TWEEDE BLAD TAFELKLEEDEN Gevaarlijke Vrienden. P. J. JANSSEN, BUITENLAND GEMENGD NIEUWS FEUILLETON DE OORLOG. Jtnegsangj h. Warmoesstr. DONDERDAG 9 DECEMBER 1915 VERSPREIDE BERICHTEN Goedkoopst adres voor is steeds OORLOGS-ALLERLEI. 43 DE ÏTALIAANSCHE STRIJD. Dit het optreden van de Italianen aan het Italiaansche front, blijkt, dat sedert Joffre een bezoek heeft gebracht aan dit front, de strijdwijze aldaar ia veranderd. Over deze Wijziging in de gevechtsmethode der Italia nen meldt een oorlogscorrespondent van de Vose. Ztg. een en ander, waaraan wij het Volgende ontleenen: De Italianen houden vooral met groote hardnekkigheid vast aan de keuze van het aan vakgebied. Steeds maar door worden ge weldige stooten tegen dezelfde stellingen ge richt. En daarbij wordt de bekende taktiek Van Joffre van den aanval in massa gevolgd. Sedert den derden slag aan de Isonzo treden de Italianen niet meer als vroeger in eenige losse tirailleurslinies op, maar de voorste linie wordt steeds weer door nieuwe in vele gelederen voorwaarts rukkende reserven Vooruit gedreven. Vier, vijfmaal door ver liezen teruggeworpen, wordt zij steeds weer door de nakomende reserven opgenomen, tot zij voor onze hindernissen is aangeland. Deze wijze van aanvallen geeft de bestorming on getwijfeld meer kracht, maar zij gaat ook meestal met zware verliezen gepaard. In den laats ten tijd heeft men opgemerkt, dat Ivele Italiaansche regimenten een vroeger niet waargenomen standvastigheid betoónen in het verdragen van zware verliezen. In deze regimenten bevinden zich steeds eenige honderden vastberaden, dappere mannen, die n]s zij met den golfslag van hun aan- valsooiormes voor onze hindernissen geko men zijn, hij het afslaan van den aanval niet teruggaan, of zich overgeven, maar voor de hindernissen blijven liggen en zóó lang vu ren, tot zij zelf gedood zijn, want het ingra ven onder vuur is in den steengrond niet mogelijk. De economische maatregelen tijdens don oorlog in Duitseliland. De Duitsche Regeering heeft aan het Bu reau van den Rijksdag een Memorie gezon den, waarin alle economische maatregelen sedert de laatste parlementaire zitting met' het oog op den oorlog genomen, worden uit eengezet. In deze memorie wordt verklaard, dat er in Duitseliland geen sprake van be hoeft te wezen, dat er gebrek aan levensmid delen zou zijn of zou komen. Ook behoeft niet te worden gevreesd, dat minder levensmid delen zouden kunnen worden opgeslagen. Niet alleen is ruimschoots gezorgd voor de herioodigdheden van het geheele land voor *00ver dit op het oogenblik en voor de naaste teekomst vereischt wordt, en voor den géliee- len verderen duur van den oorlog, maar ook zijn talrijke economische feu technische vin dingen tot stand gekomen, waarvan na den1 oorlog de voordeelen bestendig kunnen wor-1 den getrokken. De productie der voedings-1 stoffen is aanmerkelijk vermeerderd, en bo vendien heeft men tal van nieuwe wegen' door de ontwikkeling der politieke en mili taire vraagstukken, kunnen openen. De me morie doet verder uitkomen, dat de meeste maatregelen genomen zijn om prijsstijging te voorkomen en niet omdat er gebrek was aan levensmiddelen. Deze memorie gaat lijnrecht in tegen wat Velen omtrent den toestand in Duitschland Uaeenen ten beste te mogen geven. Het steekt ook af tegen wat overjlen ouderlingen vrede Vooral in de landen der geallieerden tenop- ticlite van Duitschland wordt meegedeeld