TWEEDE BLAD VALSCHE ESfSENIbtN. RIJWIELBANDEN WAT ANDEREN ZEGDEN SPORT EN WEDSTRIJDEN DE OORLOG BINNENLAND STATEN-GENERAAL. Goedkoopst Adr>es H. J. v. d. lySEER, Schagchelstraat 7-9 bij de Anegang FEOILLETOü MAANDAG 20 MAART 1916 VERSPREIDE BERICHTEN OORLOGS-ALLERLEI NIEUWE HAARLEMSCME COURANT den welwillenden en verzoenenden geest, welke bij de behandeling van dit wetsontwerp van •11e zijden ie gebleken. Eenige leden wenschten echter uitdrukkelijk als hun oordeel uit to spreken, dait ook na da verwerping van het vroeger ontwerp en het thans gevallen votum van do Tweede Kamer over deze aangelegenheid, de KameT geheel vrij is in het nemen van een beslissing. Vele leden, behoorende tot verschillende po litieke partijen verklaarden de thans aange boden regeling als oen compromis, tnsschen da niteenloopende richtingen te aanvaarden. Zij echtten haar beter dan de vorige, ©r op wij zende, dat krachtens art. 1, de eedsplicht in be ginsel is gehandhaafd, fi.l zullen degenen, dio tegen hot afleggen van eeden onoverkomelijke bezwaren hebben, en daaronder zijn tal van ge- loovigen, daarvan zijn vrijgesteld. Zij juichten die vrijstelling toe, daar zij den beetaanden dwang afkeurden. Dat het toetsingsreoht van den rechter was vervallen, begroetten zij met vreugde, terwijl zij er zich van overtuigd hiel den, dat de ingevolge art. S vereiachte schrifte lijke verklaring, waarin zij eon gepasten waar borg zagen voor de gegrondheid der aangevoer de bedenkingen, niet lichtvaardig zal worden afgelegd. Zij spraken dan ook de hoop en het vertrouwen uit, dat de eed, wordt het ontwerp wet, daardoor niet in onbruik zal geraken. Andere leden konden met dit gunstig oordeel over het wetsontwerp niet instemmen en ver klaarden ernstige bedenkingen daartegen te hebben. Bij ben rees do vraag of de bezwaren van de nieuwe regeling minder groot zijn dan die aan het voortduren van den bestaanden toe stand verbonden. Die vraag beantwoordden zij ontkennend. Zij achtten het gevaar, dat de rechtzekerheid/door dit wetsvoorstel loopt, van dien aard, dat zij daarin een onoverkomenl ijken hinderpaal zagen om zich met het voorstel te vereenigen. In de schriftelijke verklaring ingevolge art. 8 zagen zjj, in tegenspraak met de hiervoren uitgesproken moening, geen voldoenden waar borg tegen misbruik van de bevoegdheid m de belofte of bevestiging in plaats van den eed te doen, naardien het aldus te gemakkelijk wordt gemaakt zich aan de eedsaflegging te onttrek ken. Reeds op grond alleen, dat men zich door die schriftelijke verklaring aan het afleggen van den eed kan onttrekken, zullen velen oprecht gemeende, onoverkomelijke bezwaren hebben, ontleend aan hun opvatting omtrent den gods dienst, om den eed to zweren. Anderen ontken den, dat art. 8 hiertoe aanleiding mag geven. Enkele leden oordeelden het instituut van den eed hier dermate verwaterd, dat zij dien liever nog geheel hadden zien afgeschaft. Eenigen, zagen zelfs in do voorgestelde rege ling een zeer ongewenschten stap om den eed als bijswijsmiddel geheel uit te schakkeleu. Hoewel der Kegeering daarvan géén verwijt kan worden gemaakt, betreurden sommig© leden, dat het toetsingerecht van den rechter in het nieuwe ontwerp was vervallen. De leden die meenden, dat ook in de nieuwe redactie het te gemakkelijk wordt gemaakt zieh aan het afleggen van den eed te ontrek ken, wezen nog