Beste vriendjes en vriendinnetjes. STA D STfFE U WS UIT 0B PRUVINCÏE UIT LISSE E O. De geschiedenis van Kalïf Ooievaar. .acht, moesten de wagen* afgekoppeld wor den on eon der rijtuigen opgevijzeld om hem te bevrijden. Het bleek dat hij er goed af gekomen was. Met eendge lichte kwetsuren aan het been kon hij door de zorgen der politie naar .zijn woning aau den Loosdnin- eebea weg worden gebracht. R. K. PATROONS IN HET BLOEM BOLLEN BEDRIJF. (Slot). In verband met dit besluit kwam nu in behandeling een voorstel tot wijziging der Statuten van den Bond, die nu een vakbond van R. E. Bloembollenkweekerspatroons in bet diocees Haarlem ie geworden. Bij de besprekingen daaromtrent had de afdeeliug Hillegom (de beer Balvere) aan vankelijk bezwaar tegen het laten vervallen van een verplichte jaarvergadering, maar na eene toelichting van 't Bestuur legde de af- dt-eiing er zich bij neer. Omtrent de voorgestelde manier van uit oefening van het stemrecht op de vergade ringen, op den grondslag van 't aantal werk lieden, dat bij iemand in dienst is (art. 16) ontstond een langdurige gedachten wisseling. Teuslotte is besloten dienaangaande 't na der oordeel der afdeelingen af te wachten en dus thans een beslissing aan te houden. De andere artikelen gaven geen aanlei ding tot het doen van opmerkingen. Wat aangaat de kwestie van hospitant- leden, waarover de heer Balvers 't woord voerde, werd besloten ten aanzien daarvan geen bepaling in de statuten op te nemen. Bij de behandeling van het Huishoudelijk reglement werd besloten 't. artikel aangaan de de contributieheffing eerst nog aan bet oordeel der afdeelingen te onderwerpen en dat aangaande het stemrecht eveneens. Bjj de andere voorgestelde reglementewij zigingen werden geene opmerkingen gedaan. Behoudens de artikelen die zijn aangehou den, werden daarna met algemeene stemmen de statuten en het Huishoudelijk Reglement en bloc aangenomen. Bij de rondvraag zeide da eerw. reetor Borsboom nog, dat bet Hoofdbestuur van den L. T. B. aangaande de toelating tot. hos- pitantleden moet heslissen en dat het dus gewenscht is, d'at alvorens eene afdeeling tot eene voorwaardelijke toelating van een hospitant-lid besluit, men eerst de goedkeu ring van dat Bestuur vraagt, nadat uien 't vooraf heeft ingelicht aangaaclne plaatselijike toestanden. Beter achtte spr. 't dat met-katholieke pa troons zich tot een afzonderlijke vereeniging vereenigen. Dan kan men daarmede federa tief samenwerken enz. Nadat de heer Balvers nog 't Bestuur voor zijne bemoeiingen had dank betuigd» 6loot de voorzitter, na zijne beste wen- sehen voor den groei van den L. T. B. te heb ben geuit, de vergadiering met den Chr. groet. HILLEGOM. Bloembollencultuur. Zaterdag hield de afd. Hillegom irf hotel Sistermans eene ledenvergade ring. Tot afgevaardigden voor de 131e alg. verg. werden benoemd de heeren O. Veldh. v. Zanten en G J. van Waveren, die de benoeming aan- namen. Tot secundi C. de Wreede en H. Veldh. v. Zanten jr. Hierna kwam in behandeling "de beschrijvingsbrief. Van punt 1—8 werden geen bemerkingen gemaakt. Omtrent punt 9 meende de vergadering dat het hoofdbestuur de zaak wel wat gemakkelijk aanziet. Men achtte bevorde ring van dit voorstel alleszins gewenscht. Punt 10. De vergadering achtte dit voorstel zeer be langrijk. Het heeft echter den schijn, alsof het hoofdbestuur deze zaak aan de alg. verg. wil overlaten, tegen de bedoeling der voorstellers. Uit het prae-advies kan blijken, dat het hoofd- t bestuur geen wijziging wenscht in het scheidsge- recht. Tegen splitsing van het voorstel toonde men geen bezwaar te hebben. De woorden „van ernstige bezwarengeen sprake zijn", wer den ten zeerste gewraakt, vooral als men iets goeds ter verbetering op het oog heeft. Het be stuur meende de verdediging van het voorstel gerust aan