TWEEDE BLAD MATTE Ie afstammeling van Reten P. J. JANSSEN, DE OORLOG BUITENLAND BINNENLAND BRIEVEN UIT DUITSCHLAND finegang h. Warmoesstr. FEUILLETON DONDERDAG 13 JANUARI 1916 DE CRIMINALITEIT EN DE OORLOG. Berlijn, 6 Jan. 1916. Hoe langer de oorlog duurt, des te verder reikt tok zijn invloedsfeer op het gansche maatschap pelijke leven, des te meer ontstaat er een wissel werking tusschen den oorlog als toestand be schouwd en de sociale problemen. Een der ge wichtigste daarvan is ae criminaliteit, die der volwassenen zoowel als die der jeugd. Het Interessante verschijnsel dat de cijfers der crimi naliteit onmiddellijk na het uitbreken van den oorlog een sterke daling vertoonden, heeft de Seleerden niet verrast, die een studie maken van e voorwaarden waaronder misdadige instincten het meest aan het daglicht komen. Zijn alle harts tochten geabsorbeerd door een zoo schokkende en verstrekkende gebeurtenis als een wereldoorlog is, zijn verder een groot deel dergenen in wie de misdadige instincten nog sluimerden, nog niet tot daad gerijpt waren, bij het leger ingelijfd, dan spreekt dit gevolg der afname der criminali teit vanzelf. Het is een verschijnsel dat zich steeds voordeed en zich ook steeds in alle landen voorgedaan heeft. Het daarmede samenhangend historisch ver schijnsel dat ons thans reeds door criminologen voorspeld wordt, namelijk het aanwassen der criminaliteit na den oorlog en het aanpassen der uitingen daarvan aan de door den oorlog ge wekte instincten en methodes, zullen wij eerst later beleven en wij mogen het niet licht tellen. Want na den oorlog zullen waarschijnlijk nog nieuwe oorzaken van misdadigheid opkomen, en dit eveneens in alle landen. De tot nog toe zoo gunstige arbeidsmarkt voor mannelijke arbeiders zal overstroomd worden door de breede massa's der ten strijde getrek kenen.' Eerst langzaam en na een scherpen loon strijd zal de algemeene economische toestand Weer in het evenwicht komen. Er zal veel werk loosheid heerschen en dus maatschappelijke nood. In de theorie van het voorkomen inplaats van te genezen, die bij de maatschappelijke kwa len niet minder dan in de geneeskunde op den voorgrond staat, kan hier niet veel helpen. Slechts bij een deel van het volk kan zij aange wend worden bij de'jeugd, die nog thuis is, de jonge jeugd, waaronder vooral de kiapen tus schen 12 en 14 jaar, zooals gebleken is, .zoo sterk onder den invloed van den oorlog staan. En wel hi omgekeerden zin als dit bij de volwasseneif het geval was Bij het uitbreken van den oorlog deden de vereenigingen en autoriteiten die zich bezighou den met de verwaarloosde jeugd, eerst de erva ring op dat de criminaliteit afnam. Zeer kort duurde deze periode, die als een verdooving scheen na een slag. Toen steeg de misdadigheid der jeugd, en zij stijgt nog, in snel tempo. Men zoekt de oorzaken in de afwezigheid van den vader, den beroepsarbeid en de daarmede ver bonden uithuizigheid der moeder, het vaak on geregelde schoolonderwijs en vooral in den drang naar avonturen die de jeugd bezielt en die thans, aangewakkerd door de daden der volwassenen; waarvan zij dagelijks hoort en leest, meer dan ooit naar een uitweg zoekt. Hoe zich deze drang uit en hoe de misdadig heid schijnt af te hangen van de verschillende leeftijden, blijkt uit een kleine maar belangrijke statistiek, die door een groote vereeniging, welke de bescherming der jeugd op haar Vaandel ge schreven heeft, onlangs opgesteld werd. De statistiek strekt zich uit over het gansche Duit- sche rijk. Twintig steden heben de in dit opzicht sedert den oorlog