74
IE RIME EIFSEIMÜ.
KARPETTEN
P. J. JANSSEN,
DE OORLOG
ROND DE LITURGIE
Het Retraitenhuis te Noord-
wijkerhout.
FEUILLETON
SROOTSTE sorteering
LAAGSTE PRIJZEN.
bij
Ünegang, hoek Warmoesstraat.
'Adv.
OORLOGS^ALLERLE I
6151
NIEUWE NAARLEflSCHE COURANT ^rdejlad
Het Rehaitenliuis te Noordwijkerhout, St.
CJemensltuis liet eerste huis van dien aard
in het Haarlemsche Bisdom, gaat met ingang
van heden, 1 April, in beheer over aan het
„Liefdewerk der gesloten retraiten in het Bisdom
Haarlem",
Het Hoofdbestuur van dit Liefdewerk heeft dit
per circulaire aan de ZeerEerw. Heeren Be
stuursleden der afdeelingen kenbaar gemaakt,
waarin o. m. het volgende wórdt medegedeeld:
„Sinds Juli 1910 hebben de Eerw. Paters
Redemptoristen met grooten ijver en volle toe
wijding de gesloten Retraiten in het Si. Clemens-
nuis te Noordwijkerhout geleid. Van af 1 April
a. s. echter wordt het Retraitenhuis te Noord
wijkerhout evenals ook geschiedt in-het Retrai
tenhuis voor vrouwen te Rotterdam tot het
geven van gesloten retraiten voor mannen open
gesteld voor alle priesters, reguliere zoowel als
seculiere, die de noodige machtiging der gees
telijke overheid daartoe bezitten en aan de door
het Hoofdbestuur te stellen voorwaarden vol
doen.
„lot gedelegeerde van het Hoofdbestuur voor
her Retraitenhuis te Noordwijkerhout is met
ingang van 1 April a. s. aangesteld, de Zeer
Eerw neer E. H. Rijkenberg, rector van het
St. Bavo-Gesticht te Noordwijkerhout, die deze
benoeming wel heeft willen aanvaarden.
„Bij deze uiededeelingen past een woord van
diepgevoelden dank en hulde aan de Congr. der
Eerw. Paters Redemptoristen en in het bijzonder
aan de WelEerw. Paters A. M. Philippona en
H. van Driel, die bijna alle retraiten vanaf
de opening van het St. Clemenshuis tot nu toe
geleid hebben en do^r hunnen buitengewonen
ijver het werk der gesloten retraiten bij velen
beter hebben doen kennen en hoogachten."
Het dunkt ons nuttig, deze mededeelingen ook
iu ruimer kring bekend te maken.
Ifet werk der gesloten retraiten breidt zich
voortdurend verder en krachtiger uit. en nu liet
Hoofdbestuur van het Liefdewerk op zoo prac-
tisch-georganiseerde wijze de regeling der Re
traiten aanvangt, is het noodzakelijk dat ook onze
Katholieken volledig van de groote verandering
die in het beheer van. het St. Clemenshuis is ge
komen, op de hoogte zijn.
Trouwens: in elke parochiekerk zal voortaan,
door de goede zorgen van het Hoofdbestuur, het
poster der retraiten (dat ook in de katholieke
maden wordt afgedrukt) worden opgehangen.
Voortaan zal dus het St. Clemenshuis ie
Noordwijkerhout alleen dienen voor inannen-re-
jraiten, de vrouwen hebben hun eigen retrai
tenhuis te Rotterdam (Huis Thabor), waarvoor
de Z.Eerw. Heer van Reijsen de gedelegeerde is.
Hopen wij, dat Katholieken van het Haarlem
sche Diocees, gehoor gevende aan den zoo uit-
drukkelijk-uitgesproken wensch van onzen,Hoog-
waardigen Bisschop in Diens laatste Herderlijk
schrijven, in grooten getale en uit alle parochies
zullen gaan naar de retraitenhuizen, om in
de eenzaamheid en het gebed de kracht en de
hulp van boven te vinden die vooral in deze ern
stige dagen den Katholiek onmisbaar zijn!
