TWEEDE BLAD
MATTE
Ie afstammeling van Reten
P. J. JANSSEN,
DE OORLOG
BUITENLAND
BINNENLAND
BRIEVEN UIT DUITSCHLAND
finegang h. Warmoesstr.
FEUILLETON
DONDERDAG 13 JANUARI 1916
DE CRIMINALITEIT EN DE OORLOG.
Berlijn, 6 Jan. 1916.
Hoe langer de oorlog duurt, des te verder reikt
tok zijn invloedsfeer op het gansche maatschap
pelijke leven, des te meer ontstaat er een wissel
werking tusschen den oorlog als toestand be
schouwd en de sociale problemen. Een der ge
wichtigste daarvan is ae criminaliteit, die der
volwassenen zoowel als die der jeugd. Het
Interessante verschijnsel dat de cijfers der crimi
naliteit onmiddellijk na het uitbreken van den
oorlog een sterke daling vertoonden, heeft de
Seleerden niet verrast, die een studie maken van
e voorwaarden waaronder misdadige instincten
het meest aan het daglicht komen. Zijn alle harts
tochten geabsorbeerd door een zoo schokkende en
verstrekkende gebeurtenis als een wereldoorlog
is, zijn verder een groot deel dergenen in wie
de misdadige instincten nog sluimerden, nog niet
tot daad gerijpt waren, bij het leger ingelijfd,
dan spreekt dit gevolg der afname der criminali
teit vanzelf. Het is een verschijnsel dat zich
steeds voordeed en zich ook steeds in alle landen
voorgedaan heeft.
Het daarmede samenhangend historisch ver
schijnsel dat ons thans reeds door criminologen
voorspeld wordt, namelijk het aanwassen der
criminaliteit na den oorlog en het aanpassen der
uitingen daarvan aan de door den oorlog ge
wekte instincten en methodes, zullen wij eerst
later beleven en wij mogen het niet licht tellen.
Want na den oorlog zullen waarschijnlijk nog
nieuwe oorzaken van misdadigheid opkomen, en
dit eveneens in alle landen.
De tot nog toe zoo gunstige arbeidsmarkt voor
mannelijke arbeiders zal overstroomd worden
door de breede massa's der ten strijde getrek
kenen.' Eerst langzaam en na een scherpen loon
strijd zal de algemeene economische toestand
Weer in het evenwicht komen. Er zal veel werk
loosheid heerschen en dus maatschappelijke nood.
In de theorie van het voorkomen inplaats
van te genezen, die bij de maatschappelijke kwa
len niet minder dan in de geneeskunde op den
voorgrond staat, kan hier niet veel helpen.
Slechts bij een deel van het volk kan zij aange
wend worden bij de'jeugd, die nog thuis is, de
jonge jeugd, waaronder vooral de kiapen tus
schen 12 en 14 jaar, zooals gebleken is, .zoo sterk
onder den invloed van den oorlog staan. En wel
hi omgekeerden zin als dit bij de volwasseneif
het geval was
Bij het uitbreken van den oorlog deden de
vereenigingen en autoriteiten die zich bezighou
den met de verwaarloosde jeugd, eerst de erva
ring op dat de criminaliteit afnam. Zeer kort
duurde deze periode, die als een verdooving
scheen na een slag. Toen steeg de misdadigheid
der jeugd, en zij stijgt nog, in snel tempo. Men
zoekt de oorzaken in de afwezigheid van den
vader, den beroepsarbeid en de daarmede ver
bonden uithuizigheid der moeder, het vaak on
geregelde schoolonderwijs en vooral in den drang
naar avonturen die de jeugd bezielt en die thans,
aangewakkerd door de daden der volwassenen;
waarvan zij dagelijks hoort en leest, meer dan
ooit naar een uitweg zoekt.
