van de Openbare Godsdienstoefeningen in de R.-K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen m m De Terugkeer. Qelocfsverdedising. i - ii "ïied if dat jf.^r.fJZSdr L15 a£efn VS! i, Söiüm. o' «taa.,1. m. miSiZ kM- "oord<H!ta 0,61 rebeöga Isa Mj m EVANGELIE-VERKLARING tA beSS viSC En met grwT«iTto „Ik ben de dochter van Bathuel, die een zoon was van Melcha, de vrouw van Nachor.... CIEELE RUL Dit iHitnnuT behoort bij de „Nieuwe Baarl. Courant" van 20 November 1915. De nadruk van de berichten en mededoeflingen in dit blad is verboden. PINKSTEREN. 'w S LAATSTE ZONDAG NA. f Les uit den blief van den H. apostel Paulus aan de Kolossensen; I, 9—14. Broeders! Wij bonden niet op voor u te bidden en te sm.ceken, dat gij vervuld naoogt worden met de kennis van Gods wil in wijsheid en geestelijk verstand; opdat gü wandelt, Gode waardig, in alles welbébage- lijk zijnde, vrucht dragend in alle goed werk eu opgroeiend in de keunis van God, ver sterkt zijnde naar de macht zijner heerlijk heid, met alle kracht tot alle lijdzaamheid en lankmoedigheid met blijdschap, God den Vader dankend, die ons waardig heeft ge maakt om deel te hebben aan de erfenis der heiligen in het iidbtj die ons onttrokken heeft aan de macht der duisternis en overgebracht heeft in het Rijk van den Zoon zijner liefde, in wieu wij hebben de verlossing door zun bloéd, de vergiffenis der zonden. Evangelie volgens den H. Mattlieus; XXIV» 15—35. In dien tijd sprak Jesus tot Zijne leerlm- fieu; Waaneer gij den gruwel der verwoes ting, waarvan door den profeet Daniel ge sproken is, zult zien staan in de heilige plaats, die het leest, dat hij het begrype. uat dan zij die in Judea zijn, vluchten naar het gebergte, en die op het dak is, uale niet af om iets uit zijh huis te nemen; en Pie op bet veld is, keere niet terug om zijn kieed te tialeul Wee echter haar, die zwan- cer zijn en die zogen in die dagenl Bidt ook dat uwe vlucht niet plaats zal ^hebben in ZES-EN-TWINTIGSTE EN LAATSTE ZONDAG NA PINKSTEREN. Op Woensdag van de Lijdensweek bad Je sus met Zijne Apostelen tegen den avond den tempel verlaten, om Zich voor het laatst naar Bethanië te begeven. De Apostelen Vervolgens worden nog andere teekenen opgenoemd in het gedeelte wat ons Evan gelie-verhaal onmiddellijk voorafgaat: oor- arbeid aan hun vrouwen brengend. O, dien dag was het steeds feest in het dorpl Men ging ter Mis als op een Zondag.. log, pest, hongersnood en aardbevingen. Ook een Mis van dankzegging, waarin de oude deze teekenen zijn bij den ondergang van pastoor God dankte, die hem al zijn pa- Jerusalem vervuld en tegen het einde der roehianen had teruggeschonken. Des avonds wereld voorspeld. Daarna wijst Jesns nog op sommige teeke nen, die volgens aller verklaring voorname lijk op den ondergang der wereld duiden; ItUUl l>V wv-o - - lieten hunne oogen gaan over de muren aer maan en sterren snillen verduisterd wor sted, en vooral over den tempel en die den en yan d(jn bemel yaHen> heerlijkheid. En van bewondering oi g ,ipr natuur zullen o-eachnkt. woi alle krachten ledigde men talrijke bekers cd-irwyn en ver haalden de brave lieden in hun schillet aeh- tige taal de avonturen, die zij beleefd, de gevaren, die zij geloopen hadden. Des winters, als de mannen ver waren, vereenigden zich de vrouwen in een groote zaal, een soort schuur, waar zij de netten nfi wat der natuur zullen geschokt worden. De laatst zeide een van hen: „Meester, zie e aangevoerde teekenen kunnen beter in het hersteluen en van de afwezigen spraken. Maar jesus a - ,7Q„ A1,.