l
n
i
GEMENGD NIEUWS
De geschiedenis van de
afgehouwe hand.
Raadsels.
Ons Rui!- en Verzamelhoekje,
rë 2
y
stoomvaartlunen
ri
patriottische gezindheid, die zulke zware ziele-
smarten veroorzaken, moeten ophouden. Nijd,
afgunst en laster moeten verstommen. Aan
eiken burgger moet de vrije uitoefening van
al zijn rechten verzekerd worden. Ieder moet
echter ook de rechten en meeningen, het ge
weten en den persoon van zijn medeburgers
eerbiedigen. In één woord: er moet weder een
soort van openbaar leven ontstaan, zooals on
der mijn verheven grootvader en mijn hoog-
vereerden vader, waardoor zij in staat gesteld
werden over een arbeidzaam, verdraagzaam,
vredelievend en juist daardoor gelukkig volk
te heersehen. Maar het .moet ook een eervolle
vrede zijn. Iedere andere toch zou van korten
duur en daarom vruchteloos zijn.
Mijn regeering heeft het staatsbestuur in
een der moeilijkste oogenblikken onzer va-
derlandsche geschiedenis op zich genomen.
Ik weet, dat alle leden derzelve zich bij hun
beslissingen niet door persoonlijke eerzucht,
doch slechts door opofferingsgezindheid voor
de zaak van het vaderland laten leiden. Hun
houding na de verkiezingen van den 23en De
cember, zoo luidt het verder in de proclama
tie, was correct en waardig. Ieder ander oor
deel is gebaseerd op een onjuiste en onvol
ledige waardeering of op een onvoldoende
kennis der feiten. De tegenwoordige toestand
komt volkomen met de beginselen en 1 «pa
ling en der grondwet overeen.
De regeering bezit mijn volkomen vertrou
wen. In de behandeling der binnenlaudsche
aangelegenheden en in de kwestie van de
betrekkingen tot de vreemde mogendheden
heeft zij zich geheel op de hoogte harer taak
getoont.
Dagelijks heb lk rustig en objectief de ge
beurtenissen en ontwikkelingsfazen van den
verkiezingsstrijd van nabij gevolgd. Ik ken
alle elementen, die invloed op het eindresul
taat konden uitoefenen. He ben derhalve in
staat dit resultaat met volledige kennis van
zaken te beoordeelen. Ik houd mij in dit op
zicht voor de eventueele te nemen, welke
de gebeurtenissen en de belangen van het
land kunnen eischen. Deze besluiten zal ik
nemen in alle vrijheid en onafhankelijkheid,
in bet belang en tot grooter welzijn van het
vaderland."
De proclamatie is door het Luxemburgsche
volk met instemming ontvangen an men ver
trouwt-, dat «ij op hat politieke leven van
gunstigen invloed zal zijn.
De nieuwe Luxemburgsche Kamer zal, naar
officieel is medegedeeld, den 11 Januari bij
eenkomen om over het toestaan van een voor-
loopig twaalfde der begrooting te beraadsla
gen.
Een internationale oplichter aangehouden.
In het «Utrechtsch Dagtblad» vinden wij een
uitvoerig verhaal van de arrestatie van een
oplichter. Wij ontleenen daaraan het voli-
gende:
Dezer dagen kreeg een bekend Utrechte
naar, lid van de Vrijmetselaarsloge, bezoek
van een vreemdeling, die onder mededeeling
eveneens vrijmetselaar te zijn, verzocht om
geldelijken onderstand, teneinde in staat te
worden gsteld naar Botterdam te kunnen
reizen, om vandaar scheep te gaan naar
Amerika. Hij zeide een Engelschmau te zijn.
De inwoner van Utrecht vertrouwde de zaak
maar half, meende in de opgaven van zijn
bezoeker tegenstrijdigheden te ontdekken en
.verwees den vreemdeling, die verklaarde met
I 10 tevreden te zijn, naar den secretaris van
het Vluchtelingen-comité te Utrecht. Daar
is de vreemdeling ook inderdaad geweest,
thans vertellende een Franeehman te zijn,
lid van bekende Fransche .loge» en bevriend
met verscheidene hervorragende personen in
Fransche vrijmetselaarskringen. I>e secreta
ris van liet Vluchtelingen-comité kreeg van
den man wel een gunstigen indruk, en stel
de hem een som van 10 ter hand.