Hoe zich deze drang uit en hoe de misdadig
heid schijnt af te hangen van de verschillende
leeftijden, blijkt uit een kleine maar belangrijke
statistiek, die door een groote vereeniging, welke
de bescherming der jeugd op haar Vaandel ge
schreven heeft, onlangs opgesteld werd. De
statistiek strekt zich uit over het gansche Duit-
sche rijk. Twintig steden heben de in dit opzicht
sedert den oorlog opgedane ervaringen medege
deeld en van den Memel tot den Rijn, van de
Noordzee tot aan de Zwitsersche grenzen blijkt
hetzelfde. Als oorzaken der toenemende crimina
liteit worden overal de reeds genoemde opge
somd, waarbij in enkele plaatsen nog grootere
verzoekingen komen dan vroeger, bijvoorbeeld
daar waar door groote transporten van mate
riaal naar de oorlogsfronten de station- en lood-
sendiefstallen toegenomen zijn, in andere weer
een verscherpt toezicht of strengere politiever
ordeningen het aantal delicten verhoogen. Het
laatste is vooral het geval in steden waar een
sterke militaire bezetting ligt en de controle op
de zedelijkheid om die reden intensiever uitge-
pefend wordt.
Ook de feiten toonen overal overeenkomt: bij
de hoogere leeftijden, bij de jongens tusschen
16 en 18 jaar is de criminaliteit over het alge
meen afgenomen. Dit hangt natuurlijk ook samen
met het feit dat de het sterkst naar avonturen
neigende geest dezer jongelieden dezen drang
bevredigen konden door als vrijwilliger mee ten
oorlog te trekken.
De cijfers voor de 14 tot 16 jaren zijn of con:
stant gebleven, evenals die voor de meisjes, of zij
zijn gestegen, hoewel niet in het angstwekkend
tempo der jongsten, der kinderen tusschen 12 en
14, die vooral daarom in aanmerking komen,
omdat zij de eerste categorie dergenen vormen,
die voor de kinderrechtbank verschijnen. Eerst
van het 12e jaar af is een kind volgens de
Duitsche wet strafbaar, en de ervaringen die men
nu in oorlogstijd met deze kinderen opdoet, laat
op den vaak gehoorden eisch van kindervrienden,
ze eerst van het veertiende jaar af voor het
gerecht te doen komen, toch wel een bijzonder
licht vallen. Meer dan verdubbeld zijn de crimi-
naliteitcijfers haast overal, juist wat deze kinde
ren betreft, en op sommige plaatsen is het vijf
voud van vroeger bereikt.
Wat de soort van delicten aangaat, die de
jeugd bedrijft, zoo komen, altijd volgens de ge
noemde statistiek, vooral misdrijven tegen den
eigendom in aanmerking
Op zeer verstandige manier tracht men deze
verschijnselen te bestrijden, niet door draconische
straffen of maatregelen, doch door een psycho
logisch juist inzicht dat ertoe voert ervoor te
zorgen dat rechte wegen voor de kinderen open
staan, zoodat zij de kromme niet behoeven te
bewandelen. Geschikte bezigheid, goede lectuur,
toezicht op het gezir waarin het kind opgroeit,
het zijn even zoovele ciSchen naar wier steeds
volkomen;!r vervulling men streeft. Goede bios-
coopvertooningen, die dj kinderen niet prikkelen
doch hen ontvankelijk maken voor natuur, wunst
en zedelijke begrippen, worden als een gewichtig
opvoedingsmiddel aangewend
Al te donker behoeft men mijns inziens het
verschijnsel der misdadigheid der jongsten niet
in te zien. In 50 pCt. der gevallen is de vader
in den oorlog, in 30 pCt. de moeder niet in
staat een oog op de kinderen te houden. Keeren
normale verhoudingen terug, en daar waar de
vader sneuvelt, zullen meer clan ooit opvoedings
gestichten het werk der moeder moeten verlichten,
dan zijn ook de hoofdoorzaken der huidige toe
standen uit den weg geruimd.
Gcsdkoopst adres voor
is steeds
DE ONTRUIMING VAN
GALL1POLI.
De' volledige tekst van generaal Monro's his
torisch bericht luidt naar Reuter's bijzondere
dienst aan de bladen meldt, als Yolgt: „De Tur
ken beproefden een heftigen aanval op onze linies
bij Helles op 7 Januari tusschen 1 uur 30 en 3
uur middags. Onze loopgraven werden onafge
broken gebombardeerd. Tusschen 3 tot 4 uur
's middags werd de beschieting zeer intens. De
Turken openden een hevig geweervuur te 4 uur.
