IE IILStlE EIFKIIM.
BUITENLAND
Verlies van
onderscheidingsvermogen.
Ruime keuze
Behangselpapier
P. J. JANSSEN,
Ëneuanu h. Warmoesstr.
FEUILLETON
DE OORLOG
Wij vinden in „Do Residentiebode een ar-
t'tei, dat op voortreffelijke wijze weergeeft
tn samenvat wat wij hier ter plaatse in het
laatste jaar al herhaaldelijk hebben gezegd
over de meer dan ergerlijke stemming die
zk-.h - hoofdzakelijk door ba stoken van de
pro-Engelsche j>ors („Telegraafen „Cou
rantvan een groot deel van ons volk
schijnt te hebben meesier gemaakt.
Ven Is het goede begrip van „neutraliteit,"
dat wil zeggen objectiviteit" in het beoordee-
leu ru in bet bejegenen van de volkeren d.e
rondom ons staan, kwijt geraakt, en de be
smettelijke „oorlogs-psychose" heeft zoo lang
zamerhand een groot deel van ons volk
aan m t malen gebracht.
Wij voor ons wijten dat aan de verderfe
lijke, vergiftigende pers, aan „Telegraaf" en
„Courant" op de eerste plaats, maar óók aan
sou mise katholieke bladen, die zich al maar
blind staren op België, en de groote geweldige
problemen van de wereldhistorie niet vermo
gen te zien.
7 Miier het artikel van „"De Residentie
bode," dat een kalme, bezadigde, eorlijke
overweging verdient, en voor wie met helder
oorlel en onbevangen gemoed zich afvraagt
wat waarheid is, overtuigend zal blijken:
Wanneer- eenige maanden vóór het uitbre
ken van den kuidigen wereldbrand in ons land
oen onderzoek ware ingesteld naar de gezind
heil va het volk ten opzichte van de beide
voornaamste tegenstanders der oorlogvoeren
de j i tijenDuitschland en Engeland, 'lan
zou ecbleken zijn dat verreweg het grootste
gedeelte der Nederlanders van een Duitseh-
gerrde stemming zou hebben blijk gegeven,
waar'n het niet moeilijk zou zijn gevallen
een oedist anti-Engelschen ondergrond te ont
dekken.
In dien tijd boe kort is hij nog maar
geleden en hoe ver lijkt hij al achter ons
te lisgenl in dien tijd zou niemand zulks
ten merkwaardig verschijnsel hebben ge-
vond- n, want de oorzaak lag vrijwel voor dé
nand.
Gaat men toch de geschiedenis na van
ons volksbestaan, dan komt schier op elke
bladzijde uit, hoe Engeland ons steeds den
voet dwars zette en systematisch als het
ware ons volk vernederde ten behoeve zij
ner eigen grootheid en glorie; terwijl Duitsch
land ops immer de beschermende hand boven
het hoofd heeft gehouden en bij meer dan ééne
gelegenheid daadwerkelijk van zijn goede ge
zindheid te onzen opzichte heeft doen blijken.
Ergèfand heeft onzen vroeger zoo zeld-
blcek-r don handel goeddeels vernietigd en
naar zich toe getrokken; het heeff ons ver
drongen van de ons rechtmatig toekomende
voorste plaats in de rij der zeevarénde mo-
Sfi-^aedcn en deze zelf ingenomen; het heeft
ons zonder eenige reden beroofd van onze
mooiste en gunstigst gelegen koloniën en deze
tej^ e:gen profijt» geëxploiteerd; het neeft
ons van de -wereldmarkt verdreven en ge
tracht ons van de vrije zee te verjagen; het
beert ons belemmerd bij de Vrije uitoefening
dor visscherij bij meer dan ééne gelegenheid
heeft hot getracht op onze onafhankelijke kus
ten ia,sten voet te verkrijgen; het heeft mis
bruik gemaakt van zijn oppermacht ter zee
en drze aangewend .uitsluitend tot eigen voor
deel en tot nadeel der kleine statenhet heeft
ons herhaaldelijk ben diepste in onze heiligste
na!finale gevoelens gekrenkt.
