IE IILStlE EIFKIIM. BUITENLAND Verlies van onderscheidingsvermogen. Ruime keuze Behangselpapier P. J. JANSSEN, Ëneuanu h. Warmoesstr. FEUILLETON DE OORLOG Wij vinden in „Do Residentiebode een ar- t'tei, dat op voortreffelijke wijze weergeeft tn samenvat wat wij hier ter plaatse in het laatste jaar al herhaaldelijk hebben gezegd over de meer dan ergerlijke stemming die zk-.h - hoofdzakelijk door ba stoken van de pro-Engelsche j>ors („Telegraafen „Cou rantvan een groot deel van ons volk schijnt te hebben meesier gemaakt. Ven Is het goede begrip van „neutraliteit," dat wil zeggen objectiviteit" in het beoordee- leu ru in bet bejegenen van de volkeren d.e rondom ons staan, kwijt geraakt, en de be smettelijke „oorlogs-psychose" heeft zoo lang zamerhand een groot deel van ons volk aan m t malen gebracht. Wij voor ons wijten dat aan de verderfe lijke, vergiftigende pers, aan „Telegraaf" en „Courant" op de eerste plaats, maar óók aan sou mise katholieke bladen, die zich al maar blind staren op België, en de groote geweldige problemen van de wereldhistorie niet vermo gen te zien. 7 Miier het artikel van „"De Residentie bode," dat een kalme, bezadigde, eorlijke overweging verdient, en voor wie met helder oorlel en onbevangen gemoed zich afvraagt wat waarheid is, overtuigend zal blijken: Wanneer- eenige maanden vóór het uitbre ken van den kuidigen wereldbrand in ons land oen onderzoek ware ingesteld naar de gezind heil va het volk ten opzichte van de beide voornaamste tegenstanders der oorlogvoeren de j i tijenDuitschland en Engeland, 'lan zou ecbleken zijn dat verreweg het grootste gedeelte der Nederlanders van een Duitseh- gerrde stemming zou hebben blijk gegeven, waar'n het niet moeilijk zou zijn gevallen een oedist anti-Engelschen ondergrond te ont dekken. In dien tijd boe kort is hij nog maar geleden en hoe ver lijkt hij al achter ons te lisgenl in dien tijd zou niemand zulks ten merkwaardig verschijnsel hebben ge- vond- n, want de oorzaak lag vrijwel voor dé nand. Gaat men toch de geschiedenis na van ons volksbestaan, dan komt schier op elke bladzijde uit, hoe Engeland ons steeds den voet dwars zette en systematisch als het ware ons volk vernederde ten behoeve zij ner eigen grootheid en glorie; terwijl Duitsch land ops immer de beschermende hand boven het hoofd heeft gehouden en bij meer dan ééne gelegenheid daadwerkelijk van zijn goede ge zindheid te onzen opzichte heeft doen blijken. Ergèfand heeft onzen vroeger zoo zeld- blcek-r don handel goeddeels vernietigd en naar zich toe getrokken; het heeff ons ver drongen van de ons rechtmatig toekomende voorste plaats in de rij der zeevarénde mo- Sfi-^aedcn en deze zelf ingenomen; het heeft ons zonder eenige reden beroofd van onze mooiste en gunstigst gelegen koloniën en deze tej^ e:gen profijt» geëxploiteerd; het neeft ons van de -wereldmarkt verdreven en ge tracht ons van de vrije zee te verjagen; het beert ons belemmerd bij de Vrije uitoefening dor visscherij bij meer dan ééne gelegenheid heeft hot getracht op onze onafhankelijke kus ten ia,sten voet te verkrijgen; het heeft mis bruik gemaakt van zijn oppermacht ter zee en drze aangewend .uitsluitend tot eigen voor deel en tot nadeel der kleine statenhet heeft ons herhaaldelijk ben diepste in onze heiligste na!finale gevoelens gekrenkt. Duitschland daarentegen kan niets van dit alles verweten worden. Van Duitschland als achterland heeft Nederland ten alle tijde ge profiteerd. Wij hebben