Een basis voor duikbooten?
®ei'iohten uit Athene in de „Times" maken
2e^ing van merkwaardige gebeurtenissen op
reta. Zij spreken van een ontdekking door
6eh Franscli oorlogsschip gedaan, bij een bezoek
Kreta. Toen het schip aan de kust kwam,
w°rd een af deeling aan land gestuurd, die
nabijheid van Kandia in een particulieren
winkel een hoeveelheid petroleum, een zeekaart
eh twee kisten ontdekte, met een opschrift in
bet Duitsch.
Bij nader onderzoek bleek, dat een man, die
beschreven wordt als waarschijnlijk te behoo-
ren tot den Engelschen consulairen dienst, aan
den Duitschen consul te Kandia zou hebben
Aangeboden voorraden te leveren voor Duitsche
duikbooten tegen een „voórschot" van 40 pd. st.
Be Engelsche agent werd als spion beschouwd
en door de Grieksche autoriteiten gearres
teerd
4014
Daarop verschenen vijf oorlogsschepen der
geallieerden voor Kandia en eischten de in
vrijheidstelling van den man en de arrestatie
van den Duitschen consul. Dit werd door den
Griekschen prefect, na gedachten wissel ing mot
do regeering te Athene, geweigerd. De gealli
eerden verklaarden daarop de kust van Kan
dia geblokkeerd en weigerden schepen vergun
ning te geven, om de haven te verlaten of bin
nen te vallen. De Duitsche consul vertrok nu
naar Mesara, aan de andere zijde van het ei
land.
Later kwamen nog tien andere schepen der
geallieerden aan, die gestationneerd werden in
de baai van Kanea en in de Soeda-baai.
Telegrammen uit Patras melden, dat een af-
deeling matrozen werd aan land gezet, die de
bemanning van een Duitsche reddingboot, en
van een Oostrenrijkschen schoener in do haven
van Patras arresteerde.
Dit alles staat in verband met de ontdekking
van een organisatie op Korfu voor het leveren
van voorraden en mededeelingen aan Duitsche
en Oostenrijksche duikbooten in de Middel-
la ndsche kZee.
Indien het werkelijk zoo is, dat de eentralen
daar 'n basis voor duikbooten hadden, dan ia
zulks toch 'n buitengewoon staaltje van orga
nisatievermogen
Von Tirpitz als vriend van Engeland.
De gepensionnoerde Engelsche admiraal Sir
William Kennedy heeft, naar do „Kölnisclie
Zeitung" in herinnering brengt, verhaald van
zijn ontmoeting met admiraal von Tirpitz, den
tegenwoordige minister van Marine in Duitsch-
land.
„In Juni 1912, aldus vertelt Sir Kennedy,
kwam ik als gast aan boord van een gehuurd
jacht naar Kiel en had ik de eer, met den Kei
zer aan boord van de „Hohenzollern" den maal
tijd te gebruiken.
Den volgenden dag waren we allen uitgenoo-
digd tot 'een tuinfeest bij prins Heinrich. Daar
ontmoette ik von Tirpitz, die in groot uniform
verscheen. Ik ging naar den grooten heer toe,
maakte een buiging en vroeg met wien ik de
eer had.
„Ik ben admiraal von Tirpitz", dntwoordde
hfj.
Natuurlijk had ik hem al lang aan zijn bak
kebaarden herkend.
„Zoo," antwoordde ik, „dus u bent, om met
de „Daily Mail" te spreken, de booswicht. Wan
neer denkt u Engeland te overvallen?"
Hij lachte en antwoordde: „Ik ben een groot
vriend van Engelandmijn kinderen worden te
Cheltenham opgevoed,"
Waarop ik weer zeide: „Dan is dé duivel
toch niet zoo zwart als men hem afbeeldt en
dan kan ik dus mijn vrienden zeggen, dat we
ons niet ongerust behoeven te maken."
Zoo namen wé afscheid van elkaar. De ont
vangst door de Duitsche autoriteiten had niet
vriendelijker kunnen zijn en de herinnering aan
ons bezoek te Kiel in het jaar 1012 was een
verkwikking."