Duitschland daarentegen kan niets van dit
alles verweten worden. Van Duitschland als
achterland heeft Nederland ten alle tijde ge
profiteerd. Wij hebben voordeel getrokken uit
zijn handel, zijn nijverheid, zijn wetenschap
au zijD kunst; het bezorgde ons een uitge
luiden en bloeienden doorvoerhandel; het
was de beste afnemer van onze land- en tuiu-
oouwproductenbet trad beschermend op
waar wij in druk verkeerden.
Met Engeland was de verhouding! zelden
vriendschappelijk, meestal gespannen, vaak
vijandig. Duitschland was ons steeds vriend
schappelijk gezind en wij leefden met onzen
'grooten nabuur in de beste verstandhouding.
Met Duitschland in den rug voelden wij ons
veilig, in Engeland zagen we een voortduren-
bedic/.ging van ons volksbestaan.
Tegen Duitschland zagen wij met eerbie
dige bewondering- op, wijl het zijn hooge
Adv. 4014
13)
Als 't haar mogelijk geweest was 't voorge
vallene voor anderen te verzoeken dan zou zij
alles gemakkelijk gedragen hebben. Maar dat
haar grootvader, dat Lionel vooral er van
witt! Hem vooral had zij alles willen ver
bergen, inaar zijn slimme, lachende oogen
hadden verraden, dat hij van alles op de
hoogte was. Zonder twijfel zou hij thans inee-
»en, dat zij niet in staat was de ware liefde
Van een man te verwerven en dat alle man-
öen er over dachten als hij dat zij blij zijn
Van haar af te komen, wanneer dit door
hun eigenbelang gevorderd werd. Zij voelde
®en verlangen hem tot die erkenning te dwin-
*®n, dat zij wel een offer waard was. Hij
*ou en moest boter over baar lèeren denken,
®nders zou de haar- door Percy aangedane
®fflaad haar beur gansohe leven bijblijven:!
Het was zonderling, dat uist op dit oogen-
blik haar gedachten geheel bezig gehouden
Werden door de vraag, wat Lionel van haar
jmebt. Zijn persoonlijkheid had een zoo
tachtigen indruk op haar gemaakt, dat bet
hauj- allesbehalve onverschillig was. hoe hii
plaats had verworven uitsluitend door eigen
luacht en energie; Engelands grootheid maak
te op ons volk weinig indruk, omdat ze ver
kregen was ten koste en met onderdrukking
van do kleine staten.
Hot behoeft dus niet te verwonderen, dat
in Nederland een innige sympathie gevoeld
werd voor onzen oostelijken nabuur en on-
v rechilligheid, zooal geen antipathie, tegen
den loverzeeschen buurman. Ook de nauwe
verwantschap tusschen verschillende leden
vai ons geliefd Vorstenhuis met Duitschland
heeft ongetwijfeld het hare er toe bijgedragen
otu die sympathie nog te versterken.
Nu is het voorzeker wel een merkwaardig
verscmjnsei, dat zoo spoedig na het uitbreken
van don oorlog veler Duitsche sympathieën
als het blad van een boom omdraaiden en ver
anderden in bepaald haatdragende gevoelens.
Merkwaardig vooral door het korte tijdsver
loop, hetwelk, voor die omkeering noodig
was. Hei staat vast; dat na de oorlogsverkla
ring van Qpstenrijk aan Servië het eerste
rijk de sympathie van verreweg de meeste
Neuer nders wegdroeg en eveneens mag liet
stelligheid worden verzekerd, dat hier nie
mand er aan dacht Duitschland te laken,
toen het zich na de dreigende inmenging van
Rusland aan de zijde van zijn bondgenoot
schaarde.'-
Eerst de overval van België bracht den
ammnkeer. Eigenlijk niet eens alleen de over
val zelf met de daaruit voortvloeiende onge-
rege Vlieden maar misschien evenveel of meer
de meesterlijke wijze, waarop de geallieer
den en daarvan speciaal Engeland, dien over
val en zijn gevolgen wisten te exploiteeren
om Pu its cli land in de oogen der neutralen
gehaat te maken.
