74 IE RIME EIFSEIMÜ. KARPETTEN P. J. JANSSEN, DE OORLOG ROND DE LITURGIE Het Retraitenhuis te Noord- wijkerhout. FEUILLETON SROOTSTE sorteering LAAGSTE PRIJZEN. bij Ünegang, hoek Warmoesstraat. 'Adv. OORLOGS^ALLERLE I 6151 NIEUWE NAARLEflSCHE COURANT ^rdejlad Het Rehaitenliuis te Noordwijkerhout, St. CJemensltuis liet eerste huis van dien aard in het Haarlemsche Bisdom, gaat met ingang van heden, 1 April, in beheer over aan het „Liefdewerk der gesloten retraiten in het Bisdom Haarlem", Het Hoofdbestuur van dit Liefdewerk heeft dit per circulaire aan de ZeerEerw. Heeren Be stuursleden der afdeelingen kenbaar gemaakt, waarin o. m. het volgende wórdt medegedeeld: „Sinds Juli 1910 hebben de Eerw. Paters Redemptoristen met grooten ijver en volle toe wijding de gesloten Retraiten in het Si. Clemens- nuis te Noordwijkerhout geleid. Van af 1 April a. s. echter wordt het Retraitenhuis te Noord wijkerhout evenals ook geschiedt in-het Retrai tenhuis voor vrouwen te Rotterdam tot het geven van gesloten retraiten voor mannen open gesteld voor alle priesters, reguliere zoowel als seculiere, die de noodige machtiging der gees telijke overheid daartoe bezitten en aan de door het Hoofdbestuur te stellen voorwaarden vol doen. „lot gedelegeerde van het Hoofdbestuur voor her Retraitenhuis te Noordwijkerhout is met ingang van 1 April a. s. aangesteld, de Zeer Eerw neer E. H. Rijkenberg, rector van het St. Bavo-Gesticht te Noordwijkerhout, die deze benoeming wel heeft willen aanvaarden. „Bij deze uiededeelingen past een woord van diepgevoelden dank en hulde aan de Congr. der Eerw. Paters Redemptoristen en in het bijzonder aan de WelEerw. Paters A. M. Philippona en H. van Driel, die bijna alle retraiten vanaf de opening van het St. Clemenshuis tot nu toe geleid hebben en do^r hunnen buitengewonen ijver het werk der gesloten retraiten bij velen beter hebben doen kennen en hoogachten." Het dunkt ons nuttig, deze mededeelingen ook iu ruimer kring bekend te maken. Ifet werk der gesloten retraiten breidt zich voortdurend verder en krachtiger uit. en nu liet Hoofdbestuur van het Liefdewerk op zoo prac- tisch-georganiseerde wijze de regeling der Re traiten aanvangt, is het noodzakelijk dat ook onze Katholieken volledig van de groote verandering die in het beheer van. het St. Clemenshuis is ge komen, op de hoogte zijn. Trouwens: in elke parochiekerk zal voortaan, door de goede zorgen van het Hoofdbestuur, het poster der retraiten (dat ook in de katholieke maden wordt afgedrukt) worden opgehangen. Voortaan zal dus het St. Clemenshuis ie Noordwijkerhout alleen dienen voor inannen-re- jraiten, de vrouwen hebben hun eigen retrai tenhuis te Rotterdam (Huis Thabor), waarvoor de Z.Eerw. Heer van Reijsen de gedelegeerde is. Hopen wij, dat Katholieken van het Haarlem sche Diocees, gehoor gevende aan den zoo uit- drukkelijk-uitgesproken wensch van onzen,Hoog- waardigen Bisschop in Diens laatste Herderlijk schrijven, in grooten getale en uit alle parochies zullen gaan naar de retraitenhuizen, om in de eenzaamheid en het gebed de kracht en de hulp van boven te vinden die vooral in deze ern stige dagen den Katholiek onmisbaar zijn! Een basis voor duikbooten? ®ei'iohten uit Athene in de „Times" maken 2e^ing van merkwaardige gebeurtenissen op reta. Zij spreken van een ontdekking door 6eh Franscli oorlogsschip gedaan, bij een bezoek Kreta. Toen het schip aan de kust kwam, w°rd een af deeling aan land gestuurd, die nabijheid van Kandia in een particulieren winkel een hoeveelheid petroleum, een zeekaart eh twee kisten ontdekte, met een opschrift in bet Duitsch. Bij nader onderzoek bleek, dat een man, die beschreven wordt als waarschijnlijk te behoo- ren tot den Engelschen consulairen dienst, aan den Duitschen consul te Kandia zou hebben Aangeboden voorraden te leveren voor Duitsche