voordeel getrokken uit zijn handel, zijn nijverheid, zijn wetenschap au zijD kunst; het bezorgde ons een uitge luiden en bloeienden doorvoerhandel; het was de beste afnemer van onze land- en tuiu- oouwproductenbet trad beschermend op waar wij in druk verkeerden. Met Engeland was de verhouding! zelden vriendschappelijk, meestal gespannen, vaak vijandig. Duitschland was ons steeds vriend schappelijk gezind en wij leefden met onzen 'grooten nabuur in de beste verstandhouding. Met Duitschland in den rug voelden wij ons veilig, in Engeland zagen we een voortduren- bedic/.ging van ons volksbestaan. Tegen Duitschland zagen wij met eerbie dige bewondering- op, wijl het zijn hooge Adv. 4014 13) Als 't haar mogelijk geweest was 't voorge vallene voor anderen te verzoeken dan zou zij alles gemakkelijk gedragen hebben. Maar dat haar grootvader, dat Lionel vooral er van witt! Hem vooral had zij alles willen ver bergen, inaar zijn slimme, lachende oogen hadden verraden, dat hij van alles op de hoogte was. Zonder twijfel zou hij thans inee- »en, dat zij niet in staat was de ware liefde Van een man te verwerven en dat alle man- öen er over dachten als hij dat zij blij zijn Van haar af te komen, wanneer dit door hun eigenbelang gevorderd werd. Zij voelde ®en verlangen hem tot die erkenning te dwin- *®n, dat zij wel een offer waard was. Hij *ou en moest boter over baar lèeren denken, ®nders zou de haar- door Percy aangedane ®fflaad haar beur gansohe leven bijblijven:! Het was zonderling, dat uist op dit oogen- blik haar gedachten geheel bezig gehouden Werden door de vraag, wat Lionel van haar jmebt. Zijn persoonlijkheid had een zoo tachtigen indruk op haar gemaakt, dat bet hauj- allesbehalve onverschillig was. hoe hii plaats had verworven uitsluitend door eigen luacht en energie; Engelands grootheid maak te op ons volk weinig indruk, omdat ze ver kregen was ten koste en met onderdrukking van do kleine staten. Hot behoeft dus niet te verwonderen, dat in Nederland een innige sympathie gevoeld werd voor onzen oostelijken nabuur en on- v rechilligheid, zooal geen antipathie, tegen den loverzeeschen buurman. Ook de nauwe verwantschap tusschen verschillende leden vai ons geliefd Vorstenhuis met Duitschland heeft ongetwijfeld het hare er toe bijgedragen otu die sympathie nog te versterken. Nu is het voorzeker wel een merkwaardig verscmjnsei, dat zoo spoedig na het uitbreken van don oorlog veler Duitsche sympathieën als het blad van een boom omdraaiden en ver anderden in bepaald haatdragende gevoelens. Merkwaardig vooral door het korte tijdsver loop, hetwelk, voor die omkeering noodig was. Hei staat vast; dat na de oorlogsverkla ring van Qpstenrijk aan Servië het eerste rijk de sympathie van verreweg de meeste Neuer nders wegdroeg en eveneens mag liet stelligheid worden verzekerd, dat hier nie mand er aan dacht Duitschland te laken, toen het zich na de dreigende inmenging van Rusland aan de zijde van zijn bondgenoot schaarde.'