van de Openbare Godsdienstoefeningen in de R.-K, Kerken te Haarlem en Omliggende plaatsen
in de sneeuw.
KERKBER1CHTEN
De nadrnk van de berichten en mededoeiingen in dit blad is verboden.
Dit nummer behoort bü de .Nieuwe Haari. Courant" van 19 Februari 1916.
ZONDAG GENOEMl) SEPTUAGESIMA.
Lea uit den eersten brief van den H. Apostel
Pauhis aan de Korinthiërs; IX, 24—X, 5.
Broeders, weet gij niet, dat zij die in de
renbaan loopeu, wel allen loepen, maar dat
één den prijs ontvangt? Loopt gij zóó, dat
gij dien behalen moogt. Ieder kampstrijder
nu onthoudt zich van alles; en zij nog wel
om eer;e vergankelijke kroon te verwerven;
wij echter om eene onvergankelijke. Ik dan
loop alzóó, niet als in het onzekere; Ik kamp
alzóó, niet als in de lucht slaande;-maar ik
tuchtig mijn lichaam en breng liet tot dienst, i
baarheid, opdat ik soms niet, na anderen ge
predikt te hebben, verworpen worde.
Want ik wil niet, dat het u onbekend zij,
broeders! dat onze vaders allen onder de
wolk zijn geweest, en allen de zee zijn door
gegaan, en allen in Mozes gedoopt zijn g'O-
worden in de wolk en in de zee, en allen
dezelfde geestelijke spijs hebben gegetpn, en
allen denzelfden geestelijken drank hebben
gedronken: (zij toch dronken van eene gees-
telijke, hen volgende steenrots; de steenrots
nu was Christus); maar niet in het moeren-
deel van hen heeft God welbehagen gehad.
Evangelie volgens den H. Matt; XX. 116.
In dien tijd sprak Jezus tot Zijne leerlin
gen deze gelijkenis: Het Kijk der hemelen
is gelijk aan een huisvader, die vroeg in den
morgen uitging om arbeiders voor zijnen
wijngaard te huren. Nadat hij nu met do
arbeiders was overeengekomen voor één
.tienling daags, zond hij hen in zijnen wijn
gaard. En toen hij omtrent het derde uur
uitging, zag bij anderen op de markt ledig
staan en zeide hun: Gaat ook gij in mijnen
wijngaard, en ik zal u geven wat billijk is.
En deze gingen. Andermaal ging hij uit om
trent liet zesde en het negende uur en deed
insgelijks. En omtrent het elfde uur ging hij
uit en vond anderen staan en zeide liun:
Waarom slaat gij hier den ganselien dag
ledig? Zij zeiden tot hem: Omdat niemand
ons gehuurd heeft. Hij zeide hun: Gaat ook
gij in mijnen wijngaard.
Toen het nu avond geworden was, zeide de
heer des wijngaards tot zijnen opzichter:
Koep de werklieden en geef hun het loon,
beginnend van de laatsten tot de eersten.
Teen dan zij kwamen, die omtrent het elfde
uur gekomen waren, ontvingen zij ieder één
tienling. Als nn ook de eersten kwamen,
meenden deze dat zij meer_zouden ontvangen
echter ontvingen ook zij ieder één tienling.
En dien aannemend, morden zij tegen den
huisvader, zeggende: Deze laatsten hebben
één uur gearbeid, en gij hebt hen gelijk ge
steld met ons, die den last van den dag en
le hitte gedragen hebben. Doch hij antwoord
de en zeide tot een hunner: Vriend! ik doe u
geen' onreoht. Zijt gij niet voor één tienling
met mij overeengekomen? Neem wat het uwe
is en ga heen- ik wil aan dezen laatste oven-
veel geven als aan u. Of staat het mij niet
vrij te doen wat ik wil? Is uw oog boos, om
dat ik goed ben? Aldus zullen de laatsten
eersten en de eersten laatsten zijn. Velen toch
zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
ben, zullen dus wel den hemel beërven,Tnaar
in hetzelfde Evangelie zegt Jesue dus ook,
dat vele laatsten eersten en vele eersten laat
sten zullen zijn, hetgeen wil zeggen: dat hoe
wel allen in Zaligheid^ toch niet alien gelijk
in zaligheid zullen zijn, dat er verschillende
kronen zullen zijn, zooals Jesus in een andere
plaats van het Evangelie zegt: „in het Huis
Mijns Vaders zijn vele woningen." Wie het
meest verdient, zal het meest ontvangen en
hoewel van alle zaligen gezegd moet worden,
dat zij zullen verzadigd worden van den over
vloed van Gods huis, zoo zal toch ieder ver
zadigd worden naarmate hij het vermogen
daartoe ontvangen heeft, zoodat allen zich in
den graad van zaligheid, dien zij verdienden,
volmaakt 'gelukkig zullen gevoelen, zonder
toch aan elkander volkomen gelijk in glorie
te zijn.
