ld VERHUREN VAN LUXE AUTOMOBIELEN Gevaarlijke Vrienden. BRIEVEN UIT BELGIE DE ODULOG H. J. v. d. MEER, Schagchelstraat 7. FEUILLETON WAT ANDEREN ZEGGEN BINNENLAND STATEN-GENERAAL. LEGER EN VLOOT „Skw VERSPREIDE BERICHTEN tegen zeei* billijk tarief. Telefoon 2422. es verdraagzaamheid EN VERWAANDHEID. S^rkrf;--.^k0n WerkeHjk ?e bezigheid Van de mooie, jonge En- NIEUWE HAARLEttSCHE COURANT TWJ£^1L"D r eder «liar- Jongs J/2- (Van onzen eigen correspondent.) Antwerpen, 23 December 1915. Het is nu bijna vijftien maanden dat wij hier Jnder Duitsche bezetting leven en sedert al dien is door mij geen letter op het papier gezet voor de lezers der Nieuwe Haarlemsche, Waarom? Ik durfde niet endurf bijna nog niet. Of het dan zoo gevaarlijk is? Kom! kom!! Neen!! Tien, twintig, nog veel meer malen was het Voornemen gemaakt en even zooveel keer werd l<et niet uitgevoerd, enkel omdat ik bevreesd was log meer relaties te verbreken dan ik sedert den jersten Augustus tot October 1914 hier gedaan «eb. Er heerschte hier onder de menschheid eene ziekte die ik zou willen noemen „oorlogswaan- zin", waarvan de eerste symptomen zijn: gemis van elke objectiviteit. Wij hebben gezien met welke enorme schaden <te „zege"-mededeelingen van den Belgischen Ge- terakn Staf betaald zijn. Het heette bij de gevechten voor Luik: de vijand bijna verslagen, de Duitschers kunnen niet Schieten. Na de bezetting van Brussel en de aan komst van Landsturmtroepenzij hebben geen soldaten meer. Toen er sprake was van marine- tafanterie: -nu hebben zij zeker geen soldaten ■heer, want de marine moet ook al landdienst "floen. Wee hem die zulke narigheid durfde tegen spreken. Hij werd zonder eendg bezwaar bevor derd tot „Duts", lees Duitscher, spion, landver rader of weet ik al wat meer en men zag er Zelf niet tegen op om bij het parket tegen zulke •gevaarlijke" lieden een aanklacht in te dienen, el was het dan ook, op lands wijze, in naam- looze brieven. Zoo was de toestand van Augustus tot begin October 1914. Oorlogswaanzin Ik heb twee maanden met de heeren van de Belgische censuur gewerkt. ueve hemel! Dat was iets, vooral in de eerste laatste dagen. De censuur was bij den aanvang samengesteld uit eenige drie volksvertegenwoordigers en *en officier die met hum vieren juist genoeg Vlaamsch kenden om een eventueel eindexamen te nemen aan een leerling van achtjarigen Wanneer de heeren van de „Métropole" en Matin" zaliger gedachtenis onzen Nedter- fendsche dagbladen de meest vulgaire leugens in de schoenen schoven en ten bewijze een nummer ten zoo'n dagblad medebrachten, dan wisten zij teoruit: de laster mocht geplaatst worden, wan te heeren censoren begrepen immers van die •Hollandsche" courant geen woord. Vandaar dan °°k dat de beruchte „Matin" steeds mocht laste- JJ-p. over de schending van Nederland's neutrali teit ten voordeele van Dudtschland. Oorlogswaanzin Later, veel later, misschien wel te laat, kwam tr verbetering voor ons toen Frans van Cauwe- «ert en Dr. van de Perre in de censuur werden Opgenomen, maar toch, de symptomen bleven zich doordoen. - - Begin October evenwel was het omiitstaan- baar. De heeren Volksvertegenwoordigers-censo ren waren vertrokken en vervangen door een aan tel officieren van de burgerwacht, onder directie Van een belanghebbend dagbladschrijver. Deze heeren, die van alles verstand hadden, uitgenomen van journalistiek, maakten het zóó hout, dat minister de Broqueville, op den zesden October 1914, aan den vooravond van zijn ver trek naar Oostende, eigenhandig onder mijn Uopy schreef: „11 est insensé qua la censure n'ac- «rêpte pas pareille dépêche. Je donne l'ordre de «la faire passer. Le Ministre De Broqueville." Ï!n toom kwam enkele dag-en later de vlucht, «h daarbij en daarna do aftocht van het ves- tingleger. 