aan het volk. De Sociaal Democraat en af gevaardigd© Südekum kwam nog dezer dagen op tegen de poging om elke uiting van hoop Op vrede, welke uit Duitschland heet te ko teen, zou moeten worden opgevat als een toe ken 'van Duitsche uitputting. Genoemd: afgevaardigde beschouwt een en ander als nieuwe poging om de breede volks massa's tegen Duitschland nog meer te verbit teren en zegt: Wij willen in geen geval de ïumpen, die ons drukken kleiner maken dan *(j in werkelijkheid zijn. Maar het spel, dat de verantwoordelijke mannen in Frankrijk met de uit duizend wonden bloedende bevol king van hun land spelen, is een misdadig Spel Duitschland is niet het slachtoffer van een hongersnood. Niet de vrees voor uitput- tin^ maar de rechtmatige toorn over do Adv. latigheden van zoovele belanghebbenden en vfin zoovelen» die hunne verplichtingen niet nakwamen, zijn de oorzaken van de ontstem ming in steeds grooter volkskringen. Onder ons is geen verstandig mensch die niet nit hetgeen onze legers tot nu gepresteerd heb ben, de overtuiging putte, dat de wal van staal aan iederen nieuwen stormloop der vij anden weerstand zou bieden. Aan het epecu- leeren op inuerlij'ke onlusten kunnen onze vijanden wel voor goed 'n einde maken. Dit culeeren is belachelijk. Nadat ook nog den toegang tot het naburige Oosten zal zijn be vechten en het volslagen afsnijden der Cen trale mogendheden van voorraadgebieden zal zijn verijdeld, kan aangenomen worden, dat ieder gevaar van economische vernietiging voor goed is afgeweerd. De liefde van het Duitsch volk voor den vrede is niet een ge volg van zwakheid, maar een uiting van meiischlievende gevoelens eener sterke na tie. Ten slotte wordt gewaarschuwd tegen een lichtzinnig spelen met het zelfbewustzijn van een volk. Op hen, die dit doen zou dan het bloed neerkomen, dat nog zou moeten vloeien. De sociale werken in Duitschland gedurfcnde den oorlog. De heer Dove, ondervoorzitter van den Rijksdag, deelt in „Nord und Siid" aan de hand van officieele statistieken een en an der mede, waardoor een beeld wordt ver kregen van de resultaten der sociale politiek in Duitschland tijdens den oorlog. Van de 5500 arbeiders-ziekenfondsen heb ben 3500 de onderstandsuitkeeringen kunnen verhoogèn, terwijl de bijdragen wérden ver minderd. De overige 2000 konden eveneens de bijdragen verminderen, zonder dat dit eeni- ger. storenden invloed op de uitkeeringen uit oefende. De invaliditeitsfondsen gaan door de voor geschreven vergoedingen aan de rechtheb benden uit ta keeren, hoewel de leden die zich onder de wapenen bevinden geen bijdragen meer behoeven te storten. De weezen dei- werklieden, die in deze fondsen waren en op het slagveld of in de hospitalen gestorven zijn, ontvangt eveneens het deel waarop zij in normalen tijd recht hebben. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de weduwen en weezen terzelfder tijd pensioenn ontvangen, dat door den Staat verleend wordt aan de gezinnen der overleden soldaten. De weduwe heeft het recht de invaliditeitsrente van den echtgenoot te ontvangen, wanneer zij onge- scrikt is voor den arbeid. Deze vermeerdering van uitgaven heeft het werkliedenziekenfonds gemakkelijk kun nen dragen, omdat het over een reserve be schikt van ruim twee milliard mark, welke men langzamerhand heeft verworven. Dit fonds heeft tot einde Mei 1915 de meerdere dertien millioen kunnen betalen en hoven- dien nog 56 millien