Is.tjÉiSL
BINNENLAND
De watersnood.
SlADSNIbUWÜ
SOCIALE BERICHTEN
STATEN-GENERAAL
FINANCIEELE BERICHTEN
RECHTSZAKEN.
De Karavaan
1
Raadseis.
- x
x
Ons Ruil- en Verzamelhoekje.
TB"?
driehonderd rebellen doodden on gevangen-
namen. Verder werden twee bergkanonnen
benevans een groote hoeveelheid Inunitia en
veel paarden buitgemaakt De regeeringstroe-
r>en zetten bun marach naar Suifu voort
Uit Monnikendam.
Bij gunstig tij zijn aan den Waterlandschen
iijk het tweede en derde zinkatuk en aan het
gat te Katwoude het eerste zinkatuk te water
gelaten. Deze liggen in het voorland. Er moet
hierop eerst een hulpdijk gelegd en daarach
ter de djjk.De hulpdijk zal zoo sterk worden,
dat materiaaltrelaen er over heen kunnen.
Disteren reed de eerste locomotief over de
baan. Thans worden de dijken voor het ver
keer afgesloten en is bezichtiging van de door
braak en het werk dus niet meer mogelijk.
Waterland bes'oot een geld'eening van ccn
half roillioen aan te gaan en het bestuur kreeg
volmacht naar bevind van zaken te handelen,
omdat vergaderen bij de verstrooiing der Ie
den lastig is. In zake het plan-Visser besloot
men zich bij het protest er tegen aan te
sluiten.
De stad is geheel droog. Een stoommachine
zal nu de bemaling onderhouden.
Het herstellingswerk.
Over het herstellingswerk in het alge
meen en speciaal over de leiding van dit
werk schrijft de heer V. L P. de Blocq van
Kuffeler, ingenieur van den Rijkswaterstaat
in „De Ingenieur" o.m.:
Op tal van plaateen waar de dijken ernstig
beschadigd waren is onmiddellijk met groote
kracht het herstellingswerk begonnen on
der leiding van de leden der betrokken wa
terschapsbesturen en ik heb door deze man
nen met groote energie en volharding werk
zien verrichten dat eerbied afdwingt. Groote
plaatselijke bekendheid met toestanden en
personen en overwicht in de betrokken streek
staan hun daarbü ten dienste. Maar toch
drong zich daarbij do gedachte aan mü op,
dat vooral in zulke tijden de inrichting van
het waterstaatsbeheer bij ons te lande ook
nog wel feilen heeft. De leden der water
schapsbesturen zijn geen deskundigen en in
de critiekste oogeniblikken zijn de meest vi
tale belangen van uitgebreide landstreken
in hunne handen.
De vreemdste theoriën hoort men omtrent
het dijkswezen verkondigen en het ls geens
zins uitgesloten, dat eens ergens maatrege
len genomen worden nadeelig voor het wa-
terkeerend vermogen van den dijk, of dat
het treffen van noodzakelijke maatregelen
achterwege bluft. Ik trof b.v. een heemraad
aan, <ne meende weldra het werk te moeten
staken, omdat de afgeschoven grond ven-
werkt was. Het wae hem onbekend, dat hij
aarde kon doen halen van particulier ter
rein. Herhaaldelijk vroeg men op de door mij
bezochte dijken mijn oordeel over genomen
maatregelen, want, zeide men, wij zijn niet
deskundig en willen gaarne weten of ..het
goed is, wat wij doen. Zelf voelt men dus ook
wel degelijk de behoefte aan beter geschool
de technische leiding.
Wanneer weder meer kalme tijden zijn aan
gebroken, zal, naar ik meen, wel eens over
wogen bekooren te worden op welke wijze
aan deze bezwaren tegemoet gekomen kan
worden. Niet gaarne zou ik de kracht ten
goede, welke van onze uit de historische ont
wikkeling voortgekomen waterschapsbestu
ren uit kan gaau, willen vernietigen, maar
da'arnevens moet meer het wetenschappelijk
technisch element tot zijn recht komen en
dit niet alleen in dijkaangelegenheden. Ik
breng hierbij in herinnering, dat onze water
schappen" een zeer autonome positie hebben
en dat zij slechts onder toezicht van de pro
vincie en onder oppertoezicht van de Kroon
staan.