Aan den avond van dien dag is de man
toen weer verschenen ten huize van een ad
vocaat, eveneens lid van de Loge; onder me
dedeeling dat hij kwam in opdracht van den
heer Handerson een hekend Engelsch ma-
Con, thans te Groningen als geïnterneerde
vertoevende, met wien de advocaat in relatie
stond. Ook thans verzocht hij weer reisgeld
cm naar Rotterdam to kunnen gaan, maar
evenals bij den eersthedoelden stadgenoot*
kreeg de vreemdeling tot heseheid, dat hij
het verstandigste deed wanneer hij zich ver
voegde bij den secretarie van het Vluchte
lingen-comité.
Toevalligerwijze kreeg de commissaris van
politie, de heer Dammers* het een en ander
van deze bezoeken te hooren en deze her
innerde zich onmiddellijk, dat in het «U. D.»
een oproeping had gestaan van den hoofd
commissaris van politie te 's Gravenhage, die
de aanhouding verzocht van een vreemde
ling, wijl deze onder het voorwendsel vrij
metselaar te zijn, verschillende ingezetenen
van de residentie had opgelicht. De heer
Dammers vermoedde terstond dat men hier
te doen zou hebben met den vreemdeling,
waarvoor de Haageche politie gewaarschuwd
werd en liet den man gisteravond door de
recherche te Utrecht opsporen en arresteeren.
Bij zijn verhoor voor den commissaris, den
heer Dammers, bleek het, dat de vreemde
ling, die zich nu een» Schumann en dan
weer Dnval noemde, onmogelijk lid eener
vrijmetselaarsloge in hot buitenland kon we
zen» aangezien hij hij een eenigszins diepere
ondervraging blijken gaf niet hekend te zijn
met de grondslagen van de leer der vrijmet
selaars. Alleen bleek de man op de hoogte te
zijn met tal van uitdrukkingen der vrijmet
selarij en hekend met vele namen en adres
sen van bekende maeons.
Hij zeide hoegenaamd niet te weten, om
welke redenen de politie hem zocht; no£h
minder bekend te zijn met de motieven» die
de Haagsche politie er toe hadden geleid zijn
aanhouding te verzoeken in de bladen-
In Den Haag had hij weer geleefd onder
den naam van Morgan en onder den naam
van Harry James Mao Garry.
De heer Dammer» vond termen om den
vreemdeling, die door hem zoo spoedig in
Utrecht werd gearresteerd, in verzekerde
bewaring te houden, ten einde hem ter be
schikking van de justitie te stellen. Yan de
l 10 die hij van het Vluchtelingen-comité
had gekregen, wan hij niet naar Rotterdam
gegaan, zooals hij gezegd had te zullen doen;
van dit geld had hij gisteravond hij zijn aan
houding nog 1.80 over. De politie te Utrecht
meent een internationalen oplichter in hem
te hebben aangehouden» De vreemdeling zal
vermoedelijk wel naar Den Haag worden
getransporteerd* waar de hoofdcommissaris
van politie zijn arrestatie had verzocht.
Verdwenen rubber. De te Weenen geves
tigde firma J. V. heeft hij de politie te Rot
terdam de opsporing verzocht van 1851 kilo
gram rubber, voor haar in 30 zakken in een
Rijnschip aldaar geladen en daarna spoor
loos verdwenen. Schipper S. van dat Rijn
schip zegt, dat hij de rubber in de Maas
overboord geworpen heeft nit vrees, in een
smokkelzaak betrokken te worden. De rub
ber heeft een waarde van ongeveer 19,000.
Er wordt naar gezocht.
Hoog water. Door den lang aanhouden
den sterk zuidwestelijken wind is het water
sinds dertig jaren niet zoo hoog te Meppel
geweest als thans, de landerijen rondom deze
gemeente zijn in een zee herschapen.
