VIEQWE HUL COURANT
01 VALSCHE ERFGENAAM.
P. J. JANSSEN,
BINNENLAND
STADSNIEUWS
Onderwijsbevrediging.
LOOPERS bij
Uneggang, hoek Warmoesstraat.
FEUILLETON
Donderdag 13 April
Tweede Blad
6R00TSTE SORTEERING
LAAGSTE PRIJZEN.
Het rapport der Staatscommissie inmke
onderwijsbevrediging i6 er, zoo a Is wij giste
ren in een groot deel onzer oplage, waarin
Wij tevens .den kaofiniioitd aangaven, nog
üebbeu medegedeeld! Hen lijvig boekdeel!
Het begint mei de mededeeling dat, had de
minister van B innen la ndscke Zaken slechts
het universitair onderwijs buiten hare be
moeiingen gesloten, zij zelve gemeend heeft
ook het vakonderwijs ter zijde te moeten
Verder heeft zij na rijp beraad gemeend
geen wetsvoorstel te moeten formnleereu,
voor zooveel betreft het voorbereidend liqo-
ger- en het algemeen vormend, middelbaar
onderwijs (H. B, S.)
Be commissie wil daarmede echter aller
malst te kennen geven, dal de wettelijke
verhouding tussoheu het openbaar en het bij
zonder ouderwijs voor beide vorengenoemde
takken thans reeds op bevredigende wijze
zou zijn geregeld. Slechts meent zij, dat niet
bet stelsel van subsidieering, thans in de
artikelen 1G8 ca 1G9 der Hooger-ünderwijs-
wet en in do artikelen 41>bis en 45ter der wet
vu t tot regeling van het middelbaar onder
wijs-, neergelegd, maar wrel de daarbij voor
de bijzonuere sctfoien in uitzicht gestelde
subsidiebedragen verbetering behoe-
H'ii.
tij nmasia en de hoogere burgersoholen heb
ben intusschen niet, zooals de lagere scholen,
voor iedere gemeente reden van bestaan. In
tegendeel moet eete zoodanige onderwijs
inrichting, althans buiten de groote steden,
een zeker rayon van gemeenten bestrijken,
inen stelsel, waarin het bijzonder onderwijs
recht zou hebben op geheeie bekostiging uit
de openbare kas" in elke gemeente, waar men
eene dergelijke school zou willen stichten,
zou lui. het doel voorbijstreven.
Hoe de kosten der snbsidieering tussen en
de openbare kassen moeten worden verdeeld,
doet voor de verhouding tusschen het open
baar en bijzonder onderwijs niets af. Zoo zou
een stelsel, waarbij iedere gemeente een aan
deel van deze koeten krijgt te dragen in
evenredigheid met het aantel leerlingen,
wier ouders aldaar woonachtig zijn, evengoed
voor bijzondere als voor openbare scholen
kunnen gelden.
Ten aanzien van het lager en van het daar
aan voorafgaand bewaareehoolonderwijs
staat de zaak anders. Door amendeering van
het vigeerend subsidiestelsel is, naar het oor
deel der commissie, een finale oplossing van
het onderwijsvraagstuk niet te verkrijgen.
Hen nieuw stelsel, dat nu en voor goed
op dit gebied de aanleiding bot den school
strijd wegneemt, m iet daarvoor in de plaats
worden gesteld. De Commissie vleit fich
daarin geslaagd te zijn door het samenstel
len Vu<i regelen, die zij heeft opgenomen
in het eerste wetsontwerp tot wijziging en
aanvulling van de wet tot regeling van het
lager onderwijs, hetwelk aan hahr rapport
wordt toegevoegd.
Hen onderdeel van dat stelsel, hetwelk voor
de algeineene verheffing van het peil van ons
Volksonderwijs van zeer groot belang is te
fiohten, vormt de opleiding van de onderwij
zers voor de lagere scholen. Aan deze ma
terie heeft de Commissie gemeend een af
zonderlijk wetsontwerp te moeten wijden.
In de derde plaats wordt een wetsontwerp
overgelegd, hetwelk tot strekking heeft het
bewaareehoolonderwijs te regelen.