Elfenlijk is ook deze plotselinge ommekeer
van ten'groot deel van ons volk psychologisch
to ve klaren. Oppervlakkig denkende, eenvou-
digo naturen zijn altijd geneigd zich te scha
ren aan de zijde van den zwakke, zonder te
kijken naar wat recht en billijk is. Afgeschei
den nu van de vraag of de Duitsche inval iri
België naar recht en billijkheid valt goed te
praten of af te keuren, is 'het verklaarbaar,
dat het gros der Nederlanders vooral de
eenvoudige naturen met den rampzaligen,
kleinen nabuur in het zifiden meegevoelden.
Ons volk had nimmer van zoo nabij den oor
logsbrand zien woeden en kende de ontzet
tende gevolgen daarvan alleen bij overleve
ring eo uit de verslagen van verre streken.
Voeg daarbij de spanning, waarin ons vo'k
ook ten opzichte van onzo eigen toekomst
verkeerde, do schaar van Belgische vluchte
lingen met hün opgeschroefde verhalen, de
sterk v. kleurde berichten van nog niet met
den ooi log vertrouwde en vaak eenzijdig voor
gelichte corresporiden ten, "en het wórdt be
grijpelijk, dat een systematisch gevoerde pers
campagne van de zjjde der Entente niet veel
moeite had de sympathie voor de verdrukte
Balgen te dóen overgaan in antipathie, zelfs
haat Lgen de „verdrukkers."
„Wanneer liefde verandert in haat, dan
wordt het duivelskwaad" zegt de volksmond,
/.ix) ping hot ook hier. Toch is het een merk
waardig verschijnsel, dat die haat de men
seden zóózeer kon verblinden, dat alle onder
scheidingsvermogen, alle gevoel voor recht
vaart' gheid, zelfs het instinctmatige gevoel
van saamhoorigheid als het ware werd weg
gevaagd.
Want hoe anders kan het worden verklaard,
dat eenerzijds de „schending der neutrali
teit' van België door de Duitschers, als de
grociste misdaad werd uitgekreten, ander
zijds de schending dor neutraliteit van Grie
kenland (d oor de Engelschen, goedgepraat en
vergoeilijkt, althans met onverschilligheid
aangezien?
Hoe anders kon het worden uitgelegd, dat
zelfs een verlicht man als prof. van Hamel
in .iet weekblad „Do Amsterdammer" durft
ueeii chrijven:
„Er is onder de menschen, dio ervaring
hebben van de vaart over de Noordzee, maar
den meeniiïg;: al de mijnen zijn Duitsche
mijnen,'
ti rwiji' toch officieel vaststaat, dat verre
weg Jjjet grootste gedeelte der aan onze kus
ten aangespoelde mijnen van Engelschen oor
sprong zijn?
Dat Engeland wederrechtelijkonze sche
pen opbrengt; dat het onze schepen dwingt
hun koers door Engelsch vaarwater te nemen
en dan berooft van een deel der lading cn de
mail; dat het zelfs het briefverkeer schendt
tnrrchen Nederland en de eigen koloniën; dat
het geldswaardige papieren, die door Neder-
landsche banken per post naar Amerika wor
den verzonden, in beslag! neemt; dat bet op
allerlei manieren onzen, buitenlandschen han
del belemmert en een onduldbare en erger
lijke controle uitoefent op onze binnenland-
iandscne handelsaangelegenheden; dat alles
mag een zwak protest uitlokken, maar er is
niemand die naar aanleiding daarvan aan
haar beoordeelde. Zonder dat hij, op welke
wijze dan ook,, toonde haar te willen beïn
vloeden, beheersehte hij haar door zijn ka
rakter en zijn wilskracht en Anny was on
bewust onder de bekoring gekomen, die van
hem uitging.
„Vanmorgen deed hij' geen moeite zijn
Vreugde er over te verbergen, dat hij van mij
af was," dacht zij bitter, „en vanmiddag lacht
hij mij uit. Ik zou vijf jaren van mijn leven
geven, wanneer hij mij beminde en het mij
zeide ook. Dat zou een sclioone wraak zijn!"