Zij lieten twee mijnen springen bij de „Birdcage"
en „Fusilierbluff". Een kwartier later zetten ze
de bajonet op langs ons geheele front en men
zag hoe hun officieren blijkbaar trachtten de
mannen tot den stormaanval op te wekken. Maar
ze hadden hierbij alleen succes tegenover „Fiftha-
ven" en „Fusilierbluff". De Staffordshires wer
den volkomen teruggeslagen. Een groot deel van
de aanvallende Turken werden gedood en ge
wond. Onze verliezen bedroegen 135 man. Be
richten van vliegers toonden, dat 't vuur van het
marinegeschut aan den linkervleugel zeer nauw
keurig was. Waarschijnlijk leed de vijand hevig.
De nacht was mooi en de ontruimingsoperaties
werden kalm en met succes voortgezet. Ook 8 Ja
nuari was een mooie dag, de zee was kalm, tct na
vier uur 's middags het weer plotseling veran
derde en te elf uur een hevige storm opstak. Na
middernacht eerst was het mogelijk, pieren en
lichters te gebruiken. Het was onmogelijk het
plan uit te voeren om de troepen in te schepen in
torpedobootjagers langs de gezonken schepen bij
de W.-baai, omdat de pieren waren weggeslagen.
De inscheping bij Gullybeach was onmogelijk.
Een lichter liep op net strand en de overblijvende
troepen moesten naar W. Beach marcheeren, om
ingescheept te worden. Ondanks die moeilijkhe
den was het programma bij de W. en Y beach af-
geloopen te 2 uur 30 's morgens en de troepen
van Gully Beach en al de groepen aan het
strand werden om 4 uur 's ochtends ingescheept.
Het bericht kwam dat een xijandelijk schip ge
zien was. Om negen uur den vorigen nacht had
de Turksche artillerie zoo goed als den geheelen
nacht gezwegen, totdat de voorraden in brand ge
stoken werden. Toen vuurden zij over de geheele
lengte van hun front roode lichten af en openden
zij 'n heftig vuur op het strand, waar wij ons be
vonden en op de tweede rij loopgraven. Ander
half uur lang duurde, dit ontsteken van roode
lichten en 't vuren, tot na het aanbreken van den
dag.
De Fransche troepen werden aan boord van
hunne eigen schepen gebracht, die ons ook nog
hielpen door het inladen van een gedeelte onzer
lastdieren.
VERSPREIDE BERICHTEN
Amerika en de oorlogvoerende Staten.
Gelijk men weet heeft het Reu ter bureau
te Washington en New-ïork en vooral ook de
Engelsch-Amerikaansche pers er gedurig op
aangedrongen, dat president Wilson en de re
geering der Vereenigde Staten met meer
kracht tegenover de Duitsche en Oostenrijk
se he duikbooten-politiek zouden optreden.
Daarbij werd er dan teikens op gewezen, dat
Wilsou niet de door het Amerikaansche volk
gewilde politiek volgde en te geduld.g was.
Thans meldt de „Times"-cöriespondent ie
Washington, dat de „New-York World'' de
resultaten publiceert van een rondvraag, die
zij heeft laten houden onder leden van den
Senaat te Washington nopens de buitcnland-
sche politiek van president Wilson.
Die uitsiag nu versterkt juist de opvatting,
dat de politiek van den president overeenkomt
met de opvattingen en wenschen van het
Amerik. publiek. De meerderheid is het eens
met 's presidenten geduldige politiek.
Griekenland onder schrikbewind.
De bedenkelijke toestand waarin Grieken
land verkeert, wat zijn invoer van brooukoren
betreft wordt door Jean Herbette in de
„Temps'' besproken. Het aanbod van Bulga
rije om Grieaemand dagelijks van 10JJ ton
koren te voorzien, moet met wantrouwend
oog worden beschouwd. Inderdaad
is Duitschland- dan de leverancier, dat liet.
grootste deei van hel Bulgaar sc.ie graan hemt
opgekocht. Men moet zich afvragen of niet
misschien andere doeleinden worden nage
streefd, indien Griekenland thans verklaart,
dat de geallieerden hek voor zijn graanvoor-
ziening de lijn Saioniki-Oktsche.ar mo3.en ter
beschikking steden, wedcc lijn naar Bulgarije
leidt.