De „Köln. Ztg." teekent 'hierbii aan, dat,
wanneer de oude Engelsche admiraal thans
aan het gebeurde niet meer met zoo'n onver
mengde vreugde terugdenkt, hij dat te danken
heeft aan den „kortzichtigen intrigant Sir
George Grey en diens aanhang."
De „Internationale."
Een Havas-bericht heeft ons reeds gemeld,
dat Ca mille Huysmans geen succes heeft ge
had hij zijn pogingen om de socialisten der oor
logvoerende landen tot elkaar te brengen.
Thans wordt, in verband met deze aangelegen
heid ïjog uit Bern geseind, dat - naar de
„Beraer Tagwacht" verneemt de bijeenkomst
van de internationale socialistische commissie,
welke begin April in Holland zou plaats heb
ben, vermoedelijk tot detweede week in Mei
zal worden uitgesteld.
Canaille Huysmans, de secretaris van het in
ternationale socialistisch bureau, schijnt te
Parijs geen geluk te hebben gehadG.uesde,
toont zich onverzoenlijk tegen het bijeenroepen
van een conferentie, waarin ook de officiëele
vertegenwoordigers van de Duitsche partij
tegenwoordig zullen zijn en Sembat heeft oven
eens een ontwijkend antwoord gegeven.
Huysmans is nu in gezelschap van Vander-
velde naar Engeland vertrokken, waar hij reeds
een onderhoud had met Henderson en op meer
succes hoopt!
Een Russisch oordeel over de Duitscho
oorlogvoering.
Aan de „National jZtg." wordt van de .Rus
sische grens geseind: De gebeurtenissen die
in de naaste toekomst te verwachten zijn, zul
len tot de aller „gewichtigste van den oorlog
behooren." Men3chikof schrijft in. de „Nowoje
Wremja": De reserve's van Duitschland zijn
altijd door de Entente onderschat geworden.
Een feit is het dat tot dusver slechts een derde
van de beschikbare reserve's is verbruikt en er
dus nog twee derde van over blijft. Het offen
sief aan het Westelijk front is ondernomen
zonder ook maar één man aan het oostelijk
'front te onttrekken. Het is een fout te geloo-
ven, dat Duitschland voor ieder offensief troe
pen ergens aan een ander front moet onttrek
ken en dit daardoor moet verzwakken. Duitsch
land voert den oorlog tot dusver op verstan
dige wijze en weet met de voorhanden zijnde
krachten toe te komen. 'Mensehïkoff zegt, dat
Rusland er op moet voorbereid zijn een krach
tig Duitsch offensief het hoofd te bieden.
Achter het Duitseho front in Rusland.
De „Frankft" Ztgbeschrijft de stelling der
Duitsche legers op het Oostelijk front en zegt,
dat hun toestand onmogelijk zou zijn, indien
hen niet achter de llaie, de Russische staats-
wouden haast onbeperkt ter beschikking ston
den.
Den geheelen dag hoort men bijlen en zagen
aan het werk, krijschen. de cirkelzagen, brom
men de machines, die houtwol maken ter ver
vanging van stroo. Eindelooze rijen van wagens
en sleden brengen paleii en planken aan.
Wie kan het een kleine schuilplaats aanzien,
dat zij voor ongeveer duizend mark hout ver
bergt?
En hoeveel honderden en duizenden van zulke
schuilplaatsen zijn er?
Hoevele milloenen bedraagt hot aantal palen,
planken enz. die voor de loopgraven, draadver
sperringen, telephoonleidingen en zooméer ge
bruikt ziin?
Welke van üantastdeke waarden vertegen
woordigen kleine dammen en bruggen, die ron
dom geheele woudsteden gebouwd zijn! Ook dit
zijn rijkdommen van kapitalen, welke den duren
wereldoorlog ten offer vallen!