En zoo begon het spel van list tegen list
tussohen wolf en lam. Hoe zou het eindigen?
ÈLFDE HOOFDSTUK.
Sir Elliot, voor wien het tamelijk verbor
gen bleef, wat de jonge gemoederen, in beroe
ring bracht, was ten hoogste verbaasd/toen
hij de volgende dagen zag hoe hoffelijk Anny
togen Lionel was. Openhartig had Anny hem
de waarheid omtrent Percy meegedeeld. „U
had gelijk, grootvader," had zij kalm gezegd.
„Hij is geen man van eer. Van onze verlo
ving komt niets."
En de oude heeT was zoo tactvol geweest
haar noch met woorden van troost, noch met
verwijten te kwellen. Maar opnieuw was <k
hoop in. zijn hart opgekomen, dat züm wensch
toch nog in vervulling zon gaan.
Lionel wist de hoffelijkheid vaa Anny r~
dringt op een krachtig vertoog of op repres-
sai'lo-maatregelen. Dat ergerlijke machtmis-
bruik wordt lijdelijk, onverschillig aangezien,
nier en daar zelfs goedgepraat.
Als Duitschland ons in onze vrijheid belem
mert, dan gaat er terstond een helsch ge
schreeuw op en verliezen zelfs de anders be
daarde couranten hare kalmte en geraken in
oorlogsstemming. Voor het tiende gedeelte van
wat Engeland ons aandoet, zou men een con
flict willen veroorzaken met Duitschland.
Toen de „Tubantia" was getorpedeerd werd
al terstond, zonder een enkel bewijs als vast
staande aangenomen, dat een Duitsche onder
zeeër de schuldige was. En met verontwaar
diging werd al bij voorbaat stelling genomen
tegen de mogelijkheid dat de Engelschen deze
wandaad zouden kunnen bedreven hebben. De
zeer positieve ontkenning der Duitschers werd
schouderophalend ontvangen, beknibbeld en
gewraakt, de veel zwakkere en vage ontken
ning der Engelschen als de volle waarheid
binnengehaald en gehuldigd.
Er zijn waarachtig menschen, veel men
schen zelfs, die hun oordeel al kant en klaar
hebben, deze als het juiste rond venten en ons
land willen sleepen in een oorlog met Duitsch
land, den meest tegennatuurlijken oorlog, dien
wij ooit zouden gevoerd hebben. En dat ter-
wT|l absoluut nog niet vaststaat wien de schuld
van den ondergang der „Tubantia" en „Pal&m-
bung" moet worden aangewreven. Het feit,
dat Duitschland bij vorige gelegenheden ro
yaal schuld heeft erkend, verontschuldigingen
'heeft aangeboden en schadevergoeding toe
gezegd heeft, komt niet eens meer in aanmer
king1.
Dergelijke ongemotiveerde houding van een
groot deel der Nederlanders tegenover
Duitschland is wel een merkwaardig ver
schijnsel.
Het is volstrekt niet onze bedoeling om
goed te praten, wat Duitschland in dezen
oorlog misdreven heeft; doch wel dient er
op g» wezen, dat bij de beoordeeling der han
delingen van de beide oorlogvoerende par
tijen een volstrekt onrechtvaardige maatstaf
wordt aangelegd. Een behandeling, zooals
Duitschland in de laatste weken in ons land
moet ondervinden, heeft het in grienen deele
verdiend; noch mag1 Engeland met eenige re
den aanspraak maken op de onderscheiding
waarmee hoe langer zoomeer Nederlanders
het als in een aureool willen omgeven.
De noofden koel te houden is een hoofd-
voreisente in dezen tijd. Anders gaat alle on
derscheidingsvermogen denzelfden weg op als
de traditie en de historie, met welker eischen
geen rekening meer wordt gehouden.
de vredesbemoeiingen
VAN FORD'S VREDES
CONFERENTIE.
De als uitvloeisel van Ford's vredes-expe
ditie' ingestelde vredes-conferentie van neu
tralen te Stockholm heeft een adres gericht
tot de neutrale Regoeringen, waarin de
wensch weidt uitgesproken naar een Neu-
trale-Staten-Conferentie en waarbij Bet punt
van de bemiddeling op den voorgrond wordt
gesteld.