Herbette verzekert wel, dat Griekenland,
geen gevaar loopt van honger te sterven,
wijl er een bezending vanAmerika ver
wacht wordt van 48.00J ton, 'die 23 Januari
zal aankomen, doch dit is slechts voor ruim
drie weken voldoende.
Het torpedeeren van het s.s. „Port Said."
Uit het Oostenrijksch ooriogs-perskwartier
wordt volgens het Corr. Bur. omtrent bet in
den gfond boren van Jiet Italiaausche s.s.
„Port Said" gemeld: Een O.-H. duikboot
kreeg den lOden Dec. bij de kust van Derna
een s.s. met twee schoorstenen in het ge
zicht en seinde liet -te stoppen. Na ten poging
om te vluchten stopte liet s.s. en lieesch de
witte vlag. Hierop naderde de duikboot het
s.s., dat echter plotseling met volle kracht
op de duikboot aanstuurde, blijkbaar om ze
te rammen. Na deze poging schoot de duik
boot op het schip, dat weidra werd getroffen.
Nu stopte het schip weer en begon booten
uit te zetten. De duikboot, die op deze teeke
nen van Overgave dadelijk het vuren staakte,
naderde het sciiip en constateerde, dat tie uit
gezette beoten, zonder zich te bekommeren
om in het water gevallen menseden, naar de
kust roeiden. Daarop stoomde de duikboot
op die boot toe, waarin zich de kapitein van
het 8s.. bevond, en de duikbooten-comman-
dant dreigde op den kapitein te zuilen laten
schieten, als deze niet dadelijk*de drenkelin
gen opnam. Op het s.s. zeif waren nog twee
menschen, waaronder een gewonde, waarom
hun kameraden zich eveneens 'niet hadden
bekommerd. De duikboot heeft ze door haar
eigen boot laten ai halen. De gewonde is eerst
verbonden en daarna zijn beiden in een der
scheepsbooten geplaatst. Vervolgens is het
s.s. door een torpedoschot tot zinken ge
bracht.
Dit reddingswerk had de duikboot uitge-
gevoerd onder het vuur van een toegeschoten
gewapend jacht en van een torpedo boot, zon
der dus gevaar voor zichzelf te ontzien. Het
gedrag van den kapitein van de „Port Said"
behoeit eigenlijk niet nader aangeduid te wor
den: eerst de poging om te vluchten, dan de
poging om de duikboot aan te vallen, daarna
het in den steek .laten van zijn eigen men
schen spreken voor zichzelf.
De duikboot- en mjjnoorlog.
Naar de „(Jorriere Mercantile," een Ita-
liaansch blad, meldt, hebben de Eransche
koopvaardijkapiteins-te Marseille besloten al
gemeene bewapening van handelsschepen
voor te stellen, opdat zij niet slechts verdedi
gend, maar ook aanvallend zullen kunnen
optreden tegen duikbooten in <!e Middelland-
sche Zee, gelijk de Engelschen reeds met
goed gevolg doen.
Het blad verlangt voorts, dat Corsi, de Ita-
liaansche minister van marine, zal gelasten
alle stoomschepen, en niet slechts aegene,
die de Adriatische Zee bevaren, worden be
wapend, opdat een einde kome aan de ge
voelige verliezen, tot dusver door de Ita-
liaan8che koopvaardijvloot geleden. Allo
stoomschepen zouden dan, onverschillig of
zij zelf worden aangevallen of niet, duikbooten
kunnen aanvallen.
Het Wolf-bureau teekent hierbij aan: Wan
neer deze plannen worden verwezenlijkt, zou
dat de oorlogvoering voor de duikbooten ten
zeerste vergemakkelijken, omdat zij deze be
wapende vaartuigen, die met hulpkruisers ge
lijk zouden staan, in geen enkel opzicht zou
den behoeven te ontzien.
Uit België.
Uit Belgisch-Limburg wordt gemeldt, dat
tal van landbouwers zich nog maar niet wil
len storen aan de prijzen, welke voor den
verkoop hunner producten zijn vastgesteld.-
Ook zoeken zij zich op alle mogelijke ma
nieren te onttrekken aan He verplichting om
een gedeelte van hun korenoogst af te staan,
hoewel zij daarvoor toch het dubbele ont»
vangen van den vroegeren prijs. Dit dubbele
fs den boeren echter nog lang niet genoeg. De
aardappelen worden alleen nog maar tegen
grof geld geleverd; eenige boeren zijn daar
voor reeds met boete en gevangenis gestraf.