meer in hot bijzonder op de gevolgen, die dit in de praetijk zal hebben. Er zijn nog al te veel personen in Nederland die zeer zeker zullen terugdeinzen voor het doen van een valschen eed; maar wanneer hunne be langen er mede gemoeid zijn, allicht geen be zwaar zien in een onware belofte of bevesti ging. Daar nu de in art. 8 genoemden schriftelijke verklaring niet behoeft gemotiveerd te zijn en 'door de tegenpartij in burgerlijke zaken of door het openbaar ministerie in stafzaken niet kan worden bestreden, behoeft het geen betoog, zoo werd betoogd, dat hiermede ©en weinig aanbe velenswaardig beginsel in onze wetgeving wordt gebracht. AOTIE J>ER NEUTRALEN TEGEN* DEN DUITSÖHEN DUIKBOOTEN-OQRLOG. In verband met het gebeurde met de „Tu- bantia" stelt „Het Vad." do vraag; of nu niet de tijd ls aangebroken, dat de acht neutrale Europeesche- en Amerikaansche Staten zich vereenigen in een gemeenschappelijke actie tegen den Duitschen Duikbooten -oorlog. Het blad schrijft: Diat hunne belangen in dezen samengaan, beaoeft niet betoogd te worden. Over de ge voelens die hen bezielen, kan geen verschil bestaan. Bovendien is het thans voor stappen In die richting' het psychologische moment. Het ge val van de „Tubantia" heeft, zoowel bij onze Noordelijke naburen als in de Vereenig-de Staten een diepen indruk gemaakt; ®n vooral niet minder in de Zuid-Amerikaansche repu blieken, voor wie de ondergang van dat schit terende'schip het verlies van één der weinige in dezen oorlog: nog overgebleven middelen van gemeenschap met Europa beteekent, en in twee waarvan (n.l. Argentinië en Brazililië) het een bekende en populaire verschijning was. Zulk eon gemeenschappelijk optreden be hoeft niet tot doel te hebben, Duitschland te nopen den geheelen onderzee-oorlog op te geven, maar het zou er naar dienen te streven, door 't uitoefenen van een krachtige diplomatieke pressie op Duitschland van wege de acht genoemde neutraio staten te zamen, Duitschland to overtuigen, dat het v.m de wijze waarop die vorm van den zee oorlog tot nu toe is toegepast, zal moeten af zien, indien het niet in conflict wil geraken met de geheele beschaafde wereld, d.i. be halve met de tien rijken waarmede oorlog is, ook met deze acht dio tot dusverre neutraal ziin gebleven. Ook ten opzichte van JJuitschland is het oogenblik thans gunstig. Met het succes van den dorLog gaat het niet meer crescendo. De opmarsch der Rus sen in Klein-Azië heeft den droom van een uitweg naar de Perzische Golf verijdeld. Bij Verdun is de doorbraak waarop men het aan legde tot dusverre mislukt. Aan den anderen kant- maakt het aftreden van Von Tirpitz ver anderingen in de leidende, politiek aan het Duitsche Dept. van Marine gemakkelijker dan anders. De omstandigheden zijn dus niet alleen gunstig- om voor het bedoelde gemeenschap pelijk optreden een gewillig oor te vinden bij de andere 7 Staten, maar óók om voor de Duitsche regeering een eervolle retraite uit de impasse, waarin de duikbootenoorlog haar heeft gebracht, wenschelijk .en mogelijk te inaken. Om kort te gaan: het psychologisch mo ment is daar. Men late het vooral niet ongebruikt voor bij gaanl H. F. C.