TWEEDE BLAD
De afstammeling van Robinson
C. H. VOGELZANG
BINNENLAND
DE WATERSNOOD.
ingezonden.
UIT DE PROVINCIE
FEUILLETON
STADSNIEUWS
pasvorm en afwepking
VRIJDAG 21 JANUARI 1916
Nog eens Speenhoff.
Dus zal de heer Speenhoff voor de Groot»
fi outstraat-vereeniging optreden. En dit hoe-
f .wel vele, vooral katholieke leden, 8peenhoff
niet op hun feestavond wenschten te zien.
Een der plaatselijke bladen sprak zelfs
van„De Speenhoff-kwestie" en zet dit hoofd
je boven de tallooze berichten, die het hier
over publiceert.
De hemel beware onsl Of Speenhoff voor
de Groote Houtstraat-vereeniging' voordraagt
of niet, is dat een Haarlemsche kwestie?
Wij kennen een dorp, waar ook een „kwes
tie" is die de bevolking zelfs in twee partijen
splitst. Die kwestie is dan of je voor of
tegen de nieuwe „Harmonie," dan wel voor
of tegen de oude „Harmonie" bent. Beide
partijen hebben hun eigen café's, hun eigen
Kruidenierswinkels, stellen hun eigen raads-
candidaten en de aanhangers van de &ens
partij kijken de aanhangers van de andere
partij pertinent niet aan.
Och kom, beste collega, bewaar ons in
Haarlem zooveel mogelijk voor dat platte-
landseh gedoe en blaas toch de zaak niet al
te erg op!
Maar nu de historie zelve!
Zacht uitgedrukt lijkt het ons een klein
gebrek aan „savoir-vrevre" bij die 'eden der
Houtstraat-vereeniging, die toch, ondanks het
uitgesproken verlangen hunner medeleden, het
besluit hielpen nemen om het optreden van
den heer Speenhoff te handhaven.
Zeker, formeel hadden de voorzitter en
diegenen gelijk, die opmerkten dat in de eerste
vergadering de bezwaren tegen den heer
Speenhoff beter op hun p aate waren gewest.
Zelfs kreeg de discussie, gevoerd door de
tegenstanders van het genomen uesluit, lang
zamerhand het wrange karakter van een ulti
matum, waardoor misschien bij sommigen de
indruk werd gewekt alsof een. zekere cata-
gorie de heela vereeniging" wilde do mi nee -
'ren. Maar toch bleek uit de heele discussie,
hoe men die ook opvatte, dat eon aantal per
sonen, mede-leden, werd gegriefd als de heer
Speenhoff zou optreden. Met oen weinig defe
rentie yoor die bezwaren had men dan kun
nen bestuiten die leden ter wille te zijn
en hun geen beleediging hunner gevoelens
op te leggen. De politiek van het sparen
van de kool en de geit, die aoo dikwijls door
ingebeelde welwillende neutraliteit wordt aan
geprezen!
Nu een enkel woord over den heer Speen
hoff zelf.
Voor een groot deel ging de discussie langs
de feitelijke bezwaren heen.
liet is niet da vraag' of de heer Speenhoff
op den komenden feestavond „braaf" zal zijn
en niemands overtuiging zal kwetsen. We
nemen aan dat zulks eens bet geval zal zijn
en geiooven zelfs graag dat de heer Speenhoff
beloofd heeft, „braaf' te zijn, De heer Speen
hoff schijnt er een Janus-gezicht op na te
houden, waarmede hij aan den eenen kant
tegen „de braven" lonkjes geeft en glimlacht
en <uin de andere zijde misschien wei met
den vinger over den schouder naar de carsten
Wijzend, gezichten trekt en zijn verdorven
moraal uitzingt. Wat doe je tegenwoordig
al niet voor je broodje?
Maar dat is het niet.
De heer Speenhoff heeft het sinds lang
bij ons katholieken, verbruid om welbekende
redenen; de heer Speenhof! is geen gewild
persoon bij' ons; de heer Speenhoff moet door
ons, katholieken worden gemeden.
En nu zijn er katholieken, die, Godlof,
Speenhoff niet kennen en dus geen kwaal
van hem weten en dit zelfs «in openbare
vergaderingen verzekeren; er zijn ook
katholieken, -die Speenhoff „al eens" hoorden
en toen niets kwaads in zijn voordracht von
den. Bravo! Maar..... bet oewijst niets.