Toch zullen de andere boeren hier geen lee
ring uittrekken, zoodat algemeen wordt ver
wacht, dat de overheid tot nog strengere
maatregelen zal worden gedwongen. Waar
schijnlijk zal dan de noodcommissie de aan
geslagen aardappelenoogst verkoopen.
Zoo goed als alle boter gaat naar de ste
den, waar zij peperduur moet worden beiaa'd.
Verwacht wordt, dat de plattelands-bevolking
binnenkort geen boter meer zal kunnen, vin
den, zoodat als tegenmaatregel de boeren
wel zullen worden gedwongen hun melk aan
de coöperaties ter bereiding van leter af te
staan. De hoeveelheid kan dan onder de ste
delijke en plattelandsbevolkingen worden ver
deeld, terwijl ook de prijzen kunnen worden
vastgesteld en toezicht kan worden gehou
den on de nog steeds voorkomende verval-
schingen.
OORLOGS ALLERLEI
ANTON.
In de „Vorwarts" is het volgende schetsje
te lezen van het westelijk front: Van de
vroegere bewoners van het dorp is natuurlijk
al lang niets meer te zien. Waar zouden zij
in de puinhoopen ook moeten huizen? VIaar
zouden zij bescherming vinden legen het vuur,
dat dag aan dag op de ruïnes gericht wordt
Slechts een wezen bleef er nog. En houdt
het er nog steeds uit. Alle gevaren trotsee-
rend dwaalt hij bij klaarlichten dag rond op
de stuk geschoten en omver gewoelde straten,
loopt in de tuinen, kijkt de hoopen pu'n na en
laat de granaten om zich barsten, alsof het
erwten waren.
Anton of hij altijd Anten geheeten heeft,
mag betwijfeld worden maar de Du. tech e
soldaten, dié hier zoo goed mogelijk beschut
ting' zoeken tegen de vijandelijke projectie
len, hebben hem zoo gedoopt. En wanneer
hij in zijn humeur is luistert hij zelfs naar
dezen naam. Hij is welwillend gestemd jegens
do indringers, is niet bang voor hen en volgt
hen 's nachts zelfs, wanneer zij in een maar
half stuk geschoten huis kruipen om er warm
eten te kokeü. Dan krijgt hij meestal wat
mee. En hiervoor is Anton zeer gevoelig.
Anton, de dorpsezel.
Hij is wat kreupel. Misschien trof hem een
steen, misschien zelfs een granaatsplinter.
Maar anders hebben de granaten, die bij dui-
zepden in het dorp regenden, hem niets ge
daan. Hij is dik en vet geworden.
Hel is vermakelijk hem te zien rondsprin
gen, wanneer het dprp gebombardeerd wodrt.
Nu en dan bokt hij' van schrik op zij. Maar
dan staat hij weer heel kalm, terwijl het om
hem steenen en aardkluiten regent. Soms
schreeuwt hij heel kort en heel schel. Zijn het
protesten? Of teekenen van verbazing? Mis
schien zelfs teekenen van bijval? Anton hangt
apn zijn dorp. Weg te krijgen is hij niet.
Compagnieën,' die het dorp verlieten, heb
ben het meer dan eens beproefd. Zij wilden
Anton mee nemen, maar hij dacht ei" niet
over. Tot aan de grens van het dorp ging
hij mee. Maar dan bleef hij staan. Trokken
en slaan hielp niets. Hij zette zich schrap
op zijn sterke beenen, sloeg uit, beet om zich
heen, liep dan een paar pas mee en herhaalde
hetzelfde spel. Zelfs lekkere hapjes brachten
hem niet van de wijs. Men moest hem weer
loslaten. Misschien leeft hij nu nog. En wie
weet of hij de arme boeren en boerinnen
niet begroeten zal, die terug keeren om te
zoeken naar- wat eens hun eigendom, hun
trots, hun vreugde was
•VAN EEN EENZAME.
In de Calcutta Statesman komt het ver
haal voor van een Franschman, die sinds jaren
in diepe eenzaamheid woonde op het kleine
eilandje Aldabra, 650 K.M. ten Oosten van
Zanzibar en die toevallig in zijn eenzaamheid
gestoord werd, toen een Eugeiscb oorlogsschip
daar een Duitschen hulpkruiser zocht.