Meent de Commissie door het aanbieden
van deze wetsontwerpen uitvoering te heb
ben gegeven aan de haar in de eerste plaats
gegeven' opdracht (wettelijke voorschriften
te ontwerpen ten aanzien van de voorziening
in de kosten van het openbaar en het hijzon
der onderwijs, waardoor de deugdelijkheid en
de krachtige vooruitgang van het onderwijs
der jeugd wordt verzekerd, onder behoud van
de opvoedkundige zelfstandigheid van het
bijzonder onderwijs), zoo kwijt zij zich, door
daarbij tevens te voegen een voorstel betref-
feide een nieuwe redactie van art. 192 der
Gi-ondwet, welke met deze wetsvoorstellen
in overeenstemming is, ook Van het tweede
gedeelte van die opdracht (zoo noodig eene
redactie te ontwerpen van art. 192 der Grond
wet, welke met deze voorschriften niet in
strijd is).
Aan deze opmerkingen van meer algemee-
ne" 'u1rd voegt de commissie toe, dat de
viucht barer besprekingen en onderhandelin-
gen de uitkomst is van de pogingen om in
het belang van het onderwijs verschillende
richtingen tot overeenstemming te brenen.
Het is dan ook niet te verwonderen ver
klaart zij ,.dat meer dan een der leden hij
het een of ander onderdeel wenschen onver
vuld, denkbeelden ter zijde gesteld, bedenkin
gen bestendigd ziet. Evenmin, dat onderwer
pen ongeregeld zijn gebleven, welke sommige
léden, nu ingrijpende wijzigingen in de La-
ger-onderwijswet worden aangebracht, gaar
ne daarin opgenomen hadden gezien.
„Om dezelfde reden zal niet ieder der leden
geacht kunnen worden met elk onderdeel van
elk der wetsontwerpen of van de toelichting
daarop in te stemmen.
Dit neemt niet weg, dat dc Commissie in
haar grootst mogelijke meerderheid tot een
stemmigheid over het geheel is geraakt. De
Commissie stond immers voor de vraag:
„hoe kan onder de tegenwoordige omstan
digheden bij de bestaande uiteengaande op
vattingen een einde worden gemaakt aan
den staatkundigen schoolstrijd!" Deze vraag
meent zij bevredigend te hebben beantwoord.
„Het besef, dat lang gedragen onrecht
wordt weggenomen, de overtuiging dat sa
menwerking mogelijk wordt, welke het peil
der volksontwikkeling snel doet stijgen, de
verbetering, welke deze samenwerking reeds
blijkens de voorgestelde ontwerpen in uit
zicht stelt, het inzicht eindelijk dat een rege
ling, als thans wordt voorgesteld, door den
loop der gebeurtenissen onvermijdelijk is ge
worden, ziedaar verschillende, bij onderschei
dene leden bestaande overwegingen, welke de
Commiasie doen aanbevelen* deze voorstellen
in hunnen ouderlingen samenhang tot wet
te verheffen."
Het voorgesteld nieuw art. 192 der Grond
wet luidt: io„ j_
1. Het onderwijs is een voorwerp van ae
aanhoudende zorg der regeering.
2. Het geven van onderwijs is vrij, behou
dens het toezicht der overheid, en bovendien,
voorzoo ver het algeméén vormend zoowel la
ger als middelbaar onderwijs betreft, behou
dens het onderzoek naar de bekwaamheid en
de zedelijkheid van den onderwijzer; het een
en ander door de wet te regelen.
3. Het openbaar onderwijs wordt, met eer
biediging van ieders godsdienstige begrip
pen, door de wet geregeld.
4. Overal in het rijk wordt van overheids
wege de gelegenheid gegeven tot het ontvan
gen van voldoend openbaar algemeen vor
mend lager ondervijs.
5'. De eisclien van deugdelijkheid, aan het
geheel of ten deele uit de openbare kas te
bekostigen onderwijs te stellen, worden bij de
wet geregeld met inachtneming voor zoover
het bijzonder onderwijs betreft, van de vrij
heid van richting.
6. Het bijzonder algemeen vormend lager
onderwijs, dat aan de bij.de wet te 6tellen
voorwaarden voldoet, wordt naar derizelfden
maatstaf as het openhaar onderwijs uit de
openbare kas bekostigd. De wet stelt de voor
waarden vast, waarop voor het bijzonder al
gemeen vormend middelbaar en voorberei
dend hooger onderwijs bijdragen uit de open
bare kas worden ver lend.