Als wij dus in het Evangelie van dezen
Zondag lezen, dat de eerstgeroepenen zieli
beklaagden, dat de later gekomenen mot hen
gelijk werden gesteld, dan is dit eenvoudig
ter versiering en afwerking der gelijknis ge
schreven, want onder de uitverkornen kan
nooit nijd of wangunst ten opzichte van eb
kander plaats vinden. Jesus voegde dit ook
hierom er hij, omdat Hij daardoor gelegen
heid vond te wijzen op Zijne liefde, en op het
.van Zijn kant vrijwillig geven der hemelsche
glorie, die nooit in den eigenlijken zin ver
diend kan worden, maar ons zal gegeven wor
den uit louter goedheid en genade, indien wij
van onzen kant de noodzakelijke voorwaar
den zullen vervuld hebben.
De Zaligmaker besloot Zijne gelijkenis met
deze woorden: „velen zijn geroepen, maar
weinigen uitverkorenen". Alle mensclren zijn
door God geschapen om tot de eeuwige za
ligheid te komen, maar onder voorwaarde,
dat zij den arbeid verrichten, die God van
hen vraagt in den levensstaat, waarin zij ge
plaatst zijn. Maar hoevelen zijn er, waarvan
ook de woorden gezegd kunnen worden: „wat
staat gij hier den ganschen dag ledig?" Hoe-
velen die niets doen voor hunne eeuwige
zaligheid. Zij werken wel, maar het is steeds
voor hun tijdelijke belangen, zij doen niét wat
God van hen vraagt.
Zij verrichten hun arbeid niet met een goe
de meerling, of in staat van genade, en daai -
om is hun arbeid ijdel, ^laarom zijn zij we-
keloos ten opzichte hunner eeuwige zaligheid,
daarom zullen zij ook, als de avond van hun
leven gekomen is, geen recht hebben op do
belooning, zullen zij niet tot het rijk des He
mels worden toegelaten. Zorgen wij dus, vol
gens de vermaning des Apostels, door g'oede
werken onze roeping zeker te maken. Wij zijn
allen daglooners van den Heer. Staat of
stand doen hier minder af. Waarheen, welken
I arbeid Hij van ons vraagt, het moet ons on-
j verschil! ig zijn. Ons ©enigst streven moet zijn
het werk dat Hij van ons vraagt met ge-
trouwheid en met volharding, zoolang Hij
het wil, te verrichten! Wanneer dan eens ons
laatste uur zal slaan, mogen wij met ver-
trouwen opzien naar onzen Rechter, die ons
de belooning voor den volbrachten arbeid,
de hroon en het loon der eeuwige zaligheid
zal geven.
EVANGELIE-VERKLARING
OP ZONDAG SEPTUAGESIMA.
Reeds naderen de dagen van boete en rouw,
waarin wij meer dan anders door •werken van
vei eter ving en boetvaardigheid het loon der
eeuwige zaligheid vereiepen moeten. De H.
Kerk kleedt zich dezen Zondag reeds in het
paarsche bootgewaad, en stelt ons, óm ons tot
ijverig arbeider aan onze eeuwige zaligheid
aan te'sporen, de gelijkenis voor der werk
lieden, die door den heer van den wijngaard
in zijnen dienst worden aangenomen.
