Beste vriendjes en vriendinnetjes.
STA D STfFE U WS
UIT 0B PRUVINCÏE
UIT LISSE E O.
De geschiedenis van
Kalïf Ooievaar.
.acht, moesten de wagen* afgekoppeld wor
den on eon der rijtuigen opgevijzeld om hem
te bevrijden. Het bleek dat hij er goed af
gekomen was. Met eendge lichte kwetsuren
aan het been kon hij door de zorgen der
politie naar .zijn woning aau den Loosdnin-
eebea weg worden gebracht.
R. K. PATROONS IN HET BLOEM
BOLLEN BEDRIJF.
(Slot).
In verband met dit besluit kwam nu in
behandeling een voorstel tot wijziging der
Statuten van den Bond, die nu een vakbond
van R. E. Bloembollenkweekerspatroons in
bet diocees Haarlem ie geworden.
Bij de besprekingen daaromtrent had de
afdeeliug Hillegom (de beer Balvere) aan
vankelijk bezwaar tegen het laten vervallen
van een verplichte jaarvergadering, maar na
eene toelichting van 't Bestuur legde de af-
dt-eiing er zich bij neer.
Omtrent de voorgestelde manier van uit
oefening van het stemrecht op de vergade
ringen, op den grondslag van 't aantal werk
lieden, dat bij iemand in dienst is (art. 16)
ontstond een langdurige gedachten wisseling.
Teuslotte is besloten dienaangaande 't na
der oordeel der afdeelingen af te wachten
en dus thans een beslissing aan te houden.
De andere artikelen gaven geen aanlei
ding tot het doen van opmerkingen.
Wat aangaat de kwestie van hospitant-
leden, waarover de heer Balvers 't woord
voerde, werd besloten ten aanzien daarvan
geen bepaling in de statuten op te nemen.
Bij de behandeling van het Huishoudelijk
reglement werd besloten 't. artikel aangaan
de de contributieheffing eerst nog aan bet
oordeel der afdeelingen te onderwerpen
en dat aangaande het stemrecht eveneens.
Bjj de andere voorgestelde reglementewij
zigingen werden geene opmerkingen gedaan.
Behoudens de artikelen die zijn aangehou
den, werden daarna met algemeene stemmen
de statuten en het Huishoudelijk Reglement
en bloc aangenomen.
Bij de rondvraag zeide da eerw. reetor
Borsboom nog, dat bet Hoofdbestuur van
den L. T. B. aangaande de toelating tot. hos-
pitantleden moet heslissen en dat het dus
gewenscht is, d'at alvorens eene afdeeling
tot eene voorwaardelijke toelating van een
hospitant-lid besluit, men eerst de goedkeu
ring van dat Bestuur vraagt, nadat uien 't
vooraf heeft ingelicht aangaaclne plaatselijike
toestanden.
Beter achtte spr. 't dat met-katholieke pa
troons zich tot een afzonderlijke vereeniging
vereenigen. Dan kan men daarmede federa
tief samenwerken enz.
Nadat de heer Balvers nog 't Bestuur
voor zijne bemoeiingen had dank betuigd»
6loot de voorzitter, na zijne beste wen-
sehen voor den groei van den L. T. B. te heb
ben geuit, de vergadiering met den Chr. groet.
HILLEGOM.
Bloembollencultuur. Zaterdag hield de afd.
Hillegom irf hotel Sistermans eene ledenvergade
ring. Tot afgevaardigden voor de 131e alg. verg.
werden benoemd de heeren O. Veldh. v. Zanten
en G J. van Waveren, die de benoeming aan-
namen. Tot secundi C. de Wreede en H. Veldh.
v. Zanten jr. Hierna kwam in behandeling "de
beschrijvingsbrief. Van punt 1—8 werden geen
bemerkingen gemaakt. Omtrent punt 9 meende
de vergadering dat het hoofdbestuur de zaak wel
wat gemakkelijk aanziet. Men achtte bevorde
ring van dit voorstel alleszins gewenscht. Punt
10. De vergadering achtte dit voorstel zeer be
langrijk. Het heeft echter den schijn, alsof het
hoofdbestuur deze zaak aan de alg. verg. wil
overlaten, tegen de bedoeling der voorstellers.