Met die grootste verbazing vernam de een
zame, dat er oorlog was uitgebroken. Zijn
laatste berichten uit, Europa dateerden n.l. van
1913. Hij woont sedert verscheidene jaren als
eenige blanke op het eiland met een 5-tal
uegers in zijn dienst. Elk jaar komt eep boot
zijn buit ophalen. Hij is n.1. schildpadjager»
In een park had hij een 60-tal reusachtige
schildpadden bijeen. In één nacht vangt hij
er soms 50, doch hij houdt alleen de mooisten,
die hij dan naar Europa stuurt, waar ze tot
3000 francs per stuk opbrengen. Zoo heeft
hij in enkele jaren een groot fortuin gemaakt.
Maar daarvoor moest hij dan ook hier vereen
zamen en alle gemakken des levens Ter ven.
Toen na enkele uren de sloep van het
Engelsclie schip weer vertrok, zei de man
Ik heb orde op mijn zaken gesteld; mijn
negers, die eerlijke mensehen zijn zullen ze
waarnemen zoolang ik afwezig blijf. Hoe ver
ik ook van Frankrijk verwijderd leef, nu
moet ik het gaan dienen. Neem mij aan boord
en breng mij in de eerste de liesle haven.
En de 50 jarige eenzame schildpad, ager g'ng
als eenvoudig recruut het Fransche leger v, r
sterken.
MOED EN ZENUWEN.
Wie'is moedig? Dr. Alois Czepa beantwoordt
in de „Um'schau" deze vraag op grond van zijn
ondervindingen in dezen oorlog opgedaan, met
den zin: Wie goede zenuwen heeft. Dr. Czepa
heeft in tallooze gevallen tijdens zijn werkzaam
heid als officier van gezondheid te velde waar
genomen, dat soldaten en officieren, die bij het
begin van den oorlog met de grootste doodsver
achting de ongehoordste waagstukken volbrach
ten, in het hevigste vuur waarnemingen deden,
berekeningen maakten, later hun uiterlijke
kalmte alleen nog maar konden bewaren met de
grootste krachts- en wilsinspanning. Zij zijn
zenuwachtig" geworden. Hun zenuwsysteem
reageert veel scherper .op aanvallen van buiten
Zeer sterk is deze verandering waar te nemen
bij personen, in wier nabijheid een granaat ont
plofte, waardoor zij een zoogenaamaec zenuw
schok kregen. Zulke menschen zijn dikwijls lan
gen tijd bewusteloos. Zij verkeeren dan in een
toestand van ontzettende opwinding, kunnen
niet spreken, niet hun gedachten concentreeren,
krijgen huilbuien. Wie zoo'n schok gekregen
heeft zal. later, ook wanneer hij tot zijn verhaal
komt, zeiden zijn koudbloedigheid terug krijgen.
Hij trilt voor het gevaar, zal het trotseeren kun
nen alleen door neel sterken wil en een sterk
plichtsgevoel, terwijl hij vroeger het gevaat
lachend tegemoet ging.
Ook van 'vliegers weet men, dat hun meed
en hun doodsverachting met de jaren niet toe
nemen, dat zij integendeel, na het doorstaan
van ernstige gevaren, hun kalme zekerheid ver
liezen, zoodat de meesten hunner, hoe meer en
hoe dapperder zij gevlogen hebben, des te eer
der hun vliegerij opgeven.
ZWITSERLAND.
Een katholiek sueees. -
Uit Freiburg wordt aan de Mb. gemeld, dai
de Zwitschersche Katholieken een mooi succes te
boeken hebben. Men weet, dat de Duitsche oud-
Katholieke beweging van 1871 ook in Zwitser
land een aantal aanhangers gevondm had.
Verschillende anti-clericale kantons begunstig
den de nieuwe actie. In Bern verkreeg ze zelfs
de met vrijwillige bijdragen van Katholieken uit
heel Europa gebouwde kerk, alsmede een eigen
theologische faculteit aan de hoogeschool, waar
de schismatieke bisschop Herzog een der profes
soren is. Ook in de andere faculteiten waren ver
scheidene leerstoelen door oud-Roomschen bezet.