Een in het Fransch gesteld schrijven van
den volgenden inhoud, geteekend door de le
den der Conferentie, is verzonden aan -de
regeeringen en parlementen van alle landen,
welke deelnamen aan de Tweede Vredescon
ferentie in 1907, voorzoo ver deze thans niet
tot de oorlogvoerenden beboeren
„Weldra zullen twee jaar .verloopen zijn,
sinds de verschrikkelijke ramp, die de wereld
vernietigt en van droefheid vervult, over
Europa is gekomen. Twee jaar reeds en nie
mand kan nog voorspellen wanneer het uur
zal zijn gekomen waarop deze broedermoord
zal eindigen. Want de twee groepen van
machten, die zich tegenover elkaar hébben
gesteld, zijn ongeveer van gelijke kracht en
beide beweren nog onuitputtelijke reserven
van menschen en materiaal te hebben-
Plet is duidelijk, dat Europa den ondergang
tegemoet gaan.
Is het. ooggenblik dan nog niet gekomen
om te handelen? Als door geschikte stappen;
door een tussobenkomst van nentralen, de
oer log verkort zou kunnen worden met één
enkelen dag, die anders duizenden menschem
levens zou vernietigen, moeten "deze stappen
dan niet worden gedaan, hoe moeilijk en hoe
weinig hoopvol deze ook mogen schijnen?
De geschiedenis zal streng oordeelen over
de neutrale landen, wanneer zij eenvoudig
toeschouwers blijven' bij den verschrikte lij
ken wereldbrand. Men vcrgetc voorts niet,
dat ook zij onder den oorlog lijden en dat de
oorlogvoerenden zelf hen makentot rechters
in hun zaak. Immers waartoe zouden anders
dienen alle wit-, blauw-, rood- en geelboéken,
alle uiteenzettingen en beschouwingen, die
zij in zoo grooten getale over de neutrale
de juiste waarde te schatten. „Zij voelt zich
beleetligd, omdat zij gelooft, dat ik haar niet
wil," dacht hij glimlachend. „Ik moet dus be
keerd worden, ofschoon ik voorloopig nog
het héte noire ben. Ze verafschuwt me en
toch streeft ze naar mijn achting. Haar hart
is gekwetst en ik kan de wonde heelen. Ik
wed, dat ik haar liefde verworven bob, eer
we een maand verder zijn."
En Anny? Hoe langer ze in den liuiselij-
ken kring met Lionel omging, des te meer
voelde zij haar vooringenomenheid jegens
hein verdwijnen. Zij was niet haatdragend en
langzamerhand moest -zij zichzelf bekennen,
dat de „neef" oen innemend karakter bezat
en zoo maakte ten slotte haar afgemeten
hoffelijkheid plaats voor een vertrouwelijke
viendelijkheid. Hij maakte nu en clan met
haar een ritje in die auto, vroeg haar dik
wijls hoe zij over de een of andere kwestie
dacht en bewees haar menigmaal d'e een of
andere attentie. Zij had heim spoedig alios
vergeven en hoe zou het ook anders kun
nen zijn, daar hij zich zienderoogen moeite
gaf door onvermoeide oplettendheid jegens
haar den aanvankelijk zoo slechten indruk
uit te wisschen?
„Het zou verschrikkelijk geweest zijn, wan
neer wij geen goede vrienden geworden wa
ren," zei ze. „Maar daarbij moet het ook
blijven."
landen verspreiden. Dit bewijst toch dat zij
ook, evenals de neutralen, steeds meer en
meer overtuigd zijn, dat een oplossing door
de wapenen nooit een oplossing kan zijn.