In ernstige tijden als thans doorleefd wor
den, is dan ook de positie van den ingenieur
van den Rijkswaterstaat wel zeer eigenaar
dig; hij is ambtenaar in dienst van het hree-
de oppertoezicht en kan niet veel beters doen
dan met een deelnemend gezicht langs den
dijk wandelen en enkele welwillende en be
moedigende opmerkingen maken, terwijl hij
als deskundige daar werken ziet uitvoeren
door mensohen, die zelf niet deskundig z'gn
en de behoefte aan deskundige leiding voe
len. Hoewel in mindere mate, bevindt de in
genieur van denprovincialen waterstaat
zich in een soortgelijke positie, al zal de
praktijd er wel toe leiden, dat hij in benarde
tijden veel werk verricht, dat feitelijk door
de betrokken waterschapsbesturen behoorde
te geschieden.
Het kan in tijden van rampen, als thans
zijn vooi'gekomen, noodig zijn,- dat een be
paalde maatregel door verschillende water
schapsbesturen ten uitvoer wordt gebracht
en 't is noodig dat er een centraal gezag zij,
dat in geval van nood onverwijld het nemen
der noodige maatregelen gelasten kan. Bij
den tegenwoordigen toestond bestaat, naar
het mij voorkomt, een te groote kans op on
regelmatigheden of te lang uitstel bij het
treffen der noodige maatregel èn.
i De jongste stormvloed heeft ongetwijfeld
de noodzakelijkheid van noodwaterkeeringen
aangetoond, en het zal zeker gewensoht zijn
om hieruit leering te trekken en reeds in
normale tijden de noodige voorbereidingen
te treffen om zoo noodig onverwijld tot het
sluiten der noodkeerlng over te kunnen gaan,
ook al schijnen de zeeweringen nog aoo vei
lig.
NIJVERHEID.
Op de gisterenavond gehouden vergade
ring van het departement Haarlem van de
Maatschappij van Nijverheid is besloten de
behandeling van de vraagpunten van het
Hoofdbestuur aangaande de verzekeringewet-
ten-Treub tot later uit te stellen.
Daarna hield de heer Du four eene in
leiding over het w.o. Cort van der Linden
tot regeling van het vakonderwijs, waarvan
spreker, na eerst cene korte beschouwing
te hebben gewijd «an het rapport der In-
eeuschakelingsconunissie, een overzicht gaf
•in verband met een rapport van de commis
sie van praeadvies uit het Hoofdbestuur.
Inzonderheid gewaagde 6pr. met instem
ming van de voorgestelde regeling van het
leerlingwezen, omdat daarbij de jongelieden
eerder iets kunnen verdienen dan bij een be
zoek aan eene ambachtsschool, hetgeen voor
al voor groote gezinnen van veel belang is.
Hij achtte het w.o. voor ons land van veel
belang en hoopte dat het spoedig tot wet
mocht worden verheven, daar in ons land
aan goede vaklieden groote behoefte be
staal
De heer dr. Jjorgman betoogde dat men 't
handelsonderwijs niet onder het vakonder
wijs mag rangschikken, maar dat dit op zich
zelf moet worden georganiseerd buiten het
vakonderwijs om.-
De heer Von Saher behandelde de kwes
tie van het weinig aandacht schenken aan
de nijverheidskunst in het wetsontwerp en
zette uiteen het hela dg van de nijverheids-
kunst, Hij bepleitte verder opneming van het
kunstnijverheidsonderwijs in het w.o. en eene
afzonderlijke opnoeming van scholen van
kunstnijverheid.
De heer Duf our beantwoordde de ge
dane opmerkingen. Van een afzonderlijke
wet op het handelsonderwijs was spr. geen
voorstander. Hij achtte eene regeling van
verschillende onderwerpen in ééne wet een
groot voordeel
Indien men meent dat een kunstnijverheids
school niet valt onder nijverheidsscholen,
dan zou men kunnen vragen: afzonderlijke
opneming van „scholen van kunstnijverheid".
Daar is niet eenig bezwaar tegen.
De voorzitter achtte dat het laatste
onnoodig is, daar, volgens de tekst van het
w.o. kunstnijverheidsonderwijs valt onder nij
verheidsonderwijs.