-D. F. C. 1-2. Met de volgende spelers kwam H. F. C. gisteren uit tegen D. F. C.: Eland, doel; Ben Verwey en George Sypesteyn, achter; Jhr. van Spengler, Nioo Bouvy, Wackwitz, Jacq. en Peddy Franokem, Laan, Dolf Bouvy, Bre da KoLff. We durven niet spreken van „het elftal", want de opstelling werd om het kwartier veranderd en de linies onderling werden dooreeneehaald, terwijl ook spelers uit de een in de andere linie gehaald werden. Dat is juist de groote fout geweest voor H. F. O., zooals het altijd een fout is van iedere club, die het doet! In de voorhoede was het eerst zooveel be lovende trio weer bijeen: v. Breda Kol ff— Dolf Bouvy—Laan. Bij een veel-beloven in bet seizoembegin Ls het gebleven! Gisteren was (het althans weer treurig- wcinig, dat gepresteerd werd. Breda Kolff spande zicli onderhand wel eens goed in, maar daarmee is dan ook alles van z'n spel gezegd. Resultaat hebben we van z'n duwerig werken niet gezien. Dolf Bouvy had geen plezïerigen laatsten wedstrijd. Hij had be paald een „off-day" (zooals heel H. F. C. trou wens) ondervond geen steun van z'n buurlui, mopperde voortdurend heel erg enfTLeek. den geheelen wedstrijd verschrikkelijk zwart! Trouwens: van de animo en den geest onder de spelers van het Haarlemsehe elftal zal het publiek, dat talrijk was opgekomen, en hij H.F.C. steeds nog al gauw met appluasjes klaar is, ditmaal geen al te hesten indruk gekregen hebben. Dat mag hier naar mijn meening wel eens gezegd worden. Dat voort durend hatolyk-vitten tusschen de spelers on derling op eikaars werk, openlijk en luid ten overstaanvan het gansehe publiek, dat ge regeld elkaar weinig-aangename wooteen en booze opmerkingen toewerpen, werkt slecht op de goede harmonie in een elftal, vooral aks het met 't spel eens niet erg wil, en het pu'hliék neemt van zoo'n wedstrijd allesbe halve prettige herinneringen mee! Op de linkerwing zagen we tot onze vol doening weer twee gelbroeders Francken. Jacques Francken speelde buitenlinks en werkte goed. Binnenlinks was Peddy Franc ken, een jongere broer van Mannes, en we zagen hem het eerste kwartier met vreugde heel aardig werken in de voorhoede. Dakr was het weer- eens Mannus-aohtige behen digheid en tact en dito druf, die H. F. C. in haar voorlinie behoeft! Waarom moest deze veelbelovende voorhoede-kraelit (die een paar maal kranig op van Hemt inliep, wat je maar weinig spelers zal zien ondernemen!) waarom werd hij na 15 minuten in de ver dediging gehaald? Om Wackwitz te vervan gen, die in de middenlinie een enormiteit beging door eeu bal voor de voeten van Dirka ta leggen, zoodat deze zonder moeite scoren kon en den stand kon gelijk maken. H. F. C. had (we zullen dit meteen maar vast van den wedstrijd vertellen) namelijk even te voren ietwat gelukkig de leiding genomen teen Peddy Francken een tam 6chot loste, dat ook een voorzet kon züjn, waarbij de bal via den voet van Laan zacht op het doel en óver de D. F. C.-lijn rolde, wat onverwachts voor v. Hemert, die zich blijkbaar op een nieuw sehot prepareerde, en nu den bal rollen lietZóó was echter later, door de ongelukkige fout der lialf- linie, den stand weer gelijk, en toen werd Wackwitz vóór geplaatst. De opstelling werd beelemaal gereorgani seerd. Beter werd bet natuurlijk niet. Dat kon niet!' Wackwitz bracht er in de voor hoede nog minder van terecht en Peddy Francken, die. zich vóór juist had ingespeeld, moest zich in de halflinie op een vreemde plaats opnieuw oriënteeren. Dat kon toch nooit vooruitgang geven. Van toen af bleef het een verwisselen en verplaatsen van spe lers, nit