter beschikking zou stellen, bij een mogelijken Oostenrijksch-Servi- schen oorlog. Wat deze Servische politiek ge dund door Rusland beteekende tegenover Oostenrijk-Hongarije, heeft het begin van den grooten Europeeschen oorlog wel geleerd. En Rusland' ook is het geweest, die het klaar speelde, dat van een gemeenzaam overleg van Bulgarije met Roemenië om ten opzichte van Servië en Griekenland tot een vreedzaam ver gelijk te geraken, niet? komen kon. Zóó was de laatste jaren, met een enkelen greep, de verhou ding van Rusland tot Bulgarije en niemand behoeft zich daarom te verwonderen over de wijze, waarop Bulgarije ten slotte partij heeft gekozen. Het gaat niet alleen om het bestaan, en niet enkel om te verijdelen, dat Rusland Konstantinopel en de Dardanellen en de Zwarte Zee bezet, maar ook om te voorkomen, dat door Rusland van Servië, als politiek tegenover Bul garije, een naar verhouding te groot rijk wordt gemaakt. Hierin positie nemen is het keerpunt in de Bulgaarsche geschiedenis. Hoe de houding van Rusland' in de laatste dertig tot vijf-en-dertig jaren tegenover Bulgarije is geweest, zal de historie aan het nageslacht nog beter leeren dan zij het ons reeds heeft gedaan. Wat dit keerpunt voor den geheelen Balkan en ten slotte voor Rusland en de Russische politiek beteekent, zal waarschijnlijk de allernaaste toekomst aan het licht brengen. IN EN OM KRAGUJEWATS. De oorlogscorrespondent van „Der Tag", die den veldtocht in Servië medemaakt, be schrijft hoe hij bij zijn bezoek aan Kragu- jewats van den bevelvoerenden generaal ver nam, dat de Serviërs uit de bergen, die zich ten zuiden van Kragujewats uitstrekken, waren verdreven en in vollen aftocht zijn naar het zuiden, waar een sterke Servische stelling, die tot dusver nog het oprukken in het Morawa-dal belemmerde, genomen was. (Na de inname van Kragujewats is zelfs die van Kraljevo en vervolgens ook die van Krusewatsj gevolgd en trekken de troepen verbonden met de Bulgaren, die Nisj ver overden, op in de richting van Novi Bazar, het centrum van nog door de Serviërs be zette gebied. Red.) De snelheid, waarmede de Dnitsche en Oos- tenrjjksch-Hongaarsche troepen vorderen is verrassend, en dat die niet nog sneller is, komt volgens den correspondent niet dooi den tegenstand dien de Serviërs bieden, maar door den: ongelooflijk slechten toestand van de wegen, die met iedere beschijving spogen; en nog erger zijn dan de beruchte wegen in Polen, e eenige wegen waarlangs de legers kunnen oprukken, loopen door de dalen en zijn tengevolge van de aanhoudende regens overal overstroomd, zoodat de troepen door het water voorwaarts moeten waden. Niette min zitten de troepen de Serviërs voortdu rend op do hielen, die niet sneller kunnen terugtrekken dan de vijand hen achtervolgd. Gedurende zijn geheelen rit kwam de corres pondent voortdurend grootere en kleinere transporten krijgsgevangenen tegen, die bij het terugw ijiken van het Servische leger af brokkelden. De krijgsgevangenen zageft er deerniswaardig uit, vermagerd en haveloos; de meesten hebbên last van gewond© en door- geloopen voeten, een gevolg van de gefor ceerde marsdhen, die ze hadden moeten ma ken. Kragujewats zelve heeft in den strijd in 't geheel niet geleden, daar de stad niet ver dedigd is; ook het arsenaal is onbeschadigd gebleven. Bij bun overhaasten terugtocht moesten de Serviërs groote voorraden ach terlaten, vooral schietvoorraad. Van de ver sterkingen rondom de stad, waarvan zoo hoog was opgegeven, had de correspondent niet veel bespeurd; hoogstens een paar vluch tige veldversterkingen, die tegen een infan- terie-aanval misschien goede diensten had den kunnen bewijzen, maar tegen het grove gesehut ten eenemmale onhoudbaar waren. Volgens dezen correspondent had de bevol king van Kragujewats