mank als liefdadigheids ondersteuning kunnen voorschieten. De voorschotten door de sociale verzeke- rii.gsfondsen verleend aan werken van alge meen nnt bedroegen op het einde van 1914 127 milliard. In 1914 werden 499 milioen geleend voor het bouwen van arbeiderswoningen, verblij ven voor ongehuwde werklieden ene., wat de som der voorschotten, sinds de oprichting der Sociale Ondersteuningfondsen brengt op 5325 millioen mark. Door deze fondsen werden nog voorgescho ten: 92 millioen in 1914 (1289 millioen sedert de oprichting) in den vorm van landbouw- credieten voor de aanplanting- van bosset-en, verbeteringen van bouwlanden, voor bet aan leggen van buurtspoorwegen, enz. Verder nog 435 millioen in 1914 (totaal 6054 millioen) voor werken van algemeen nut, zooals bet bouwen van hospitalen, sanatoria, toevluchts oorden voor invalieden, enz., enz., enz. In deze som zijn niet begrepen voorschotten voor de slachtoffers van den oorlog. Dit be drag was op het einde van 1914 233 millioen mark. Perzië. De „Bund" geeft een overzicht over de ge schiedenis van Perzië in de laatste jaren en veklaart, dat Perzië thans op een keerpunt is gekomen. De acht stammen in het land zijn militair geschoold en goed bewapend en zonden teza men 500.000 man op de been kunnen brengen. Reeds in 1911 moest generaal Federow ern stige gevechten tegen hen leveren en hun be wapening is thans meer volmaakt. Zoo zijn onlangs wederom 100.000 geweren met daarbij behoorende munitie ingevoerd. De pers in Teheran dringt tenslotte aan op een toenadering van Perzië tot Turkije in den oorlog tegen Rusland en Engeland. Ook kan men een sterke agitatie waarnemen ten gunste van een nieuw Muzelmansch drievou dig verhond, bestaande uit Turkije, Perzië en Afghanistan. Volgens de „Roesskoje Slowo" verlangt Perzië, dat het Russisch-Eugelseh verdrag over Perzië wordt veranderd. Ondertueschen hebben Russische troepen- afdeelingen van Kaswin het hevel ontvan gen, zich op weg te hegeven naar Teheran. Eng'elsclie offervaardigheid. Volgens de „Daily Mail" heeft het Engel- sche volk van zeer groote edelmoedigheid In dezen oorlog hl ijk gegeven. Men schat, dat in Groot-Brittannië alleen ongeveer 25 mil lioen pond st. is bijeengebracht voor fond sen, die voor verschillende doeleinden zijn gesticht. Naar verhouding hebben de armen stellig niet minder hijgedragen dan de rij ken. Zoo zijn bijv. voor het roode-kruis 7 mil lioen stuiverstukken ingezameld, terwijl het Times-fonds van één enkelen gever 25000 pond st. cadeau kreeg. Ook de giften van Australië zijn belangrijk en bedragen onge veer 1 pond st. per hoofd, over de geheele bevolking gerekend. In Canada werd in de provincie Ontario alleen op één dag 200.000 pd. st. opgehaald voor het Britsche Roode Kruis. Er is geen andere oorlogvoerende na tie, die ons wat deze cijfers aangaat, over treft, zegt de „Daily Mail" aan het slot. HOE HET ER IN GORZ UITZIET. Een oorlogscorrespondent van de „National Zeitung", aan het Italiaansche front, heeft Görz bezocht. Het publiek, zoo vertelt hij, is volkomen onverschillig voor de beschieting. De straten wemelen van mannen, vrouwen en kinderen en ieder gaat gelaten zijns weegs, of staat op straat alsof niet de loopgraven een kilometer in vogelvlucht verder lagen en alsof er geen shrapnells en verdwaalde kogels be stonden. Toch gaat hier geen dag voorbij, dat er geeu dooden vallen. Geen wagen rijdt echter sneller, geen