Door den wijngaard wordt door vele H.
Vaders do Kerk van Christus, door andereu
de geheele wereld verstaan, terwijl door den
lieer des wijngaards God, door den opzienre
Jesus Christus, door de arbeiders alle men-
sclien worden voorgesteld. De dag is vervol
gens de duur van het ineiiselielij.k leven, en
de denarie of tienling ie 't loon, het eeuwig
leven, de hemel.
De Heer van den wijngaard ging tot vier
malen toe naar de markt, en allen, die Hij
daar ledig vond staan, noodigde hij uit oan
in Zijnen wijngaard te werken. Wat billijk
was, beloofde Hij hun als loon voor hunnen
arbeid te zullen geven. Wie arbeiden wilden,
zouden de belooning niet missen; wie daaren
tegen in ledigheid op de inarkt bleven staan,
hadden alle hoop op loon verbeurd. Dit is
alzoo het hoofdbeginsel, dat in de gelijkenis
is verkondigd: de zaligheid moet verdiend
worden door er voor te werken.
„God heeft ons geschapen zonder ons, zegt
do H, Augustinus, maar Hij zal ons niet za
lig maken zonder ons."
De verschillende uren van den dag, waarop
tic heer van den wijngaard uitging, beteoke-
Uen den vroegeren of lateren leeftijd, waar-
Op ieder naar de wijngaard Gods geroepen
wordt. Sommigen werken daarin van hunne
teed era jeugd af, anderen hebben.eerst aan
do wereld toebehoord, vóórdat zij zich aan
God hechtten; dezen leefden eerst in verge
telheid van hunne heiligste plichten, en leid
den pas een christelijk leven nadat zij boete
gedaan hadden over vele zonden; genen wa
ren reeds ijverige arbeiders, zoodra zij het
gebruik van hunne rede ontvangen hadden.
Een», en wie weet hoe spoedig, komt het
einde van dien werkdag en breekt de nacht
aan, waarin niemand meer werken kan. En
dan, hij het einde van den arbeid', beginf de
belooning vóór Jesus Christus zullen alle ar
beiders verschijnen, om loon naar vordienste
te ontvangen. Volgen» het Evangelie van de
zen Zondag, ontvangen wel alle werklieden
den tienling, waarvoor de Heer van den wijn-
geard met hen overeengekomen was, dat wil
zeggen: allen, die goed gearbeid heb-
Het diner was afgeloopen. De lieer «es
huizes, fabrikant en bandeIsraad, ging in 4de
aan de eetzaal grenzende kamer zitten in
een gemakkelijken leuningstoel bij liet ven
ster.
Zijn zoon en zijn schoondochter waren ge
woon na 'tafel steeds een uurtje te slapen,
zijn ijzeren gestel had zoo'n opfrmching des
daags niet noodig, in weerwil van zijn
zes-en-zeventig jaren.en zoo behoorde hij'
in het uur na het eten meestal aan zijn klein
kinderen.
De bediende bracht een gemakkelijk rook
tafeltje, knipte met een gouden sigaren-
schaartje de punt van een zeer groote „ge-
importeerde" af en reikte die aan den ouden
fabrikant. Toen deze de sigaar nam, stak
zijn beenige grove hand zeer af tegen de
goed verzorgde, blanke hand van den be
diende, die het zilveren blad vasthield.
De oude man stak zijn sigaar aan bij het
electrisch apparaatje, dat van zelf begon te
gloeien als men 't ophief, èn zei na eenige
flinke -trekken gedaan te hebben
De kinderen kunnen komen.
Bijna onhoorbaar verdween de bediende,
en de grijsaard was alleen in het groote ele
gante vertrek, waar de lichte rook van de
fiavana ronddreef.
Is gedachte verzonken keek hij' over hét
reusachtige terrein vlak land, dat zich uit
strekte voor de afzonderlijk staande villa-
Kort geleden had hij1 dit land voor bouwter
rein gekocht voor een ontzaglijke som. Ten-
gevolgd van de dagen achtereen neervallen
de sneeuw geleek het thans op een enorm
stuk schitterend wit linnen, 'dat uitgespreid
lag'. Zijn voorhoofd was diep gerimpeld en
op zijn intelligent gezicht" lag' een uitdrukking
van groote bezorgdheid.