„ v^ndacr behan-1 Onder de zeelieden was er een, voor wien steenen en wat gebouwen eu eu wai e™™;- i.: de Evangelie van den volgenden Zondag behan woordde daarop met de voorspdeld worden, dat ons meer in het bijzonder ik een bijzondere genegenheid had. Hij had verwoesting van Jerusalem en van u e iQver den aigemeenen oordeelsdag spreekt, op aile zeeën rondgezwalkt en graag luister- pel. Toen zij zich nu op uenj Jeg^ bcsloot Zijüe voor&pellin8r met Zijne de ik naar zijn reisverhalen. - Wel h.nderd- nederge®et, wroegen Zijne Apostelen omda't in hunne gedachten. dat alles zou geschieden, en leerlingen te wijzen op' ©en van de vele wer-maal had hij mij het verhaal verteld van „Q,in/.ir»TUTi ..Harm uc kingen in het rijk der natuur, die voor hen MWUl- A profeten versterkt, de den Hein, wanneer rlnrin door de kingen in het rijk der natuur, die voor hen de aardbeving van Guadeloupe, daarin üoor M 1 wij noemden hem vader Phidppo, ofschoon ondergang: van Jerusalem een 'vom-nfbeel- i was. „Leert van den vijgëboom deze gelijke- j hij nog jong was. Zijn vrouw, Nanette, hield VUUlttlUCt/i faarlo!. ïa O-p— pon m ii 51.1 Si nis: wanneer zijn tak alreeds teeder is ge ding was van het algemeene eindoordeel r weet - dat de geheele wereld, verbonden zy beide vra-1™ ®-1 J ook Js gü dit alles zult gen met elkander en vroegen wanneer })ebben J(&1'die door Mij ver gebeurtenissen zouden plaats hebben. Op de dau dat bet uabij is, voor de eerste vraag, wanneer Jerusalem met zijn mo u; van mij alsof ik haar kind ware, ofschoon zij zelf acht kinderen had. Een jaar 't was in 1856, geloof ik, duurde de afwezigheid der zeeueier langer dan gewoonlijk; in het Kanaal woedden lattg- Y"""1 "i*T~ deur" (al wat gii Mii over de verwoesting durige 3tormen. Eiken dag verwachtte men tempel zou verwoest worden, antwoordt de Jerusalem en den ondergang der we-1 den terugkeer der vissehers; maar de dager. Zaligmaker met het aangeven van de vol-j gevraagd hebt) Met deze verzekering,gingen voorbij zonder dat men hen den gruo gende teekeneh: „wanneer gij den gruwel dat ldets vaa hetgeen Hij voorspeld had, on-ten weg zag opgaan, die van de zeo »«- der verwoesting, waarvan door den proleet ld- zoude blijven, nog niet tevreden,het dorp leidde. Dauiël gesproken is, zult zien staan op oe bovendien met een beroep op ZijneJ Eindelijk, op een Zc heilige plaats, - die het leest begrype het. z woor<Jen bevestigen, Tuit de Mis kwamen, verschenen de mannen weet dan, wilde de Zaligmaker zeggen,- aarde zullen voorbijgaan, maar op het voetpad; maar zij zongen niet zooals dat de tijd nabij is. Door den gruwel der woorden zullen niet" voorbij gaan", niet gewoonlijk. verwoesting worden, volgens de Schriftuur- 1 tl volsten zin bewaarheid) De vrouwen liepen hun te gemoet, maar verklaarders, verstaan de. vaandels der Ro- n, meineu, die, omdat er afgodische eer aan naai' Eindelijk, op een Zondag, toen de vrouwen wezen werd, voor de Joden inderdaad i„t, Vniffl dit e-eslacht" (de thans leven-1 spoedig stonden zij stil; van ÜT d,f er één.ontbrak. verre hadden 1 een de j ouei^ai met opgevat, slaan die I Ei" was een oogenblik van pij olijke ont- Ua", winter''of on eenen Sabbatlh. Want er zal; gruwel waren. De heilige plaats is ofwel dingen gescnieuen. Jerusalem.1 roering; wie van deze ongelukkige n zou uen winter ot op eene er nietJerusalem ofwel het geheele. heilige land woorden op f ^JLraan met vele weduwe zijn geworden?... grooteenev „„„w af tot'van Palestina. Dan zouden de inwoners van maar mets belet ons u^Zjj keken elkaar met schnk aan. De zee lieden kwamen intusschen nader. Als een don mi giwm Cllti"u°. T u tot1 van Palestina, nan zouaen ae inwoners van muai u»*» _:.u +A geweest is van het begin der wereld niet m^r veilig zijn in hunne steden. Schriftverklaarders een wüderen ^eje- Ua toe, noch wezen zal. En waren niet verkort, geen vleesch zou behouden cn worden; maar om zuilen die dagen verkort worden. don,- twen ^-2»J-gyïïft njnan. en wil Jj=. d.» JlliuLIl/tJII» JDU mei gLijij- A j.