opgedane ervaringen medege deeld en van den Memel tot den Rijn, van de Noordzee tot aan de Zwitsersche grenzen blijkt hetzelfde. Als oorzaken der toenemende crimina liteit worden overal de reeds genoemde opge somd, waarbij in enkele plaatsen nog grootere verzoekingen komen dan vroeger, bijvoorbeeld daar waar door groote transporten van mate riaal naar de oorlogsfronten de station- en lood- sendiefstallen toegenomen zijn, in andere weer een verscherpt toezicht of strengere politiever ordeningen het aantal delicten verhoogen. Het laatste is vooral het geval in steden waar een sterke militaire bezetting ligt en de controle op de zedelijkheid om die reden intensiever uitge- pefend wordt. Ook de feiten toonen overal overeenkomt: bij de hoogere leeftijden, bij de jongens tusschen 16 en 18 jaar is de criminaliteit over het alge meen afgenomen. Dit hangt natuurlijk ook samen met het feit dat de het sterkst naar avonturen neigende geest dezer jongelieden dezen drang bevredigen konden door als vrijwilliger mee ten oorlog te trekken. De cijfers voor de 14 tot 16 jaren zijn of con: stant gebleven, evenals die voor de meisjes, of zij zijn gestegen, hoewel niet in het angstwekkend tempo der jongsten, der kinderen tusschen 12 en 14, die vooral daarom in aanmerking komen, omdat zij de eerste categorie dergenen vormen, die voor de kinderrechtbank verschijnen. Eerst van het 12e jaar af is een kind volgens de Duitsche wet strafbaar, en de ervaringen die men nu in oorlogstijd met deze kinderen opdoet, laat op den vaak gehoorden eisch van kindervrienden, ze eerst van het veertiende jaar af voor het gerecht te doen komen, toch wel een bijzonder licht vallen. Meer dan verdubbeld zijn de crimi- naliteitcijfers haast overal, juist wat deze kinde ren betreft, en op sommige plaatsen is het vijf voud van vroeger bereikt. Wat de soort van delicten aangaat, die de jeugd bedrijft, zoo komen, altijd volgens de ge noemde statistiek, vooral misdrijven tegen den eigendom in aanmerking Op zeer verstandige manier tracht men deze verschijnselen te bestrijden, niet door draconische straffen of maatregelen, doch door een psycho logisch juist inzicht dat ertoe voert ervoor te zorgen dat rechte wegen voor de kinderen open staan, zoodat zij de kromme niet behoeven te bewandelen. Geschikte bezigheid, goede lectuur, toezicht op het gezir waarin het kind opgroeit, het zijn even zoovele ciSchen naar wier steeds volkomen;!r vervulling men streeft. Goede bios- coopvertooningen, die dj kinderen niet prikkelen doch hen ontvankelijk maken voor natuur, wunst en zedelijke begrippen, worden als een gewichtig opvoedingsmiddel aangewend Al te donker behoeft men mijns inziens het verschijnsel der misdadigheid der jongsten niet in te zien. In 50 pCt. der gevallen is de vader in den oorlog, in 30 pCt. de moeder niet in staat een oog op de kinderen te houden. Keeren normale verhoudingen terug, en daar waar de vader sneuvelt, zullen meer clan ooit opvoedings gestichten het werk der moeder moeten verlichten, dan zijn ook de hoofdoorzaken der huidige toe standen uit den weg geruimd. Gcsdkoopst adres voor is steeds DE ONTRUIMING VAN GALL1POLI. De' volledige tekst van generaal Monro's his torisch bericht luidt naar Reuter's bijzondere dienst aan de bladen meldt, als Yolgt: „De Tur ken beproefden een heftigen aanval op onze linies bij Helles op 7 Januari tusschen 1 uur 30 en 3 uur middags. Onze loopgraven werden onafge broken gebombardeerd. Tusschen 3 tot 4 uur 's middags werd de beschieting zeer intens. De Turken openden een hevig geweervuur te 4 uur. Zij