Uit het prae-advies kan blijken, dat het hoofd-
t bestuur geen wijziging wenscht in het scheidsge-
recht. Tegen splitsing van het voorstel toonde
men geen bezwaar te hebben. De woorden „van
ernstige bezwarengeen sprake zijn", wer
den ten zeerste gewraakt, vooral als men iets
goeds ter verbetering op het oog heeft. Het be
stuur meende de verdediging van het voorstel
gerust aan de afgevaardigden te mogen toever
trouwen
't Verlengen van het tijdstip van bedanken
als lid, door het hoofdbestuur naar men meende
per circulaire bekend gemaakt, is in strijd met
art. 7 der Statuten. Den afgev. werd opgedra
gen, hieromtrent inlichtingen in te winnen.
Tot bestuurslid werd iu plaats van den heer
C. Geijtenbeek Jr (niet herkiesbaar) gekozen de
heer C. Carlier.
Vijf nieuwe leden werd geballoteerd.
Aan het bestuur werd ia handen gesteld het
geven van een bijdrage voor een souvenir ter
huldiging van deii heer Lönis.
Bij de rondvraag brengt de heer B. H. Voss
hulde aan het bestuur voor zijn ijver en moeite
om verlof voor dienstplichtigen in het bedrijf te
verkrijgen, welke pogingen succes gehad hebben.
H. B. O. Zaterdagavond hield onze afdeeling
eene ledenvergadering. Bij de ingekomen stukken
was eene circulaire van het Tuinbouw-Waar-
borgfonds, waarbij uit een bespreking blijkt, dat j
als vertegenwóorSigers voor Hillegom zijn ge
kozen: F. Lomhierse Pz., Th. Jonkneer en G. v.
Zanten. Nog is ingekomen een schrijven van deil
Tuinbouwraad in verband met het eervol ontslag
van den inspecteur van landbouw, den heer
Lönis, welke men met het aanbieden van een
souvenir wil huldigen, De vergadering besluit
hiervoor f 10 uit te trekken. In verband met punt
4 der agenda, bespreking afgeloopen handel,
blijkt, dat wat betreft den tulpenhandel, deze wel
niet best, doch althans bevredigend mag ge
noemd worden; het leverbaar is flink opgeruimd.
Wat de hyacinthen betreft, ofschoon de prijzen
zeker nog te laag waren, zijn zt toch tegen iets
hooger prijzen aan in 1914 verhandeld. Alge
meen is men van meening da? er van dit artikel
minder is ingeplant, zoodat als de wereldoorlog
voorbij zal zijn, een lichtschemering zal door
breken voor het vak: Over hef veilingswezen, dit
jaar voor het eerst hier begonnen, was men al
gemeen tevreden. In verband met de a. s. alg.
verg. geeft de afd in overweging ter sprake te
brengen om in de afd. commissies te vormen
tot gezamenlijken verkoop van verschillende arti
kelen.
De Eendracht. Door de tuindersvoreeuïging
de „Eendracht" ia een algemeene vergadering
gehouden. Bijna 100 leden waren ter vergade
ring aanwezig. Door den heer G. Schilder,
voorzitter, werd de vergadering met een woord
van welkom geopend. Spr. herinnerde aan den
wensch, welke door hem werd uitgesproken bij
den aanvang van het jaar 1015, n.l. dat dit jaar
dubbel moge teruggeven het tekort van 1914.
Gelukkig kon worden geconstateerd dat de in
zet der vereeniging niet- eenmaal maar nil ar s
maal was verdubbeld. Hij noemde het iaar
1915 een aller gunstigst jaar voor de tuinder4
Besloten werd, tot aanschaffing ven een
brandkast overtegaan. Hierna kwam een volle'
dig verslag over het afgeloopen seizoen, waar
uit bleek dat aan doperwten wareit verhandeld
een bedrag van 8780.56)4; bruine capueijuers
1335,54; witte capucijners 419.65; tuin-
boonen 1121.11 en aan snij- en spersibooneB
83383.89, alzoo een omzet van 95039.761/§-
De heeren Joh. Dekkers en A. Koomen werden
aangewezen tot het nazien der boeken en be
scheiden. Nog worden 30 aandeden ad 5 uit
geloot. De rondvraag leverde niets bijzonders
op.