Even voor het diner had hij' een gesprek
gehad met zijn zoon, waarin scherpe woor
den waren gevallen; Dien morgen lr.1. was
jh de fabriek voor de eerste maal tén appa
raat geprobeerd voor het aanbrengen van
scheepsignalen onder water, waarop hij' oc
trooi genomen had.
De zoon wist, dat, als de proe' 'goed vol-
„deed, het apparaat misschien bij de marine
zou worden ingevoerd, wat voor do firma
een grootere, zekere winst betcckende, en
hif had zijn vader gisterenavond nog vast
beloofd, dat hij bij de proef niet zou mankee-
ren. Toen de oude vandaag echter na een
halt uur gewacht te hebben om den zoon
had gezonden, kreeg hij' 'ten antwoord, dat
hif plotseling bericht had gekregen van zijn
renstal en daarheen wa3 gegaan. „Papa moést
hem maar verontschuldigen, en de „zaak"
zonder hem probeeren."
,Wat moet er. van worden, als ik er eens
niet meer zal zijn?
Dat was de gedachte, die den ouden man,
als zoo dikwijls, ook nu kwelde, en de rim
pels in zijn gelaat dieper groefde.
Buiten klonken stemmen helder op. De gou
verneur bracht de kinderen: een jongen met
een buitengewoon ernstig gezicht, die, of
schoon hij eerst twaalf jaren telde, toch reeds
iets had van de energieke, besliste wijze
Van doen van grootvader, en een fijn, bleek
achtjarig meisje.
Wij hebben in den tuin zóó'n groote
sneeuwpop gemaakt, vertelde het meisje. Aeh,
grootpapa, en mooi in den tuin vandaag! Alle
takken hangen vol sneeuw, ook de kleinste.
Het ziet er uit als op een schilderij.
Ja, de tuin i3 mooi, bevestigde de broe
der, maar ons groot, ruim bouwterrein bevalt
me nog beter. Het moest alleen nog grooter
wezen, zoover -men zien kan, tot aan uen
horizon moest het loopen.
Over het gezicht van den ouden man Was
bij deze woorden van zijn kleinzoon een
vreemde zachte trek gekomen.
Tot aan den horizon, zei hij als mijme
rend tot zichzelf, en niets dan hemel, sneeuy
eii hongerKom hier, kinderen, ik wil je
een historie vertellen. Jij, Alice, ga jij op
dat t/abouretje. zitten, en jij Max, kom hier
bij me staan, tusschen mijn knieën, want
het is voor jou vooral van belang.
Met gespannen verwachting zagen de kin
deren hem aan.
Na een poosje begon hij
Geheel als thans zag' het veld er uit
voor ongeveer vijftig jaar, toen er ook zoo'n
winter was vol sneeuw en ijs. Toen waad
den twee handwerkslieden door de dikke
sneeuw. Alleen was het geheel zoo als jij'
het nu wenschte, het land van sneeuw strek-
te zich uit tot den horizon. Uren ver strekte
j het zich voor de beide handwerkslieden uit,
'en op de reusachtige, boomlooze en dichtba-
I sneeuwde heide zagen zij geen inensch, geen
menschelijke woning'. Beiden hadden sedert
den morgen, toen zij van het dorpje, waar
geen werk was, vertrokken waren, niets ge
geten en reeds viel de schemering in. Be
geweldige sneeuwjacht, die sedert den vori-
gen avond duurde, had al des wegen onder
liet gelijke, witte tapijt begraven.
Het tweetal was reeds vroeg dien dag,
na de eerste uren van' hun tocht, verdwaald,
en zij dwaalden den gelieelen dag honge
rig: rond. Reeds sedert uren hadden ze bijna
geen woord gesproken. Zij dachten echter
steeds over hetzelfde na, over iets, wat hen,
geheel vervulde. Toen zij gisterenavond in
de schuur,'waar zjj' overnacht hadden,, in het
hooi waren gekropen, was den een, den slo
tenmaker,, plotseling iets ingevallen, waar
over de andere, de werktuigkundige, hard
op had gejuicht én dat lang den slaap üit hun,
oogen had gehouden.