de binnenrukkende Dnitsche troepen met gejuich ontvangen; daar te voren de stad te lijden had gehad door de komitadsji's, gevoelden de burgers een groote verademing toen de Duitsche sol daten kwamen. VERSPREIDE BERICHTEN Nog een Engelsch oordeel over d© terecht stelling van Miss Edith Cavell. Bernard Shaw schrijft in de New Statesman het vólgende sarcastische stukje: „Ik heb indertijd gewaarschhuwd voor het gevaar van de stortbuien van deugdzame ver ontwaardiging, waaraan wij ons in verband met het vod papier en de schending van onzijdigheid te buiten gingen, omdat, gelijk ik destijds dui delijk maakte, vóór wij met den oorlog klaar waren, wij of een onzer bondgenooten waar schijnlijk hetzelfde zouden doen De feiten heb ben mij gerechtvaardigd: wij hebben de onzij digheid van Griekenland geschonden, en Rus land die van PerziëWij hadden beter ge daan, op oprechten menschelijken grond te blijven tot de ontdekkingen te Brussel het ons mogelijk maakten onze meer rechtstreeksche verplichtingen te erkennen. „Wat juffrouw Cavell betreft. Aangezien wat zij deed en leed voor ons geschiedde, is het billijk en natuurlijk, dat zij voor ons een heldin moet wezenhet zou een schande voor ons zijn, haar gedachtenis te onteeren door bioscoop- narigheid of haar lijkkist stuk te slaan en de Duitschers met de stukken te ranselen. Er is een manier, waarop wij tegenover haar onze schuld kunnen delgen en de oprechtheid van haar luidruchtigste kampioenen op de proef stellen. Wij kunnen er niet over klagen, dat de krijgswet haar al de waarborgen der menschelijjce ge rechtigheid heeft onthouden, want wij hebben zelf onder diezelfde wet tien menschen doodge schoten zonder een van die waarborgen. Wij kunnen geen beroep doen op haar kunne, omdat onze eigen strafwet, de burgerlijke en de mili taire, geen onderscheid maakt tusschen mannen en vrouwenen geen vrouw vraagt daarom, zoo min als Edith Cavell er om vroeg. Wij kunnen geen drukte maken over ridderlijkheid, omdat, ware zij levend teruggekomen om de politieke rechten te eischen, die aan den minste der man nen worden toegekend, en zij had een winkelruit stukgeslagen om de aandacht op haar eisch te vestigen, ze door het straatvolk zou zijn gemo lesteerd, beleedigd en aan grof lichamelijk ge weld onderworpen, met de volle goedkeuring van velen van de schrijvers, die haar nu canoni- seeren. Wat wij kunnen doen is heel eenvoudig. Wij kunnen aan haar sekse het kiesrecht verlee nen in waardeering van het bewijs, dat zij van de dapperheid van haar geslacht heeft blijk ge geven. De heer Mc Kenna kon 't wetsontwerp gracie- lijk in het Lagerhuis voorstellen, en burggraaf Gladstone in het Hoogerhuis. Wordt dit voor stel in doodelijke stilte ontvangen, dan zal ik weten dat Edith Cavell's offer door haar land verworpen is." De priesters in Italië. De correspondent van het Alg. Handelsblad te Padua schrijft o.m. het volgende over de wij ze, waarop de priesters in Italië worden lastig gevallen in hun bedieningen. „Augtrocante" (Oostenrijkschgezind)»zegt hij deze hoon treft iemand, maakt hem zwart, bekladt hem, vaak zonder dat men weet hoe en waarom. Een anonieme brief met de vage aan wijzing: „die en die is Oostenrijkschgezind" is soms al voldoende om overigens zeer achtens waardige lieden te doen opsluiten. Vroeg of la ter wordt er dan wel recht gedaan natuurlijk maar in afwachting daarvan wordt er heel wat geleden, vooral in moreel opzicht. „E>e verdenking is tijdens de occupatie van het land vooral gevallen op de geestelijken. Er zijn vele gemeenten, waarvan de kerk zonder bedienaar is of waar een nieuwe zielenherder is gekomen. Ik heb over" die quaestie kun nen spreken met een der militaire aalmoeze niers, die de bewondering opwekken zelfs van hen, die vóór den oorlog de grootste