duikbooten tegen een „voórschot" van 40 pd. st. Be Engelsche agent werd als spion beschouwd en door de Grieksche autoriteiten gearres teerd 4014 Daarop verschenen vijf oorlogsschepen der geallieerden voor Kandia en eischten de in vrijheidstelling van den man en de arrestatie van den Duitschen consul. Dit werd door den Griekschen prefect, na gedachten wissel ing mot do regeering te Athene, geweigerd. De gealli eerden verklaarden daarop de kust van Kan dia geblokkeerd en weigerden schepen vergun ning te geven, om de haven te verlaten of bin nen te vallen. De Duitsche consul vertrok nu naar Mesara, aan de andere zijde van het ei land. Later kwamen nog tien andere schepen der geallieerden aan, die gestationneerd werden in de baai van Kanea en in de Soeda-baai. Telegrammen uit Patras melden, dat een af- deeling matrozen werd aan land gezet, die de bemanning van een Duitsche reddingboot, en van een Oostrenrijkschen schoener in do haven van Patras arresteerde. Dit alles staat in verband met de ontdekking van een organisatie op Korfu voor het leveren van voorraden en mededeelingen aan Duitsche en Oostenrijksche duikbooten in de Middel- la ndsche kZee. Indien het werkelijk zoo is, dat de eentralen daar 'n basis voor duikbooten hadden, dan ia zulks toch 'n buitengewoon staaltje van orga nisatievermogen Von Tirpitz als vriend van Engeland. De gepensionnoerde Engelsche admiraal Sir William Kennedy heeft, naar do „Kölnisclie Zeitung" in herinnering brengt, verhaald van zijn ontmoeting met admiraal von Tirpitz, den tegenwoordige minister van Marine in Duitsch- land. „In Juni 1912, aldus vertelt Sir Kennedy, kwam ik als gast aan boord van een gehuurd jacht naar Kiel en had ik de eer, met den Kei zer aan boord van de „Hohenzollern" den maal tijd te gebruiken. Den volgenden dag waren we allen uitgenoo- digd tot 'een tuinfeest bij prins Heinrich. Daar ontmoette ik von Tirpitz, die in groot uniform verscheen. Ik ging naar den grooten heer toe, maakte een buiging en vroeg met wien ik de eer had. „Ik ben admiraal von Tirpitz", dntwoordde hfj. Natuurlijk had ik hem al lang aan zijn bak kebaarden herkend. „Zoo," antwoordde ik, „dus u bent, om met de „Daily Mail" te spreken, de booswicht. Wan neer denkt u Engeland te overvallen?" Hij lachte en antwoordde: „Ik ben een groot vriend van Engelandmijn kinderen worden te Cheltenham opgevoed," Waarop ik weer zeide: „Dan is dé duivel toch niet zoo zwart als men hem afbeeldt en dan kan ik dus mijn vrienden zeggen, dat we ons niet ongerust behoeven te maken." Zoo namen wé afscheid van elkaar. De ont vangst door de Duitsche autoriteiten had niet vriendelijker kunnen zijn en de herinnering aan ons bezoek te Kiel in het jaar 1012 was een verkwikking." De „Köln. Ztg." teekent 'hierbii aan, dat, wanneer de oude Engelsche admiraal thans aan het gebeurde niet meer met zoo'n onver mengde vreugde terugdenkt, hij dat te danken heeft aan den „kortzichtigen intrigant Sir George Grey en diens aanhang." De „Internationale." Een Havas-bericht heeft ons reeds gemeld, dat Ca mille Huysmans geen succes heeft ge had hij zijn pogingen om de socialisten der oor logvoerende landen tot elkaar te brengen. Thans wordt, in verband met deze aangelegen heid ïjog uit Bern geseind, dat - naar de „Beraer Tagwacht" verneemt de bijeenkomst van de internationale socialistische commissie, welke begin April in Holland zou plaats heb ben, vermoedelijk tot detweede week in Mei zal worden uitgesteld. Canaille Huysmans, de secretaris van het in ternationale socialistisch bureau, schijnt te Parijs geen geluk te hebben gehadG.uesde, toont zich onverzoenlijk tegen het bijeenroepen van een conferentie, waarin ook de officiëele vertegenwoordigers van de Duitsche partij tegenwoordig zullen zijn en Sembat heeft oven eens een ontwijkend antwoord gegeven. Huysmans