De heer V o n S ahé r hield zijne bezwaren
vol, maar zeide, dat het z.i. meerop den
weg toe bet sunsTambaebt- kunstnijver
heidsonderwijs ligt zich in dezen tot den mi
nister t« wenden, dan op dien van dit De
partement.
De heer dr. Borgman bepleitte nog
maals de idéé om handelsscholen uit het vak
onderwijs te lichten.
De heer H ma n s ondersteunde 't denk
beeld dat het Hoofdbestuur adhaesie zal be
tuigen aan een adres van de Vereeniging
van Directeuren en een van leeraren van
handelsscholen aan den minister, om het
handelsonderwijs niet onder vakonderwijs te
rangschikken.
De heer D n f o u r betoogde dat indien men
het handelsonderwijs uit de wet licht, men
evenzeer het technisch onderwijs daaruit kan
lichten. Doch daarmede keert men terug tot
het systeem van de ineerschakelingscom-
missie, waarvan het w.o. afwijkt.
Da voorzitter zeide, dat de Maats, niet
gewoon is adhaesie aan adressen van ande
ren te betuigen, maar dat hij, indien men
het gewenscht acht, aan het Hoofdbestuur
kenbaar te maken, dat het Departement van
meening is, dat het handelsonderwijs uit de
wet behoort gelicht te worden, zich daarmee
kan vereenigen.
Met drie stemmen tegen werd daartoe be
sloten, waarna de vergadering in geheime
zitting overging.
te dienen voorstellen geen mededeeling worden
gedaan.
STOOMVAARTLIJNEN
Stoomv, Mfl. Nederland,
RottI, van Cardiff naar Java, pass. 2 Febr.
Teneriffe.
Kon. Ned. Stoomboot Mij.
Ires, vertrok 6 Febr. van Valencia naar Ali
cante.
Kon. Holl. Lloyd.
Tubantia, thuisreis, vertrok 5 Febr. van Mon
tevideo.
STEENFABRIEKEN STOP OEZET.
De steenfabrieken te Ouderkerk a/d IJsel en
Gouderak, toebehoorende aan den heer Thom-
sen te 's-Gravenhage en staande onder beheer
van den heer J. Keii, worden stop gezet. Aan de
werklieden dezer fabrieken is ontslag aange
zegd tegen 12 Februari.
Een duwrtetoeslag.
Op de volgende vragen van het lid van de
Tweede Kamer, den heer van Vliet, betreffende
het voorstel tot het verleenen van een duurtetoe-
slag, ingezonden 26 Januari:
Kan de minister van binnenlandsche zaken,
tijdelijk voorzitter van den ministerraad, mede-
deelen, tegen wanneer hét toegezegde voorstel
tot het verleenen van duurtoeslag zal worden in
gediend en kan, om een einde te maken aan de
daarover gepubliceerde, maar niet altijd over
eenstemmende mededeelingen in de pers, reeds
worden aangegeven in welken geest de regeering
aan haar voornemen in dezen denkt uitvoering
te geven
luidt het antwoord van den heer Cort van der
Linden, minister van staat, minister van binnen
landsche zaken, ingezonden 7 dezer:
In antwoord op de door den heer van Vliet ge
stelde vragen, zij meegedeeld, dat de voorstel
len in zake de duurtetoeslagen, tijdroovenden
voorbereidenden arbeid vorderen, welke thans
echter nagenoeg is afgeloopen.
De noodige wetsontwerpen zullen dan ook,
naar verwacht mag worden, spoedig den Raad
van State .kunnen bereiken,
In dit stadium kan nopens de strekking/-"- n
HOLLANDSCHE IJZEREN SPOORWEG
MAATSCHAPPIJ,
in de gisteren te Amsterdam gehouden buiten
gewone algemcene vergadering van aandeelhou
ders der Flollandsche IJzeren Spoorweg-Maat
schappij werd de directie de machtiging ver
leend, tot bestendiging van de regeling, met den
Staat der Nederlanden voor 1915 getroffen ten
aanzien van de vergoeding, aan de maatschap
pij te betalen voor de vordering van het gebruik
der spoorwegen en van het daartoe behoorende
materieel.
BEURS VAN AMSTERDAM.
Noteeringeu van 7 .Februari.