vijanden van de geestelijken waren. „Hij zeide mij: „Ik wil niet beweren, dat al leen de priesters onrechtvaardig verdacht en uit hun ambten zijn gehaald. Ik wil zelfs niet na gaan of in sommige gevallen niet politieke over wegingen van invloed zijn geweest. Maar ik zal u enkele feiten meedeelen. „Laten we met een der meest typische geval len beginnen Don Joseph Lozer, pastoor te Torre di Pordenone, werd gearresteerd. De krijgsraad sprak hem vrij, maar enkele dagen later werd hijte Florence gevangen genomen. Waarom? Bevel werd gegeven hem naar Sar dinië te brengen. En toch was hier sprake van een man, die onmiddellijk na de oorlogsverkla ring aan zijn parochianen een edele opwekking schreef alle offers te brengen voor de grootheid van Italië. „Te Garda di Sonico werd de geestelijke door een wachtmeester der carabinieri gevangen ge nomen, toen hij aan den maaltijd zat waar om, wist niemand. In afwachting^ van de ont vangst van „zijn papieren" is de geestelijke ver bannen, Die papieren zullen wellicht nooit komen. „In alle landen, in alle steden zijn lieden, laag genoeg om van den oorlogstoestand ge bruik te maken ten einde persoonlijken wrok te koelen. Het is gemakkelijker verdenking tegen iemand te wekken dan dezen haat weg te nemen. In het zuiden zijn haat en afgunst tusschen dorpsgenooten en buren vaak zoo hevig, dat men zich daarvan in noordelijke landen geen denk beeld kan vormen, waar de menschen ongetwij feld niet edelmoediger zijn, maar het bloed wat langzamer vloeit en de zon minder brandt. „De pastoor van Murano, het Venetiaansche eiland, beroemd om de glasindustrie, is geïn neerd. En dat waarom? Hij heeft een vreesel misdaad begaan, die u de haren te berge zu doen rijzen: het schijn; nl., dat hij kwaad h gesproken van Garibaldi! „Niemand weet wanneer, waar of hoe, m< de autoriteiten zijn in het bezit van een anoni schrijven, waarin de geestelijke besehuid wordt. Hij heeft zijn eilandje moeten veria en zal het voorloopig wel niet terugzien." Zóó treedt men in Italië tegen de geestelij dus ook tegen den Godsdienst op en van katholieken vraagt men verdraagzaamheid eischt men handhaving van denGodsvre De Engelsche pers over Lord Kitelie De Times schrijft over het vertrek Lord Kitchener naar het Oostelijk corl tooneel o.a. het volgende: Het zou goed als de eerste minister aankondigde op we wijze de opperste leiding van bet depa ment van oorlog zal plaats vinden. Men w slechts dat het oude kabinet zal worden transformeerd in een uit enkele personen staanden oorlogsraad gestemd door een voegden en onafhankelijken generalen s maar noch niet wie deze personen zijn len, noch ook welke bevoegdheden aaa de oorlogsraad zullen worden toegekend, vernam onlangs dat de nieuwe regeling ingaan bij de afwezigheid van Lord Kitehe wiens plaats tijdelijk door den eersten mi: ter zal worden ingenomen. Deze bekoudr king werd voltooid door het bericht dat Kitchener Engeland had verlaten om z naar het oostelijk oorlogstooneel te begev De tijd is dan ook inderdaad gekomen het wenschelijk is, dat hij zijn amöt minister van oorlog, hetwelk hij op schi rende wijze heeft vervuld, thans verlaat zich naar een deel van het oorlogster;- te begeven hetwelk hoogst belangrijk is worden. De Daily Chronicle schrijft: De natie met blijdschap het bericht hebben vernoi dat Lord Kitchener tijdelijk naar net O zal vertrekken voor welke zending hij tengewoon geschikt is te achten. Als m' ter van oorlog heeft hij menigmaal het fr in Frankrijk bezocht en zijn vertrek naar Oosten geeft hem dezelfde gelegenheid alles na te gaan yat van zeer veel belan nu aldaar groot© strijdkrachten zullen treden. De Daily Telegraph i6 van oordeel, da toestand in het Oosten den kundigsten eiecht, die beschikbaar is, niet alleen v operation in Gallipoli, maar