'k Ben niet gevlucht, maar gebleven waar ik ^as. Het heeft mij echter veel, zeer veel ge- koet Ik was er door geschokt De lezers we ten wel, ik was immer pro-Belig! Ik dweepte teet een groot deel van dit nijvere volk. Dodh de oorlog tot op de inname van Ant werpen heeft mij diep in dit vertrouwen ge- •Ghokt. In dien tijd héb ik tafereelen gezien Van misstanden, die enkel te verklaren zijn als men aanneemt dat het gansche volk aan getast was door „oorlogswaanzin" met naast de eerste symptomen ook nog die van ge brek van onderscheid tnssehen het mijn en dijn en moedwillige vernielzucht van anders eigendom door mannen^ die dienst moesten doen als verdedigers van het vaderland. Ik heb gezwegen, moedwillig gezwegen. Het viel mij zwaar om in dien tijd te spre ken. De menschen waren niet rijp om te hoo- ren en te vernemen wat voor euveldaden er geschied waren en welke men brutaalweg op den rug der Duitschers schoof. Zij: waren im mers „Alboches'Tï Men vond het destijds niet erg, want roof den zij niet, dan zouden de Duitschers het doen. Alsof dit een motief of vrijgeleide was om de huizen van gevluchte bewoners te ope nen, daar baechanaliën te houden en tenslotte te stelen wat er van waarde mede te nemen was. Wat ik in Antwerpen en op den buiten, vooral op den linkeroever, gezien héb, 'tvalt niet te beschrijven. En wanneer dan later de bewoners in groo- te getallen uit Nederland terugkeerden en men vertelde hun wat er in hunne afwezig heid gedaan was, hoe hunne huizen geplun derd, ja zelfs in brand gestoken waren, door eigen landslieden, om misdaden te dekken, dan zagen zij schuw op en ook andere men schen .in de omgeving zwegen, om daarna fluisterend toe te geven dat het niet goed gedaan was, doch ook om zich vijf minuten later in gezelschap van landgenooten over 't gepleegde onrecht uit te laten alsof er niets gebeurd ware. Oorlogswaanzin!! Er is thans evenwel kentering waar te ne men. In groote massa beginnen de Belgen de "Verloren objectiviteit terug te winnen. Er zijn er thans met duizenden die zich lang niet altijd in vriendelijke bewonderin gen uitlaten over de Engelschen. Er zijn er velen, die opembaarlijk zeggen: wij vechten voor Engeland en de ellende van den oorlog is ons overkomen voor Engeland: Vooral bij de neringdoeners zijn er nog zeer weinig Engelsche sympathieën te vinden. Zij zeggen: waarom laat Engeland dit of dat ar tikel niet doorkomen in plaats van onzen handel te beperken? Zoo is het ook in de Vlaamsche beweging. Ook d&èr begint de objectiviteit terug te keeren. Een zeer vooraanstaand Vlaming zeidie mij een dezer dagen: waarom zouden wij Vla mingen, onzen volksaard, ons volksbestaan, ons al les-zijn moeten opofferen aan Frank rijk? Omdat wij in de Augustusdagen van 1914 de Duitsche legers hebben tegengehou den, Frankrijk gelegenheid gegeven hebben zich werkelijk, dus niet op papier, mobiel te maken en daardoor grootere onheilen voor Frankrijk voorkomen hébben, daden, die wij Vlamingen met ons bloed bezegeld hébben en daarvoor zouden wij ons moeten opoffe ren aan