is nu in gezelschap van Vander- velde naar Engeland vertrokken, waar hij reeds een onderhoud had met Henderson en op meer succes hoopt! Een Russisch oordeel over de Duitscho oorlogvoering. Aan de „National jZtg." wordt van de .Rus sische grens geseind: De gebeurtenissen die in de naaste toekomst te verwachten zijn, zul len tot de aller „gewichtigste van den oorlog behooren." Men3chikof schrijft in. de „Nowoje Wremja": De reserve's van Duitschland zijn altijd door de Entente onderschat geworden. Een feit is het dat tot dusver slechts een derde van de beschikbare reserve's is verbruikt en er dus nog twee derde van over blijft. Het offen sief aan het Westelijk front is ondernomen zonder ook maar één man aan het oostelijk 'front te onttrekken. Het is een fout te geloo- ven, dat Duitschland voor ieder offensief troe pen ergens aan een ander front moet onttrek ken en dit daardoor moet verzwakken. Duitsch land voert den oorlog tot dusver op verstan dige wijze en weet met de voorhanden zijnde krachten toe te komen. 'Mensehïkoff zegt, dat Rusland er op moet voorbereid zijn een krach tig Duitsch offensief het hoofd te bieden. Achter het Duitseho front in Rusland. De „Frankft" Ztgbeschrijft de stelling der Duitsche legers op het Oostelijk front en zegt, dat hun toestand onmogelijk zou zijn, indien hen niet achter de llaie, de Russische staats- wouden haast onbeperkt ter beschikking ston den. Den geheelen dag hoort men bijlen en zagen aan het werk, krijschen. de cirkelzagen, brom men de machines, die houtwol maken ter ver vanging van stroo. Eindelooze rijen van wagens en sleden brengen paleii en planken aan. Wie kan het een kleine schuilplaats aanzien, dat zij voor ongeveer duizend mark hout ver bergt? En hoeveel honderden en duizenden van zulke schuilplaatsen zijn er? Hoevele milloenen bedraagt hot aantal palen, planken enz. die voor de loopgraven, draadver sperringen, telephoonleidingen en zooméer ge bruikt ziin? Welke van üantastdeke waarden vertegen woordigen kleine dammen en bruggen, die ron dom geheele woudsteden gebouwd zijn! Ook dit zijn rijkdommen van kapitalen, welke den duren wereldoorlog ten offer vallen! EEN MISLUKTE AANVAL AAN HET RUSSISCHE PRONT „We zijn weer eens in de loopgraven," aldus een correspondent van het Russische front in de „Kolnische Zeitung", „wij hui zen weer eens in onze onderaardsche ho len, houden dag en nacht de wacht, 't ge weer aan den schouder, loeren door de schietgaten op den vijand en wijzen zijn, zich telkens herhalende pogingen tot toe nadering op gepaste wijze van do hand. Ze roeren zich de laatste weken weer, die Russen. Dag en nacht hooren we hun geschut; nu eens rechts, dan weer links. Af cn toe trachten g^u.;.tere of kleinere af deelingen ons zelfs op net eigen gebied te verrassen. Wat de kerels bezielt? Sinds maanden hebben zij zich niet zóó geweerd. De lente kan voor hunne bewe- geiyklieid niet aansprakelijk worden ge- Stola, want van iiefc voorjaar valt maar een bedroefd schijntje te bespeuren. Nog-steeds zakken we tot aan de knieën in de sneeuw; nog steeds vriest het baksteenen, nog steeds bezit de zon, die af en toe uit den mist te voorschijn komt gluren, niet de kracht om aan de heerschappij van den winter een einde te maken. De moerassen voor ons front, zijn nog met een ijslaag bedekt. Gelukkig is de tem peratuur van het water van dien aard, dat de laag dun blijft en geen mensch enge wicht kan dragen. Als het wel 't geval was zouden we nog minder rust hebben. Overdag lcomen de Russen hoogst zel den; als ze 't doen, kiezen zij het oogen blik waarop een sneeuwjacht ons belet iets to onderscheiden, maar 's nachts, geduren de de koude, stormachtige nachten als men geen hond op straat zou jagen, dan kun nen wij vast en zeker op bezoek van do overkant rekenen. •Om dan gereed tot den aanval in