- Eerst de overval van België bracht den ammnkeer. Eigenlijk niet eens alleen de over val zelf met de daaruit voortvloeiende onge- rege Vlieden maar misschien evenveel of meer de meesterlijke wijze, waarop de geallieer den en daarvan speciaal Engeland, dien over val en zijn gevolgen wisten te exploiteeren om Pu its cli land in de oogen der neutralen gehaat te maken. Elfenlijk is ook deze plotselinge ommekeer van ten'groot deel van ons volk psychologisch to ve klaren. Oppervlakkig denkende, eenvou- digo naturen zijn altijd geneigd zich te scha ren aan de zijde van den zwakke, zonder te kijken naar wat recht en billijk is. Afgeschei den nu van de vraag of de Duitsche inval iri België naar recht en billijkheid valt goed te praten of af te keuren, is 'het verklaarbaar, dat het gros der Nederlanders vooral de eenvoudige naturen met den rampzaligen, kleinen nabuur in het zifiden meegevoelden. Ons volk had nimmer van zoo nabij den oor logsbrand zien woeden en kende de ontzet tende gevolgen daarvan alleen bij overleve ring eo uit de verslagen van verre streken. Voeg daarbij de spanning, waarin ons vo'k ook ten opzichte van onzo eigen toekomst verkeerde, do schaar van Belgische vluchte lingen met hün opgeschroefde verhalen, de sterk v. kleurde berichten van nog niet met den ooi log vertrouwde en vaak eenzijdig voor gelichte corresporiden ten, "en het wórdt be grijpelijk, dat een systematisch gevoerde pers campagne van de zjjde der Entente niet veel moeite had de sympathie voor de verdrukte Balgen te dóen overgaan in antipathie, zelfs haat Lgen de „verdrukkers." „Wanneer liefde verandert in haat, dan wordt het duivelskwaad" zegt de volksmond, /.ix) ping hot ook hier. Toch is het een merk waardig verschijnsel, dat die haat de men seden zóózeer kon verblinden, dat alle onder scheidingsvermogen, alle gevoel voor recht vaart' gheid, zelfs het instinctmatige gevoel van saamhoorigheid als het ware werd weg gevaagd. Want hoe anders kan het worden verklaard, dat eenerzijds de „schending der neutrali teit' van België door de Duitschers, als de grociste misdaad werd uitgekreten, ander zijds de schending dor neutraliteit van Grie kenland (d oor de Engelschen, goedgepraat en vergoeilijkt, althans met onverschilligheid aangezien? Hoe anders kon het worden uitgelegd, dat zelfs een verlicht man als prof. van Hamel in .iet weekblad „Do Amsterdammer" durft ueeii chrijven: „Er is onder de menschen, dio ervaring hebben van de vaart over de Noordzee, maar den meeniiïg;: al de mijnen zijn Duitsche mijnen,' ti rwiji' toch officieel vaststaat, dat verre weg Jjjet grootste gedeelte der aan onze kus ten aangespoelde mijnen van Engelschen oor sprong zijn? Dat Engeland wederrechtelijkonze sche pen opbrengt; dat het onze schepen dwingt hun koers door Engelsch vaarwater te nemen en dan berooft van een deel der lading cn de mail; dat het zelfs het briefverkeer schendt tnrrchen Nederland en de eigen koloniën; dat het geldswaardige papieren, die door Neder- landsche banken per post naar Amerika wor den verzonden, in beslag! neemt; dat bet op allerlei manieren onzen, buitenlandschen han del belemmert en een onduldbare en erger lijke controle uitoefent op onze binnenland- iandscne handelsaangelegenheden; dat alles mag een zwak protest uitlokken, maar er is niemand die naar aanleiding daarvan aan haar beoordeelde. Zonder dat hij, op welke wijze dan ook,, toonde haar te willen beïn vloeden, beheersehte hij haar door zijn ka rakter en zijn wilskracht en Anny was on bewust onder de bekoring gekomen, die van hem uitging. „Vanmorgen deed hij' geen moeite zijn Vreugde er over te verbergen, dat hij van mij af was," dacht zij bitter, „en vanmiddag lacht hij mij uit. Ik zou vijf jaren van mijn leven geven, wanneer hij mij beminde en het mij zeide ook. Dat zou een sclioone wraak zijn!" En zoo begon het spel van list tegen list tussohen wolf en lam. Hoe zou het eindigen? ÈLFDE HOOFDSTUK. Sir Elliot, voor wien het tamelijk