Frankrijk? Wij willen tot den la af eten ademtocht strijden voor wat ons goed recht is. Ik kom op de Vlaamsche beweging nog na-cter tenxflr, doch er i<s nu toch reden -vast te stellen dat de jyOorlogCTra-anzin" aan het verdwijnen ie. Het is dan ook, mode in verband met dit laatste, dat ik besloten héb opnieuw den tijd te zoeken, teneinde regelmatig corresponden ties te zenden. Ik zal beginnen met een serie artikelen over de practische uitwerkselen van de verordeningen en bepalingen, welke onder het bestuur van den Gouverneur-Generaal. Z.Exc. von Bissing, in België ingevoerd zijn. Ch. A, B. wegkomen, en met de Bulgaren, die de Duit schers en Oostenrijkers hebben bevrijd van de taak om Servië onder den voet te loopen. kan een der zwartste bladzijden uit dezen oorlog worden. Wat er voor de Servische be woners kan worden gedaan, moet door de Duitschers gebeuren, en hier staat Duitsch- land voor een taak, die iedere natie bezwaar lijk zou vallen. Een jaar geleden kregen de Oostenrijkers eenige ondervinding van die Servische plagen. Ik ontmoet hier vele Oos- tenryksche Slaven, die een Oostenrükechen aanval op Servië meemaakten in November 1914, welke met een terugtocht eindigde; uit sympathie voor de Slaven deserteerden zij uit het Oostenrijksehe leger en gingen over naar het Servische. De geschiedenis van hun lijden gedurende den winter, die volgde, is bijna ongelooflijk. De Serviërs ontvingen hen blijde, maar konden hun geen behoorlij ken schut verschaffen. Zij stierven als vlie gen. Van de omstreeks 60,000 Oostenrijksehe Slaven, die aldus naar Servië kwamen, moe ten er op zijn minst 40,000 zijn gestorven. De correspondent vertelt dan, hoe verschrikke lijk het koudvuur heeft huisgehouden onder de Servische gewonden door het gebrek aan de geringste medische hulp en hoevelen daar door het leven verloren, die gemakkelijk tij ©enigszins behoorlijke verpleging hadden kunnen worden gered. Indien het Ameri- kaansche Rood© Kruis personeel te hnlp zendt naar Servië, zal dit over Weenen moe ten gaan en het is te verwachten, dat ook laar typhus en cholera zullen heerechen, evenals den vorigen winter. De gezondheids dienst van de Centrale mogendheden is reeds overkropt met werk. Servië zal zonder dat iemand er wellicht aandacht aan schenkt, weer een ontzetten-den winter door moeten maken. Russisch oordeel over de Polen. „Kjjew," een orgaan van de Russische conser vatieven, publiceert een tegen de Polen gericht artikel. Uit Warschau komen, evenals uit GaJi- °i- oroangename berichten, schrijft het blad. De bevolking werkt de Duitschere niet tegen, doch gaat integendeel met hen mede. De Slavi sche eenheid, waarvan bjj ons zooveel werd ge droomd, is een groot vraagteeken. „Kijew" her innert er aan, dat de Polen gedurende de Russi sche opperheerschappij de hoogeschool te War schau hebben geboycot. Thans, nu de Duitschers de universiteit hebben geopend, melden- zioh studenten in grooten getale a&n. Het blad be treurt het, dat gansche afdeelingen van stede lijke en landelijke bonden, dte met staatsmidde len worden ondersteund, geheel in de handen van de Polen zijn geraakt. De arm© Russisch© bevolking wordt wantrouwig als zij Russisch geld in Poolsche handen ziet. De Italiaansche pers klaagt weer. De Tribuna is bitter gestemd door de bou- ting van het Hooger Onderwijs hield, gaf hij oqk eenige staaltjes van liberale verdraagzaamheid. Ook het volgende: „Dit jaar promoveerde te Leiden mr. Borret, een goed zoon der Roomsch-Katholieke Kerk, op een dissertatie: het 6e hoofdstuk van onze Grondwet Een normaal denkend mensch zou zich verheu gen nu eens een goed stuk te lezen over deze steeds aan de orde zijnde belangrijke materie, behandeld uit het oogpunt van een geloovig Ka tholiek, vooral wanneer hij bij het lezen ontwaart dat de schrijver weliswaar zijn eigen beslist R.