Tal van straten zijn overstroomd; in de
huizen aan de Havenstraat is het water bin
nengedrongen en staat in derzelver vertrek
ken vrij hoog. Vooral in het naburige ge
hucht Hesselingen is het allertreurigst ge
steld. De weg, die nog voor eenige jaren be
langrijk is opgehoogd, is voor een groot ge
deelte ondergeloopen, hetwelk voor de be-
wonere en vooral voor de arbeiders der in-
j richting van de gemeentereiniging zeer hin
derlijk is. Er zijn woningen die niet te be-
reiken zijn dan met een bootje, of met hooge
waterlaarzen.
1 liet eenige afdoen do middel om het water
te keéren, en tevens op peil te houden, is het
plaatsen van een stoomgemaal. Sinds jaren
is door de waterschappen van Overijssel en
Drente hij de regeering daartoe aangedron
gen, en hoewel de voorwaarden, dat de be
langhebbende provincies in de kosten zullen
deelen, door do Stateu is aangenomen, be
hoort een stoomgemaal vooralsnog tot de
vrome wenschen.
Daartoe uitgenoodigd hebben de heeren
mr. Smeenge en Duymaer van Twist, leden
der Tweede Kamer, de gemeente bezocht*
den ahncrmalen toestand bekeken en aan
onderscheidene liooge punten een kiekje doen
nomen.
Een doodelijk ongeluk. Te Rotterdam is
Zondagavond ae 13-jarlge ju. v. jl... tcen'ziit
met andere kinderen op den Westzeedijk
er oei de en achter éen uit de richting van.
Delfshaven komenden motorwagen der elee-
triscke tram omliep, gegrepen door een uil
de tegenovergestelde richting komenden
motorwagen. Het meisje werd onmiddellijk
gedood.
Grasmanien in Januari! Te Joure maait
een veehouder sedert drie dagen een stulc
land. Er staat zóóveel gras, dat hij nog wel
een week maaien kan. Zijn vee krijgt eiken
dag versch gras in Louwmaand.
Een moedige daad. Te Leur sloeg een
paard op hol, gespannen voor een voertuig,
welke bestuurder alle pogingen in het werk.
stelde om het dier tot staan te brengen, doch
vruchteloos. Het paard rende in dolle vaart
bet dorp door in de richting van de haven.
Iedereen waande reeds bestuurder, paard en
kar. verloren. Plotseling echter sprong do
milicien-sergeant A. van Gestel, wonende te
Eindhoven,met gevaar voor eigen leven naar
voren, greep het paard om den nek en we")
zoo hangende een eind medegesleurd, totdat
hij het beest to-t staan wist te brengen.
Stoomvaart Mij. Nederland.
Karimata, uitreis, vertrok 9 Jan. van Suez.
Oranje, thuisreis, passeerde 9 Januari Fl-
nisterre.
Rotterdamsclie Lloyd.
Jacatra, thuisreis, vertrok 10 Jan. vao
Kaapstad.
Merauke, uitreis, passeerde 9 Jan. Sagrea.
Tabanan, thuisreis, vertrok 8 Jan. van
Napels.
Kon. Holl. Lloyd.
Hollandia, thuisreis, vertrok 8 Jan. van
Montevideo.
Holland Amerika Lijn.
Noorderdijk, arriveerde 9 Jan. van Rot
terdam te Baltimore.
SLOTERDIJK, van Rotterdam naar Bo*
ton, passeerde 9 Jan. Dungeness.
Java Bengalen Lijn.
Calcutta vertrok 7 Jan. van Calcutta naai
Java.
111
door W. HAUFF.