lieten twee mijnen springen bij de „Birdcage" en „Fusilierbluff". Een kwartier later zetten ze de bajonet op langs ons geheele front en men zag hoe hun officieren blijkbaar trachtten de mannen tot den stormaanval op te wekken. Maar ze hadden hierbij alleen succes tegenover „Fiftha- ven" en „Fusilierbluff". De Staffordshires wer den volkomen teruggeslagen. Een groot deel van de aanvallende Turken werden gedood en ge wond. Onze verliezen bedroegen 135 man. Be richten van vliegers toonden, dat 't vuur van het marinegeschut aan den linkervleugel zeer nauw keurig was. Waarschijnlijk leed de vijand hevig. De nacht was mooi en de ontruimingsoperaties werden kalm en met succes voortgezet. Ook 8 Ja nuari was een mooie dag, de zee was kalm, tct na vier uur 's middags het weer plotseling veran derde en te elf uur een hevige storm opstak. Na middernacht eerst was het mogelijk, pieren en lichters te gebruiken. Het was onmogelijk het plan uit te voeren om de troepen in te schepen in torpedobootjagers langs de gezonken schepen bij de W.-baai, omdat de pieren waren weggeslagen. De inscheping bij Gullybeach was onmogelijk. Een lichter liep op net strand en de overblijvende troepen moesten naar W. Beach marcheeren, om ingescheept te worden. Ondanks die moeilijkhe den was het programma bij de W. en Y beach af- geloopen te 2 uur 30 's morgens en de troepen van Gully Beach en al de groepen aan het strand werden om 4 uur 's ochtends ingescheept. Het bericht kwam dat een xijandelijk schip ge zien was. Om negen uur den vorigen nacht had de Turksche artillerie zoo goed als den geheelen nacht gezwegen, totdat de voorraden in brand ge stoken werden. Toen vuurden zij over de geheele lengte van hun front roode lichten af en openden zij 'n heftig vuur op het strand, waar wij ons be vonden en op de tweede rij loopgraven. Ander half uur lang duurde, dit ontsteken van roode lichten en 't vuren, tot na het aanbreken van den dag. De Fransche troepen werden aan boord van hunne eigen schepen gebracht, die ons ook nog hielpen door het inladen van een gedeelte onzer lastdieren. VERSPREIDE BERICHTEN Amerika en de oorlogvoerende Staten. Gelijk men weet heeft het Reu ter bureau te Washington en New-ïork en vooral ook de Engelsch-Amerikaansche pers er gedurig op aangedrongen, dat president Wilson en de re geering der Vereenigde Staten met meer kracht tegenover de Duitsche en Oostenrijk se he duikbooten-politiek zouden optreden. Daarbij werd er dan teikens op gewezen, dat Wilsou niet de door het Amerikaansche volk gewilde politiek volgde en te geduld.g was. Thans meldt de „Times"-cöriespondent ie Washington, dat de „New-York World'' de resultaten publiceert van een rondvraag, die zij heeft laten houden onder leden van den Senaat te Washington nopens de buitcnland- sche politiek van president Wilson. Die uitsiag nu versterkt juist de opvatting, dat de politiek van den president overeenkomt met de opvattingen en wenschen van het Amerik. publiek. De meerderheid is het eens met 's presidenten geduldige politiek. Griekenland onder schrikbewind. De bedenkelijke toestand waarin Grieken land verkeert, wat zijn invoer van brooukoren betreft wordt door Jean Herbette in de „Temps'' besproken. Het aanbod van Bulga rije om Grieaemand dagelijks van 10JJ ton koren te voorzien, moet met wantrouwend oog worden beschouwd. Inderdaad is Duitschland- dan de leverancier, dat liet. grootste deei van hel Bulgaar sc.ie graan hemt opgekocht. Men moet zich afvragen of niet misschien andere doeleinden worden nage streefd, indien Griekenland thans verklaart, dat