verbor gen bleef, wat de jonge gemoederen, in beroe ring bracht, was ten hoogste verbaasd/toen hij de volgende dagen zag hoe hoffelijk Anny togen Lionel was. Openhartig had Anny hem de waarheid omtrent Percy meegedeeld. „U had gelijk, grootvader," had zij kalm gezegd. „Hij is geen man van eer. Van onze verlo ving komt niets." En de oude heeT was zoo tactvol geweest haar noch met woorden van troost, noch met verwijten te kwellen. Maar opnieuw was <k hoop in. zijn hart opgekomen, dat züm wensch toch nog in vervulling zon gaan. Lionel wist de hoffelijkheid vaa Anny r~ dringt op een krachtig vertoog of op repres- sai'lo-maatregelen. Dat ergerlijke machtmis- bruik wordt lijdelijk, onverschillig aangezien, nier en daar zelfs goedgepraat. Als Duitschland ons in onze vrijheid belem mert, dan gaat er terstond een helsch ge schreeuw op en verliezen zelfs de anders be daarde couranten hare kalmte en geraken in oorlogsstemming. Voor het tiende gedeelte van wat Engeland ons aandoet, zou men een con flict willen veroorzaken met Duitschland. Toen de „Tubantia" was getorpedeerd werd al terstond, zonder een enkel bewijs als vast staande aangenomen, dat een Duitsche onder zeeër de schuldige was. En met verontwaar diging werd al bij voorbaat stelling genomen tegen de mogelijkheid dat de Engelschen deze wandaad zouden kunnen bedreven hebben. De zeer positieve ontkenning der Duitschers werd schouderophalend ontvangen, beknibbeld en gewraakt, de veel zwakkere en vage ontken ning der Engelschen als de volle waarheid binnengehaald en gehuldigd. Er zijn waarachtig menschen, veel men schen zelfs, die hun oordeel al kant en klaar hebben, deze als het juiste rond venten en ons land willen sleepen in een oorlog met Duitsch land, den meest tegennatuurlijken oorlog, dien wij ooit zouden gevoerd hebben. En dat ter- wT|l absoluut nog niet vaststaat wien de schuld van den ondergang der „Tubantia" en „Pal&m- bung" moet worden aangewreven. Het feit, dat Duitschland bij vorige gelegenheden ro yaal schuld heeft erkend, verontschuldigingen 'heeft aangeboden en schadevergoeding toe gezegd heeft, komt niet eens meer in aanmer king1. Dergelijke ongemotiveerde houding van een groot deel der Nederlanders tegenover Duitschland is wel een merkwaardig ver schijnsel. Het is volstrekt niet onze bedoeling om goed te praten, wat Duitschland in dezen oorlog misdreven heeft; doch wel dient er op g» wezen, dat bij de beoordeeling der han delingen van de beide oorlogvoerende par tijen een volstrekt onrechtvaardige maatstaf wordt aangelegd. Een behandeling, zooals Duitschland in de laatste weken in ons land moet ondervinden, heeft het in grienen deele verdiend; noch mag1 Engeland met eenige re den aanspraak maken op de onderscheiding waarmee hoe langer zoomeer Nederlanders het als in een aureool willen omgeven. De noofden koel te houden is een hoofd- voreisente in dezen tijd. Anders gaat alle on derscheidingsvermogen denzelfden weg op als de traditie en de historie, met welker eischen geen rekening meer wordt gehouden. de vredesbemoeiingen VAN FORD'S VREDES CONFERENTIE. De als uitvloeisel van Ford's vredes-expe ditie' ingestelde vredes-conferentie van neu tralen te Stockholm heeft een adres gericht tot de neutrale Regoeringen, waarin de wensch weidt uitgesproken naar een Neu- trale-Staten-Conferentie en waarbij Bet punt van de bemiddeling op den voorgrond wordt gesteld. Een in het Fransch gesteld schrijven van den volgenden