« vrcwaii - T „Ditfibieden zooals Je- te doen slaan. Dan moet men onder „au ge- der uitverkorenen wil ten spoed moest dat gtsCuie. v,»>t nlsremeen ver- -ekwoordeluko i t dak is, kome vrouw haar man, een moedor haar zoon, een en oud geworden mijnheer pastoor, zij moet mij hem dool teruggeven. Ik vraag naar het lichaam van| mijn Philippe." Zij liep door de kale, dorre vlakte afwrl het zeestrand. Ondanks den wind, ondaukil do hooge golven, dié op het strand sloegea,l bleef Nanette maar op en neer loopeu. Van! tijd tot tijd stond zij stil, èn hield Je hand boven het lioofd eu staarde over* Jen onaf-1 zien baren waterplas. Aile dagen, zuodra de zon zich in b?tl Oosten vertoonde, ging Nanette nam het strand en bleef daar turen tot net dona^r werd. Dagen en weken gingen voorbij; scde.t] meer dan een maand was Nanette weduwe' en niet één dag had zij baar droevigen to:ht naar het strand onderbroken. Zij liet haar kinderen aan de zorgen van haar buren over. Men hield een lijkdienst voor de ziëleru-t van Philippe; Nanette wilde daarbij ni t tegenwoordig z;jn. Tot Jeau Louis, die tracht te, haai van het zeestrand weg te rukken en naar de kerk te brengen, zeide zij: „Neen, niet voor de ree mij hem zai hebtieu terug gegeven. Ik heb een belofte gedaan; ik b beloofd, alle dagen naar het strand to gaan, totdat de zee, die niets houdt van hetgeen zy ntemt, zijn lichaam op het strand zal hebben geworpen. Dien dag zal ik het be graven, daarna zal ik eeu kaars gaan of.eren aai. Onze Lieve Vrouw van Verlossing." De arme vrouw was waanzinnig geworden! iwee maanden na den terugkeer der zee lieden - het was op een Zondag onder de H. Mis besteeg de priester den kan sel en beval de zielen der overledenen ui de gebeden der gemovigen aan. Plots,-1in" werd de stilte verbroken door het gedruiseh der kleine deur, die men opende. Ik wendde het hoofd om en slaakte een kreet. Ik had de schaduw van Philippe bemerkt. Hij was het wel degelijk, maar verma gerd- Alsdan, zoo fen-nd u zeS,en.z»J, Zie, hi.rTSeVMi jÖ niet Want valsche Christussen en vaiscne.vciu io, iruuie meu mu» ak. levenden en dooden.' profeten zullen opstaan en zij zullen groote halen, waarvan hy zich om des te g Het Evangelie van dezen Zondag moet one teckenen en wonderen doen, zoodatJmjen t-,a„ ie ,1 a,,,, a 1 on -nn.rv.lifr O n dfiarfim 7.1 in VOOiOCrrt VCIff meisje haar verloofde zich in zijn armen. herkenne, wierp zij Iedereen verliet zijn plaats en omringde den teruggekeerde. Hij kon niet spreken, „Waa.r is Philippe?" „Philippe," antwoordde Jean Louis, „had 0zich met op dezelfde boot ingescheept als is in de woestijnl gaat -p?6^VVant1'se- i Nog deze vermaning voegt Jesus er aan"toe: openlegt, moet God zijn. Maar vooral moet wij, hij was aan boord van de „Marie-Jeanne he binnenkamers! gelooft be bidt dat uwe vlucht niet geschiede in den het ons leer en een groote vrees voor de zon- en toen wy Fecamp verliet n, was zy no0 n.e lijk Ue bliksem uitgaat.varl het Dosten en n Wanneer de regens de wegen on- do te hebben, die zoo ontzettend gestraft teruggekeerd, chittert tot in het Westen, zoo zal de komst-wi eabbathdag". werd bij de Joden, en die het oordeel van Alleen Nanette bleef achter; haar Philippe uitgeput door vermoeienis en ontbering. Met was niet daarl jde oogen zocht hij zijn vrouw, zijn kia- Eoodra de groep dicht Dij haar was, on- deren lagen reeds van vreugde weenmm in