de afgevaardigden te mogen toever trouwen 't Verlengen van het tijdstip van bedanken als lid, door het hoofdbestuur naar men meende per circulaire bekend gemaakt, is in strijd met art. 7 der Statuten. Den afgev. werd opgedra gen, hieromtrent inlichtingen in te winnen. Tot bestuurslid werd iu plaats van den heer C. Geijtenbeek Jr (niet herkiesbaar) gekozen de heer C. Carlier. Vijf nieuwe leden werd geballoteerd. Aan het bestuur werd ia handen gesteld het geven van een bijdrage voor een souvenir ter huldiging van deii heer Lönis. Bij de rondvraag brengt de heer B. H. Voss hulde aan het bestuur voor zijn ijver en moeite om verlof voor dienstplichtigen in het bedrijf te verkrijgen, welke pogingen succes gehad hebben. H. B. O. Zaterdagavond hield onze afdeeling eene ledenvergadering. Bij de ingekomen stukken was eene circulaire van het Tuinbouw-Waar- borgfonds, waarbij uit een bespreking blijkt, dat j als vertegenwóorSigers voor Hillegom zijn ge kozen: F. Lomhierse Pz., Th. Jonkneer en G. v. Zanten. Nog is ingekomen een schrijven van deil Tuinbouwraad in verband met het eervol ontslag van den inspecteur van landbouw, den heer Lönis, welke men met het aanbieden van een souvenir wil huldigen, De vergadering besluit hiervoor f 10 uit te trekken. In verband met punt 4 der agenda, bespreking afgeloopen handel, blijkt, dat wat betreft den tulpenhandel, deze wel niet best, doch althans bevredigend mag ge noemd worden; het leverbaar is flink opgeruimd. Wat de hyacinthen betreft, ofschoon de prijzen zeker nog te laag waren, zijn zt toch tegen iets hooger prijzen aan in 1914 verhandeld. Alge meen is men van meening da? er van dit artikel minder is ingeplant, zoodat als de wereldoorlog voorbij zal zijn, een lichtschemering zal door breken voor het vak: Over hef veilingswezen, dit jaar voor het eerst hier begonnen, was men al gemeen tevreden. In verband met de a. s. alg. verg. geeft de afd in overweging ter sprake te brengen om in de afd. commissies te vormen tot gezamenlijken verkoop van verschillende arti kelen. De Eendracht. Door de tuindersvoreeuïging de „Eendracht" ia een algemeene vergadering gehouden. Bijna 100 leden waren ter vergade ring aanwezig. Door den heer G. Schilder, voorzitter, werd de vergadering met een woord van welkom geopend. Spr. herinnerde aan den wensch, welke door hem werd uitgesproken bij den aanvang van het jaar 1015, n.l. dat dit jaar dubbel moge teruggeven het tekort van 1914. Gelukkig kon worden geconstateerd dat de in zet der vereeniging niet- eenmaal maar nil ar s maal was verdubbeld. Hij noemde het iaar 1915 een aller gunstigst jaar voor de tuinder4 Besloten werd, tot aanschaffing ven een brandkast overtegaan. Hierna kwam een volle' dig verslag over het afgeloopen seizoen, waar uit bleek dat aan doperwten wareit verhandeld een bedrag van 8780.56)4; bruine capueijuers 1335,54; witte capucijners 419.65; tuin- boonen 1121.11 en aan snij- en spersibooneB 83383.89, alzoo een omzet van 95039.761/§- De heeren Joh. Dekkers en A. Koomen werden aangewezen tot het nazien der boeken en be scheiden. Nog worden 30 aandeden ad 5 uit geloot. De rondvraag leverde niets bijzonders op. STOOMVAARTLIJNEN Stoomvaart Mij. Nederland. Grolius, uitreis, passeerde 12 Dec. Perim; Jan Pietersz. Coen, thuisreis, arriveerde 13 Dcc. te Falmouth; Roepat, uitreis, arri veerde 12 Dec. te Gravesend. Kon. Ned. Stoomboot Mij. Apollo, van Amsterdam naar Swansea, 12 Dec. te Falmouth ten anker wegens storm; Venus vertrok 12 Dec. van Vigo naar Al giers. Kon. Holl. Lloyd. Gelria, uitreis, vertrok 11 Dec. van Per« nambuco; Rijnland, vertrok 11 Dec. van Buenos-Ayres naar Amsterdam; Zaanland, uitreis, vertrok 11 Dec. van Santos. Kon. West-Ind. Maildienst. Oranje-Nassau, thuisreis, vertrok 12 Dec. van Madera; Prins der Nederlanden, arri veerde 12 