De Koning doet jaarlijks van den staat van
het onderwijs aan de Sta ten-Generaal ver
slag geven.
Aan deze punten is een toelichting toege
voegd om duidelijk te maken het verschil tus-
echen de bestaande redactie van art. 192 der
Grondwet en de nieuw voorgestelde.
Daaraan ontIeen.cn wij het volgende:
1. In overeenstemming mot hetgeen, in de
Grondwetecommissie van 1910 algemeen werd
goedgevonden, wordt thans gesproken van de
aanhoudende zorg voor het onderwijs en niet
uitsluitend van die voor het openbaar on
derwijs.
5. Onder dit lid valt zoowel het openbaar
als het bijzonder onderwijs. De eischen aan
de deugdelijkheid te stellen, zullen uiteraard
soms gelijk, soms alleen gelijkwaardig zijn,
wijl de vrijheid van richting, der bijzondere
scholen moet worden in acht genomen.
6. De bepaling is thans opgenomen, dat
het hijzonder algemeen vormend lager onder
wijs, dat aan de bij de wet te stellen voor
waarden voldoet, naar denzelfden maatstaf
als de openbare overeenkomstige scholen uit
de openbare kas wordt bekostigd.
Ook voor het bijzonder algemeen vormend
middelbaar en het voorbereidend hooger on
derwijs is thans de verleening van bijdragen
nit de openbare kas voorgeschreven. De fi
nancieels regeling kan voor dit onderwijs,
dat niet overal en voor allen noodig is, niet
dezelfde zijn als voor het lager onderwijs,
weshalve de wetgever hier meer vrijheid-van
beweging behoort te hebben.
De toelichting op de andere alinea is in
hoofdzaak van deze strekking, dat de redac
tie ervan in ruimer zin is gesteld dan die
van het bestaande artikel. Vooral de alinea's
1 en 6 zijn voor rechts van veel belang.
Aan de toelichting op de wetsontwerpen
die de commissie aanbood en aa nde nota,
die de heer Tydetnan aan het rapport toe
voegde, willen wij in een volgend artikel
een en ander ontleenen.
■Voorshands vermelden wij, dat de heer Ty-
deman de meening is toegedaan, dat de voor
stellen der oommissie „een ernstige bedrei
ging der openbare school bevatten, daar een
conversie van openbaar of bijzonder onder
wijs valt te vreezen." -
Nu het zal gaan om een volkomen rechts
gelijkheid tusschen bijeonder- en openhaar
onderwijs, een verder gaan op den weg der
pacificatie op onderwijsgebied in 1889 met
medewerking ook van liberalen verkregen
onder het ministerie-Mackay slaat de
zen oud-liberaal den schrik om het hart.
Hij ziet zoowaar de openbare school reeds
naar den kelder, gaan en als een uiting van
zijn geprangd gemoed is zijne nota te be
schouwen! Deze oud-liberaal stamt nog af
üit de school van Kappeyne en kan zich nog
maar niet opwerken tot die hoogte waarop
reeds jaren geleden mannen als pTof. dr.
Alland, Pierson, mr. Farncombe Sanders en
Staatsraad Huh recht varen gekomen.
Op zijn* eenzamen post poseert hij als de
palstaander voor 't openhaar onderwijs, vol
hardend in benepen ideeën, en pruttelend als
een echte oude brombeer, pogend tegen te
honden, wat niet meer kan. Hij is als 't ware
een levende antiquiteit!
DE WATERSNOOD.
De voortgang der
werkzaamheden.
Van de zijde van het Provinciaal Be
stuur van Noord-Holland wordt als vervolg
op de mede-deelingen van de vorige week
omtrent den voortgang der werkzaamheden,
welke in verband met den watersnood zijn
ondernomen het volg-^nide medegedeeldi
De hulpdam in <)e doorbraak van den
Anna Paulownapolder is over de geheeie
lengte tot. 3 M. piüs n.A.P. opgewerkt en
aan de buitenzijde met rijsbeslag en steen
bezetting verdedigd. De aanvulling1 van het
nieuwe dijksprofiel tegen den hulpdam vor
dert geregeld. Dq herstellingswerken aan
den TV aterlandschen Zeedijk en den zee
dijk van dqn polder Katwoude nemen goe
den voortgang.