Reeds sedert langen tijd was in den me
chanicus het idéé opgekomen van de verbete
ring aan de sluiting van brandkasten, pnz.
en gisteren had hij daarvan verteld aan zijn
metgezel' zonder evenwel te weten, hoe hij
het plan prac'dsch zou uitwerken. Dezen was
ten slotte had hij er zich nog mee vergenoegd
met te zeggen:
Als iemand eens invalt, hoe dat te ma
ken is, dan wordt hij een rijk man. Ons helpt
oat zeker niet. Maar wij kunnen je ideo in
de stad verkoopsn aan een ingenieur. Mis
schien krijgen we er een paar rijksdaalders
voor.
En toen was hem ineens de oplossing van
het raadsel ingevallen. Het was eigenlijk heel
eenvoudig, maar precies was liet toch nog
niet. Er ontbrak nog iets aan, heel weinig,
een scbakeltje in de ketting al3 't ware, en
toch het belangrijkste, omdat liet het laat
ste was
Plotseling bleven beiden staan, eensklaps,
en zagen elkander aan in de verte had
een hond geblaft.
Het moet heel ver weg zij'n, zei do
werktuigkundige, want de heldere lucht en
het sneeuwdek brengen het geluid ver weg'.
Wij moeten or heen! Voorwaarts! her
nam de slotenmaker kortaf, en wendde zich,
door den ander gevolgd, in de richting van
het geluid. Zwijgend, als twee donkere spo
ken, werkten zij zich verder door de witte
sneeuw, wel een paar uren lang'. Toen had
den zij een bosch bereikt. Na eenige schreien
ging de werktuigkundige op een .omgewaai-
den boomstam zitten en 'begon luid te wee-
nen.
Do slotenmaker keek hem aan, maar vroeg
niets. Hij wist wel wat het was: het gevoel
van verlatenheid, van ellende, van honger.
Hif ging naast hem zitten én keek zwijgend
en onbeweeglijk naar de maan.
Na ©enigen tijd, toen de andere wat kal
mer wa3 geworden, zei hij op zachten toon:
Kom, oude jongen, we moeten verder.
"En zij' liepen verder, met pijnlijke voeten.
Om zijn vriend te ontrekken aan.zijn droeve
gedachten begon de slotenmaker te spreken
over hun uitvinding. Maar, zijn metgezel zei
niet veel. Weer verliep er gen uur, waarin
zij, steeds in dezelfde richting! gaande, door
het bosch trokken. Opeens, begon de werk
tuigkundige met zwakke stem te spreken.
Ik geloof dat ik nu weet hoe de kwes
tie is op te lossen. Het schoot mij! ineens te
binnen, terwijl ik dacht aan mijn overleden
moederKijk maar eens, ik zal hot je
voorteekenen.....
'En hij' teekende met een paar streken van
zijn stok de oplossing van het vraagstuk In
de sneeuw. De andere lachte bijl Ja, dat was
het. Hij wilde den werktuigkundige de hand'
drukken. Maar die bleef volkomen onverschil
lig. Hij liep langzaam naar een boomstronk,
ging daarop zitten en leunde met den rug
tegen een ouden eik daarnaast.
Ik moet uitrusten, ik kan niet meer!
Wij zullen dood vriezen!
Een kwartiertje even. Haha, denk
jij misschien, dat we voor ons denkbeeld
maar zoo geld krijgen? Het idee hebben we,
maar nu hebben we iets noodig', wat veel be
langrijker is... gelukl En dat heb ik niet.,,.
De slotenmaker ging naast hem zitten en
trachtte -hem te troosten. De werktuigkundige
liet hem praten.
En op eens zag zijn metgezel dat
hij was ingeslapen. Een beetje rust zou hij
den armen drommel gunnen. Dan echter moes
ten ze weer verder, door den jroosteloozen,
onbormhartigen winternacht. Een paar mi
nuten zou hij hem nog laten slapen, zoolang
tot de maan boven den top van gindschen
boom was. Dan zou hij hem wekken...