de> onderstanden te liggen, of daarbuiten, uren lang in wind en sneeuwjacht te staan, is alles behalve aangenaam en je stemming Iaat dan ?vel cens wal: to wënschen over. De Russen merken het aan de ontvangst die hun wordt bereid. Natuurlijk moeten onze vooruitgeschoven posten voortdurend op hun hoede zijn. De vijand is handig* en slim, en kent alle grepen en kunsten. We dienen altijd weer met andere .verrassingen rekening te houden. Wij hebben meestal met Siberische regimenten te doen, wilde, ruwe, geharde kerels, die altijd het aller slechtste weer voor hunne visites schijnen af te wachten. Precies twee dagen waren we op onzen nieuwen post toen de Russen een overval op touw gingen zetten. Ongeveer 500 meter van onze standplaats aan den rechterkant bevindt zich 'n moeras. Het ligt nog steeds open, want eenige war me bronnen maken dat liet water niet be vriest. De afgeloste kameraden hadden ons verteld, dat de Russen wel eens met roei bootjes overkwamen, vandaar dat den pos ten de meest mogelijke waakzaamheid aan bevolen werd, hoewel dat aan een kritiek- front als het onze eigenlijk van zelf spreekt. Het was een echte Russische winterdag. Droefgeestig, grauw brak de ochtend aan en tegen elf uur begon zulk een lievige sneeuwstorm te woeden, als in Duitschland slechts uiterst zelden voorkomt. En alsof de Russen op dit noodweer hadden ge wacht, begon al dadelijk zulk een heftig en wild vuur, als ook alleen maar bij de Russen mogelijk is. De regen van ijzer viel neer op de stelling van het regiment, dat linies van ons aansloot en waartegen reeds den avond te voren een aanval was gedaan. Dat was een gekraak, gedonder en ge fluit, en daarbij dat vreeselijke weer, zoodat men geen vijftig meter ver zien kon. Of schoon de aanval ons niet gold, waren wij toch voor liet gevecht gereed; de posten waren versterkt en do reserves meer naar voren gebracht. Drie uur lang duurde liet kanonvuur links van ons; onder-detache menten trappelden in de sneeuw heen en weer en verwenschten Russen en noodweer. Daar knetterde ginds geweervuur de vijand valt aan. Heviger wordt het geweer- en mitrailleurvuur, handgranaten ontploften, de Russische artillerie poft er opnieuw op los, onze artillerie antwoordt krachtig een onbeschrijfelijk lawaai, iWij zijn een en al spanning; al onze opmerkzaam lie id geldt onze wapenbroeders. Zullen zij liet kunnen uithouden, zullen zij het hoofd kunnen bie den aan den stormloop der razende kolon- nes? Daar wat is dat? Er valt bij ons een schot, nog een, twee, drie, viereen luide schelle stem roept wat, ik weet niet meer wat het was en wederom kraakt bij ons een schot, sneller volgen nu de salvo's. Wat gebeurt daar?? Het zóu nu spoedig duidelijk worden ik behoef slechts door een schietgat te kijken. Ik schrok hevig: daar ginds bij de draadversperring, gedeel telijk reeds er in, bewogen zich vele witte gedaanten, die wanhopige pogingen deden ons zoo snel mogelijk op het lijf te vallen. In den sneeuwstorm waren zij slechts ondui delijk te onderkennen, vooral, omdat de kerels witte mantels aan hadden. Maar achter de voorste rijen daagden nieuwe massa's op, die de gewone uniform droegen, zoodat ze beter zichtbaar waren. Hoe kwamen die kerels in hemelsnaam hier? Langen tijd om hierover te piekeren, was er niet; hier moest worden gehandeld, en snel ook, anders zou het te laat zijn. W,aut de voorste vijanden waren reeds .tame lijk dichtbij. Zonder eenig geluid te maken, werkten zij zich door onze driedubbele draadversperring heen, sloegen met bijlen erop los on hanteerden ijverig scharen en kniptangen. In een oogenblik waren wij op onze posten; do kolven vlogen aan den schouder ca schot op schot viel. De hand- granatenwerpers vlogen naar hun kisten en spoedig ontploften de eerste granaten in de vijandelijke gelederen. Vervolgens begon nen