De in hoofdzaak ,uït rijshout samengestel
de nooddammen in de doorbraken zijn- uit
den aard der zaak niet waterdicht, de hoe
veelheid water welke door die dammen
kwelt is echter niet groot en wordt naar
mate het werk vordert geleidelijk geringer.
Invloed van beteekenis heeft die kwel op
de droogmaking niet.
De afspuiing1 van den Oostpolder van den
Anna Paulownapolder kon tot Vrijdag 7
April worden voortgezet, daarna is de bema
ling van dien polder aangevangen. De bema
ling geschiedt door de eigen motorgemalen,
een drijvenden persmolen benevens een
tweetal eentrifugaalpompen van gering ver
mogen. Het hulpgemaal met Dieselmotor na
dert zijn voltooiing; bij het proefdraaien
bleek het noodig het verband in de fundee
ring te versterken. Deze versterking is in
uitvoering, zoodat verwachf kan worden dat
bet krachtige hulpgemaal binnen enkele da
gen .in werking zal komen.
De waterstand in den Oostpolder is door
de bemaling thans met ongeveer 0.20 M.
verlaagd.
De afmaling van den Zuidpolder bij Edam
en den polder Katwoude gaat geregeld voort.
Voor de drooglegging van het Volendammer-
gieertjo zijn maatregelen genomen.
Het gedeelte van den polder Katwoude
bekend als de Lag-edijk zal vermoedelijk
binnen eene week boven water zijn
De afspuiing van .Waterland en van den
polder Oostzaan op het Noordzeekanaal is
Maandagavond 10 dezer gestaakt, omdat niet
tegenstaande er te Schellingwoude met volle
kracht werd gemalen de waterstand van
het kanaal niet verder verlaagd kon wor
den. Het overstroomde gebied is door de
afspuiing op een peil van ongeveer 0.55
M. plus N.A.P. gebracht zijnde circa 1.25 M.
beneden den hoogsten stand.
Sedert Zaterdag 8 April is nabij de "Wil-
lemsluizen te Amst rdam een drijvende pers
molen als huipgeinaal in werking. De elec-
trische hulpgemalen, bij Monnikendam, Uit-
dam en Kaidoelen zijn thans naast de eigen
gemalen van Waterland en polder Oostzaan
eveneens in bedrijf.
Aangezien de op- en afwaaiing in het
overstroomde gebied veel meer kan bedra
gen, dan de daling welke de waterspiegel
per dag- door de bemaling zal ondergaan,
behoeft het geene verwondering of zorg te
wekken, indien de resultafen van de bema
ling over enkele dagen beschouwd plaatse
lijk gering, soms zelfs negatief ^lijken.
Een vreemd verschijnsel.
Men schrijft uit Purgerdam aan het „N.
v. d. D.":
Het Kinselmeer bij Durgerdam, de 40 tot
70 voet diepe doorbraak van 1825, vertoon
de Dinsdagmorgen een vreemden aanblik.
Een uitgestrekte vlakte van circa 50 H.A.
was bedekt met een zwarte, drijvende laag
modder, ter dikte van een meter, zooals men
die op den bodem der slooten aantreft.
De toeschouwers meenden eerst dat er
plotseling land was ontstaan. De visschers
waren mede naar boven gekomen en kre
gen het benauwd. Honderden ponden baars,
snoek, aal, bliek, spiering, enz. spartelden
op de troebele massa en werden in menigte
opgeschept. -
Des namiddags sloeg Je hevige wind het
ongewone veld uiteen en gaf den golven
weer den vrijen teugel. Men heeft dit nim
mer te voren waargenomen en gist tever
geefs naar de oorzaak.
Of zou ook pp deze plaats, waar een be
woner tijdens de doorbraken in Januari
den <L'jk voelde bewegen, een onzichtbare
stroom uit de zee onder den dijk door naar
binnen gedrongen zijn en de modderlaag
hebben opgelicht?
GEMEENTERAAD.
(Slot der zitting van gisteren.)
De worstengeschiedenis.