mensch versnelt den pas. Aan den ingang van Görz ligt onder hooge cypres- sen een kerkhof, dat zooals alle kerkhoven in de buurt vol ligt met graven van soldaten. Niemand heeft haast. De lieden nemen niet eens den kortsten weg. Ze slenteren op hun ge wone manier iond, blijven staan kijken of pra ten. De groote spiegelruit .van het koffiehuis, waarin de kcllners in rok heen én weer trippe len, heeft reeds drie ronde pleisters van metaal. Hier is kort geleden een gast dood neer gegle den, naast zijn marmeren tafeltje. Nu zit er aan het zelfde venster en aan de zelfde tafel een andere gast en leest rustig zijn krant. Van morgen is in een naburige straat een heel raam ingeslagen door een Btuk shrapnel]. Daar naast staat nu een getresde hotelportièr met alle gemoedelijkheid, die een hotelportier eigen is, in de poort. Met verbazing gaat men door de witte stad met haar stijgende straten en met haar witte pleinen, waarop waterputten en zuilen. Vele winkels zijn gesloten. Die behooren aan Ita liaansche onderdanen of aan onbetrouwbare elementen. Toch is overal nog veel vertier en men kan van alles koopen, zelfs een ei, als men er maar 44 ct. heller voor betaalt. In een uit stalkast staan champagneflesschen en uitge zochte lekkernijen. Op iederen hoek worden ringen uit alluminium van de ontstekers der shrapnells verkocht. Daarop staat: souvernir van Görz. In de buurt van een kleine levendige markt is zooeven een granaat ontploft. Niemand be kommert zich er om. Bijna in elke straat ziet men huizen met verbrijzelde muren of sporen van granaten. Een toren draagt een heelen gordel van shrapneltreffers. Er zijn plekken die bijzonder toegetakeld werden. Daar ziin de kozijnen weggebroken, de muren afgebrok keld, en vele sporen van shrapnellkogels, de uithangborden verbrijzeld, de neergelaten ijze ren rolluiken doorboord, als had iemand overal zijn vinger gestoken door dun bordpapier. Ook hier loopt niemand sneller. Vele straten zijn, omdat zij bijzonder door de vijandelijke kanon nen bestreken worden, met houte schuttingen afgezet. Het volk zelf noemt deze de shrap- nellstraten. Er zijn toch nog menschen,, die zich tusschen den muur en de schutting heen wrin gen, om geen omweg te maken. Op hun ge mak loopen, zij door het gevaarlijke slop. Men zou meenen, dat de blindrondvliegende projec tielen de menschen bij iederen stap angstig ge maakt had. Zij heeft hun integendeel met on verschilligheid gewapend. Een wijk, die naar de Isonzo loopt, heelt men moeten ontruimen. Elk huis is daar door de schapnells beknaagd, elke muur, elke venster doorzeefd. Aan de Isonzobrug staan nog slechts ruines. Zorgvuldig dekking zoekende, gaan wij tot hot laatste huis. Wij komen aan de Isonzo. Vlak bij liggen de galerijen van Podgora, op [den heuvel daarachter staan de Ttaüanen. In twintig minuten kunnen wij in de gevechtsli nie zijn BEZIENSWAARDIGHEDEN AAN HET FRONT. Max Osbom schrijft van de Cote Lorraine over bezienswaardigheden aan het front aan de Vossische Zeitung: Een van de merkwaardigste inrichtingen noemt hij een oorlogsbibliotheek. Een vriendelijke piek door hooge noteboomen om geven is zorgvuldig afgeperkt. Ernst Moritz Amdtpalatz staat boyen den ingang, 's Zomers is het een aangenaam plantsoen. Op den achter grond staat een groote barak, bevattende een ruime en aangenaam ingerichte lees- en schrijf- zaal. Terzijde daarvan echter iets heel merk waardigs, een