de eeno linie in de andere, zonder eenig positief resultaat. .Het resultaat was negatief. Het verband in het geheele elftal werd natuurlijk! steeds minder! En het was heel vaak een hopelaas misverstaan en geknoeiHet werd nog erger voor H. F. C., toen Nico Bouvy (na de rust) een botsing had en z'n knie blesseerde. Dat belette hem, om weer fatsoenlijk mee te spelen. Herhaal delijk aangewende pogingen van den spil, om weer goed mee te doen, faalden. Telks pro beerde bij het weer, doch moest het weer op- geven; dan kon hij het kip-zonder-koppig- gezeur van de voorhoede weer niet langs het lijntje langer aanzien, en ging iu het veld, om er weer spoedig uit te gaan. Vóór de rust en den tijd erna, toen hij nog ge cd was. vertoonde hij voornamelijk zijn keurig- tactisch verdedigingsspel, al was hij in den beginne wat ODgewoon-lnngzaaiu. Van de verdedigers dienen als ontegenzeg gelijk goed te worden vermeld de backs, Ben Verwey en George Sypesteyn, die als de bes ten der H. F. C.'ers moesten gelden gisteren. Van Spengler speelt veel te poreelein-aehtig voor een eerête-elftal; in het laatste kwar tier schoot hij ongewoon en verrassend hard tier alleen schoot hij ongewoon en verrassend hard nit z'n slof. De keeper, Eland, kreeg geen gelegenheid om te laten zien, wat hij kon. Wanneer we na deze bespreking der te leurstellende Haarlemsehe prestaties zeggen dat het D. F. C.-elftal een stevig-technisch- bekwame combinatie vas, dan zal men de nederlaag der Haarlemmers begrijpen. D'r zat werkelijk heel wat jong vuur en enthousiasme in de Dordtsehe kerels, die daarbij verschillende erkend-bekwame, ge routineerde spelers hadden. We noemen den vaethoudenden Triebei, den snellen Sunder- man, den soliden keeper Barend van Hemert, Dan was er een middenvoor, die heel veel schoot, speciaal na de ru6t. Deze Dordtenaar, Dirks, toonde verbazend veel volharding. Maar aan zuiverheid van 6chot mankeerde nogal wat. Want d'r vlogen d'r heel wat naast! De linksbinnen de Wijs had ook een goed schot. Deze was 't, die voor rust nog, den strijd besliste, door met een proehtechot te profiteer en van een onvoldoende wegwerken van den blauw-witten keeper. Vergeten we vooral den nüd-half Bournau niet, die misschien wel het meest uitblonk bij D. F. C., en de backs en vleugelhalfs werkten allen minstens goed. De kracht en hechtheid der verdediging bleek vooral in de laatste 15 minuten van den wedstrijd, toen H. F. C. wanhoopspogingen deed om gelijk te maken en werkelijk vurige en gevaarlijke aanvallen deed. Maar de D. F. C.'ers weer den alles succes-vol af. Barend van Hemert stopte een schot van Nico Bonvy en een van Jacques Francken prachtig! De overwinning was tenslotte aan het beste elftal, de sterkste paftij. De leiding berustte bii scheidsrechter Bouwmeester; deze leidde niet onvoldoende, maar was nogal onzeker en weifelend. Hij lette goed op off-side gevallen, dat dient hem tot z'n eer nagegeven te worrlen! HENK. #E. D. O.