inhoud, geteekend door de le den der Conferentie, is verzonden aan -de regeeringen en parlementen van alle landen, welke deelnamen aan de Tweede Vredescon ferentie in 1907, voorzoo ver deze thans niet tot de oorlogvoerenden beboeren „Weldra zullen twee jaar .verloopen zijn, sinds de verschrikkelijke ramp, die de wereld vernietigt en van droefheid vervult, over Europa is gekomen. Twee jaar reeds en nie mand kan nog voorspellen wanneer het uur zal zijn gekomen waarop deze broedermoord zal eindigen. Want de twee groepen van machten, die zich tegenover elkaar hébben gesteld, zijn ongeveer van gelijke kracht en beide beweren nog onuitputtelijke reserven van menschen en materiaal te hebben- Plet is duidelijk, dat Europa den ondergang tegemoet gaan. Is het. ooggenblik dan nog niet gekomen om te handelen? Als door geschikte stappen; door een tussobenkomst van nentralen, de oer log verkort zou kunnen worden met één enkelen dag, die anders duizenden menschem levens zou vernietigen, moeten "deze stappen dan niet worden gedaan, hoe moeilijk en hoe weinig hoopvol deze ook mogen schijnen? De geschiedenis zal streng oordeelen over de neutrale landen, wanneer zij eenvoudig toeschouwers blijven' bij den verschrikte lij ken wereldbrand. Men vcrgetc voorts niet, dat ook zij onder den oorlog lijden en dat de oorlogvoerenden zelf hen makentot rechters in hun zaak. Immers waartoe zouden anders dienen alle wit-, blauw-, rood- en geelboéken, alle uiteenzettingen en beschouwingen, die zij in zoo grooten getale over de neutrale de juiste waarde te schatten. „Zij voelt zich beleetligd, omdat zij gelooft, dat ik haar niet wil," dacht hij glimlachend. „Ik moet dus be keerd worden, ofschoon ik voorloopig nog het héte noire ben. Ze verafschuwt me en toch streeft ze naar mijn achting. Haar hart is gekwetst en ik kan de wonde heelen. Ik wed, dat ik haar liefde verworven bob, eer we een maand verder zijn." En Anny? Hoe langer ze in den liuiselij- ken kring met Lionel omging, des te meer voelde zij haar vooringenomenheid jegens hein verdwijnen. Zij was niet haatdragend en langzamerhand moest -zij zichzelf bekennen, dat de „neef" oen innemend karakter bezat en zoo maakte ten slotte haar afgemeten hoffelijkheid plaats voor een vertrouwelijke viendelijkheid. Hij maakte nu en clan met haar een ritje in die auto, vroeg haar dik wijls hoe zij over de een of andere kwestie dacht en bewees haar menigmaal d'e een of andere attentie. Zij had heim spoedig alios vergeven en hoe zou het ook anders kun nen zijn, daar hij zich zienderoogen moeite gaf door onvermoeide oplettendheid jegens haar den aanvankelijk zoo slechten indruk uit te wisschen? „Het zou verschrikkelijk geweest zijn, wan neer wij geen goede vrienden geworden wa ren," zei ze. „Maar daarbij moet het ook blijven." landen verspreiden. Dit bewijst toch dat zij ook, evenals de neutralen, steeds meer en meer overtuigd zijn, dat een oplossing door de wapenen nooit een oplossing kan zijn. Deze waarheid vloeit overigens ook voort uit de beginselen welke eenstemmig door de vredesconferentie van M07 werden aangeno men. In de overeenkomst betreffende de vreedzame regeling van internationale ge schillen hebben de vertegenwoordigers van alle Staten immers verklaard, dat zij waren „bezield door een vasten wil om mede te werken tot het in stand houden van den al- gemeenen vrede en dat zij besloten waren zoo krachtig mogelijk de vreedzame regeling van internationale geschillen te bevorderen"; dat