De heer Modoo is verder de meening toe
gedaan, dat de heer Bomans in het
nader rapport van den Directeur de vjjlle laag
heeft gekregen en dat men niet aanmerking
aangaande den toon van dat rapport mag ma
ken, want wie kaatst moet den bal verwachten
en de heer Bomans liet zich ook wel scherp over
den Directeur uit.
Sp.r concludeert dat de Directeur een ver
trouwbaar man is en dat in dat vertrouwen hij
niet is aangetast.
De heer ELFFERS betoogt dat een liuiskeu-
ring is te prefereeren boven een centrale keu
ring en dat een centrale keuring volstrekt niet
een waarborg is voor deugdelijke waar.
De heer ANDREAE zet uiteen, dat al heeft
men in dit geval aanmerking op de keuring,
dit niets heeft te maken met de centrale keu
ring.
De lieer BOMANS relev^rt dat, de'hande
laren niet tegen een gestrenge keuring zijn,
maar wel tegen de huidige methode van keu
ring, omdat zij daar veel schade van lijden. Dé
handelaren willen niet ondeugdelijke waren
verkoopen. Ten aanzien van dit een en ander
verwijst spr. naar de adressen van de hande
laren.
Spr. acht de houding van den wethouder
Modoo niet in den haak en dient een motie om*
„te betreuren de conclusie van den wethouder
Modoo dat 't verzet van de handelaren tegen
de centrale keuring vooral hieruit voortvloeit,
dat zij daardoor verhinderd worden om minder
waardig goéd aan de burgerij te verkoopen."
De VOORZITTER deelt mede dat ia-geble
ken, dat de Worst van de firma M. na de be
wuste keuring aanzienlijk in gehalte is verbe
terd, wat zegt spr., de raad, die de verordening
vaststelde, zeker met genoegen zal vernemen.
De heer HOOG zegt dat hij 't rapport las en
dat 't hem voorkwam, dat er niefs tegen is in te
brengen. Andere leden lazen dat rapport nog
niet, kan men daarom nu niet de stemming over
de motie aanhouden?
De heer POPPE bepleit publiceering van 't
nader rapport van den Directeur.
De VOORZITTER zegt, dat B.' en W. dat
zullen overwegen, maar dat hij persoonlijk er
eenig bezwaar tegen heeft.. Willen de heeren
polemiseeren laten ze dan een vlugschrift
schrijven!
De heer NAGTZAAM deelt mede, dat hij niet
gaarne voor zoover hij persoonlijk dc zaak mede
maakte, de conclusie van den heer Modoo voor
zijn rekening zal nemen. Maar voor de motie
kan spr. niet stemmen.
De heer SLINGENBERG adviseert om de
motie meer positief te stellen in dien zin „dat
niet is gebleken dat de handelaren zich ver
zetten tegen de keuring, omdat zij door deze keu
ring verhinderd worden minderwaardig vleeech
te verkoopen." Dan gaat epr. mede met de motie.
De heer MODOO herhaalt dat de handelaren
tegen het wezen der keuring bezwaar hebben,
en zet uiteen dat hij om die redenen in verband
met conferenties met handelaren is gekomen
tot zijn conclusie, die hij handhaaft.
De heor LOOSJ ES meent dat niet vaststaan
de is dat de raad de woorden van den heer
Modoo met applaus onderstreepte.
De heer KLEIJNENBERG weidt ujt over de
geschiedenis der Feu ring en zet uiteen dat
eene keuring noodig was omdat men hier voor
dien tijd maar alles invoerde.
De heer VAN LIEMT zet uiteen, dat de han
delaren zelf eene gestrenge keuring wenschen,
een goede huiskeuring en dat dus hunnerzijds
niet tegen een keuring bezwaar is.
De heer BOMANS zegt dat 't er om gaat dat
de raad met applaus een mededeeling van den
heer- Modoo hegroette en dat dit applaus van
den raad nu* niet meer mag blijven bestaan
maar moet worden te niet gedaan, om, welke
reden nu de raad kan aannemen een motie, dt
conclusie van 'den heer Modoo, die hij met ap
plaus begroette, betreurende.
De heer VAN RoSSUM dient in een motie
om „over.te gaan tot de orde van den dag."
De VOORZITTER meent dat beide moties
een van de orde zijn, maar dat die van den heer
Bomans vorder gaat en dat over de motie Bo
mans 't eerst moet worden gesteund.