Het vermakelijks!» echter is de man, die
vertelt dat hij nooit iets van eeu „beleediging;
van den godsdienst" gemerkt hééft, die zijn
tehoor en zijn lezers wil dóen geiooven dat
e heer Speenhoff „nooit de katholieke be
ginselen beleedigde," en die aldus blijkt geeft
absoluut geen idéé van de katholieke
beginselen tehebben!
Daargelaten de vele malen dat een venijnig
kleinzieligheidje door den heer Speenhoff
wordt gelanceerd tegen leiders of instellin
gen van een godsdienstige levensbeschouwing
en godsdienstige beginselen, denkt men dat
Onze BLOUSES en ROKKEN
munten uit doop goeden
GROOTE HOUTSTRAAT 29.
Adv.
de heer 8peenhoff ons niet aantast in onze hei
ligste kath. beginselen wanneer hij buv. de
echtbreuk tot een ietwat lachwekkend dage-
lfjksch werk maakt? De vrije liefde tot alle-
daagsche kost? Ons te pas en te onpas be
kend maakt en vertrouwd tracht te maken
met socialistische ideeën en leerstellingen?
Het is de verderfelijke moraal van
Speenhoff, die een beleediging ia voor onze
Katholieke beginselen.
Wie denkt dat de moraal van Speenhoff
strookt met onze beginselen, spreke nooit
fineer een oordeel uit of katholieken beleedigd
worden of niet, door. iets of iemand.
Conclusie: de heer Speenhoff heeft sinds
lang de sympathie der katholieken en der ge-
loovige menschen verbruidals c h a n on-
n i e r is hij ongenietbaar voor ons.
Dit waren de bezwaren der opposanten In
de Groote Houtstraat-veréeniging én e^u blijk
van groot kameraadschappelijk gevoel ware
het geweest, als de niet-opposanten een con
cessie hadden gedaan aan de gemoedsbezwa
ren hunner collega's.
VAN ONZE RECHTBANK
UITSPRAKEN.
Gisteren werden de navolgende uitspraken
gedaan
G. P., werkman te Velsen, beleed, 'ambte
naar, 14 dagen gev. straf. P. M„ arbeider te
Beverwijk, vernieling, 14 dagen gev. straf.
F. S., zonder beroep te Beverwijk, zware
mishandeling, f 25 boete of 1 maand tucht-
Bchool. T. T., vrachtrijder te Beverwijk, dief
stal, f 15 boete of een maand tuchtschool.
L. van D., voermansknecht to Haarlem, ver
boden uitvoer, t 10 boete of 10 dagen hechte
nis. G. V,, winkelier te Haarlem, poging tot
verboden uitvoer, f 6 boet© of 6 dagen hech
tenis. J. K., gezagvoerder te Boskoop, ver-
iboden uitvoer, vrijgesproken. M. J. P, ar
beidster te Schoten, verduistering f 15 boete
of 15 dagen hechtenis. J. A. v. d. M., machi
nist te Velsen, mishandeling, vrijgesproken.
J. J. van P., zeeman te Schiedam, desertip,
3 dagen gev. straf. M. S,. zonder beroep te
Purmerend, mishandeling, 10 dagen gev. straf.
W. Z., visscher te Egmond aan Zee, desertie,
14 dagen gev. straf. A. F. V., werkman te
Haarlem, vernieling, 14 dagen gev. Btraf. R.
G. S., veehouder te Alkemade, mishandeling,
f 15 boete oï' 15 dagen hechtenis. P. Z., werk
man te Schoten, appèl 2 overtredingen jacht
wet, 2 maal 30 gld!. boete of 2 maal 8 dagen
hechtenis. A. G. werkman te Haarlem^ ti'ppèl
4 overtredingen jachtwet en 1 overtreding
motor- en rijwielreglement, 8 maal f 80 en
1 maal f 15 boete en 1 maal f 2 boete of
3 maal 8 dagen, 1 maal 14 dagen en 1 maal
f 2 boete of 2 dagen hechtenis. R. B., land
bouwer te Haarl.liede, appèl verboden invo r
van vee, f 10 boete of 10 dagen iieohtenis.
De toestand in Volendam.