EEN MISLUKTE AANVAL
AAN HET RUSSISCHE PRONT
„We zijn weer eens in de loopgraven,"
aldus een correspondent van het Russische
front in de „Kolnische Zeitung", „wij hui
zen weer eens in onze onderaardsche ho
len, houden dag en nacht de wacht, 't ge
weer aan den schouder, loeren door de
schietgaten op den vijand en wijzen zijn,
zich telkens herhalende pogingen tot toe
nadering op gepaste wijze van do hand.
Ze roeren zich de laatste weken weer,
die Russen. Dag en nacht hooren we hun
geschut; nu eens rechts, dan weer links.
Af cn toe trachten g^u.;.tere of kleinere af
deelingen ons zelfs op net eigen gebied te
verrassen. Wat de kerels bezielt?
Sinds maanden hebben zij zich niet zóó
geweerd. De lente kan voor hunne bewe-
geiyklieid niet aansprakelijk worden ge-
Stola, want van iiefc voorjaar valt maar een
bedroefd schijntje te bespeuren. Nog-steeds
zakken we tot aan de knieën in de sneeuw;
nog steeds vriest het baksteenen, nog steeds
bezit de zon, die af en toe uit den mist te
voorschijn komt gluren, niet de kracht om
aan de heerschappij van den winter een
einde te maken.
De moerassen voor ons front, zijn nog
met een ijslaag bedekt. Gelukkig is de tem
peratuur van het water van dien aard, dat
de laag dun blijft en geen mensch enge wicht
kan dragen. Als het wel 't geval was zouden
we nog minder rust hebben.
Overdag lcomen de Russen hoogst zel
den; als ze 't doen, kiezen zij het oogen
blik waarop een sneeuwjacht ons belet iets
to onderscheiden, maar 's nachts, geduren
de de koude, stormachtige nachten als men
geen hond op straat zou jagen, dan kun
nen wij vast en zeker op bezoek van do
overkant rekenen.
•Om dan gereed tot den aanval in de>
onderstanden te liggen, of daarbuiten, uren
lang in wind en sneeuwjacht te staan, is
alles behalve aangenaam en je stemming
Iaat dan ?vel cens wal: to wënschen over.
De Russen merken het aan de ontvangst die
hun wordt bereid. Natuurlijk moeten onze
vooruitgeschoven posten voortdurend op hun
hoede zijn. De vijand is handig* en slim,
en kent alle grepen en kunsten. We dienen
altijd weer met andere .verrassingen
rekening te houden. Wij hebben meestal
met Siberische regimenten te doen, wilde,
ruwe, geharde kerels, die altijd het aller
slechtste weer voor hunne visites schijnen
af te wachten.
Precies twee dagen waren we op onzen
nieuwen post toen de Russen een overval
op touw gingen zetten.
Ongeveer 500 meter van onze standplaats
aan den rechterkant bevindt zich 'n moeras.
Het ligt nog steeds open, want eenige war
me bronnen maken dat liet water niet be
vriest. De afgeloste kameraden hadden ons
verteld, dat de Russen wel eens met roei
bootjes overkwamen, vandaar dat den pos
ten de meest mogelijke waakzaamheid aan
bevolen werd, hoewel dat aan een kritiek-
front als het onze eigenlijk van zelf spreekt.
Het was een echte Russische winterdag.
Droefgeestig, grauw brak de ochtend aan
en tegen elf uur begon zulk een lievige
sneeuwstorm te woeden, als in Duitschland
slechts uiterst zelden voorkomt. En alsof
de Russen op dit noodweer hadden ge
wacht, begon al dadelijk zulk een heftig
en wild vuur, als ook alleen maar bij de
Russen mogelijk is. De regen van ijzer viel
neer op de stelling van het regiment, dat
linies van ons aansloot en waartegen reeds
den avond te voren een aanval was gedaan.
Dat was een gekraak, gedonder en ge
fluit, en daarbij dat vreeselijke weer, zoodat
men geen vijftig meter ver zien kon. Of
schoon de aanval ons niet gold, waren wij
toch voor liet gevecht gereed; de posten
waren versterkt en do reserves meer naar
voren gebracht. Drie uur lang duurde liet
kanonvuur links van ons; onder-detache
menten trappelden in de sneeuw heen en
weer en verwenschten Russen en noodweer.