—MILITAIREN 8-0. Te ongeveer kwrt over twee floot scheids rechter Kuntze de beide elftallen in 't veld. De gasten kwamen met 10 man, doch werden na rust met 'n Ede-speler versterkt. Edo tel de 4 invallers. De Militairen trapten af, doch Wel 'n eigenaardige rechtspraak! De broeder van den minister van binnenland- sche zaken, Sir Stuart Samuel, heeft zich dezer dagen, voor den. politierechter to verantwoor den gehad, omdat hij verzuimd had de politie kennis to geven, dat hij ©en vreemdelinge, n-1. eene Fransche gouvernante, in dienst had. Samuel, dio parlementslid en vrederechter is, voerde te zijner verdediging aan, dat het hem onbekend was, dat hij van de aanwezigheid der Vreemdeling© aangifte moest doen en dus on bewust gezondigd had tegen een maatregel, die door zijn eigen broeder uitgevaardigd was. De vervolging werd ingetrokken en Samuel «al nu bij wijze van boetedoening een geschenk in geld aan bet Roode Kruis zenden. De Italiaansche Kamer. Aanval op den Paus. Duitsche bladen maken opmerkingen over de Donderdag gehouden Italiaansche kamerzitting. Het kamerlid Perrine kritiseerde heftig de ge brekkige-uitvoer-politiek, v aardoor voor Italië verscheiden markten zijn verloren gegaan, en keurde ook de werkzaamheid der circulatieban ken -af. Verder ondersteunde hij het voorstel Van Luzzati om een compensatie-instelling on der de geallieerden onderling op te richten. Hij keerde zich scherp tegen Engeland, welks •ohuld het is dat de vrachtprijzen zoo ongehoord •tijgen. De Nationalist Federzoni viel de regee- ring om haar onzekere houding aan, en wees op de noodzakelijkheid om de oorlogvoering in een •nelier tempo te doen plaats hebben. Hij sprak ten zeerste zijn afkeuring uit over het voor Italië schadelijke verdrag met Duitschland, be treffend© de bescherming van Industrieelen •igendom. De socialist Lueci verweet de regee ring dat zij het volk niet voldoende op den oor log had voorbereid, en sprak de hoop uit dat toen langzamerhand zou gaan inzien dat aan den verdelgingsoorlog paal en perk moest wor den gesteld. De reformsoeialist Altobelli had ®og een interpellatie ingediend omtrent het deelnemen ven den Heiligen Stoel aan de Vredesconferenie. In zijn toelichting, noemde hij de toespraak, die de Paus op 2. November had gehouden, een oorlogskreet tegen Italië. Hot kwam tot stormachtige tooneelen. De *®ohtaohe partijen en de katholieken uit het Dentram protesteerden rumoerig, totdat de >°orzitter Altobelli het woord ontnam. ZIJN TESTAMENT, ïen kleine, tragische episode uit bet leven *Snrven in de loopgraven. Den 26»ten Mei sneuvelde aan de Somme een jong Fransch toitenant, zekere Luguiiaud. Hij wee 24 jaar en Hot een testament na, dat hij vlak voor zijn dood had geschreven in een vijfcents-opschrijfboekje. Hij diende bij een bataljon, dat ©en Duitech© hïopgraaf had genomen en zich daarin twee tagen had staande gehouden. Gedurende die kweedagen sneuvelden 120 van de 800 man en van de vijt.fi en officieren werden zes gedood •n vijf buiten gevecht gesteld. Ten slotte waren nog slechts twee ongekwetste officieren over. Den 2daten Mei werd luitenant LuguLaud door een granaatscherf in het gelaat getroffen. Het geheel© benedengedeelte van zijn gezicht werd weggeslagen: slechts voorhoofd en oogen Waren intact gebleven. Toen hij viel mm een •ergeant verbandwindsel, wikkelde dat om het hoofd van den gewonde en braelit dien wat toiar achteren. Terwijl de luitenant lag te sterven bleek uit *ijn oogbewegingen dat hij iets verlangde. De •ergeant begreep hem en gaf hom een opschrijf boekje met potlood. Zoo'n zwart gekaft op schrijfboekje hebben alle manschappen. Er •taan do namen in van de naaste bloedverwan ten, opdat met deze zal kunnen worden gecor- tospondeerd indien er iets gebourd met den hou der van het boekje. De luitenant schreef nu op de nog open bladzijden: „Dank aan allen, die Adv. 4019 i n 6) v «Hij was 't zwervend leven moede. Van ge- ?