-K. beschouwing niet onder stoelen en banken verbergt maar tevens nimmer om te komen tot zeer gematigde conclusies, zijn kerkelijke gevoe lens oplegt, doch zich van argumenten bedient, die ook voor den andersdenkende waarde hebben. Maar bij zijn promotie hield de promotor een toespraak tot den doctorandus, waarin o. a. het volgende voorkwam. Hij maakte den promovendus zijn compliment over zijn dissertatie: maar deze zou nog meer hebben gepraesteerd, indien hij zich niet had laten beïnvloeden door beginselen, waarin hij van de jeugd af was opgevoed. Van den eenen kant stelde de doctorandus zich op wetenschap pelijk standpunt; van den anderen kant liet hij zich beïnvloeden door beginselen, die hem tot andere conclusies brachten dan waartoe hij an ders zou gekomen zijn. Men kan zoo niet vasthouden aan zijn begin selen. „Als gij later zoo sprak de hoogleeraar in het volle maatschappelijk leven zult geko men zijn, dan zult gij wel bemerken, dat men moet trachten te schipperen, te geven en te nemen. Maak u geen illusies over politiek, die iminers niet door theorieën, maar alleen door gevoel be- heerscht wordt. Uw toekomst zal vermoedelijk liggen op 't ge bied van het onderwijs. Daarin zult ge veel te leurstelling, maar ook troost ondervinden. Wat u ook moge gebeuren, zorg dat gij de vrijheid van uw geestesleven hoog houdt en laat u niet beïnvloeden door van buiten opgelegde be ginselen." Met deze woorden wordt duidelijk aangegeven, In perskringen was dit reeds lang bekend. Daar werd het dan ook eene bespotting van de jour nalistiek geacht, dat juist in De Telegraaf een strijd voor het vrije woord aangebonden werd Journalistieke vrijheid, waaronder verstaan wordt: zelfstandigheid van den hoofdredacteur, om naar zijn eigen inzicht en overtuiging zijn blad te leiden, en dan ook voor den ganschen inhoud, met uitzondering van de advertentieko lommen, verantwoordelijk te kunnen en te willen zijn die vrijheid bestond bij De Telegraaf niet, en heeft daar waarschijnlijk al lang niet meer bestaan. Bij de Telegraaf was en is het de commercieels leider van de vennootschap, de man, die over hei grootste gedeelte der aandeelen beschikt, en voor wien het debiet van het blad boven alles gaat die ook ten opzichte van den inhoud van het blad de lakens uitdeelt. En dit is de dood voor de waarlijk vrije journalistiek. Het vrije woord is door den heer Holdert, groot-aan deelhouder van De Telegraaf, in facto vermoord, toen daar de hoofdredacteur eerst onder de cura- teele van een „verantwoordelijk adviseur" werd gesteld, en vervolgens de deur uitgezet, en alleen nog goed genoeg bleek, om, terwijl hij in dienst van het blad van den heer Holdert, van dien zelfden heer Holdert, die hem hoofdredacteur de grootste zedelijke krenking had aangedaan, welk» ooit een hoofdredacteur kan worden toegebracht in de gevangenis zat, het middenpunt te zijn van de reclame, die voor De Telegraaf noodig geacht werd. De reclame is prachtig gelukt. Maar och arme, al die honderden, die zich