STOOMVAARTLIJNEN
Stoomvaart Mij. Nederland.
Grolius, uitreis, passeerde 12 Dec. Perim;
Jan Pietersz. Coen, thuisreis, arriveerde 13
Dcc. te Falmouth; Roepat, uitreis, arri
veerde 12 Dec. te Gravesend.
Kon. Ned. Stoomboot Mij.
Apollo, van Amsterdam naar Swansea, 12
Dec. te Falmouth ten anker wegens storm;
Venus vertrok 12 Dec. van Vigo naar Al
giers.
Kon. Holl. Lloyd.
Gelria, uitreis, vertrok 11 Dec. van Per«
nambuco; Rijnland, vertrok 11 Dec. van
Buenos-Ayres naar Amsterdam; Zaanland,
uitreis, vertrok 11 Dec. van Santos.
Kon. West-Ind. Maildienst.
Oranje-Nassau, thuisreis, vertrok 12 Dec.
van Madera; Prins der Nederlanden, arri
veerde 12 Dec. van West-Ind iö te New-York.
(Vervolg.)
III.
Treurig dwaalden de betooverden door het
veld. Ze wisten in hun ongeluk hoegenaamd niet
wat te beginnen. Hun ooievaarsgedaante kon
den ze niet afleggen, evenmin konden ze naar
ae stad terug om zich bekend te maken. Want
wie zou eenen ooievaar geloofd hebben, die be
weerde kalif te zijn; en geloofde men het nog,
zouden de menschen van Bagdad dan een ooie
vaar als kalif willen hebben
Zoo dwaalden ze verscheidene dagen rond en
voedden zich met veldvruchten, die ze echter met
hun lange snavels moeilijk konden binnenkrij
gen. In hagedissen en kikvorschen hadden ze
overigens geen trek; ze vreesden hun maag te
bederven met zulke lekkernij Hun eenig vermaak
in dezen treurigen toestand was dat ze vliegen
konden; en ze vlogen dikwijls over de daken v^n
Bagdad om te zien wat daar voorviel.
De eerste dagen bemerkten ze groote onrust
en droefheid in de straten. Maar den vierden
dag ongeveer na hunne betoovering, terwijl ze
op het paleis van den kalif zaten, bemerkten ze
in de straat een piachtigen stoet. Trommels en
fluiten weerklonken; daar reed een man met
gouaoestikten, scharlaken mantel op een rijk
versierd ros, omgeven van schitterende dienaars,
half Bagdad volgde hem in den stoet en allen
riepen
„heil Mirza!Den heerscher van Bag
dad!"
De twee ooievaars op het dak van het paleis
bekeken elkander en de kalif zei:
„Raadt ge nu waarom «ik betooverd ben, groot
vizier?Die Mirza is de zoon van mijn
aartsvijand, den machtigen toovenaar Kaschnur,
die me in een boos oogenblik wraak zwoer. Maar
ik geef alle hoop nog niet opKom mee, gij
trouwe deelgenoot van mijn ongeluk, we zullen
ïaar het graf van den profeet gaan, misschien
worden we op die heilige plaats van de tooverij
verlost."
Ze lichtten zich op van het dak en vlogen in
de richting van Medina. Maar het vliegen ging
niet erg goed, want de twee ooievaars waren nog
weinig geoefend.
„O heer," zuchtte nu de grootvizier na een
paar uren, „met uw verlof, ik houd het niet lang
meer uit. Ge vliegt veel te snel! Daarbij het is
reeds avond, en we zouden 't best doen een on
derkomen voor den nacht te zoeken."