De motie Bomans komt in stemming en wordt
verworpen met 1713 stemmen. Tegen
stemden de heeren Nagtzaam, Spiesz, Schram,
Bregonje, Wentholt, Hecrkens Thijssen, Tim
mer, Hoog, Kleynenberg, de Breuk, Loosjes„
Ribbius, Slingenberg, Scbreuders, Andreaa
Van Rossum en Poppe.
Ontslagverleeniiig.
Do beer R. £uidema verzocht eervol ontslag
als leeraar aan de H. B. S. met 5-jarigen cursus.
Wordt verleend onder dankbetuiging voor
de vele langdurige en gewiohtigo diensten aan
de gemeente bewezen.
Belasting kohier.
B. en W. stellen den Raad voor het 2e cupple-
toire kohier van de plaatselijke directe belas
ting naar het inkomen dezer gemeente voor het
dienstjaar 1915 vast te stellen tot een bedrac
van B.401.731/^. -
Wordt vastgesteld.
Grond verli u ri g g.
Voorstel van B. en W. in zake vermindorin<-
van huurprijs van grond aan de Leidschevaart
Wordt aangenomen.
Verbouwing van het F adhub
B. en W. vragen' den raad een credioi va-
12.700 voor een verbouw van 't Raadhuis
om meer ruimte voor de administratie te ver
krijgen enz.
De heer HOOG bepleit een kamer alleen voor
de Kamer van Koophandel te bestemmen.
De VOORZITTER zegt dat dit niet zal gaan
De heer ANDREAE zet uiteen, dat op de gas
bedrijf is te verwachten een verlies en dat
men om die reden, uitgaven die niet bepaald
noodig z(jn, moet nalaten.
De VOORZITTER zegt, dat B. en W. van de
noodzakelijkheid van zuinigheid doordrongen
zijn en met angst de begTOoting tegemoet gaan
B. en W. bezuinigden reeds. Aanvankelijk was'
deze verbouwing op 20 ton geraamd.
Het voorstel van B. en W. wordt goedgekeurd.
Opleidingsschool voor meisjes.
Voorstel van B. en W. in zake beschikbaar
stelling van gelden voor den verbouw der op
leidingssehool voor meisjes tot het M. O.
De heer VAN LIEMT acht dat een som var
32000 voor een gymnastieklocaal nu niet ii
gewettigd waar andere dingen, bijv. een asphal-
teering„moeten waohten, en verklaart om dit
reden tegen het voorstel te zullen stemmen.
De heer WOLZAK had verwacht dat d<
comm- misschien met een goedkooper plan war»
gekomen en vindt 't bedrag voor een gyirnas-
tieklocaal schrikbarend hoog.
Hij meent dat de kinderen op een nabijgele
gen school gymnastiek-onderwijs hadden kun
nen ontvangen en concludeert, dat deze uitgave
niet is gewettigd.
Dè VOORZITTER meent dat de heeren oi
de vorige vergadering hunne opmerkingen had
den moeten maken.
De heer ANDREAE gaat daarin met den
voorzitter niet accoord.
De heer LOOSJES zet uiteen, dat de com
missie van openbare werken zioh niet /ir
kwesties van onderwijs mag mengen en nier
n.ag uitmaken of al dan niet een gymnas
tiekzaal noodig is.
Hij is het verder met den voorzitter eens.
dat men den vorigjn' keer de opmerking had
moeten doen en doet opmerken dat het bou
wen van de zaal altijd'veel geld val kosten,
Deze leerlingen elders gymnastiekonder
wijs te laten volgin, gaat niet, en indien*
hier niet een gymnastieklokaal komt, dan
gaat de school verloopen en zullen de oudere
hunne kinderen naar eene andere school
zenden.
Of men nu 3e tijdsomstandigheden om tot
den houw over te gaan al dan niet gunstig
acht, laat spr. gaarne aan den raad over.
De heer JONCKBLOEDT betoogt, dat men
z.i. in verhand met de duurte der bouwma
terialen heter doet met den houw nog eeni-
gen tijd te wachten en dat hij daarom tegen
het voorstel zal stemmen.
De heer LASSCHUIT wil de zaak aanhouden
tot onbepaalden tijd, om dan later 't plan nader
onder de oogen te zien.