de geallieerden hek voor zijn graanvoor- ziening de lijn Saioniki-Oktsche.ar mo3.en ter beschikking steden, wedcc lijn naar Bulgarije leidt. Herbette verzekert wel, dat Griekenland, geen gevaar loopt van honger te sterven, wijl er een bezending vanAmerika ver wacht wordt van 48.00J ton, 'die 23 Januari zal aankomen, doch dit is slechts voor ruim drie weken voldoende. Het torpedeeren van het s.s. „Port Said." Uit het Oostenrijksch ooriogs-perskwartier wordt volgens het Corr. Bur. omtrent bet in den gfond boren van Jiet Italiaausche s.s. „Port Said" gemeld: Een O.-H. duikboot kreeg den lOden Dec. bij de kust van Derna een s.s. met twee schoorstenen in het ge zicht en seinde liet -te stoppen. Na ten poging om te vluchten stopte liet s.s. en lieesch de witte vlag. Hierop naderde de duikboot het s.s., dat echter plotseling met volle kracht op de duikboot aanstuurde, blijkbaar om ze te rammen. Na deze poging schoot de duik boot op het schip, dat weidra werd getroffen. Nu stopte het schip weer en begon booten uit te zetten. De duikboot, die op deze teeke nen van Overgave dadelijk het vuren staakte, naderde het sciiip en constateerde, dat tie uit gezette beoten, zonder zich te bekommeren om in het water gevallen menseden, naar de kust roeiden. Daarop stoomde de duikboot op die boot toe, waarin zich de kapitein van het 8s.. bevond, en de duikbooten-comman- dant dreigde op den kapitein te zuilen laten schieten, als deze niet dadelijk*de drenkelin gen opnam. Op het s.s. zeif waren nog twee menschen, waaronder een gewonde, waarom hun kameraden zich eveneens 'niet hadden bekommerd. De duikboot heeft ze door haar eigen boot laten ai halen. De gewonde is eerst verbonden en daarna zijn beiden in een der scheepsbooten geplaatst. Vervolgens is het s.s. door een torpedoschot tot zinken ge bracht. Dit reddingswerk had de duikboot uitge- gevoerd onder het vuur van een toegeschoten gewapend jacht en van een torpedo boot, zon der dus gevaar voor zichzelf te ontzien. Het gedrag van den kapitein van de „Port Said" behoeit eigenlijk niet nader aangeduid te wor den: eerst de poging om te vluchten, dan de poging om de duikboot aan te vallen, daarna het in den steek .laten van zijn eigen men schen spreken voor zichzelf. De duikboot- en mjjnoorlog. Naar de „(Jorriere Mercantile," een Ita- liaansch blad, meldt, hebben de Eransche koopvaardijkapiteins-te Marseille besloten al gemeene bewapening van handelsschepen voor te stellen, opdat zij niet slechts verdedi gend, maar ook aanvallend zullen kunnen optreden tegen duikbooten in <!e Middelland- sche Zee, gelijk de Engelschen reeds met goed gevolg doen. Het blad verlangt voorts, dat Corsi, de Ita- liaansche minister van marine, zal gelasten alle stoomschepen, en niet slechts aegene, die de Adriatische Zee bevaren, worden be wapend, opdat een einde kome aan de ge voelige verliezen, tot dusver door de Ita- liaan8che koopvaardijvloot geleden. Allo stoomschepen zouden dan, onverschillig of zij zelf worden aangevallen of niet, duikbooten kunnen aanvallen. Het Wolf-bureau teekent hierbij aan: Wan neer deze plannen worden verwezenlijkt, zou dat de oorlogvoering voor de duikbooten ten zeerste vergemakkelijken, omdat zij deze be wapende vaartuigen, die met hulpkruisers ge lijk zouden staan, in geen enkel opzicht zou den behoeven te ontzien. Uit België. Uit Belgisch-Limburg wordt gemeldt, dat tal van landbouwers zich nog maar niet wil len storen aan de prijzen, welke voor den verkoop hunner producten zijn vastgesteld.