rijdende veldbibliotheek. Ze ziet er uit als een groote verhuiswagen Voor, bij den bok, is het kamertje van den bibliothecaris, waar zelfs een kachel staat, waarachter in rek ken, netjes op rijen, de boeken. Een stuk van den zijwand wordt opgeslagen en men staat tegen regen en sneeuw beschut voor een boek handel, die tegelijkertijd een" gewone huurbiblio- theek is. Een divisie-prekikant heeft de voor naamste verdienste voor het tot stand komen dezer inrichting, die thans op vele andere plaat sen ook in het oosten, navolging gevonden moet hebben. Het vermaak op dit gedeelte van het. front levert de circus. Jawel, een echte circus. Onmid dellijk achter het front, nog onder de vuurlinie, is in de open lucht de arena afgeperkt. Een vroolijke, beschilderde toren aan den ingang, waarop de muziek zit; draagt den naam: Circus de Spaansche ruiter. De inrichting is dus naar de bekende prikkeldraadversperring genoemd. Voor mij ligt het programma Begin drie uur 's middags. Openingsmarsch. kunstruiters, salto mortale, August de domme en clowns, slangen- mensch, athletische vertooning aan de ringen, troep Gerhardi, Peppo, de gedresseerde ezel, jongleur, de doodsrit, enz De directie behoudt zich het recht voor veranderingen in het pro gramma aan te brengen. Alles door lieden van het vak uitgevoerd. Geen dilettanten Eerste rangswerk. In een groot amphitheater zitten de toeschou wers in uniform, vol bewondering en pret. Hier heeft men het theater der duizenden, waarover in vredestijd zooveel gesproken is in een vorm, zooals niemand het gedroomd heeft. AMERIKA. Het congres geopend. Eergisteren is het congres geopend met een boodschap van president Wilson aan de-Kamer. In zijn boodschap zeido Wilson, naar Reuter meldt, o.m.: Bij mij bestaat niet de gedachte aan eenig direct of bijzonder geaar, voortvloeiende uit onze betrekkingen tot andere naties. Wij leven in vrede met alle naties der wereld en er is aan leiding om te hopen, dat geen geschilpunt in de gedaclitenwisselingen tusschen deze en andere regeeringen tot eenige breuk in vriend schappelijke betrekkingen aal leiden, Al zijn sommige cruaestios betreffende houding "en po litiek ook ernstig geweest en al kunnen rij dat nogmaals worden, doet het mij leed te verklaren, dat de ernstige bedreigingen tegen onzen natïo- nalen vredo en veiligheid binnen onze grenzen z(jn geuit. Ik schaam mij te moeten toegeven, dat burgers geboren onder een andere vlag maar genaturaliseerd in Amerika trachtten, het ge zag en den goeden naam van de regeering te schande te maken, door onze industrie te willen vernietigen, waar zij het in het belang hunner wraakgferdge doeleinden achtten, deze te tref fen, en onze staatkunde te verlagen ten voor- deele van vreemde intriges. Hij spoorde vervolgens het congres aan, met gepaste wetten tegen het kwaad op te treilen. Zulks schepsels vol hartstocht, ontrouw en anar chie moeten worden onschadelijk gemaakt. Voortgaande, zeide de President: Wij hebben ons niet in den oorlog gemengd. Dat was klaar- b lij kol ijk onze plioht. Niet enkel hadden wij deel noch belang in de politieke stroomingen, diie het conflict schijnen te hebben ontketend; maar ook was het noodzakelijk, dat wilde een algemeene ramp worden voorkomen er een grens zou worden gesteld aan den invloed van den wereldoorlog en dat een deel van de groote familie der naties de vredes-werkzaam- heden aan den gang zou houden, al was