zij erkenden „den band" die de leden der gemeenschap der beschaafde volkeren vereenigt"; dat zij wilden „uitbreiden de macht van het recht en versterken het be wustzijn van internationale gerechtigheid"; dat het van het hoogste belang is „bij in ternationale overeenkomst de grondslagen te leggen voor de gerechtigheid en het recht, waarop de veiligheid der Staten en het wel zijn der volkeren berust." Een conferentie, bestaande uit afgevaar digden van zes neutrale landien Denemar ken, Vereenigde Stater, Nederland, Noorwe gen, Zweden, Zwitserland, is op initiatief van Mr. Henry Ford te Stockholm bijeenge komen. Deze conferentie is niet officieel, maar zij vindt steun in de leidende beginse len aangenomen door de regeeringen, welke op de tweede Vredesconferentie vertegen woordigd waren. Zij heeft derhalve besloten aan de regeeringen en aan de parlementen der neutrale landen een dringend verzoek te zenden om hun te vragen het initiatief te nemen tot de samenroeping van een offi cieels conferentie der neutrale volken ter be spoediging van het sluiten van een recht vaardigen en duurzamen vrede. Het is de plicht van de regeeringen der onzijdige landen om hnn bemiddeling aan te bieden: „Behalve dat de oorlogvoerende Sta- een een beroep kunnen doen op de onzijdige Staten (zie art. 2 der Haagsche Conventie van 1907) leest men in deze conventie: „De verdragsluitende mogendheden oordeelen 't nuttig en wensehelijk, dat een of meer vreem de mogendheden, welke huiten het geschil staan, uit eigen initiatief voor zoover de om standigheden het toelaten hun goede dien sten of hnn bemiddeling aanbieden aan de Staten tusschen wie het geschil bestaat." „Het recht om goede diensten of bemidde ling aan te bieden komt toe aan de mogend heden, welke huiten het geschil staan, zelfs gedurende den loop der vijandelijkheden „De uitoefening van dit recht mag nooit ^be schouwd worden door een der heide partijen als een weinig vriendschappelijke daad." In deze gedachtengang richt jle niet-offi- cicele conferentie van Stockholm bet eerbie dig verzoek tot U al Uw krachten te willen aanwenden tot het verkrijgen van de samen- menwerking der onzijdige Staten tot een of- ficieele bemiddeling tusschen de oorlogvoe renden en tot de toekomstige ontwikkeling van een internationale rechtsorde." Aan dit beroep op de neutrale Regeeringen werd een hijzonder begeleidend schrijven toe gevoegd voor de Conferentie des Ministers der 3 Scandinavische Rijken welke Confe rentie van 9—11 Maart te Kopenhagen plaats had. Door een deputatie uit de Conferentie, be staande uit Dr. Aked (Vereenigde Staten van Amerika); Mile. Gebat [Zwitserland] en Dr. Lamm (Denemarken) werden deze stuk ken persoonlijk overhandigd aan den Deern schen Minister van Buitenlandsohe Zaken, die tijdens de Conferentie de deputatie te Kopenhagen ontving. Een dergelijke deputatie heeft de stukken tbans overhandigd aan de Zweedsche en Noorsche regeering, terwijl het beroep op de andere neutrale regeeringen, voorzoover ge zanten of consuls-generaal dier landen te Stockholm woonachtig zijn, persoonlijk aan deze ver£pg&nwoordigers wordt overhandigd, door twee verschillende deputaties van drie leden, waarin de heer L. IToejenhos als Ne- derlandseh Jid zitting heeft. VERSPREIDE BERICHTEN Verdun in brand. Het Duitsche communiqué van 1.1. Zaterdag avond meldde, dat in den loop .der artillerie-, gevechen in het Maasgebied, Verdun iu brand is geschoten. Hoever de brand zioh