de mitrailleurs hun werk: het getik was onze schoonste muziek. Het was ons geluk, dat wij klaar voor het gevecht waren, dat onze reserves bij de hand waren en dat wij trouwens geen oogeu- blik onze bedaardheid cn kalmte hadden verloren. Anders zou het slecht met ons zijn afgeloopen, want, zooals wij al spoedig bemerkten, werd de hoofdaanval aangezet tegen onzen sector; de artilleriebeschieting van onzen nevensector en de daarop ge richte infanterieaanval waren slechts een schijnbeweging geweest; het was om ons te doen, en in geweldige drommen snelden de Russen op ons toe. Thans kwam het er op aan alle krachten in te spannen, om de stelling vast te houden. De Russen hadden het zich blijkbaar in het hoofd gozet om een succes te behalen. Als waanzinnigen storm den dé volgende afdeelingen, nadat de wit- jassen gevallen waren, vooruit, vernielden de ijzerdr*adversperringen verder en kro pen, om ten minste eenigszins gedekt te zijn tegen ons moorddadig vuur, op han den en voeten vooruit. Golf na golf kwam aanrollen, alles zonder dat een kreet ge hoord werd: geen geroep, geen luide com mando's, zooals anders bij den vijand ge woonte is, en juist dat was het, waardoor de aanval van deze massa zoo vreeselijk werd. Hadden zij geschreeuwd, hadden zij CCCII. BISSCHOPSWIJDING, OPLEGGING VAN HET EVANGELIEBOEK. Wanneer bij het einde der Litanie van Alle- heiligen de Wijder wederom gezeten is voor het midden des atlaars, knielt de wijdeling aan diens voeten neder. Geholpen door de assistent-bis-' schoppen legt hij hem de open bladzijde naar beneden gekeerd het Evangelieboek op, zco- dat 't hoofd en schouders raakt. Dit op het oog vreemdsoortig gebruik ia hoogst eerbiedwaardig,zoowel om zijn oorsprong als om zijn beteckenis. Tot in de eerste eeuwen, der Kerk kunnen wij er de sporen van aanwij zen. En wat Je beteekenis betreft: eenmaal tot bisschop gewijd 's de priester nog volmaakter onderworpen aan do wet des Evangelies, zal hij nog meer liet juk des Heeren op zijn schouders hebben te torsen. IV anneer hij naar de verma ning des Apostels ijverig is in het. lezen der B'. Schrift, dan zal de H. Geest, liem bij de wijding geschonken, hem er den zin van ontvouwen, dan zal het- geen gesloten boek voor hem zijn. Maar dan moet hij het ook anderen ontsluiten, dan moet het hem ook niet verdrieten het Evan gelie te prediken aan de volkeren hem toever trouwd. Daarom nu. om den wijdeling te her inneren, dat die onderwerping, die kennis en die prediking de hoogst© eer uitmaken en den eersten plicht van het bisschopsambt, dat daar in naar het woord der 2e Alg. Kerk-vcrgade- ring van Nicea eigenlijk geheel zijn wezen bestaat, daarom, zeg ik, is 't der Kerk niet ge noeg den wijdeling bij het onderzoek vóór alles gevraagd te hebben„Wilt gij, voor zoover de natuur dit gedoogt, geheel uw gedrag regelen naar de uitspraken der H. Schrift?.... Wilt gij, wat gij uit dat boek begrijpt, aan het volk, waarover gij gesteld wordt, door woord en voorbeeld leeren?" Neen, zijn antwoord: „Ja, ik wil 't van ganscber harte" is haar niet vol doende. Nog ernstiger wilt Zij hem op deze ver plichting wijzen en daarom legt Zij hem thans op hoofd en schouders het Evangelieboek op, en daarom wil Zij, dat het hem opgelegd blijve, totdat hem straks de kenteekenen zijner waar digheid zijn geschonken. een bemoedigend „hoera" uitgebruld, dan hadden ook wij geschreeuwd en. er was ont spanning gekomen maar zóó, stom, zonder eenig geluid te geven, dat was afschuwelijk. Ik zag Russen, die den mond wijd open sperden, die wilden schreeuwen, maar het was slechts schijn, ik hoorde niets. Wij stonden op onze plaatsen, bleek, doch tot het uiterste besloten: wij laadden, schoten, laadden, schotenOok bij ons geen com mando, geen kreet, zelfs de gewone moppen van Ide grappenmakers in de compagnie wer den