Dec. van West-Ind iö te New-York. (Vervolg.) III. Treurig dwaalden de betooverden door het veld. Ze wisten in hun ongeluk hoegenaamd niet wat te beginnen. Hun ooievaarsgedaante kon den ze niet afleggen, evenmin konden ze naar ae stad terug om zich bekend te maken. Want wie zou eenen ooievaar geloofd hebben, die be weerde kalif te zijn; en geloofde men het nog, zouden de menschen van Bagdad dan een ooie vaar als kalif willen hebben Zoo dwaalden ze verscheidene dagen rond en voedden zich met veldvruchten, die ze echter met hun lange snavels moeilijk konden binnenkrij gen. In hagedissen en kikvorschen hadden ze overigens geen trek; ze vreesden hun maag te bederven met zulke lekkernij Hun eenig vermaak in dezen treurigen toestand was dat ze vliegen konden; en ze vlogen dikwijls over de daken v^n Bagdad om te zien wat daar voorviel. De eerste dagen bemerkten ze groote onrust en droefheid in de straten. Maar den vierden dag ongeveer na hunne betoovering, terwijl ze op het paleis van den kalif zaten, bemerkten ze in de straat een piachtigen stoet. Trommels en fluiten weerklonken; daar reed een man met gouaoestikten, scharlaken mantel op een rijk versierd ros, omgeven van schitterende dienaars, half Bagdad volgde hem in den stoet en allen riepen „heil Mirza!Den heerscher van Bag dad!" De twee ooievaars op het dak van het paleis bekeken elkander en de kalif zei: „Raadt ge nu waarom «ik betooverd ben, groot vizier?Die Mirza is de zoon van mijn aartsvijand, den machtigen toovenaar Kaschnur, die me in een boos oogenblik wraak zwoer. Maar ik geef alle hoop nog niet opKom mee, gij trouwe deelgenoot van mijn ongeluk, we zullen ïaar het graf van den profeet gaan, misschien worden we op die heilige plaats van de tooverij verlost." Ze lichtten zich op van het dak en vlogen in de richting van Medina. Maar het vliegen ging niet erg goed, want de twee ooievaars waren nog weinig geoefend. „O heer," zuchtte nu de grootvizier na een paar uren, „met uw verlof, ik houd het niet lang meer uit. Ge vliegt veel te snel! Daarbij het is reeds avond, en we zouden 't best doen een on derkomen voor den nacht te zoeken." Chasid gaf gehoor aan de bede van zijn die naar En daar hij in het dal eene ruïne be merkte, die hem eene goede schuilplaats scheen te bieden, vlogen ze er heen.De plaats waar ze zich voor dezen nacht hadden neergelaten scheen vroeger een slot geweest te zijn. Schoone zuilen rezen op uit de puinen, vele zalen die nog tamelijk goed bewaard waren, getuigden van de vroegere pracht van het kasteel. Chasid en zijn vizier stapten rond door de gangen om een droog plaatsje te vinden. Plots bleef ooievaar Mansor staan. „Heer en meester," fluisterde hij stil, ,,'t is misschien dwaas dat een grootvizier, en nog meer dat een ooievaar bang zou zijn voor spo ken Maar 't wordt me erg bang te moede, want er heeft hiernaast iets heel duidelijk gezucht en gesteund!" De kalif bleef staan en hoorde nu ook heel duidelijk stil geween, dat eer van een mensch dan van een dier scheen te komen Nieuwsgierig wil de hij naar de plaats waar de klaagtonen uit opstegen, maar de viziei greep met zijn bek zijn vleugel vast en bad hem smeekend niet in nieu we, onbekende gevaren te loopen. Maar te ver geefs! De kalif, die ook onder zijn ooievaars vlerken een dapper hart droeg, rukte zich, met verlies van enkele vederen, los, en ijlde den don keren gang in. Weldra kwam hij aan een deur, die er maar tegengeduwd scheen; daarachter vernam hij duidelijk gezucht en een beetje ge huilHij stiet met den snavel de deur open, maar bleef verrast ep den drempel staart. In die vervallen kamer, die schaars verlicht was door een klein tralievenstertje, zag hij een grooten nachtuil op den grond zitten. Dikke tranen rol den uit zijn groote ronde oogen, en met schorre •tem stiet hij zijn klachten uit zijn krommen bek. Maar toen hij den kalif zag en zijn vizier, die intusschen ook naderbij gekomen was, liet hij een luid vreugdegeschreeuw hooren. Hij droogde lijn tranen af met den bruingevlekten vleugel en tot beider verbazing riep hij in goed verstaan baar Arabisch: „Welkom, ooievaars, ge zij t een goed voortee- DE GEBREIDE ROKKEN, AV.a \Tl - V-f** «..