^>rte een gentleman, viel 't ruwe leven in Lexico hein met den dag zwaarder. En nu 3°hte hem het geluk aan en behoefde hij 'tehts toe to grijpen. Hij liet zijn vriend ^nder den naam Erich Lindrik begraven^ ®rkocht als diens erfgenaam de weinige be stogen van den doode en zou zoodoende j 11 't geld voor den overtocht naar Enge- komen. En zoo keerde Lionel, zooals wij yo^aan noemen moeten, in het huis ij lijn vader terug. *^yl hij in zijn kamer zat in den ge- fceh Hiken stoel, overdacht hij nog eens de ''rirtenissen van dezen morgen. Ondanks «sJ^hwheid zijner positie had hij tegen de -ontmoeting- met sir Elliot .een weinig k-A /'10n- Maar nu was dat alles voorbij.- Hij 1Ufd open armen zonder eenrg wantrou we 0rdvangen en verheugde zicli bereide in >„1-St van ^en ouden heer. *i'i j1.'. ik heb het er prachtig afgebracht," b niet een lachje van voldoening. „Tot samen mot mij hebben gestreden." Daaronder krabbelde hij„Zeg aan mijn vader en moeder, da.t ik mijn plicht heb gedaan. Mijn familie i» Luguiaud, Bellevue, bij Sommières." Verder is het schrift onduidelijk en de bladzijde met bloed bevlekt. Toch had de luitenant nog leesbaar kunnen schrijven: „Ik sterf tevreden." Daarna wordt het schrift onleesbaar en zou zelfs door de overlevenden niet hebben kunnen worden be grepen, hadden dea omstanders niet, terwijl hij schreef, elke letter afzonderlijk afgelezen en ©r een afschrift van gemaakt. Op een van de laat ste bladzijden stond geschreven: „Breng; m}j niet weg." Toen slaagde L. er nog in het blaadje om te slaan en te schrijven: „Want de Boches zullen de loopgraaf nemen." De laat ste regels die hij schreef moesten beteekenen: „500 fos. van mijn geld voor Poupard en nog 500 voor a.rmen mijn dorp." Toen stierf hü. Poupard was de sergeant die hem verbonden en weggedragen had. HET EENE NOODIGE. Uit het verslag (in de „Telegraaf") van de rechtszaak tegen den heer Schroder: „De Subst.-off. van Justitie..... Maar erger is wat in het artikel staat. Daarin wordt wan trouwen tegen de regeering uitgesproken. We hebben echter niet alleen met de regeering, maar ook met het volk en de pers te maken. En in het buitenland, met name in Engeland, hebben pers en publiek grooten invloed. Nu is het spreker opgevallen, hoe sinds het be wuste artikel in de „Tel." is verschenen, er een stemming in Engeland is ontstaan om allen toevoer naar ons land stop te zetten. Naarsprekers particuliere meeningf is dat ook té wijten aan het optreden van den beer Holdert De heer Holdert (als getuige aanwezig) We hebben geen abonné's verloren 1" Op 't eerste gezicht, schrijft de „N. Ct." slaat deze interruptie als een tang op een varken. Maar bevat zij niet, bij nadere over weging, den sleutel tot de heele reclame-cam pagne van Holdert's onderneming? Wat deert het hem of onze goede naam in Engeland wordt benadeeld, of gevaar voor onzen handelstoevoer ontstaat, of onze on zijdigheid bedreigd wordt? De „Telegraaf" leeft geen abonné's verloren: Het ééne noo- digb Ingebroken. De winkelhouder van het Sigarenmagazijn van J. L. Bax, Plantage Mid denlaan 82, te Amsterdam, had Vrijdagavond tl* het sluitingsuur de zaak verlaten. Daar te rugkomende, bleek, dat een indringer intus- schen zijn