dervroeg Nanette J:au Louis, haai neef, den zijn armen, oudste van den troep. „v ibruikbaar maken, „of op een 6abbathdag", werd bij de Joden, en jan den Zoon des Menschen zyn. Overal ^nnno^ bet reizeil door de Wet verboden God zoo gestreng zal maken by het einde waar een lichaam is, daar zullen ook de arenden zich verzamelen. En terstond na ue verwarring dier hagen Zal do zou verduisterd worden en de maan haar licht niet geven, en dé sterren, zullen van den hemel vallen, enMe krachten der 'he melen zullen geschokt worden. En dan zal bet teeken van den Zoon des Measchen in den hemel verschijnen; en dan zullen -alle geslachten der aarde weeklagen en zij zul len den Zoon des Menschen op de wolken des hemeLs zien komen met groote kracht eu majesteit. En Zyne engelen zal Hy zenden :r?er eerder moesten allen daarem h^ der wereld. Bidden wij God om een waar he den, omdat de beproeving zoo ontzettend zou touw over onze zonden, dan zullen zy ui ge wezen: „want er zal alsdan eene verdruk,- wischt worden en wy Gods strenge oordcelen king zijn, hoedanige er niet geweest is van op dien dag met te .-réizen hebben, bet begin der wereld af tot nu toe, en ook -™ - - niet meer wezen zal." En Jesus besloot Zijne voorspelling omtrent Jerusalem's ondergang met de woorden: „Zoo de dagen niet waren verkort geworden, geen mensch wierde be- Nanette werd bleek. „Zeg mij waar mijn man is.... Gij weet hethij ïs omgekomen, ik ben er zeker van „Luister, Nanette. Het was stormweer op zoe ©n ik hob toen de „Marie-Jeanne" bij Kaap La Hogue gezien. Na den storm zag ik baar niet "meer-; het is mogelijk, dat zij Indien hij De arme vader Philippe viel bewusteloos neer; men bracht hem naar de pastorie, terwijl Jean Louis naar het strand holde om de arme vrouw voor te bereiden op de vreugde, die haar kon dooden. Ik vergezelde den ouden man. „Nanette," aei hy tot kaar, „gy blijft dus uw man hieraan het strand zoeken? zijn wij dan niet teruggekeerd?" „Ik heb een belofte gedaan." „Goed, maar waarom komt gij niet in de kerk?,.. De goede God doet soms won deren voor degenen, die tot ilem bidden Wie weet... Wellicht is Philippe niet dood... mocht komen, moet gij de een of andere haven is binnengevallen."hem hier niet opwachten... Kom, Ni,..cite, Nanette antwoordde niet; z'.j nam h ar kin-'ga mee naar de kerk; bid God, u uw man deren mee en liep naar huis, waar zij zichlevend terug te geven en Hij zal het doen, daar ben ik zeker van." met een© bazuin en groot g^^L en zy zuI len Zijne uitverkorenen vergaderen ™nde vier winden, van de uiteiuden der hemelen tot aan derzölver uiteinden. Leert ook de gelijkenis van den yygeboom. „Neen, ik heb een belofte gedaan," her haalde de arme vrouw onveranderlijke PJ „Maar kom toch... Gij weigert?... En Twee dagen later ontving de burgemeester indien hij niet dood was? Indien hij terug een brief uit Lécamp, meldende, dat de was? Dénk aan onze aankomst voor twee Hetgeen ik u ga vertellen is een herin bonden, doch om de uitverkorenen (om de'nering uit mijn kinderjaren, die diep in mijn opsloot. Jouen 'die het Christendom hadden aange- gelieugeu gegrift is eu die ik niet kan op- Het was een treurige dag in het dorp en nomen) zullen zij verkort worden die dagen" halen zonder te denkeu aaQ degenen, die men vierde ditmaal den terugkeer der zee- en zoo nog velen gespaard blijven. Dit alles ik beminde en die sedert lang hun laatsten lieden niet. v slaat zonder twijfel op den" ondergang van slaap slapen op het kleine kerkhof achter Jerusalem. Iou<ie kerk- H9H9H- - Moeilijker echter wordt liet volgende. Het: Ik ben opgegroeid ia een klein dorp aan „Marie-Jeanne" met man en muis vergaan