Staatsleeningen.
NEDERL. pet V. K. L.K. H.K.
Ned. W.S. O. ƒ100 5 102% 102% 102%
Ned. W.S. O. ƒ200 5 102H 102.7/16
Ned. W.S. O. 7 500 5 102% 102 102
Ned. W.S. O. ƒ1000 5 101.15/16 101.13/16
101.15/16
Ned. W.S. Oblig. 3% 80% 80%
Ned. W.S. Oblig. 3 68.15/16 68% 68%
Ned. W.S. Certif. 3 68.9/16 68% 68%
Ned. W.S. Certif. 2% 59.7/16 59% 59%
FAILLISSEMENTEN.
3 Febr. M. C. B. Trilling, echtgenoote van
J. W. van Gelder, zonder beroep, Staring-
straat 25, Amsterdam.
Door W. HAUFF.
(Vervolg.)
en Zalenkos verlangden het eerste te doen en
riepen den vreemdeling te hulp. Deze trok rus
tig een blauw doekje met roode sterren uit zijn
gordel, bond het op eene lans, en gebood aan
Zalenkos, de Grieksche koopman, had zijne een slaaf, het boven op een tent te steken. Hij
geschiedenis geëindigdMet levendige deel- stond er met zijn leveri voor in, zeide hij, als de
neming had men hem aangehoord; vooral de ruiters, bij hét zien van dit teeken, niet kalm
vreemdeling scheen er "diep door getroffen. Hij wegtrokken. Muley geloofde er niet aan, maar
had herhaaldelijk diep gezucht en Muley. dacht de slaaf stak toch de lans op de tent. Intus-
zelfs dat hem eens tranen in de oogen waren Schen hadden allen die op de legerplaats waren,
geschoten. Nog lang zaten ze de geschiedenis de wapens gegrepen en keken met gespannen
te bepraten. verwachting naar de ruiters. Maar cpeens'sche-
„En haat ge den onbekende nipt, die u zoo u€n dezen het teeken op de tent oemerkt te
schandelijk zoo'n edel lichaamsdeel deed verlie- hebben, ze namen plotseling een andere rich-
zen en die zelfs uw léven nog in gevaar bracht," ting aan en 'trokken met «en grooten boog
vroeg de vreemdeling aarzelend. zijdelings weg. De reizigers stonden eenige
„Wel heb ik vroeger oogenblikken beleefd,oogenblikken verbaasd dan de ruiters, dan
antwoordde nu de Griek, „waarop mij hart hem den vreemdeling aan te kijken. Deze laajtste
voor God heeft aangeklaagd, maar ik vond stond daar heel onverschillig, alsof er niets ge
troost in het geloof mijner vaderen, en dat ge- beurd was voor de tent en keek naar de vlakte,
biedt me mijne vijanden te beminnen; wellicht. Eindelijk verbrak Muley het stilzwijgen:
is hij overigens nog ongelukkiger dan ik." „Wie zijt ge, machtige vreemdeling," riep hij
„Ge zijt een edel man," zei de vreemdeling, uit, „die de wilde horden van de woestijn door
en drukte ontroerd den Griek de hand. een wenk kunt bedwingen?"
Maar het hoofd der wacht onderbrak hun „Ge stelt mijne kunst hooger dan ze is,"
gesprek. Met bezorgd gelaat stapte hij de tent antwoordde Selim Baruch, „ik heb me van dit
binnen en kondigde aan dat men zich niet ter teeken voorzien toen ik de gevangenis ont-
ruste mocht leggen, daar dit de plaats was, waar vluchtte; maar wat het beteekent weet ik zelf
gewoonlijk de karhvanen overvallen werden; ook niet; alleen weet ik dat, wie met dit teeken reist,
meenden zijne wachten in de verte verschillende onder machtige bescherming staat."
ruiters te bespeuren. i De kooplieden dankten den vreemdeling en
De kooplieden waren door deze tijding zeer noemden hem hun redder. Inderdaad, het aan-
ontsteld maar Selim, de vreemde, drukte zijne tal ruiters was zoo groot, dat de karavaan niet
verwondering uit over deze ontsteltenis en was lang weerstand had kunnen bieden,
van meening dat ze goed beschut waren, en Met lichter hart begaf men zich nu ter rust
een bende Arabische roovers niet hoefden te en toen de zon begon te dalen en de avond-
vreezen. i wind over de zandvlakte heenstreek, braken ze
„Ja heer," antwoordde het hoofd der wacht, 0p en trokken verder.