Chasid gaf gehoor aan de bede van zijn die
naar En daar hij in het dal eene ruïne be
merkte, die hem eene goede schuilplaats scheen
te bieden, vlogen ze er heen.De plaats waar
ze zich voor dezen nacht hadden neergelaten
scheen vroeger een slot geweest te zijn. Schoone
zuilen rezen op uit de puinen, vele zalen die
nog tamelijk goed bewaard waren, getuigden van
de vroegere pracht van het kasteel. Chasid en
zijn vizier stapten rond door de gangen om een
droog plaatsje te vinden. Plots bleef ooievaar
Mansor staan.
„Heer en meester," fluisterde hij stil, ,,'t is
misschien dwaas dat een grootvizier, en nog
meer dat een ooievaar bang zou zijn voor spo
ken Maar 't wordt me erg bang te moede, want
er heeft hiernaast iets heel duidelijk gezucht en
gesteund!"
De kalif bleef staan en hoorde nu ook heel
duidelijk stil geween, dat eer van een mensch dan
van een dier scheen te komen Nieuwsgierig wil
de hij naar de plaats waar de klaagtonen uit
opstegen, maar de viziei greep met zijn bek zijn
vleugel vast en bad hem smeekend niet in nieu
we, onbekende gevaren te loopen. Maar te ver
geefs! De kalif, die ook onder zijn ooievaars
vlerken een dapper hart droeg, rukte zich, met
verlies van enkele vederen, los, en ijlde den don
keren gang in. Weldra kwam hij aan een deur,
die er maar tegengeduwd scheen; daarachter
vernam hij duidelijk gezucht en een beetje ge
huilHij stiet met den snavel de deur open,
maar bleef verrast ep den drempel staart. In die
vervallen kamer, die schaars verlicht was door
een klein tralievenstertje, zag hij een grooten
nachtuil op den grond zitten. Dikke tranen rol
den uit zijn groote ronde oogen, en met schorre
•tem stiet hij zijn klachten uit zijn krommen bek.
Maar toen hij den kalif zag en zijn vizier, die
intusschen ook naderbij gekomen was, liet hij een
luid vreugdegeschreeuw hooren. Hij droogde
lijn tranen af met den bruingevlekten vleugel en
tot beider verbazing riep hij in goed verstaan
baar Arabisch:
„Welkom, ooievaars, ge zij t een goed voortee-
DE GEBREIDE ROKKEN,
AV.a \Tl - V-f**
«..«■TV
,flou hebben we waarachtig „Wacht, dat treft, hier hangt ,JRrrrrrr! Hoe fijn!"
het touw voor den vlieger ver- juist een touwtje,
gelen, Karet."
(Thans zal ik mijn rokken „Wat is dat? Waar zijn ze
mee binnen nemen, ze zullen gebleven?"
nu wel droog zijn."
ken mijner redding, want men heeft me eens
voorspeld, dat me door ooievaars een groot geluk
zou gebracht worden."
Toen de kalif van zijne verbazing was beko
men, boog hij zijn langen, hals, zette zijn voeten
sierlijk, en zei:
„Nachtuil, naar uwe woorden te oordeelen, ge
loof ik in u een deelgenoot in het lijden te zien.
■Maar aqh, uwe hoop, door ons toedoen gered te
worden, is ijdel. Ge zult onze machteloosheid
zelf bekennen, als ge ons wedervaren hebt ge
hoordDe nachtuil bad hem dat te vertel
len; de kalif begon dus en vertelde wat wij al
weten.
IV.
Toen de kalif zijne geschiedenis aan den uil
verteld had, dankte deze hem en zei:
„Verneem ook mijne geschiedenis en ge zult
zien dat ik niet minder ongelukkig ben dan gij.