niet vernomen: in stomme verbittering deed ieder zijn plicht. Aan de rechterloopgraaf, waar de stel ling het zwakst bezet was, drongen de Rus sen binnen. Twee secties van een reserve- afdeeling vielen hen met handgranaten aan, doch tevergeefs, zij moesten terug. Steeds drongen méér Russen in de loopgraaf; de zaak werd kritiek. Op liet laatste oogenblik had de commandant van de laatste ter be schikking staande sectie de goede gedachte luid „hoera" te roepen, waarmee zijn man schappen instemden. Do betoovering was gebroken, het hoera plantte zich voort langs de geheele stelling en als ware dit woord een tooverklank geweest, veranderde thans de geheele toestand. Binnen enkele minuten waren de Russen uit de loopgraaf gewor pen; de handgra/iaten en bajonetten hand den hun pLicht gedaan, en wie den vijand niet aan het lijf kon komen, schreeuwde cr des te harder op. los. De aanval wan afgeslagen, iu verwarring ijlden do Russen terug. Onze artillerie wierp,, nu granaatkartets na granaatkartets in de wijkende drommen, waardoor de vijand ontzettende verliezen leed. Een geheele divisie had een aanval gedaan op ons betrekkelijk kort front. De dooden van vier verschillende regimenten, die in massa in en voor ons ijzerdraadver-, sperringen lagen, legden een overtuigend bewijs af van do wildheid van den aanval.. Zooals later bleek, hadden de Russen eeq soort van brug over de moerassen geslagenv Zooals wij reeds zeiden, de winter met zijn stormen en sneeuw is do beste bondgenoot, voor de Russen." HET KANON VAN CONFLANS.; Osborn vertelt in do „Voss Ztg" van e..en groot scheepskanon der Franschen, dat er-, gens in het bosch werd gevonden. Toen de en Mny Toog zonder een woord te spreken de iiano" 21011 ge<v°W aandoende, reikte hem Juist thans Vwa«ewP»eiicy het «aetvrije huis. naam bij Mary in oaJïfm dubbel onaange- Zij had dezer dagen oT^b£rT g6vall?n' uit Indië over gekregen en Percy reeds Tet voornemen gemaakt zijn netten uit te setten om dit goudvischje te vangen. Met financiën was het in den laatstên tijd geurig gesteld. Hij was ongelukkig in het ^Pei geweest en voor de eerste maal van zijn had hij geld moeten leenen. In dezen wikkelijken toestand was de rijke ftdin uit Indië hem als een reddende en VfWw-, 11 i J? TT «iet Voorgekomen en nu had die Hamilton rw *'uwe hand zijn luchtkasteelen in elkan- y doen storten." sir pu. Tegin af aan had de kleinzoon van ?en ,°t hem geprikkeld. Reeds voor eeni- lat i, .^d was hem het vermoeden ontstaan, ,IJ destijds de handen in 't spel had ge- :en sir Elliot zoo plotseling, maar dan onder zoo ongunstige voorwaarden zijn toe stemming tot het huwelijk had gegeven en het voorval van heden had de maat doen overloopen en Percy's afkeér jegens Lionel in een formeele haat veranderd. Wel is waar dacht hij er geen oogenblik aan met Lionel te duelleeren, maar hij zwoer desniettemin, dat hij zich op de eén of andere wijze over den ontvangen kaakslag zou wreken. „Voor de tweede maal heeft hij mijn geluk in den weg gestaan," mompelde hij woedend. „Pas op, meneer Hamilton, wanneer het uur der vergelding slaat!" Somber gestemd vertrok hij den volgenden morgen van het buiten van zijn oom, waar hij in den laatsten tijd logeerde, naar Londen Zijn schulden drukten hem. Er moest iets ge schieden om hem uit zijn geldelijke zorgen te verlossen. Opnieuw nam hij zijn toevlucht tot een geldschieter en na deze zaak te heb ben afgedaan stond hij op 't punt een restau rant binnen te gaan, toen hij een hand op zijn schouder voelde. „Hoe gaat het, beste jongen! 