Daar knetterde ginds geweervuur de
vijand valt aan. Heviger wordt het geweer-
en mitrailleurvuur, handgranaten ontploften,
de Russische artillerie poft er opnieuw op
los, onze artillerie antwoordt krachtig
een onbeschrijfelijk lawaai, iWij zijn een en
al spanning; al onze opmerkzaam lie id geldt
onze wapenbroeders. Zullen zij liet kunnen
uithouden, zullen zij het hoofd kunnen bie
den aan den stormloop der razende kolon-
nes?
Daar wat is dat? Er valt bij ons een
schot, nog een, twee, drie, viereen luide
schelle stem roept wat, ik weet niet meer
wat het was en wederom kraakt bij ons
een schot, sneller volgen nu de salvo's.
Wat gebeurt daar?? Het zóu nu spoedig
duidelijk worden ik behoef slechts door
een schietgat te kijken. Ik schrok hevig:
daar ginds bij de draadversperring, gedeel
telijk reeds er in, bewogen zich vele witte
gedaanten, die wanhopige pogingen deden
ons zoo snel mogelijk op het lijf te vallen.
In den sneeuwstorm waren zij slechts ondui
delijk te onderkennen, vooral, omdat de
kerels witte mantels aan hadden. Maar
achter de voorste rijen daagden nieuwe
massa's op, die de gewone uniform droegen,
zoodat ze beter zichtbaar waren.
Hoe kwamen die kerels in hemelsnaam
hier? Langen tijd om hierover te piekeren,
was er niet; hier moest worden gehandeld,
en snel ook, anders zou het te laat zijn.
W,aut de voorste vijanden waren reeds .tame
lijk dichtbij. Zonder eenig geluid te maken,
werkten zij zich door onze driedubbele
draadversperring heen, sloegen met bijlen
erop los on hanteerden ijverig scharen en
kniptangen. In een oogenblik waren wij
op onze posten; do kolven vlogen aan den
schouder ca schot op schot viel. De hand-
granatenwerpers vlogen naar hun kisten en
spoedig ontploften de eerste granaten in de
vijandelijke gelederen. Vervolgens begon
nen de mitrailleurs hun werk: het getik
was onze schoonste muziek.
Het was ons geluk, dat wij klaar voor
het gevecht waren, dat onze reserves bij de
hand waren en dat wij trouwens geen oogeu-
blik onze bedaardheid cn kalmte hadden
verloren. Anders zou het slecht met ons
zijn afgeloopen, want, zooals wij al spoedig
bemerkten, werd de hoofdaanval aangezet
tegen onzen sector; de artilleriebeschieting
van onzen nevensector en de daarop ge
richte infanterieaanval waren slechts een
schijnbeweging geweest; het was om ons te
doen, en in geweldige drommen snelden de
Russen op ons toe. Thans kwam het er op
aan alle krachten in te spannen, om de
stelling vast te houden. De Russen hadden
het zich blijkbaar in het hoofd gozet om een
succes te behalen. Als waanzinnigen storm
den dé volgende afdeelingen, nadat de wit-
jassen gevallen waren, vooruit, vernielden
de ijzerdr*adversperringen verder en kro
pen, om ten minste eenigszins gedekt te
zijn tegen ons moorddadig vuur, op han
den en voeten vooruit. Golf na golf kwam
aanrollen, alles zonder dat een kreet ge
hoord werd: geen geroep, geen luide com
mando's, zooals anders bij den vijand ge
woonte is, en juist dat was het, waardoor
de aanval van deze massa zoo vreeselijk
werd. Hadden zij geschreeuwd, hadden zij
CCCII.
BISSCHOPSWIJDING, OPLEGGING
VAN HET EVANGELIEBOEK.
Wanneer bij het einde der Litanie van Alle-
heiligen de Wijder wederom gezeten is voor het
midden des atlaars, knielt de wijdeling aan diens
voeten neder. Geholpen door de assistent-bis-'
schoppen legt hij hem de open bladzijde naar
beneden gekeerd het Evangelieboek op, zco-
dat 't hoofd en schouders raakt.