uitstrekt weten wij niet, nadere bijzonderheden ontbreken nog; dooli de vrees is gewettigd dat groote schade zal worden aangebracht in de oude en eigen aardig gelegen bisschopstad. Het hooge gedeelte met' zijn nauwe en bochtige straten was schil derachtig. TWAALFDE HOOFDSTUK. Op een mooien namiddag in Juli keerde Anny van een bezoek aan haar vriendin Mary Davenport terug naaf Vandover Hal. Er lag een schaduw over haar mooi gezicht je, want ze had een pijnlijke ontmoeting ge had voor de eerste maal al had zij Percy Walford weer aangetroffen hij Mary. Natuur lijk was dit &en pijnlijke ontmoeting voor haar geweest, maar zij had tevens gelegen heid gehad op te merken, dat niet het min ste gevoel van liefde voor Percy meer iri haar hart leefde. Terwijl zij over deze ontmoeting nog na dacht, kwam Lionel haar achterop, die een lange wandeling had gemaakt. „Waar gaat dat heen, nichtje?" vroeg hij vroolijk. Ze waren in den laatsten tijd ge woon elkander „neef en „nicht" te noemen, al bestond geenszins zulk een nauwe bloed verwantschap tusschen hen. „Je komt zeker van mejuffrouw Mary dat is gemakkelijk te raden," ging hij voort. „Jawel, ik ben bij Mary gewfeest, maar ik wilde, dat ik thuis gebleven was," antwoord de Anny. Lionel keek haar vorschend aan. „Je hebt daar een minder aangename ont moeting gehad, ik weet het," zei hij zacht. „Ik kwam hem tegen bij 't huis van je vrien din, toen ik naar Glenthorpe wandelde." Mot een uitdrukking van warme sympa- Verdun is het. Virodunum der Romeinen. In 1843 werd er een verdrag gesloten, waarbij het rijk van Karei den Groote tusschen zijn drie kleinzonen Karei den KaJe, Lodewjjk den Duit» eoher en Lotharius werd verdeeld. Later L» Ver dun met Toul en Metz als bisschopszetel be kend geworden. In 164S deed Oostenrijk bij den vrede van Munster afstand van deze bis dommen ten behoeve van Frankrijk; zij waren in 1652 door Hendrik den vierde veroverd. In 1702 viel de vesting na een kort bombardement in handen der bondgenooten, maar werd door de Fransohen na den slag van Valmy hernomen. In 1870 viel Verdun na een heldhaftigen tegen stand. In het stadhuis, dat van 1628 is, was een verzameling van schilderijen en beeldkouwwer- wen en een museum van voorhistorische voor werpen. Vooral om de historische waarde van de stad. en haar bezittingen is het van belang te weten te komen, welk een omvang de brand heeft aan genomen. De Vorengelsehing van Noord-Frankrijk. Een Fransch journalist, den heer Batault, be- schrijft aldus een tocht door de Engelsche linies in Frankrijk: „Te Boulogne, is men reeds in Engeland. D< uitgang'van het station wordt door Engelsche beambten bewaakt, en het is een Engelsche be ambte die uw paspoort vraagt, het omdraait en wantrouwend beziet. De stad is bizondei levendig, vooral in den omtrek van de haven de binnenhavens liggen vol schepen, en de zware vracht-automobielen, kruisen in alle richtingen elkaar, in lange rijen, en rollen met geraas over het oneffen plaveisel voort. Een trompet (sirene) laat een scherp geluid hooren, heesche en doffe hoorns beantwoorden het, ter wijl een destroyer dikke rookwolken uit zijne 4 sohoorsteenen opblazende, naar volle zee gaat, omringd van zwarte rook, .om in den mistigen horizon te verdwijnen. „Men ontmoet overal Engelsche automobie len, men leest overal Engelsche ^opschriften „nurses" in lange grauwe, blauwe of kaki- kleurige mantels gaan naar de hospitalen ter wijl officieren en soldaten haar eerbiedig