«■TV ,flou hebben we waarachtig „Wacht, dat treft, hier hangt ,JRrrrrrr! Hoe fijn!" het touw voor den vlieger ver- juist een touwtje, gelen, Karet." (Thans zal ik mijn rokken „Wat is dat? Waar zijn ze mee binnen nemen, ze zullen gebleven?" nu wel droog zijn." ken mijner redding, want men heeft me eens voorspeld, dat me door ooievaars een groot geluk zou gebracht worden." Toen de kalif van zijne verbazing was beko men, boog hij zijn langen, hals, zette zijn voeten sierlijk, en zei: „Nachtuil, naar uwe woorden te oordeelen, ge loof ik in u een deelgenoot in het lijden te zien. ■Maar aqh, uwe hoop, door ons toedoen gered te worden, is ijdel. Ge zult onze machteloosheid zelf bekennen, als ge ons wedervaren hebt ge hoordDe nachtuil bad hem dat te vertel len; de kalif begon dus en vertelde wat wij al weten. IV. Toen de kalif zijne geschiedenis aan den uil verteld had, dankte deze hem en zei: „Verneem ook mijne geschiedenis en ge zult zien dat ik niet minder ongelukkig ben dan gij. Mijn vader is de koning van Indië en ik, zijn eenige, ongelukkige dochter, heet Susa. Die too venaar Kaschmir, die u betooverde, heeft ook mij in het ongeluk gestort.... Op zekeren dag kwam hij bij mijn vader en vroeg me als vrouw voor zijn zoon Mirza. Maar mijn vader, die een prikkelbaar man is, liet hem de trappen afwer pen. Maar het ongeluk wist, onder eene andere gedaante, in mijn nabijheid te sluipen.... En eens dat ik in den tuin zat en wat verfrissching wilde gebruiken, bood hij me, als slaaf verkleed, een drank aan, die me in deze afschuwelijke ge daante veranderde. Van schrik viel ik in on macht; hij droeg me naar hier en riep met schrikkelijke stem in mijne ooren: „Hier zult ge blijven, leelijk ding, veracht'van de dieren zelf, tot aan uw dood, of tot u een, uit vrijen wil, zelfs in deze afschuwelijke gedaante, tot vrouw wil. Zoo wreek ik mij op u en op uw trotschen vader." Sindsdien zijn vele maanden vervlogen. Een zaam en treurig leef ik als een bannelinge tus- scxien deze muren, verafschuwd van de wereld, als een gruwel, zelfs voor de beesten. De schoo ne natuur is voor mij gesloten; want ik ben blind voor het daglicht; alleen wanneer de maan haar bleeke licht over deze muren stort, valt de sluier weg die mijne oogen bedekt." De uil zweeg; hij droogde zich weer met den vleugel de oogen af, want het verhaal van zijn lijden deed zijn tranen weer vloeien. De kalif was onder het verhaal der prinses in diep nadenken verzonken. „Als ik mij niet vergis," zeide hij, „dan is er een geheimzinnig samentreffen tusschen ons bei der ongeluk; doch waar den sleutel van dit raadsel te vinden?" De uil antwoordde hem: „O heer, dat vermoed ik; want In mijn vroeg ste jeugd heeft me eens een wijze vrouw voor speld dat een ooievaar mij een groot geluk zou brengen; misschien weet ik. hoe wij tot onze red ding kunnen komen De kalif was zeer verwonderd en vroeg op welke wijze. „De toovenaar, die ons beide heeft ongeluk kig gemaakt," zeide hij, „komt elk maand eens in deze puinen, niet ver van deze plaats in eene zaal. Daar komt hij dan gewoonlijk met veel gasten smullen. Dikwijls heb ik ze daar reeds afgeluisterd. Ze vertelden dan aan elkander hun schandelijke daden; wie weet of hij dan het too- verwoord dat gij vergeten hebt, niet uitspreekt." „O dierbare prinses," riep de kalif, „zeg me, wanneer komt hij-en waar is de zaal?'' De uil zweeg een oogenblik en zei dan: „Neem me niet kwalijk, slechts onder