Mijn vader is de koning van Indië en ik, zijn
eenige, ongelukkige dochter, heet Susa. Die too
venaar Kaschmir, die u betooverde, heeft ook
mij in het ongeluk gestort.... Op zekeren dag
kwam hij bij mijn vader en vroeg me als vrouw
voor zijn zoon Mirza. Maar mijn vader, die een
prikkelbaar man is, liet hem de trappen afwer
pen. Maar het ongeluk wist, onder eene andere
gedaante, in mijn nabijheid te sluipen.... En
eens dat ik in den tuin zat en wat verfrissching
wilde gebruiken, bood hij me, als slaaf verkleed,
een drank aan, die me in deze afschuwelijke ge
daante veranderde. Van schrik viel ik in on
macht; hij droeg me naar hier en riep met
schrikkelijke stem in mijne ooren: „Hier zult ge
blijven, leelijk ding, veracht'van de dieren zelf,
tot aan uw dood, of tot u een, uit vrijen wil, zelfs
in deze afschuwelijke gedaante, tot vrouw wil.
Zoo wreek ik mij op u en op uw trotschen vader."
Sindsdien zijn vele maanden vervlogen. Een
zaam en treurig leef ik als een bannelinge tus-
scxien deze muren, verafschuwd van de wereld,
als een gruwel, zelfs voor de beesten. De schoo
ne natuur is voor mij gesloten; want ik ben blind
voor het daglicht; alleen wanneer de maan haar
bleeke licht over deze muren stort, valt de sluier
weg die mijne oogen bedekt."
De uil zweeg; hij droogde zich weer met den
vleugel de oogen af, want het verhaal van zijn
lijden deed zijn tranen weer vloeien.
De kalif was onder het verhaal der prinses in
diep nadenken verzonken.
„Als ik mij niet vergis," zeide hij, „dan is er
een geheimzinnig samentreffen tusschen ons bei
der ongeluk; doch waar den sleutel van dit
raadsel te vinden?"
De uil antwoordde hem:
„O heer, dat vermoed ik; want In mijn vroeg
ste jeugd heeft me eens een wijze vrouw voor
speld dat een ooievaar mij een groot geluk zou
brengen; misschien weet ik. hoe wij tot onze red
ding kunnen komen
De kalif was zeer verwonderd en vroeg op
welke wijze.
„De toovenaar, die ons beide heeft ongeluk
kig gemaakt," zeide hij, „komt elk maand eens
in deze puinen, niet ver van deze plaats in eene
zaal. Daar komt hij dan gewoonlijk met veel
gasten smullen. Dikwijls heb ik ze daar reeds
afgeluisterd. Ze vertelden dan aan elkander hun
schandelijke daden; wie weet of hij dan het too-
verwoord dat gij vergeten hebt, niet uitspreekt."
„O dierbare prinses," riep de kalif, „zeg me,
wanneer komt hij-en waar is de zaal?''
De uil zweeg een oogenblik en zei dan:
„Neem me niet kwalijk, slechts onder ééne
voorwaarde kan ik uwen wensch vervullen."
„Spreek op, spreek op," riep Chasid. „Beveel
het is me in elk geval goed!.
„Ik wou namelijk ook gaarne vrijkomen; en
dit kan alleen dan geschieden, wanneer een van
u mij de hand reikt."
De ooievaars schenen over het aanbod een
beetje onthutst, en de kalif gaf een teeken aan
zijn dienaar om even met hem naar buiten te
gaan.
„Grootvizier," zei de kalif, voor de deur, „dat
is nu een domme zaak; maar gij zoudt ze kun
nen nemen."
„Zoo," antwoordde deze, „maar als mijne
vrouw mij, als ik thuis kom, de oogen uitkrabt?
Daarbij, ik ben een oud man, maar gij zijt jong
en ongehuwd; gij zoudt beter de hand kunnen
geven aan eene mooie, jonge prinses."
„Dat is de kwestie," zuchtte de kalif, terwijl
hij treurig de vleugels hangen liet, „want wie
zegt u dat ze jong en mooi is? Dat is katten
in zakken koopen."
Langen tijd bleven ze nog staan redetwisten;
maar toen ten slotte de kalif zag dat zijn vizier
liever ooievaar bleef dan den uil te trouwen,
besloot hij de voorwaarde ertoe zelf te vervullen.
De uil was hoogst verheugd. Hij vertelde hun
dat ze op geen beter oogenblik konden komen;
want waarschijnlijk kwamen de toovenaars dezen
nacht nog bijeen.