Een medewerker van de N. R. Ct. schrijft
omtrent den toestand in het door den watera-
nood zoo zwaar geteisterde Volendam o. m
In de laatste 25 jaar heeft Volendam zich
tot een zeer groot dorp uitgebreid, dat niet meer
slechts uit twee huisjesrijen langs den zeedijk
bestaat; uitgestrekte buurten liggen er achter
den dij-k tot ver in het polderland. En hier hebben
de menschen plotseling, niet in-het minst bedacht
op het verschrikkelijke gebéuren, dat daar over
hun veelal schamel, maar rustig bestaan kwam,
in wilde Vlucht hun keurig-schoone huisjes met
al hun kostelijk huisraad en kleeren, alles wat
zij ter wereld het hunne konden noemen, en
hoe bescheiden was dat, aan het verbijsterend
snel wassende water moeten overlaten.
Nauwelijks hadden zij den tijd, zichzelf met
hun kinderen, hun zieken, gebrekkigen en ouden
van dagen, in veiligheid te stellen. Zeer vele
vluchtelingen werden in de onaangetaste huis
jes langs den dijk door meer gelukkige dorps-
genooten opgenomen, beroofd van al het hunne,
behalve de kieeren, welke zij aan het lijf droe
gen. De anderen vloden in hun botters in de
haven, waar nu soms twee of drie talrijke gezin
nen. soms 15 tot 20 personen sterk, huizen in
de kleine roefjes en in doffe berusting afwach
ten de hulp, waarop zij hopen, al kunnen zij
zich niet voorstellen, in welken vorm die hun
zal kunnen worden gebracht.
Want ook hier zal, met allen nadruk moge
erop worden gewezen, krachtige en doeltreffende
vooral snelle hulp van buiten noodig zijn, wil
men het heele dorp niet vrijwel geheel econo
misch ten onder zien gaan.
We hoorden het overal, in de huisjes en in
ae botters, al ziet men openlijk maar weinig van
ai die wanhoop en angstige zorg voor de toe
komst aan den dag komen: niemand weet of
begrijpt ook maar in de verte, of durft er zelfs
R.-K. kerft van Heemstede en was er getuige
eener begrafenis. Onder de H. Mis stond ik ver
wonderd over de houding van den „aanspreker.
Toen ik hierover iemand inlichtingen vroeg, ver
nam ik dat bedoelde persoon een protestant was,
en naar mijn zegsman verklaarde, moet het daar
meer gebeuren dat R.-K. begraven worden door
rotes tanten, terwijl er, zooals mij gezegd werd,
t Heemstede vier R.-K. begrafenisaannemera
zijn.
Zulk een handelwijs, mijnheer de Redacteur,
is m. i. te betreuren en ik denk dat meerderen
mijne meening deelen, en hoop dat voortaan het:
K. steunt elkanderJ" in Heemstede meer in
beoefening worde gebracht.
Nogmaals dank voor de plaatsing,
EEN VRfeEMDE.
Haarlemmerliede, 19 Jan. 1916.
RETRAITE VOOR H.H. ONDER
OFFICIEREN.
Mijnheer de Redacteur, beleefd verzoeken wij
onderstaande in Uw veelgelezen blad te willen
opnemen.
Daar door de militairen al zeer weinig is ver
richt kunnen worden om te voldoen aan het ver
langen van Z. H. den Paus en de verschillende
Bisschoppen van ons vaderland, n.l. door het
houden van vastendagen enz. om zoodoende een
spoedigen vrede te verkrijgen, diende onlangs
een der leden der Ver van R. K Onderofficie
ren „St. Michaël", welke vereeniging deel uit
maakt van den R. K. Bond „St. Martinus", het
voorstel in, om een gezamelijke retraite te hou
den voor onderoff. in de maand Februari aa.,
welk voorstel aller sympathie wegdroeg.
Te 's-Gravenhage werd daarom onder goed
keuring van het H. B van den Bond „St, Mar
tinus", voor dat doel een comité gevonnd be
staande uit den weleerw. heer H. W. v. Beek,
geestelijk adviseur, Dh. Th. P. H. v. Maastrigt,
voorzitter en Dh P. L. W. de Caluwe, secreta
ris, hetwelk de geheele regeling op zich nam,
en waartoe men zich kan wenden voor inlichtin
gen, en tot en met 29 Januari, met de opgave
voor deelname, welke duidelijk moet bevatten:
naam, korps en onderdeel, garnizoen of tegen
woordige standplaats.