Deze waarheid vloeit overigens ook voort
uit de beginselen welke eenstemmig door de
vredesconferentie van M07 werden aangeno
men. In de overeenkomst betreffende de
vreedzame regeling van internationale ge
schillen hebben de vertegenwoordigers van
alle Staten immers verklaard, dat zij waren
„bezield door een vasten wil om mede te
werken tot het in stand houden van den al-
gemeenen vrede en dat zij besloten waren
zoo krachtig mogelijk de vreedzame regeling
van internationale geschillen te bevorderen";
dat zij erkenden „den band" die de leden
der gemeenschap der beschaafde volkeren
vereenigt"; dat zij wilden „uitbreiden de
macht van het recht en versterken het be
wustzijn van internationale gerechtigheid";
dat het van het hoogste belang is „bij in
ternationale overeenkomst de grondslagen te
leggen voor de gerechtigheid en het recht,
waarop de veiligheid der Staten en het wel
zijn der volkeren berust."
Een conferentie, bestaande uit afgevaar
digden van zes neutrale landien Denemar
ken, Vereenigde Stater, Nederland, Noorwe
gen, Zweden, Zwitserland, is op initiatief
van Mr. Henry Ford te Stockholm bijeenge
komen. Deze conferentie is niet officieel,
maar zij vindt steun in de leidende beginse
len aangenomen door de regeeringen, welke
op de tweede Vredesconferentie vertegen
woordigd waren. Zij heeft derhalve besloten
aan de regeeringen en aan de parlementen
der neutrale landen een dringend verzoek te
zenden om hun te vragen het initiatief te
nemen tot de samenroeping van een offi
cieels conferentie der neutrale volken ter be
spoediging van het sluiten van een recht
vaardigen en duurzamen vrede.
Het is de plicht van de regeeringen der
onzijdige landen om hnn bemiddeling aan te
bieden: „Behalve dat de oorlogvoerende Sta-
een een beroep kunnen doen op de onzijdige
Staten (zie art. 2 der Haagsche Conventie
van 1907) leest men in deze conventie: „De
verdragsluitende mogendheden oordeelen 't
nuttig en wensehelijk, dat een of meer vreem
de mogendheden, welke huiten het geschil
staan, uit eigen initiatief voor zoover de om
standigheden het toelaten hun goede dien
sten of hnn bemiddeling aanbieden aan de
Staten tusschen wie het geschil bestaat."
„Het recht om goede diensten of bemidde
ling aan te bieden komt toe aan de mogend
heden, welke huiten het geschil staan, zelfs
gedurende den loop der vijandelijkheden
„De uitoefening van dit recht mag nooit ^be
schouwd worden door een der heide partijen
als een weinig vriendschappelijke daad."
In deze gedachtengang richt jle niet-offi-
cicele conferentie van Stockholm bet eerbie
dig verzoek tot U al Uw krachten te willen
aanwenden tot het verkrijgen van de samen-
menwerking der onzijdige Staten tot een of-
ficieele bemiddeling tusschen de oorlogvoe
renden en tot de toekomstige ontwikkeling
van een internationale rechtsorde."
Aan dit beroep op de neutrale Regeeringen
werd een hijzonder begeleidend schrijven toe
gevoegd voor de Conferentie des Ministers
der 3 Scandinavische Rijken welke Confe
rentie van 9—11 Maart te Kopenhagen plaats
had.
Door een deputatie uit de Conferentie, be
staande uit Dr. Aked (Vereenigde Staten
van Amerika); Mile. Gebat [Zwitserland] en
Dr. Lamm (Denemarken) werden deze stuk
ken persoonlijk overhandigd aan den Deern
schen Minister van Buitenlandsohe Zaken,
die tijdens de Conferentie de deputatie te
Kopenhagen ontving.
Een dergelijke deputatie heeft de stukken
tbans overhandigd aan de Zweedsche en
Noorsche regeering, terwijl het beroep op de
andere neutrale regeeringen, voorzoover ge
zanten of consuls-generaal dier landen te
Stockholm woonachtig zijn, persoonlijk aan
deze ver£pg&nwoordigers wordt overhandigd,
door twee verschillende deputaties van drie
leden, waarin de heer L. IToejenhos als Ne-
derlandseh Jid zitting heeft.
VERSPREIDE BERICHTEN
Verdun in brand.
Het Duitsche communiqué van 1.1. Zaterdag
avond meldde, dat in den loop .der artillerie-,
gevechen in het Maasgebied, Verdun iu brand
is geschoten.