'k Heb je in geen eeuwigheid gezien!" Percy keek om en zag in het lachend ge zicht van een ouden vriend, die aan het thea ter verbonden was en die hem met veel druk-, te de hand schudde. „Ik kom daar juist uit Amerika terug," ging hij voort. „Wat voerde je al dien tijd uit? Laten we samen ontbijten." Percy was nu juist niet erg verheugd om dit wederzien maar lui volgde toch zonder to vermoeden welk een keer deze ontmoeting in zijn leven zou brengen. In het restaurant trof do acteur nog een tweeden „besten jongen'' en bovendien twee actrices die vroeger tot betzelfde gezelschap hadden behoort, als Tij. Natuurlijk nam het vijftal plaats aan dezelfde tafel. Spoedig waren ze gewikkeld in een animeerend en ta melijk luidruchtig gesprek, maai- Percy deed daaraau niet mee. LLÜ voelde zich onbehaag lijk en zijn gedachten hielden zich bezig met zijn persoonlijke aangelegenheden, toen hij plotseling een naam hoorde noemen, die zijn belangstelling wekte. „Ja," zei de jongste der actrices, die een tournee in de Verecuigde Staten had ge maakt, als ik niet zoo dom was geweest reeds zoo .vroeg te trouwen, dan kon ik nu een leven leiden als <-5en princes. Maar tk moest den rijken schapenhnndclaar uit Chi- eago een blauwtje laten loepen, omdat ik ergens in de wereld een lummel van een echt genoot, genaamd Lionel Hamilton, -bezat! Met een merkwaardige uitdrukking in zijn listige oogen keek Percy miss Clara Bolero „Hoe zogt u, dat uw echtgenoot heette?" 'Hamilton. Kent u hem misschien?" Het was natuurlijk belachelijk te veronder stellen, dat de echtgenoot van miss Bolero en de kloinzoon van sir Elliot dezelfde waren, want Amerika was een groot land en er moes ten daar vele Hamilton's leven. Desniettemin klopte het hart van Percy bij het hooren van den bekenden naam. „Ik kern inderdaad een meneer Lionel Ha milton," zei hij voorzichtig, „maar vermoede lijk is hij niet dezelfde. Uw chtgenoot was een Amerikaan, niet waar?" „Ik geloof van niet, meneer. Zijn familie woonde ten minste iu Engeland. „Ook dat weet niet bepaald," antwoordde de tooneel- speelster lachend. „Wij- konden niet met el kaar over weg en*scheiden. Dat was voor vijf jaren in San Francisco! Waar hij liliaus om zwerft, wie zal het kunnen zeggen- .Misschien ontmoet ik hem hier nog eens, want, zooals hij mij dikwijls vertelde, had bij te Londen rijke*bloedverwanten. Het zon merkwaardig zijn, als u hem kende." „Dat zullen we zien. Hos is d« doopnaam van uw echtgenoot?" t,0, een tijue, scutimenteele oaam," spotte miss Bolero: „Lionel Arthur Hamilton." VIJFTIENDE HOOFDSTUK Slechts met moeite onderdrukte Percy Wal ford een kreet van verrassing. Dit kon niet een bloot toeval zijn, zulk een overeen komst van naam cn voornamen kon niet twee maal voorkomen! Zou het mogelijk zijn, dat de erfgenaam van sir Elliot, de man, dien hij zoozeer haatte, reeds getrouwd was? Welk een ongelooflijk gelukkig toeval zoo ge heel onverwachts deze ontdekking te doeuJ waarmee hij ziju vijand kon vernietigen! Het)' was hem nauwelijks mogelijk rustig te blij ven zitten, terwijl hij miss Bolero vérder uit-' hoorde om nog meer zekerheid te erlangen. „Mijn vriend heet eveneens Lionel," zeide hij, „maar dat wil nog niet zeggen, dut bjj" de recht® zou zijn misschien is hQ een! neef van uw echtgenoot. Hoe zag uw man er. uit?" Hij had blond haar en blauwe oogen en zal thans ongeveer zeventig jaar zijn. Walford zat op gloeiende kolen. Hij schoof heen en weer op zijn stoeL I „Had hij een levendig temperament? YVaa bij flink gebouwd?" J >rH ij was van meer dan middelmatig^ grootte en ik hield hem vroeger, voor een( aardige kerel." Miss Boleo was langzamerhand ook mee belangstellend geworden. De opwinding va Perew werkte aanstekelijk en op haastij toon ging zijn voort: „Weet u iet» os hem, meneer? Aan zijn persoon i» m« weit gelegen, want hij was een leeglooper en de de voor niets, maar ik zon toch wel oen» len weten, hoe hij het maakt Mijn ka» tamelijk leeg en wanneer hij in goeden doen! is gekomen ik ben zijn rechtmatige echtJ genoote.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1916 | | pagina 9