Voor een en ander gelieve men zich te wenden
tot dei secretaris der vereeniging. „St. Michaël"
en tevens van het comité.
j Door genoemd comité werd in het maand
blad van 16 November en 10 December 1.1., uit
gegeven door onzen Bond, reeds een oproep ge
daan tot de leden, met het verzoek, om ook n iet
leden b.v. verlofsonderofticieren, uit te noodigen
en aan te sporen tot deelname, aan welke op
roep waarschijnlijk, door onbekendheid, of door
het niet ontvangen van het maandblad door
weinige onderofficieren gevolg is gegeven
Daarom dan heeft het uitvoerend comité ge
dacht, om langs dezen weg te trachten meer Be
kendheid te geven aan de taak, die het op zich
heeft genomen.
- -- Welaan dan H.H. onderofficieren, wilt deel-
inzijn geheel alle welvaart gebannen heeft, j nemen aan een retraite voor ons en zendt uw
doen heeft in den stikdonkeren avond diezelf-0pgave Van deelname ten spoedigste aan den
de arme, brave „pujenboer", die maar nauwe- secretaris van het comité, en zoodra juiste da-
lijks zijn mooie zelfbeheerschmg wist te bewa-1 turns en plaatsen zijn vastgesteld, zullen dezen
ren, en telkens wel wou gaan grienen als een i aaa deelnemers worden bekend gemaakt,
kind, als hij vertel ae van zijn wreed vermoordeEchter kunnen wij nu reeds mededeelen,dat
bruiloft, ons in een vlet geboomd achter langs ggu teder zooveel mogelijk in het voor hem
aan denken, boe het nu zal moeten gaan met
feitelijk de twee eenige bestaansbronnen van
Volendam: met de visscherij en met de eenden-
fokkerij.
In ae benauwde vooronders der botters, vol
gepakt met zeildoek, rommel en allerlei scheeps
tuig, vonden we daar bij tientallen de gezinnen
neergehurkt om het potkacheltje bij het spaar
zame licht van een petroleumpit; en als eerst
de vrouwen hadden uitgeklaagd over het ver
schrikkelijke, dat rij niets, niets uit den vloed
hadden kunnen redden, dan begonnen de man
oen met hun diepe, ernstige stemmen van de
zorgelijke naaste toekomst te praten. Want wat
kan er nu komen van de visscherij, nu zij met
htm vrouwen en kindera opgepakt zitten in de
:tere; en wat moet er komen van de duizenden
duizenden „puien"- (eenden), die wel opge-
ten zitten in de vastgebleven hokken, maar
ogelijk gevoerd kunnen worden, en ook al
dit, in net brakke water het leven toch niet
Hen houden?
Dan was het toch ook van zulk een beklem
mende ellende, zooals zij in doffe berusting ver
telden, hoe hun eigen huisje, waarvoor zij jaren
en jaren gezwoegd en geploeterd hadden, hun
huisje, dat de glorie en het grootst denkbaar
geluk van hun waarlijk in zijn eischen zoo be
scheiden bestaan uitmaakte; waarin zij allerlei
familie-pronkstukken bewaarden en met glun
deren trots aan „de Engelschen" en de schilders
vertopnden, was verzwolgen door de niets spa
rende stortvloeden.
Eén was er, die bij anderen in den botter
onderkomen had gevonden een „pulenboer",
ferme kerel, met een tróuwhartigen oogopslag,
die zoo toonloos voor zich heenpratend het jam
merlijke relaas deed van den slag van het nood
lot, welke hem zoo zwaar had getroffen juist op
den dag dat hij in ondertrouw zou gaan. Hij
was vroeger in de groote vaart geweest, had in
verre werelddeelen overal yan zijn opgespaard
geld van allerlei mooi's gekocht om zijn huisje
in Volendam, dat nu kant en klaar was om het
met zijn jonge vrouw te betrekken, op te sieren
en nu, nog voor dat hij, thuiskomend van de
vischvangt, den botter in de haven gemeerd had,
hadden ze het hem van den dijk al toege
schreeuwd, dat het huisje tot bij den nok van het
dak omspoeld in het brakke water stond.