Ze ging met de ooievaars uit de kamer, en
leidde ze naar de zaal; lang gingen ze door een
duisteren gang, maar eindelijk straalde hun
door een halfvervallen muur een helder licht
tegen. Toen zij daar gekomen waren, verzocht de
uil hen zich geheel stil te houden. Door de ope
ning, waar ze voor stonden, konden ze een groote
zaal overzien; zij was prachtig versierd en met
zuilen omringd. Vele kleurige lampen vervingen
het daglicht. In het midden der zaal stond een
ronde tafel, met veel uitgelezen spijzen bedekt;
rond de tafel liep een sofa, waarop acht mannen
zaten. In een dezer mannen herkenden de ooie
vaars den kramer die hun het tooverpoeder ver
kocht had. Zijn dischgenooten verzochten hem
hun zijn nieuwste daden te verhalen.
Hij vertelde onder meer de geschiedenis van
den kalif en zijn grootvizier.
I „Maar wat een woord hebt ge hun dan opge
legd," vroeg eer» ander toovenaar.
j „Een zeer moeilijk latijnsch woord: Muta-
bor!
V.
Toen de ooievaars dat hoorden door de ope
ning, waren ze buiten zichzelf van blijdschap.
Ze liepen op hunne lange beenen naar de deur
van de ruïne zoo snel, dat de uil ze moeilijk
kon volgen. Daar sprak de kalif ontroerd tot
den uil:
„Redster van mijn leven en van het leven van
mijnen vriend, neem mij als eeuwigen dank voor
wat ge voor ons gedaan hebtals brui
degom."
Dan keerde hij zich naar het Oosten; de ooie
vaars bogen driemaal hunne lange halzen naar
de zon, die zoo juist achter de bergen oprees.
„Mutabor," riepen ze, en in een ommezien wa
ren ze van gedaante veranderd; en van vreugde,
om het nieuwe leven dat hun was geschonken,
lagen meesier en knecht lachend en weenend in
elkanders armen. Maar wie beschrijft hunne
verbazing toen ze omkeken? Een mooie, koste
lijk gekleedc dame stond voor hen. Glimlachend
reikte ze den kalif de hand.
„Herkent ge uw nachtuil niet meer," vroeg
ze. Hij was net. De kant was door nare scuoon-
heid en bevalligheid zoo getroffen, dat hij uit
riep:
„Het is mijn grootste geluk dat ik ooit ooie
vaar ben geweest!"
De drie gingen nu te zamen naar Bagdad.
De kalif vond in zijne kleêren niet alleen het
doosje met het tooverpoeder, maar ook zijn geld
beurs. Daarmee kocht hij in het naastgelegen
dorp wat ze noodig hadden voor de reis, en
spoedig kwamen ze aan de poorten van Bagdad.
Maar daar verwekte de aankomst van den kalif
groote verwondering. Ze hadden hem voor dood
gehouden; en het volk was hoogst verheugd zijn
geliefden meester weer te hebben. Zooveel te
heviger vlamde zijn woede tegen den bedrieger
Mirza, Ze rukten het paleis binnen en namen
den ouden toovenaar en zijn zoon gevangen.
Den ouden deed de kalif naar dezelfde plaats
van' de ruïne brengen, die de prinses als uil had
bewoond en liet hem daar ophangen. Maar den
zoon, die niets van de tooverkunst van zijn va
der verstond, liet hij kiezen; ofwèl sterven, ofwel
snuiven.
Hij verkoos het laatste en de grootvizier reikte
hem de doos. Een flinke snuif en het toover-
woord van den kalif veranderde hem in een
ooievaar. De kalif liet hem in een ijzeren kooi
opsluiten en in zijn tuin ten toon hangen.