- Ook zoeken zij zich op alle mogelijke ma nieren te onttrekken aan He verplichting om een gedeelte van hun korenoogst af te staan, hoewel zij daarvoor toch het dubbele ont» vangen van den vroegeren prijs. Dit dubbele fs den boeren echter nog lang niet genoeg. De aardappelen worden alleen nog maar tegen grof geld geleverd; eenige boeren zijn daar voor reeds met boete en gevangenis gestraf. Toch zullen de andere boeren hier geen lee ring uittrekken, zoodat algemeen wordt ver wacht, dat de overheid tot nog strengere maatregelen zal worden gedwongen. Waar schijnlijk zal dan de noodcommissie de aan geslagen aardappelenoogst verkoopen. Zoo goed als alle boter gaat naar de ste den, waar zij peperduur moet worden beiaa'd. Verwacht wordt, dat de plattelands-bevolking binnenkort geen boter meer zal kunnen, vin den, zoodat als tegenmaatregel de boeren wel zullen worden gedwongen hun melk aan de coöperaties ter bereiding van leter af te staan. De hoeveelheid kan dan onder de ste delijke en plattelandsbevolkingen worden ver deeld, terwijl ook de prijzen kunnen worden vastgesteld en toezicht kan worden gehou den on de nog steeds voorkomende verval- schingen. OORLOGS ALLERLEI ANTON. In de „Vorwarts" is het volgende schetsje te lezen van het westelijk front: Van de vroegere bewoners van het dorp is natuurlijk al lang niets meer te zien. Waar zouden zij in de puinhoopen ook moeten huizen? VIaar zouden zij bescherming vinden legen het vuur, dat dag aan dag op de ruïnes gericht wordt Slechts een wezen bleef er nog. En houdt het er nog steeds uit. Alle gevaren trotsee- rend dwaalt hij bij klaarlichten dag rond op de stuk geschoten en omver gewoelde straten, loopt in de tuinen, kijkt de hoopen pu'n na en laat de granaten om zich barsten, alsof het erwten waren. Anton of hij altijd Anten geheeten heeft, mag betwijfeld worden maar de Du. tech e soldaten, dié hier zoo goed mogelijk beschut ting' zoeken tegen de vijandelijke projectie len, hebben hem zoo gedoopt. En wanneer hij in zijn humeur is luistert hij zelfs naar dezen naam. Hij is welwillend gestemd jegens do indringers, is niet bang voor hen en volgt hen 's nachts zelfs, wanneer zij in een maar half stuk geschoten huis kruipen om er warm eten te kokeü. Dan krijgt hij meestal wat mee. En hiervoor is Anton zeer gevoelig. Anton, de dorpsezel. Hij is wat kreupel. Misschien trof hem een steen, misschien zelfs een granaatsplinter. Maar anders hebben de granaten, die bij dui- zepden in het dorp regenden, hem niets ge daan. Hij is dik en vet geworden. Hel is vermakelijk hem te zien rondsprin gen, wanneer het dprp gebombardeerd wodrt. Nu en dan bokt hij' van schrik op zij. Maar dan staat hij weer heel kalm, terwijl het om hem steenen en aardkluiten regent. Soms schreeuwt hij heel kort en heel schel. Zijn het protesten? Of teekenen van verbazing? Mis schien zelfs teekenen van bijval? Anton hangt apn zijn dorp. Weg te krijgen is hij niet. Compagnieën,' die het dorp verlieten, heb ben het meer dan eens beproefd. Zij wilden Anton mee nemen, maar hij dacht ei" niet over. Tot aan de grens van het dorp ging hij mee. Maar dan bleef hij staan. Trokken en slaan hielp niets. Hij zette zich schrap op zijn sterke beenen, sloeg uit, beet om zich heen, liep dan een paar pas mee en herhaalde hetzelfde spel. Zelfs lekkere hapjes brachten hem niet van de wijs. Men moest hem weer loslaten. Misschien leeft hij nu nog. En wie weet of hij de arme boeren en boerinnen niet begroeten zal, die terug keeren om te zoeken naar- wat eens hun eigendom, hun trots, hun vreugde was •VAN EEN EENZAME. In de Calcutta Statesman komt het ver haal voor van een Franschman, die