Ja, Idkon zou.... hij J>em wekken!,...
Dat was de laatste gedachte, die hij zich
later herinnerde, toen was hijzelf zeker
ook ingeslapen....
Toen de slotenmaker ontwaakte, was het
hem, of verscheidene menschen zich met hem
bezig hielden en hij voelde dat hem een
warme vloeistof in den mond gegoten werd,
die als vloeibaar vuur door zijn lichaam
scheen te stroomen. Maar alles om hem was
danker en vaag, en hij had alleen een onbe
paald gevoel, alsof er een vreeselijk jgovaar
dreigde en alsof hij dadelijk, dadelijk zijn
vriend moest wekken.
Spoedig werd hij evenwel "weer geheel be
wusteloos. Toen hij den volgenden dag wak
ker werd na een weldadigen slaap, was het
weer dezelfde gedachte, die het eerst in
hem opkwam. Zijn eerste woord aan de oude
vrouw, die hij bij zijn bed zag, was oen vraag,
naar zijn vriend.
En nu vernam hij de vreeselijko waar
heid.
Een houtvestersbediende had het tweetal
bij h'et aanbreken van den dag dicht naast
elkander op don boomstam zien zitten, had
tegen ben geroepen en, daar hij geen ant
woord kreeg, was hij naar hen toegegaan.
Bewusteloos door do koude waren zij naar
het naaste dorp, op oen half uur afstand ge
bracht. Den werktuigkundige had men niet
meer in het leven kunnen terugroepen.
Twee maanden later verkocht de sloten
maker de gemeenschappelijke uitvinding voor
2500 gulden aan een machinefabriek.
De oude zweeg. Zijn oogen keken voor zich,
in de onbepaalde verte. Het meisje bot even
beeld van haar vader, was Ingeslapen gedu
rende de vertelling. Maar de blikken van
den knaap keken vol belangstelling naar het
gezicht van grootvader, waarop hij zooveel
geleek. Eenige oogenblikken was het doodstil
in het vertrek.
De oude man legde den knaap de hand op
het hoofd en sprak verder
En met deze 2500 gulden werd de grond
slag gelegd voor de groote fabriek, die jif
mijn zoon, eenmaal zult besturen. Want die
handwerksman, dien de dood zoo dicht na
derde, die arme half verhongerde, bijna
ellendig bevroren handwerksman was ik.
Een uur later.
Do schoondochter van den ouden fabrikant
komt het vertrek binnen om hem voor de
koffie te roepen. Zij is verwonderd, dat „pa
paatje" anders zulk een man van zijn tijd,
nu op zich laat wachten, schoon liet reeds
een kwartier over den tijd is.
Zij vindt haar dochtertje nog' in slaap.
Grootvader echter zit met kleinzoon aan ta
fel. Voor hen ligt het album der fabriek ver
vaardigd met ai de fotografieën, dïo ze in
vol bedrijf weergeven.
Hij heeft den arm om de schouders van
den knaap, die opgewonden schijnt en wiens
gezicht gloeit van belangstelling. En van liet
gerimpelde gelaat van den ouden man 13 do
uitdrukking van bekommering', die daarop zoo
dikwijls ligt, verdwenen.
Hij heeft in de ziel van bet kind gezien
en hij weet 't nu: een3 zal dezo stille ern
stige knaap de bestuurder van zijn werk zijn,
zooals hij zich dien wenscht.
Auteursrecht voorbehouden.
Kathedrale hork ST. BAVO.
(Leidscho vaart)
ZONDAG, Septuagesima. De II. H. Missen
om 6, 8 en 9 uur en half 11 do Hoogmis.
Om 1 uur Catechismus in de kerk. Half 7 Lof
niet preek. Vóór het Lof het Rozenhoedje;
MAANDAG, 7 uur Lof met Rozenhoedje
voor de geloovige zielen.