gewillig in de beweging hebben geworpen, wat denken die, nu aan den dag is gekomen, dat zij gemanifesteerd hebben voor een hoofdredacteur met een slot op den mond, dat daar door de impressario van de vertooning op gezet was? Is het hun inderdaad ernst geweest, dan eischen ze nu, met honderden kaartjes aan hun lijfblad, niet anders dan „Hol dert eruit!" Geschiedt dit niet, dan is wèl de heer Schroder tot aller bevrediging uit de hechtenis ontslagen maar het vrije woord blijft hij kwijt. Hij zal zijn glorie onder de reeks slachtoffers van de Telegraaf moeten uitleven. Hetgeen minder ver dat dit toch eigenlijk minderwaardig werk is, dat j heven is, dan hem, tooi hij nóg zitredacteur was, althans de schrijver, zoolang hij zich door Kerk toegewenscht werd." en Goddelijke Openbaring laat beïnvloeden, nimmer de hooge vlucht zal kunnen bereiken, waartoe de vrije van alle van buiten opgelegde, door wien dan ook opgelegde, verplichtingen ont heven denker, zich pleegt te verheffen." Menschen als St. Augustinus, Thomas van Aquino en anderen zouden aan onze verlichte universiteiten niet kunnen geduld worden als hoogleeraar, spotte de heer Lohman. Hij vervolgde: „Ik vermeld'dit alles geenszins om een klacht in te dienen over schennis van het gevoelen van andersdenkenden. Ik onderstel zelfs niet, dat de doctorandus zich gelaedeerd zal hebben gevoeld, of, indien wel, dat hij dit dan voor zijn geloof niet gaarne over gehad zou hebben. Niemand noch belanghebbende, noch wie ter wereld ook heeft mij verzocht deze zaak ter sprake te brengen en, ben ik wel ingelicht, dan bestond er tusschen doctorandus en promotor steeds vriendelijke verstandhouding; ook sprak blijk- zegt, dat Engeland aan Italië m zijnbaar de promotor niet namens de faculteit Het k^mon, weJico h&t land. zou xrtog-oxt vcrwachten om zijn bondg-enooten bekoorlik to kunnen helpen. Italië heeft vooral te klagen over de reeds vijfmaal verhoogde scheepsvraohten en over de kolenprijzen, die van 86 lire gestegen zijn tot 150 lire per ton. Door deze geweldige duurte, niet sleohts van de oorlogsindustrie, doch van het geheele leven, betaalt Italië aan ding van Engeland ten opzichte van Italië. Het vriendelijke verstandhouding; ook sprak blijk- blad zegL dat Engeland aan Italië in zijnbaar de promotor niet namens de faculteit. Het zwaren strijd niet die ondersteuning laat toe- j is dus volstrekt niet een persoonlijke quaestie die I"*—.'— *-i hier aanroer. Maar dat een geleerde als de bedoelde promo tor ZOO iels zeggen kon, toont alweer de menta liteit aan van tal van vrijzinnige geleerden, zoo dra zij te doen hebben met andersdenkenden." Verdraagzaam zijn ze; gaarne; in hooge mate zelis. Alleen maar, de geloovige, die ook op het gebied van het recht en van de wetenschap met - geloof rekent, is geen echt wetenschappelijk d© kolenmijnen van Engeland en aan den zee-j man; kan niet plaats Adv. Naar het Franseh. EEN OORLOGSWINTER IN SER VIE. De correspondent van de United Preese in dien Balkan geeft een troosteloos uitzicht op den komenden winter in Servië. Hij schrijft hierover het volgende: Ten spijt van alle be weringen. over de verlossing van ServIe van de typbufi- ©n ©hol©raplaag heeft de koude reeds aangetoond, dat deze vreaselijlke ziek ten nog met zijn verdreven en dat de komen de winter in Servië even verschrikkelijk zal wezen als de vorige. De meeste doktoren van het Amerikaansche Roode Kruis zijn