slag had geslagen, In den winkel was van braak niets te- bespeuren, maar in het achter het magazijn gelegen woonvertrek was het slot van een secretaire verbroken en ci ar ruit een vrij belangrijk bedrag aan bank papier en specie ontvreemd, alsmede een doosje, waarin voor een niet onaanzienlijk bidrag aan marken en franken was geborgen. Aan de gesloten laden in den winkel waren g-cen sporen van braak zichtbaar en het daar in geborgen geld bleef onaangeroerd. De toestand, waarin zich het woonver trek bevond, wijst er op, dat 'do daders in huu bedrijf zijn gestoord. - IW i 1 -* GEWISSELDE STUKKEN. Het Eedsvraagstuk. Versobenen ifl het voorloopig Verslag, der Eerste Kamer over hot wetsontwerp tot nadere voorziening betreffende het eedsvraagatuk waaruit wij reeds iets mededeelden in ons vorig nummer. Ter aanvulling' daarvan nog, het vol gende Sommige leden meenden dat <fe wijze waarop het e-ed«vraagstuk, zoowel bij d© behandeling van het vorige als van het thans aan do orde zijnde wetsontwerp, in het openbaar is bespro ken, niet steeds blijk heeft gegeven van een juist besef van het ontzaglijk gewicht daarvan. Men mag daarover niet spreken als gold het een onverschillige zaak. Hier heeft men te doen met een stuk der overtuiging van de ganeche menschheid, met een onderwerp van bijzon dere zedelijkheid en maatschappelijke beteeke- nis, verband houdende met hot geloof in het. be staan van God. Men wenschte deze opmerking te maken al gold ze niet den inhoud van het wetsontwerp. Algemeen waardeerde men, dat de Regoo- ring het aan oen hernieuwde poging om dit dringende vraagstuk tot een oplossing te bren gen, niet heeft laten ontbreken, en prees men heden vegeteerde ik slechte, van nu af nan zal ik werkelijk leven. En wat voor kwaad is er overigens bijt De oude heer had een kleinzoon noodig en ik heb hem er een ge bracht. Lionel ztou hier niet half zoo' goed gepast hebben als ik. Hij was een man zon der veerkracht eni zijn hoofd was te zwak, dan dat hij zulk een ommekeer in zijn leven zou hebben kunnen verdragen. Ik ben ster ker dan hij, in ieder opzicht een flinker ke rel. En ik meen het goed met den ouden heer. Ik denk er niet aan,die firma Hamilton en Zoon in moeilijkheden te brengen. On dankbaarheid behoorde nOoit tot mijn fou ten. Ik beloofde mijn beste krachten in dienst der firma te stellen en ik zal het doen honderd duizend maal heter, dan d© werke lijke Lionel het zou hebben kunnen doen. Ik zal mijn rol voortref lijk spelen. Als „groot vader" eens wist, welk een prachtige ruil hij gedaan heeft. VIJFDE HOOFDSTUK. Percy Walford verzuimde niet zich op het bepaalde uur bij sir Elliot aan te dienen, 'prachtig uitgedoët van 't hoofd tot de voe ten, een bloem in 't knoopsgat. Anny ont ving hem in het salon. Zij verkeerde in een gedrukte stemming, want- zij wist, dat hij ontnuchterd zou zijn, wanneer hü op de hoogte gebracht werd van 't geen er dezen morgen gebeurd was. „Nuf" vroeg hij gespannen, toen de eerste hartelijke begroeting gedaan was. „Wat zei- de sir Elliott'^ „Ik --- ik heb nog niet met hem gespreken. Hü te vandaag iheeleonaal niet in een stem ming om met mij over dergelijke zaken te spreken." „Zoot Er te de firma toch niet wat onaan genaams overkomen!" „O neen! Ik had moeten zeggen, dat hij in een opgewekte stemming te. Zijn klein zoon Lionel is eindelijk teruggekeerd." Walford