Onlangs is nu een van dezen, professor der Fran
sche letterkunde overleden, en heeft men in zijn
plaats benoemd een militant Katholiek', prof.
üonzague de Reynold, privaat-docent aan de uni
versiteit van Genève.
De jeugdige geleerde, die een 'uitnemend rede
naar is, heeft de laatste jaren van zich doen spre
ken door zijn origineele conferenties voor de „So-
ciété Helvétiqu", de vereeniging, die is opgericht,
tot het voedefi van den nationalen Zwitscherschen
eenheidsgeest in de verscheidenheid der bescha
vingen, die haar invloed op de Helvetische repu
bliek doen gelden. Dr. Reynold is daardoor „de"
Zwitschersche redenaar geworden, en door zijn
hoogziende neutraliteit bij al de zoo gescheiden
partijen in Zwitserland even geacht.
Zijn benoeming tot hoogleeraar te Bern eert
dan ook niet alleen hemzelf, maar ook de kan-
tonsregeering, voor wie zijn uitgesproken Katho
liciteit geen beletsel bleek om zijn gaven als ge
leerde en als Zwitser te erkennen.
't Is 'n les voor onze Nederlandsche regeering f
DE INTERNATIONALE.
De Maasbode schrijft:
Ten congresse der S. D. A. P. hebben de roode
vrienden vernomen uit den mond van den-Belg
Huysmans, dat de Internationale niet dood is.
(Naar het Franscb.)
•7+ aSitr*T>ri?p Paul-Louis uit, weet gij dan
T S «iKPulük de naam van
l ".k,t is? Het was een
Schots os, kelkirJc genaamd, die op
het eiland Juan-IJwnan«kz geworpen werd,
welk eiand door Da mei de Fee bezocht is.
- Zeker weet ik dat, dat i*> de algemeen
bekende geschiedenis. Al aar wam* berust die
cp? Alken op het feit, dat ceu zekere Sel
kirk bestaan heeft en op het einde der acht
tiende eeuw op oen onbewoond eiland ge
worpen is, maar ik verzeker u,.dat Daniël
do Foe nooit iets van dien Schotschen ma
troos heeft vernomen en hem nooit heeft ge
sproken. Neen, zijn held is geen eenvoudigen
- matroos, geen Schot, het is een Enge loch man
van geachte familie, die een goede opvoeding
genoten heeft, maar die zfju hartstocht tot
reizen niet heeft kunnen ovenvinnen. En ik
herhaal het u, het wat niet de een of andere
jonge matroos, maar een kind uit York, dat
een geachten naam droeg, zulk een. zooale
er geen tweede in geheel York te vinden was.
Waarom zou, hetgeen Selkirk overkomen is,
niet evengoed met Robinson Crusoë gebeurd
kunnen zijn? En wie verzekert n, dat die Sel
kirk'ooit heeft bestaan?.... In elk geval,
Robinson en hij zullen niet de ©enigen ge
weest zijn, die op een onbewoond eiland zijn
geworpen, want in de Times heb ik opgaven
van het Bureau Veritas en een van de Lloyd
gelezen, die aantoonen, dat er jaarlijks hon
derden schepen vergaan.
Paul-Louis liad meer dan één bewijs kun
nen aanvoeren, om Cbandos te overtuigen^
maar hij zag in, dat hij op geen al te goeden
voet met hem zon geraken, indien hij toon
de, aan dat denkbeeld geen geloof te slaan.
De tafel was met een echt Aziatische weel
de versierd prachtig zilverwerk, kostbaar
kristal en schoone bloemen. Acliter elke
bamboestoel stond een inlandsche knecht op
lettend toe te kijken, met de armen over
elkander gekruisd; hij deed n zitten, schoof
u'.v stoel bjj de tafel, spreidde uw servet op
mve knieën uit, kortom, hij behandelde u
alsof gij ©e mlpeloos moedertje waart of
een kind var ,ee jaar. Een groote punkah
werd door i, onziehtbaren knecht in be
weging -gebracht en wTuifde d© gaston ©en
verkoelend windje toe. Alle glazen en er
waren er bij elk couvert heel wat waren
bedekt met zilveren dekseltjes, die veel op
Chineesche hoeden geleken, om de verschil-i
lende insecten te beletten er een bad in te
nemen. De schalen en de borden stonden
allen op een niet warm water gevuld voet
stuk, om de daarop zijnde gerechten een
goede warmte te laten behouden.