terug geroepen; dé omstreeks vijftig doktoren door de Servische regeering in Amerika gewor ven om naar Servië te komen en den Servi sche gezondheidsdienst hulp te verloernen, konden niet in de steden blijven, door de Bulgaren vermeesterd, maar moesten met do Servische soldaten terugtrekken. Aldus zal Servië onder de Bulgaareche bezetting zonder eenige medische hulp zijn en wat met de Serviërs zal gebeuren, die niet konden Polperro voelde zich zondier rijn vrouw als een scheepje zonder roer. Langzaam en systematisch begon hij de papieren op de schrijftafel, die met één stoel, het heele ka mertje vulde, een voor een in te zien. Zeker hadden rij gekibbeld, die twee En gelschen wat wel meer onder verliefden voorkomt. En hoe jammer nu voor dien handel van dat land, die reeds bijna 90 van den golioelen zeehandel heeft veroverd, een be drag van 900 millioen per jaar. Ia het recht vaardig, of zelfs fatsoenlijk, vraagt de Tribuna, dat wij, Italianen om ons de middelen voor een gemeenaoh appel ij k en oorlog te verschaffen, aan Engeland zoo ongehoorde sommen moeten beta- l«n? Ook de Socole schrijft in delfde toonaard. Niemand misgunt den Engelschen, schrijft- de Tribuna, dat de inkomsten van den zeehandel EEN Z1T-REDACTEUR. Naar aanleiding van de in vrijhei dsstelling van den heer Schroder, omdat hij niet meer verant woordelijk moet worden geacht voor den verde ren inhoud van het blad, waarvan hij Hoofd- redacteur is, stelt de N. R. Ct. geestig aan den van 2 milliard zijn gestegen tot 6 milliard. Maar j f^ak^dat dé heer Holdert dagen lang voor den Engeland moet ook aan d© anderen denken, vooral aan Italië, dat do grootste moeite heeft om zioh opgewassen te toonen tegen de zware militaire taak. D© Secoio hoopt/ Engels-cli© regeering tenslotte toch nog rekening met Italië zal hou den. nemen in de rij der ware „mannen van wetenschap." Belachelijke waan 1 art In de mooie rede, welke de heer Lohman in de Tweede Kamer bij de behandeling der begroo- heer Schróder de groote trom heeft geroerd allen noodend tot een protest, en eene actie voor het vrije woord, terwijl diegene die met één woord den heer Schröder zijn vrijheid hergeven kon het vrije woord aan den hoofdredacteur had ontno menen dezen zelf in de doos liet! En dan schrijft zij verder: De heer Schröder diende eenvoudig als een soort zit-redacteur. Bij de anti-Duitsche Tele graaf is de natuur sterker gebleken dan de leer. Het verderfelijke Duitsche Instituut van den zit redacteur heeft nu ook ten onzent zijn toepassing gekregen. Dit is de droevige kant van deze paif- lasserie. Het vrije woord, de vrije meeningsulting is voor de redactie van „De Telegraaf" naar bui ten een mom, en naar binnen een leugen geweest. TWEEDE KAMER. GEWISSELDE STUKKEN. Tijdelijke afwijking van de Kieswet. Ingediend is een wetsontwerp tot tijdelijke af wijking van de Kieswet. Ter toelichting zegt de Minister van Binnen- landsche Zaken dat aan de indiening van het onderhavige wetsontwerp gelijke beweegredenen ten grondslag liggen als golden voor het ont werp, hetwelk ge.eid heeft tot de wet van den 30sien Januari 1915. Nu, als gevolg van de buitengewone omstan digheden, de periode van economische moeilijk heden voor ons land nog steeds aanhoudt, en de duur van die periode geheel onzeker ia, komt het den Minister wenschelijk voor de bijzondere maatregelen bij bovenaangehaalde wet genomen, althans voorloopig nog te bestendigen. Daarin