Zoo verborg iedere botter in het kleine haven
tje nu ontzettend veel leed in die hokkige roefjes
vol menschen, voor wie het leven wel altijd een
zware dobber, een harde kamp tegen tegenspoed
en teleurstelling is, maar die, van een prachtig
ras als ze zijn, altijd dapper en met onverstoor
baar optimisme den kop tegen den stroom in
hebben weten te houden, en hun mooien trots in
hun onafhankelijk bestaan hebben gesteld. Bui
tensporig klagen en jammeren hoort men er
niet; meer berusting treft men er aan, een niet
Begrijpen, hoe dat alles nu ooit meer in zijn
gewonen beloop moet komen, en stomme versla
genheid door de schier onoverkomelijke ramp,
die zoo plotseling in ieder gezin, en in het dorp j
het verdronken dorp, waar de duizenden en dui
zenden van honger omkomende „puien" met
hun wanhopig gekwaak den. naargeestigen mist-
avond vervulden.
Daar, zoo wees hij, staat mijn huisje, tot den
zolder in het water, en uit al die huisjes, waar
van je nou hier om je heen alleen de daken er
uit ziet steken, is letterlijk niets gered dan alleen
maar het nakende leven. En daarvoor moeten we
allemaal Onzen Lieven Heer nog eeuwig dank
baar blijven, dat er geen enkele Volendammer
bij is omgekomen. En hier ben je op
het Kerkplein; de kerk staat anderhalf
meter blank, behalve het priesterkoor, en Zondag
hebben we allemaal dispensatie gehad van de
verplichting van mishooren, om aan het red
dingswerk deel te nemen.
Moeten wij ten slotte een algemeenen indruk
geven van den toestand, zooals wij dien te Vo
lendam bevonden, dan is het deze: we geiooven
niet, dat het dorp zóó ontzettend bezocht is als
het eiland Marken; maar zwaar is het toch ge
teisterd door eene ramp, welke het in lange jaren
niet te boven komt. Spoedige hulp is ook hier de
beste hulp; de noodstand, die er heerscht, is
groot en wettigt een krachtige aansporing om
het Watersnoodcomitéi in staat te stellen, ook hier
de bevolking met mude hand te steunen.
naastbijzijnde retraitenhuis aan het zeer schoo-
ne werk zal kunnen deelnemen voor het gewone
bedrag, en dat de oefening zal duren van Za
terdagavond zeven tot Dinsdagmorgen negen
uur.
Ten slotte verzoeken wij dat allen, die boven
staande zullen lezen, hiervan zooveel mogelijk
bekendheid zullen willen geven.
U, mijnheer de Redacteur, bij voorbaat dan
kende voor de beschikbaarstelling dezer plaats
ruimte.
Het Comité
H. W. v. BEEK, Geest Adv„
Willemstraat 2.
Th. P. H. v. MAASTRICHT,-Voorz.,
Vaillantlaan 178.
P L. W. DE CALUWE, Secretaris,
Waalsdorp 258.
VGravenhage.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Ra
dactie rich niet aansprakelijk.
Mijnheer de Redacteur,
Voor onderstaande regels verzoek ik beleefd
een weinig plaatsruimte in uw veelgelezen blad,
bij voorbaat mijn dank.
Heden Woensdag kwam ik toevallig in de
SCHOTEN
Praatje nlt Sclii*n.
De groote strijd zal dan weer in onze ge
meente gestreden moeten worden. De vraag ia
nu maar, welke partij heeft het meeste recht,
om een candidaat te stellen. Ik bedoel hier alleen
nu maar de rechtsche partijen, de linksche zul
len het voor zich wel uitzoeken. Daar zullen ze
wel broederlijk samengaan, want het is immers
een zetel van de S. D. A. P. en als je feitelijk
aan handen en voeten gebonden bent, dan dien
je als zwakkere broeder wel ja en amen te zeg
gen. Ik wil hiermede dus zeggen, dat ik van
vrijzinnigen kant geen candidaat verwacht. Dat
zou wel het toppunt van brutaliteit zijn. Maar
nu aan onzen kant. zullen we innerlijk verdeeld
zijn of als één man met de A.-R. en Chr.-H.