maanden; het* was toen, evenals nu, Zou- best meenen wij dit te verklaren met die den oever van het Kanaal. Het is nu eon was. dag, na de Mis, op hetzelfde uurKom, .Kerkleeraars, die de woorden van Jesus in bekende badplaats, waar elk jaar da P ar ij ze- j Men moest nu de arme vrouw meedeelen, Nanette, wees moedig!" Als ziin tak reeds teeder is en zijne blade- denzelfden zin opnemen als de vraag der raars zich heenspoeden; maar toen was het dat zij weduwe was, den kinderen, dat zij Nanette keek hem aan. Ik zal nooit dieo ren uitspruiten, dan weet gij dat de zomer Apostelen, namelijk als slaande zoowel op nog slechts een gehucht: eenige hutten, de geen vader meer haddon. b!in vergeten, zij wilde spieken, maar zij habij is. Zóó ook gij, als gij al deze dingen den ondergang' van Jerusalem als op het kerk, de pastorie en een huis, grootcr dan De oude pastoor belastte zich met deze kon niet. Is was bang voor haar. E.udehjk tiet gebeuren weet dan dan bet nabij, voor uiteind© der wereld, zóodat de aangevoerde de andere, dal, men t kasteel noemde. zending. Nanette luisterde zwijgend, zonder riep zij plotseling uit: „Mijn man is terug!" de deur is Voorwaar Ik zeg u: dit" geslacht teek enen op beide gebeurtenissen van toe- i De bewoners, allen zeelui, vischtcn des een klacht te uiten; zonder een traan te Daarna viel zy in het zand neer en ween- - 1 - 1 1 <-P» trust? ri-1- tn„ir ri.. voor de ocisto maal. later waren Philippe, zijn vrouw 'eren vereenigd en vertelde de bygaan, I trokken gezamenlijk uen_keerden"ép denz'eïf- (""Jwaar"''g'aat gij heen?" vroeg hij. zeeman zijn geschiedenis. der belegering van Jerusalem, en tegen het einde der wereld opstaan. den dag terug, de opbrengst Van buü zw aren 1 ^De zee heeft mijn man revend genomen, Acht dagen voor den storm, waarin de zelfde eerbiedwaardige grijsaard, die haar be leefd aldus toespreekt: „Geef mij een weinig water te drinken uit uwe kruik." Blij, dat hij tot haar het woord neht, en dat ze een dienst kan bewijzen, antwoordt ze onmid dellijk: Drink, mijn heer!" En schielijk laat ze de Getuige de Heilige Schrift, was Rebecca een bevallige, schoone, onschuldige .jongedochter. Met hare moeder, eene weduwe, en haar broeder baban leefde zij te Haran in Mesopotamië. ^hgesuaan door de dienstmaagden deed zij het "''geiijksch werk in huis en stal en daarbuiten, onoekommerd en vrooliik, gelijk ieder gezond en jeugmg hart dat wars van alle verdriet, om kruik van haar schouder op haar arm glijden Gocswü genoegen zoekt in de onvermijdelijke en houdt de opening tegen den mond van levensomstandigheden j ouden man. ..Aan hare toekomst dacht ze liever niet. HareMet een levendige tegenwoordigheid van geest r'jke familie toch behoorde tot de zéér weini- heeft ze onderwijl het terrem verkend: tien ver- fien in dat land, die den waren God aanbaden;' moeide kameelen, waarvan één een prachtig wtt Zlj wist, dat ze nooit zou mogen huwen met vrouwenzadel draagt; toch is er geen vrouw bij; een heidenschen jongeling; of ei ooit een zou - de mannen en jongens zijn knechten en slaven; °Pdag-en, die den waren God eerbiedigde, mocht deze oude man moet wel de rijke eigenaar zijn. ZlJ terecht twijfelachtig noemen; wel was 't haar; Nauwelijks heeft de grijsaard gedronken, of ^'teld, dat een broeder van haar grootvader, ze laat hem geen tijd om te bedanken en zegt: 'vachor, Abram geheeten, lang vóór hare ge- j >.tn ook voor uwe kameelen zal ik water put- °°rte, naar een ver land vertrokken wa3, en ten, totdat zij allen gedronken hebben." at diens nageslacht zeker het voorvaderlijk j Ze loopt naar de drinkgoten, giet den overi- En ^ad bewaard, doch nog