is nog opgenomen eene nieuwe bepa ling, ter toelichting waarvan de Minister het vol gende mededeelt: De wet van den 30sten Januari 1915 houdt geen rekening met het geval, dat kiezers binn eene gemeente, welke in kiesdistricten is verdec na 1 Februari 1914 zijn verhuisd naar een andei kiesdistrict derzelfde gemeente. Als gevolg hier van hebben in het afgeloopen jaar tal van kie zers hunne stem moeten uitbrengen in een kies district, waar zij reeds sedert langer dan eet jaar niet meer woonden. Bij bestendiging van de nu geldende regeling zou deze misstand nog verergeren. De nieuwe bepaling strekt tot het treffen van de noodige voorziening. KLOMPEN VOOR MILITAIREN. Commandeerende officieren van korpsen korpsgedeelten en andere zelfstandige on derdeden, zijn bij ministerieele beschikking gemachtigd, om indien zulks in verband met dt gesteldheid van den bodem in het belang van den gezondheidstoestand van den troep en tot sparing van het schoeisel wenschelijk wordt ge acht, voor hun onderhebbende manschappen klompen aan te koopen en deze te doen verstrek ken, om te worden gedragen bij werkdiensten en bij verblijf in of bij het kwartier. Voor zoover bedoelde voorwerpen bij demobilk satie niet ter plaatse kunnen worden opgelegé of niet meer bij het betrokken onderdeel zouden kunnen worden benut, kunnen zij aan den man in eigendom worden afgestaan. Bij de aanschaffing moet door het openen van concurrentie 's Rijks belang zooveel mogelijk worden behartigd. T« J 1. J - JWUUÜCi iJlU V W/A aardl#e dame, di© me- mynheer Chester, die waarschijnlijk terug- ep taar 'kwam om pardon te vragen, dat het vogeltje ér» missen. We hadden gehoopt dat se den gevlogen was. De lieflijke benaming van WT ICHtt6r wU blyT6n" ,Mfar..D^»ohien «vogeltje» gaf den hotelhouder in rijn ge- *omt ze nogwel terug nu dat mynheer ook dachten aan Sylvia iaatete prek te geven. gekche had den zuidelijken sentimenteelen neen Uacville verlaten? herhaalde geest van mijnheer Polperro in verrukking Chester °p ongeloo-vigen toon. Het te mis- gebracht. Hij "vond" dat zy^roo goed "kleedde 5^>n.drnle.^ gel.edeu' we aan het sta- L zijn hotel en daarbij verteerde zij zooveel ras toen geld. Mevrouw Bailey had nooit aamnerkim- Wlle j woraemens gen gemaakt cxver extraatjes, die op de we- fcaar u u een brief van kelijksclie rekeningen genoteerd wei-den en was nooit boos of onaangenaam geworden, zooals andere damea, die geld verloren in het Oasj.no. Terwijl hfj de papieren - rekeningen, pros- peotuasen, brieven waarmee de tafel be vracht wae, nakeek, vlogen die gedachten door Polperro s hoofd en vervulden hem met spijt Maar hij was optimistisch van aard en ofschoon hij het betreurde dat mevrouw -Bailey zoo plotseling vertrokken was; troost vols trekt niet -risten. Ze "aar had gekregen? Ja, mijnheer. to£"nW?U 41611 eVen laten zien, --Zeker, mynheer, j» de hielen gevolgd door Öhester, trippel, ff utfmheer Polperrp zijn kantoortje weer junnen, een wonderlijk klein hokje, dat met «oejte in de ruimte onder de trap was aan- vooracht; Hier heette mevrouwPolperro Var Uriikke dagen altijd door te brengen. te hij zioh met het feit, dat zij had gehan- delijk als het maar kan. deld geheel overeenkomstig den zeer hoogenChester keek naar de plaats, die de man uunk, dien hij van zyu Kngelsehe gast had. hem met zijn dikken vinger aanwees. schoon taevrouw Bauey pas twee dagen j In een hem geheel vreemd