Hoever de brand zioh uitstrekt weten wij
niet, nadere bijzonderheden ontbreken nog;
dooli de vrees is gewettigd dat groote schade
zal worden aangebracht in de oude en eigen
aardig gelegen bisschopstad. Het hooge gedeelte
met' zijn nauwe en bochtige straten was schil
derachtig.
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Op een mooien namiddag in Juli keerde
Anny van een bezoek aan haar vriendin
Mary Davenport terug naaf Vandover Hal.
Er lag een schaduw over haar mooi gezicht
je, want ze had een pijnlijke ontmoeting ge
had voor de eerste maal al had zij Percy
Walford weer aangetroffen hij Mary. Natuur
lijk was dit &en pijnlijke ontmoeting voor
haar geweest, maar zij had tevens gelegen
heid gehad op te merken, dat niet het min
ste gevoel van liefde voor Percy meer iri
haar hart leefde.
Terwijl zij over deze ontmoeting nog na
dacht, kwam Lionel haar achterop, die een
lange wandeling had gemaakt.
„Waar gaat dat heen, nichtje?" vroeg hij
vroolijk. Ze waren in den laatsten tijd ge
woon elkander „neef en „nicht" te noemen,
al bestond geenszins zulk een nauwe bloed
verwantschap tusschen hen. „Je komt zeker
van mejuffrouw Mary dat is gemakkelijk
te raden," ging hij voort.
„Jawel, ik ben bij Mary gewfeest, maar ik
wilde, dat ik thuis gebleven was," antwoord
de Anny.
Lionel keek haar vorschend aan.
„Je hebt daar een minder aangename ont
moeting gehad, ik weet het," zei hij zacht.
„Ik kwam hem tegen bij 't huis van je vrien
din, toen ik naar Glenthorpe wandelde."
Mot een uitdrukking van warme sympa-
Verdun is het. Virodunum der Romeinen. In
1843 werd er een verdrag gesloten, waarbij het
rijk van Karei den Groote tusschen zijn drie
kleinzonen Karei den KaJe, Lodewjjk den Duit»
eoher en Lotharius werd verdeeld. Later L» Ver
dun met Toul en Metz als bisschopszetel be
kend geworden. In 164S deed Oostenrijk bij
den vrede van Munster afstand van deze bis
dommen ten behoeve van Frankrijk; zij waren
in 1652 door Hendrik den vierde veroverd. In
1702 viel de vesting na een kort bombardement
in handen der bondgenooten, maar werd door de
Fransohen na den slag van Valmy hernomen.
In 1870 viel Verdun na een heldhaftigen tegen
stand. In het stadhuis, dat van 1628 is, was een
verzameling van schilderijen en beeldkouwwer-
wen en een museum van voorhistorische voor
werpen.
Vooral om de historische waarde van de stad.
en haar bezittingen is het van belang te weten
te komen, welk een omvang de brand heeft aan
genomen.
De Vorengelsehing van Noord-Frankrijk.
Een Fransch journalist, den heer Batault, be-
schrijft aldus een tocht door de Engelsche linies
in Frankrijk:
„Te Boulogne, is men reeds in Engeland. D<
uitgang'van het station wordt door Engelsche
beambten bewaakt, en het is een Engelsche be
ambte die uw paspoort vraagt, het omdraait
en wantrouwend beziet. De stad is bizondei
levendig, vooral in den omtrek van de haven
de binnenhavens liggen vol schepen, en de
zware vracht-automobielen, kruisen in alle
richtingen elkaar, in lange rijen, en rollen met
geraas over het oneffen plaveisel voort. Een
trompet (sirene) laat een scherp geluid hooren,
heesche en doffe hoorns beantwoorden het, ter
wijl een destroyer dikke rookwolken uit zijne
4 sohoorsteenen opblazende, naar volle zee gaat,
omringd van zwarte rook, .om in den mistigen
horizon te verdwijnen.