Ik ben te Konstantinopel geboren; mijn vader
was dragoman bij de Porte en dreef daarnaast
een tamelijk winstgevenden handel in reukwer
ken en zijden stoffen. Hij gaf mij een goede
opvoeding, want gedeeltelijk gaf hij mij zelve
onderricht, en gedeeltelijk liet hij mij onderricht
geven door een onzer Giieksche priesters. Aan
vankelijk bestemde hij er mij voor eenmaal zijn
handel over te nemen; maar daar ik blijk gaf
van grooteren aanleg, dan hij verwacht had, be
stemde hij mij, op aanraden van een vriend, voor
geneesheer, daar een geneesheer, wanneer hij wat
meer heeft geleerd dan de gewone markt
schreeuwers, in Konstantinopel zijn weg kan
maken. Daar kwamen veel Franschen bij ons
aan huis en een van hen haalde mijn vader over,
mij naar zijn vaderland, naar Parijs, te laten
reizen, waar men zulke zaken kosteloos en uit
stekend leeren kon. Hijzelf wou me, als hij terug
ging, gratis meenemen. Mijn vader, die in ziia
jeugd ook gereisd had, stemde toe, en de
rranschman zei me dat ik me binnen drie maan
den kon gereed houden. Ik was buiten mezelf
van vreugde, vreemde landen te mogen bezoeken,
en kon het oogenblik niet afwachten dat we ons
zouden inschepen.
De Franschman had eindelijk zijn zaken afge
daan en zich klaar gemaakt voor de reis. Den
vooravond van het vertrek leidde mijn vader mij
in zijn slaapkamer. Daar zag ik mooe kleede
ren en wapens op tafel liggen. Maar wat mijn
aandacht nog meer trok, was een groote stapel
goud, nog nooit had ik zooveel bijeen gezien.
Mijn vader omarmde mij en zeide:
„Zie, mijn zoon, ik heb u klederen voor de
reis bezorgd. Deze wapens zijn voor u, het zijn
namelijk die, welke uw grootvader mij heeft
geschonken, toen ik naar den vreemde trok. Ik
weet dat ge ze hanteeren kunt; gebruik ze echter
niet dan wanneer ge aangevallen wordt; maar
sla er dan duchtig op. Mijn vermogen is niet
groot; zie, ik heb het in drie deelen verdeeld;
een is voor u, een is voor mijn onderhoud en
mijn spaarpenningen; maar het derde is me een
heilig, onschatbaar goed, het is voor u in tijd
van nood."
Zoo sprak mijn vader en tranen blonken in
zijne oogen; wellicht uit voorgevoel dat ik hem
nooit meer zou weerzien.
De reis verliep voorspoedig; we landden be
houden ift Frankrijk aan en ua zes dagen reizen
kwamen wij in ae groote stad Parijs. Hier
huurde mijn Fransche vriend een kamer en ried
mij aan, 'mijn geld, dat in 't geheel twee duizend
daalders bedroeg, voorzichtig te gebruiken. Drie
jaren leefde ik in deze stad, en leerde er wat een
flink geneesheer weten moetik zou echter liegen,
moest ik beweren dat ik gaarne in die stad woon
de, want de zeden van het volk bevielen me niet;
ik had er dan ook maar weinig goede vrienden,
maar deze waren edele jonge mannen.
Maar de zucht naar den heimat werd me ten
slotte te sterk; dien heelen tijd had ik niets meer
van mijn vader vernomen; ik nam dus een gun
stige gelegenheid te baat om terug te keeren.
Fr ging namelijk een gezantschap uit Frank
rijk naar de Hooge Porte. Ik verhuurde me als
heelmeester bij het gevolg der gezanten en kwam
gelukkig weer te Stamboul. Maar het huis van
mijn vader vond ik gesloten, en de buren stonden
verbaasd toen ze mij zagen en vertelden mij dat
mijn vader reeds voor twee maanden gestorven
was. De kadi die me in mijn jeugd onder-
daarover; deze maakte eene buiging en zei:
„Uw vader is al9 een heilig man gestorven,
want hij heeft zijn goud aan mij vermaakt!"