het al leen maar om een al gemeen en economisclien ondergang te beletten en te voorkomen dat. overal in de wereld de takken van bedrijvig heid, door welke de volken worden gevoed en onderhouden, zouden worden stop gezet. Het was duidelijk de plicht van de zelfbesturende naties in dit halfrond om zoo mogelijk de econo misclien verliezen en den choas in het andere haifrond te eompenseeren. al hadden zij niets meer kunnen doen dan dat. Op de dagen van het vergelijk en het herstel zullen zü, dat hopen en gelooven wij, ernstiglijk van bniten gewoon nut zijn. JAPAN. Japansche welvaart. De correspondent van „The Economist" te Sjanghai schrijft aan zijn blad, dat in het Verre Oosten de aandacht zeer wordt getrok ken door de bijzonder groote goudreserves van Japan, die thans worden geschat op 50 millioen pond sterling, meer dus dan Duitschland bezat twee jaren voor den oorlog. De munitiefabrieken in het land werken dag en nacht en de geallieerden betalen vlot; daar bij komen de hooge vrachtprijzen tengevolge van het ontbreken van veel Engelsche handels schepen die vroeger in deze wateren voeren. Weliswaar heeft de Japansche handel mot China geleden tengevolge^ van verwikkelingen met dat rijk, maar in andere opzichten heeft de Japansche handel groote voordeelen be haald, vooral de handel met, de koloniën van Engeland. Japan heeft echter deze voordeelen hard noodig, want de nationale schuld bedroeg I in 1914 254 millioen pd. st., voornamelijk ten gevolge van den oorlog met- Rusland en maakte daardoor een jaarlijksche uitgave noocig van j meer dan 14 millioen pond. Sommigen denken, dat de Japansche regeering ais gevolg van de groote verdiensten een groote uitbreiding zal geven aan het militaire- en marineprogram. Dit valt echter zeer te betwijfelen, daar Japan deze uitbreiding minder noodig heeft. De machten van de Entente zullen er wel voor zorgen, dat aan het einde van de vyande- - lijkheden stappen worden gedaan om, mensehe- lijkerwijs gesproken, ervoor zorg te dragen, dat i in de naaste toekomst de vrede niet meer zal worden verstoord. Het is zelfs mogelijk, dat in het volgend jaar de Japansche belas: ngc,. /ui len worden verminderd en dat het land In hooge mate in de gelegenheid zal worden ge steld ten volle van zijn goedkoope werkkrach ten te profiteeren. De zwaargetroffen boer! Het Rott. Nwsbld. verhaalt: In een der vele welvarende dorpen om het schoone Leiden, werd dezer dagen in een drukbevolkte stal van een braven landman mond- en klauwzeer geconstateerd. Dit was een ramp! Niet minder dan 213 stuks vee moesten wor den onteigend in het belang van Neer lands vee- 1 stapel. Den armen veehouder kwam daarvoor een behoorlijke schadevergoeding toe. En die werd, door deskundigen geschat op 70 i 75 duizend gulden. Welk bedrag aan den getroffen landbouwer werd uitbetaald. O, de man was verrukt! Zóóveel geld had hij nooit gedroomd te zullen bezitten en by richtte in zijn vreugde een Weelderig festijn voor zijn vrienden aan in „De Turk" te Leiden. En tijdens dat festijn bracht een schrandere medelandbouwer hem op een idea. Hij kon nog meer krijgen dan de 70 milla Hij kon nog bedrijfsschade reclameeren. Wan1 zijn heele bedrijf staat immers stil. Sapperloot ja, dit was een idee. En de brave boer heeft waarlijk een- "lech tot vergoeding van bedrijfsschade Snot dir-nd voor ettelijke duizenden guldens. En ook die zal hij ontvangen! De man dweept met mond- en