samenwerken? Dat dient wel, anders krijgen ws
weer nul op bet request. Je kunt protest aan*
teekenen tegen een verkiezing, maar dat is van
onzen kant niet geoorloofd Dus we moeten een
stemmenmeerderheid behalen en de kleurlooze
middenstof dient duchtig bewerkt té worden. Het
kan, ergo, aan den gang dus, de actie met
frissche krachten aangepakt. En stom om actie
te voeren is er genoeg. Daar is indertijd op
Rechts gescholden, omdat er een straatbelasting
was ingevoerd, eene belasting op publieke ver
makelijkheden, als Rechts aanbleef zou het
schoolgeld verhoogd worden, Rechts was voor
verhooging van den gasprijs, kortom, het was
hoogst gevaarlijk om Rechts te laten winnen en
de kiezers lieten zich bepraten en ze wilden het
eens met Rood probeeren Nu, we zijn aan het
proefstoomen geweest, met dit gevolg, dat we
met een tamelijke snelheid naar een gemeente
bankroet aansturen en wat is er verbeterd?
Niets, absoluut niets. En straatbelasting, en
belasting op openbare vermakelijkheden zijn blij
ven bestaan, het schoolgeld dito, gasprijs is nog
niet verhoogd, maar ais deze zaak eens van een
commercieel standpunt wordt bezien, dan zal
nog moeten blijken, hoe de strooning in den
Raad zal zijn. Ik tenminste ben er bang voor.
Alles wordt duurder en licht is een noodzake
lijk onderdeel van hetgeen in een huishouden
noodig is en de heer Hooii is voorloopig nog
een andere meening toegedaan, doch ik vrees,
met groote vreeze, zelfs van een Linkschen Raad.
Er is van roode zijde wel geschetterd, dai gas-
prijsverhooging gelijk staat me* moderne zak
kenrollerij, maar tegenwoordig vindt men overal
zakkenrollers. Ze kunnen op Schoten ook be
staan. Er is indertijd ook zooveel, te doen ge
weest over het bouwen van arbeiderswoningen.
Dat moest men van Rechts niet verwachten,
maar wat wordt er nu te dien opzichte door
Links gedaan? Ik zie er niets van en ik hoor er
ook niets van Wel hoorde ik, dat we dit jaar
ongenadig zullen moeten bloeden voor den
Hoofdelijken Omslag. Je leest er niets van, maar
dat is de stilte, die den storm voorafgaat. En
het kan ook niet anders. Bij de ééne S. D. A.
P.'er kan men een bon krijgen om voor gemeen
terekening schoolpantoffels te halen, bij ne. 2
een abonnement op de tram Haarlem—Alkmaar,"
bij een 3de een aandeel op een nieuwe H. B. S.,
de kou is niet van de lucat, en tegen de verkie
zing zal er nog wel meer beloofd worden (op
rekening van de gemeente). Jan Publiek zal het
wel'betalen Dat de menschen toch zoo dom zijn
en niet bemerken, dat ze bij den neus worden
fenomen. Er is indertijd wel eens gelachen, als
eeuwen z, g. de ééne of andere stelling ver
dedigde, maar toen ging het schip toch maar
zelden over stag. doch nu, er is absoluut geen
lijn meer. ja, een roode, maar die moeten de
menschen maar niet vastpakken. Maar laten we
eens de verschillende salarissen naast elkander
leggen. Nemen we b.v. maar eens het salaris
van een onderwijzer en daarnaast dat van den
len ambtenaar ter secretarie. Nog erger, dat van
gemeente-secretaris en onderwijzer. Verder d*
bezoldiging van gymnastiek-onderwijzer tegen
den gewonen onderwijzer. Kolossaal, wat een
heerlijke harmonie. En dan de behandeling van
de begrooting. Laat raadslid Hooij het eens ver
klaren op een vergadering van de Propaganda-
club en dan eens de benoemingen van diverss
candidaten. de oppositie tegen gemeentesecreta
ris, gemeente-ontvanger en directeur der gasfa
briek. Gerust, laten de propagandisten dat maar
eens allemaal weten, daar kunnen ze profijt van
trekken Wellicht is er nog meer, maar dit is
zoo maar een greep. Ook de raadszittingen kun
nen wel eens besproken worden. Hoe de heeren
b.v. elkaar bekampen, hoe wethouder Verton be
handeld wordt, enkel en alleen omdat juist hij
wethouder geworden is er. geen ander. Misschien
ware dit laatste beter geweest want de zaak
kan maar failliet zijn. Doch nog eens, er is stof
genoeg Dat men het benutte is de wensch van
OBSERVATOR.