Dat was en bleef me onbegrijpelijk; doch wat
moest ik doen? Dat was het eerste ongeluk dat
me trof. Maar van nu af kwam slag op slag
richt had, bracht mij den sleutel. Alleen en ver
laten ging ik liet leege huis binnen. Ik vond
er alles zooals mijn vader het gelaten had; maar
pet goed dat hij me beloofd had te zullen achter
laten. was weg. Ik ondervroeg nu den kadi
Mijn naam als geneesheer wilde ik niet versprei
den, want ik schaamde me te doen als een markt
schreeuwer, en vooral ontbrak me de aanbeveling
van mijn vader, die me had kunnen binnenleiden
bij de rijksten en voomaamsten, die nu aan den ar
men Zakenlos niet meer dachten. De waren van
mijn vader vonden ook geen aftrek, want de clien
tèle was na zijn dood verloopen en'n nieuwe be
komt men maar heel langzaam. Eens dat ik
troosteloos over mijn toestand zat na te denken,
viel het me in, dat ik in Frankrijk mannen van
mijn volk had gezien, die het land doortrokken
en hunne waren op al de markten der steden te
koop aanboden; ik herinnerde me dat de men-
schen gaarne van hen kochten, omdat ze uit den
vreemde kwamen, en dat men in zoo'n handel
honderdvoudig winst kon doen. Mijn besluit
stond dadelijk vast. Ik verkocht mijn ouderlijk
huis, en gaf een deel van het-gelcj dat ik bekwam
aau een vriend, die me getrouw was gebleven;
met het overige van het geld kocht ik wat in
Frankrijk zeldzaam was, als: sjaals, zijden stof
fen, zalven en olie, huurde een plaats op een
schip, en ondernam aldus mijn tweede reis naar
Frankrijk.
Het leek of het geluk me, zoodra ik de zee
engte der Dardanellen achter den rug had, weer
gunstig was geworden. Onze vaart was kort en
voorspoedig. Ik trok de groote en kleine steden
van Frankrijk door en vond overal bereidwillige
koopers. Mijn vriend in Stamboul zond me steeds
nieuwen voorraad, en ik werd van dag tot dag
meer welgesteld. Toen ik eindelijk zooveel ge
spaard had, dat ik meende een groote onderne
ming te kunnen wagen, trok ik met mijn waren
naar Italië. Maar ik moet er nog iets bijvoegen,
dat me niet weinig geld heeft opgebracht: ik
maakte ook gebruik van mijne geneeskundige
kennis. Als ik in eene stad aankwam liet ik door
strooibiljetjes aankondigen dat er een Orieksch
geneesheer was aangekomen, die reeds velen ge
nezen had; en werkelijk, mijn balsem en mijne
geneesmiddelen hebben mij menige zechine I)
opgebrachtZoo was ik eindelijk gekomen in
Florence, in Italië. Ik besl#oot langeren
tijd in deze stad te blijven, omdat ze me beviel,
en ook om van de vermoeienis van mijn tocht
uit te rusten. Ik huurde een magazijn in het
stadskwartier Sancta Cruce en, niet ver van daar,
in een hotel, een paar Mooie kamers, met balkon.
Dadelijk liet ik ook mijn briefjes rondbrengen,
die me als geneesheer en koopman aankondig
den. Nauwelijks had ;k mijn magazijn geopend,
of de koopers stroomden toe; en alhoewel mijne
prijzen wat hooger stonden, toch verkocht ik veel
meer dan de anderen, omdat ik gedienstig en
vriendelijk was tegenover de klanten. Ik leefde
reeds vier dagen tevreden te Florence toen ik,
op een avond, juist toen ik mijn magazijn wilde
sluiten en nog enkel, als naar gewoonte, in mijn
zalvendoos mijn voorraad even wilde nakijken,
in een doosje een briefje vond, dat 'ik me her
innerde daar te hebben ingestoken. Ik deed het
briefje open en vond daarin eene uitnoodiging
om dienzelfden nacht, te twaalf uur stipt, te
komen op de brug, Ponte Vecchio geheeten. Ik
dacht er lang over na wie het toch mocht zijn
die me daar deed komenmaar daar ik geen
mensch kende in Florence, dacht ik dat men mij
misschien in het geheim bij een zieke wilde bren
gen, zpoals dat meer gebeurd was. Ik besloot dus
er heen te gaan, doch deed, voor alle zekerheid,
den sabel aan die mijn vader mij geschonken
had.