nimmer had zich gen inhoud harer kruik er in uit, daalt vlug o M.aof naar npn r»nf <>n lonfi 1i daarom kijkt zij ook maar vóór zich, daalt zwij- j Ook is er overvloed van stroo en hooi bii ons heidenen in wier land ik woon, maar naar het een maaltijd was aangericht, aten en dronken zij gend af naar een put, vult haar watervat en; enjruime pjaats om te verblijven." bujs mijner ouders zult gij gaan, en uit mijne gezamenlijk en de gasten overnachtten in de aanvaardt met vluggen tred den man ter terugweg. j Nu zet de grijsaard den prachticen rin.cr oo maagschap eene vrouw kiezen voor mijn zoon. voorvaderlijke woning van Abiaham. Maar nu komt iemand op haar toe. 't Is die; haren neiis. doet de armbanden om bare polsen, Ik echter antwoordde: Wat moet ik doen, als de Des anderendaags wilde de oude en roeptvrouw niet met mij wil mede komen? Hij ant- stond vertrekken, doch de moeder en Laban I woorede: De Heer, voor Wiens aanschijn ik wenschlen, dat Rebecca nog tien dagen tehuis !««iand mond. van die nakomelingen te Haran ver- zj, P°ediger echter dan zi] kon vermoeden, ging tgef ndervinden, dat Gods Voorzienigheid alles Zachtheid geleidt, de J, '1® namiddag, ongeveer ter ure, waarop de s: ,ies water gaan halen uit de bron nabij met i .nai? Rebecca haar kruik, plaatste die en siQps"sierlijken zwaai op haar linkerschouder °aar Aneur^Pd 01 half huppelend de richting Piofcpr nabijliggenden waterput in Bij d:; liaS zwijgt ze en vertraagt haar tred. Vermoeid ?pt:urt ze een groep kameelen, jongens Dffkmnield bii zware lasten, mannen «in. dacht ?e u 2eer riJke kooplieden aa'? ben, een dei]. vreemde! Zie, een bidden. waardige grijsaard, staat 't0e>-.eclMaa2f'Seemde^Sfid laat evewel niet mannen asnspveekt, en weer naar den put, en laaft de kameelen met de bedrijvige dienstvaardigheid van een nede rige slavin. Ze gevoelt dat de oude man haar met bewon- dering gadeslaat, en bemerkt, dat de andere mannen en jongens werkeloos wachten op een wenk van hun meester. Vóór ze nog geheel klaar is, gaat de grijsaard naar een zijner kisten, haalt een kostbaren gou den neusring, een toen gebruikelijk vrouwensie raad, en nog zwaarder gouden armbanden te voorschijn. Dan plaatst hij zich vóór het meisje, en zegt: „Wiens dochter zijt gij? Zeg mij, is er in het huis uws vaders plaats om te verblijven?" Duizend gedaclhen vliegen, door haar hooofd, en niet een buitengewoon helle schittering in hare oogen geeft ze ten antwoord: en knielt neer, buigt het hoofd ter aard luide: i wuuiuut M, VU- - „Gezegend zij de Heer, de God miinen wandel 'zal Ziin engel zenden met u en uwen zoude blijven. Toen zij echter bemerkten dat dit heer Abraham, die zijne barmhartigheid en ge- wee richten Maar indien de vrouw u niet wil den dienstknecht van Abraham niet aangenaam trouwheid aan mijn heer met heeft onttrokken en'vollen 2Ult gij door den eed niet gebonden was nepen zij Rebecca en vroegen haar: mij leidde langs den recb weg naar het htos rijïfmijA zoSn zult gij in geen geval daar Wilt ge nu reeds met dezen man vertrek- naverwant mijns beeren heenvoeren Ik heb gezworen en ben dagheden ken? Hartroerend was het afscheid. Rebecca plaat- -V aL AM H vtA A«* U L - - I J f .'