Besmettelijke ziekten. Volgens opgaaf ia de
St. Ct. is,-in de week van 12 tol en met 18 Jan.,
een geval van roodvonk voorgekomen.
IJMUIDEN.
Onbestelbare stukken, terugontvangen aan het
Ïostkanfoor alhier, in de le helft der maand
anuari 1916. Binnenlandsche brieven: Mej. A.
Broekhuis, Amsterdam. Mej. Geziene Kroonen-
berg, Borger. N. Nan, Amsterdam. G Schepers,
IJmuiden. Van Waal, Amsterdam. Binnenland
sche briefkaarten: K. G de Jager, Amsterdam*
Mej. A. A Joustra, Oronigen. Mej Trui Nie-
man, Beverwijk. E. van Os, Amsterdam. J. H.
P. Prins, IJmuiden. P. W Striening, Alkmaar,
J. IJpma, Amsterdam. Buitenlandsche brieven:
Amp, Essen Ruhr. Buitenlandsche briefkaartent
Mile Louise Chevreux. Paris.
PURMEREND.
Uitgesteld! De viering van het feest van het
25-jarig bestaan der H. Familie Is wegens den
treurigen toestand ten gevolge van den waters*
nood uitgesteld. J
14)
(Naar hst Fransch.)
4a volkomen bereid mi} terstond In
te schepen, antwoordde dokter Gloaguen. Gd
weet, mevrouw, dat dit reeds mijn voornomen
Ja, maar gij moet niet alleen Calcutta
verlaten, voerde mistress O'Mollóy aan, ™„nr
Indië zelf. De moordaanslagen hebben den
kolonel overal vervolgd en waarschijnlijk
zullen zij het de kinderen ook doen. Gij moet
den Oceaan tusschea hen en die moordenaars
•tellen én n, zonder een oogenblik te verlie
zen, inschepen.
Ik ben gereed te doen wat gij verlangt;
reide mijnheer Gloaguen, Ik zal zelfis mijne
reis naar Bombay er "voor opofferen.
Op dat oogenblik kwam majoor O'Molloy
binnen. Zijn oppasser had -hem niet dan met
do grootste moeite kunnen wekken;
Hij kwam binnen met ongekamde haren,
die hem over de oogen hingen, met fletse
ocgen en een knevel, die slap naar beneden
hing en hij waggelde meer dan ooit op zijne
dunne beentjes.
Wat vertelt men mijt.... Moordenaars?
zeide hij. Niemand heeft ook medelijden met
mijne ziekte.... Ha! als men maar eene wiet,
wal het zeggen wil, eene leverziekte te heb
ben!.... Dag heeren, dag vrouw, dag kinde
ren.... Ik heb gisterenavond de bevordering
jvan twee mijner kameraden moeten vieren.,
[daarom heb ik niet vroeger het genoegen ge
had u te zien.
Het gezicht van haar gemaal echeen mis
tress O'Molloy nog opgewondener te maken;
zij riep uit:
O! dat ellendige land! Ik wilde, dat Ik
het nooit had loeren kennen.Laten wij het
verlaten.... geloof mij, laten wij vertrekken.
Ik vrees en verdenk iedereen, in eiken be
diende rie ik een moordenaar, in eiken drank
een vergif.... Ach, O'Molloy, laten wij toch
heengaan!..,.
Maar lieve.... bracht de majoor in het
midden.
Spreek mij niet tegen, O'Molloy; als gij
iets voor mij over hebt, trekt dan terstond
uw uniform aan en begeef u naar den on
derkoning. Het is vier uur in den morgen....
binnen een uur kunt gij hem spreken gij
kunt terstond uw ontslag krijgen en met
den eersten den besten steamer zullen wij
vertrekken.
j De majoor trachtte haas* niet tegen te
spreken. Hij wist sinds lang, dat dat nutte
loos was; zonder een woord te spreken, ver
liet hij het salon en stelde zich in handen
zijner knechts om zich m groot tenue te klee-
den. Drie kwartier later verscheen hij, ver
guld, blinkend en opgepoetst.