Dit op het oog vreemdsoortig gebruik ia
hoogst eerbiedwaardig,zoowel om zijn oorsprong
als om zijn beteckenis. Tot in de eerste eeuwen,
der Kerk kunnen wij er de sporen van aanwij
zen. En wat Je beteekenis betreft: eenmaal tot
bisschop gewijd 's de priester nog volmaakter
onderworpen aan do wet des Evangelies, zal hij
nog meer liet juk des Heeren op zijn schouders
hebben te torsen. IV anneer hij naar de verma
ning des Apostels ijverig is in het. lezen der B'.
Schrift, dan zal de H. Geest, liem bij de wijding
geschonken, hem er den zin van ontvouwen,
dan zal het- geen gesloten boek voor hem zijn.
Maar dan moet hij het ook anderen ontsluiten,
dan moet het hem ook niet verdrieten het Evan
gelie te prediken aan de volkeren hem toever
trouwd. Daarom nu. om den wijdeling te her
inneren, dat die onderwerping, die kennis en
die prediking de hoogst© eer uitmaken en den
eersten plicht van het bisschopsambt, dat daar
in naar het woord der 2e Alg. Kerk-vcrgade-
ring van Nicea eigenlijk geheel zijn wezen
bestaat, daarom, zeg ik, is 't der Kerk niet ge
noeg den wijdeling bij het onderzoek vóór alles
gevraagd te hebben„Wilt gij, voor zoover de
natuur dit gedoogt, geheel uw gedrag regelen
naar de uitspraken der H. Schrift?.... Wilt
gij, wat gij uit dat boek begrijpt, aan het volk,
waarover gij gesteld wordt, door woord en
voorbeeld leeren?" Neen, zijn antwoord: „Ja,
ik wil 't van ganscber harte" is haar niet vol
doende. Nog ernstiger wilt Zij hem op deze ver
plichting wijzen en daarom legt Zij hem thans
op hoofd en schouders het Evangelieboek op,
en daarom wil Zij, dat het hem opgelegd blijve,
totdat hem straks de kenteekenen zijner waar
digheid zijn geschonken.
een bemoedigend „hoera" uitgebruld, dan
hadden ook wij geschreeuwd en. er was ont
spanning gekomen maar zóó, stom, zonder
eenig geluid te geven, dat was afschuwelijk.
Ik zag Russen, die den mond wijd open
sperden, die wilden schreeuwen, maar het
was slechts schijn, ik hoorde niets. Wij
stonden op onze plaatsen, bleek, doch tot
het uiterste besloten: wij laadden, schoten,
laadden, schotenOok bij ons geen com
mando, geen kreet, zelfs de gewone moppen
van Ide grappenmakers in de compagnie wer
den niet vernomen: in stomme verbittering
deed ieder zijn plicht.
Aan de rechterloopgraaf, waar de stel
ling het zwakst bezet was, drongen de Rus
sen binnen. Twee secties van een reserve-
afdeeling vielen hen met handgranaten aan,
doch tevergeefs, zij moesten terug. Steeds
drongen méér Russen in de loopgraaf; de
zaak werd kritiek. Op liet laatste oogenblik
had de commandant van de laatste ter be
schikking staande sectie de goede gedachte
luid „hoera" te roepen, waarmee zijn man
schappen instemden. Do betoovering was
gebroken, het hoera plantte zich voort langs
de geheele stelling en als ware dit woord
een tooverklank geweest, veranderde thans
de geheele toestand. Binnen enkele minuten
waren de Russen uit de loopgraaf gewor
pen; de handgra/iaten en bajonetten hand
den hun pLicht gedaan, en wie den vijand
niet aan het lijf kon komen, schreeuwde
cr des te harder op. los. De aanval wan
afgeslagen, iu verwarring ijlden do Russen
terug.