„als het maar zoo'n gespuis was, kon men zich Den volgenden dag legerden ze nog slechts
onbezorgd ter ruste leggenmaar sinds eenigen ongeveer een dagreis van de grens van de woes-
tijd vertoont zich weder de geduchte Orbassan, tijn. Toen de reizigers weer in de groote tent
en dan dient men op zijn hoede te wezen." bijeen zaten, nam Lezah, de koopman, het
De vreemdeling vroeg wie dan die Orbassan woord:
was, waarop Acnmet, de oude koopman, hem „Gisteren heb ik u gezegd, dat de gevreesde
antwoordde: Orbassan een edel man is; laat me toe dat ik
„Er loopen allerlei geschiedenissen ouder het het nu bewijs door het verhaal van het lot van
volk ovei dezen wonderen manDe eenen mijn broederMijn vader was kadi mijn
houden hem voor een bovenmenschelijk wezen, broer en zuster waren veel jonger dan ik. Toen
daar hij meer dan eens tegen vijf, ja tegen zes ik twintig jaar oud was, riep me een broeder
man tegelijk, in een gevecht het hoofd biedt; van mijn vader bij zich. Hij stelde me als erf-
anderen houden hem voor een dapperen genaatn aan van zijne goederen, op voorwaarde
Franschman dien het ongeluk in dez« streek dat ik tot aan zijn dood bij hem zou blijven,
deed verzeilen. Wat er ook van zij, dit staat Maar hij bereikte een hoogen ouderdom, zoodat
vast, dat het een schandelijke roover en dief is." ik eerst voor twee jaren in mijne geboorteplaats
„Dat kunt ge toch niet staande houden," ant- terugkeerde en heelemaal niets wist van het
ivoordde hem Lezak, een der kooplieden. „Laat schrikkelijk ongeluk dat ons huis bedreigd had
sem een roover zijn, het is toch een edel man
dat heeft hij aan mijn broeder getoond, zooals
ik trouwens zou kunnen vertellen. Hij heeft heel
tijn stam tot georganiseerde mannen gevormd,
toolang hij de woestijn doorzwerft, durft geen
indere stam het wagen zich te vertoonen. Hij
rooft óok niet zooals de anderen; hij vergt
slechts een schatgeld van de karavanen en wie
dit gewillig betaalt, kan ongehinderd verder
trekken, want Orbassan ls de meester van de
woestijn."
Zoo spraken de reizlgem ln de tent onder
elkaar; maar de wachters die rond de leger
plaats waren op post gesteld, begonnen onrus
tig te worden.
Een tamelijk belangrijke groep gewapende
ruiters vertoonde zich op een half uur afstand;
ze schenen op de legerplaats af te komen. Een
van de wachters ging ae tent binnen om aan te
kondigen, dat ze waarschijnlijk zouden aange
vallen worden De kooplieden vroegen elkan
der wat te doen: hen te gemoet gaan of den
aanval afwachten.
Achmet en de twee andere kooplieden waren „Wenscht, mijnheer, dat ook zijii groote teen
voor het laatst» voorstel; maar de vurige Muley mee-gepoetst wordt?"
OPGEPAST VOOR ZAKKENROLLERS.
EEN BRUTAAL SCHOENPOETSER.
Pardon, mijnheer kan u misschien ook
met. uw verrekijker lezen wat ginds op
dien wegwijzer staat."
„Ja, zekerHet is echter geen weg
wijzer, maar een bordje waarop te lezen
staat: „Opgepast voor zakkenrollers."
,Ach zooIk dank li zeer 'jnheer.'
„Tot uw dienst, mijnheer
en hoe Allah het in zijne goedheid had afge
wend. (Wordt vervolgd.)
Beste vriendjes en vriendinnetjes!
Hieronder volgen weer eenige raadselopga-
ven, waarvan we de oplossingen de volgende
week zullen bekend maken.
1. Dubbeldriehoek.
X'
X
X
XXXXX XXXX
X
X i
X -»
X -
le rij medeklinker.