Gjj hebt u dus vast voorgenomen te ver
trekken! vroeg hij nan zijne vrouw.
Zeker, beden nog, als het mogelijk is,
hernam mistress MoJloy,
Zij heeft waarscliijnlijik gelijk, het is be
ter voor mijn liver, zeide de majoor tot mijn
heer Gloaguen, om zijne gehoorzaamheid te
verontschuldigen.
Mijnheer Gloaguen schikte zich gelaten ln
zijn lot.
Komaan, zeide hij vroolijk, het staat ge
schreven, dat ik noch de graven van Elloe,
noch den tempel van Jaggernauth zal zien,
evenmin als ik in Egypte de ruïnen van
Memphis en Tbebe heb kunnen bewonderen.
Maar, viel hij zichzelf in de rede, moeten wij
juist naar Europa gaan, of vindt gij het vol
doende alleen Indië te verlatent
O, het komt er niet op aan of wij naar
Europa gaan of ergens anders heem Het
voornaamste is hier vandaan te komen. Hier
schuilt het gevaar, dat gevoel ik, al het ove
rige is niets....
ln dat geval staan er nog vele wegen
epen antwoordde de dokter, gij weet dat mUn
plan was Combodja te bezoeken om aldaar
den Kmer-Architectuur te bestudeeren
Zoo ga en de majoor er niets op tegen hebt, i
stel ik u voor een kleine verandering in het
reisplan te brengen en eerst naar Cocbin-
cbina te gaan in plaais van regelrecht naar
Europa.
Mij goed, antwoordde mistress O'Molloy,
die, evenals al hare lamigenooteu. veel-van
reizen hield en zich reeds bij voorbaat ver
heugde.
Er was geen gevaar aan verhonden, dat
begreep iedereen, en men begon reeda plan
nen te maken voor de reis.
Men was overgelukkig, toen de majoor te
rugkwam en hun .mededeelde, dat hij ontslag
had gekregen.
Het ontbijt was in alle opzichten vroolijk
te noemen. Na afloop daarvan stapten Paul-
Louis en Chandos op, om te vernemen wat
de eerste de beste reisgelegenheid was en rij
vernamen dat dis boot naar Shanghai over
Saigon dienzelfden dag nog vertrok, om zes
uur des namiddags.
De majoor verontschuldigde zich bij zijne
makkere over zijn overhaast vertrek en mijn
heer Gloaguen had het zeer druk om alle pa
pieren van den kolonel in te pakken, die hij
naar Parijs wilde opzenden. Hij zou zonder de
goede hulp van Khasji nooit gereed geko
men zijn. Om zes uur was men met alle bag«^-
ge en eenige wapens bij zich aan boord van
den Dekkan en om zes uuy vijf minuten ver
trok de boot.
Mijnheer Gloaguen. leunde met zijn zoon
qyït de verschansing en keek haar den kaden
van Calcutta en naar de strooming van den
Hongly.
Dat ie een verblijf in Indië geweest, dat
niet lang gedunrd heeft, zeide hij. In het ge
heel zes en dertig uur. Ik geloof niet, dat en
ooit ben reiziger ia geweest, die Paru* zoo
spoedig verlaten heeft
i Toen hij zich omwendde, zag hij Kbaajk
die hem nog op de minarets en de verschik-
lende torens en gebouwen ven Calcutta op
merkzaam maakte.
i Welnu, Khasji. ziit gij nu tevreaen. dit
land te verlaten en met n, allen die n lief-
hebt?
Ja, zeker, was bet antwoord, ik ben tear
tevreden, omdat dit vertrek noodzakelijk
was, maar....
Watl Hebt gij nog een maart vroeg
mijnbeer Gloaguen. Vertel ons eens wat
dan nog bedroeftt....
Welnu, hernam de oude soldaat met een
zachte stem, ik zal niet tevreden zijn, voor
dat gij dat noodlottige gouden plaatje in »e*
geworpen hebt....
j Mijnheer Gloaguen antwoordde niet. Indien
Khasji bem gevraagd bad, of hij zichzelf la
zee wilde werpen, op een diepte van twee
honderd meter, had hij niet meer geërgerd
j kunnen zijn.
(Wordt vervolgd!,
NIEUWE
COURANT