handschrift Releden haar wekeluk^ene rekening had vol-stonden twee woorden, die het eerste oogen- f,aan> had zij hem n°£ vijftig gulden, blik niets zeiden tot Chester: de woorden gezonden om voor «e twee laatste dagen «Silvea» en «Baylee». Wat het schrift be- logiee en pension het over-;trof, de stijve, hoekige, groote letters gele- oiuge moest maar o 1:1 net personeel ver-ken evenmin op Sylvia's loopende hand als worden. ;de onderteekening de juiste spelling van Het kan toch eW?eniuk heelemaal geen haar naam aangaf, kwaad dien Engelschmon den brief van me-1 Een plotselinge angst en een vree6elijke vrouw Bailey te laten zien. Toeh vond mijn-achterdocht maakten zich opeens van den heer Polperro het geducht jammer, dat me- sehranderen, maar goed vertrouwenden Ohes- vrouw Polperro niet achter hem stond om ter meester. hem in te fluisteren wat hij doen moest. Langzaam las hij den zonderlingen brief Hier is hü, zel al-j eindelijk, een brief door. uit de La halende- fgeloof dat ik hem I «Geachte heer Polperro!» (aldus luidde de hier heb gelegd hem aan mijn vrouwbrief in het Franseh). «Vanavond verlaat ik te laten lezen, als zij terugkomt. Het is ecu L/.cville oon mij bij mijn vriendin, mevrouw heel behoorlijke brief.... dat zal mijnheer Anna Wolsky, te voegen. Ik verzoek u dus zelf wel zien. jmyn bagage op te zenden naar het Gare du Chester nam den brief met een zonderling Nord te Parijs. Ik sluit hier vijftig golden gevoel van wantrouwen aan. Toen ging hij in, waarvan zij het bedrag, dat ik u schuldig in de hal en bleef vlak onder het electrici- ben, kunt afbonden. Het overige wilt n mi&- sclie licht saamj schien wel onder het personeel verdoelen. Ik Er heeft hier een vergissing plaats ge- kan niet nalaten u te zeggen dat ik met bij had! riep hij onmiddellijk. Dit is mevrouw Bailey's hand nietl Jawel, mynheer, dat i8 toch een brief van mevrouw Bailey. IJ ziet toch de onder teekening, daar staat haar naam zoo dui- zonder veel genoegen in de Villa du Lac heb gelogeerd en dat ik uw hotel aan al mijn vrienden zal reeommandeeren. Met vrien delijke groeten Slvea Baille." Zonder verder een woord te zeegen tot den ver-baasden en verontwaardigden hotelhou der, maakte Chester rechtsomkeert en 6nel« de de deur uit en de stoep af, waar de vio- toria nog steeds voor stond. Wat is er? vroeg Paul de Virieu. Kom even binnen.... nu.... dadelijk,» riep Chester ruw. Er is iete onbegrijpe- lijks gebeurd! Paul sprong uit het rijtuig en het volgen de oogenblik stonden heiden weqr in de hal zonder er zich aan te storen, dat mijnheel Polperro hen sprakeloos van verbazing aan keek. Hie brief moet verbeelden van Sylvia Bailey te komen» zei Chester met heesche stem. Maar daar is natuurlijk geen kwes tie van! Ze heeft er niets van geschreven. Het schrift lwkt heelemaal niet op het hara en kijk eene naar die belachelijke opdertee- kening! Wat kan dat be teek enen, mijnheer de Virieu I Kun je me hier een verklaring van geven? Paul de Virieu keek op van het hleina vel» letje postpapier, dat hij in de hand hield, en zelfs Chester moest, hoe onteteld en boos hij ook was, opmerken, welk een verandering er in die enkele seconden over hem wae ge komen. Zijn gezicht, dat gewoonlijk een go- zonde, door de zon gebruinde tint had, zag nu bleek, dat het in het witte, electrische licht bijna groen leek. (Wordt vervolgd)i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1915 | | pagina 5