sinds jaren in diepe eenzaamheid woonde op het kleine eilandje Aldabra, 650 K.M. ten Oosten van Zanzibar en die toevallig in zijn eenzaamheid gestoord werd, toen een Eugeiscb oorlogsschip daar een Duitschen hulpkruiser zocht. Met die grootste verbazing vernam de een zame, dat er oorlog was uitgebroken. Zijn laatste berichten uit, Europa dateerden n.l. van 1913. Hij woont sedert verscheidene jaren als eenige blanke op het eiland met een 5-tal uegers in zijn dienst. Elk jaar komt eep boot zijn buit ophalen. Hij is n.1. schildpadjager» In een park had hij een 60-tal reusachtige schildpadden bijeen. In één nacht vangt hij er soms 50, doch hij houdt alleen de mooisten, die hij dan naar Europa stuurt, waar ze tot 3000 francs per stuk opbrengen. Zoo heeft hij in enkele jaren een groot fortuin gemaakt. Maar daarvoor moest hij dan ook hier vereen zamen en alle gemakken des levens Ter ven. Toen na enkele uren de sloep van het Engelsclie schip weer vertrok, zei de man Ik heb orde op mijn zaken gesteld; mijn negers, die eerlijke mensehen zijn zullen ze waarnemen zoolang ik afwezig blijf. Hoe ver ik ook van Frankrijk verwijderd leef, nu moet ik het gaan dienen. Neem mij aan boord en breng mij in de eerste de liesle haven. En de 50 jarige eenzame schildpad, ager g'ng als eenvoudig recruut het Fransche leger v, r sterken. MOED EN ZENUWEN. Wie'is moedig? Dr. Alois Czepa beantwoordt in de „Um'schau" deze vraag op grond van zijn ondervindingen in dezen oorlog opgedaan, met den zin: Wie goede zenuwen heeft. Dr. Czepa heeft in tallooze gevallen tijdens zijn werkzaam heid als officier van gezondheid te velde waar genomen, dat soldaten en officieren, die bij het begin van den oorlog met de grootste doodsver achting de ongehoordste waagstukken volbrach ten, in het hevigste vuur waarnemingen deden, berekeningen maakten, later hun uiterlijke kalmte alleen nog maar konden bewaren met de grootste krachts- en wilsinspanning. Zij zijn zenuwachtig" geworden. Hun zenuwsysteem reageert veel scherper .op aanvallen van buiten Zeer sterk is deze verandering waar te nemen bij personen, in wier nabijheid een granaat ont plofte, waardoor zij een zoogenaamaec zenuw schok kregen. Zulke menschen zijn dikwijls lan gen tijd bewusteloos. Zij verkeeren dan in een toestand van ontzettende opwinding, kunnen niet spreken, niet hun gedachten concentreeren, krijgen huilbuien. Wie zoo'n schok gekregen heeft zal. later, ook wanneer hij tot zijn verhaal komt, zeiden zijn koudbloedigheid terug krijgen. Hij trilt voor het gevaar, zal het trotseeren kun nen alleen door neel sterken wil en een sterk plichtsgevoel, terwijl hij vroeger het gevaat lachend tegemoet ging. Ook van 'vliegers weet men, dat hun meed en hun doodsverachting met de jaren niet toe nemen, dat zij integendeel, na het doorstaan van ernstige gevaren, hun kalme zekerheid ver liezen, zoodat de meesten hunner, hoe meer en hoe dapperder zij gevlogen hebben, des te eer der hun vliegerij opgeven. ZWITSERLAND. Een katholiek sueees. - Uit Freiburg wordt aan de Mb. gemeld, dai de Zwitschersche Katholieken een mooi succes te boeken hebben. Men weet, dat de Duitsche oud- Katholieke beweging van 1871 ook in Zwitser land een aantal aanhangers gevondm had. Verschillende anti-clericale kantons begunstig den de nieuwe actie. In Bern verkreeg ze zelfs de met vrijwillige bijdragen van Katholieken uit heel Europa gebouwde kerk, alsmede een eigen theologische faculteit aan de hoogeschool, waar de schismatieke bisschop Herzog een der profes soren is. Ook in de andere faculteiten waren ver scheidene