Onze artillerie wierp,, nu granaatkartets
na granaatkartets in de wijkende drommen,
waardoor de vijand ontzettende verliezen
leed. Een geheele divisie had een aanval
gedaan op ons betrekkelijk kort front. De
dooden van vier verschillende regimenten,
die in massa in en voor ons ijzerdraadver-,
sperringen lagen, legden een overtuigend
bewijs af van do wildheid van den aanval..
Zooals later bleek, hadden de Russen eeq
soort van brug over de moerassen geslagenv
Zooals wij reeds zeiden, de winter met zijn
stormen en sneeuw is do beste bondgenoot,
voor de Russen."
HET KANON VAN CONFLANS.;
Osborn vertelt in do „Voss Ztg" van e..en
groot scheepskanon der Franschen, dat er-,
gens in het bosch werd gevonden. Toen de
en Mny Toog zonder een woord te spreken
de iiano" 21011 ge<v°W aandoende, reikte hem
Juist thans Vwa«ewP»eiicy het «aetvrije huis.
naam bij Mary in oaJïfm dubbel onaange-
Zij had dezer dagen oT^b£rT g6vall?n'
uit Indië over gekregen en Percy reeds
Tet voornemen gemaakt zijn netten uit te
setten om dit goudvischje te vangen. Met
financiën was het in den laatstên tijd
geurig gesteld. Hij was ongelukkig in het
^Pei geweest en voor de eerste maal van zijn
had hij geld moeten leenen. In dezen
wikkelijken toestand was de rijke
ftdin uit Indië hem als een reddende en
VfWw-, 11 i J? TT
«iet
Voorgekomen en nu had die Hamilton
rw *'uwe hand zijn luchtkasteelen in elkan-
y doen storten."
sir pu. Tegin af aan had de kleinzoon van
?en ,°t hem geprikkeld. Reeds voor eeni-
lat i, .^d was hem het vermoeden ontstaan,
,IJ destijds de handen in 't spel had
ge-
:en sir Elliot zoo plotseling, maar dan
onder zoo ongunstige voorwaarden zijn toe
stemming tot het huwelijk had gegeven en
het voorval van heden had de maat doen
overloopen en Percy's afkeér jegens Lionel
in een formeele haat veranderd. Wel is waar
dacht hij er geen oogenblik aan met Lionel
te duelleeren, maar hij zwoer desniettemin,
dat hij zich op de eén of andere wijze over
den ontvangen kaakslag zou wreken.
„Voor de tweede maal heeft hij mijn geluk
in den weg gestaan," mompelde hij woedend.
„Pas op, meneer Hamilton, wanneer het uur
der vergelding slaat!"
Somber gestemd vertrok hij den volgenden
morgen van het buiten van zijn oom, waar
hij in den laatsten tijd logeerde, naar Londen
Zijn schulden drukten hem. Er moest iets ge
schieden om hem uit zijn geldelijke zorgen
te verlossen. Opnieuw nam hij zijn toevlucht
tot een geldschieter en na deze zaak te heb
ben afgedaan stond hij op 't punt een restau
rant binnen te gaan, toen hij een hand op zijn
schouder voelde.
„Hoe gaat het, beste jongen! 'k Heb je in
geen eeuwigheid gezien!"
Percy keek om en zag in het lachend ge
zicht van een ouden vriend, die aan het thea
ter verbonden was en die hem met veel druk-,
te de hand schudde.
„Ik kom daar juist uit Amerika terug,"
ging hij voort. „Wat voerde je al dien tijd
uit? Laten we samen ontbijten."
Percy was nu juist niet erg verheugd om
dit wederzien maar lui volgde toch zonder
to vermoeden welk een keer deze ontmoeting
in zijn leven zou brengen.
In het restaurant trof do acteur nog een
tweeden „besten jongen'' en bovendien twee
actrices die vroeger tot betzelfde gezelschap
hadden behoort, als Tij. Natuurlijk nam het
vijftal plaats aan dezelfde tafel. Spoedig
waren ze gewikkeld in een animeerend en ta
melijk luidruchtig gesprek, maai- Percy deed
daaraau niet mee. LLÜ voelde zich onbehaag
lijk en zijn gedachten hielden zich bezig met
zijn persoonlijke aangelegenheden, toen hij
plotseling een naam hoorde noemen, die zijn
belangstelling wekte.