DONDERDAG, om half 11 gelezen II. Mis
bij gelegenheid van de huwelijksvoltrekking
van Pranciscus August Ilelminck en Maria
Cornelia Kuijper. 's Avonds half 8 Lof met
preek ter voorbereiding van het 49 urengebed,
dat morgen, overmorgen en Zondag zal ge
houden worden. Van 6 uur af gelegenheid om
te biechten.
VRIJDAG en ZATERDAG, de eerste II.
Mis om, 6 uur, waaronder een korte predikatie.
Op beide dagen zijn de H.H. Missen om 7,
Half 8, 8 en 9 uur. Na de H. Mis van 9 uur
een korte toespraak. Om half 8 mot preek.
Vóór het Lof het Rozonhoedjo. Om 8 uur
plechtige H. Mis. Ilet H. Sacrament blijft
ter aanbidding uitgesteld van na de H- Mis
van 6 uur tot na het Lof. Onder de II. Mis
van half 8 op beidé dagen algemeen© H. Com
munie der kinderen van den Edelwacht van
het H. Sacr. Ook komen deze kinderen Vrij
dag en Zaterdag om 12 uur in. de kerk ter
gezamenlijke aanbidding'.
Vrijdagavond van 6 uur aT tot na het Lof
gelegenheid om to biechten, ook Vrijdag en
Zaterdagmorgen tot 11 uur en Zaterdagmid
dag van 4 uur tot half 10.
De Eerw. Pater Romanus, Gardiaan van
het klooster te Nieuwe-Niedorp zal in die
dagen de predikatiën houden en ook bereid
zijn biecht te hooron.
A.s. Zondag sluiting van het 40 urengebed.
Half 11 do plechtige Hoogrni3.
Parochiekerk van don H. Joseph.
ZONDAG, de stille II.H. Missen te 7 uur
en half 9; Hoogmis te half 11; te 1 uur lee
ring,* half 5 Congregatie, 7 uur Lof met Con-
ferentie.
DINSDAG, -7 uur. H\ Mis voor de wed.
EekeKoelhuis, als Ld der Broeder-C,.ap van
het H. Hart., 's avonds 7 uur Congregatie.
Van 68 uur gelegenheid -om te biechten.
WOENSDAG, 6de der negen Woensdagen
weike het feest van St. Joseph vooraf gaan.
De H.H. Missen te 6, 7, 8 en half 10, 's avonds
te half 8 Lof.
DONDERDAG, 8 uur H. Mis voor de loden
der Broederschap van Ged. Aanbidding.
's Avonds half 8 .Lof met gebeden voor dan
vrede.
VRIJDAG, half 8 H. Mis voor de leden der
Broederschap der H.H. Martelaren van Gor-
cum, van 6—half 8 gelegenheid om te biech
ten voor kinderen.
ZATERDAG, te half 8 H. Mis
voor de bekcering der Zondaren in de Kapel
van het Mirac. Mariabeeld. Na den nndlag
van 510 uur gelegenheid om to biechten
en te half 8 Lof met gebeden voor den vrede.
De H.H. Missen in de week te 7, half 8
8 uur en half 10.
Parochiekerk van den H. An toni us
van Padua.
ZONDAG, te half 6, 7 uur en half 9 de ge
lezen H.H. Missen, te half 11 de Hoogmis,
'sNamiddags te half 4 de Vespers, waarna
Processie met het Ailerh.
MAANDAG, te 7 uur, 8 uur on half 9 de
H.H. Missen voor Mej. Catharine Polté, als
lid der Broederschap „Haari. Processie naar
Kevelaer." Mede te 8 uur de H. Mis voor
Mej. Wilhelmina Joanna de Vries, als lid
der Broederschap van den H. Antouius.
DINSDAG, te 8 uur gezongen H. Mis ter
eeie van den H. Antonius van Padua.
'sAvond3 te half 8 Lof en Vergadering der
Broederschap.
DONDERDAG, 'te half 8 en 8 uur de H.H.
Missen voor Mevr. wed. Henrietto Joanna
Taskin, geb. v. d. Horst, als lid der Broeder
schap van den H. Kruisweg.
VRIJDAG, te 8 uur gezongen 11. Mis.