groe ten. De groote hotels, de groote woningen, het Casino zelfs zijn in hospitalen veranderd, waar- been de wagens van de Bntisch Red Cross Society de gewonden heenvoeren. Twee groote hospitaalschepen liggen in de haven voor anker, lederen avond brengen zij gewonden en herstel lenden naar Engeland. Eenige Fransche sol daten in horizontblauw gekleed, met een staal blauw helm op het hoofd, gaan door de straten. Men zou zeggen vreemdelingen op reis, toeris ten, die Engeland komen bezoeken.'' De „Internationale." Het Havas-bureau te Parijs herinnert er aan, dat de „Social-Democraten" en de „Vorwarte" hebben gemeld, dat Camille Huysmans, afge vaardigde voor Brussel en secretaris van het internationaal bureau, in overeenstemming met dit bureau geneigd was om een toenadering tusschen de socialisten der geallieerde landen en die van Duitschland te vergemakkelijken. Het doel hiervan zou zijn een socialistisch con gres bijeen te roepen, dat zioh over de wensche- lijkheid van den vrede zou uitspreken. Nu Huysmans te Parijs is," heeft hij aan do „Petit Parisien" verklaringen afgelegd, waar uit het volgende blijkt: le. dat het internationaal socialistisch bu reau slechts in overeenstemming met alle aan gesloten partijen zal handelen; 2e. dat de Fransche socialistsche partij van geen toenadering tot* de Duitsche socialisten wil weten 3e. 3at Huysmans zelf tegen elke poging om een ontijdigen vrede te bewerken gekant is. De „Social-Democraten" en de „VorwartaP hebben zijn houding slecht uitgelegd. Nu deelt G'amille Huysmans in de „Petit Pari sien" ook nog, wel mede, dat het internationale socialistische bureau de betrekkingen tot alle groepen Ln de oorlogvoerende landen In stand heeft weten te houden, doch hiertegenover staat, dat het internationaal bureau gelijk uit bovenstaand» Havas-opmerkingen blijkt geen kans nog heeft gezien, de partijen eeni- germate tot elkaar te brengen. AMERIKA. „De man zonder land". Reuter seint uit New-York dat aan de rei zen van Nathan Cohen, „De man zonder land," tbie rustten zijne blauwe oogen op 't jonge meisje. „Het doet me leed en toch ben ik er blij om, dst ik nu een ongezochte gele geil heid heb met je over Percy Walford te spre ken," zei hij. „Mijn geweten zal me niet met rust laten voor ik van uw lippen heb ge hoord, dat ik goed handelde. Ik was bet, die grootvader bewoog zijn toestemming te ge ven, maar zonder bruidschat. Ik had inlich tingen ingewonnen over Walford, doch wei nig goeds van hem gehoord en ofschoon ik je eerst een dag kende kon ik het niet verdra gen, dat je aan een onwaardige werd toever trouwd. Kun je mij dat vergeven, Anny?" Zij had haar oogen nedergeslagen, haar wangen kleurden hoogrood, want het was een delicate zaak, waarover de jonge man sprak. Niettemin antwoordde zij'zoo kalm mogelijk: „Ik heb niets te vergeven. Ik heb juist alle reden je dankbaar te zijn." t „Maar indertijd was je erg kwaad." „Ik voelde mij vernederd. Zij zag er bekoorlijk uit in haar verlegen heid en uit Lionel's woorden bleek duidelijk zijn ontroering, toen hij voortging: „O, zeg dat niet, Anny, anders zou ik me zelfs bij jou vergeleken al te slecht moeten houden. Mijn ©enige verontschuldiging is, dat ik je toen maals nog niet goed kende. Ik zag je aan voor een jong meisje, dat alles voor goede munt aannam, wat een gladde tong haar voor spiegelde." (Wordt vervolgd). NIEUWE NAARLEMSCHE COURANT TWEE±EiLfiD

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 5