Mijnheer Gloaguen en Paul-Louis hadden
de eetlust van een paar reizigers, Chandos
van een veertien jarige en de beide dames
van echte Engelschen. Men deed dus de In
dische keuken veel eer aan, uitgezonderd de
majoor, die niets at, maar met te meer ijver
bediende hij zich van de dranken: sherry,
madera, pala ale, rijnwijn en champagne. Hij
iu;m alles aan wat men hem aanbood en toeh
v,as zijne geheele collectie glazen altijd ledig.
Bij het dessert toen de dames opgestaan wa
ren, vergastte hij zich nog eens aan een ge
heele karaf met koelen Bordeauxwijn.
Toen de koffie opgedragen was, ging hij
zijn middagdutje doen, waarbij hij zich, zoo
lang als hij was, op een sofa uitstrekte en
terstond hierna kwam een knecht binnen met
houkahs.
Een lioukah is geen gewone pijp, njaar een
tanelijk ingewikkeld instrument en bestaat
uit een vaas van metaal of kristal, halver
wege,gevuld met welriekend water, waarin
twee pijpjes uitkomen; aan het eene is de
kop van de pijp bevestigd; aan het andere
pijpje is een slang met een mondstuk, dat I
do rooker in den mond steekt.
De pijp bevatte verschillende balletjes, die,
allen te zamen branden. Een er van, de go
dank, bestond uit saamgeperste, gedroogde
rozebladeren, kandijsuiker en sterk gedroog
de appelen, de andere uit houtskool, ver
mengd met gemalen rijst; dit diende sleehls
om liet branden te bevorderen Het verspreid
de een bedwelmende geur en had op de roo-
kc-rs dezelfde uitwerking als opium.
De beide Franscben hadden nauwelijks
hunne lippen aan het mondstuk gebracht of
zij wierpen dit vol walging van zich af.
Met den majoor was het geheel anders ge
steld; deze deed een tweetal trekken aai»,
zijn pijp. Toen nam de boukabdar, die dit
oogenblik afgewacht had, het toestel weg en
trok zich zonder gedruiseh te maken terug'.
Mijnheer Gloaguen, Paul-Louis en Cbandos
deden hetzelfde.
En dan verbeeldt die arme majoor zich
nog op die manier een leverziekte te hebben,
zeide mijnheer Gloaguen.
DERDE HOOFDSTUK.
Het stokpaardje v«n Cbandos.
De geheele dag versfreek zonder dat men
de datnes zag. Volgens de gewoonte, die hier1
heerschte, bleven zij den geheelen. namiddag
onzichtbaar.
Mijnheer Gloaguen maakte van die gele
genheid gebruik om eenige brieven te schrij
ven en een paar hoofdstukken in zijne Sane-
krietsche grammaire te lezen, terwijl Paul-.
Lcnis, onder leiding van Chandos, de dokken
en de voornaamste bouwkundige werkeu van
CaJentta bezichtigde.
De heide neven konden het heel best met
elkander vinden en waren reeds hij hunne
thuiskomst de grootste vrienden geworden.
Onder het wandelen had men meermalen
vertrouwelijke mededeelingen gewisseld.
Heet gij ook Crusoë, evenals uw papa!
had Paul-Louis gevraagd, die hiernaar zeer
nieuwsgierig was. 1
Zeker, was het antwoord van Chandos,
die een weinig kleurde. Het is een bijnaam,
die in onze Familie erfelijk is geworden. Wij
stammen namelijk af van den beroemden
reiziger.
Welke beroemde reiziger? vroeg Paul,
Louis.
Hoe weet gij dan zeker, dat Robinson
Crusoë of Crusoë Robinson kinderen heeft
achtergelaten? vroeg hij echter.
Wel, antwoordde Chandos, hij verhaalt
het zelf in het laatste deel zijner geschied
denis, tenminste het laatste deel dat ons van
hem bekend ia. Want gij twijfelt er toch
niet aan, of die geschiedenis heeft een verJ
volg gehad?
Een vervolg?
(Wordt vervolgd)
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Ad»
7)