zette een lang gezicht. Het zou natuurlijk erger geweest zijn, wanneer Anny gezegd- had, dat Hamilton en Zoon bankroet geslagen hadden, maar ook de terugkeer van Lionel was hem uiterst onaangenaam. Hij ver wenschte hem inmig, maar wiet zijn ©rr gemis te verbergen. Dit gelukte hem echter in den beginne niet geheel en al en'Anny voelde zich* onaangenaam getroffen, toen hü zedde: JDat te merkwaardig nieuw».. Sir El liot zal daarmoe wel in zijm schik zijn. Moet ik n oo"k gelukwenschem, Anny!" „Zeker, ook ik verheug mij over de terug komst van Lionel, in 't bijzonder om wille van grootvader. Hij voelde zich zoo eenzaam; van nu af aan kan hü mij beter missen. Ik- zal hem morgen zeggen, dat ge des namid dag» komen zult" „Maar bij zal misschien zeggen, dat mijn positie niet goed genoeg is," merkte Percy somber ep. „Ik heb slechts, een bescheiden inkomen, zeoals ge weet." „Wat doet dat er nn toef" zei Anny on bevangen. ^Grootvader beloofdie mij ©en bruidschat van zestigduizend pond en daar van zouden wij toch best kunnen leven. En als wy niet genoeg hebben aan uw inko men, het maakt niet nit, wie van ons beiden het meeste bijdraagt. „Voor n misschien" zei Walford. „U te een vrouw, onder duizenden^ maar nw groot vader is een zakenman: hij weet, dat ge een veel betere partij kunt doen." „Ik ben er van overtuigd, dat grootvader om zulke reden inyn geluk niete in den weg zal leggen, Percy. Hy te daarvoor veel te goed en te edel. Ik zal hem zeggen, dat dat myn^ geluk van dit huwelyk afhangt en hij zal ongetwijfeld zijn toestemming gov en." Percy Walford verheugde zich innerlijk. Hij was te weten gekomen wat hy wenschte te vernemen en hy zag zich niet bedrogen in zijn verwachtingen. Zestigduizend pond dat was ©en aardig sommetje! Eu dan waren er ook nog verjaardagen en verschil lende feestdagen zooals "Kerstmis, die sir El liot stellig nooit zou laten voorbijgaan zon der zyn trouwe kleindochter passen do 'ge schenken aan te bieden! En dan, 6ir Elliot zou niet lang meer leven en bij zijn dood zou hij hun stellig een aanzienlijk legaat doen toekomen. Terwijl hy dit alles snel overwoog was zijn stemming zoozeer verbe terd, dat Anny zieh de gelukkigst© vtouw ter wereld voelde. Een nieuw bezoek werd aangekondigd. Het was haar vriendin Mary Davenpost, in wier huis zy met Percy kennis gemaakt had. Anny's van geluk stralend gezicht viel haar direct op en zij wierp een wantrouwenden blik op Percy Walford, dien zij geenezins onder haar vrienden rekende. Zou 't mogelijk zijn, dat Anny haar hart aan dezen geluk zoeker verpandde! vroeg zjj zich af, terwijl zy haar oog doordringeud richtte op hare vriendin. Deze bloosde. Spoedig waa d© terugkeer van den kleinzoon het ouderwerp van ge sprek. Percy nam daaraan geen deeL Het scheen hem weer in een onaangename stem ming te brengen en toen de held van den dag zelf binnentrad, trokken zijn wenkbrau wen zicli samen. Mary Davenpost wae ver rukt van het knappe uiterlijk van den jon gen man, van zijn geestigheid en zijn gave om op onderhoudende wijze te vertellen en Percy merkte dit met afgunst op. Lionel, van zijn kant, voelde als by instinkt, dat hij in Percy Walford een tegenstander zou hebben. De beide hoeren wiselden een bijna vijaudi- gon blik en vermeden het om elkander ver der aan te ep reken. (Wordt vevolgd). _a,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5