Lang en gelukkig leefde de kalif Chasid met
zijne vrouw, de prinses. Zijn genoeglijkste oogen-
blikken waren die als de grootvizier hem 's mid
dags kwam bezoeken; dan spraken ze dikwijls
van hunne ooievaarsavonturen, en als de kalif
dan heel goed gemutst was, liet hij er zich toe
brengen na te bootsen hoe de grootvizier er als
ooievaar uitzag. Dan stapte hij ernstig, met zijn
stijve beenen in de kamer op en neer, klepperde,
waaide met de armen alsof het vlerken waren,
en toonde hoe hij zich te vergeefs naar het Oos
ten had gebukt en „Mu-mu-mu" geroepen.
Voor de vrouw Kalifin en voor hare kinderen
was deze voorstelling dikwijls een groot genot,
maar als de kalif wat te lang klepperde en
knikte, en „Mu-mu" riep, dan dreigde de vizier
hem lachend, aan vrouw Kalifin te zullen vertel
len wat voor ona'erhandelingen voor de deur van
prinses Nachtuil hadden plaats gehad,
(Wordt vervolgd.)
Hieronder volgen weei twee nieuwe raadsel-
opgaven, waarvan de oplossing de volgende
week bekend gemaakt wordt. Daar de opgaven
van eenigszius anderen aard zijn dan vroeger,
zullen de oplossingen misschien niet zoo gemak
kelijk te vinden zijn. We verzoeken daarom onze
kleine lezers en lezeressen de oplossingen &otCl
na te gaan en goed toe te zien hoe zoo'n Bour
gondisch kruis in elkaar zit, want in de toekomst
zullen we er nog meer geven.
Bourgondisch kruis. n
1. Groote stad in Bohemen; 2. spruit die !n
een anderen boom wordt gehecht om te groeien;
.1 medeklinker, medeklinker, medeklinker; 4 mu
zieknoot, bezittend bijvoegelijk naamwoord, voor
naamwoord 5. groote versterkte stad in België,
'door de Dultschers veroverd; 6. werkwoord in
den verleden tijd, bij de boerderij, voegwoord
7. medeklinker, medeklinker, klinker; 8. drank;
9. rivier in België bij Brussel.
redding
redding
redding
redding
redding
Rebus.
Oplossingen van <Je raadselopga ven In het
vorige nummer:
Om onze vriendjes en vriendinnetje» duidelijk
te maken wat eigenlijk een anagram-raadsel ca
een trapraadsel is, drukken we hier nogmaal»
de raadselopgaven van het nummer der vorige:
week tegelijkertijd met de oplossingen af.
1. Anagram:
1 lichaamsdeel, 2 stad in Azi», 3 wordt In de:
soep gedaan, 4 in de woestijn, 5 een metaal,
6 landbouwwerktuig, 7 stroom in Duitachland,
8 hetzelfde als niets.
De beginletters vormen den naarn van een,
groot keizer van Frankrijk, de eindletters dien
van een bekend Nederlandsch katholiek roman
schrijver.
Oplossing:
N
A
P
O
L
E
O
N
E
D
R
A
O
0
D
1
U
E
E
S
O
O
E
K
S
N
I
E
D
E
R
S
'2. Trapraadsel
1 persoon uit het oude testament. 2 viel ia-
1884, 3 oude naam van een gedeelte van het
Engelsche rijk, 4 woont op den buiten, 5 onder
geschikte godin, 6 naast Europa, 7 houden veel
van suikeroompjes, 8 bergketen in Frankrijk,
9 kleiner dan een boon, 10 kunstmatige zijde,
11 kerkvervolger, 12 godin der ruziemakers, 13"
inwoner eener provincie uit Italië, 14 andere
naam voor klooster, 15 eindigt met het leven,
16 inwoner eener Hollandsche stad, 17 stad la
het land der Philistiinen, 18 Joodsche geleerdej
uit de Ve eeuw vóór Christus, 19 een veldvrucht*
Oplossing
ABE
BAR
E R I
LAN
L
A
N
D M A N
MUZE
A Z I
E
NEEFJES
JURA
ERWT
SAT I N ET
N ERO
EROS
TOSKAAN
ABD Y
ADEM
N Y M E O E R
O AZ A
EBR A
RAAP
DE KINDERCOURANT
in»
i r.
up.
(IflXlk'fytiVTt*.
V'
- ..jip,