„Men ontmoet overal Engelsche automobie
len, men leest overal Engelsche ^opschriften
„nurses" in lange grauwe, blauwe of kaki-
kleurige mantels gaan naar de hospitalen ter
wijl officieren en soldaten haar eerbiedig groe
ten. De groote hotels, de groote woningen, het
Casino zelfs zijn in hospitalen veranderd, waar-
been de wagens van de Bntisch Red Cross
Society de gewonden heenvoeren. Twee groote
hospitaalschepen liggen in de haven voor anker,
lederen avond brengen zij gewonden en herstel
lenden naar Engeland. Eenige Fransche sol
daten in horizontblauw gekleed, met een staal
blauw helm op het hoofd, gaan door de straten.
Men zou zeggen vreemdelingen op reis, toeris
ten, die Engeland komen bezoeken.''
De „Internationale."
Het Havas-bureau te Parijs herinnert er aan,
dat de „Social-Democraten" en de „Vorwarte"
hebben gemeld, dat Camille Huysmans, afge
vaardigde voor Brussel en secretaris van het
internationaal bureau, in overeenstemming met
dit bureau geneigd was om een toenadering
tusschen de socialisten der geallieerde landen
en die van Duitschland te vergemakkelijken.
Het doel hiervan zou zijn een socialistisch con
gres bijeen te roepen, dat zioh over de wensche-
lijkheid van den vrede zou uitspreken.
Nu Huysmans te Parijs is," heeft hij aan do
„Petit Parisien" verklaringen afgelegd, waar
uit het volgende blijkt:
le. dat het internationaal socialistisch bu
reau slechts in overeenstemming met alle aan
gesloten partijen zal handelen;
2e. dat de Fransche socialistsche partij van
geen toenadering tot* de Duitsche socialisten
wil weten
3e. 3at Huysmans zelf tegen elke poging om
een ontijdigen vrede te bewerken gekant is.
De „Social-Democraten" en de „VorwartaP
hebben zijn houding slecht uitgelegd.
Nu deelt G'amille Huysmans in de „Petit Pari
sien" ook nog, wel mede, dat het internationale
socialistische bureau de betrekkingen tot alle
groepen Ln de oorlogvoerende landen In stand
heeft weten te houden, doch hiertegenover
staat, dat het internationaal bureau gelijk
uit bovenstaand» Havas-opmerkingen blijkt
geen kans nog heeft gezien, de partijen eeni-
germate tot elkaar te brengen.
AMERIKA.
„De man zonder land".
Reuter seint uit New-York dat aan de rei
zen van Nathan Cohen, „De man zonder land,"
tbie rustten zijne blauwe oogen op 't jonge
meisje. „Het doet me leed en toch ben ik
er blij om, dst ik nu een ongezochte gele geil
heid heb met je over Percy Walford te spre
ken," zei hij. „Mijn geweten zal me niet met
rust laten voor ik van uw lippen heb ge
hoord, dat ik goed handelde. Ik was bet, die
grootvader bewoog zijn toestemming te ge
ven, maar zonder bruidschat. Ik had inlich
tingen ingewonnen over Walford, doch wei
nig goeds van hem gehoord en ofschoon ik je
eerst een dag kende kon ik het niet verdra
gen, dat je aan een onwaardige werd toever
trouwd. Kun je mij dat vergeven, Anny?"
Zij had haar oogen nedergeslagen, haar
wangen kleurden hoogrood, want het was een
delicate zaak, waarover de jonge man sprak.
Niettemin antwoordde zij'zoo kalm mogelijk:
„Ik heb niets te vergeven. Ik heb juist alle
reden je dankbaar te zijn." t
„Maar indertijd was je erg kwaad."
„Ik voelde mij vernederd.
Zij zag er bekoorlijk uit in haar verlegen
heid en uit Lionel's woorden bleek duidelijk
zijn ontroering, toen hij voortging: „O, zeg
dat niet, Anny, anders zou ik me zelfs bij jou
vergeleken al te slecht moeten houden. Mijn
©enige verontschuldiging is, dat ik je toen
maals nog niet goed kende. Ik zag je aan
voor een jong meisje, dat alles voor goede
munt aannam, wat een gladde tong haar voor
spiegelde." (Wordt vervolgd).
NIEUWE NAARLEMSCHE COURANT TWEE±EiLfiD