2e rij lidwoord.
3e rij bijvoegeiijk naamw. bij heide in den
winter.
4e rij zoo noemt men de meeste plaatsen.
5e rij kruipdieren.
6e rij lichaamsorgaan.
7e i"jj voorzetsel.
8e rij voornaamwoord.
9e rij medeklinker.
2. Ik ben een deel van het gelaat, maar geef
je mij.een anderen kop, dan word ik bizonder
groot van stuk.
3. Neem een medeklinker, een lengtemaat,
een klinker en een gewicht, en voeg dit alles bij
een tot een bericht dat zeer snel verzonden
wordt.
4. Met v. ben ik een getal, met b een drank,
en met g een roofvogel.
5. X
X
X
X
XXXXX X XXXXX
X
X
Vul de hlerbovénstaande figuur zóó fn, dat
op den tweedenregei te lezen kom! een stuk
gereedschap van een schoenmaker; op den der
den regel ten dagelijksche spijs; op den vierden
regel een stadsbestuur uit ouden tijd; op den
vijlden regel een lengtemaat; op den ze
venden regel een voorwerp, dat bij het kousen-
stoppen onmisbaar is; op den achtsten regel
iets, dat aan den voet gedragen wordt; op den
inegenden regel een jongensnaam; op den tien
den regel een muziekinstrument. Op de rij
kruisjes moet dan zoowel van boven naar bene
den als van links naar rechts de naam van een
dorp in Noord-Holland te lezen komen,
OPLOSSINGEN.
7.
b akker.
r idder.
A mold.
j4 malia..3:
m aaier.
2. Beter een half ei, dan een leege dop;
3. Sloep soep.
4. Scheur schuur."
5. Belhamel hel hamer.
6.
K
H A
KOL
KERK
H O R E B
KALKBRANDER
ABEEL
NEEN
DEN. -
EL
R
ZO EKP LAATJE.
Onze kleine lezers en lezeressen moeten op
passen, dat hun ijver in het verzamelen en ruilen
niet verslapt. Déze week zijn er maar half zoo
veel vragen en antwoorden binnen gekomen als
de vorige week. Dat mag niet meer gebeuren.
We zijn op zoo'n goeden weg, en 't zou jammer
zijn, wanneer die weg eenzaam en verlaten wérd
Ik heb nog ongeveer 80 Naar* rr-Oiaatj-is;
wie wil die ruilen voor de nummers: 12 3 4
5 6 7 8 9 10 11 13 14 15 17 18 19 2l 22
23 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
36 37 38 39 47 48 51 55 56 57 >3 00 <>l 62
63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 91 99 109 120
124 125 126 131 133 144. Wie niets aan de
Naardermeerplaatjes heeft, wil ik ook wel Va-
derlandsche Geschiedenis of Bosch in Heide
plaatjes in ruil geven.
Mijn adres is: Anuy Preijde, Jansstr. 57,
Haarlem.
Ik heb No. 14, 23, 32, 46, 70, 73 an
de Vaderlandsche Geschiedenis nog niet. Wie
kan mij daar aan helpen. De nummers 35, 93,
91. 90, 71, 77 en 28 heb ik dubbel.
Mijn adres is: Nicolaas Wiggers, Dokter
Leijdstraat No. 97, Schoteu
Ons ruu- en verzamelhoekje is bestemd voor
hen onder onze lezérs en lezeressen, die door
ruilhandel hun verzamelingen van postzegels,
briefkaarten, munten enz. wenschen aan te
vullen.
Een jongen (of meisje), die b.v. postzegels,
aanzichtkaarten of munten van Peru wil inrui
len tegen postzegels, aanzichtkaarten ol mun
ten van Australië, geeft in deze rubriek zijn
wensch te kennen en vermeldt zijn naam en
adres. Die er op wil antwoorden, doet desge
lijks en de verzamelaars weten dan waar'zij
elkander kunnen vinden De rubriek beperkt
zich dus niet alleen tot Verkadeplaatjes, Van
Hille-plaatjes enz., zooals men wellicht zou
denken.
Waar is mijn kalf?.
De vragen en antwoorden moeten worden
gezonden aan het adres der redactie van de
Kindercourant, Nassaulaan 49, Haarlem.,
DE KINDERCOURANT
X t