leerstoelen door oud-Roomschen bezet. Onlangs is nu een van dezen, professor der Fran sche letterkunde overleden, en heeft men in zijn plaats benoemd een militant Katholiek', prof. üonzague de Reynold, privaat-docent aan de uni versiteit van Genève. De jeugdige geleerde, die een 'uitnemend rede naar is, heeft de laatste jaren van zich doen spre ken door zijn origineele conferenties voor de „So- ciété Helvétiqu", de vereeniging, die is opgericht, tot het voedefi van den nationalen Zwitscherschen eenheidsgeest in de verscheidenheid der bescha vingen, die haar invloed op de Helvetische repu bliek doen gelden. Dr. Reynold is daardoor „de" Zwitschersche redenaar geworden, en door zijn hoogziende neutraliteit bij al de zoo gescheiden partijen in Zwitserland even geacht. Zijn benoeming tot hoogleeraar te Bern eert dan ook niet alleen hemzelf, maar ook de kan- tonsregeering, voor wie zijn uitgesproken Katho liciteit geen beletsel bleek om zijn gaven als ge leerde en als Zwitser te erkennen. 't Is 'n les voor onze Nederlandsche regeering f DE INTERNATIONALE. De Maasbode schrijft: Ten congresse der S. D. A. P. hebben de roode vrienden vernomen uit den mond van den-Belg Huysmans, dat de Internationale niet dood is. (Naar het Franscb.) •7+ aSitr*T>ri?p Paul-Louis uit, weet gij dan T S «iKPulük de naam van l ".k,t is? Het was een Schots os, kelkirJc genaamd, die op het eiland Juan-IJwnan«kz geworpen werd, welk eiand door Da mei de Fee bezocht is. - Zeker weet ik dat, dat i*> de algemeen bekende geschiedenis. Al aar wam* berust die cp? Alken op het feit, dat ceu zekere Sel kirk bestaan heeft en op het einde der acht tiende eeuw op oen onbewoond eiland ge worpen is, maar ik verzeker u,.dat Daniël do Foe nooit iets van dien Schotschen ma troos heeft vernomen en hem nooit heeft ge sproken. Neen, zijn held is geen eenvoudigen - matroos, geen Schot, het is een Enge loch man van geachte familie, die een goede opvoeding genoten heeft, maar die zfju hartstocht tot reizen niet heeft kunnen ovenvinnen. En ik herhaal het u, het wat niet de een of andere jonge matroos, maar een kind uit York, dat een geachten naam droeg, zulk een. zooale er geen tweede in geheel York te vinden was. Waarom zou, hetgeen Selkirk overkomen is, niet evengoed met Robinson Crusoë gebeurd kunnen zijn? En wie verzekert n, dat die Sel kirk'ooit heeft bestaan?.... In elk geval, Robinson en hij zullen niet de ©enigen ge weest zijn, die op een onbewoond eiland zijn geworpen, want in de Times heb ik opgaven van het Bureau Veritas en een van de Lloyd gelezen, die aantoonen, dat er jaarlijks hon derden schepen vergaan. Paul-Louis liad meer dan één bewijs kun nen aanvoeren, om Cbandos te overtuigen^ maar hij zag in, dat hij op geen al te goeden voet met hem zon geraken, indien hij toon de, aan dat denkbeeld geen geloof te slaan. De tafel was met een echt Aziatische weel de versierd prachtig zilverwerk, kostbaar kristal en schoone bloemen. Acliter elke bamboestoel stond een inlandsche knecht op lettend toe te kijken, met de armen over elkander gekruisd; hij deed n zitten, schoof u'.v stoel bjj de tafel, spreidde uw servet op mve knieën uit, kortom, hij behandelde u alsof gij ©e mlpeloos moedertje waart of een kind var ,ee jaar. Een groote punkah werd door i, onziehtbaren knecht in be weging -gebracht en wTuifde d© gaston ©en verkoelend windje toe. Alle glazen en er waren er bij elk couvert heel wat waren bedekt met zilveren dekseltjes, die veel op Chineesche hoeden geleken, om de verschil-i lende insecten te beletten er een bad in te nemen. De schalen