.Tl I kameel, ieide hijgend "Vfaai'brorfei* LÜban, nieuwsgierig toegeloo-dé taon?rs deeer slad zullen nilgaan om water „Gij züt onze znsler moogt gij worden tot pen was opgetogen van bewondering en bijna te Sen De jonge dochter dan, die van rmj duizend du.zenden, en bezitte uw nageslacht de faloersch op die rijks 'I!ei100^®- Tefstond Sp hJoïïSi: gJf ^emigwater tetojpoorten zijner vijanden!" hij naar de bron en zeide tot den eerbiedwaar- ken uit uwe kruik, j. u mil - van den bloedverwant mijns heeren Bij 't hooren dezer woorden, kon p uij uc waicl„luu s inrh al ZOO hOOg gestegen door Ho Ia* i- r.arl non mnnen u ut„ - u cu en voeren «v neb gezworen en ben dan heden Bij 't hooren dezer woorden, kon Rebecca haar bij de waterbron gekomen, en ik heb gPr°a i. _i honor n»eia— j- - „n mnnen heer Anianam, al laven moge zij de vrouw zijn, die de Heer Uit meer dar een verhaal der H. Schrift zou waar bestemd heeft voor den zoon mijns meesters En men geneigd zijn te besluiten, dat in vroeger om staat gij bultenheb het huis "én eené terwijl ik 't t?èJ^ digen ouden man: „Treed binnen, gezef.ende, Heeren, om staat gij buiten? 1" neb het huis e plaats voor de kameelen in gereedheid!" De kleine karavaan werd nu het erf van Re becca's ouders binnengeleid, de kameelen wer den ontzadeld en gestald en ruimschoots van stroo en hooi voorzien. Aan den ouden man en zijn dienaren bood men water tot reiniging der voeten en tot verfrisschtng. Daarna werd hun brood voorgezet. Doch de grijsaard weigerde, en sprak: „lk zal niet eten, vooraleer ik mijne woor den uitspreek." „Spreek," zei Laban, „Ik beu de dienstknecht van Abraham," zoo begon hij, „en de Heer heeft mijnen heer zeer gezegend, en hij is groot geworden, en Hij heeft zienigheid. Wij kunnen niet iets anders zeggen, hem gegeven schapen en runderen, zilver en dan wat zijn welbehagen is. Zie, Rebecca is goud, knechten en dienstmaagden, kameelen en vóór u, neem haar mede, dat zij de huisvrouw ezels. En Sara, de huisvrouw mijns heeren heeft worde van den zoon uws meesters, gelijk het hem in haren ouderdom één zoon geschonken,Gode schijnt te behagen." aan wien hij alles gegeven heeft wat hij bezit. Rebecca omhelsde haar moeder en broeder, de En mij, zijn oudsten en trouwsten dienaar heeft1 grijsaard dankte God met tranen in de oogen, hij bezworen, zeggende: „Gij zult voor mijn; gaf zilveren en gouden sieraden aan Rebecca, zoon geen huisvrouw zoeken uit de dochters der I en ook rijke geschenken aan Laban. En nadat eekomen, en heeft alles gedaan wat ik te vorén naar den wil der dochter, doch alles beschikt bedacht had, en mij gezegd, dat zij de. dochter werd door de ouders en oudere broeders Hier tvan Bathuel en kleindochter van Nachor was. blijkt echter, dat wel degelijk het meisje ge- Ik gaf haar dan de sieraden en dankte den God I vraagd werd, of zij wilde, van mijnen heer Abraham. Derhalve vraag ik: Waar wij Abraham zelf de zorg op zich ziea wilt gij ingaan op*'t voorstel? Zoo niet, dan1 nemen, om voor zijn zoon Isaac eene echtge- noote te vinden, noemen wij terecht het gezag der ouders in die dagen zéér groot. Ook nu geidt het nog steeds voor de Katho< lieke jongelieden geen verkeering zonder toe stemming der ouders! Wordt 't niet vaak ver geten, tot schade voor lichaam en ziel! Ook nu geldt het nog steeds voor de Katho- lieke jongelieden, dat men in zulke aangelegen heden bi'dden en Gods leiding volgen moetl Wordt 't niet vaak vergeten, tot schade voor lichaam en ziel? Ook nu geldt het nog steeds voor de Katho lieke jongelieden:, verlies bij 't huwelijk het eerste doel niet-uit het oog; vermenigvuldigt tt tot duizend duizenden! Wordt 't niet vaak ver geten, schade voor lidhaam en ziel! J. ZEIL S. J* zoeke ik bij andere niet-heidensche families." Sprakeloos hadden de moeder en Laban en Rebecca 't verhaal van den ouden man aan hoord. Rebecca bleef zwijgen en keek slechts even haar moeder en broeder aan. Zonder hunne toestemming zou toch niets kunnen ge schieden. Doch moeder en Laban zeiden: Dit is een bijzondere beschikking der Voor-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 13