De heer v. d. BERG is nog niet overtuigd
dat de meisjes niet op de school van den heer
Hubregtse gymnastiekonderwijs kunnen ontvan
gen, Daar geeft men aan de leerlingen toch niet
den geheelen dag gymnastiekonderwijs
De heer LOOSJES zegt dat dit locaal gere
geld in gebruik is, daar men 't ook voor den zang
bezigt.
De heer KLEIJNENBERG merkt aan, dat
men er zelfs niet eens alle lessen kan geven.
De heer ANDREAE zegt dat 't hem frap-
2b)
Hij had goed gezien Anny bleef. Maar of
schoon sir Elliot de minste geweest was omdat
hij haar niet tegen haar wil wilde weg sturen,
mIj hem het weigerend antwoord van zijn
p eegkmd zeer te hinderen en van dit oogenblik
tond er verkoeling tusschen Anny
Cn fmhpf^pn deré Anny z°cht meer en meer de
eenzaamheid en onderhield zich niet meer vrij en
ongedwongen met sir Elliot over Lionel. Wel
werd zijn naam nog wel dikwijls genoemd, maar
er lag een terughoudendheid in haar woorden
die haar vroeger geheel vreemd was. Sir Elliot
beschouwde haar dikwijls met diepe smart, maar
hij deed, of hij de koelere verstandhouding niet
bemerkte. Zij waren gewoon aan tafel tegenover
elkander te zitten, maar zij waren blij, wanneer
het diner gebruikt was en zij zich weer naar hun
eigen kamer konden begeven. Vroeger één hart
en één ziel, meden ze elkander thans zooveel zij
konden, want het veroorzaakte hun pijn bij elkan
der te zijn.
EEN-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Intusschen had er ook met Lionel een veran
dering' plaats gegrepen. De dag der gerechts
zitting naderde en nog altijd waren de naspo
ringen van Rymer vruchteloos geweest. Om niets
onbeproefd te laten, had hij ten slotte met groote
kosten een aantal agenten geëngageerd, die al
de trouwregisters van Chicago, kerkelijke zoowel
als burgerlijke, grondig zouden doorzoeken. En
ditmaal deed men een ontdekking: een kleine
kerk in een armoedige buurt der slad was onlangs
met haar geheeie inventaris een prooi der vlam
men geworden. Lag daarin de oplossing van het
raadsel? Of was Walford slecht op de hoogte
en "was het huwelijk elders gesloten? Hoe liet zij,
dit was het eenige resultaat geweest en Rymer
gaf zijn nasporingen op.
„Het is jammer," zei hij tegen Lionel, „maar
heel erg is het niet. Het huwelijk zou een motief
kunnen zijn, maar op een bloot motief kan men u
niet veroordeelen."
„U vergeet, dat ik verloofd ben," antwoordde
Lionel. „Ik zou haar graag zekerheid schenken,
haar en sir Elliot en de goede vrienden,""voegde
hij er bitter aan toe, „die steeds bereid zijn van
hun medemenschen het ergste te gelooven."
Hij was niet meer zoo opgeruimd en zoo vol
zelfvertrouwen als in den beginne. Het ledig zijn,
de eentonigheid van het leven in de cel begonnen
hun werking te doen gevoelen. Anny vond hem
bij haar volgend bezoek in een sombere stemming.
„Het huwelijksregister is niet te vinden," zei
hij. „Ik kan je dus slechts mijn woord geven, dat
ik nooit getrouwd ben geweest. Ik weet weL dat
de geschiedenis van die afgebrande kerk de men-
schen als een sprookje in de ooren zal klinken,
maar ik bezweer je Anny, voor God
Zij» legde hem snel haar hand op den mond
en zei: „Niet voor mij, Lionel. Ik geloof je,.ik
vertrouw je. Laten de menschen zeggen wat ze
willen."
Hij drukte haar zwijgend de hand.
In zulke oogenblikkeu leed hij nameloos, hoe
meer zij hem vertrouwde, des te luider klaagde
zijn geweten hem I-1* omdat zij hem heden
zoo ontroerde met haar overtuigend geloof in zijn
onschuld, legde hij zich een offer op, waartoe hij
tot heden.niet de kracht had kunnen vinden.