ééne voorwaarde kan ik uwen wensch vervullen." „Spreek op, spreek op," riep Chasid. „Beveel het is me in elk geval goed!. „Ik wou namelijk ook gaarne vrijkomen; en dit kan alleen dan geschieden, wanneer een van u mij de hand reikt." De ooievaars schenen over het aanbod een beetje onthutst, en de kalif gaf een teeken aan zijn dienaar om even met hem naar buiten te gaan. „Grootvizier," zei de kalif, voor de deur, „dat is nu een domme zaak; maar gij zoudt ze kun nen nemen." „Zoo," antwoordde deze, „maar als mijne vrouw mij, als ik thuis kom, de oogen uitkrabt? Daarbij, ik ben een oud man, maar gij zijt jong en ongehuwd; gij zoudt beter de hand kunnen geven aan eene mooie, jonge prinses." „Dat is de kwestie," zuchtte de kalif, terwijl hij treurig de vleugels hangen liet, „want wie zegt u dat ze jong en mooi is? Dat is katten in zakken koopen." Langen tijd bleven ze nog staan redetwisten; maar toen ten slotte de kalif zag dat zijn vizier liever ooievaar bleef dan den uil te trouwen, besloot hij de voorwaarde ertoe zelf te vervullen. De uil was hoogst verheugd. Hij vertelde hun dat ze op geen beter oogenblik konden komen; want waarschijnlijk kwamen de toovenaars dezen nacht nog bijeen. Ze ging met de ooievaars uit de kamer, en leidde ze naar de zaal; lang gingen ze door een duisteren gang, maar eindelijk straalde hun door een halfvervallen muur een helder licht tegen. Toen zij daar gekomen waren, verzocht de uil hen zich geheel stil te houden. Door de ope ning, waar ze voor stonden, konden ze een groote zaal overzien; zij was prachtig versierd en met zuilen omringd. Vele kleurige lampen vervingen het daglicht. In het midden der zaal stond een ronde tafel, met veel uitgelezen spijzen bedekt; rond de tafel liep een sofa, waarop acht mannen zaten. In een dezer mannen herkenden de ooie vaars den kramer die hun het tooverpoeder ver kocht had. Zijn dischgenooten verzochten hem hun zijn nieuwste daden te verhalen. Hij vertelde onder meer de geschiedenis van den kalif en zijn grootvizier. I „Maar wat een woord hebt ge hun dan opge legd," vroeg eer» ander toovenaar. j „Een zeer moeilijk latijnsch woord: Muta- bor! V. Toen de ooievaars dat hoorden door de ope ning, waren ze buiten zichzelf van blijdschap. Ze liepen op hunne lange beenen naar de deur van de ruïne zoo snel, dat de uil ze moeilijk kon volgen. Daar sprak de kalif ontroerd tot den uil: „Redster van mijn leven en van het leven van mijnen vriend, neem mij als eeuwigen dank voor wat ge voor ons gedaan hebtals brui degom." Dan keerde hij zich naar het Oosten; de ooie vaars bogen driemaal hunne lange halzen naar de zon, die zoo juist achter de bergen oprees. „Mutabor," riepen ze, en in een ommezien wa ren ze van gedaante veranderd; en van vreugde, om het nieuwe leven dat hun was geschonken, lagen meesier en knecht lachend en weenend in elkanders armen. Maar wie beschrijft hunne verbazing toen ze omkeken? Een mooie, koste lijk gekleedc dame stond voor hen. Glimlachend reikte ze den kalif de hand. „Herkent ge uw nachtuil niet meer," vroeg ze. Hij was net. De kant was door nare scuoon- heid en bevalligheid zoo getroffen, dat hij uit riep: „Het is mijn grootste geluk dat ik ooit ooie vaar ben geweest!" De drie gingen nu te zamen naar Bagdad. De kalif vond in zijne kleêren niet alleen het doosje met het tooverpoeder, maar ook zijn geld beurs. Daarmee kocht hij in het naastgelegen dorp wat ze noodig hadden voor de reis, en spoedig kwamen ze aan de poorten van Bagdad. Maar daar verwekte de aankomst van den kalif groote verwondering. Ze hadden hem voor dood gehouden; en het volk was hoogst verheugd zijn geliefden meester weer te hebben. Zooveel te heviger vlamde zijn woede tegen den bedrieger Mirza, Ze rukten het paleis binnen en namen den ouden toovenaar en zijn zoon gevangen. Den