ook voor die den Balkan. Lord Kitchener kan thans Engeland zelf gemist worden, daar groote taak om nieuwe legers te organi ren, die hij met zulk een schitterend sn heelt verricht, nagenoeg geheel voltooi' en voor hetgeen nog noodig is door an< personen de noodige maatregelen wor genomen. Men heeft dns niets gewaagd met Kitchener naar het Oosten te zenden, m dit is daarentegen een ernstig besluit welslagen der nieuwe onderneming te zekeren. Het blad klaagt verder nog over de ruchten, die nog in omloop zijn ten aa van de oneenigheden onder de minis onderling en zegt daarover: Er is echter een zaak waarover men gaarne zou zijn rustgesteld. Men hoort onophoudelijk ge ten over oneenigheden tusschen de minis al zijn deze wellicht overdreven, zij zijn w söh ij olijk niet zonder grond. Evenzeer als verschillende partijen hunne geschillen delijk hebben bijgelegd, behoort dit ook d de hoogste ambtenaren te geschieden. De Daily Express schrijft over het vert van Kitchener nog: De onzekerheid wa het publiek verkeerde aangaande de w lijke positie van Lord Kitchener werd ver zaakt doer de dubbelzinnige uitlatingen den eersten minister. Slechts weinigen ten dat belangrijke veranderingen ao plaats vinden aan het departement van log. Dit gaf aanleiding tot het bericht Lcrd Kitchener zou aftreden, hetwelk dag later officieel ontkend werd. Men weet thans dat de diensten van Kitchener niet voor de natie verloren Bij is naar het Oosten vertrokken, waar een belangrijke taak zal hebben te vervul Geen enkel blad zegt ronduit, of mag v den censor ronduit zeggen, waarin do langrijke taak, welke Lord Kitchener vervullen, bestaat; doch uit deze uitlatin is vrijwel zeker te eoncludeeren, dat Ki ner in bet Oosten iets anders gaat doen, het terreinj aspecteer en 1 Naar het Fransch. 18 De rij van chocla-kleurige luiken was ge sloten om de hitte te weren, want de zonne gloed lag verzengend op het huisje en het geheel had een vreemd, verlaten en onbe woond aanzien. Sylvia vroeg zich met verwondering af boe het mogelijk was dat de Wachners den tuin, die er met een beetje zorg zoo lief had kunnen uitzien, in zoo'n slordigen, verwilder den toestand konden laten. Zelfs het voet pad, dat naar het kleine voordeurtje aan den zijkant van het huis leidde, was met onkruid bedekt Maar mevrouw Wachner scheen zeer met baar tijdelijk tehuis ingenomen te zijn, even eens met den tuin en de ligging. Een aardig huisje, vindt u niet? vroeg zij in t Engelsch, met haar brceden glim lach. Zoo rustig en zoo heelemaal buiten. Gemeubeld en al kost het ons maar vijfhon derd gulden voor het heele seizoen. Ja, dat vond Sylvia ook werkelijk heel goedkoop voor Lacville. Lier van Mei tot October, lfZ"?nUW WacLner vergenoegd. - Ik kookt6 Werkvr°uw. Zij komt des morgeus, kookt voor me PKIJSVERHOOGING VOOR TABAK SIGAREN. Een medewerker van het „Patroon-sb vraagt, verwijzende naar een verhoogma leurgesteld. De eetkamer was meer dan eenvoudig; zij was beslist leelijk. Het meubilair bestond uit een ronde tafel die op een ongevernisten parketvloer stond, zes rieten stoelen, die langs den muur ston den en een notenhouten buffet, waar hoe genaamd niets op stond. De muren waren hard rose geschilderd, terwijl de afgeloopen verf er hier en daar donkere strepen op had getrokken. morgens, uw*.» vwr me en doet het huis werk. Dikwijls gebruiken wij den lunch in een hotel en het middagmaal thuis, of an dersom, net zooals het uitvalt. In Frankrijk c,e levensmiddelen zoo duur, dat het Jhüf* °'f ha«st geen verschil uitmaakt of we TH stnnd°f buitenshuis. ,en nu voor de chocola-kleurige derd Inmost lïcW Sylvia was verwon- - Is 't niet aardig? riep mevrouw Wachner mevrouw Wachner eJi°t-eQS' toeili r iDU lk u eef|s laten zien wat mevrouw vvac er een tlp /an de versleten ecu hef