klauwreor! Smokkelarij en vervnlscbingen. De heeren dr. Van Hamel Roos en Harmens aohrijven iD hun Maandblad dat het met de eerlijkheid en goede trouw van den handel in vele kringen treurig geeteld ia. Zoo hadden zij gelegenheid te dien opzichte ervaringen op te doen, die wel al« een reoord van brutaal bedrog kunnen gel den. Zij deelen n.l. het volgende mede: „Zooals bekend ia, heeft onze regeerig den uitvoer o.a. van vette olaëen en machineolie verboden; hierbij waren evenwel o.a. uitgezon derd: mais-olie en traan. Voor den uitvoer wer den deze artikelen derhalve ten verkoop aange boden, doch de kooper was zoo verstandig van deze „uitzonderingsartikelen" eerst monsters te laten onderzoeken. En nu bleek ons ten eer ste dat de z.g. „mais-olie" bestond uit raapolie, zonder één spoor mais-olie, en ten tweede, dat Naar het Fransch. Maar Paul die Virien keelt niet naar hen en praatte niet met hen, wat een Emgelsch- m.an, dSe op goeden voet met ©en der andere gasten in een hotel is, waarschijnlijk wel zou hebben gedaan. In plaats daarvan verdiepte hij zich tusschen de verschillende gangen van den maaltijd, in zijn courant. Maar toch zag Chester dat de Virieu zijn oogen nu en dan met peinzenden, onderzoekenden blik op Graaf de Virieu is heel vriendelijk voor hem richtte. Wat beteekende het, dat de ke- tee geweest, Chester. Hij heeft mij meegeno- tel soms op die manier naar hem keekï teen. naar Parijs en mij kennis laten maken Wat Sylvia betreft, zij was klaarblijkelijk teet zijn zuster, de hertogin d'Eglemont. Je niet op haar gemak. Zij sprak haastig en nu *nlt je den naam van den hertog d'Eglemiont en clan een beetje onsamenhangend over ver hel herinneren. Twee jaar geleden, won hij schillende aangelegenheden, die betrekking den Derbyprijs. haddien op hun beider leven in Engeland. Zij En toen Chester met-antwoordde, vervolg- vertelde hem veel van den heerlijken tijd, de Zij, alsof zij vond dat zij zich moest ver- dien zij in Parijs had gehad, maar sprak vol- uedigen. 1 1 j strekt niet over Lacvi]]©. Hij moest naar Bretagne" om de begra- i Lang voordat de andere gasten klaar wa tenis bij te wonen van zijn peettante. Het ren met den lunch, stond Paul de Virien van «Put mij wel, want het zou mij genoegen heb- tafel op. Alvorens de eetzaal te verlaten, j weu gedaan als jullie kennis met elkaar had- keerde hij zih naar Sylvia en haar Engel-1 n tt" u 1 4 -"*■J en boog diep voor hen. 't Kwam1 dat met zijn verdwijning Syl- rp via opeens weer de oude werd en haar ge-j ierwijl zij den uitstekenden lunch, door woon opgeruimd, natuurlijk, eenvoudige we-i Cb" keer l oij-eiTo zelf bej'eid, nuttigden, had zen terugkreeg. Ook sprak zij minder en luis- 1 y'iester het onbehaaglijkste gevoel, dat de torde meer, zoodat Chester eindelijk van hun 1 xou, die alleen aan een andier tafeltje zat, samenzijn begon te genieten er woord, dat zy tot elkaar zeiden, kon j Na den lnnch gingen zij en gemaakt. Hy is op kostschool geweest schen vriend j^ fteffeiand, daarom spreekt hij zoo good! Chester voor, ngelsch. te'fctaan. gingen zij den tuin in en het uitgestrekte gazon, met de donkere be-1 schutte plekje®, bood een heerlijke gelegen heid om nog een rustig, gezellig uurtje te hebben. Hier gingen zü zitten en dronken koffie onder een van ce ceders. Ik moet zeggen, diit is ©en allerliefst, gezellig hotel, zei Chester eindelijk. Ik begin nu te begrijpen, dat je van Lacville