Tegen middernacht ging ik weg en kwam dan
ook spoedig op de Ponte Vecchio Ik vond er de
brug verlaten en ledig; ik besloot er te wachtenj
tol de persoon die me ontboden had, zou komén.
't Was een koude nacht, de maan scheen helder;
ik keek naar de golven van clën Arno, die breed
uit te glinsteren lagen in hei maanlicht. Op de
kerkèn der stad sloeg het juist twaalf uur; ik
keek op en daar stond voor mij een mansper
soon, geheel gehuld in een rooden mantel, waar
van hij een tip voor zijn gezicht hield.
Eerst was ik een beetje verschrikt, daar hij
zoo plotseling voor mij stond, nïaar ik herstelde
me dadelijk en zei:
„Indien gij mij hier deed komen, zeg me dau
wat er van uwen dienst is?"
De roode mantel keerde zich om en zei lang
zaam: „Volg!
Het werd me wel wat vreemd te moede, met
dezen onbekende alleen mee te" gaan; ik bleef
staan en zei:
„Zoo niet, beste man; wil me eerst eens zeg
gen waarheen; ook zoudt ge mij een beetje uw
gezicht kunnen laten zien, opdat ik zou kunnen
weten, of ge iets goeds met mij voorhebt."
Maar de roode scheen zich hierom niet te be
kommeren.
„Wilt ge niet, Zalenkos? Blijf dan," ant
woordde hij en ging verder.
Toen ontvlamde ik in woede.
„Denkt ge," riep ik uit, „dat een man als ik
zich door zoo'n nar laat foppen, en ik zou hier
nutteloos gewacht hebben in dezen zoo kouden
nacht?.
In drie sprongen had ik hem bereikt, pakte
hem bij zijn mantel, en schreeuwde nog luider,
terwijl ik ae andere hand aan den sabel sloeg,
maar de mantel bleef in mijn hand en de onbe
kende was achter den nabijgelegen hoek ver
dwenen.
Mijn woede bedaarde stilaanik had toch den
aantel en deze zou me wel den sleutel geven val
dit wonderlijk avontuur. Ik hing hem om en ging
naar huis. Toen ik daarvan nauwelijks nog hon
derd schreden verwijderd was, schoof iemand
dicht tegen mij voorbij en fluisterde in het
Fransch
„Neem u in acht, graaf, dezen nacht is er
niets te doeen."
Maar voor ik kon omzien was die onbekende
reeds verdwenenik zag nog enkel een schaduw
langs de huizen zweven. Ik zag wei in
dat deze woorden tot den mantel waren gericht
en niet tot mij zelfmaar dat gaf me geen licht
in de zaak. Den volgenden morgen overlegde
ik wat ik den zou. Eerst was ik van plan te
laten afkondigen dat ik dien mantel gevonden
had; maar dan kon de onbekende hem door een
ander laten afhalen en had ik geen opheldering
in die zaak gehad. Terwijl ik zoo nadacht, be
keek ik den mantei aandachtiger. Hij was van
Genuaansch fluweel, purperrood, met een asfra-
kan-pels afgeboord, en rijk met goud be-
stikt. Het prachtvolle uitzicht van den mantel
bracht mij op een gedachte, die ik besloot uit te
voeren. Ik droeg hem naar mijn magazijn en
legde hem daar te koop, maar eischte er zoo'n
hoogen prijs voor, dat ik zeker was geen
kooper te zullen vinden. Mijn c'oe' hiermee was,
ieder die me naar den mantel durfde vragen,
scherp in de oogen te kijken, want de gestalte
van den onbekende, dien ik, toen hij zijn mantel
verloor, al was het dan ook zeer vluchtig, toch
duidelijk had gezien, zou ik onder duizend her
kennen.
(Wordt vervolgd.)
ZOEKPLAATJE.
NIEUWE OPGAVEN No. 7.
Beste vriendjes en vriendinnetjes.
Hieronder volgen weer eenige raadsels, waar-
Waar is de kapper en zijn bediende
van de volgende week de oplossingen zullen
bekend gemaakt worden.
1.