salonnetje we hebben' mat, thes opdep lag oplichtte, er eenSylvia volgde haar weer in het portaal sleutel onder vandaan haalde eu daar de;eE van daar in de 6mane gang, die het deur mee opende. i huisje in tweeën verdeelde Ga binnen, zeide zij gemoedelijk. En j Het ealon van den Chalet des Muguets welkom in mijn huis. jwae een beetje grooter dan de eetkamer, Sylvia stond nu in een kaal klein por- waar men miste er eveneens de eenvoudigste taal, zóó kaal, dat er zelfs geen parapluie-versiering en zelfs het geringste comfort. Er standaard stond. Haar gastvrouw ging haarstonden een kleine canapé en vier stijve voor en opende de deur van een donker v^r-1 stoelen, alle bekleed met grof tapestry0p trek. Dit is mijn eetkamer, zeide zijden houten namaak marineren schoorsteen- trotsch. Laten we hier thee drinken. I mantel stond een vergulde pendule met twee bylvia volgde haar. Hoe donker en hoekandelaars. In 't geheelo vertrek was geen vreesehjk warm was 't hier! De eerste oogen- enkel boek, geen papier, geen bloem blikken waren baar oogen te verblind door het schelle zonlicht om iets op te merken, maar langzamerhand begon zij het weinige, De beide kamers maakten op Sylvia den indruk van onbewoond te zijn. Maar zij be dacht dat de Wachners eigenlijk maar zei wat er te zien was te onderscheiden - enden in hun huis waren. ^oc q zich veihaasd en een beetje te-1 En nu ga ik thee zetten! riep mevrouw Wachner triomfantelijk uit. Laat mij u helpen, zei Sylvia. Ik houd er van voor do thee te zorgen. Engel- schen vinden dat altijd prettig.... Zij had geen lust in het sombere, leelijike salonnetje te blijven. Maar is dat met jammer van dat keu rige toiletje? Zou dat niet vuil worden in de keuken? vroeg mevrouw Wachner. Doch zij '°e dat Sylvia haar volgde in het vroolijke, nette keukentje, waarvan de deur juist tegenover die van het salon was. _- Wat een keurig keukentje! riep Sylvia glimlachend uit. Zij was blij iets te zien dat zij in alle oprechtheid kon bewonderen, en de keuken was inderdaad het aardigste plekje van het heele huis: alles zag er zin delijk en netjes uit en de koperen potten en pannen schitterden en blonken. Uw werk vrouw is zeker buitengewoon zindelijk en ordelijk? Ja, zei mevrouw Wachner op ietwat ontevreden toon. Zij is nogal tamelijk goed. Maar o, dat Fransche volk, wat zijn ze toch gesteld op geld! Denk je dat die vrouw ooit een minuut over haar tijd zal blijven? Al sprekende schonk zij water in een ke teltje en stak een spiritustoestel aan. Toen naar een kast gaande, haalde zij er twee kopjes en een gebarsten porseleinen trekpot uit. Sylvia hielp mee en maakte boterham tjes en toen zij daarbij een blik door keukenraam wierp, zag zij dat er acht smalle strook tuin, die aan den achter van het huis liep en alleen door een houten hek ervan was gescheiden, een d kastanjeboseh was. I Hoort dat bosch hier ook bij? Sylvia. j Mevrouw Wachner schudde het hoofd. i O neen, zeide zij, dat is te koop 't Moet hier 's nachts erg eenzaam zeide Sylvia peinzend. U hebt rechts n links buren. Jawel, een klein eindje verder sta nog een villa, zei mevrouw Wachner s Maar wu zijn geen zenuwachtige set en en daarenboven is bij ons niets huis, dat de moeite van bet 6telen waar" Sylvia zei tot zichzelf, dat de Wach toch zeker veel geld in huis moesten hen, als zij zoo speelden als Anna Wo beweerde. Haar gastvrouw kon toch niet bewaren in het taschje, dat zij al in de hand droeg. En alsof mevrouw Wachner haar ged te raadde, zeide zij veelbe'teekenend: Ik zal u laten zien waar wij ons bewaren. Ga mee naar mijn slaapkamer zet daar- uw hoed af. Dan gaan we 't gezellig maken. I Mevrouw Wachner bracht haar nu in NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT TS,£L£

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5