's Avonds te half 8 Lof en Oefeniug' van den
H. Kruisweg.
ZATERDAG, te 7, half 8 en 8 uur de H.H.
Missen voor Mej. Wilhelmina Joanna de Vries,
als lid der Broederschap „Haari. Processie
naar Kevelaer."
Zondag 27 Febr. in het Gesticht „St. Joan
nes de Deo" na bet Lof van half 3, Predi
katie voor de Doofstommen door den Eerw.
Pater v. d. Boezem,
Kerk tan het Allerheiligste Hart
ZONDAG,, te 9 uur de stille H. Mis. te
half 11 de Hoogmis, ónder de H.H. Missen
Predikatie, te half Catechismus, te 4 uur
Lof en Rozenhoedje.
MAANDAG, de Uitvaart voor Deertruida
Margaretha Maria Kuijpers, te half 8 do stille
H. Mis, te 9 uur de gezongen Requiemmis
waarna de begrafenis.
DINSDAG, half 8 gezougen H. Mis ter eere
van den H. Antonius, het H. Sacrament blijft
tor Aanbidding uitgesteld tot na de H. Mis
van 9 uur; 's avonds te 7 uur Lof; van half
8 tot half 9 gelegenheid tot het verkrijgen
van katholieke lectuur.
VRIJDAG, half 8 gezongen H. Mis ter eere
van het H. Hart, 's avonds 7 uur Lof.
ZATERDAG, 's avonds van B—half 10 ge
legenheid om te biechten.
In de week de H.H. Missen te half 8 ea
9 uur.
ParocMekerk van Onze Lieve Vrouw,
ZONDAG, de H.H. Missen te half 6, 7 en
9 uur. jialf 11 do Hoogmis. Te 12 uur Cate
chismus voor de meisjes, te 1 uur voor d»
jongensj 's avonds 7 uur Lof.
MAANDAG, 's avonds half 8 Lof.
WOENSDAG, 's avonds half 8 Lof.
Aartsbroederschap der H. Familie.
Do vergadering wordt iederen Zondag te
half 5 gehouden ia de parochiekerk aan het
Spaarue. Vóór de vergadering bestaat
gelegenheid zich op te geven als lid der H,
amtlie en van „Voor Eer en Deugd."
ZONDAG, 20 Febr. „de profundis" voolt
Nicolaas van Leeuwen, lid der 24ste Sectie.
Parochiekerk van de H.H. Elisabeth
en Barbara (Schoterkwartier).
ZONDAG, de H.H. Missen te half 6, kw.
over 7, 9 uur en half 11; 12 en 1 uur Ca
techismus; 'sav. half 7 Lof met predikatie.
DINSDAG, half 9 en 9 uur H. Mis vóór
de overleden familie dergenen, die in de
bus voor de geloovige zielen geofferd heb
ben, 's avonds half 8 Lof ter eere van den
H. Antonius.
WOENSDAG, ,10 uur ge-z. H. Mis voor
Bruidegom en Bruid Leonardus v. Berkcl
en Susanna de Graaf.
DONDERDAG, half 8 H. Mis voor Pe
trus Klaver als lid van liet gezellenfonds
„St. Jozef."
ZATERDAG, gelegenheid om te biechten
's morgens van half 8 tot half 10 en 's avonds
van 4half 10 uur.
Deze week Catechismus naar gewoonte.
Parochiekerk St. Jan (Amsterdamstraat).
ZONDAG, 7 uur, half 9 de stille H.H. Mis
sen, half 11 de Hoogmis, 2 uur de Catechis
mus, 7 uur Lof met predikatie en Rozen
hoedje.
DINSDAG 's avonds half 8 Lof ter eere
van den H. Antonius.
DONDERDAG, 's avonds half 8 Lof ter èere
van het H. Sacrament.
VRIJDAG, 's middags van half 5 tot half 0
gelegenheid om te biechten voor de kinderen.
ZATERDAG ,n.m. van 4—half 10 gele
genheid om te biechten.
Gedurende deze week de Catechismus vol-
DE OFFICIEELE KERKLIJST