X
X f
j X i
X X5 X X X x 'xkx X
i X
I X i
i X
Vul cle hierbovenstaande figuur zóó in, dat op
de rij kruisjes, zoowel van boven naar beneden
als van links naar rechts iets eetbaars te lezen
komt. Verder meet op den tweeden regel te
lezen komen iemand die voor het eten zorgt;
op den derden regel een jaargetijde; op den
vierden regel een vogeltje; op den zesden regel
een bloem; op den zevenden regel een stuk ge
reedschap; op den achtsten regel iets waarmee
men een geluid kan teweegbrengen.
2. Mijn eerste en tweede lettergreep vormen
samen een vloeistof; mijn derde is een koninklijke
verblijfplaats en mijn geheel een dorp, waar eens
een belangrijke slag is geleverd.
3. Kunt ge uit deze letters een groot eiland
vormen
4. Ik ben doorzichtig, maar geef je mij een
anderen kop, dan word ik een plant.
5. Welke jongensnaam van zeven lettere
blijft omgekeerd onveranderd
6. Ik ben een viervoetig dier; vervang mijn
eerste twee letters door één andere letter, dan
blijf ik een viervoetig dier.
OPLOSSINGEN No. 6.
NI
rat
Frans
V a a a s e n
a a s 8 I u 1
Ierland
Gouwe
bis
Maassluis»
M.
rat.
Frans.
Vaassen.
Ierland
Gouw»
big
2. Aal
3.
bal - dal - gal - val - wal,
abri k oos
a albes
kers s
t ornaat
fr a mboot
n oot
kastanje
4. Bok buks.
Tot ons genoegen kunnen we constateeren dal
de breedvoerige uitleg van ons ruil- en verzamel»
hoekje in ons vorig nummer goede gevolgen
heeft gehad.
Een onzer kleine lezers of lezeressen ceil
adres werd ons niet achtergelaten stuurd6
ons een heelen stapel Hille-plaatjes uit de Va-
derlandsche geschiedenis en Verkade-plaatjes van
„De Vecht", „Langs de Zuiderzee", „Bosch en
Heide".
Een andere lezeres, die wèl haar adres opgaf,
stuurde ons vijf „Bosch en Heide"-plaaties.
We wenschen hierbij op te merken clat hel
onze bedoeling niet was, dat de plaatjes-liefheb^
bers hunne plaatjes naar ons zouden opsturen.
We hebben duidelijk gezegd en we herhalen het
nog eens, dat onze vriendjes en vriendinnetjes in
deze rubriek hun wensch te kennen kunnen geven
met vermelding van naam en adres. Die er op wil
antwoorden geeft eveneens naam en adres, t<>
kennen en onderling kan men dan met evsaai
correspondeeren en plaatjes ruilen. Hét is~uU?
niet noodig dat de plaatjes langs de redactii
van de Kindercourant omgaan. De bedoeling ii
dus dat onze lezers en lezeressen onderling met
elkaar ruilen en correspondeeren. Aan den inzen
der of de inzendster van de Hille's en Verkade's
plaatjes verzoeken we beleefd naam en adres
op te geven.
Ik heb eenige „Bosch- en Ileideplaatjes" over;
die zou ik gaarne willen ruilen voor de plaatjes
van „Langs de Zuiderzee". Wie kan mij daar
aan helpen? Ik zou graag nummer 80, 104,
,119, 124 en 137 terughebben. Mijn adres is:
I Jongejuffrouw A. Schuijt, p/a. Wéd. Schuijt,
Driehuis, gemeente Velsen.
De vragen en antwoorden (dus niet de plaat»
jes) moeten gezonden worden aan het adres dei
l redactie van de Kindercourant, Nassaulaan 49,.
Haarlem.
DE HOED VAN OOM BAPTIST
1) Een zechine ongeveer 6 gulden.
„Kijk eens Kar eitje, wanneer het touwtje te
kort is om .je ballonnetje vast te binden, dan
j moet je je weten te behelpen. We zullen ons
I hoeden erover leggen.
iA M v'/gv mé V
Dan kan het ballonnetje
onmogelijk weg.
DE KINDERCOURANT
X
M
p e rzit*
- '1 ',S3
1 II Ut t