en de borden stonden allen op een niet warm water gevuld voet stuk, om de daarop zijnde gerechten een goede warmte te laten behouden. Mijnheer Gloaguen en Paul-Louis hadden de eetlust van een paar reizigers, Chandos van een veertien jarige en de beide dames van echte Engelschen. Men deed dus de In dische keuken veel eer aan, uitgezonderd de majoor, die niets at, maar met te meer ijver bediende hij zich van de dranken: sherry, madera, pala ale, rijnwijn en champagne. Hij iu;m alles aan wat men hem aanbood en toeh v,as zijne geheele collectie glazen altijd ledig. Bij het dessert toen de dames opgestaan wa ren, vergastte hij zich nog eens aan een ge heele karaf met koelen Bordeauxwijn. Toen de koffie opgedragen was, ging hij zijn middagdutje doen, waarbij hij zich, zoo lang als hij was, op een sofa uitstrekte en terstond hierna kwam een knecht binnen met houkahs. Een lioukah is geen gewone pijp, njaar een tanelijk ingewikkeld instrument en bestaat uit een vaas van metaal of kristal, halver wege,gevuld met welriekend water, waarin twee pijpjes uitkomen; aan het eene is de kop van de pijp bevestigd; aan het andere pijpje is een slang met een mondstuk, dat I do rooker in den mond steekt. De pijp bevatte verschillende balletjes, die, allen te zamen branden. Een er van, de go dank, bestond uit saamgeperste, gedroogde rozebladeren, kandijsuiker en sterk gedroog de appelen, de andere uit houtskool, ver mengd met gemalen rijst; dit diende sleehls om liet branden te bevorderen Het verspreid de een bedwelmende geur en had op de roo- kc-rs dezelfde uitwerking als opium. De beide Franscben hadden nauwelijks hunne lippen aan het mondstuk gebracht of zij wierpen dit vol walging van zich af. Met den majoor was het geheel anders ge steld; deze deed een tweetal trekken aai», zijn pijp. Toen nam de boukabdar, die dit oogenblik afgewacht had, het toestel weg en trok zich zonder gedruiseh te maken terug'. Mijnheer Gloaguen, Paul-Louis en Cbandos deden hetzelfde. En dan verbeeldt die arme majoor zich nog op die manier een leverziekte te hebben, zeide mijnheer Gloaguen. DERDE HOOFDSTUK. Het stokpaardje v«n Cbandos. De geheele dag versfreek zonder dat men de datnes zag. Volgens de gewoonte, die hier1 heerschte, bleven zij den geheelen. namiddag onzichtbaar. Mijnheer Gloaguen maakte van die gele genheid gebruik om eenige brieven te schrij ven en een paar hoofdstukken in zijne Sane- krietsche grammaire te lezen, terwijl Paul-. Lcnis, onder leiding van Chandos, de dokken en de voornaamste bouwkundige werkeu van CaJentta bezichtigde. De heide neven konden het heel best met elkander vinden en waren reeds hij hunne thuiskomst de grootste vrienden geworden. Onder het wandelen had men meermalen vertrouwelijke mededeelingen gewisseld. Heet gij ook Crusoë, evenals uw papa! had Paul-Louis gevraagd, die hiernaar zeer nieuwsgierig was. 1 Zeker, was het antwoord van Chandos, die een weinig kleurde. Het is een bijnaam, die in onze Familie erfelijk is geworden. Wij stammen namelijk af van den beroemden reiziger. Welke beroemde reiziger? vroeg Paul, Louis. Hoe weet gij dan zeker, dat Robinson Crusoë of Crusoë Robinson kinderen heeft achtergelaten? vroeg hij echter. Wel, antwoordde Chandos, hij verhaalt het zelf in het laatste deel zijner geschied denis, tenminste het laatste deel dat ons van hem bekend ia. Want gij twijfelt er toch niet aan, of die geschiedenis heeft een verJ volg gehad? Een vervolg? (Wordt vervolgd) NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Ad» 7)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5