„Ja," zei de jongste der actrices, die een
tournee in de Verecuigde Staten had ge
maakt, als ik niet zoo dom was geweest
reeds zoo .vroeg te trouwen, dan kon ik nu
een leven leiden als <-5en princes. Maar tk
moest den rijken schapenhnndclaar uit Chi-
eago een blauwtje laten loepen, omdat ik
ergens in de wereld een lummel van een echt
genoot, genaamd Lionel Hamilton, -bezat!
Met een merkwaardige uitdrukking in zijn
listige oogen keek Percy miss Clara Bolero
„Hoe zogt u, dat uw echtgenoot heette?"
'Hamilton. Kent u hem misschien?"
Het was natuurlijk belachelijk te veronder
stellen, dat de echtgenoot van miss Bolero
en de kloinzoon van sir Elliot dezelfde waren,
want Amerika was een groot land en er moes
ten daar vele Hamilton's leven. Desniettemin
klopte het hart van Percy bij het hooren van
den bekenden naam.
„Ik kern inderdaad een meneer Lionel Ha
milton," zei hij voorzichtig, „maar vermoede
lijk is hij niet dezelfde. Uw chtgenoot was
een Amerikaan, niet waar?"
„Ik geloof van niet, meneer. Zijn familie
woonde ten minste iu Engeland. „Ook dat
weet niet bepaald," antwoordde de tooneel-
speelster lachend. „Wij- konden niet met el
kaar over weg en*scheiden. Dat was voor vijf
jaren in San Francisco! Waar hij liliaus om
zwerft, wie zal het kunnen zeggen- .Misschien
ontmoet ik hem hier nog eens, want, zooals
hij mij dikwijls vertelde, had bij te Londen
rijke*bloedverwanten. Het zon merkwaardig
zijn, als u hem kende."
„Dat zullen we zien. Hos is d« doopnaam
van uw echtgenoot?"
t,0, een tijue, scutimenteele oaam," spotte
miss Bolero: „Lionel Arthur Hamilton."
VIJFTIENDE HOOFDSTUK
Slechts met moeite onderdrukte Percy
Wal ford een kreet van verrassing. Dit kon
niet een bloot toeval zijn, zulk een overeen
komst van naam cn voornamen kon niet
twee maal voorkomen! Zou het mogelijk zijn,
dat de erfgenaam van sir Elliot, de man,
dien hij zoozeer haatte, reeds getrouwd was?
Welk een ongelooflijk gelukkig toeval zoo ge
heel onverwachts deze ontdekking te doeuJ
waarmee hij ziju vijand kon vernietigen! Het)'
was hem nauwelijks mogelijk rustig te blij
ven zitten, terwijl hij miss Bolero vérder uit-'
hoorde om nog meer zekerheid te erlangen.
„Mijn vriend heet eveneens Lionel," zeide
hij, „maar dat wil nog niet zeggen, dut bjj"
de recht® zou zijn misschien is hQ een!
neef van uw echtgenoot. Hoe zag uw man er.
uit?"
Hij had blond haar en blauwe oogen en
zal thans ongeveer zeventig jaar zijn.
Walford zat op gloeiende kolen. Hij schoof
heen en weer op zijn stoeL I
„Had hij een levendig temperament? YVaa
bij flink gebouwd?" J
>rH ij was van meer dan middelmatig^
grootte en ik hield hem vroeger, voor een(
aardige kerel."
Miss Boleo was langzamerhand ook mee
belangstellend geworden. De opwinding va
Perew werkte aanstekelijk en op haastij
toon ging zijn voort: „Weet u iet» os
hem, meneer? Aan zijn persoon i» m« weit
gelegen, want hij was een leeglooper en de
de voor niets, maar ik zon toch wel oen»
len weten, hoe hij het maakt Mijn ka»
tamelijk leeg en wanneer hij in goeden doen!
is gekomen ik ben zijn rechtmatige echtJ
genoote.