„Anny," begon hij zacht, „je ziet zoo bleek,
je bent te zeer beangst voor mii. Sir Elliot
hij vermeed het woord „grootvader" vertelde
mij onlangs, dat hij je verzocht had eenige dagen
de stad te verlaten, omdat hij meende, dat een
verandering van omgeving je goed zou deen. Ook
ik ben van die meening, lieveling; deze bleeke
wangen moeten weer kleur hebben als wii brui
loft vieren. Watje aan hem geweigerd hebt, .zul
je om mijnentwille doen, niet waar?"
„O neen, neen, Lionelriep zij uit. „Dat kan,
je geen ernst zijn. Ik weet, hoe eenzaam en ver-1
laten je zoudt zijn zonder mij. Wij zullen ons
ontspanningsreisje samen maken, of in 't geheel
niet. Ik wacht op jou op onze huwelijksreis."
„O lieveling 1 God weet, hoe zwaar het mii valt
je dagelijksche bezoeken te moeten missen. Maar
|wj ptiif toch. als ie ziek werdIk zou me das de
bitterste verwijten moeten maken en ik heb nu al
zoo veel te dragen. Grootvader heeft gelijk, je
mag bij de terechtzitting niet aanwezig zijn en ik
zou er mijn zelfbeheersching door verliezen. Ga
dus een paar weken naar zee, tot alles voorbij
is en *,J
Neen, Lionel, de gedachte er aan is mij alleen
reeds een marteling! Drijf mij niet weg, maak
mij niet ongelukkiger, dan ik reeds ben. De wei
nige minuten, die ik bij jou doorbrengen mag,
zijn mijn beste ontspanning. Als ik ver weg was,
zou ik ziek worden van angst, dat er iets vreèse-
lijks zou gebeuren."
„En toch zou ik moeten aandringen op je ver
trek, Anny. Maar ik kan niet. Jou bezoek is mijn
eenige vreugde. Ik telde de seconden, tot jij kwam
en wanneer je weg ging zou ik ze weer tellen,
tot je wederkwam
Sinds eenigen'tijd was de afspraak gemaakt,
dat Anny en sir Elliot hem op verschillende
uren zouden bezoeken. De dag zou hem dan niet
zoo lang vallen, had sir Elliot gezegd en Anny
had daar verheugd mee ingestemd. Beiden waren
er zich echter wel bewust van, dat dit niet him
eenige beweegreden was. Zij vreesden de gemeen
schappelijke rit, het langdurige tête-a-tête.
Toen Anny thuis kwam, begaf zij zich onmid
dellijk naar haar grootvader, naar wangen gloei
den en haar oogen schitterden met koortsachtigen
gloed, toen zij het vertrek binnentrad.
„Grootvader," zeide zij, „waarom hebt u Lionel
•hewoo'&a xuii -cm te ennr^n nra ven hier le ver
trekken?"
Sir Elliot was verrast door deze plotselinge
vraag en keek ietwat verlegen.
„Ik zou het zoo gaarne willen, kind," zeide hij
zacht, „en jij sloeg mijn verzoek af."
„Ik zeide, dat het mij meer schade zou doen,
dan voordeel en dat had u moeten gelooven,
grootvader. Het was "wreed van u, Lionel er voor
te spannen. U wist, hoe graag hij heeft, dat Ik
hem bezoek en toch hield u het hem als een plicht
voor mjj weg te sturen. Alsof hij niet reeds
genoeg te dragen heeft!"
„Maar je gezondheid, Anny 1 Je bent niet goed
in orde, kind."
Zij wierp hem een blik toe, die hem deed schrik
ken. Al de onderdrukte wrevel der laatste week
kwam eindelijk tot uiting.
„Neen," riep zij hartstochtelijk uit, „niet mijn
Sezondheid had u op het oog. U weet wel. dat
mij gezond voel. Meent 11, dat ik een kind ben
en dat ik uw angst niet begreep, toen u onlangs
door meneer Rymer gesteund het eerst van ver
trekken sprak? Neen, niet om mijn gezondheid
was het, oat u daarop aandrong."
„Annyl"
iDe oude heer was van zijn stoel opgestaan.
Bleek en opgewonden stonden ze tegenover elkan
der.
(Wordt vervolgd.).