houdt. Maar ik begrijp niet hij zag haar ernstig aan dat je er van houdt naar dat Casino te gaan. Ach, ©r is hier zoo weinig andere te doen, zéi Sylvia. En wel beschouwd schuilt er toch geen kwaad in züu geld op het spel te zetten, als men het toch heeft. Hij schudde schertsenderwijze, maar toch bedenkelijk het hoofd. Vindt je daar wer kelijk èeen kwaad ih> Sylvia T vroeg hij droogjes. O, daar heb je mevrouw Wachner! riep Sylvia opeens, en het kwam Chester voor, dat zü het op een toon van verlichting zei. Mevrouw Wachnerf Chester keek op en toen hij het korte, dikke figuur van me vrouw Wachner over het grasveld naar hem toe zag waggelen, herinnerde hij zich haar weer. Dat was het goedhartige mensch, dat den vorigen avond zoo vriendelijk voor hem was geweest en hem zelfs had aangeboden dien nacht by hen te logeeren, als het Pensioen Malfait gesloten, was geweest. We hebben in de stad geluncht, zeide zij half en half het woord richtend tot Ches- Virien, maar hij was een uitzondering, geen ter. En nu kom ik in het voorbijgaan hier regel. evon aan, om u, mevrouw Sylvia en nw j Zie je» Chester. Lacville is een plaats. I vriend te vragen vanmiddag hij ons in den waar men elkander niet byzonder vertrouwt. Oho let des Muguets te komen theedrinken. Ik voor mü geloof dat vele mensehen hier Zü zaff me^ haar kleine, heldere oogjes het zün haast alle vreemdelingen, Russen en Sylvia strak aan. iDnitschers het vreemd vinden, dat ik hier Sylvia keek naar Chester en lachte vere'alleen heugd. Hij begreep, dat zij gaarne de uitnoo- I diging wilde aannemen, i Dat is heel vriendelijk van u! zei hü bar- telyk. Zij sprak zonder na te denken over wat zü si, zy dacht eigenlijk overluid. Dus je geeft toe, dat het werkelijk geen plaats voor je is om je er alleen op te hou- Sylvia knikte vroolijk van ja. Méér dan den, zei hij langzaam, j' vriendelyk, lieve mevrouw! riep zij uit WijNeen, dat geef ik niet toe, zei zü haastig zullen met bijzonder veel genoegen komen! Maar laten we nu niet over zulke ouaau Ik was van plan met mijnheer Chester een genante dingen spreken. Ik wou juist zoo'i rytoertje 1e maken door het Bosch van Mont- heerlijk rijtoertje met je maken. (monrency. Vindt u het dna goed, dat we tegen Chester vergat dien eersten dag in Lacville vijf uur koment Uitstekend! En tot Chester's groote nooit. Het was verreweg de prettigste dagij dien hü er doorbracht, en het gelukte SylviV vreugde keerde zü zich om heen te gaan. Éthem te verbergen, dat haar stemming nie kan nu niet langer blijven, want Vriend zoo aangenaam was als de syne. Dank z Frits wacht op me. En hij hond niet tbji Polperro'a bemoeiingen konden xij over ee: wachten. (uitstekende auto beschikken. Toen zij een j Wat een lieve vrouw! zei Chester. Je maal al de kleine" fantastische villatjes e leunt wel van geluk spreken, Sylvia, dat j« het houtterrein, dat te koop was, achter zie hier in dit wonderlijke plaatsje, met zoo hadden, hoe schilderachtig en lieflyk warei iemand kennis hebt gemaakt. Maar je hebt toen de gehuchtjes en de boschachtige plek, je in het hotel toch zeker ook wel bij eenige jee en de rustige dorpjes en stadjes waar zij menschen aangeslotent doorheen stoven. Neen, eigenlyk niet.... Zij bleef steken. Op bun terugweg zei Sylvia iets, dat Ohee- Zij had kennis gemaakt met den graaf de ter onaangenaam verraste, Zij bad het feit-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5