ouden deed de kalif naar dezelfde plaats van' de ruïne brengen, die de prinses als uil had bewoond en liet hem daar ophangen. Maar den zoon, die niets van de tooverkunst van zijn va der verstond, liet hij kiezen; ofwèl sterven, ofwel snuiven. Hij verkoos het laatste en de grootvizier reikte hem de doos. Een flinke snuif en het toover- woord van den kalif veranderde hem in een ooievaar. De kalif liet hem in een ijzeren kooi opsluiten en in zijn tuin ten toon hangen. Lang en gelukkig leefde de kalif Chasid met zijne vrouw, de prinses. Zijn genoeglijkste oogen- blikken waren die als de grootvizier hem 's mid dags kwam bezoeken; dan spraken ze dikwijls van hunne ooievaarsavonturen, en als de kalif dan heel goed gemutst was, liet hij er zich toe brengen na te bootsen hoe de grootvizier er als ooievaar uitzag. Dan stapte hij ernstig, met zijn stijve beenen in de kamer op en neer, klepperde, waaide met de armen alsof het vlerken waren, en toonde hoe hij zich te vergeefs naar het Oos ten had gebukt en „Mu-mu-mu" geroepen. Voor de vrouw Kalifin en voor hare kinderen was deze voorstelling dikwijls een groot genot, maar als de kalif wat te lang klepperde en knikte, en „Mu-mu" riep, dan dreigde de vizier hem lachend, aan vrouw Kalifin te zullen vertel len wat voor ona'erhandelingen voor de deur van prinses Nachtuil hadden plaats gehad, (Wordt vervolgd.) Hieronder volgen weei twee nieuwe raadsel- opgaven, waarvan de oplossing de volgende week bekend gemaakt wordt. Daar de opgaven van eenigszius anderen aard zijn dan vroeger, zullen de oplossingen misschien niet zoo gemak kelijk te vinden zijn. We verzoeken daarom onze kleine lezers en lezeressen de oplossingen &otCl na te gaan en goed toe te zien hoe zoo'n Bour gondisch kruis in elkaar zit, want in de toekomst zullen we er nog meer geven. Bourgondisch kruis. n 1. Groote stad in Bohemen; 2. spruit die !n een anderen boom wordt gehecht om te groeien; .1 medeklinker, medeklinker, medeklinker; 4 mu zieknoot, bezittend bijvoegelijk naamwoord, voor naamwoord 5. groote versterkte stad in België, 'door de Dultschers veroverd; 6. werkwoord in den verleden tijd, bij de boerderij, voegwoord 7. medeklinker, medeklinker, klinker; 8. drank; 9. rivier in België bij Brussel. redding redding redding redding redding Rebus. Oplossingen van <Je raadselopga ven In het vorige nummer: Om onze vriendjes en vriendinnetje» duidelijk te maken wat eigenlijk een anagram-raadsel ca een trapraadsel is, drukken we hier nogmaal» de raadselopgaven van het nummer der vorige: week tegelijkertijd met de oplossingen af. 1. Anagram: 1 lichaamsdeel, 2 stad in Azi», 3 wordt In de: soep gedaan, 4 in de woestijn, 5 een metaal, 6 landbouwwerktuig, 7 stroom in Duitachland, 8 hetzelfde als niets. De beginletters vormen den naarn van een, groot keizer van Frankrijk, de eindletters dien van een bekend Nederlandsch katholiek roman schrijver. Oplossing: N A P O L E O N E D R A O 0 D 1 U E E S O O E K S N I E D E R S '2. Trapraadsel 1 persoon uit het oude testament. 2 viel ia- 1884, 3 oude naam van een gedeelte van het Engelsche rijk, 4 woont op den buiten, 5 onder geschikte godin, 6 naast Europa, 7 houden veel van suikeroompjes, 8 bergketen in Frankrijk, 9 kleiner dan een boon, 10 kunstmatige zijde, 11 kerkvervolger, 12 godin der ruziemakers, 13" inwoner eener provincie uit Italië, 14 andere naam voor klooster, 15 eindigt met het leven, 16 inwoner eener Hollandsche stad, 17 stad la het land der Philistiinen, 18 Joodsche geleerdej uit de Ve eeuw vóór Christus, 19 een veldvrucht* Oplossing ABE BAR E R I LAN L A N D M A N MUZE A Z I E NEEFJES JURA ERWT SAT I N ET N ERO EROS TOSKAAN ABD Y ADEM N Y M E O E R O AZ A EBR A RAAP DE KINDERCOURANT in» i r. up. (IflXlk'fytiVTt*. V' - ..jip,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 6